Cover
Mulai sekarang gratis Stuvia-6889223-principes-fiscaliteit-yb1188-samenvatting (1).pdf
Summary
# Inleiding tot de Belgische fiscaliteit
Dit onderwerp geeft een overzicht van de basisprincipes, kenmerken en functies van belastingen in België, inclusief de bevoegdheden om belastingen te heffen en de grondwettelijke beginselen die hieraan ten grondslag liggen [6](#page=6).
### 1.1 De aard en functie van belastingen
Belastingen vormen de belangrijkste bron van inkomsten voor de overheid. Ze zijn essentieel voor het financieren van openbare diensten en overheidsuitgaven [6](#page=6).
### 1.2 Wettelijke basis en grondwettelijke beginselen
De bevoegdheid om belastingen te heffen is vastgelegd in de wet. De Belgische grondwet bevat diverse beginselen die de belastingheffing reguleren. Deze beginselen waarborgen een rechtvaardige en gelijke behandeling van belastingplichtigen [6](#page=6).
### 1.3 Gevolgen van de Belgische fiscaliteit op specifieke domeinen
Hoewel de specifieke details van alle fiscale regimes niet diepgaand worden behandeld in dit gedeelte, wordt er kort verwezen naar specifieke fiscale domeinen zoals de btw en registratie- en successierechten. Deze domeinen illustreren de praktische toepassing van fiscale wetgeving [6](#page=6).
### 1.4 Fiscale data
Voor het academiejaar 2024 zijn specifieke fiscale data vastgelegd die relevant zijn voor het examen. Deze data zijn cruciaal voor het correct toepassen van fiscale regels en berekeningen [8](#page=8).
> **Tip:** Zorg ervoor dat u de meest recente fiscale data gebruikt die voor uw examen zijn gespecificeerd. Deze kunnen aanzienlijke invloed hebben op de uitkomst van fiscale berekeningen [8](#page=8).
---
# Personenbelasting
De personenbelasting regelt de heffing van belastingen op de inkomsten van natuurlijke personen die in België wonen, met aandacht voor belastbare inkomsten, een progressief belastingsysteem en de toepassing van de belastingsvrije som [15](#page=15) [16](#page=16) [9](#page=9).
## 2. Personenbelasting
### 2.1 Wie wordt belast?
De personenbelasting (PB) is van toepassing op natuurlijke personen (NP), ongeacht hun nationaliteit, die in België wonen. De feitelijke woonplaats is doorslaggevend, en inschrijving in het rijksregister geldt als vermoeden van rijksinwoner. Voor gehuwden of wettelijk samenwonenden is de belastingswoonplaats de plaats waar het gezin gevestigd is [15](#page=15).
### 2.2 Wanneer wordt er belast?
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het **belastbaar tijdperk** en het **aanslagjaar** [15](#page=15).
* **Belastbaar tijdperk:** Dit is het jaar waarin de belastingplichtige belastbare inkomsten heeft verkregen. Dit wordt ook wel het inkomstenjaar of kalenderjaar genoemd [15](#page=15).
* **Aanslagjaar:** Dit is het jaar waarin de inkomsten uit het belastbaar tijdperk belast worden, dus het jaar volgend op het belastbare tijdperk [15](#page=15).
#### Aangiftetermijnen:
* **30 juni** van het aanslagjaar voor papieren aangiften [15](#page=15).
* **15 juli** van het aanslagjaar voor elektronische indiening en vereenvoudigde boekhouding, ook via een mandataris [15](#page=15).
* **18 oktober** voor complexe aangiften (deel 2, bijvoorbeeld voor zelfstandigen) [15](#page=15).
#### Voorstel vereenvoudigde aangifte:
Voor belastingplichtigen met een stabiele fiscale situatie wordt een voorstel van vereenvoudigde aangifte gestuurd. In dit geval hoeft er geen aangifte te worden ingediend, maar het is cruciaal om het voorstel nauwkeurig te controleren op juistheid en volledigheid. Indien nodig, moet het voorstel worden verbeterd [16](#page=16).
### 2.3 Welke inkomsten zijn belastbaar?
De personenbelasting wordt berekend op basis van vier hoofdcategorieën van inkomsten [16](#page=16):
* **Onroerende inkomsten:** Voornamelijk inkomsten uit gebouwen en terreinen. Het verhuren aan particulieren is fiscaal voordeliger, aangezien men dan belast wordt op het kadastraal inkomen (KI) [16](#page=16).
* **Roerende inkomsten:** Dit omvat voornamelijk interesten en dividenden [16](#page=16).
* **Beroepsinkomsten:** Dit zijn voornamelijk lonen, wedden, pensioenen en werkloosheidsinkomsten [16](#page=16).
* **Diverse inkomsten:** Dit is een restcategorie die onder andere deeleconomie, onderhoudsgelden en toevallige winsten en baten omvat [16](#page=16).
Het totale netto-inkomen wordt verkregen door de som van de netto-inkomsten uit deze vier categorieën, verminderd met aftrekbare bestedingen, om tot het belastbaar inkomen te komen [17](#page=17).
### 2.4 De gezinssituatie en inkomen van minderjarigen
De fiscale situatie van de belastingplichtige (alleenstaande, gehuwd of wettelijk samenwonend) heeft invloed op de aangifte en de aanslag [17](#page=17).
* **Fiscaal alleenstaanden (feitelijk samenwonenden & alleenwonenden):** Zij dienen een afzonderlijke aangifte in, krijgen een afzonderlijke aanslag en hebben geen recht op een huwelijksquotiënt [17](#page=17).
* **Gehuwden & wettelijk samenwonenden:** Zij dienen een gezamenlijke aangifte in, krijgen een gezamenlijke aanslag en hebben recht op een huwelijksquotiënt [17](#page=17).
Bij een wettelijke samenwoning of huwelijk in een bepaald jaar, geldt voor het daaropvolgende aanslagjaar de nieuwe situatie. Hetzelfde geldt voor de beëindiging van wettelijke samenwoning of echtscheiding; de datum van inschrijving in het rijksregister bepaalt wanneer men fiscaal apart wordt behandeld [17](#page=17).
**Inkomsten van een minderjarige:**
De inkomsten van een minderjarige worden grotendeels mee opgenomen in de aangifte van de ouders en deze ouders worden erop belast. Dit betreft roerende, onroerende en diverse inkomsten (met uitzondering van ontvangen onderhoudsgelden). De minderjarige geeft echter altijd zelf zijn beroepsinkomsten en ontvangen onderhoudsgelden aan. De aanslag wordt dan op naam van het kind gevestigd, en deze inkomsten tellen mee als bestaansmiddelen van het kind [17](#page=17).
#### Het systeem van progressieve belastingen:
Dit systeem houdt in dat hoe meer iemand verdient, hoe hoger het belastingtarief dat wordt toegepast. Het tarief stijgt naarmate het inkomen toeneemt [18](#page=18).
> **Voorbeeld van progressieve belastingberekening:**
> Gezamenlijk belastbaar inkomen = 50.000 euro [18](#page=18).
> De berekening is: $17.276,50 + (50.000 – 46.440) \times 50\% = 19.056,50$ euro aan progressieve belasting [18](#page=18).
#### Het systeem van de belastingsvrije som:
De belastingsvrije som is een bedrag van het inkomen dat niet belast wordt. De hoogte ervan kan variëren afhankelijk van de persoonlijke situatie, zoals het aantal personen ten laste [18](#page=18).
> **Voorbeeld van berekening met belastingsvrije som:**
> Alleenstaande met 3 kinderen ten laste [18](#page=18).
> Belastingsvrije som (BVS): $10.160,00 + 10.660,00 + 1.690,00 = 22.510,00$ euro [18](#page=18).
> Belasting op de BVS: $4.026,00 + (22.510,00 – 15.200,00) \times 40\% = 6.950$ euro [18](#page=18).
>
> Om te slaan belasting: $19.056,50$ euro (progressieve belasting) – $6.950,00$ euro (belasting op BVS) = $12.106,50$ euro [18](#page=18).
> **Oefening:**
> Suzie en Jan hebben 2 kinderen ten laste. Suzie verdient 40.000 euro netto belastbaar beroepsinkomen, Jan 20.000 euro. De verhoging voor personen ten laste komt toe aan de echtgenoot met het hoogste inkomen (Suzie) [18](#page=18).
>
> * **Progressieve belasting Suzie:** $8.452 + (40.000 – 26.830) \times 45\% = 14.378,50$ euro [18](#page=18).
> * **BVS Suzie:** $10.160 + 4.760 = 14.920$ euro [18](#page=18).
> * **Belasting op de BVS Suzie:** $2.670 + (14.920 – 10.680) \times 30\% = 3.942$ euro [18](#page=18).
> * **Uiteindelijke om te slaan belasting Suzie:** $14.378,50$ (progressieve belasting) – $3.942$ (belasting op BVS) = $10.436,50$ euro [18](#page=18).
### 2.5 Tax calc
De officiële website voor belastingberekeningen in België is: [https://ccff02.minfin.fgov.be/taxcalc2024/app/anonymous/public/calcbox/home.do](https://ccff02.minfin.fgov.be/taxcalc2024/app/anonymous/public/calcbox/home.do) [19](#page=19).
> **Oefening met Tax Calc simulatie:**
> Dirk en Els hebben 1 zoon Victor (20 jaar, studerend).
> * Dirk: code 250 (bruto belastbaar inkomen?) = 80.000,00 euro, code 286 (bijdrage?) = 30.000,00 euro [19](#page=19).
> * Els: code 250 = 60.000,00 euro, code 286 = 24.000,00 euro [19](#page=19).
>
> Simulatie van de berekening geeft een voordeel van 2.524,81 euro [19](#page=19).
**12 zaken om te weten bij het indienen van uw belastingaangifte:** [https://www.tijd.be/netto/analyse/belastingen/12-zaken-die-u-moet-weten-voor-u-uw-belastingaangifte-invult/10390379.html](https://www.tijd.be/netto/analyse/belastingen/12-zaken-die-u-moet-weten-voor-u-uw-belastingaangifte-invult/10390379.html) [19](#page=19).
Meer informatie voor beginners: [https://www.mijneersteaangifte.be/index-nl.html](https://www.mijneersteaangifte.be/index-nl.html) [19](#page=19).
---
# Netto onroerend inkomen
Dit hoofdstuk behandelt de berekening van het netto onroerend inkomen, inclusief de diverse scenario's voor het aangeven en belasten van inkomsten uit onroerende goederen [20](#page=20).
## 3. Netto onroerend inkomen
### 3.1 Bepaling van het netto-inkomen
Het onroerend inkomen (OI) omvat de inkomsten uit onroerende goederen die tot het privévermogen behoren, zoals de verhuur van een woning, perceel grond of garage. Inkomsten die voortkomen uit verhuur in functie van een beroepswerkzaamheid vallen hier niet onder. Het belastbare inkomen wordt berekend door het totale netto-inkomen te verminderen met aftrekbare bestedingen. Het totale netto-inkomen bestaat uit netto inkomsten van onroerende goederen, roerende goederen en kapitalen, beroepsinkomsten en diverse inkomsten [17](#page=17) [20](#page=20).
Het **kadastraal inkomen (KI)** is de basis voor de berekening en vertegenwoordigt het normale, gemiddelde jaarlijkse netto-inkomen op basis van de nettohuurwaarde in 1975. Om dit aan te passen aan de huidige realiteit, worden er bewerkingen op toegepast [20](#page=20).
De **onroerende voorheffing** is een jaarlijkse Vlaamse belasting op onroerende goederen die in het Vlaams Gewest liggen, berekend op basis van het KI. Deze belasting op de gezinswoning wordt niet meegenomen in de personenbelasting [20](#page=20).
> **Tip:** Het is belangrijk om de juiste codes in de belastingaangifte te gebruiken, afhankelijk van de situatie, zoals gehuwd onder wettelijk stelsel, wettelijk samenwonend of feitelijk samenwonend. Het actief zelf berekenen van het KI is niet vereist voor het examen, maar het herkennen van de situatie en het correct invullen van de aangifte wel [21](#page=21).
### 3.2 Eigen woning
Een eigen woning is de woning waarin men woont, of een woning waarin men niet woont om beroepsredenen, sociale redenen, of vanwege verbouwingen. Als een woning bijvoorbeeld leegstaat omdat de eigenaar in een rusthuis verblijft (sociale reden) of als men in een andere stad huurt vanwege werk (beroepsreden), is de huur die men hier eventueel voor ontvangt niet belastbaar in de personenbelasting. Voor de eigen woning is er geen belastbaar onroerend inkomen (OI) aan te geven in de personenbelasting. Wel blijft de onroerende voorheffing van toepassing [22](#page=22).
### 3.3 Onroerend goed gebruikt voor beroepsdoeleinden
Wanneer een deel van een woning beroepsmatig wordt gebruikt, bijvoorbeeld een garage beneden en een woongedeelte boven, dient slechts het aandeel van het KI van het woongedeelte te worden aangegeven. Het beroepsmatige deel van het KI wordt ingevuld in code 105 van de aangifte. De winst van de ondernemer zal hoger zijn doordat deze geen pand hoeft te huren, wat resulteert in een hoger beroepsinkomen waarin het onroerend inkomen verrekend zit [22](#page=22).
### 3.4 Tweede verblijf dat niet verhuurd is
Een tweede, niet-verhuurd verblijf wordt belast op basis van het kadastraal inkomen. Het belastbare onroerend inkomen wordt berekend door het KI te indexeren en vervolgens 40% van het geïndexeerde KI toe te voegen [22](#page=22).
De formule hiervoor is: Belastbaar OI = $(\text{KI} \times \text{indexatiecoëfficiënt}) \times 1.40$ [22](#page=22).
Voor AJ 2024 is de indexatiecoëfficiënt 2,0915 [23](#page=23).
### 3.5 Onroerend goed dat aan een NP wordt verhuurd voor privégebruik
Wanneer een onroerend goed aan een natuurlijk persoon (NP) wordt verhuurd voor privégebruik, wordt het belastbaar onroerend inkomen berekend op basis van het KI. De berekening is hetzelfde als voor een niet-verhuurd tweede verblijf: het KI wordt geïndexeerd en daar komt 40% bovenop [22](#page=22).
De formule is: Belastbaar OI = $(\text{KI} \times \text{indexatiecoëfficiënt}) \times 1.40$ [22](#page=22).
Voor AJ 2024 is de indexatiecoëfficiënt 2,0915 [23](#page=23).
### 3.6 Onroerend goed verhuurd aan rechtspersoon (géén vennootschap) die OG ter beschikking stelt aan natuurlijk persoon als woning
In dit specifieke geval (bijvoorbeeld verhuur aan het OCMW dat het pand aan een natuurlijk persoon ter beschikking stelt als woning) is de berekening van het belastbaar onroerend inkomen identiek aan het verhuren aan een natuurlijk persoon voor privégebruik. Het KI wordt geïndexeerd en daar wordt 40% bijgeteld [22](#page=22).
De formule is: Belastbaar OI = $(\text{KI} \times \text{indexatiecoëfficiënt}) \times 1.40$ [22](#page=22).
Voor AJ 2024 is de indexatiecoëfficiënt 2,0915 [23](#page=23).
### 3.7 Onroerend goed dat aan een NP wordt verhuurd voor beroepsgebruik
Wanneer een onroerend goed aan een natuurlijk persoon (NP) wordt verhuurd voor beroepsgebruik (bv. een garagist, bakker), wordt het belastbaar onroerend inkomen berekend op basis van de nettohuur. De nettohuur is de brutohuur minus de werkelijke kosten. Er is echter een minimumgrens: de nettohuur mag niet lager zijn dan het geïndexeerde KI plus 40% van de brutohuur. De kosten die men kan aftrekken zijn 40% van de brutohuur of tweederde van het geïndexeerde KI, waarbij men het laagste kiest [22](#page=22).
De berekening is als volgt:
Nettohuur = Brutohuur - Kosten [22](#page=22).
Kosten = min( $0.40 \times \text{Brutohuur}$, $\frac{2}{3} \times \text{KI} \times \text{revalorisatiecoëfficiënt}$) [22](#page=22).
Voor AJ 2024 is de revalorisatiecoëfficiënt 5,37 [23](#page=23).
Het is interessanter om te verhuren aan een natuurlijk persoon die het pand niet beroepsmatig gebruikt [23](#page=23).
### 3.8 Onroerend goed dat aan een vennootschap wordt verhuurd
Bij verhuur aan een vennootschap is de berekening van het belastbaar onroerend inkomen identiek aan de situatie waarbij een pand aan een NP voor beroepsgebruik wordt verhuurd. De nettohuur wordt berekend als brutohuur min kosten, met aftrekbare kosten van 40% van de brutohuur of tweederde van het geïndexeerde KI, waarbij het laagste bedrag wordt genomen. Ook hier geldt de controle dat de nettohuur niet lager mag zijn dan het geïndexeerde KI plus 40% [23](#page=23).
De formule is: Nettohuur = Brutohuur - Kosten [23](#page=23).
Kosten = min( $0.40 \times \text{Brutohuur}$, $\frac{2}{3} \times \text{KI} \times \text{revalorisatiecoëfficiënt}$) [23](#page=23).
Voor AJ 2024 is de revalorisatiecoëfficiënt 5,37 [23](#page=23).
### 3.9 Bijzonder geval: deels beroepsmatig, deels privégebruik door huurder
Indien het huurcontract een opsplitsing vermeldt van het beroepsmatige en privégedeelte, wordt het privégedeelte belast op basis van het geïndexeerd KI en het beroepsmatige gedeelte op basis van de nettohuur. Zonder opsplitsing in het huurcontract wordt het pand volledig als beroepsmatig beschouwd en belast op basis van de nettohuur. Een opsplitsing in het huurcontract is financieel interessanter omdat het privégedeelte lager belast wordt [23](#page=23).
De berekening voor het privégedeelte:
Belastbaar OI (privé) = $(\text{KI}_{\text{privé}} \times \text{indexatiecoëfficiënt}) \times 1.40$ [23](#page=23).
De berekening voor het beroepsmatige gedeelte:
Nettohuur (beroepsmatig) = Brutohuur (beroepsmatig) - Kosten [23](#page=23).
Kosten (beroepsmatig) = min( $0.40 \times \text{Brutohuur}_{\text{beroepsmatig}}$, $\frac{2}{3} \times \text{KI}_{\text{beroepsmatig}} \times \text{revalorisatiecoëfficiënt}$) [23](#page=23).
Voor AJ 2024 is de indexatiecoëfficiënt 2,0915 en de revalorisatiecoëfficiënt 5,37 [23](#page=23).
### 3.10 Onroerend inkomen gronden
Gronden die door de belastingplichtige zelf worden gebruikt, zoals een moestuin (geen deel van de gezinswoning), worden belast op basis van het KI, geïndexeerd met een specifieke coëfficiënt. Voor gronden die verhuurd worden voor privédoeleinden, is de berekening vergelijkbaar. Bij verhuur aan een vennootschap voor bijvoorbeeld etalage van wagens, wordt de belasting berekend op basis van de brutohuur, met een minimumgrens die gebaseerd is op het KI [24](#page=24).
Voor AJ 2024 is de indexatiecoëfficiënt voor gronden 1,9084 [24](#page=24).
### 3.11 Prorateren
Wanneer de eigendom of de bestemming van een onroerend goed gedurende het jaar wijzigt, wordt het onroerend inkomen proportioneel op dagbasis opgesplitst. De eigenaar of de bestemming op het einde van de dag is bepalend. Dit geldt zowel voor wijzigingen in eigendom als voor wijzigingen in bestemming (bv. van handelspand naar privéwoning). Bij gezamenlijke eigendom wordt het inkomen pro rata verdeeld volgens de eigendomsaandelen [25](#page=25).
**Voorbeeld (aankoop door Jos en Katie):**
Jos en Katie kopen op 12 maart 2023 samen een tweede woning met een niet-geïndexeerd KI van 1.000,00 euro. Vanaf 1 april 2023 wordt deze verhuurd aan een gezin voor privégebruik.
Aantal dagen dat de woning in bezit was: 365 - 12 = 365 dagen (de dag van aankoop telt mee).
Aantal dagen dat de woning verhuurd werd: 365 - 1 (1 april was de dag na 31 maart). De woning is verhuurd vanaf 1 april, dus 30 april - 1 april + 1 = 30 dagen in april, 31 in mei, etc. beter: 30 april - 1 april = 29 dagen in april + 31 + 30 + 31 + 31 + 30 + 31 + 31 + 30 + 31 + 30 + 31 = 365 dagen.
Dagen van verhuur: 1 april tot 31 december is 275 dagen. Aantal dagen dat woning in bezit was: 365 - 12 = 353 dagen (tot 31 december).
Periode van verhuur: 1 april tot 31 december = 275 dagen.
Aantal dagen eigendom Jos: 353 dagen * 60% = 211.8 dagen. Aantal dagen eigendom Katie: 353 dagen * 40% = 141.2 dagen.
Het prorateren gebeurt op basis van de dagen dat de woning verhuurd is en de eigendomsverhouding [25](#page=25).
* **Gehuwd onder wettelijk stelsel (gemeenschappelijke aangifte):**
* Aandeel Jos: $(275/365 \times 1000 \times 50\%) = 376,71$ euro [25](#page=25).
* Aandeel Katie: $(275/365 \times 1000 \times 50\%) = 376,71$ euro [25](#page=25).
* Totaal KI te declareren: $(275/365 \times 1000) = 753,42$ euro [25](#page=25).
* **Gehuwd onder scheiding van goederen (individuele aangifte):**
* Jos (60% eigendom): $(275/365 \times 1000 \times 60\%) = 452,05$ euro [25](#page=25).
* Katie (40% eigendom): $(275/365 \times 1000 \times 40\%) = 301,37$ euro [25](#page=25).
> **Let op:** De exacte berekening van de dagen en de toepassing van de coëfficiënten is cruciaal. Het is belangrijk te weten wie de eigenaar is op het einde van het jaar en hoe de proratering wordt toegepast op basis van de contractuele bepalingen of de wet [25](#page=25).
### 3.12 Vragen Kahoot
* Een particuliere verhuurder wordt zwaarder belast op verhuur aan particulieren dan aan vennootschappen: **Fout**. Bij particuliere huur wordt de verhuurder belast op basis van het KI [26](#page=26).
* Bij een huwelijk met SVG zijn de inkomsten uit onroerende goederen eveneens eigen inkomsten en apart aan te geven: **Juist**. Dit is onjuist, bij een wettelijk samenwonen (SVG) onder het wettelijk stelsel worden de goederen gemeenschappelijk behandeld en dus ook de inkomsten [26](#page=26).
* Opsplitsing bij verhuur pand bij privé en beroepsmatig gebruik is altijd een goed idee: **Klopt**, want je wordt minder belast op het deeltje privé [26](#page=26).
* De aangifte voor een wettelijke samenwoning zal er hetzelfde uitzien als bij een gehuwd koppel (wettelijk stelsel): **Klopt niet** [26](#page=26).
* De aangifte voor een wettelijke samenwoning zal er hetzelfde uitzien als bij een feitelijke samenwoning: **Fout** [26](#page=26).
* Een garagist gebruikt zijn eigen grond voor etalering van auto's. Het KI van deze grond wordt ingevuld in code 105: **Ja**, dit is de code voor eigen grond/woning gebruikt voor beroepsdoeleinden [26](#page=26).
* Een garagist verhuurt een appartement (KI 500,00 euro) aan zee voor 500,00 euro/maand. Hij wordt belast op basis van: Het KI van het appartement [26](#page=26).
* Je woont in Mechelen en werkt bij een autoverdeler in Knokke. Je huurt in Knokke (want te ver) en verhuurt je woning: Je wordt niet belast op de verhuur [26](#page=26).
---
# Netto beroepsinkomsten en vennootschapsbelasting
Dit hoofdstuk behandelt de berekening van netto beroepsinkomsten voor werknemers en bedrijfsleiders, evenals een introductie tot vennootschapsbelasting, inclusief de bepaling van de fiscale winst en aftrekbare kosten.
## 4. Netto beroepsinkomsten
Netto beroepsinkomsten worden berekend door de brutoberoepsinkomsten te verminderen met de toegestane kosten [30](#page=30).
### 4.1 Bezoldigingen van werknemers
Dit omvat lonen, salarissen, fooien, vakantiegeld, dertiende maand, commissielonen en werkloosheidsuitkeringen. Wanneer er meerdere werkgevers zijn, worden hiervoor meerdere regels in de aangifte voorzien [27](#page=27).
### 4.2 Voordelen van alle aard (VAA)
Voordelen van alle aard zijn voordelen die een werknemer ontvangt in plaats van loon, zoals een bedrijfswagen, gsm, maaltijdcheques, tankkaart, laptop of hospitalisatieverzekering. Een bedrijfswagen wordt als VAA beschouwd indien deze ook voor privégebruik mag worden aangewend [27](#page=27).
#### 4.2.1 Berekening van het voordeel alle aard voor een bedrijfswagen
De waarde van het voordeel alle aard (VAA) voor het privégebruik van een firmawagen wordt forfaitair berekend met de volgende formule:
$$ \text{VAA} = \text{Catalogusprijs} \times \text{Leeftijdsfactor} \times \text{CO2\%} \times \frac{6}{7} $$ [27](#page=27).
* **Catalogusprijs (\*):** Dit is de prijs van de wagen zonder kortingen, maar inclusief opties en betaalde btw. Zelfs bij een tweedehandswagen geldt de oorspronkelijke catalogusprijs. De btw bij een tweedehandswagen is nul [27](#page=27).
* **CO2\% (\*\*\*):** Dit percentage wordt bepaald op basis van de CO2-uitstoot in gram per kilometer. Voor elke gram CO2-uitstoot boven een bepaalde drempel wordt een toeslag van 0,1% berekend. Het percentage ligt minimaal op 4% en maximaal op 18%. Een wagen met 0% CO2-uitstoot heeft een minimum VAA van 4% [27](#page=27).
* **Leeftijdsfactor (\*\*):** Deze factor is afhankelijk van de eerste inschrijvingsdatum van het voertuig. Specifieke details hierover zijn niet uit de tekst af te leiden, maar het voorbeeld toont aan dat deze factor kan resulteren in een lagere berekening voor een deel van het jaar [28](#page=28).
Het **minimale VAA voor een firmawagen** bedraagt 1.540,00 euro (AJ 2024) [27](#page=27).
**Voorbeeld berekening VAA:** [28](#page=28).
Een werknemer krijgt een personenwagen met een cataloguswaarde van 32.900,00 euro en een CO2-uitstoot van 147g/km. De eerste inschrijving was op 10/04/2022. Bereken het VAA voor inkomstenjaar 2023.
De berekening wordt opgesplitst:
* Deel 1 van het jaar (vanaf 10/04/2022): 32.900 \* 100% \* (90 / 365) \* 13,5% \* 6/7 = 938,71 euro
* Deel 2 van het jaar (vanaf 10/04/2022): 32.900 \* 94% \* (275 / 365) \* 13,5% \* 6/7 = 2696,19 euro
* Totaal VAA: 938,71 + 2696,19 = 3634,90 euro. Dit is hoger dan het minimum van 1.540,00 euro.
**Compensatie via gedeeltelijke vrijstelling:**
De belasting op bedrijfswagens als VAA kan gedeeltelijk worden gecompenseerd via een gedeeltelijke vrijstelling van 470 euro. Dit geldt enkel bij de keuze voor de forfaitaire kost en wanneer de wagen gebruikt wordt voor woon-werkverplaatsingen. Bij een aangifte op basis van werkelijke kosten is een vaste aftrek van 0,15 eurocent per kilometer van toepassing, beperkt tot het bedrag van het VAA [28](#page=28).
### 4.3 Woon-werkverkeer
De werkgeversbijdrage voor woon-werkverkeer wordt in beginsel beschouwd als belastbare bezoldiging voor de werknemer. Deze bijdrage wordt aangegeven op fiche 281.10, code 254 [28](#page=28).
Een deel van deze vergoeding kan vrijgesteld worden onder bepaalde voorwaarden, namelijk als de werknemer kiest voor de forfaitaire kost en zijn werkelijke kosten niet bewijst [28](#page=28).
**Voorbeeld woon-werkvergoeding:** [29](#page=29).
Een werknemer ontvangt een vergoeding voor woon-werkverkeer: 500,00 euro voor het traject woonplaats-station met eigen wagen, 1.000,00 euro voor een treinabonnement en 1.200,00 euro voor fietskilometers (EUR 0,27/km). Bij keuze voor forfaitaire kosten wordt het volgende vrijgesteld: 470 euro (voor één voertuig) + 1.000 euro (trein) + 1.200 euro (fiets) = 2.670 euro. De vrijstelling voor één voertuig is beperkt tot 470 euro [29](#page=29).
Woon-werkverkeer onderscheidt zich van dienstverplaatsingen [29](#page=29).
### 4.4 Collectieve loonbonus (niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen)
Dit is een bijkomende vergoeding voor een groep werknemers, toegekend wanneer collectieve doelen worden behaald. Deze bonus is niet-recurrent [29](#page=29).
* **Vrijstelling:** Tot een bedrag van 3.434,00 euro (AJ 2024) [29](#page=29).
* **Beloop:** Het deel van de bonus dat het vrijgestelde bedrag overschrijdt, wordt als gewoon loon beschouwd (code 250). Individuele bonussen worden volledig als loon beschouwd [29](#page=29).
* **Aangifte:** Het volledige bedrag van de collectieve loonbonus wordt ingevuld in code 242. De fiscus verwerkt automatisch het maximale vrijgestelde bedrag en voegt het resterende deel toe aan de belastbare beroepsinkomsten [29](#page=29).
### 4.5 PC-bonus
De tussenkomst van de werkgever bij de aankoop van een privé-pc, inclusief randapparatuur, internetverbinding of -abonnement, is vrijgesteld voor de werknemer tot een maximum van 1.030,00 euro [30](#page=30).
### 4.6 Andere beroepsinkomsten (vrijgesteld)
Diverse inkomsten zijn vrijgesteld:
* Maaltijdcheques, sport-/cultuurcheques en ecocheques [30](#page=30).
* Terbeschikkingstelling van een fiets (inclusief onderhouds- en stallingskosten), indien de werkgever de fiets aankoopt of least en deze gratis ter beschikking stelt. Dit wordt als een belastingvrije VAA beschouwd, zelfs als de werknemer deze privé mag gebruiken [30](#page=30).
* Stakingsvergoedingen betaald door vakbonden aan hun leden [30](#page=30).
* Inkomsten uit de verkoop van groenestroomcertificaten [30](#page=30).
* Vrijwilligersvergoedingen, mits het criterium van onbaatzuchtigheid voldaan is (bv. amateur-sporttrainer) [30](#page=30).
* Bepaalde vervangingsinkomens zoals wettelijke kinderbijslag, kraamgeld, adoptiepremies, studiebeurzen en leeflonen [30](#page=30).
### 4.7 Kosten voor werknemers
Werknemers worden belast op hun nettoberoepsinkomen, wat het brutoberoepsinkomen min de beroepskosten is [30](#page=30).
#### 4.7.1 Huwelijksquotient (gemeenschappelijke aangifte)
Indien de gemeenschappelijke aangifte wordt gedaan en het netto beroepsinkomen (na aftrek van beroepskosten) van de partner met het laagste inkomen minder dan 30% bedraagt van het totale netto beroepsinkomen van beide partners samen, mag een deel van het inkomen van de best verdienende partner worden overgeheveld naar de minst verdienende partner. Dit kan tot het netto beroepsinkomen van de minst verdienende partner 30% van het totale netto beroepsinkomen bedraagt, of tot een maximale waarde van 12.550,00 euro (AJ 2024). Dit wordt automatisch toegepast door de FOD FIN indien voordelig en hoeft niet actief berekend te worden [31](#page=31).
#### 4.7.2 Beroepskosten voor werknemers
Werknemers kunnen kiezen tussen het forfaitair stelsel of het bewijzen van hun werkelijke kosten [30](#page=30).
* **Forfaitaire kost:**
* **Woon-werkverkeer:** Een bedrag per kilometer wordt forfaitair toegekend. Voor een elektrische fiets is dit 0,27 euro/km. Voor andere vervoersmiddelen, zoals auto's en openbaar vervoer, geldt een forfait van 0,15 euro/km, met een maximale afstand van 100 km enkele reis [31](#page=31) [40](#page=40).
* **Bedrijfswagen:** Er is een plafond voor de beroepskosten, die nooit hoger mogen zijn dan het belastbare VAA plus een eventuele eigen bijdrage voor privégebruik [41](#page=41).
* **Fiets:** 0,27 euro/km [41](#page=41).
* **Andere vervoersmiddelen (motor, openbaar vervoer, vrachtwagen, te voet):** Forfait van 0,15 euro/km, beperkt tot 100 km enkele afstand [40](#page=40).
* **Werkelijke kosten:** Dit vereist bewijskrachtige stukken [40](#page=40).
* **Woon-werkverkeer:**
* Auto: 0,15 euro/km. Dit dekt alle kosten (afschrijving, verkeersbelasting, verzekering, brandstof), behalve interesten van een autolening [40](#page=40).
* Fiets: 0,27 euro/km [40](#page=40).
* Andere vervoersmiddelen: Werkelijke kosten of 0,15 euro/km (beperkt tot 100 km enkele afstand). Rentelasten van leningen voor deze vervoersmiddelen zijn daarbovenop aftrekbaar. De gebruikelijke afschrijvingstermijn voor een nieuwe motor/fiets is 5 jaar, voor tweedehands 3 jaar. Voor motoruitrusting is dit 3 jaar [40](#page=40).
* **Beroepsverplaatsingen (werk-werkverkeer):** Kosten voor personenwagens zijn aftrekbaar in functie van de CO2-uitstoot [41](#page=41).
* CO2-uitstoot > 200g/km: 40% aftrekpercentage [41](#page=41).
* CO2-uitstoot ≤ 200g/km: Gramformule met een minimum van 50% tot maximaal 100% aftrek. Voor wagens aangekocht vóór 01/01/2018 geldt een minimum van 75% [41](#page=41).
* Brandstof coëfficiënt: 1 (diesel), 0,90 (aardgas), 0,95 (benzine, hybride, LPG, elektrisch) [41](#page=41).
* Elektrische wagens hebben een aftrekpercentage van 100% [41](#page=41).
* Financieringskosten zijn voor 100% aftrekbaar [41](#page=41).
* **Openbaar vervoer:** Tickets zijn volledig aftrekbaar als beroepskosten [41](#page=41).
* **Fiets (professioneel):** Werkelijke kosten zijn 100% in te brengen. Een eventuele fietsvergoeding van de werkgever tot 0,27 euro/km blijft fiscaal vrij [41](#page=41).
* **Te voet:** Werkelijke beroepskosten voor kilometers afgelegd te voet zijn in te brengen (bv. schoenen, regenjas) [41](#page=41).
* **Intelligent laadstation:** 100% fiscaal aanvaard [42](#page=42).
* **Beroepsmatig gebruik van een onroerend goed (bv. thuisbureau):** Kosten zoals OV, gas, water, elektriciteit, belastingen, afschrijvingen van meubilair en gebouw, interest hypothecaire lening, kantoorbenodigdheden, x percentage van de oppervlakte van het bureau [42](#page=42).
* **Personeelskosten:** Bezoldigingen, sociale lasten, werkgeversbijdragen en -premies voor jobstudenten, meewerkende echtgenoten, etc. (100% aftrekbaar) [42](#page=42).
* **Honoraria:** Voor fiscaal adviseur, boekhouder, accountant, advocaat (indien link met beroepsactiviteit) [42](#page=42).
* **Vakliteratuur:** Boeken, tijdschriften (enkel bij direct verband met beroep) [42](#page=42).
* **Bijkomende opleiding:** Indien link met huidige beroepsactiviteit [42](#page=42).
* **Publiciteit:** Reclameartikelen, sponseringen (100% aftrekbaar mits bijdrage aan bloei van de zaak) [42](#page=42).
* **Receptiekosten:** 50% aftrekbaar (traiteur, dranken, voeding, bloemen, afschrijving/huur lokalen en meubilair, loon receptiepersoneel) [42](#page=42).
* **Specifieke beroepskleding:** Toga, verpleegstersschort, veiligheidshelm/schoenen (100% aftrekbaar, stadskledij niet) [43](#page=43).
* **Lidgelden:** Beroepsvereniging, vakbondsbijdragen (100% aftrekbaar, direct verband met beroep) [43](#page=43).
* **Relatiegeschenken voor klanten:** 50% fiscaal aftrekbaar [43](#page=43).
* **Parkeerretributie:** 100% fiscaal aftrekbaar (parkeerboetes niet) [43](#page=43).
De totale werkelijke beroepskosten worden ingevuld in de aangifte (code 258 voor werknemers, code 406 voor bedrijfsleiders, code 606 voor zelfstandigen met winst, code 657 voor vrije beroepen) [43](#page=43).
## 5. Vennootschapsbelasting
### 8.1 Hoe werkt vennootschapsbelasting?
Vennootschapsbelasting is een belasting op de winst van vennootschappen, niet op natuurlijke personen of op omzet/verkopen. Winst is het positieve verschil tussen opbrengsten en kosten [51](#page=51).
#### 8.1.1 Berekening van de fiscale winst
De fiscale winst wordt berekend op basis van de boekhoudkundige winst, waarbij verworpen uitgaven worden opgeteld en belastingvoordelen (zoals investeringsaftrek) en overgedragen verliezen worden afgetrokken [51](#page=51) [54](#page=54).
$$ \text{Fiscale winst} = \text{Boekhoudkundige winst} + \text{Verworpen uitgaven} - \text{Belastingvoordelen} - \text{Overgedragen verlies} $$ [52](#page=52).
#### 8.1.2 Belastingtarieven
* **Standaardtarief:** 25% [52](#page=52).
* **Verlaagd tarief van 20%:** Geldt voor kleine ondernemingen die aan de volgende voorwaarden voldoen (max. 1 van de criteria mag worden overschreden):
1. Omzet: max. 11.250.000 euro [52](#page=52).
2. Balanstotaal: max. 6.000.000 euro [52](#page=52).
3. Aantal werknemers: max. 50 [52](#page=52).
4. De onderneming is niet meer dan 50% in handen van een andere onderneming [52](#page=52).
5. Minimumuitkering bezoldiging aan bedrijfsleider: 45.000 euro (inclusief VAA). Indien de winst lager is dan dit bedrag, is de verloning gelijk aan de resterende winst [52](#page=52).
* De eerste 100.000 euro belastbare winst wordt belast tegen 20% indien aan deze voorwaarden voldaan is [52](#page=52).
#### 8.1.3 Grootte van de vennootschap
De grootte van een vennootschap wordt bepaald aan de hand van:
* **Balanstotaal:** Totale boekwaarde van de activa [53](#page=53).
* **Omzet:** Totale boekwaarde van de omzet in de resultatenrekening [53](#page=53).
* **Aantal werknemers:** In voltijdse equivalenten, via het Sociaal Kantoor of de Nationale Bank van België [53](#page=53).
#### 8.1.4 Aangifteplicht en sancties
De indiening van de vennootschapsbelasting gebeurt via Biztax. Sancties bij niet-tijdige of onregelmatige indiening omvatten aanslag van ambtswege, belastingverhoging en administratieve boetes [53](#page=53).
Een vennootschap is belastbaar op alle inkomsten die ze verkrijgt bovenop haar kapitaal of inbreng, zonder onderscheid tussen onroerende, roerende, beroeps- of diverse inkomsten. Winsten zijn belastbaar op het moment van een zekere en vaststaande vordering, tenzij de wet afwijkingen voorziet [53](#page=53).
#### 8.1.5 Aftrekbare beroepskosten voor vennootschappen
De voorwaarden voor aftrekbaarheid van beroepskosten zijn:
* Kosten gedaan of gedragen tijdens het belastbaar tijdperk [54](#page=54).
* Gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden [54](#page=54).
* Echtheid en bedrag moeten verantwoord kunnen worden [54](#page=54).
**Soorten beroepskosten:**
* Beroepsmatige huisvestingskosten (OV, huur, elektriciteit, water, etc.) [54](#page=54).
* Interesten van leningen (beroepsmatig doel aantonen) [54](#page=54).
* Bezoldigingen werknemer, zaakvoerder, loonbonus [54](#page=54).
* Sociale lasten en werkgeversbijdragen [54](#page=54).
* Afschrijvingen vaste activa [54](#page=54).
* Pensioenen [54](#page=54).
* Commissies, erelonen (notaris, advocaat, boekhouder) [54](#page=54).
* Premies bedrijfsleidersverzekeringen (bv. groepsverzekering) [54](#page=54).
**Afschrijvingen:**
* Methoden: Lineair afschrijven is de standaard [54](#page=54).
* Percentages:
* 3-5% (30 of 25 jaar): bv. bedrijfspand [54](#page=54).
* 10% (10 jaar): bv. kantooruitrusting [54](#page=54).
* 20% (5 jaar): bv. personenwagen (dure wagens >150.000 euro = >5 jaar) [54](#page=54).
* 30% (3 jaar): bv. laptop, gsm [54](#page=54).
#### 8.1.6 Verworpen uitgaven
Dit zijn beroepskosten die wel in de boekhouding staan, maar niet (volledig) fiscaal aftrekbaar zijn. Ze worden bij de boekhoudkundige winst opgeteld om de fiscale winst te berekenen [54](#page=54) [55](#page=55).
**Soorten verworpen uitgaven:**
* Niet-aftrekbare belastingen (bv. vennootschapsbelasting voorgaande jaren, boetes, etc.) [55](#page=55).
* Geldboeten (niet-aftrekbaar zijn vaste verkeersboetes, btw-boetes, strafrechtelijke boetes; wel aftrekbaar zijn parkeerretributies, contractuele schadevergoedingen) [55](#page=55).
* Niet-aftrekbare receptiekosten (algemene regel 50% niet aftrekbaar, met uitzonderingen) [55](#page=55).
* Kosten van relatiegeschenken [55](#page=55).
* Niet-aftrekbare restaurantkosten [55](#page=55).
* Kosten van niet-specifieke beroepskledij [55](#page=55).
* Sociale voordelen [55](#page=55).
* Voordelen uit maaltijd-, sport-, cultuur-, of ecocheques [55](#page=55).
* Liberaliteiten [55](#page=55).
* Niet-aftrekbare autokosten [55](#page=55).
* Deel van het VAA m.b.t. bedrijfsvoertuig aangerekend aan werknemer [55](#page=55).
* Niet-aftrekbare mobiliteitsvergoedingen [55](#page=55).
**Niet-aftrekbare belastingen:**
Omvatten o.a. vennootschapsbelasting van voorgaande jaren, nalatigheidsinteresten, belastingverhogingen, voorafbetalingen en geraamde belastingen van het lopende jaar, en bepaalde voorheffingen die verrekenbaar zijn met de vennootschapsbelasting [55](#page=55).
**Niet-aftrekbare receptiekosten:**
Algemeen geldt dat 50% van de receptiekosten niet aftrekbaar is. Uitzonderingen zijn kosten die rechtstreeks verband houden met de handel (bv. eigen producten aanprijzen), doorgerekende kosten door een externe dienstverlener, demonstratiekosten. Kosten voor lokalen, afschrijvingen, personeel en meubilair die gerelateerd zijn aan recepties, zijn wel 100% aftrekbaar [55](#page=55).
#### 8.1.7 Herkwalificatie van huurinkomsten voor bedrijfsleiders
Wanneer een bedrijfsleider een onroerend goed verhuurt aan de vennootschap waarin hij bedrijfsleider is, kan een deel van de huur worden geherkwalificeerd als beroepsinkomen (bezoldiging van bedrijfsleider) [39](#page=39).
* Het gedeelte van de huur dat **meer bedraagt dan** $ \frac{5}{3} \times \text{KI} \times \text{revalorisatiecoëfficiënt} $ wordt belast als bezoldiging van bedrijfsleider (VAA), aan te geven in code 401 [39](#page=39).
* Het gedeelte dat **maximaal gelijk is aan** $ \frac{5}{3} \times \text{KI} \times \text{revalorisatiecoëfficiënt} $ blijft belast als onroerend inkomen [39](#page=39).
**Voorbeeld herkwalificatie huur:** [39](#page=39).
Pieter verhuurt een winkel aan zijn vennootschap voor 36.000 euro per jaar. Het KI is 1.250 euro. De revalorisatiecoëfficiënt is 5,37.
* Maximum huur aan te geven als Onroerend Inkomen (OI): $ 1.250 \times \frac{5}{3} \times 5,37 = 11.187,50 $ euro (code 1110) [39](#page=39).
* Herkwalificatie huur in beroepsinkomen: $ 36.000 - 11.187,50 = 24.812,50 $ euro (code 1401) [39](#page=39).
---
# BTW en registratie-/successierechten
Dit hoofdstuk behandelt de btw-regels, inclusief belastingplicht, belastbare handelingen, vrijgestelde handelingen en aftrek, alsook registratie- en successierechten [56](#page=56).
### 9.1 Inleiding tot btw
BTW staat voor belasting over de toegevoegde waarde en is een indirecte verbruiksbelasting. De overheid heft deze belasting op de verkoop van producten en diensten. Verkopers kunnen de btw die zij aan hun leverancier hebben betaald terugvorderen, en de btw wordt gefractioneerd geïnd door de Schatkist [62](#page=62).
### 9.2 Belastingplicht
Volgens artikel 4 § 1 W.BTW is een belastingplichtige "eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit, geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten verricht die in dit Wetboek zijn omschreven, ongeacht op de plaats waar deze activiteit wordt uitgeoefend." De nadruk ligt op de **daden** die iemand stelt, niet op de persoon zelf [62](#page=62).
De belangrijkste gevolgen van belastingplicht zijn:
* De door de belastingplichtige verrichte leveringen of diensten maken btw verschuldigd [62](#page=62).
* Recht op aftrek in bepaalde gevallen [62](#page=62).
* Verplichtingen en formaliteiten, zoals:
* Indienen van een aangifte bij aanvang, wijziging of stopzetting van de activiteit [62](#page=62).
* Facturatieplicht [62](#page=62).
* Afleveren van rekeningen/ontvangstbewijzen [62](#page=62).
* Indienen van periodieke btw-aangiften of andere aangiften [62](#page=62).
* Indienen van listings [62](#page=62).
* Voeren van een boekhouding [62](#page=62).
* Houden van registers (bv. btw-register voor garagisten) [62](#page=62).
Essentiële kenmerken van een btw-belastingplichtige:
* **Eenieder:** Dit omvat natuurlijke personen, rechtspersonen en verenigingen/groeperingen van personen die gemeenschappelijk een werkzaamheid uitoefenen [62](#page=62).
* **Economische activiteit:** Elke activiteit die gericht is op het produceren of verhandelen van goederen en diensten [62](#page=62).
* **Geregeld uitgeoefende werkzaamheid:** Dit betekent op regelmatige basis. Zelfs met lange tussenpozen kan een activiteit nog als "geregeld" worden beschouwd. Het is een feitenkwestie. Een persoon die meerdere auto's aankoopt, opknapt en verkoopt, verricht een geregelde werkzaamheid, in tegenstelling tot iemand die toevallig een eigen auto tweedehands verkoopt [62](#page=62).
* **Zelfstandige werkzaamheid:** Er mag geen band van ondergeschiktheid zijn. Meewerkende gezinsleden onder leiding van verwanten in een familiebedrijf of natuurlijke personen die lesgeven, zijn geen zelfstandige btw-belastingplichtigen [62](#page=62).
Eenieder die aan deze essentiële kenmerken voldoet, is van rechtswege belastingplichtig. Wilsuiting kan ook leiden tot belastingplicht, bijvoorbeeld door de aankoop van een handelszaak of het oprichten van een vennootschap met de intentie om geregeld en zelfstandig leveringen te verrichten. De formaliteit hiervoor is de aanvraag van een btw-nummer (Formaliteit 604 A) [63](#page=63).
Niet-essentiële kenmerken, die geen invloed hebben op het belastingplichtige statuut, zijn:
* Met of zonder winstoogmerk [63](#page=63).
* Hoofdzakelijk of aanvullend (de hoofd- of nevenactiviteit maakt geen verschil) [63](#page=63).
* Plaats waar de economische activiteit wordt uitgeoefend [63](#page=63).
De hoedanigheid van btw-belastingplichtige gaat **verloren** zodra de belastbare werkzaamheid definitief wordt stopgezet. Het verkopen of onttrekken van investeringsgoederen na stopzetting van de werkzaamheid leidt nog niet tot het einde van de belastingplicht. De stopzetting dient aangegeven te worden via Formaliteit 604 C, wat leidt tot het doorhalen van het btw-nummer. Tijdelijke stopzettingen (zoals bij ziekte of pandemie) beëindigen de belastingplicht niet. Een failliete belastingplichtige blijft btw-plichtig tot de economische activiteit definitief stopgezet is [63](#page=63).
Verschillende soorten btw-belastingplichtigen:
* **BTW-belastingplichtigen die geen periodieke btw-aangiften moeten indienen:**
* **Vrijgestelde belastingplichtigen:** Bijvoorbeeld dokters, onderwijsinstellingen, erkende bejaardentehuizen (artikel 44 WBTW). Men kan hier niet voor kiezen [63](#page=63).
* **Kleine ondernemingen:** Met een omzet van minder dan 25.000 euro (excl. btw) onderworpen aan de vrijstellingsregeling (artikel 56 bis WBTW). Deze mogen geen intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen verrichten [63](#page=63).
* **BTW-belastingplichtigen die periodieke btw-aangiften indienen:**
* **Maandindiener (AM):** Dit is de regel. De aangifte moet uiterlijk op de 20ste van de maand volgend op de betreffende maand worden ingediend [63](#page=63).
* **Kwartaalindiener (AT):** Dit is een optie, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De aangifte wordt ingediend uiterlijk op de 20ste van de maand volgend op het kwartaal (vanaf 1/1/2025: 25ste). Voorwaarden omvatten een jaaromzet (excl. btw) lager dan 2.500.000 euro, of lager dan 500.000 euro voor specifieke leveringen zoals energieproducten, mobiele telefonieapparatuur en computers, of landvoertuigen. Personen die gehouden zijn tot maandelijkse indiening van de btw-opgave van intracommunautaire handelingen worden uitgesloten [63](#page=63).
* **Gemengde btw-belastingplichtige:** Een persoon die zowel vrijgestelde handelingen (art. 44 WBTW) als belastbare handelingen verricht, bijvoorbeeld een kinesist die ook een sauna uitbaat [64](#page=64).
* **Toevallige btw-belastingplichtige:** Iemand die voor toevallige handelingen belastingplichtig wordt zonder regulier btw-nummer. Dit kan door optie (bv. verkoop van een nieuw gebouw, art. 8 WBTW) of ambtshalve (bv. levering van een nieuw vervoermiddel, art. 8bis W.BTW). Aangifte gebeurt via formulier 447 [64](#page=64).
**GEEN btw-belastingplichtige** zijn personen die geen economische activiteit verrichten of niet geregeld of zelfstandig handelingen verrichten, zoals een passieve holding of particulieren die buiten de economische activiteit handelen. De overheid (Staat, gemeenschappen, gewesten, provincies, gemeenten) en bepaalde openbare instellingen (zoals ITAA, orde van geneesheren) worden uitdrukkelijk als niet btw-plichtig beschouwd, tenzij ze handelingen verrichten die tot concurrentieverstoring leiden (bv. gemeente die een parking uitbaat) [64](#page=64).
### 9.3 Belastbare handelingen
Belastbare handelingen omvatten de levering van goederen en diensten.
#### Levering van goederen
**Definitie goederen (art. 9 W.BTW):** Omvat lichamelijke goederen (reëel en onroerend), elektriciteit, gas, warmte, koude, en soortgelijke zaken, alsook zakelijke rechten op onroerende goederen (muv de eigendom) [64](#page=64).
Onderworpen aan btw indien cumulatief voldaan is aan de volgende 4 voorwaarden:
1. Levering van een goed of een gelijkgestelde handeling [64](#page=64).
2. Onder bezwarende titel of daarmee gelijkgesteld [64](#page=64).
3. Plaatsvindt in België [64](#page=64).
4. Door een btw-belastingplichtige die handelt in de uitoefening van zijn economische activiteit [64](#page=64).
**Belangrijk:** BTW is slechts verschuldigd voor zover geen vrijstelling of bijzondere regeling (bv. vrijgestelde intracommunautaire levering, uitvoer) van toepassing is [64](#page=64).
> **Voorbeeld:** Garage A uit Gent verkoopt een vrachtwagen aan aannemer B uit Antwerpen voor 50.000 euro (excl. btw). Aannemer B haalt de vrachtwagen op in Gent.
> * Garage A moet een factuur uitreiken voor 60.500 euro (50.000 euro + 10.500 euro 21% btw), de verkoop opnemen in zijn btw-aangifte en de btw doorstorten [64](#page=64).
> * Aannemer B kan de betaalde btw aftrekken in zijn btw-aangifte [64](#page=64).
Een garage uit Antwerpen verkoopt een GPS-installatie voor 1.000 euro (excl. btw) aan een aannemer uit Knokke. De installatie wordt gemonteerd in de vrachtwagen [65](#page=65).
* Garage Antwerpen moet een factuur uitreiken voor 1.210 euro (1.000 euro + 210 euro 21% btw), de verkoop opnemen in zijn btw-aangifte en de btw doorstorten [65](#page=65).
* Aannemer B kan de betaalde btw aftrekken [65](#page=65).
#### Diensten
**Definitie (art. 18, §1, eerste lid W.BTW):** Elke handeling die geen levering van een goed is. Voorbeelden zijn werk in onroerende staat, herstellingen, intellectuele werkzaamheden, vervoer, begrafenisdiensten, restaurantdiensten, diensten van advocaten/notarissen [65](#page=65).
Een dienst is onderworpen aan btw indien cumulatief voldaan is aan de volgende 4 voorwaarden:
1. Dienst (art. 18 W.BTW) of een gelijkgestelde handeling (art. 19 W.BTW) [65](#page=65).
2. Onder bezwarende titel of daarmee gelijkgesteld [65](#page=65).
3. Plaatsvindt in België [65](#page=65).
4. Door een btw-belastingplichtige die handelt in de uitoefening van zijn economische activiteit [65](#page=65).
> **Voorbeeld:** Een garage uit Antwerpen herstelt de motor van de vrachtwagen van een aannemer uit Knokke voor 10.000 euro (excl. btw). De dienst vindt plaats in Antwerpen.
> * Garage Antwerpen moet een factuur uitreiken voor 12.100 euro (10.000 euro + 2.100 euro 21% btw), de verkoop opnemen in zijn btw-aangifte en de btw doorstorten [65](#page=65).
> * Aannemer B kan de betaalde btw aftrekken [65](#page=65).
#### Intracommunautaire verwerving (ICV)
Dit betreft het verkrijgen van de macht om als eigenaar te beschikken over een roerend goed dat is verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat dan waar de verzending of het vervoer vertrekt, met bestemming de afnemer. De goederen hoeven niet daadwerkelijk door de koper in ontvangst te worden genomen op de eindbestemming. Een ICV wordt in België belast indien deze in België plaatsvindt en door een belastingplichtige wordt verricht die gehouden is zijn ICV's te onderwerpen aan btw, en mits bepaalde uitsluitingsgronden niet van toepassing zijn [65](#page=65) [66](#page=66).
> **Voorbeeld:** Florejan (Frankrijk) verkoopt machines aan BV Hanssens (België) voor 10.000 euro (excl. btw). De machine wordt vanuit Frankrijk naar België vervoerd.
> * BV Hanssens moet de aankoop opnemen in zijn periodieke aangifte en de verschuldigde btw (2.100 euro) betalen (verlegging van heffing) [66](#page=66).
> * BV Hanssens kan de betaalde btw aftrekken [66](#page=66).
#### Invoer
Dit is het binnenkomen in de Unie van een goed vanuit een derde land. De invoer van goederen, door wie ook, is aan btw onderworpen wanneer deze in België plaatsvindt [66](#page=66).
> **Voorbeeld:** BV Mégane (België) koopt 5 speciale computers bij Toshiba Gregory (Japan) voor 2.200 euro per stuk. De computers komen binnen via de haven van Antwerpen.
> * BV Mégane moet de btw betalen op het moment van invoer aan de douane en verkrijgt een invoerdocument. Deze aankoop neemt BV Mégane op in haar btw-aangifte [66](#page=66).
> * BV Mégane kan de betaalde btw aftrekken in haar periodieke btw-aangifte [66](#page=66).
### 9.4 Vrijgestelde handelingen
#### Intracommunautaire levering (ICL)
Dit betreft een levering van goederen met intracommunautair vervoer (vervoer tussen twee verschillende lidstaten). Een vrijgestelde ICL vereist dat de leverancier beschikt over het btw-nummer van de afnemer in de andere lidstaat en dit nummer correct opneemt in de intracommunautaire opgave (ICO). De bewijslast voor de vrijstelling ligt bij de verkoper [66](#page=66) [67](#page=67).
> **Voorbeeld:** Garage Toon (België) verkoopt een nieuwe wagen aan Architect Abigail (Nederland) voor 100.000 euro. Het vervoer gebeurt door een Luxemburgse transporteur in opdracht van Toon.
> * Garage Toon moet een factuur uitreiken voor 100.000 euro (geen btw, aangezien voldaan is aan de voorwaarden van vrijgestelde ICL) [67](#page=67).
> * De verkoop wordt opgenomen in de btw-aangifte en ICO. Geen btw wordt doorgestort [67](#page=67).
> * Alle bewijzen voor de vrijgestelde ICL moeten verzameld worden [67](#page=67).
**Nieuw vervoermiddel (art. 8bis, §2, 2° WBTW):** Hierbij is de btw van de aankoop verschuldigd in de lidstaat van bestemming van het voertuig. Een ICL van een nieuw vervoermiddel is vrijgesteld, ongeacht de hoedanigheid van de koper, mits aan specifieke voorwaarden is voldaan (bv. de levering is niet vrijgesteld ogv 39 bis, eerste lid, 1° WBTW). Een nieuw vervoermiddel is gedefinieerd op basis van de eerste ingebruikname en gereden kilometers (landvoertuigen: < 6 maanden of < 6.000 km) [67](#page=67).
> **Voorbeeld:** Palliter, een ambtenaar, verkoopt zijn wagen met 8.000 km op de teller aan Ruben, een Spaanse leraar, voor 10.000 euro. De wagen werd nieuw aangekocht op 23 november 2023. De wagen wordt vervoerd naar Spanje.
> * Palliter wordt een toevallige btw-plichtige en moet aangifte nr. 447 indienen en de verschuldigde btw betalen (binnen 15 dagen na levering) [68](#page=68).
> * Palliter kan de teruggaaf van btw vragen over de aangerekende btw op de verkoopprijs [68](#page=68).
> **Voorbeeld:** Palliter, een btw-plichtige, verkoopt zijn sportwagen met 5.000 km aan Ruben, een Spaanse btw-plichtige, voor 26.000 euro. De wagen werd 5 jaar geleden nieuw aangekocht.
> * Palliter moet een factuur uitreiken voor 26.000 euro (geen btw, aangezien voldaan is aan de voorwaarden van vrijgestelde ICL) [68](#page=68).
> * De verkoop wordt opgenomen in de btw-aangifte en ICO [68](#page=68).
> * Ruben moet de aankoop opnemen in zijn periodieke aangifte en de verschuldigde btw betalen (verlegging van heffing), en kan deze aftrekken [68](#page=68).
#### Uitvoer
Levering van een goed dat verzonden of vervoerd wordt naar een plaats buiten de Gemeenschap. Het uitvoerdocument dient als bewijs [68](#page=68).
> **Voorbeeld:** Garage Demets (België) verkoopt 4 wagens voor 100.000 euro (excl. btw) aan Helena uit Marokko. De wagens worden naar Marokko vervoerd.
> * Garage Demets moet een factuur uitreiken voor 100.000 euro (geen btw, indien effectief uitgevoerd) [68](#page=68).
> * Het uitvoerdocument is cruciaal. De verkoop wordt opgenomen in de btw-aangifte [68](#page=68).
> * Alle bewijzen voor de uitvoer moeten verzameld worden [68](#page=68).
### 9.5 Margeregeling
Deze regeling is van toepassing op wederverkopers van tweedehands goederen, kunstvoorwerpen, en voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten [69](#page=69).
Voorwaarden voor toepassing:
1. De goederen moeten geleverd zijn binnen de EU door een leverancier die geen beroep kon doen op btw-vrijstelling of -teruggave bij de aankoop, ICV of invoer [69](#page=69).
2. De leverancier moet een niet-belastingplichtige persoon zijn, of een andere belastingplichtige zonder recht op aftrek, of een andere belastingplichtige wederverkoper wiens levering reeds onder de margeregeling viel [69](#page=69).
De btw wordt berekend op het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs (de winstmarge). Bij verkoop met verlies is de winstmarge negatief en is er geen btw verschuldigd [69](#page=69).
> **Voorbeeld:** Een garagist koopt een gebruikte auto aan voor 20.000 euro (van een particulier) en wil 1.000 euro winst maken.
> * Winstmarge exclusief btw: 1.000 euro [69](#page=69).
> * BTW (21%) over de winstmarge: 210 euro [69](#page=69).
> * Verkoopprijs: 20.000 euro + 1.000 euro + 210 euro = 21.210 euro [69](#page=69).
>
> Alternatieve berekening: (EUR 21.210 - EUR 20.000) x 21/121 = 210 euro verschuldigde btw [69](#page=69).
De belastingplichtige wederverkoper mag de btw niet afzonderlijk vermelden op de factuur. Op de factuur moet de vermelding staan: "Levering onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de winstmarge. Btw niet aftrekbaar." [70](#page=70).
### 9.6 Recht op aftrek
Alleen btw-belastingplichtigen hebben recht op aftrek. Het bestemmingsprincipe (art. 45 §1 WBTW) stelt dat aangekochte goederen en diensten aangewend moeten worden voor de economische activiteit [70](#page=70).
De aftrek is echter beperkt:
* **Niet-beroepsuitgaven:** Privé-uitgaven, uitgaven voor andere doeleinden dan de economische activiteit, of uitgaven om gratis te verstrekken [70](#page=70).
* **Voertuigen aftrekplafond (art. 45, §2 W.BTW):** Voor autovoertuigen is maximaal 50% van de btw aftrekbaar. Dit geldt voor de aankoop, ICV, invoer, brandstoffen, reiniging, onderhoud, onderdelen, etc. Uitzonderingen zijn parkeerkosten, tolgeld en taxikosten [70](#page=70).
* **Aftrekbeperking geldt voor:** Personenwagens, auto's voor dubbel gebruik, minibussen, 4x4's, rallywagens, autorijschoolauto's, etc [70](#page=70).
* **Geen aftrekbeperking geldt voor:** Lichte vrachtwagens (MTM > 3.500kg), vrachtwagens, bussen, voertuigen ingericht voor speciaal vervoer, voertuigen die enkel in sportwedstrijden gebruikt kunnen worden, campingauto's, takelwagens, kraanauto's, ladderwagens, tractors, bromfietsen, voertuigen bestemd voor verkoop/verhuur, aanhangwagens, werfvoertuigen, vorkheftrucks [71](#page=71).
Vaststelling beroepsgebruik personenwagen (gemengd gebruik):
* **Methode 1: Gedetailleerde rittenadministratie:** Woon-werkverkeer wordt als privé beschouwd. Het beroepsgebruik wordt berekend op basis van de afgelegde kilometers voor beroepsdoeleinden ten opzichte van het totaal aantal kilometers [71](#page=71).
* **Methode 2: Forfait woon-/werkverkeer:** Een semi-forfaitaire methode gebaseerd op de afstand woon-werkverkeer, werkdagen en een forfait voor privégebruik. Vereist dat het voertuig aan één chauffeur is toegewezen en daadwerkelijk als werkinstrument wordt gebruikt [71](#page=71).
* **Methode 3: Algemeen forfait:** Beroepsgebruik wordt forfaitair op 35% gesteld. Dit geldt voor alle voertuigen in de onderneming en is beperkt tot één auto/moto per gebruiker [71](#page=71).
Lichte vrachtwagens kunnen ook gemengd gebruikt worden. Methode 4 voorziet een algemeen forfait van 85% beroepsgebruik, mits 1 voertuig per gebruiker en overwegend gebruik als exploitatiemiddel [72](#page=72).
**Uitsluiting (art. 45, §3 W.BTW):** BTW op tabaksfabricaten, geestrijke dranken, kosten van logies, spijzen en dranken ter plaatse te consumeren, en kosten van onthaal is niet aftrekbaar [72](#page=72).
### 9.7 BTW-verplichtingen
* **BTW-nummer:** Aanvragen, wijzigingen meedelen (604B) en stopzetten (604C) [72](#page=72).
* **Aangiften:** Periodieke btw-aangifte en intracommunautaire opgave indienen. Ook een jaarlijkse listing van afnemers is vereist [73](#page=73).
* **Facturering:** Een factuur is de basis voor de opeisbaarheid van btw. De facturatieplicht geldt voor elke btw-plichtige, behalve in specifieke gevallen (bv. leveringen aan particulieren voor privégebruik). Er zijn echter uitzonderingen op deze uitzonderingen waarbij facturatie steeds verplicht is, bijvoorbeeld bij verkoop van voertuigen of werk in onroerende staat [73](#page=73).
* **Tijdstip uitreiken factuur:** Uiterlijk de 15e dag van de maand na het belastbaar feit [73](#page=73).
* **BTW conforme factuur:** Vereist specifieke vermeldingen zoals datum, volgnummer, gegevens van leverancier en medecontractant, btw-nummer, prijs, btw-tarief, en het totaalbedrag van de verschuldigde btw [73](#page=73).
* **Sanctie:** Boete voor de leverancier en geen btw-aftrek voor de klant bij onregelmatige facturen [73](#page=73).
* **Verschaffen van inlichtingen:** Eenieder is verplicht om op verzoek mondeling of schriftelijk inlichtingen te verstrekken [73](#page=73).
* **Boekhouding:** De btw-berekening is gebaseerd op de boekhouding. Vereist een boek voor inkomende en een boek voor uitgaande facturen. De administratie heeft een retentierecht op deze documenten [73](#page=73) [74](#page=74).
* **BTW-register motorvoertuigen:** Garagisten zijn verplicht een register bij te houden van alle motorvoertuigen die hun onderneming binnenkomen en verlaten [74](#page=74).
### 10. Registratie- en successierechten
Dit deel behandelt registratie- en successierechten, die beide tot de indirecte belastingen behoren [75](#page=75).
#### 10.1 Registratierechten
Registratierechten worden geheven naar aanleiding van een registratieformaliteit en zijn een gewestelijke bevoegdheid [75](#page=75).
* **Bij verkoop onroerend goed:**
* Standaardtarief: 12% van de aankoopsom [75](#page=75).
* Enige eigen woning: Verlaagd tarief van 2% (voorheen 3%). Vereist dat de koper natuurlijke persoon is, de woning niet in opbouw is, de enige eigen woning betreft en de koper er binnen 3 jaar gaat wonen [75](#page=75).
* Uitzonderingen: Aankoop voor sociaal verhuur (7%), beroepsverkopers (6% i.p.v. 4%) [75](#page=75).
* Renovatieverplichtingen worden versoepeld naar EPC D en de termijn wordt uitgebreid naar 6 jaar [75](#page=75).
* De aankoper betaalt de belasting [75](#page=75).
* **Bij schenking:**
* **Onroerende goederen:** Verplicht via notariële akte. Progressievoorbehoud bij opeenvolgende onroerende schenkingen. De begunstigde betaalt de belasting [75](#page=75).
* **Roerende goederen (aandelen, geld, bankgift):** Geen notariële akte verplicht, maar mag. Tarieven zijn vlak: 3% voor rechte lijn, 7% voor anderen. Bij hand- en bankgiften geldt een verdachte periode van 3 tot 5 jaar; overlijdt de schenker tijdens deze periode, dan kan de schenking toch aan erfbelasting onderworpen worden, tenzij het een notariële schenking betreft [75](#page=75).
#### 10.2 Successierechten/erfbelasting
Dit zijn belastingen geheven n.a.v. de overdracht van vermogen door het overlijden van een inwoner van België. Ze zijn gewestelijk bepaald. Het tarief is progressief en afhankelijk van de graad van verwantschap en de verkoopwaarde van de goederen [76](#page=76).
* **Kinderen/kleinkinderen (descendenten):** Tarieven worden verlaagd. De eerste schijf van 50.000 euro is gratis. Het 3% tarief wordt uitgebreid tot 150.000 euro [76](#page=76).
* **Tussen partners:** Echtgenoten en wettelijk samenwonenden betalen momenteel geen erfbelasting op de gezinswoning. De vrijstelling voor roerende goederen wordt verhoogd van 50.000 euro naar 150.000 euro [76](#page=76).
* **Tussen broers en zussen:** De schijven worden aangepast om de belastingdruk te temperen [76](#page=76).
* **Anderen (tantes, ooms, neven, nichten, vrienden):** Nieuw is de mogelijkheid om 50.000 euro via testament gratis toe te kennen aan personen met wie de erflater een affectieve band had [76](#page=76).
Kinderen kunnen niet onterfd worden; de helft van het vermogen is voorbehouden erfdeel. De Vlaamse regering verlaagt de erfbelasting met deels compensatie door betere inning en sluiting van achterpoortjes [76](#page=76).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Belasting | Een bijdrage die volgens bepaalde rechtsregels door de overheid wordt opgelegd met het oog op het verzamelen van financiële middelen die nodig zijn om uitgaven te doen in het algemeen belang en die bij wet, decreet of besluit als belasting wordt erkend. |
| Retributie | Een heffing die bestemd is om een door de overheid verstrekte dienst rechtstreeks te laten vergoeden door degene die de dienst heeft genoten, zoals een parkeermeter. |
| Parafiscale bijdragen | Bijdragen die specifiek worden geïnd voor de financiering van bepaalde sociale doeleinden, zoals sociale bijdragen in België, bedoeld voor de dekking van specifieke uitgaven van de staat. |
| Legaliteitsbeginsel (Wettelijkheidsbeginsel) | Het principe dat de overheid alleen mag handelen op basis van de wet, en dat burgers alleen gestraft kunnen worden voor handelingen die op het moment van begaan al strafbaar waren gesteld door de wet. |
| Eenjarigheidsbeginsel (Annualiteitsbeginsel) | Het principe dat de begroting en de belastingwetgeving jaarlijks moeten worden goedgekeurd door het parlement, waarbij de ingevoerde regels slechts voor een jaar van kracht zijn, tenzij ze worden vernieuwd. |
| Gelijkheidsbeginsel | Het principe dat alle burgers gelijk zijn voor de wet en dat het genot van rechten en vrijheden zonder discriminatie moet worden verzekerd. |
| Belastingontduiking | Het zich onttrekken aan een verschuldigde belasting door middel van oneerlijke of illegale praktijken, zoals het niet aangeven van inkomsten of het opnemen van valse facturen. |
| Belastingvermijding | Het zo organiseren van financiële of zakelijke aangelegenheden dat de belastingdruk wordt geminimaliseerd, binnen de grenzen van de wet, door bijvoorbeeld te kiezen voor fiscaal voordeligere opties. |
| Kadastraal inkomen (KI) | Het normale, gemiddelde jaarlijkse netto-inkomen van een onroerend goed, gebaseerd op de huurwaarde in 1975, dat dient als basis voor de berekening van bepaalde belastingen zoals de onroerende voorheffing. |
| Onroerende voorheffing | Een jaarlijkse belasting op onroerende goederen die in het Vlaams Gewest liggen, berekend op basis van het kadastraal inkomen. |
| Personenbelasting (PB) | Een belasting die wordt geheven op het inkomen van natuurlijke personen, onderverdeeld in onroerende, roerende, beroeps- en diverse inkomsten. |
| Progressieve belastingen | Een belastingstelsel waarbij het tarief stijgt naarmate het inkomen hoger is; hoe meer men verdient, hoe meer men aan belasting betaalt. |
| Belastingsvrije som | Een vastgesteld bedrag aan inkomen dat vrijgesteld is van belasting, wat leidt tot een vermindering van de uiteindelijk te betalen belasting. |
| Voordeel van alle aard (VAA) | Een voordeel in natura dat een werknemer of bedrijfsleider ontvangt van zijn werkgever of vennootschap, naast het reguliere loon, zoals een bedrijfswagen, GSM of maaltijdcheques, dat belastbaar is als inkomen. |
| Vennootschapsbelasting | Een belasting die wordt geheven op de winst van vennootschappen, in plaats van op natuurlijke personen, en die een cruciaal onderdeel vormt van de overheidsinkomsten. |
| Fiscale winst (Belastbare grondslag) | Het bedrag van de winst van een vennootschap dat onderworpen is aan vennootschapsbelasting, na aftrek van belastingvoordelen en eventuele overgedragen verliezen. |
| Verworpen uitgaven | Bepaalde kosten die in de boekhouding wel zijn opgenomen, maar die fiscaal niet (volledig) aftrekbaar zijn en daarom bij de fiscale winst worden opgeteld. |
| BTW (Belasting over de toegevoegde waarde) | Een indirecte verbruiksbelasting die wordt geheven op de verkoop van producten en diensten, waarbij verkopers de betaalde BTW op hun aankopen mogen terugvorderen. |
| Belastingplichtige (BTW) | Eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit, geregeld en zelfstandig, leveringen van goederen of diensten verricht die in het Wetboek van de BTW zijn omschreven. |
| Belastbare handeling (BTW) | Leveringen van goederen of diensten die onderworpen zijn aan BTW, mits ze voldoen aan voorwaarden zoals plaatsvinding in België en het verrichten door een BTW-belastingplichtige in het kader van zijn economische activiteit. |
| Intracommunautaire verwerving (ICV) | Het verkrijgen van de macht om als eigenaar te beschikken over een lichamelijk roerend goed dat is verzonden of vervoerd vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie naar België, en dat belastbaar is in België. |
| Registratierechten | Belastingen die worden geheven n.a.v. de registratieformaliteit van bepaalde akten, zoals de verkoop van onroerend goed, en die een gewestelijke bevoegdheid zijn. |
| Successierechten (Erfbelasting) | Belastingen die worden geheven n.a.v. de overdracht van vermogen door het overlijden van een inwoner van België, waarbij de tarieven afhangen van de graad van verwantschap. |
| Huwelijksquotiënt | Een mechanisme binnen de personenbelasting dat, bij gehuwden, toelaat een deel van het inkomen van de partner met het hoogste inkomen over te hevelen naar de partner met het laagste inkomen om de belastingdruk te verlichten. |
| Liquidatiereserve | Een regeling voor kleine vennootschappen waarbij winsten worden "vastgelegd" om toekomstige uitkeringen fiscaal voordelig te maken, met een anticipatieve heffing en lagere roerende voorheffing bij latere uitkering. |
| VVPR-bis regime | Een regime voor kleine vennootschappen dat een fiscaal voordelige uitkering van dividenden toelaat tegen een gereduceerd tarief van roerende voorheffing. |