Ultra_Hfd 3_Algemene sportletsels zonder specifieke lichaamsregio (1).pdf
Summary
# Algemene sportletsels zonder specifieke lichaamsregio
Dit document behandelt diverse algemene sportletsels die niet aan een specifieke lichaamsregio gebonden zijn, waaronder DOMS, spierverrekkingen, kneuzingen, tendinopathieën, gewrichtsbandletsels, kraakbeenletsels, stressfracturen en RED-S.
## 1\. Algemene sportletsels zonder specifieke lichaamsregio
### 1.1 Delayed Onset Muscle Soreness (DOMS)
#### 1.1.1 Probleem en symptomen
DOMS manifesteert zich als spierpijn die 24 tot 72 uur na inspanning optreedt, vaak na een periode van inactiviteit. Normaal bewegen kan dagenlang vrijwel onmogelijk zijn door pijn en stijfheid. De symptomen verdwijnen doorgaans vanzelf binnen enkele dagen. Dit fenomeen treedt vaker op na excentrische of plyometrische krachtoefeningen dan na concentrische of isometrische oefeningen. De oorzaak ligt in microscopische schade aan de actine-myosine verbindingen, veroorzaakt door de excentrische component van contracties, en niet door een ophoping van melkzuur [5](#page=5).
#### 1.1.2 Diagnose
De diagnose van DOMS wordt gesteld op basis van de mondelinge informatie van de sporter en de aanwezige symptomen zoals pijn en stijfheid. Medische beeldvorming is doorgaans niet nodig; indien wel uitgevoerd, toont deze normale beelden, soms met diffuus oedeem in de spier. Oedeem in de spier is geen lymfeoedeem [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.1.3 Behandeling
De klachten van DOMS verdwijnen spontaan binnen 72 uur. Om de intensiteit te verminderen, kunnen de volgende methoden worden toegepast na het sporten [8](#page=8):
* Massage: Duur van 20 tot 30 minuten. Hoewel sommigen dit in twijfel trekken, is er een duidelijke rol in de reductie van DOMS [9](#page=9).
* Cool-down: Actieve cool-down, waarbij de inspanning op lage intensiteit wordt voortgezet gedurende 10 tot 30 minuten na een korte rustfase, helpt bij het afvoeren van 'afvalstoffen' [10](#page=10).
* Onderdompeling in een ijsbad (8°C tot 15°C gedurende 10-20 minuten) of cryotherapie (-140°C tot -190°C gedurende 3 minuten). Het principe is vasoconstrictie gevolgd door vasodilatatie, wat de bloedcirculatie en het herstel bevordert. Cryotherapie is iets minder effectief dan een ijsbad en vereist speciale infrastructuur en begeleiding [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16).
* Compressie na sporten: Werkt via reductie van vochtopstapeling [17](#page=17).
Methoden die \_niet helpen bij de behandeling van DOMS zijn ontstekingsremmers, vitaminesupplementen en elektrostimulatie [18](#page=18).
### 1.2 Spierverrekking en spierscheur
#### 1.2.1 Probleem en symptomen
Spierverrekking en spierscheuren treden typisch op in de kuit, bovenbeen en hamstrings. Het probleem ontstaat door een plotselinge trekkracht die groter is dan de maximale belastbaarheid van de spiervezels. Dit kan veroorzaakt worden door eigen bewegingen (bv. een harde trap, een stevige versnelling) of door externe krachten (bv. een landing na een sprong). Op het moment van letsel voelt de sporter een zweepslag of claquage, waarna de spier in spasme kan raken, wat verder sporten bemoeilijkt of onmogelijk maakt [20](#page=20) [22](#page=22) [23](#page=23) [25](#page=25) [27](#page=27).
De gradaties van deze letsels variëren:
* **Verrekking:** Spiervezels zijn nog intact [27](#page=27).
* **Partiële scheur:** Een deel van de spiervezels is gescheurd [27](#page=27).
* **Volledige spierscheur:** Alle spiervezels zijn gescheurd [27](#page=27).
Meer gedetailleerde gradaties zijn:
* **Categorie 1 (verrekking):** Slechts enkele spiervezels zijn verrekt [27](#page=27).
* **Categorie 2 (partiële scheur):** Spiervezels zijn gedeeltelijk gescheurd (10% tot 50%) [27](#page=27).
* **Categorie 3 (uitgebreide of totale scheur):** 50% tot 100% van de spiervezels is gescheurd [27](#page=27).
De zwakste zone is vaak de musculotendineuze junctie (overgang van spier naar pees) omdat dit een fragielere plek is dan de elastische spiervezels zelf [28](#page=28).
#### 1.2.2 Herstel en genezingsproces
Het herstel en genezingsproces kent drie fasen [29](#page=29):
1. **Inflammatie fase (ontstekingsfase):** Kenmerkt zich door pijn, lokale zwelling, spierkramp, een inwendige bloeduitstorting (hematoom), en de vrijzetting van groeifactoren en activatie van reparatiecellen. Het weefsel wordt beschermd tegen belasting door pijn en functieverlies [29](#page=29) [30](#page=30).
2. **Granulatiefase (littekenfase):** Pijn is beperkt tot inspanning of stretchen. Littekenweefsel wordt aangemaakt, waardoor de scheur dichtgroeit [31](#page=31).
3. **Maturatiefase:** Pijn neemt af ondanks krachtopbouw. De littekenzone herstelt en remodelleert tot quasi normaal spierweefsel [32](#page=32).
#### 1.2.3 Duur van het herstel
De duur van het herstel hangt af van:
* De lengte en ernst van de verrekking of scheur [33](#page=33).
* De locatie van het letsel [33](#page=33).
* De aanwezigheid van parallelle spiergroepen die kunnen compenseren [33](#page=33).
* Genetische aanleg voor littekenvorming (Fast Fibrotic Healers vs Slow Floppy Healers) [33](#page=33).
De snelheid van het herstelproces varieert:
* Volledige scheur: 0,5 millimeter per dag [34](#page=34).
* Ernstige verrekking of partiële scheur: 1 millimeter per dag [34](#page=34).
* Matige verrekking of lichte scheur: 1,5 tot 2 millimeter per dag [34](#page=34).
#### 1.2.4 Genetische aanleg voor littekenvorming
* **Fast Fibrotic Healers:** Maken snel en kwalitatief stevig littekenweefsel aan. Kenmerken zijn een mesomorfe lichaamsbouw, stijve gewrichten, korte en hypertone spieren. Dit brengt een verhoogd risico op spierscheuren met zich mee [35](#page=35).
* **Slow Floppy Healers:** Genezen trager en maken minder stevig, elastisch littekenweefsel aan. Kenmerken zijn een ectomorfe lichaamsbouw, soepele gewrichten en lange, hypotone spieren. Dit brengt een verhoogd risico op verstuikingen met zich mee [35](#page=35).
#### 1.2.5 Diagnose
Standaard onderzoek omvat echografie van de spier. Voor dieper gelegen spieren is NMR (MRI) nodig. Echografische classificatie onderscheidt interstitieel oedeem (verrekking) van architecturale onderbrekingen van de vezelstructuur (partiële of volledige scheur) [36](#page=36) [37](#page=37) [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41).
#### 1.2.6 Behandeling
De behandeling omvat in de eerste week:
* Ijsapplicatie, compressie en rust [42](#page=42).
* Bewegen binnen comfortgrenzen is aanbevolen [42](#page=42).
* Ontstekingsremmers (NSAID's) kunnen worden gebruikt, met aandacht voor maagbescherming en eventueel overschakelen naar paracetamol [42](#page=42).
* Agressieve stretching dient vermeden te worden [43](#page=43).
* Spierkramp kan vanaf 24-48 uur behandeld worden met zachte massage of dry needling (prikken in triggerpoints met een dunne naald) [43](#page=43).
Na de inflammatoire fase wordt de mobiliteit en spierbelasting stapsgewijs hersteld, gevolgd door specifieke krachttraining (van isometrisch naar concentrisch, krachtuithouding, hypertrofie, maximale kracht, snelkracht en plyometrie). Deze aanpak is identiek voor verrekking, partiële scheur of volledige scheur [45](#page=45).
Bij topatleten worden aanvullende methoden gebruikt zoals elektrostimulatie, Blood Flow Restriction, eiwitdieet, vitamine D, creatinemonohydraat, en PRP (Platelet Rich Plasma). PRP, of Plaatjes Rijk Plasma, gebruikt eigen bloed met een hoge concentratie bloedplaatjes om genezing te bevorderen door invloed op de doorbloeding en het ontstekingsproces. Contra-indicaties voor PRP zijn onder andere stoornissen in bloedplaatjes, zwangerschap, en inname van bepaalde medicatie [46](#page=46) [47](#page=47) [48](#page=48) [49](#page=49).
Operatie is zelden aangewezen bij spierscheuren vanwege de goede spontane heling, behalve bij volledige spierscheuren met significante distractie [51](#page=51).
#### 1.2.7 Preventie
Preventie richt zich op het optimaliseren van kracht, flexibiliteit en techniek bij de sporter [52](#page=52).
### 1.3 Contractuur
#### 1.3.1 Probleem en symptomen
Een contractuur is een geleidelijk ontstane, plaatselijk verhoogde spanning in de spier, die soms enkele spierbundels of de gehele spier kan betreffen. Dit verschilt van spierkramp door de geleidelijke en minder hevige opbouw van spanning. Een contractuur is een signaal dat de spier de maximale belastbaarheid benadert en functioneert als een beschermreflex tegen blessures. Verder sporten met een contractuur verhoogt het risico op een spierscheur aanzienlijk [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 1.3.2 Diagnose
De diagnose van een contractuur is klinisch en er zijn geen afwijkingen zichtbaar op echografie of andere beeldvorming [56](#page=56).
#### 1.3.3 Behandeling
Behandeling bestaat uit rust om de spier te laten ontspannen. Ontspanning kan worden bevorderd door stimulatie van triggerpoints of spierknopen, bijvoorbeeld met dry needling door een therapeut of met een foamroller [57](#page=57).
#### 1.3.4 Preventie
Preventie is gericht op het voorkomen van contracturen om zo spierscheuren te vermijden [58](#page=58).
### 1.4 Kneuzing of spiercontusie
#### 1.4.1 Probleem en symptomen
Een kneuzing ontstaat door een directe impact op de spier, wat leidt tot een hematoom (bloeduitstorting) en kneuzing van de spier. Dit komt voor bij contactsporten. Direct na het trauma is de pijn sterk, maar neemt snel af tot een zeurend en drukkend gevoel. Door het inwendige bloedstolsel zijn kracht en beweeglijkheid tijdelijk beperkt. Er is geen littekenvorming of blijvende schade aan de spiervezels, tenzij er sprake is van myositis ossificans, waarbij botweefsel ontstaat in de spier [60](#page=60) [64](#page=64).
#### 1.4.2 Diagnose
De diagnose wordt gesteld met behulp van echografie. Follow-up echo's kunnen de afname van de bloeduitstorting volgen [66](#page=66).
#### 1.4.3 Behandeling
De behandeling omvat rust en een voorzichtige heropbouw van mobiliteit. Het herstel verloopt meestal vlot, waarbij sporten en bewegen volledig hervat kunnen worden. Bij grote bloeduitstortingen kan het herstel van beweeglijkheid en pijnvermindering langer duren. Bij botweefselvorming kunnen ontstekingsremmers worden gebruikt om de ernst te beperken. Agressieve stretching, diepe massages en krachtopbouw dienen te worden vermeden [67](#page=67).
#### 1.4.4 Preventie
Preventie is gericht op het vermijden van directe impact om het gevaar op lokale botweefselvorming (myositis ossificans) te voorkomen [68](#page=68).
### 1.5 Tendinopathie: tendinitis en tendinose
#### 1.5.1 Probleem en symptomen
Tendinopathie ontstaat door aanhoudende overbelasting van een pees, wat leidt tot structurele schade in verschillende fasen [70](#page=70).
* **Tendinitis/Peritendinitis:** Dit is de inflammatoire fase met lokale ontstekingsreactie, verdikking van het peesvlies en verhoogde doorbloeding. Behandeling bestaat uit rust en ontstekingsremmers [70](#page=70).
* **Tendinose:** Bij aanhoudende overbelasting ontstaat structurele schade in de pees, gekenmerkt door verdikking van de pees, eventuele knobbelvorming (nodulaire tendinopathie) en inscheuring van peesvezels. Sporten is pijnlijk en heeft een negatieve impact op prestaties. Ontstekingsremmers hebben hier geen effect meer, omdat de pijn voortkomt uit de peesschade zelf [70](#page=70) [71](#page=71).
#### 1.5.2 Diagnose
De diagnose wordt gesteld met echografie en eventueel aangevuld met NMR voor een verfijnde evaluatie [72](#page=72).
#### 1.5.3 Behandeling
Behandeling is afhankelijk van diverse factoren, zoals de fase van overbelasting (tendinitis of tendinose), de locatie in de pees, de ernst van de schade, en het seizoen of niveau van de sporter. Activiteiten moeten gereduceerd worden om cumulatieve symptomatologie te voorkomen [73](#page=73).
Zodra de ontsteking onder controle is, is peesversteviging de hoeksteen van de behandeling (bv. Heavy-Slow Resistance training, Prolonged Isometrics training) [74](#page=74).
* **Extracorporele Shockwave Therapie (ESWT):** Gebruikt schokgolven, vergelijkbaar met niersteenvergruizing, bij tendinose met verkalkingen of veel kleine bloedvaatjes. Succesratio is meer dan 60% [74](#page=74).
* **PRP (Platelet Rich Plasma):** Te overwegen bij afwezigheid van verkalkingen of belangrijke kleine bloedvaatjes [75](#page=75).
* **Injectietherapie:** Met homeopathische of klassieke pijnstillers, met wisselend succes en mogelijke negatieve invloed op peeskwaliteit [76](#page=76).
* **Chirurgie:** Uiterst zelden aangewezen, als laatste optie bij aanhoudende klachten [76](#page=76).
#### 1.5.4 Preventie
Preventie richt zich op peesversteviging [77](#page=77).
### 1.6 Gewrichtsbandletsel of distorsie
#### 1.6.1 Probleem en symptomen
Een gewrichtsbandletsel (distorsie) ontstaat door een plotselinge beweging of trauma die het gewricht abnormaal belast buiten zijn natuurlijke bewegingszone, wat leidt tot beschadiging van gewrichtsbanden (ligamenten). Dit is doorgaans acuut, hoewel chronische overbelasting (bv. binnenkant knie bij schoolslag) ook kan voorkomen [79](#page=79).
Er zijn drie gradaties:
1. **Graad 1 (verrekking/distorsie):** De gewrichtsband is structureel intact met microscopisch kleine afwijkingen. De collageenvezels zijn uitgerekt, wat leidt tot vocht tussen de vezels en zwelling van de gewrichtsband zichtbaar op beeldvorming [80](#page=80).
2. **Graad 2 (partiële scheur/distorsie):** Een deel van de gewrichtsband is gescheurd, maar een deel blijft intact. Het gewricht is beperkt stabiel [81](#page=81).
3. **Graad 3 (volledige scheur/distorsie):** De gehele band is gescheurd, waardoor het ligament zijn stabiliserende functie verliest [82](#page=82).
#### 1.6.2 Diagnose
De diagnose omvat:
* **Klinisch onderzoek:** Ligamentaire stresstesten om laxiteit (abnormale beweeglijkheid) en provocatiepijn te detecteren [83](#page=83).
* Verrekking: Geen abnormale laxiteit, wel pijn [83](#page=83).
* Partiële scheur: Verhoogde laxiteit met een eindstop op de stressbeweging en meer pijn [83](#page=83).
* Volledige scheur: Uitgesproken laxiteit zonder eindstop; paradoxaal minder pijn omdat zenuwvezels ook doorgescheurd kunnen zijn [83](#page=83).
* **Echografie** [83](#page=83).
* **NMR** om structurele schade gedetailleerder in kaart te brengen [83](#page=83).
Specifieke anatomie van de knie (mediale/laterale ligamenten, voorste/achterste kruisbanden) en enkel (anterieure, calcaneofibulaire, posterieure talofibulaire ligamenten) wordt kort herhaald. Termen als varus (O-been) en valgus (X-been) worden uitgelegd in relatie tot kniebelasting [84](#page=84) [87](#page=87) [88](#page=88).
#### 1.6.3 Behandeling
Het doel is genezing zonder blijvende restlaxiteit, waarbij de gewrichtsband beschermd moet worden tot deze stevig genezen is [90](#page=90).
* **Graad 1:** Eenvoudige behandeling gericht op zwelling en pijncontrole (ijs, drukverband, korte rust). Stabilisatie-oefeningen kunnen snel starten, en sporten kan hervat worden zodra de bewegingstechniek correct is [90](#page=90).
* **Graad 2:** Tegenwoordig wordt een stabilisatiebrace gebruikt in plaats van gips, om schadelijke bewegingen te elimineren en veilige bewegingen toe te staan. De brace wordt 4 tot 6 weken gedragen, gevolgd door tape of elastisch verband. Stabilisatietraining start zodra pijn en zwelling dit toelaten (meestal na 7-10 dagen) om de spieren en pezen rond het gewricht te verstevigen [91](#page=91).
* **Graad 3:** Een operatie is soms aangewezen, maar bij enkelgewrichten is natuurlijk herstel vaak vlotter. Chirurgie wordt zelden toegepast, tenzij bij bijkomende letsels. Sporters kunnen baat hebben bij collageensupplementatie (10-15 gram/dag met 50 mg vitamine C gedurende 6-10 weken) en eventueel PRP-injecties [92](#page=92).
#### 1.6.4 Preventie
Stabilisatietraining is de belangrijkste preventieve actie [93](#page=93).
### 1.7 Kraakbeenletsel
#### 1.7.1 Problemen en symptomen
Kraakbeenletsel kan ontstaan door direct contacttrauma, waarbij een stuk kraakbeen afbreekt of loskomt. Het kan ook optreden door belangrijke schuif- of compressiekrachten. Kraakbeen zorgt voor soepele beweging en schokdemping; zonder zenuwen veroorzaakt letsel last en pijn via irritatie van het gewricht door fragmenten, verminderde schokdemping met verhoogde druk op het bot, en extra vochtproductie wat leidt tot zwelling [95](#page=95).
De gradaties zijn:
* **Graad 1:** Oppervlakkige zone licht beschadigd of verzwakt [96](#page=96).
* **Graad 2:** Diepte letsel minder dan de helft van de kraakbeenlaag. Graad 1 en 2 veroorzaken weinig tot geen klachten, zeker in weinig belaste zones [96](#page=96).
* **Graad 3:** Letsel dieper dan 50% [97](#page=97).
* **Graad 4:** Letsel over de volledige dikte van het kraakbeen, met blootliggend bot [97](#page=97).
Graad 3 en 4 symptomen zijn afhankelijk van letselgrootte, gewrichtstype, stabiliteit van randen, leeftijd, gewicht en biomechanische factoren. Pijn en zwelling verbeteren meestal met rust, maar symptomen kunnen lang aanhouden, met opflakkeringen bij schokbelasting of langdurige inspanning. Chronische kraakbeenletsels kunnen leiden tot artrose [97](#page=97) [98](#page=98).
#### 1.7.2 Diagnose
De voorkeur gaat uit naar NMR. Arthro-CT is een acceptabel alternatief, maar vereist contraststofinjectie en brengt meer stralingsbelasting met zich mee, en toont de toestand van gewrichtsbanden niet .
#### 1.7.3 Behandeling
Kraakbeen heeft een beperkte herstelcapaciteit .
* **Acuut kraakbeenletsel:** Rust, ijsapplicatie en compressieverband in afwachting van verder onderzoek .
* **Graad 1 of 2 letsel:** Vereisen meestal geen specifieke behandeling; normale sportbeoefening kan geleidelijk hervat worden na enkele weken. Dit omvat cyclische gesloten-ketenactiviteiten (fietsen, crosstrainer) en soft-impact loading (aquatraining), waarna impact load (lopen, springen) kan worden hervat .
* **Graad 3 of 4 letsel:** Operatie kan nodig zijn om losse kraakbeenfragmenten te verwijderen en instabiele randen te stabiliseren .
* **Microfractuur of ice-pick operatie (graad 4):** Kleine gaatjes worden in het onderliggende bot geprikt om beenmerg met stamcellen vrij te laten komen en een bloedklonter te vormen die het letsel opvult met fibrocartilago. Dit littekenweefsel is van mindere kwaliteit dan origineel kraakbeen en kent de beste resultaten bij jongere patiënten met geïsoleerde letsels tot 1,5 cm² .
* **Alternatieve kraakbeenhersteloperaties:** Zoals kraakbeentransplantatie, kraakbeenscaffolding (kunstkraakbeenvlies of scaffold) en mozaïekplastie (plugjes kraakbeen met bot). Deze zijn zwaar, hebben lange revalidatie en zijn niet altijd volledig terugbetaald .
* **Na kraakbeenoperatie:** Geleidelijke revalidatie is noodzakelijk. Sport met impactbelasting kan bij graad 3 of 4 letsels pas na 6 tot 9 maanden volledig hervat worden .
* **Kraakbeensupplementen:** Wetenschappelijke ondersteuning bestaat voor Glucosamine, Boswellia (AKBA), UC2 (ongedenatureerd collageen type 2), Collageenhydrolysaat, Bromelain, en Hyaluron-injectie .
#### 1.7.4 Preventie
Preventie is gericht op cyclische gesloten-ketentraining .
### 1.8 Stressfractuur
#### 1.8.1 Problemen en symptomen
Een stressfractuur is een progressief letsel waarbij het bot breekt door een kracht die normaal gesproken geen breuk zou veroorzaken. Het is meestal het gevolg van langdurige, herhaalde belasting van het bot, leidend tot kleine barstjes die uiteindelijk doorbreken, vergelijkbaar met metaalmoeheid. Het letsel verloopt vaak "in stilte", waarbij de sporter pas hevige pijn ervaart bij een banale beweging, waarna verrassend genoeg een breuk wordt vastgesteld. Beenvliesontsteking kan een waarschuwingssymptoom zijn voor een stressfractuur van het scheenbeen .
#### 1.8.2 Diagnose
Diagnose kan gesteld worden met RX, NMR en CT. Een stressfractuur onderscheidt zich van een gewone breuk op beelden door sporen van eerdere 'reparatie'actie, waarbij het bot langs de breuk dichter is door inwendige littekenvorming .
Het is een uitdaging om dreigende stressfracturen te herkennen voordat ze optreden, aangezien gewone radiografieën in de pre-fractuurfase zelden afwijkingen tonen. NMR of botscans kunnen overbelasting duidelijk aantonen (stressletsel) voordat het bot volledig breekt; bij stressletsel volstaat rust voor genezing .
#### 1.8.3 Predilectieplaatsen
Predilectieplaatsen (locaties van stressletsels en stressfracturen) zijn sportafhankelijk, zoals het scheenbeen bij langeafstandslopers, ribben bij roeiers, de rug bij gymnasten, en de middenvoet bij 400 meter lopers. Ervaren sporters en coaches zijn zich vaak bewust van deze plaatsen, en bij klachten in deze regio's is NMR of een botscan aangewezen .
#### 1.8.4 Behandeling
Bij een gewone breuk is er bloeding met bloedklontervorming die genezing stimuleert. Bij een stressfractuur is de doorbloeding van de overbelaste zone sterk verminderd door chronische overbelasting, waardoor genezing langzamer verloopt .
* Een onverplaatste stressfractuur kan soms zonder operatie genezen, maar het bot mag gedurende 3 tot 6 maanden niet belast worden .
* Een verplaatste stressfractuur vereist operatieve fixatie .
#### 1.8.5 Preventie
Preventie is cruciaal, met focus op optimale verzorging van botstevigheid .
### 1.9 RED-S of Relatieve Energie Deficiëntie in de Sport (Female Athlete Triad)
#### 1.9.1 Problemen en symptomen
RED-S, voorheen bekend als de Female Athlete Triad, is een verzamelnaam voor drie gezondheidsproblemen die bij atleten kunnen voorkomen: eetstoornissen, verstoorde of afwezige menstruaties, en verminderde botdichtheid met blessuregevoeligheid. Het fenomeen kan zich ook bij mannelijke atleten voordoen .
Een relatief energietekort voor het lichaam (energie-inname volstaat niet voor energieverbruik) kan leiden tot hormonale verstoringen, verminderde botdichtheid, verhoogd blessurerisico, gemoedsstoornissen, verminderde immuniteit en verhoogde gevoeligheid voor ziekte en infecties. RED-S komt vaker voor bij sporten waar een laag lichaamsgewicht belangrijk is voor prestaties (turnen, atletiek, dans, ballet, kunstschaatsen, langeafstandslopen) of waar gewichtscategorieën gehanteerd worden (judo, boksen) .
Bij vrouwelijke atleten is een verstoorde menstruatiecyclus vaak het eerste symptoom (cyclus langer dan 45 dagen, of afwezigheid van drie opeenvolgende cycli). Anticonceptie kan dit maskeren, aangezien de pil menstruaties artificieel uitlokt, terwijl het energietekort blijft bestaan .
De gevolgen van RED-S zijn divers en omvatten: verstoorde menstruaties, verminderde botdichtheid, verminderde immuniteit, verstoorde hormoonproductie, verhoogd blessure- en ziekterisico, chronische vermoeidheid, gemoedsstoornissen (angst, depressie), verstoord eetpatroon, verminderde spierkracht, verminderde concentratie en coördinatie, verminderd trainingseffect, en uiteindelijk verminderde sportprestaties .
#### 1.9.2 Diagnose
Een multidisciplinaire aanpak is aangewezen. Een nauwkeurige analyse van energieaanvoer versus verbruik is essentieel, hoewel moeilijk meetbaar. De gemiddelde gezonde volwassene heeft ongeveer 45 kilocalorieën per kilogram vetvrije massa per dag nodig, plus extra energie per training. Overleg met een voedingsdeskundige of diëtist is cruciaal .
De vetvrije massa en botdichtheid kunnen bepaald worden met een DEXA-scan. Bij atleten met verhoogd risico op RED-S worden elke zes maanden een DEXA-scan, bloedanalyse van hormonale status en een 250H-vitamine D-bepaling aanbevolen .
#### 1.9.3 Behandeling
* **Milde RED-S:** Optimalisatie van energieaanvoer waarbij de trainingsload gelijk kan blijven .
* **Ernstige RED-S:** De trainingsbelasting moet fors dalen, en een voedingsplan dat voorziet in 300 tot 600 kilocalorieën extra per dag, met nadruk op snel opneembare eiwitten en koolhydraten (bv. shakes), is nodig. Calcium en vitamine D inname zijn aangewezen. Medicijnen om bot te verstevigen zijn geen optie vanwege het gevaar op zwangerschapsmisvormingen. Mentale ondersteuning door een sportpsycholoog is ook aanbevolen .
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| DOMS (Delayed Onset Muscle Soreness) | Spierpijn die zich 24 tot 72 uur na een inspanning manifesteert, vaak optredend na periodes van inactiviteit of bij specifieke oefeningen zoals excentrische of plyometrische krachtoefeningen. De oorzaak is microscopische schade aan de actine-myosine verbindingen. |
| Spier verrekking en spierscheur | Een plotselinge trekkracht die de maximale belastbaarheid van de spiervezels overschrijdt, veroorzaakt door eigen inspanning of externe kracht. Er zijn gradaties van verrekking (lichte schade aan vezels) tot volledige scheur (alle vezels gescheurd). |
| Contractuur | Een geleidelijk ontstane, plaatselijk verhoogde spanning in de spier, die anders is dan spierkramp. Het is een signaal dat de spier zijn maximale belastbaarheid nadert en kan een beschermreflex zijn. |
| Kneuzing of spiercontusie | Een blessure die ontstaat door een rechtstreekse impact op de spier, met als gevolg een hematoom (bloeduitstorting) en kneuzing. De kracht en beweeglijkheid kunnen tijdelijk beperkt zijn. |
| Tendinopathie | Een aandoening van een pees die het gevolg is van aanhoudende overbelasting. Dit kan leiden tot tendinitis (ontstekingsfase met verdikking van het peesvlies) of tendinose (structurele schade in de pees met verdikking, knobbelvorming of inscheuren). |
| Gewrichtsbandletsel of distorsie | Beschadiging van gewrichtsbanden (ligamenten) door een plotselinge beweging of trauma die het gewricht buiten zijn natuurlijke bewegingszone brengt. Er zijn drie gradaties: verrekking (graad 1), partiële scheur (graad 2) en volledige scheur (graad 3). |
| Kraakbeenletsel | Schade aan het kraakbeen in een gewricht, veroorzaakt door direct contacttrauma, schuif- of compressiekrachten. Kraakbeen zorgt voor soepele beweging en schokdemping, en letsel kan leiden tot pijn en zwelling. |
| Stressfractuur | Een progressief letsel waarbij het bot breekt onder een normale belasting, meestal als gevolg van langdurige overbelasting van het bot. Dit begint vaak met kleine barstjes die uiteindelijk doorbreken. |
| RED-S (Relatieve Energie Deficiëntie in de Sport) | Een syndroom, voorheen bekend als de Female Athlete Triad, dat een combinatie van drie gezondheidsproblemen bij atleten betreft: eetstoornissen, verstoorde menstruaties en verminderde botdensiteit. Het kan ook bij mannelijke atleten voorkomen. |
| Cryotherapie | Een behandeling waarbij het lichaam wordt blootgesteld aan extreem lage temperaturen, zoals in een ijsbad (8-15°C) of cryo-kamer (-140° tot -190°C). Het principe is vasoconstrictie van bloedvaten, wat de bloedcirculatie en het herstel kan bevorderen. |
| Echografie | Een diagnostische techniek die geluidsgolven met hoge frequenties gebruikt om beelden van interne weefsels te creëren. Het wordt gebruikt om blessures zoals spierverrekkingen, kneuzingen en peesproblemen te diagnosticeren. |
| NMR (Nucleaire Magnetische Resonantie) | Een krachtige medische beeldvormingstechniek die magnetische velden en radiogolven gebruikt om gedetailleerde afbeeldingen van organen en weefsels te maken. Het is een geavanceerde methode om structurele schade te beoordelen. |
| PRP (Platelet Rich Plasma) | Een behandeling waarbij eigen bloed van de patiënt wordt verwerkt om een hoge concentratie bloedplaatjes te verkrijgen. Deze bloedplaatjes bevatten groeifactoren die het genezingsproces van letsels bevorderen. |
| Myositis ossificans | Een aandoening waarbij spierkneuzing leidt tot lokale vorming van botweefsel in de spier, doordat de bloeduitstorting verkalkt en er een klein stukje bot wordt gevormd. |
| Dry needling | Een behandelmethode waarbij met een zeer dunne naald in triggerpoints (pijnlijke verhardingen in spieren) wordt geprikt om spierkramp te verlichten. Dit is een "droge" techniek zonder injectievloeistof. |
| Extracorporele Shockwave Therapie (ESWT) | Een behandeling die schokgolven gebruikt, vergelijkbaar met die bij niersteenverbrijzelaars, om tendinose te behandelen, vooral bij aanwezigheid van verkalkingen of kleine bloedvaatjes in de pees. |
| DEXA-scan (Dual-energy X-ray Absorptiometry) | Een medische beeldvormingstechniek die gebruikt wordt om de vetvrije massa en botdensiteit van het lichaam te bepalen, wat nuttig is bij de diagnose van RED-S. |