les_ES_2526_EBD1.pdf
Summary
# Introductie en basisprincipes van eetstoornissen
Dit deel introduceert het onderwerp eetstoornissen, verklaart de verschillen tussen evidence-based en practice-based zorg, en legt de basis voor de diagnostiek.
### 1.1 Wat zijn eetstoornissen?
Eetstoornissen worden geassocieerd met specifieke ideeën en concepten. Dit onderdeel behandelt de introductie tot eetstoornissen [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
### 1.2 Evidence-based versus practice-based zorg
Het onderscheid tussen evidence-based en practice-based zorg is cruciaal voor de aanpak van eetstoornissen [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12) [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 1.2.1 Evidence-based zorg
Evidence-based zorg is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en richtlijnen. Enkele belangrijke bronnen die in deze context worden genoemd zijn:
* Zorgstandaard eetstoornissen 2021 (GGZ standaarden Nederland) [8](#page=8).
* NICE guidelines december 2020 [8](#page=8).
* Eetexpert en het Draaiboek Eetexpert [8](#page=8).
* Herkenning en aanpak van eet- en gewichtsproblemen – Draaiboek voor het CGG [8](#page=8).
* Mantra Model – Kings College London – BEAT [8](#page=8).
Aanvullende evidence-based bronnen omvatten:
* AED: "Eating disorders – a guide to medical care" (4de editie, 2021) [9](#page=9).
* APA: meest recente update van de richtlijn rond de behandeling van eetstoornissen [9](#page=9).
* Duodecim: Eetstoornissen bij kinderen en adolescenten (vertaald naar Belgische context in 2018) [9](#page=9).
* Royal college of psychiatrists (UK): Medical emergencies in eating disorders (MEED) ter vervanging van MARSIPAN en Junior MARSIPAN [9](#page=9).
* AWMF: Joint German Guideline "Diagnosis and treatment of eating disorders" (2018, vertaald in 2020) [9](#page=9).
* Dieetbehandelingsrichtlijnen Nederland (NL) "Eetproblemen bij kinderen: restrictief of selectief eetgedrag, voedselweigering en ARFID" [10](#page=10) .
* SIGN (Schotland): "Eating disorders - an national clinical guideline" [10](#page=10) .
* SEES en SEES-A richtlijnen rond beweging bij personen met een eetstoornis, en voor atleten [10](#page=10) .
* American Academy of Pediatrics (AAP): Identification and management of eating disorders in children and adolescents [10](#page=10) .
* NEDC (Australië): Management of eating disorders for people with higher weight: clinical practice guideline [10](#page=10) .
Speciale doelgroepen en gerelateerde richtlijnen:
* MEED-richtlijn met supplement rond eetstoornissen en type 1 diabetes [11](#page=11) .
* PEACE zorgpad rond comorbiditeit tussen eetstoornissen en ASS [11](#page=11) .
* Vlaamse Academie Eetstoornissen (VAE) [11](#page=11).
* Nederlandse Academie voor Eetstoornissen (NAE) [11](#page=11).
* K-eet Nederland [11](#page=11).
#### 1.2.2 Practice-based zorg
Practice-based zorg focust op de praktische, ervaringsgerichte aanpak en omvat aspecten zoals:
* De rol van de expert (degene die de taal/stem van de eetstoornis kent) [12](#page=12).
* Cliëntgericht werken [12](#page=12).
* Rekening houden met de context van de cliënt [12](#page=12).
* Een holistische visie [12](#page=12).
* Multidisciplinaire samenwerking [12](#page=12).
* Het belang van tijd, geduld en hoop [12](#page=12).
> **Tip:** De combinatie van evidence-based kennis en practice-based inzichten vormt de basis voor een effectieve behandeling van eetstoornissen.
---
# Diagnostiek en prevalentie van eetstoornissen
Dit onderdeel behandelt de verschillende diagnoses van eetstoornissen, hun criteria, de beoordeling van de ernst, specifieke stoornissen zoals ARFID, en de incidentie en prevalentie van eetstoornissen in de bevolking.
### 2.1 Diagnostiek van eetstoornissen
Een eetstoornis wordt gedefinieerd als een psychiatrische stoornis gekenmerkt door ongewoon voedings- en eetgedrag. Eetstoornissen behoren tot de meest dodelijke psychiatrische stoornissen, met name anorexia nervosa. De classificatie volgt deels het DSM-V-systeem, dat acht categorieën van voedings- en eetstoornissen omvat, waaronder anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN), eetbuistoornis (BED) en andere gespecificeerde voedings- of eetstoornissen (#page=13, 14). Comorbiditeiten, oftewel dubbeldiagnoses of samenhang met andere diagnoses, zijn veelvoorkomend [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 2.1.1 Criteria voor specifieke eetstoornissen
* **Anorexia Nervosa (AN)** [16](#page=16):
* Beperken van de energie-inname met ondergewicht tot gevolg [16](#page=16).
* Intense vrees om aan te komen [16](#page=16).
* Grote invloed van lichaamsgewicht of figuur op het zelfoordeel [16](#page=16).
* **Boulimia Nervosa (BN)** [16](#page=16):
* Perioden van eetbuien [16](#page=16).
* Compensatie van de eetbuien [16](#page=16).
* Dit patroon treedt gedurende drie maanden minstens één keer per week op [16](#page=16).
* Grote invloed van lichaamsgewicht of figuur op het zelfoordeel [16](#page=16).
* De eetbuien en compensatiegedrag treden niet uitsluitend op tijdens perioden van anorexia nervosa [16](#page=16).
* **Binge Eating Disorder (BED)** (DSM-V criteria) [17](#page=17):
* Recidiverende eetbui-episoden, gekenmerkt door:
* Het eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan wat de meeste mensen binnen een afzonderlijke tijdsperiode (bijvoorbeeld twee uur) onder vergelijkbare omstandigheden zouden eten [17](#page=17).
* Een gevoel van het ontbreken van beheersing tijdens de episode (bijvoorbeeld het gevoel niet te kunnen stoppen met eten of niet te kunnen beheersen wat en hoeveel er gegeten wordt) [17](#page=17).
* De eetbui-episoden hangen samen met drie (of meer) van de volgende kenmerken:
* Veel sneller eten dan normaal [17](#page=17).
* Dooreten tot een onaangenaam vol gevoel ontstaat [17](#page=17).
* Grote hoeveelheden voedsel nuttigen zonder lichamelijke trek te hebben [17](#page=17).
* Alleen eten uit schaamte over de hoeveelheid die genuttigd wordt [17](#page=17).
* Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of erg schuldig voelen [17](#page=17).
* Er is duidelijke lijdensdruk door de eetbuien [17](#page=17).
* De eetbuien treden gedurende drie maanden gemiddeld minstens eenmaal per week op [17](#page=17).
* De eetbuien gaan niet gepaard met het recidiverend toepassen van inadequaat compensatoir gedrag, zoals bij boulimia nervosa, en treden niet uitsluitend op in het beloop van boulimia nervosa en anorexia nervosa [17](#page=17).
#### 2.1.2 Beoordeling van ernst en complexiteit
Bij het beoordelen van een eetstoornis worden meerdere factoren meegenomen, waaronder de diagnostische criteria, de ernst van de stoornis, en de complexiteit daarvan. De ernst kan worden ingeschat aan de hand van de Body Mass Index (BMI) voor AN, maar voor BED wordt de ernst (licht, matig, ernstig) bepaald door het aantal eetbuien per week: 1-3 voor licht ernstig, en 14 of meer voor zeer ernstig. In de praktijk zijn echter ook andere factoren relevanter, zoals de mate van verstoring van de lichamelijke functies, de duur van de stoornis (acuut vs. chronisch, verwevenheid met identiteit), en de mentale belasting (tijd en energie, mentaal lijden). Het is belangrijk te overwegen of een diagnose nodig is om levensverbeterende behandeling te starten [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 2.1.3 Vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis (ARFID)
ARFID is een stoornis die gekenmerkt wordt door te weinig of eenzijdig eten, met name bij jonge kinderen. Een belangrijk onderscheid is dat de oorzaak niet ligt bij een verstoord lichaamsbeeld. De gevolgen van ARFID kunnen significant gewichtsverlies, voedingstekorten, nood aan voedingssuppletie, en verstoring van het psychosociaal functioneren zijn [21](#page=21).
### 2.2 Prevalentie en incidentie van eetstoornissen
#### 2.2.1 Algemene prevalentie en trends
Eetstoornissen komen voor in alle lagen van de bevolking. De lifetime prevalentie (LTP) van eetstoornissen wordt geschat op 2-5%. In de VS is de LTP 8,6% bij vrouwen en 4,1% bij mannen. Wereldwijd zijn de LTP-cijfers voor specifieke stoornissen: 0,16% voor AN, 0,63% voor BN, en 1,53% voor BED, waarbij deze cijfers hoger liggen in westerse landen. BED is de meest voorkomende eetstoornis met een LTP van 2,6%. In Vlaanderen loopt 5,7% risico op een eetstoornis [23](#page=23).
Er zijn aanwijzingen dat de incidentie van eetstoornissen recentelijk verhoogd is. Dit wordt toegeschreven aan socioculturele druk om te voldoen aan onrealistische lichaamsidealen, de toename van obesogene omgevingen, en de COVID-19 pandemie. Factoren die het risico op het ontstaan van eetstoornissen verhogen, omvatten schermtijd en sociale media, sportbeoefening, stressvolle levensgebeurtenissen, familiefactoren, psychologische kenmerken (zoals lage zelfwaardering, perfectionisme, neuroticisme, obsessieve-compulsieve en impulsieve trekken, en emotionele dysregulatie), en reeds bestaande psychische en neurodevelopmentale aandoeningen. Genetische en biologische factoren spelen ook een rol [22](#page=22).
#### 2.2.2 Geslacht, leeftijd en specifieke groepen
Er zijn aanzienlijke geslachtsverschillen in de prevalentie van eetstoornissen. Vrouwen hebben een hogere LTP voor AN (1-4%), BN (1-2%) en BED (1-4%) dan mannen (AN: 0,16-0,3%; BN: 0,1-0,5%; BED: 1-3%). Hoewel vrouwen uit hoge inkomenslanden een grotere risicogroep vormen, is de sterkste toename van eetstoornissen te zien in lage en middeninkomenslanden. Jonge leeftijd (onder de 20 jaar) is een belangrijke risicofactor. Transgender personen en LGBTQ+ individuen vormen ook specifieke risicogroepen (#page=25, 27). De mediane leeftijd voor het starten van AN is 17,4 jaar, voor BN 16 jaar, en voor BED 21,1 jaar [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
#### 2.2.3 Onderrapportage en stigma
Onderrapportage van eetstoornissen is een significant probleem, met name bij mannen. Mannen ervaren een groter taboe en zijn minder aanwezig in de hulpverlening, mede door gevoelens van schuld en schaamte (#page=28, 29). BED is de meest gestigmatiseerde eetstoornis, vaak geïnterpreteerd als een gebrek aan discipline of een persoonlijke keuze. Dit stigma is ook aanwezig bij professionele hulpverleners. De tijd dat een eetstoornis onbehandeld blijft, is gemiddeld 30 maanden, maar kan voor BN en EDNOS (Eetstoornis Niet Anderszins Specifieke) nog langer zijn. Een onderzoek toonde aan dat van de respondenten die voldeden aan de DSM-5 criteria voor BED, slechts een klein percentage ooit de diagnose door een zorgverlener had gekregen [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31).
#### 2.2.4 Risicofactoren en beschermende factoren
Het ontstaan van eetstoornissen is multifactorieel en een samenspel van persoonlijke en omgevingsfactoren [32](#page=32).
Belangrijke risicofactoren zijn:
* **Erfelijke kwetsbaarheid** [35](#page=35).
* **Persoonlijke kenmerken**: lage eigenwaarde, perfectionisme (vooral bij AN), impulsiviteit (bij BN en BED) [35](#page=35).
* **Specifieke psychologische factoren**: negatieve lichaamsbeleving, irrationele zorgen over gewicht, riskant lijngedrag, angst om dik te worden [35](#page=35).
* **Algemene psychologische risicofactoren**: gebrek aan zelfvertrouwen, negatief zelfbeeld, gevoel van ineffectiviteit [35](#page=35).
* **Socioculturele factoren**: beoefening van sporten waarbij een licht of mooi lichaam gewenst is [35](#page=35).
Daarnaast spelen adolescentie als een onzekere periode van identiteitsontwikkeling en identiteitscrisissen een rol. Emotieregulatie, het proces van het ervaren, uiten en beheersen van emoties, is een cruciaal vaardigheidsgebied. Een tekort aan adaptieve emotieregulatiestrategieën, zoals zelfcompassie, kan bijdragen aan het ontstaan van eetstoornissen (#page=37, 39) [36](#page=36) [37](#page=37) [39](#page=39).
Lichaamsbeeld speelt een belangrijke rol, met name bij vrouwen tijdens de puberteit en bij mannen op latere leeftijd. Een vertekend lichaamsbeeld, waarbij de realiteit door de "filter" van de eetstoornis wordt gezien, is kenmerkend. Embodiment, de manier waarop iemand in zijn lichaam leeft, is eveneens relevant. Dit omvat connectie en comfort met het lichaam, agency en functionaliteit, het recht op ervaringen, afgestemde zelfzorg, en het lichaam ervaren als een subjectief iets (#page=41, 42, 43). Een negatieve embodiment draagt bij aan het risico op eetstoornissen (#page=41, 42, 43) [40](#page=40) [41](#page=41) [42](#page=42) [43](#page=43).
* **Dimensies van Embodiment** (#page=42, 43) [42](#page=42) [43](#page=43):
1. **Connectie en comfort met het lichaam**:
* Positief: acceptatie van lichaam(svormen), comfort, één zijn met het lichaam, verzorging, positief spreken over het lichaam.
* Negatief: schaamte, angst, boosheid, afstandelijk gevoel, lichaam als iets aparts.
2. **Agency en functionaliteit**:
* Het lichaam en stem als betekenisvol instrument voor beweging, presentatie, uiting en meningsvorming.
* Negatief: geremdheid in handelen en uiten.
3. **Recht op ervaringen**:
* Ervaringen van honger tot seksuele bevrediging als zelfzorg.
4. **Afgestemde zelfzorg**:
* Positief: interne signalen van lichamelijke, emotionele en relationele noden herkennen en invullen.
* Negatief: zichzelf negeren, zelfverwondend gedrag.
5. **Lichaam ervaren als subjectief iets**:
* Niet gebonden zijn aan uiterlijke of gewichtsnormen van de sociale omgeving.
De rol van sociale media en de omgeving worden ook als belangrijke factoren beschouwd in zowel het ontstaan als de behandeling van eetstoornissen (#page=44, 45). De innerlijke criticus kan een dominante rol gaan spelen, met eigen doelstellingen die de eetstoornis in stand houden. Voor sommige patiënten kan de eetstoornis aanvankelijk een veilige houvast lijken, die echter losgelaten moet worden [44](#page=44) [45](#page=45) [46](#page=46) [47](#page=47).
> **Tip:** Wees kritisch op de rol van sociale media en de druk van sociale idealen. Het herkennen en benoemen van risicofactoren is de eerste stap naar preventie en behandeling.
> **Tip:** Het concept van "emotionele regulatie" is cruciaal. Een sterke zelfcompassie kan een belangrijke beschermende factor zijn tegen het ontwikkelen van maladaptieve coping-strategieën zoals eetstoornissen.
> **Tip:** Houd rekening met het brede spectrum van presentatie van eetstoornissen en de impact van stigma, wat kan leiden tot onderrapportage en vertraging in het zoeken van hulp.
---
# Signalen herkennen en impact van eetstoornissen
Dit gedeelte behandelt het herkennen van signalen van eetstoornissen, zowel in gedrag als gedachten, en de fysieke en psychische impact die deze stoornissen hebben op patiënten [49](#page=49).
### 3.1 Signalen herkennen
Het herkennen van signalen van eetstoornissen omvat zowel gedragsmatige als cognitieve aspecten. Gedragsmatige signalen kunnen variëren van restrictie in eetgedrag tot een intense focus op voeding, wat voortkomt uit een "hongerige geest". Een voorbeeld hiervan is het ontwijken van toetjes in gezelschap, om vervolgens thuis toch te eten, met achteraf spijt en de gedachte om op dieet te gaan [52](#page=52) [54](#page=54).
Cognitieve signalen omvatten de "innerlijke criticus", een negatief zelf- en lichaamsbeeld, en diverse denkfouten. Deze denkfouten kunnen zich uiten als het dragen van een "bril" of "filter" waardoor men de wereld in het algemeen (etiketten plakken, oordelen), de toekomst (voorspellen, generaliseren), of de eigen situatie (denken met gevoelens, gedachten lezen) verkeerd interpreteert. Ook een focus op negativiteit en schuldgevoel, het gevoel van "zou moeten", zwart-wit denken, het vergroten of verkleinen van situaties, en het toepassen van dubbele standaarden zijn kenmerkend. Een veelgehoorde gedachte is: "Het heeft geen zin, ik zal het toch weer niet kunnen" [54](#page=54).
> **Tip:** Het bewust worden van deze denkpatronen is een cruciale eerste stap in het herkennen van en omgaan met signalen van een eetstoornis.
### 3.2 Impact van eetstoornissen
Eetstoornissen hebben een aanzienlijke impact op de kwaliteit van leven. Deze impact kan worden onderverdeeld in fysieke, psychische en sociaal-relationele gevolgen [55](#page=55).
#### 3.2.1 Fysieke impact
De fysieke gevolgen zijn divers en omvatten zowel lichamelijke adaptatieprocessen bij ondervoeding als acute en lange-termijn complicaties.
##### 3.2.1.1 Adaptatieprocessen bij ondervoeding
Bij ondervoeding treden verschillende adaptatieprocessen op. Dit kan leiden tot menstruatiestoornissen, een daling van het basaal metabolisme, bloeddruk (BD) en hartslag, wat resulteert in vermoeidheid, duizeligheid en lusteloosheid. Gastro-intestinale problemen zoals vertraagde maaglediging, constipatie en een opgeblazen gevoel komen frequent voor. Andere effecten zijn een daling van de lichaamstemperatuur, veranderingen aan de huid, haargroei en beharing. Constipatie kan leiden tot het gebruik van laxeermiddelen. Verder kan er een bewegingsdrang ontstaan, slaapstoornissen, en een onderdrukking van de eetlust en libido. Cognitieve effecten omvatten concentratiestoornissen, verminderd korte termijn geheugen en vertraagde informatieverwerking. Depressie en angst nemen toe [56](#page=56).
##### 3.2.1.2 Acute en lange-termijn complicaties
Acuut kunnen eetstoornissen leiden tot hypoglycemie, hart- en vaatafwijkingen, stoornissen in het maagdarmkanaal, en complicaties aan de nieren, evenals verstoringen in de vocht-, zuur-base- en elektrolythuishouding. Bij anorexia nervosa (AN) is het refeeding syndroom een acuut risico [57](#page=57).
Lange termijn gevolgen van ondervoeding bij AN kunnen zijn: groeiachterstand, stoornissen in de puberteitsontwikkeling, amenorroe (uitblijven van menstruatie), infertiliteit (onvruchtbaarheid), verstoorde botstofwisseling en osteoporose (botontkalking). Er is ook een mogelijk effect op het groeiende en zich ontwikkelende brein. Bij boulimia nervosa (BN) zijn er gevolgen gerelateerd aan braken en laxeermiddelengebruik. Bij BED (bariatrische chirurgie) kunnen er gevolgen zijn gerelateerd aan obesitas [57](#page=57).
#### 3.2.2 Psychische impact
De psychische impact is aanzienlijk en omvat mentaal lijden. Eetstoornissen gaan vaak gepaard met comorbiditeiten zoals depressie, middelenmisbruik, suïcidaliteit, persoonlijkheidsstoornissen, impulscontrolestoornissen of angststoornissen. Ondervoeding speelt een belangrijke rol in de cognitieve effecten zoals een gebrekkig korte termijn geheugen, concentratiestoornissen en traag denken. Bij BN worden specifieke comorbiditeiten genoemd zoals verschillende angststoornissen, posttraumatische stressstoornis, stemmingsstoornissen, impulscontroleproblemen, misbruik van alcohol en drugs, en persoonlijkheidsstoornissen zoals borderline persoonlijkheidsstoornissen [58](#page=58).
#### 3.2.3 Sociaal-relationele en financiële impact
Naast fysieke en psychische gevolgen, is er ook een impact op het sociale en relationele vlak, en kunnen er financiële consequenties optreden [58](#page=58).
> **Example:** Iemand met anorexia nervosa kan door ondervoeding zulke concentratiestoornissen ervaren dat het volgen van een studie erg moeilijk wordt, wat weer leidt tot sociaal isolement en verminderd welzijn.
---
# Praktische benaderingen en behandeling van eetstoornissen
Dit deel behandelt de praktische aspecten van de behandeling van eetstoornissen, van intake tot nazorg en doorverwijzing.
### 4.1 De intakefase
De intake bij eetstoornissen is een complex proces dat meerdere consultaties kan vergen. Het is cruciaal om de context van de patiënt te begrijpen inclusief wie er voor de patiënt van betekenis is en om eventuele denkfouten te identificeren. Ook het onderscheid tussen energiegevers en energievreters, en de comfortzone van de patiënt, komen aan bod. Belangrijk is wie de uiteindelijke regie heeft over de behandeling [60](#page=60) [61](#page=61) [64](#page=64) [67](#page=67) [68](#page=68) [69](#page=69).
### 4.2 Algemene behandelprincipes
Een duurzame behandeling streeft naar het opbouwen van zelfmanagement bij de patiënt. De behandelduur varieert; de beste prognose en kortste behandelduur worden gezien bij vroege interventie. De gemiddelde behandelduur kan rond de zeven jaar liggen. De focus ligt vaak op het verbeteren van de levenskwaliteit, met aandacht voor het hervalrisico en de hoge co-morbiditeit met angst en depressie [70](#page=70).
### 4.3 De multidisciplinaire aanpak
Behandeling van eetstoornissen vereist een multidisciplinaire aanpak met verschillende experten. Dit team kan bestaan uit een arts (huisarts en/of andere specialisten), een psychotherapeut, een (kinder)psychiater, een diëtist, een kinesitherapeut, een creatief therapeut en een lichaamsgerichte therapeut. Doorverwijzing naar gespecialiseerde hulpverleners binnen een netwerk is essentieel. Voor residentiële zorg zijn er gespecialiseerde eetstoorniscentra naast psychiatrische centra [71](#page=71).
> **Tip:** Een breed en gespecialiseerd team vergroot de kans op een integrale en effectieve aanpak van de complexe problematiek van eetstoornissen.
### 4.4 Rol van de diëtist
De diëtist richt zich op voedingstherapie, stressmanagement, zelfzorg en beweging [72](#page=72).
#### 4.4.1 Voedingstherapie bij eetbuien
Cruciale onderdelen van voedingstherapie bij eetbuien zijn het doorbreken van het dieetpatroon door acceptatie en het bevorderen van stabiliteit. De focus ligt op de lange termijn, met aandacht voor "alles met mate" en het creëren van een volwaardig voedingspatroon met regelmaat. Het herkennen en reguleren van honger- en verzadigingsgevoelens is belangrijk, evenals het zorgen voor verzadigende hoofdmaaltijden. Eetgewoonten zoals het nemen van maaltijden op vaste tijden, zittend, bewust en eventueel samen, worden gestimuleerd. De diëtist helpt patiënten te ontdekken wat ze werkelijk nodig hebben [74](#page=74) [75](#page=75).
#### 4.4.2 Connotatie van voeding en emotioneel eten
De connotatie van voeding, genieten en mindful eating worden besproken. De invloed van media op het lichaamsbeeld en de focus op "gezond" eten wordt aangepakt. Emotioneel eten wordt benaderd als een nood die een oplossing zoekt, waarbij alternatieven voor ontspanning, afleiding en daginvulling worden aangereikt [76](#page=76).
#### 4.4.3 Voedingstherapie bij anorexia
Bij anorexia nervosa is het cruciaal om de eetstoornis te durven weerstaan. De diëtist onderzoekt de energiebehoefte en motivatie van de patiënt. Maaltijdmomenten worden omkaderd om spanning te verminderen, en maaltijdbereiding kan ook aan bod komen. De focus verschuift van kilocalorieën naar de functie van voedingsstoffen en volwaardigheid. Er wordt geoefend met het bespreekbaar maken van gedachten gerelateerd aan "bijkomen" en lichaamsgewicht [77](#page=77).
#### 4.4.4 Stressmanagement
Stressmanagement omvat het aanleren van ontspanningstechnieken, het leren voelen, stil vallen, afleiding zoeken en het voeden van interesses [79](#page=79).
#### 4.4.5 Beweging/sporten
Er wordt stilgestaan bij de redenen, wijze, tijdstippen, de inhoud, frequentie en mogelijke alternatieven van beweging of sporten [80](#page=80).
### 4.5 Rol van de arts
De arts richt zich op de lichamelijke aspecten van de eetstoornis, zoals bloeddruk (BD), hartslag, bloedanalyse (elektrolytenstatus), ECG, botdensiteit en gewicht. Ook ondersteunende medicatie kan worden voorgeschreven [81](#page=81).
### 4.6 Rol van de psychotherapeut / creatieve therapeut / lichaamsgerichte therapeut
Deze therapeuten maken gebruik van diverse psychotherapeutische methoden zoals Acceptance and Commitment Therapy (ACT), mindfulness, cognitieve gedragstherapie en systeemtherapie (inclusief multifamily therapie). De behandeling richt zich op angst, denkpatronen van de eetstoornis, depressie, trauma (inclusief seksueel misbruik, met focus op emotieregulatie en stresshantering), en dwangklachten. Het ondersteunen van zowel de patiënt als de omgeving is een belangrijk doel [82](#page=82).
#### 4.6.1 Zelfbeeld, denkfouten en lichaamsbeeld
De therapie werkt aan het verbeteren van het zelfbeeld, het aanpakken van denkfouten en de innerlijke criticus, en het bevorderen van mildheid. Ook het lichaamsbeeld en acceptatie van het eigen lichaam staan centraal. Lichaamsgerichte therapie kan hierbij helpen. Realistische verwachtingen worden geformuleerd, rekening houdend met de invloed van omgeving en sociale media. Een studie toont aan dat hoe meer media een vrouw consumeert, hoe groter haar ontevredenheid met haar eigen uiterlijk en hoe meer ze verlangt naar een slank lichaam [83](#page=83).
### 4.7 Ambulante versus residentiële zorg
Bij de keuze tussen ambulante en residentiële zorg worden redenen voor opname, doelstellingen, focus, context, tijd, plaats in het behandeltraject en nazorg overwogen. Duurzame zorg is hierbij een belangrijk aandachtspunt [84](#page=84).
### 4.8 Overige aspecten van behandeling
Andere belangrijke aspecten zijn de kostprijs van de behandeling en de erkenning en inzet van ervaringsdeskundigen en lotgenoten. Patiëntenverenigingen zoals AN/BN en initiatieven zoals Proud2bme spelen een rol [85](#page=85).
> **Tip:** Wees alert op signalen van eetstoornissen en zorg voor de persoon achter de eetstoornis. Ondersteun patiënten bij het stellen van realistische doelen en vermijd oordelen.
### 4.9 Doorverwijzen
Er worden diverse bronnen en organisaties genoemd voor doorverwijzing, waaronder [eetexpert.be](#page=88), Eetstudio groepspraktijk Antwerpen, Ceeto Leuven, Voedsel voor de ziel, De Ruimte, praktijk Mildheid, vzw Empathie, praktijkhuis Authent’iek, en [nieuweetverbond.be](#page=88).
### 4.10 Meer informatie en hulpmiddelen
Inspirerende boeken over verschillende aspecten van eetstoornissen, zelfbeeld, en intuïtief eten worden aanbevolen. Daarnaast worden diverse creatieve en puzzelgerelateerde hulpmiddelen opgesomd die kunnen bijdragen aan ontspanning en daginvulling [89](#page=89) [90](#page=90).
---
# Casussen en praktijkvoorbeelden
Dit gedeelte presenteert casussen van personen met eetstoornissen om de geleerde theorie en behandelingsprincipes te illustreren met concrete praktijkvoorbeelden [91](#page=91) [92](#page=92) [93](#page=93) [94](#page=94) [95](#page=95) [96](#page=96).
### 5.1 Casus Mieke
Mieke is een 35-jarige vrouw die oorspronkelijk verpleegkundige is en ook enige tijd in dat vakgebied heeft gewerkt. Momenteel runt ze samen met haar man een drukke bakkerij, waar ze ondanks de drukte een rustiger moment heeft tussen 13:30 en 15:30 uur, hoewel de zaak wel geopend is over de middag. Ze heeft één voltijdse medewerker in de verkoop. Mieke geniet van veel sociaal contact met klanten, die soms veeleisend zijn en veel vragen stellen over "gezondheid". Vroeger deed ze één keer per week aan pilates, maar momenteel heeft ze geen hobby's. Ze heeft een dochter van 12 jaar. Mieke ervaart fysieke klachten, waaronder obesitas, kniepijn, en slecht slapen, waarbij ze zich afvraagt of de geur van versgebakken brood hier een rol in speelt, aangezien ze wel goed slaapt op verplaatsing [91](#page=91).
#### 5.1.1 Voeding van Mieke
* **Ontbijt (om 6:00 uur):** Mager yoghurt met vers fruit [92](#page=92).
* **Middagmaal (rond 14:00 uur):** Twee sneden donker brood met mager vlees of magere kaas en een kommetje groenten, of een salade met ei/zalm en diverse groenten [92](#page=92).
* **Middagtussendoortje (rond 15:00 uur):** Koffie met een koekje of chocolaatje, vaak gevolgd door een eetbui met koffiekoek, taartje, of rozijnenbrood [92](#page=92).
* **Avondmaal (rond 19:00 uur):** De man kookt een warme maaltijd, regelmatig zonder aardappelen of granen, met veel groenten en één stuk vlees/vis/vleesvervanger [92](#page=92).
* **Late avond (tegen 21:00 uur):** Ze voelt zich doodmoe voor de tv en probeert van chips en chocolade weg te blijven, wat vaak niet lukt [92](#page=92).
* **Nachtelijke eetbuien:** Ze wordt 's nachts wakker, mogelijk door de geur van brood, en staat op om een paar sneden brood met (zoet) beleg te eten [92](#page=92).
### 5.2 Casus Alice
Alice is studente psychiatrisch verpleegkunde en zit in haar laatste jaar. Ze heeft moeite met concentreren in de lessen. Haar levensstijl wordt omschreven als "work hard, play hard". Tijdens haar puberteit heeft ze al een behandeltraject (opname en ambulant) voor een eetstoornis (ES) gehad, en vorig academiejaar kwam de eetstoornis weer op de voorgrond, mogelijk door onzekerheid rond haar studies. In januari 2021 overleed haar vriend bij een auto-ongeval. Sinds maart 2021 ontvangt ze opnieuw ambulante hulp. Sociaal contact loopt moeilijk, maar ze wordt wel door vrienden meegenomen. Ze heeft geen hobby's en doet geen beweging of sport. Haar moeder is diëtiste, en gesprekken met haar ouders over de eetstoornis verlopen nog moeilijk, hoewel ze wel een belangrijke steun waren rond het overlijden van haar vriend [93](#page=93).
#### 5.2.1 Voeding van Alice
* **Ontbijt:** Eten in de ochtend is nooit goed gelukt; ze probeert nu een stuk fruit te nemen in de voormiddagpauze tijdens lessen [94](#page=94).
* **Middag:** Soep [94](#page=94).
* **Avond:** Een warme maaltijd waarbij de moeder vaak samen met Alice kookt. Het is een volwaardige maaltijd, maar Alice neemt geen koolhydraatbron, wat leidt tot veel spanning aan tafel [94](#page=94).
* **Laatavond:** Eén stuk fruit met magere yoghurt [94](#page=94).
### 5.3 Casus Noortje
Noortje is 28 jaar oud en werkt als studietrajectbegeleider. Daarnaast is ze in bijberoep yogadocent (twee keer per week twee uur). Ze woont alleen, maar heeft wel een goed contact met haar buurvrouw. Haar zus en moeder zijn belangrijke steunfiguren, maar over haar eetstoornis heeft ze nog met niemand gesproken. Ze heeft veel vrienden; sommigen zijn erg bezig met voeding/gezondheid, terwijl anderen van bourgondische aperitieven en diners houden, waarbij Noortje zichzelf ook verliest. Ze is vegan (daarvoor vegetarisch). Ze tekent graag en sport periodiek veel, zoals lopen en muurklimmen [95](#page=95).
#### 5.3.1 Voeding van Noortje
* **Ontbijt:** Fruit met Alpro Greek style natuur yoghurt, of niets bij een avondeetbui de dag ervoor [96](#page=96).
* **Middagmaal:** Twee crackers met zelfgemaakte hummus en soep (afkomstig van het restaurant op haar werk) [96](#page=96).
* **Namiddag (16:00 uur):** Avondmaal, ruim voor de yogales of sporten. Ze mag na het sporten niets meer eten. De maaltijd bestaat uit veel groenten met peulvruchten/vegan kaas en soms zoete aardappel [96](#page=96).
* **Tijdens sporten:** Niets [96](#page=96).
* **Na sporten:** Water, soms nog Alpro yoghurt natuur met kokosnoot [96](#page=96).
* **Sociale gelegenheden/alleen thuis:** Vaak 's avonds, heeft ze het gevoel meestal te "schransen", heel snel te gaan over eten, gevolgd door braken [96](#page=96).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Eetstoornissen | Psychiatrische stoornissen die gepaard gaan met ongewoon voedings- en eetgedrag. Ze behoren tot de dodelijkste psychiatrische stoornissen, met name anorexia nervosa. |
| Evidence based | Zorgverlening die gebaseerd is op wetenschappelijk bewijs, afkomstig uit betrouwbare onderzoeken en richtlijnen, zoals de zorgstandaarden en NICE-richtlijnen. |
| Practice based | Zorgverlening die steunt op de expertise, ervaring en intuïtie van de behandelaar, vaak in combinatie met de specifieke context en behoeften van de cliënt. |
| Anorexia nervosa (AN) | Een eetstoornis gekenmerkt door het beperken van energie-inname, wat leidt tot ondergewicht, een intense angst om aan te komen, en een grote invloed van lichaamsgewicht op zelfoordeel. |
| Boulemia nervosa (BN) | Een eetstoornis met terugkerende eetbuien gevolgd door compensatiegedrag. De episodes treden minstens wekelijks op gedurende drie maanden en beïnvloeden het zelfoordeel sterk. |
| Binge Eating Disorder (BED) | Een eetstoornis waarbij er sprake is van terugkerende eetbui-episoden, gekenmerkt door het eten van grote hoeveelheden voedsel met een verlies van controle, gepaard gaande met duidelijke lijdensdruk en schaamte. |
| ARFID (Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder) | Een vermijdende of restrictieve voedselinnamestoornis waarbij iemand te weinig of eenzijdig eet, wat leidt tot gewichtsverlies of voedingstekorten, maar niet voortkomt uit een verstoord lichaamsbeeld. |
| Comorbiditeiten | Het gelijktijdig voorkomen van twee of meer aandoeningen bij dezelfde persoon, zoals eetstoornissen in combinatie met depressie, angststoornissen of middelengebruik. |
| Prevalentie | Het percentage van de bevolking dat op een bepaald moment lijdt aan een bepaalde aandoening of kenmerk, zoals het voorkomen van eetstoornissen. |
| Incidentie | Het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde aandoening of kenmerk dat zich voordoet binnen een specifieke periode in een bepaalde populatie. |
| Lichaamsbeeld | De subjectieve perceptie, gedachten en gevoelens die iemand heeft over zijn of haar eigen lichaam, inclusief grootte, vorm en uiterlijk. |
| Emotieregulatie | Het vermogen om emoties te herkennen, begrijpen, accepteren en effectief om te gaan met de intensiteit en expressie ervan, zowel bij zichzelf als bij anderen. |
| Embodiment | De manier waarop een persoon zijn of haar lichaam ervaart en ermee omgaat, omvattende dimensies zoals connectie, comfort, functionaliteit, zelfzorg en de subjectieve beleving van het lichaam. |
| Innerlijke criticus | Een interne stem die negatieve oordelen en kritiek uit over het eigen gedrag, uiterlijk of prestaties, vaak een belangrijke rol spelend bij eetstoornissen. |
| Multidisciplinair | Een behandelingsaanpak waarbij verschillende professionals met diverse expertisegebieden samenwerken om de patiënt zo optimaal mogelijk te ondersteunen. |
| Refeeding syndroom | Een potentieel levensbedreigende complicatie die kan optreden bij patiënten met ernstige ondervoeding wanneer zij te snel worden heringevoerd op voeding, wat kan leiden tot metabole ontregelingen. |
| Zelfmanagement | Het proces waarbij patiënten actief betrokken zijn bij het beheren van hun eigen gezondheid en behandeling, met als doel meer autonomie en een betere levenskwaliteit te bereiken. |