EUR H1 europese unie.pdf
Summary
# Internationale en Europese organisaties
Dit onderwerp behandelt de aard van internationale organisaties, het concept van staatssoevereiniteit en de verschillende vormen van samenwerking, met specifieke aandacht voor intergouvernementele en supranationale organisaties, en de oprichting en structuur van de EVA, EER en de Raad van Europa.
### 1.1 Internationale organisaties: concept en staatssoevereiniteit
Internationale organisaties omvatten afspraken die worden vastgelegd tussen nationale (NP) en private (RP) partijen, evenals tussen staten onderling, vaak in de vorm van verdragen. Een centraal concept bij internationale organisaties is staatssoevereiniteit, dat verwijst naar de ultieme beslissingsbevoegdheid van een overheid binnen het grondgebied van een staat en haar exclusieve recht om regelgeving op te stellen. Deze soevereiniteit kan echter worden beperkt [1](#page=1).
* **Vrijwillige beperking:** Dit gebeurt bijvoorbeeld door de overdracht van bevoegdheden aan een internationale organisatie (IO), hoewel niet alle vormen van vrijwillige samenwerking leiden tot soevereiniteitsoverdracht [1](#page=1).
* **Gedwongen beperking:** Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden via militair ingrijpen [1](#page=1).
Internationale samenwerking kan plaatsvinden tussen personen in de vorm van niet-gouvernementele organisaties (NGO's) zoals het WWF, Artsen Zonder Grenzen en Amnesty International. Daarnaast is er internationale samenwerking tussen organisaties, wat leidt tot gouvernementele organisaties zoals Unicef, NAVO en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) [1](#page=1).
### 1.2 Europese organisaties en vormen van samenwerking
Europese organisaties bevorderen specifieke vormen van samenwerking tussen Europese staten. Enkele belangrijke organisaties zijn:
#### 1.2.1 De Europese Vrijhandelsassociatie (EVA)
De EVA werd opgericht in 1960 middels de Conventie van Stockholm. Oorspronkelijk opgezet als een alternatief voor de Europese Economische Gemeenschap (EEG), traden enkele leden later toe tot de Europese Unie (EU). De huidige leden van de EVA zijn Zwitserland, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland [2](#page=2).
#### 1.2.2 De Europese Economische Ruimte (EER)
De EER werd opgericht in 1994. Het is een overeenkomst tussen de EU en de EFTA-landen (met uitzondering van Zwitserland). Dit stelt de EFTA-landen in staat te profiteren van de interne markt van de EU zonder zelf EU-lid te hoeven zijn [2](#page=2).
#### 1.2.3 De Raad van Europa
De Raad van Europa (Conseil de l’Europe in het Frans, Council of Europe in het Engels) werd opgericht in 1949 door tien stichtende leden middels het Verdrag van Londen. De zetel van de Raad van Europa is gevestigd in Straatsburg. De belangrijkste verwezenlijkingen van de Raad van Europa zijn het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) [2](#page=2).
### 1.3 Soorten samenwerking bij gouvernementele organisaties
Er worden twee hoofdsoorten van samenwerking onderscheiden bij gouvernementele organisaties: intergouvernementele organisaties en supranationale organisaties [2](#page=2).
#### 1.3.1 Intergouvernementele organisatie
Bij een intergouvernementele organisatie vindt er **geen overdracht van staatssoevereiniteit** plaats [2](#page=2).
* **Organen:** Bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten [2](#page=2).
* **Besluitvorming:** Beslissingen worden genomen op basis van unanimiteit, wat betekent dat individuele lidstaten een veto kunnen uitspreken [2](#page=2).
* **Jurisdictie:** Er is geen bindende jurisdictie, tenzij de rechterlijke autoriteit expliciet wordt aanvaard [2](#page=2).
* **Binding en voorrang:** Internationale akkoorden zijn niet automatisch onderdeel van de nationale rechtsorde en moeten eerst worden geratificeerd door de lokale regering. Ze hebben niet in alle gevallen voorrang op nationale wetgeving [2](#page=2).
**Voorbeeld:** De Raad van Europa is een voorbeeld van een intergouvernementele organisatie. Deze heeft 46 lidstaten en ongeveer 800 miljoen inwoners, opgericht in 1949, met organen zoals het Comité van Ministers en de Parlementaire Vergadering [2](#page=2).
#### 1.3.2 Supranationale organisaties
Bij supranationale organisaties vindt er **wel een overdracht van staatssoevereiniteit** plaats [2](#page=2).
* **Organen:** Bestaan uit onafhankelijke organen [2](#page=2).
* **Besluitvorming:** Beslissingen worden genomen op basis van een meerderheid van stemmen [2](#page=2).
* **Jurisdictie:** Er is sprake van verschillende ordehandhaving en bindende jurisdictie [2](#page=2).
* **Binding en voorrang:** De akkoorden zijn bindend en hebben voorrang. Het recht van de organisatie zorgt voor een onafhankelijke rechtsorde en de regels zijn bindend voor lidstaten, waarbij ze in vele gevallen voorrang hebben op nationale wetgeving [2](#page=2).
**Voorbeeld:** De Europese Unie (EU) is een voorbeeld van een supranationale organisatie. De EU telt 27 lidstaten en ongeveer 500 miljoen inwoners, opgericht in 1951, met instellingen zoals de Europese Raad, de Raad van de Europese Unie, de Europese Commissie en het Hof van Justitie [2](#page=2).
> **Tip:** Het cruciale verschil tussen intergouvernementele en supranationale organisaties ligt in de mate van soevereiniteitsoverdracht en de daaruit voortvloeiende besluitvormingsprocedures en de voorrang van het recht. Begrijp dit onderscheid goed voor examens.
---
# Ontstaan, uitbreiding en verdieping van de Europese Unie
De Europese Unie (EU) is geëvolueerd van een samenwerkingsverband voor economische wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog tot een economische grootmacht en een gemeenschap van normen en waarden, gekenmerkt door voortdurende territoriale uitbreiding en inhoudelijke verdieping [3](#page=3).
### 2.1 Historische ontwikkeling en oprichting
De noodzaak voor samenwerking na de Tweede Wereldoorlog was evident, ondanks het bestaande wantrouwen tussen landen. Het initiatief voor economisch herstel en vrede kwam voort uit plannen van figuren als Jean Monnet en Robert Schuman [3](#page=3).
#### 2.1.1 De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
De EGKS, opgericht middels het Verdrag van Parijs in 1951 (ondertekening) en inwerkingtreding in 1952, was de voorloper van de EU. Het idee, afkomstig van Jean Monnet, was om de kolen- en staalindustrie, cruciaal voor oorlogsindustrie, te integreren en de samenwerking hierin te controleren. De EGKS creëerde een interne markt voor een specifiek deel van het economische leven en kende een "Hoge Autoriteit" als controleorgaan, de voorloper van de Europese Commissie. De EGKS kende 6 oprichtende landen: de Benelux, Italië, (West-)Duitsland en Frankrijk [3](#page=3) [7](#page=7).
#### 2.1.2 Verdere Verdragen en Instellingen
Naast de EGKS werden de volgende cruciale verdragen gesloten:
* **Verdrag tot oprichting van de EEG (Verdrag van Rome) 1957**: Dit verdrag breidde de interne markt uit naar alle economische activiteiten en legde de basis voor samenwerking in diverse sectoren. Hierbij werden belangrijke instellingen opgericht, waaronder het Europees Parlement, de Raad, de Europese Commissie en het Hof van Justitie [7](#page=7).
* **EGA of Euratom-Verdrag 1957**: Dit verdrag richtte zich specifiek op de Europese gemeenschap voor atoomenergie en bestaat nog steeds [7](#page=7).
Deze vroege initiatieven waren aanvankelijk gebaseerd op intergouvernementalisme, maar de EU heeft zich ontwikkeld tot een toonbeeld van supranationale samenwerking [5](#page=5) [7](#page=7).
### 2.2 Territoriale uitbreiding
De EU is sinds haar oprichting aanzienlijk gegroeid, van 6 lidstaten naar de huidige 27. Dit proces van territoriale uitbreiding, ook wel 'enlargement' genoemd, heeft geleid tot de huidige status van de EU als economische grootmacht met circa 450 miljoen inwoners [3](#page=3).
#### 2.2.1 Voorwaarden en Procedure voor Toetreding
Om lid te worden van de EU, dient een land te voldoen aan specifieke criteria en een uitgebreide procedure te doorlopen.
**A. Criteria van Kopenhagen (examen)**
De belangrijkste voorwaarden voor toetreding zijn vastgelegd in de Criteria van Kopenhagen:
* **Politiek**: Het kandidaat-land moet beschikken over stabiele instellingen die democratie, de rechtsstaat, mensenrechten en de bescherming van minderheden garanderen [4](#page=4).
* **Economisch**: Er dient een functionerende markteconomie te zijn en het land moet in staat zijn de concurrentiedruk binnen de EU aan te kunnen [4](#page=4).
* **Juridisch**: Het land moet het vermogen hebben om de verplichtingen van het lidmaatschap te dragen en de gehele *acquis communautaire* te kunnen overnemen. De *acquis communautaire* omvat alle EU-wetgeving die tot dan toe is verworven of tot stand gebracht [4](#page=4).
**B. Toetredingsprocedure (examen)**
De procedure voor toetreding, beschreven in artikel 49 VEU, is complex en tijdrovend [4](#page=4):
1. Indiening van een aanvraag bij de Raad [4](#page=4).
2. Formeel advies door de Europese Commissie [4](#page=4).
3. Unanieme beslissing door de Raad over de status als kandidaat-lidstaat [4](#page=4).
4. Formele opening van toetredingsonderhandelingen over voorwaarden, verplichtingen en financiële regelingen [4](#page=4).
5. Definitieve sluiting van de onderhandelingen [4](#page=4).
6. Raadpleging van de Commissie [4](#page=4).
7. Goedkeuring door het Europees Parlement met gewone meerderheid [4](#page=4).
8. Besluit van de Raad (unaniem) [4](#page=4).
9. Ondertekening van het toetredingsverdrag door de kandidaat-lidstaat en alle lidstaten [4](#page=4).
10. Voorlegging van het toetredingsverdrag aan de lidstaten en kandidaat-lidstaten voor ratificatie [4](#page=4).
11. Inwerkingtreding van het verdrag en het lidmaatschap na voltooiing van het ratificatieproces [4](#page=4).
Er zijn momenteel 9 landen die minimaal stap 3 hebben bereikt en als kandidaat-lidstaat worden beschouwd: Oekraïne, Turkije, Bosnië en Herzegovina, Albanië, Noord-Macedonië, Georgië, Servië, Montenegro en Moldavië. Kosovo is een potentiële kandidaat-lidstaat, maar heeft stap 3 nog niet bereikt [4](#page=4).
**Voorbeeld: Turkije**
Turkije is de oudste kandidaat-lidstaat (sinds 1999) en heeft inspanningen geleverd om aan de Criteria van Kopenhagen te voldoen, zoals de afschaffing van de doodstraf. De relatie met de EU is echter complex, met periodes van toenadering en spanningen, mede door politieke ontwikkelingen in Turkije en kwesties zoals de asielcrisis [4](#page=4).
#### 2.2.2 Het Krimpende Europa: Brexit
Tot 23 juni 2016 was er enkel sprake van uitbreiding. Het referendum over het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU (Brexit) markeerde echter een keerpunt. Sinds het Verdrag van Lissabon is het voor lidstaten mogelijk om de EU te verlaten, aangezien dit destijds niet in de verdragen was opgenomen [4](#page=4) [5](#page=5).
**Procedure voor terugtrekking (Artikel 50 VEU) (examen)**
1. Een lidstaat kan, conform zijn grondwettelijke bepalingen, besluiten zich terug te trekken. Dit moet wettelijk gebeuren [5](#page=5).
2. De lidstaat brengt zijn voornemen ter kennis van de Europese Raad. De EU onderhandelt vervolgens een akkoord over de terugtrekking, rekening houdend met de toekomstige betrekkingen. Dit akkoord wordt namens de Unie gesloten door de Raad, na goedkeuring van het Europees Parlement [5](#page=5).
3. De verdragen zijn niet meer van toepassing op de betrokken staat vanaf de inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord, of twee jaar na kennisgeving, tenzij verlengd [5](#page=5).
4. De vertegenwoordigers van de terugtrekkende lidstaat nemen niet deel aan beraadslagingen of besluiten van de Europese Raad en de Raad die hem betreffen [5](#page=5).
De Brexit heeft economische schade toegebracht, geschat op 140 miljard euro. Mocht het Verenigd Koninkrijk opnieuw lid willen worden, dan moeten zij opnieuw de volledige toetredingsprocedure volgen conform artikel 49 VEU [5](#page=5).
### 2.3 Inhoudelijke verdieping
Naast territoriale uitbreiding (enlargement) heeft de EU ook een aanzienlijke inhoudelijke verdieping (deepening) ondergaan. Dit betekent dat de EU steeds meer bevoegdheden en beslissingsmacht heeft gekregen op diverse beleidsterreinen [5](#page=5).
#### 2.3.1 Evolutie van Bevoegdheden
Door de jaren heen zijn er via de kernverdragen steeds meer bevoegdheden door de lidstaten aan de EU toegekend. In ruil hiervoor ontvangt men verordeningen en richtlijnen die de nationale wetgeving bepalen. Het afstaan van bevoegdheden gebeurt vrijwillig en is een vereiste om lid te blijven. Dit vereist een constante afweging voor lidstaten, aangezien beslissingen kunnen worden genomen waar niet iedereen het mee eens is [6](#page=6).
#### 2.3.2 Belangrijke Momenten in de EU-geschiedenis
Enkele cruciale momenten die de inhoudelijke verdieping markeren:
* **Verdrag van Maastricht **: Dit verdrag creëerde de EU als één juridische entiteit met drie pijlers, zorgde voor de realisatie van de interne markt en legde het tijdschema vast voor de invoering van de euro (ingevoerd op 1 januari 2002). Het was de grootste wijziging sinds de oprichting [6](#page=6).
* **Verdrag van Amsterdam **: Dit verdrag integreerde het Schengenakkoord (getekend in 1985) in de EU-verdragen, wat leidde tot open grenzen voor goederen en personen [6](#page=6).
* **Verdrag van Nice **: Hoewel minder ingrijpend dan verwacht [6](#page=6).
* **EU-grondwet en Verklaring van Berlijn**: Een voorstel voor een EU-grondwet in 2004 werd in referenda in Frankrijk en Nederland afgewezen, mede uit angst voor een superstaat en het verlies van nationale identiteit. In 2007 werd middels de Verklaring van Berlijn, onder Duits voorzitterschap, opgeroepen tot inzet voor het Europese project [6](#page=6).
#### 2.3.3 Naar een Supranationale Samenwerking
De EU is geëvolueerd van de Schuman-verklaring (9 mei 1950), die als de geboorteakte van de EU wordt beschouwd en de contouren voor de EGKS schetste naar een sterk supranationaal karakter [5](#page=5) [7](#page=7).
#### 2.3.4 Verdrag van Lissabon .
Het Verdrag van Lissabon transformeerde de Europese Gemeenschap tot de Europese Unie. Dit verdrag wordt gezien als een "afgeslankte EU-grondwet". Belangrijke wijzigingen omvatten [7](#page=7):
* Afschaffing van het 3-pijlersysteem, waardoor alles onder de EU-bevoegdheid viel. Momenteel zijn er 3 verdragen: Euratom, VEU (Verdrag Europese Unie) en VWEU (Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Duidelijke afbakening van bevoegdheden [7](#page=7).
* Instelling van een vaste voorzitter voor de Europese Raad [7](#page=7) [8](#page=8).
* Uitbreiding van het medebeslissingsrecht van het Europees Parlement, wat resulteert in meer democratie [6](#page=6) [7](#page=7).
* Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie werd bindend [7](#page=7).
* De functie van minister van Buitenlandse Zaken werd hervormd tot de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken [7](#page=7).
Het pijlersysteem, dat verschillende besluitvormingsprocedures kende (meerderheid voor de eerste kolom, unanimiteit voor de middelste en laatste kolommen), is afgeschaft, hoewel de structuur nog herkenbaar is. Het pijlersysteem werd ingevoerd omdat er destijds nog anders beslist werd binnen elke pijler [8](#page=8).
> **Tip:** Begrijp de evolutie van de EU als een continu proces van zowel het toevoegen van nieuwe leden (uitbreiding) als het versterken van de bestaande structuren en bevoegdheden (verdieping). Beide aspecten zijn cruciaal voor het begrip van de huidige EU.
> **Voorbeeld:** Het Verdrag van Maastricht in 1992 is een uitstekend voorbeeld van inhoudelijke verdieping door de oprichting van de EU als juridische entiteit en de invoering van de euro. Tegelijkertijd heeft de EU sindsdien meerdere uitbreidingsrondes gekend, zoals de toetreding van veel Oost-Europese landen in 2004.
---
# Doelstellingen en waarden van de Europese Unie
De Europese Unie is een rechtsgemeenschap gebaseerd op gemeenschappelijke fundamentele waarden en doelstellingen, waaronder vrede, welzijn, vrijheid, veiligheid, en de interne markt, met een specifieke focus op de economische en monetaire unie [9](#page=9).
### 3.1 Gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie
De fundamentele waarden waarop de Unie berust, zijn vastgelegd in Artikel 2 VEU. Deze waarden omvatten [9](#page=9):
* Eerbied voor de menselijke waardigheid [9](#page=9).
* Vrijheid [9](#page=9).
* Democratie [9](#page=9).
* Gelijkheid [9](#page=9).
* De rechtsstaat [9](#page=9).
* Eerbiediging van de mensenrechten, inclusief de rechten van personen die tot minderheden behoren [9](#page=9).
Deze waarden moeten de lidstaten gemeenschappelijk hebben in een samenleving die wordt gekenmerkt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen [9](#page=9).
> **Tip:** Het is belangrijk te realiseren dat deze waarden niet altijd vanzelfsprekend zijn binnen alle lidstaten, en soms onder druk komen te staan [9](#page=9).
### 3.2 Gemeenschappelijke doelstellingen van de Europese Unie
De Europese Unie streeft naar het realiseren van diverse gemeenschappelijke doelstellingen, zoals uiteengezet in Artikel 3 VEU [9](#page=9).
#### 3.2.1 Vrede en welzijn
Een primaire doelstelling van de EU is het creëren van vrede en welzijn voor haar burgers. Sinds de oprichting van de Europese Kolen- en Staalunie (EGKS) is er geen oorlog meer geweest binnen de grenzen van de EU. De economische verwevenheid tussen de lidstaten maakt het aanvallen van een andere lidstaat economisch onhoudbaar en schadelijk voor de aanvaller zelf. Als erkenning van deze inspanningen ontving de EU in 2012 de Nobelprijs voor de Vrede [9](#page=9).
#### 3.2.2 Vrijheid en veiligheid
De EU beoogt een ruimte van vrijheid en veiligheid te creëren. Dit omvat de vrijheid om te zijn wie men is en de vrijheid om te reizen, wat zich uit in open grenzen. De keerzijde hiervan is echter dat criminelen en illegalen ook relatief eenvoudig de grenzen kunnen oversteken [9](#page=9).
#### 3.2.3 De interne markt
Een cruciale doelstelling is de creatie van een interne markt. Dit is een ruimte zonder economische grenzen en belemmeringen, waarin economisch verkeer zo vrij mogelijk kan plaatsvinden [9](#page=9).
#### 3.2.4 Economische en monetaire unie (EMU)
De EU streeft naar het vestigen en onderhouden van een economisch welvarende unie, de Economische en Monetaire Unie (EMU) [9](#page=9).
* **Europees semester:** Lidstaten stemmen hun economisch beleid op elkaar af binnen het Europees semester [9](#page=9).
* **Monetaire Unie en de euro:** De euro is sinds 1999 beschikbaar voor overschrijvingen en sinds 2002 kan er fysiek mee betaald worden. Op 1 januari 2023 trad Kroatië toe, waardoor nu 20 van de 27 lidstaten de euro als munteenheid hanteren [9](#page=9).
#### 3.2.5 Extern mensenrechtenbeleid
De EU hecht groot belang aan mensenrechten, zowel binnen de Unie als in haar buitenlands beleid. De Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken, momenteel Kaja Kallas, speelt hierin een sleutelrol [9](#page=9).
### 3.3 De Economische en Monetaire Unie (EMU) en de Euro
De Economische en Monetaire Unie (EMU) is een belangrijk facet van de EU, met de euro als gemeenschappelijke munt voor een aanzienlijk deel van de lidstaten [9](#page=9).
#### 3.3.1 Toetredingscriteria tot de eurozone: de Maastrichtnormen
Om te mogen toetreden tot de eurozone moeten lidstaten voldoen aan de Maastrichtnormen. Deze criteria zijn ingesteld om te voorkomen dat economisch zwakke of incapabele landen de waarde van de euro zouden ondermijnen [9](#page=9).
* **Belang van de criteria:** Landen zoals Roemenië voldoen nog niet aan deze criteria en zijn daarom nog geen lid van de eurozone [10](#page=10).
#### 3.3.2 Afwijkende lidstaten
Niet alle EU-lidstaten gebruiken de euro als hun munteenheid.
* **Denemarken:** Denemarken heeft in 1992 een 'opt-out' bedongen en verkregen, wat betekent dat ze ervoor gekozen hebben de euro nooit in te voeren. Zonder deze afspraak zou de euro door hen waarschijnlijk geblokkeerd zijn geweest [10](#page=10).
* **Zweden:** Zweden heeft geen 'opt-out' verkregen, maar gebruikt de euro ook niet. De EU laat dit voorlopig toe, mede omdat Zweden veel bijdraagt aan het budget van de EU en ze de invoering van de euro voorlopig niet wensen [10](#page=10).
* **Andere lidstaten:** Polen, Denemarken en Hongarije zijn voorbeelden van lidstaten die momenteel niet met de euro betalen [9](#page=9).
#### 3.3.3 Voor- en nadelen van een gemeenschappelijke munt (de euro)
Het gebruik van een gemeenschappelijke munt brengt zowel voordelen als nadelen met zich mee [10](#page=10).
**Voordelen:**
* Gemakkelijker reizen door het niet hoeven omwisselen van geld [10](#page=10).
* Geen transactiekosten voor valutaomzet [10](#page=10).
* Versterking van de internationale positie van de Unie door een gezamenlijke munt en economie [10](#page=10).
* Eenvoudiger prijsvergelijking tussen verschillende landen [10](#page=10).
* Lagere drempel voor consumenten om online aankopen te doen op buitenlandse websites [10](#page=10).
**Nadelen:**
* Economische tegenslagen in één lidstaat kunnen negatieve gevolgen hebben voor andere lidstaten, die de gevolgen dragen van economisch onderpresteren [10](#page=10).
> **Voorbeeld:** Griekenland stond bijna aan de rand van faillissement en dreigde uit de eurozone gezet te worden [10](#page=10).
* Gezamenlijk monetair beleid voeren wordt bemoeilijkt, aangezien het 'pompen' van geld in de economie niet alleen door één land besloten kan worden maar afhankelijk is van de EU-context [10](#page=10).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Staatssoevereiniteit | Het concept dat een overheid de ultieme beslissingsbevoegdheid heeft op het grondgebied van een staat en de enige is die regelgeving mag opstellen; deze soevereiniteit kan vrijwillig of gedwongen worden beperkt. |
| Internationale organisaties | Organisaties die gericht zijn op internationale samenwerking, onderverdeeld in niet-gouvernementele organisaties (NGO's) zoals WWF en Artsen Zonder Grenzen, en gouvernementele organisaties zoals de NAVO en de EU. |
| Intergouvernementele organisatie | Een vorm van samenwerking bij gouvernementele organisaties waarbij geen overdracht van staatssoevereiniteit plaatsvindt; beslissingen worden doorgaans unaniem genomen, wat leidt tot veto-mogelijkheden. |
| Supranationale organisatie | Een vorm van samenwerking bij gouvernementele organisaties waarbij wel sprake is van overdracht van staatssoevereiniteit; onafhankelijke organen nemen beslissingen op basis van een meerderheid van stemmen, en de akkoorden zijn bindend en hebben voorrang op nationale wetgeving. |
| EGKS | De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, opgericht in 1951, was de voorloper van de huidige Europese Unie en beoogde economische samenwerking en controle in de kolen- en staalindustrie tussen zes landen. |
| Acquis communautaire | Het geheel van verworvenheden en gemeenschapsrecht dat tot een bepaald moment is opgebouwd binnen de Europese Unie, inclusief alle bestaande EU-wetgeving die door toetredende lidstaten moet worden overgenomen. |
| Criteri van Kopenhagen | Een set politieke, economische en juridische voorwaarden waaraan landen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor lidmaatschap van de Europese Unie, waaronder stabiele instellingen, democratie, rechtstaat, mensenrechten en een functionerende markteconomie. |
| Brexit | Het proces van de terugtrekking van een lidstaat uit de Europese Unie, zoals vastgelegd in artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarbij een lidstaat zijn voornemen tot uittreden kenbaar maakt en onderhandelingen voert over de voorwaarden van terugtrekking. |
| Interne markt | Een economische ruimte binnen de Europese Unie zonder economische grenzen en belemmeringen, waar het economisch verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen zo vrij mogelijk kan bewegen. |
| Economische en Monetaire Unie (EMU) | Een economisch beleidskoordinaat dat de lidstaten van de eurozone aanhouden, met als belangrijkste doel het creëren van economische welvaart door middel van een gemeenschappelijke munt en gecoördineerd economisch beleid. |
| Maastrichtnormen | Criteria die zijn vastgelegd in het Verdrag van Maastricht en waaraan landen moeten voldoen om de euro als munteenheid te mogen invoeren, gericht op prijsstabiliteit, overheidsfinanciën en rentestanden. |