Brede basiszorg 1.docx
Summary
# Het zorgcontinuüm en zorgniveaus
Dit onderwerp beschrijft het zorgcontinuüm binnen het onderwijs, dat de verschillende niveaus van ondersteuning voor leerlingen omvat, van brede basiszorg tot aan buitengewoon onderwijs, met de bijbehorende fasen en kenmerken.
## 1. Het zorgcontinuüm en zorgniveaus
Het zorgcontinuüm beschrijft een gelaagd systeem van zorg binnen het onderwijs, dat varieert van brede basiszorg tot aan intensievere ondersteuning, indien nodig, in het buitengewoon onderwijs. Dit model is ontworpen om te voldoen aan de uiteenlopende onderwijsbehoeften van leerlingen en benadrukt een flexibele overgang tussen de verschillende zorgniveaus. De kernvisie hierachter is inclusief onderwijs, waarbij alle leerlingen samen les volgen in een reguliere school en het onderwijs zodanig wordt georganiseerd dat iedereen kan deelnemen en zich kan ontwikkelen.
### 1.1 De fasen van het zorgcontinuüm
Het zorgcontinuüm wordt traditioneel onderverdeeld in verschillende fasen, die een oplopende intensiteit van zorg vertegenwoordigen:
#### 1.1.1 Fase 0: Brede basiszorg
Brede basiszorg is de zorg die aan alle leerlingen wordt geboden. Het is vergelijkbaar met de zorg die ouders bieden, maar dan in een onderwijscontext. Het omvat het creëren van een krachtige, preventieve leeromgeving waarin systematisch wordt geobserveerd en opgevolgd. Het aanbod wordt afgestemd op de algemene onderwijsbehoeften van de leerlingen, met aandacht voor de diversiteit in de klas. Differentiatie is hierbij cruciaal. Samenwerking binnen het schoolteam en met de bredere gemeenschap is eveneens een belangrijk onderdeel van deze fase.
> **Tip:** Een passende maatregel die voor één leerling wordt toegepast (zoals het beschikbaar stellen van een koptelefoon voor concentratie tijdens individueel werk) kan na verloop van tijd deel uitmaken van de brede basiszorg wanneer deze voor alle leerlingen beschikbaar wordt gemaakt.
#### 1.1.2 Fase 1: Verhoogde zorg
Verhoogde zorg is bedoeld voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die niet meer voldoende geholpen zijn met de reguliere basisaanpak. Deze zorg vindt bij voorkeur plaats binnen de klas. Observaties van leerlingen worden verder geanalyseerd en besproken in een multidisciplinair overleg (MDO), zoals een zorgoverleg met onder andere de zorgleerkracht, directie, CLB en eventueel externe deskundigen. Interventies en mogelijke hulp worden vastgelegd in een handelingsplan. De hulp wordt geboden door de klasleerkracht, vaak in samenwerking met het zorgteam, en ouders worden hierbij nauw betrokken.
#### 1.1.3 Fase 2: Uitbreiden van de zorg
In deze fase wordt de zorg verder uitgebreid, vaak met verdere diagnostiek door het CLB of andere instanties. Er wordt gewerkt met een Individueel Aangepast Curriculum (IAC) en meestal wordt externe hulp ingeschakeld, zoals een leerondersteuner.
#### 1.1.4 Fase 3: Overstap naar een school op maat (buitengewoon onderwijs)
Wanneer ondanks de geboden hulp onvoldoende ontwikkeling wordt vastgesteld, kan een doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs overwogen worden. Dit gebeurt in samenwerking met het CLB en vereist dat de school kan aantonen welke zorg er reeds aan het kind werd geboden. Het is belangrijk dat problemen niet uitsluitend toe te schrijven zijn aan sociaaleconomische status (SES) kenmerken.
### 1.2 Het zorgkader en inclusief onderwijs
Het zorgkader vertrekt vanuit de visie van inclusief onderwijs, wat betekent dat alle leerlingen samen les volgen in een gewone school. Het onderwijs wordt zo georganiseerd dat alle leerlingen kunnen deelnemen en op hun eigen manier aansluiting vinden bij de leerstof.
#### 1.2.1 Nieuwe types in het buitengewoon onderwijs
Sinds 2015 zijn er nieuwe types in het buitengewoon onderwijs geïntroduceerd:
* **Type basisaanbod:** Dit type vervangt de vroegere types 1 en 8 en is bedoeld voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften waarvoor in het gewoon onderwijs geen ondersteuningsmaatregelen meer mogelijk zijn.
* **Type 9:** Dit nieuwe type is gericht op normaalbegaafde kinderen met autisme die, ondanks ondersteuningsmaatregelen, niet in het gewoon onderwijs terechtkunnen.
#### 1.2.2 Bestaande types in het buitengewoon onderwijs
Naast de nieuwe types blijven de volgende types bestaan:
* **Type 1:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met een licht mentale beperking ( valt nu onder Type basisaanbod).
* **Type 2:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met een matige of ernstige mentale beperking.
* **Type 3:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsmoeilijkheden.
* **Type 4:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met een fysieke beperking.
* **Type 5:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of op medische gronden verblijven in een preventorium.
* **Type 6:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met een visuele beperking.
* **Type 7:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met een auditieve beperking.
* **Type 8:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met ernstige leerstoornissen (valt nu onder Type basisaanbod).
* **Type 9:** Aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van normaalbegaafde kinderen met autisme.
### 1.3 Zorgbeleid in een school
Het zorgbeleid omvat de concrete maatregelen die een school uitwerkt om de zorg op de verschillende niveaus van het zorgcontinuüm aan te pakken. Dit is een decretale verplichting. Het beleid vereist nadenken over en toepassen van ondersteuningsmaatregelen.
#### 1.3.1 Het zorgteam
Het zorgteam kan bestaan uit diverse personen en diensten, zoals de zorgcoördinator, zorgleerkrachten, directie, het CLB en de pedagogische begeleidingsdienst.
### 1.4 Differentiatie in de brede basiszorg
Differentiatie wordt gezien als een essentieel onderdeel van de brede basiszorg. Het is een proactieve, positieve en planmatige aanpak die gericht is op het optimaal benutten van verschillen tussen leerlingen om zo het grootst mogelijke leerrendement voor elke leerling te realiseren.
#### 1.4.1 Principes van differentiatie
* **Proactief:** Anticiperen op de verschillende behoeften van leerlingen.
* **Positief:** Verschillen worden als een meerwaarde gezien en niet als problemen. Leerlingen kunnen van elkaar leren.
* **Planmatig:** Bewust plannen van een doordachte aanpak, niet toevallig.
* **Groeigerichte mindset:** Geloof in de groeimogelijkheden van elke leerling, met nadruk op inspanning en leren van fouten.
* **Leerlingenkompas:** Goed observeren en interpreteren van signalen van leerlingen om het onderwijs aan te passen.
#### 1.4.2 Factoren voor differentiatie
Differentiatie houdt rekening met verschillen in:
* **Interesses:** Wat een leerling raakt, wat motivatie verhoogt.
* **Leerstatus:** Wat een leerling al leert, voorkennis en vaardigheden, om leerwinst te verhogen.
* **Leerprofiel:** Hoe een leerling leert en voorkeuren heeft voor het verwerken van leerstof (bv. concreet/abstract, tempo, alleen/samen), om leerefficiëntie te verhogen.
#### 1.4.3 Didactische toepassingen van differentiatie
Diverse werkvormen en strategieën kunnen worden ingezet om te differentiëren:
* **Interesse-differentiatie:**
* Aansluiten bij bestaande interesses.
* Nieuwe interesses aanspreken.
* Keuzes en inspraak bieden via keuzeborden of het mee laten beslissen over werkjes en materialen.
* **Differentiatie in leerstatus:**
* **Verlengde instructie:** Herhalen van instructie in kleine groepjes, vooral voor leerlingen die het moeilijker hebben.
* **Versnellen:** Bieden van verschillende niveau's in opdrachten, zodat snellere leerlingen al zelfstandig kunnen beginnen.
* **Pre-teaching:** Korte instructiemomenten om kernbegrippen te herhalen of te introduceren, vaak voor taalzwakke leerlingen.
* **Hulpbronnen:** Extra oefenkansen, verdiepend werk, begeleiding, of het eerst laten verwoorden van taken alvorens te beginnen met creëren.
* **Voorkennis activeren:** Via brainstormsessies om de voorkennis van leerlingen te activeren.
* **Differentiatie in leerprofiel:**
* **Tempodifferentiatie:** Minder of meer opdrachten bieden, of de tijd beperken voor snelle werkers.
* **Voorkeuren:** Rekening houden met leerpreferenties zoals waar (bv. prikkelarm hoekje), alleen of samen werken.
* **Verschillende activiteiten voor hetzelfde doel:** Eenzelfde leerdoel kan bereikt worden via diverse activiteiten (bv. oefenen op getalbeelden via een prijslijst, een werkblad of een ganzenbordspel).
#### 1.4.4 Praktische differentiatievormen
* **Hoekenwerk:** Biedt leerlingen de mogelijkheid om te kiezen en te leren samenwerken, met ondersteuning van de leerkracht of medeleerlingen.
* **Coöperatieve werkvormen:** Bevorderen samenwerking en verdieping van kennis, met diverse varianten zoals contractwerk.
* **Fantasierijk spel:** Kan dienen als bron van spontane differentiatie.
* **Contractwerk:** Een vorm van maatwerk waarbij leerlingen leren plannen. Het omvat 'moetjes' en 'magjes' en kan worden afgestemd op de leerstatus, leerprofiel en interesses van de leerling. De samenstelling van groepen kan gebeuren met behulp van een sociogram. Dit kan geleidelijk worden opgebouwd voor verschillende leeftijden, met aanpassingen in duur en complexiteit.
* **Convergerend differentiëren:** Alle leerlingen werken aan dezelfde doelen, maar krijgen de nodige individuele ondersteuning. Dit is gunstig voor het bereiken van basisdoelen voor iedereen.
* **Divergerend differentiëren:** Leerlingen werken op meerdere niveaus, wat kan leiden tot individuele leertrajecten, maar vereist voorzichtigheid om lage verwachtingen te vermijden.
* **Flexibele klasorganisatie en -inrichting:** Een flexibele indeling van de klas, met keuzeborden, ruimte voor stil werk of samenwerking, en duidelijke aanduidingen van moeilijkheidsgraden, faciliteert differentiatie.
* **Co-teaching:** Samenwerking tussen twee of meer partners van een schoolteam die gelijktijdig een rol opnemen in de klas. Dit kan leiden tot meer differentiatie, leerkrachten leren van elkaar, en leerlingen krijgen meer begeleiding. Er zijn verschillende vormen van co-teaching, waaronder parallelle, doorschuif, hoekenwerk, observerende, coachende, ondersteunende en interactieve co-teaching. Deze methoden bevorderen professionele groei, gedeelde verantwoordelijkheid en effectieve zorg voor alle leerlingen.
* **Contractwerk als vorm van differentiatie:** Contractwerk is een hulpmiddel om leerlingen te leren plannen en zelfstandigheid te ontwikkelen. Het biedt een breed aanbod aan activiteiten en materialen en draagt bij aan de ontwikkeling van een goede werkhouding. Het kan worden gedifferentieerd naar leerstatus (individualiseren van contracten, aangepaste ondersteuning), leerprofiel (meer/minder moetjes, werken met individuele opdrachten) en interesses (inspraak, keuzevrijheid, succeservaringen nastreven). Heterogene groepen met een mix van sterke en zwakke leerlingen worden vaak samengesteld, waarbij het sociogram in acht wordt genomen.
> **Voorbeeld:** Bij contractwerk kan een leerling die moeite heeft met lezen meer tijd krijgen voor een opdracht ('moetje'), terwijl een snelle leerling een verdiepende opdracht als 'magje' krijgt, of extra opdrachten met een hogere moeilijkheidsgraad.
>
> **Tip:** Het is cruciaal om ouders te informeren over het concept van contractwerk en het belang van het proces, niet enkel het eindresultaat. Visualisatie van opdrachten, het gebruik van sociogrammen en afspraakkaarten tijdens het werken ondersteunen dit proces.
---
# Differentiatie in de brede basiszorg
Differentiatie in de brede basiszorg is een proactieve, positieve en planmatige benadering van leerverschillen om het grootst mogelijke leerrendement voor elke leerling te realiseren.
### 2.1 Het zorgcontinuüm en de brede basiszorg
Het zorgcontinuüm beschrijft een glijdende schaal van zorg, van minder naar meer intensieve ondersteuning. De brede basiszorg, ook wel Fase 0 genoemd, vormt de fundering van dit continuüm en is gericht op alle leerlingen. Het omvat het creëren van een krachtige, preventieve leeromgeving waarin systematische observatie en opvolging centraal staan, en het aanbod wordt afgestemd op algemene onderwijsbehoeften.
* **Fase 0: Brede basiszorg:** Zorg die aan alle kinderen wordt geboden, vergelijkbaar met de zorg van ouders, maar dan in een onderwijscontext. Dit omvat het versterken van wat goed gaat om te werken aan minder goed ontwikkelde aspecten. Er wordt rekening gehouden met de diversiteit in de klas, wat differentiëren noodzakelijk maakt. Samenwerking met de bredere schoolcontext en de buurt is hierbij essentieel.
* **Fase 1: Verhoogde zorg:** Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, idealiter binnen de klas. Dit geldt voor leerlingen die onvoldoende vooruitgang boeken met de brede basisaanpak. Observaties worden verder geanalyseerd in een Multi Disciplinair Overleg (MDO). Interventies worden vastgelegd in een handelingsplan, en de hulp wordt geboden door de klasleerkracht, vaak in samenwerking met het zorgteam. Ouders worden nauw betrokken.
* **Fase 2: Uitbreiden van de zorg:** Verdere diagnostiek door het CLB of andere instanties leidt tot een Individueel Aangepast Curriculum (IAC), vaak met externe hulp zoals een leerondersteuner.
* **Fase 3: Overstap naar een school op maat:** Indien ondanks de geboden hulp onvoldoende ontwikkeling plaatsvindt, wordt doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs. Er moet aangetoond kunnen worden welke zorg reeds werd verleend. Problemen mogen niet uitsluitend toe te schrijven zijn aan sociaal-economische kenmerken.
De visie op zorg op school is die van inclusief onderwijs: alle leerlingen volgen samen les in een gewone school, waarbij het onderwijs zo georganiseerd wordt dat alle leerlingen eraan kunnen deelnemen en aansluiting vinden op hun eigen manier van leren.
**Nieuwe types in het buitengewoon onderwijs sinds 2015:**
* Type basisaanbod (vervangt type 1 en type 8): voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften waar geen ondersteuningsmaatregelen meer mogelijk zijn in het gewoon onderwijs.
* Nieuw type 9: voor normaalbegaafde kinderen met autisme die ondanks ondersteuningsmaatregelen niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
### 2.2 Theoretisch kader van differentiatie in de brede basiszorg
Differentiatie wordt gezien als een "mindset": het erkennen, waarderen en benutten van de heterogeniteit in de klasgroep. Het is een proactieve, positieve en planmatige aanpak van leerverschillen met als doel het grootst mogelijke leerrendement voor elke leerling.
**Kernprincipes van differentiatie:**
1. **Mindset:** Een manier van kijken naar onderwijs die verschillen ziet als een meerwaarde en niet als problemen.
2. **Focus op leerrendement:** Gericht op maximale groei voor elke kleuter, gelovend in hun capaciteit om te groeien op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Hoge verwachtingen, gekoppeld aan gerichte ondersteuning, dagen kinderen uit en zorgen voor succeservaringen.
3. **Gericht op de leerling:** Differentiëren is niet iets makkelijker maken, maar zoeken naar wat werkt om elk kind vooruit te helpen. Dit creëert een krachtige leeromgeving waarin leerlingen worden aangesproken op hun mogelijkheden.
**Differentiëren verhoogt:**
* **Motivatie:** Door in te spelen op de interesses van de leerling ("wat raakt deze kleuter?").
* **Leerwinst:** Door in te spelen op de leerstatus ("wat een kleuter leert").
* **Leerefficiëntie:** Door in te spelen op het leerprofiel ("hoe een kleuter leert").
**Differentiëren houdt rekening met verschillen in:**
* **Interesses:** Het startpunt voor leren. Instructie kan nieuwe interesses aanwakkeren.
* **Leerstatus:** Wat een kleuter al leert, welke voorkennis en vaardigheden aanwezig zijn.
* **Leerprofiel:** Hoe een kleuter leert en voorkeuren heeft voor het verwerken van leerstof (concreet/abstract, tempo, locatie, etc.).
**Een groeigerichte mindset en een goed leerlingenkompas:**
* **Groeigerichte mindset:** Benadrukken van inspanning en inzet ("Proficiat, je hebt geconcentreerd gewerkt") in plaats van enkel het resultaat. Fouten worden gezien als leerkansen. Het belang van doorzetten wordt benadrukt. Er wordt gestreefd naar passende uitdagingen binnen de "leerzone", niet de "paniekzone".
* **Leerlingenkompas:** Kleuters zijn richtingaanwijzers voor het onderwijs. Signaleren van de kleuters (interesse, afleiding) helpt om het onderwijs aan te passen aan de leerbehoeften. Leren gebeurt op verschillende snelheden, zonder standaardprogramma's. Voortgang wordt benadrukt, en er wordt flexibel omgegaan met lesinhoud.
### 2.3 Didactische toepassingen van differentiatie in de brede basiszorg
Diverse didactische werkvormen faciliteren differentiatie:
#### 2.3.1 Interesse-differentiatie
* **Keuzes en inspraak:** Biedt leerlingen keuzemogelijkheden, bijvoorbeeld via een keuzebord. Dit helpt hen zichzelf beter in te schatten, talenten te ontdekken en eigenaar te worden van hun leerproces. Leerlingen kunnen ook mee beslissen over de uitbreiding van hun werk, materialen of oplossingen.
* **Aansluiten bij bestaande interesses:** Gebruik maken van wat de leerlingen al boeit (bv. wegen van ingrediënten van lievelingsgerechten).
* **Nieuwe interesses aanspreken:** Nieuwe interessegebieden introduceren via bijvoorbeeld muzische impressies of brainstormsessies.
#### 2.3.2 Differentiëren naar leerstatus
* **Verlengde instructie:** Herhalen van instructie in kleine groepjes, vooral voor leerlingen die het moeilijker hebben (bv. bij de introductie van een stappenplan).
* **Versnellen:** Sommige leerlingen mogen zelfstandig beginnen aan opdrachten zonder de volledige instructie (bv. verschillende niveugen bij puzzels).
* **Pre-teaching:** Korte instructiemomenten om kernbegrippen te herhalen of te introduceren, zodat leerlingen er een concrete voorstelling van kunnen maken (bv. prentenboek aanbieden aan taalzwakke kleuters).
* **Hulpbronnen:** Bieden van extra oefenkansen (bv. begeleiding bij rijmen) of verdiepend werk.
* **Voorkennis activeren:** Via brainstormsessies met leerlingen, waarbij hun input en vragen worden gevisualiseerd.
#### 2.3.3 Differentiëren naar leerprofiel
* **Tempodifferentiatie:** Minder of meer opdrachten aanbieden, of de tijd beperken voor snelle werkers.
* **Voorkeuren:** Rekening houden met waar (bv. prikkelarm hoekje), alleen of samen leren.
* **Eenzelfde doel via verschillende activiteiten:** Hetzelfde leerdoel kan bereikt worden via diverse werkvormen (bv. oefenen op getalbeeld via prijslijsten, werkblaadjes of ganzenbord).
### 2.4 Praktische toepassingen van differentiatie
#### 2.4.1 Coöperatieve werkvormen
* **Samen-leren:** Leerlingen leren van elkaar, met extra begeleiding en verdieping van kennis.
* **Contractwerk:** Leerlingen voeren opdrachten uit waarbij ze zelf leren plannen. Dit is maatwerk, afgestemd op het ontwikkelingsniveau en de noden van elk kind.
* **Visuele ondersteuning:** Gebruik van een contractbord of contractblaadje om opdrachten visueel te maken en planning te ondersteunen.
* **Divers aanbod:** Werken aan diverse ZILL-doelen, met een breed aanbod aan activiteiten en materialen.
* **Zelfsturing:** Ontwikkelen van de vaardigheid om plannen te maken, keuzes te maken, iets vol te houden en af te werken, en terug te blikken.
* **Werkhouding:** Aandacht voor concentratie, nauwkeurigheid, uithoudingsvermogen en fysieke houding.
* **Observatie:** Biedt informatie over de manier van werken van leerlingen en hun ontwikkelingsniveau.
* **Contractwerk bij verschillende leeftijden:**
* 5-jarigen: Duur van 1 week (soms 2), max. 4-5 "moet"-taken, "mag"-taken naar interesse.
* 4-jarigen: Duur van 2-3 dagen, opdrachten eerst demonstreren.
* 3-jarigen: Indirecte initiatie mogelijk, zoals maximaal één keer per dag dezelfde hoek kiezen, of eenvoudige visuele opdrachtkaarten.
* **Samenstelling van groepen:** Kan rekening houden met sociogrammen om heterogene groepen te vormen.
* **Terugblikmomenten:** Cruciaal om het leerproces en zelfkennis te bevorderen, met behulp van bijvoorbeeld smiley's.
#### 2.4.2 Convergerend en divergerend differentiëren
* **Convergerend differentiëren:** Alle leerlingen werken aan dezelfde doelen, maar krijgen de nodige ondersteuning om deze te bereiken (bv. meer tijd, extra instructies, aangepaste werkvormen). Werkt met heterogene groepen en benadrukt hoge verwachtingen voor basisdoelen.
* **Divergerend differentiëren:** Kinderen werken op meerdere niveaus, vaak in homogene niveaugroepen. Dit kan leiden tot lagere verwachtingen.
#### 2.4.3 Co-teaching
Co-teaching is de gelijktijdige aanwezigheid en samenwerking van twee of meer partners van een schoolteam in de klas. Het bevordert differentiatie door:
* Meer differentiatie mogelijk te maken.
* Leerkrachten van elkaar te laten leren door observatie en feedback.
* Kleuters meer begeleiding en ondersteuning te bieden.
* Meer variatie in aanpak en activiteiten te introduceren.
**Vormen van co-teaching:**
* **Parallele co-teaching:** Dezelfde les wordt aan opgesplitste groepen gegeven, ideaal voor differentiatie naar tempo, niveau of aanpak.
* **Doorschuif co-teaching:** Leraren nemen elk een ander deel van de les in handen, leerlingen schuiven door.
* **Hoekenwerk co-teaching:** Beide leerkrachten begeleiden verschillende hoeken of ateliers.
* **Observerende co-teaching:** Eén leerkracht geeft les, de andere observeert leergedrag en processen.
* **Coachende co-teaching:** Eén leerkracht coacht de andere vanuit een concrete leervraag.
* **Ondersteunende co-teaching:** Eén leerkracht geeft klassikale instructie, de andere ondersteunt in de klas.
* **Interactieve co-teaching:** Beide leerkrachten geven samen les en vullen elkaar voortdurend aan.
**Voordelen van co-teaching:**
* Verhoogt betrokkenheid.
* Betere begeleiding van leerlingen met specifieke zorgvragen.
* Faciliteert differentiatie op vlak van leerstatus, leerprofiel en interesses.
* Draagt bij aan professionalisering van leerkrachten door openheid voor feedback en dialoog.
**Voorwaarden voor succesvolle co-teaching:**
* Gedeelde en gelijkgerichte verantwoordelijkheid voor alle kleuters.
* Afstemming van onderwijsbehoeften, planning en materiaalkeuze.
* Bereidheid tot communicatie, conflictresolutie en constructieve kritiek.
* Een schoolcultuur van samenwerking en open communicatie.
#### 2.4.4 Flexibele klasorganisatie en klasinrichting
Dit omvat de inrichting van de klas, het gebruik van keuzeborden, de organisatie van samenwerking, ruimte voor keuze, extra uitleg, zelfcorrectie en het toekennen van rollen. Een flexibele organisatie maakt het mogelijk om differentiëren te faciliteren.
> **Tip:** Bij het implementeren van co-teaching, start met ondersteunende co-teaching en bespreek mogelijkheden om bij elkaar op bezoek te gaan en elkaar te ondersteunen. Probeer verschillende vormen uit en waardeer elkaars inbreng.
> **Voorbeeld:** Bij differentiëren naar leerstatus kan een leerkracht bij parallelle co-teaching een groep met verlengde instructie begeleiden, terwijl de andere leerkracht een kleinere groep extra uitdaging biedt.
---
# Co-teaching als ondersteuningsmodel
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over co-teaching als ondersteuningsmodel, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Co-teaching als ondersteuningsmodel
Co-teaching is een samenwerkingsmodel waarbij twee of meer onderwijsprofessionals gelijktijdig een les verzorgen in dezelfde klas, met als doel de differentiatie en ondersteuning van leerlingen te optimaliseren.
### 3.1 De basisprincipes van zorg en differentiatie
Voordat co-teaching als ondersteuningsmodel wordt ingezet, is het cruciaal om de bredere context van zorg op school en differentiatie te begrijpen. Dit sluit aan bij de visie van inclusief onderwijs, waarbij alle leerlingen samen les volgen in een reguliere school en het onderwijs zodanig georganiseerd wordt dat iedereen kan deelnemen.
#### 3.1.1 Het zorgcontinuüm
Het zorgcontinuüm, zoals voorgesteld door Katoliek Onderwijs Vlaanderen, schetst een traject van minder naar meer zorg voor leerlingen. Dit wordt vaak voorgesteld als een omgekeerde driehoek of een cirkel, waarbij de zorg geleidelijk intensiever wordt indien nodig.
* **Fase 0: Brede basiszorg**
* Dit is de zorg die aan alle kinderen wordt aangeboden, vergelijkbaar met ouderlijke zorg in een onderwijscontext.
* Focus ligt op het creëren van een krachtige leeromgeving, preventie, en het versterken van wat goed gaat om aan minder sterke punten te werken.
* Systematische observatie en opvolging van leerlingen, met een aanbod dat is afgestemd op de algemene onderwijsbehoeften.
* Rekening houden met de diversiteit in de klas door middel van differentiatie.
* Samenwerking binnen het schoolteam en met de buurt is essentieel.
* **Fase 1: Verhoogde zorg**
* Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, bij voorkeur binnen de klas.
* Leerlingen die onvoldoende baat hebben bij de gewone basisaanpak.
* Observaties worden verder geanalyseerd en besproken in een Multi-Disciplinair Overleg (MDO), waaronder het zorgoverleg.
* Interventies en hulp worden vastgelegd in een handelingsplan.
* Hulp wordt geboden door de klasleerkracht, vaak in samenwerking met het zorgteam. Ouders worden nauw betrokken.
* **Fase 2: Uitbreiden van de zorg**
* Verdere diagnostiek door het CLB of andere instanties.
* Ontwikkeling van een Individueel Aangepast Curriculum (IAC).
* Vaak externe hulp, zoals een leerondersteuner.
* **Fase 3: Overstap naar een school op maat (buitengewoon onderwijs)**
* Ondanks de aangeboden hulp is er onvoldoende ontwikkeling.
* Verwijzing naar het buitengewoon onderwijs, waarbij aangetoond moet worden welke zorg reeds is geboden.
* Dit gebeurt in samenwerking met het CLB. Problemen mogen niet uitsluitend toe te schrijven zijn aan sociaaleconomische status (SES).
#### 3.1.2 Zorg op school en onderwijsbehoeften
* **Zorg op school:** Alle inspanningen van een school om tegemoet te komen aan de noden en zorgvragen van elk kind, zodat niemand uit de boot valt en elk kind zich goed voelt, kan ontwikkelen en leren.
* **Onderwijsbehoeften:** Datgene wat een leerling of groep leerlingen nodig heeft om volwaardig te kunnen deelnemen aan het onderwijs.
#### 3.1.3 Types in het buitengewoon onderwijs
Sinds 2015 zijn er nieuwe types in het buitengewoon onderwijs:
* **Type basisaanbod:** Vervangt type 1 en 8, voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften waar geen ondersteuningsmaatregelen meer mogelijk zijn in het gewoon onderwijs.
* **Type 9:** Voor normaalbegaafde kinderen met autisme die, ondanks ondersteuningsmaatregelen, niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
Overige types omvatten onder andere: type 2 (lichte mentale beperking), type 3 (ernstige emotionele en/of gedragsmoeilijkheden), type 4 (fysieke beperking), type 5 (ziekenhuisopname of preventorium), type 6 (visuele beperking), type 7 (auditieve beperking), en type 2 (matige tot ernstige mentale beperking).
#### 3.1.4 Zorgbeleid en zorgteam
* **Zorgbeleid:** Concreet uitgewerkte maatregelen van de school om de zorg op de verschillende niveaus van het continuüm aan te pakken. Dit is een decretale verplichting.
* **Zorgteam:** Bestaat doorgaans uit de zorgcoördinator, zorgleerkrachten, directie, CLB, en pedagogische begeleidingsdiensten.
### 3.2 Differentiatie als kernconcept
Differentiatie is een essentieel onderdeel van het zorgbeleid en wordt toegepast om tegemoet te komen aan de uiteenlopende onderwijsbehoeften van leerlingen.
#### 3.2.1 Theoretisch kader van differentiatie in de brede basiszorg
* **Mindset:** Differentiatie vereist een erkenning van de heterogeniteit in de klasgroep, waarbij verschillen positief worden gewaardeerd en benut. De visie van de leerkracht op leren en onderwijs is bepalend voor succesvolle implementatie.
* **Definitie:** Differentiëren is een proactieve, positieve en planmatige omgang met verschillen in leren tussen leerlingen, met als doel het grootst mogelijke leerrendement voor elke leerling te behalen.
* **Proactief:** Anticiperen op de verschillende behoeften van leerlingen.
* **Positief:** Verschillen worden gezien als meerwaarde waaruit geleerd kan worden.
* **Planmatig:** Bewust geplande, doordachte aanpak in plaats van toevallige interventies.
* **Doel:** Het grootst mogelijke leerrendement voor elke kleuter, waarbij elk kind maximaal leert. Differentiatie gaat ervan uit dat alle kleuters kunnen groeien, op hun eigen manier en tempo.
* **Focus:**
* **Motivatie verhogen:** Inspelen op interesses van de leerling.
* **Leerwinst verhogen:** Inspelen op de leerstatus (wat de leerling leert).
* **Leerefficiëntie verhogen:** Inspelen op het leerprofiel (hoe de leerling leert).
#### 3.2.2 Differentiëren op basis van:
* **Interesses:** Het 'ingangspoortje' tot leren. Bestaande interesses kunnen worden aangesproken of nieuwe interesses getriggerd.
* **Leerstatus:** Waar de leerling zich bevindt in zijn leerproces; welke voorkennis en vaardigheden de leerling al bezit.
* **Leerprofiel:** Hoe een leerling leert en de voorkeur heeft om leerstof te verwerken (bv. concreet/abstract, tempo, omgeving).
#### 3.2.3 Een groeigerichte mindset en een leerlingenkompas
* **Groeigerichte mindset:** Inspanning en inzet benadrukken ('Proficiat, je hebt geduldig gewerkt') in plaats van enkel het resultaat. Leren uit fouten en doorzetten is cruciaal. Een passende uitdaging in de 'leerzone' is belangrijk, niet de 'paniekzone'.
* **Leerlingenkompas:** Leerlingen zijn de richtingaanwijzers voor het onderwijs. Signalen van leerlingen (interesse, afleiding) moeten goed geïnterpreteerd worden om het lesgeven aan te passen aan de leerbehoeften. Leren is een proces, geen standaardprogramma.
#### 3.2.4 Didactische toepassingen van differentiatie
* **Interesse-differentiatie:**
* Keuzes en inspraak bieden (bv. via een keuzebord).
* Aansluiten bij bestaande interesses (bv. wegen van ingrediënten van een lievelingsgerecht).
* Nieuwe interesses aanspreken (bv. via muzische impressie, brainstorms).
* **Differentiatie naar leerstatus:**
* **Verlengde instructie:** Herhalen van instructie in een kleine groep.
* **Versnellen:** Verschillende niveaus aanbieden (bv. bij puzzels).
* **Pre-teaching:** Korte instructiemomenten over kernbegrippen om een voorstelling te maken.
* **Hulpbronnen:** Extra oefenkansen, verdiepend werk.
* **Voorkennis activeren:** Via brainstorms met leerlingen.
* **Differentiatie naar leerprofiel:**
* **Tempodifferentiatie:** Minder of meer opdrachten, tijd beperken.
* **Voorkeuren:** Bepalen waar, alleen of samen met wie gewerkt wordt.
* **Verschillende activiteiten voor hetzelfde doel:** Een doel kan via diverse werkvormen bereikt worden.
#### 3.2.5 Differentiëren in de praktijk
* **Hoekenwerk:** Biedt keuzevrijheid, ondersteuning van de leerkracht of medeleerlingen is makkelijk te organiseren. Er is een gevarieerd aanbod passend bij de verschillen.
* **Coöperatieve werkvormen:** Stimuleren samenwerking en kennisverdieping.
* **Contractwerk:** Overeenkomst over taken, werkvorm en tijdsduur. Leerlingen leren zelfstandig plannen, initiatief nemen en zelfsturing ontwikkelen. Opdrachten kunnen worden afgestemd op leerstatus, leerprofiel en interesse.
* **Convergerend differentiëren:** Alle leerlingen werken aan dezelfde doelen, maar met de nodige ondersteuning om deze te bereiken (bv. meer tijd, extra instructie). Voordeel: basisdoelen worden bereikt voor iedereen.
* **Divergerend differentiëren:** Leerlingen werken op meerdere niveaus, vaak in heterogene groepen, wat kan leiden tot individuele leertrajecten. Gevaar: lagere verwachtingen.
* **Flexibele klasorganisatie en klasinrichting:** Dit omvat het gebruik van een keuzebord, samenwerken, ruimte voor kiezen, extra uitleg, zelfcorrectie, en het toekennen van rollen.
### 3.3 Co-teaching als ondersteuningsmodel
Co-teaching is een vorm van samenwerking waarbij onderwijsprofessionals gelijktijdig lesgeven in dezelfde klas. Dit model faciliteert differentiatie en biedt verhoogde ondersteuning aan leerlingen.
#### 3.3.1 Wat is co-teaching?
Co-teaching is wanneer twee of meer partners van een schoolteam gelijktijdig een rol opnemen in de klas. Het gaat verder dan enkel samen lesgeven; het omvat het zien van elkaars aanpak, praten over lesgeven ter verbetering van onderwijs, en specifiek inspelen op zorgvragen vanuit een handelingsgerichte aanpak. Een open schoolcultuur van samenwerking en communicatie is essentieel.
#### 3.3.2 Voordelen van co-teaching
* **Meer differentiatie mogelijk:** Door de aanwezigheid van meerdere leerkrachten kunnen diverse aanpakken en activiteiten worden ingezet.
* **Professionalisering:** Leerkrachten leren van elkaar door observatie en feedback, wat bijdraagt aan openheid, reflectie en constante bijsturing van de eigen praktijk.
* **Meer begeleiding en ondersteuning:** Leerlingen ontvangen meer individuele aandacht en hulp.
* **Variatie in aanpak en activiteiten:** Verhoogt de betrokkenheid van leerlingen.
* **Betere begeleiding van leerlingen met specifieke zorgvragen.**
#### 3.3.3 Zeven vormen van co-teaching
Verschillende vormen van co-teaching kunnen binnen één les worden afgewisseld. Onderzoek suggereert dat leerkrachten de voorkeur geven aan vaste partners.
1. **Parallele co-teaching:** Beide leerkrachten geven dezelfde les aan een opgesplitste groep. Dit is ideaal voor differentiatie op tempo, niveau of aanpak. Groepen kunnen doelgericht worden samengesteld (homogeen of heterogeen). Vereist gelijke vakkennis en gezamenlijke voorbereiding.
2. **Doorschuif co-teaching:** Leraren nemen elk een ander deel van de les in handen. Leerlingen schuiven door van de ene naar de andere leraar. Elke leraar brengt eigen expertise in.
3. **Hoekenwerk co-teaching:** Beide leerkrachten begeleiden verschillende hoeken of ateliers, waarbij elke leerkracht zich kan focussen op een specifieke vaardigheid of groep.
4. **Observerende co-teaching:** Een leerkracht geeft les, de andere observeert en focust op leergedrag, denkprocessen of leervooruitgang. Na de les vindt gezamenlijke reflectie en feedback plaats.
5. **Coachende co-teaching:** Eén leerkracht coacht de andere tijdens of na de les vanuit een concrete leervraag, wat professionele groei en samenwerking bevordert.
6. **Ondersteunende co-teaching:** Eén leerkracht geeft klassikale instructie, terwijl de andere rondgaat om te helpen bij opdrachten of het klasmanagement te ondersteunen.
7. **Interactieve co-teaching:** Beide leerkrachten geven samen les en vullen elkaar voortdurend aan met dialoog, interactie en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ideaal voor demonstraties of kringgesprekken.
#### 3.3.4 Co-teaching faciliteert differentiatie op vlak van:
* **Leerstatus:** Door middel van hulpmiddelen zoals extra materiaal, ondersteuning van de leerkracht, verlengde instructie, en extra uitdaging en verdieping.
* **Leerprofiel:** Aangepaste leerstijlen en werktempo's.
* **Interesses:** Via keuzedifferentiatie.
#### 3.3.5 Co-teaching op stage: vier grote doelstellingen
1. Experimenteren met de verschillende vormen van co-teaching.
2. Inzicht krijgen in zichzelf en de ander, en reflecteren op elkaars functioneren (sterktes en groeipunten).
3. In overleg gaan, transparant communiceren en handelen, en samenwerken.
4. De kracht van co-teaching ervaren in het zorgcontinuüm, met name bij het inspelen op specifieke onderwijsbehoeften.
#### 3.3.6 Contractwerk als vorm van differentiatie
Contractwerk is een aanpak waarbij leerlingen zelf leren plannen en opdrachten uitvoeren. Dit model is maatwerk en kan worden afgestemd op het ontwikkelingsniveau en de specifieke noden van elk kind.
* **Wat is contractwerk?** Een overeenkomst over taken, werkvorm en tijdsduur.
* **Voordelen:**
* Ontwikkelt zelfsturing (plannen, uitvoeren, keuzes maken).
* Bevordert een werkhouding (concentratie, nauwkeurigheid, uithoudingsvermogen).
* Geeft informatie over de manier van werken van leerlingen.
* Maakt het mogelijk het ontwikkelingsniveau van leerlingen goed op te volgen.
* **Differentiëren via contractwerk:**
* **Leerstatus:** Contracten worden geïndividualiseerd, aangepaste ondersteuning wordt geboden.
* **Leerprofiel:** Meer of minder 'moetjes', inspelen op voorkeuren.
* **Interesses:** Succeservaringen nastreven door inspraak en keuzevrijheid. Homogene groepen kunnen worden samengesteld voor specifieke behoeften, maar meestal worden heterogene groepen gevormd.
* **Voorwaarden voor contractwerk:** Een keuzebord in alle klassen, betrokkenheid van het hele team, een flexibele klasinrichting, en vertrouwen van de leerkracht in de zelfstandigheid van de leerlingen.
**Tip:** Start met ondersteunende co-teaching en bespreek mogelijkheden om bij elkaar op bezoek te gaan en te ondersteunen. Probeer verschillende vormen uit en waardeer elkaars inbreng.
**Tabel: Vormen van Co-teaching**
| Foto (niet van toepassing) | Welke co-teaching | Uitleg |
| :------------------------ | :------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| | Parallele co-teaching | Beide leerkrachten geven dezelfde les aan een opgesplitste groep. Ideaal voor differentiatie (tempo, niveau, aanpak). Verhoogt interactie en betrokkenheid. Kan ook met ongelijke groepsgroottes voor extra ondersteuning. Vereist gelijke vakkennis en gezamenlijke voorbereiding. |
| | Doorschuif co-teaching | Leraren nemen elk een ander deel van de les in handen. Leerlingen schuiven door van de ene naar de andere leraar. Elke leraar brengt eigen expertise in. Reflectie achteraf over de effectiviteit is extra belangrijk. |
| | Hoekenwerk co-teaching | Beide leerkrachten begeleiden verschillende hoeken of ateliers. Elke leerkracht kan focussen op een specifieke vaardigheid of groep. Vereist een goede inschatting welke inhouden instructie of begeleiding vragen en welke leerlingen zelfstandig kunnen verwerken. |
| | Observerende co-teaching | Een leerkracht geeft les, de andere observeert gericht op leergedrag, denkprocessen of leervooruitgang. Na de les vindt gezamenlijke reflectie en feedback plaats. |
| | Coachende co-teaching | Eén leerkracht coacht de andere tijdens of na de les vanuit een concrete leervraag (bv. hoe heldere instructies geven?). De coachende leraar observeert en ondersteunt of vult aan. Bevordert professionele groei en samenwerking. |
| | Ondersteunende co-teaching | Eén leerkracht geeft klassikale instructie, de andere gaat rond in de klas. De ondersteuner helpt bij opdrachten of tilt mee het klasmanagement omhoog door snel op storend gedrag in te spelen. Vereist vooraf bespreken van de specifieke noden van leerlingen. |
| | Interactieve co-teaching | Beide leerkrachten geven samen les en vullen elkaar voortdurend aan met dialoog, interactie en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ideaal voor demonstraties, rollenspelen of kringgesprekken. |
---
# Contractwerk als differentiatievorm
Contractwerk is een specifieke methode voor differentiatie, gericht op het ontwikkelen van zelfstandigheid en werkhouding bij leerlingen, en het inspelen op individuele leerbehoeften.
### 4.1 Wat is contractwerk?
Contractwerk is een overeenkomst tussen de leerkracht en de leerling(en) over uit te voeren taken, de werkvormen en de tijdsduur hiervan. Het stelt leerlingen in staat zelfstandig te plannen, initiatief te nemen en hun werk in eigen tempo uit te voeren. De opdrachten binnen een contract kunnen worden afgestemd op de leerstatus, het leerprofiel (tempo) en de interesse van de leerling. Dit biedt de mogelijkheid voor zowel convergerende als divergerende differentiatie.
#### 4.1.1 Kenmerken van goed contractwerk
Een goed contractwerkpakket kenmerkt zich door:
* **Breed aanbod van activiteiten en materialen:** Er is variatie in de aangeboden taken en de middelen die gebruikt kunnen worden.
* **Werken aan diverse ZILL-doelen:** De opdrachten dragen bij aan verschillende leerdoelen.
* **Ontwikkeling van zelfsturing:** Leerlingen leren plannen, keuzes maken, taken volhouden en afronden, en terugblikken op hun werk.
* **Bijbrengen van een werkhouding:** Kinderen ontwikkelen spelenderwijs aandachtconcentratie, nauwkeurigheid, uithoudingsvermogen en een goede fysieke houding.
* **Informatie verschaffen over de manier van werken:** Het contractwerk geeft inzicht in de effectiviteit van het aanbod en de organisatie.
* **Opvolgen van het ontwikkelingsniveau:** Door observatie tijdens contractwerk kan het ontwikkelingsniveau van de kleuters goed worden gevolgd.
#### 4.1.2 Contractwerk per leeftijdscategorie
De duur en complexiteit van contractwerk worden aangepast aan de leeftijd van de leerlingen:
* **5-jarigen:** Het contractwerk duurt doorgaans één week, soms twee. Er zijn maximaal vier tot vijf "moet"-taken, aangevuld met "mag"-taken die kunnen variëren afhankelijk van interesse. Opdrachten kunnen visueel worden voorgesteld op een contractbord of individueel takenblad.
* **4-jarigen:** Het contractwerk duurt twee tot drie dagen. Opdrachten worden altijd eerst gedemonstreerd, bijvoorbeeld met behulp van pictogrammen voor de taak en een smiley om de voltooiing aan te geven.
* **3-jarigen:** Volwaardig contractwerk is nog niet mogelijk. Wel kan aan het einde van het schooljaar indirecte initiatie plaatsvinden, zoals het maximaal één keer per dag dezelfde hoek kiezen, of één verplichte hoek per week. Eenvoudige visuele opdrachtkaarten kunnen hierbij ondersteunen.
#### 4.1.3 Ondersteuning bij contractwerk
Verschillende elementen kunnen ondersteuning bieden bij contractwerk:
* **Visuele hulpmiddelen:** Een contractbord of individueel takenblad visualiseert de opdrachten.
* **"Moetjes" en "magjes":** Dit geeft structuur en keuzevrijheid.
* **Samenstelling van groepen:** Sociogrammen kunnen helpen bij het vormen van groepen (bv. "Met wie zou je graag op reis gaan?").
* **Controle van opdrachten:** Dit kan door de leerkracht, via een correctiesleutel voor zelfcontrole, of door leerlingen elkaar te laten helpen (bv. via een "peter" of "meter" systeem).
* **Spelimpulsen:** Hulpmiddelen zoals een "Beertje Tom" of "Beertje van Meichenbaum" kunnen kinderen motiveren.
* **Herinneringsmomenten:** Dagelijkse herinneringen helpen leerlingen bij het plannen en uitvoeren van hun taken.
* **Belonen:** Positieve bekrachtiging wanneer contractwerk is afgerond (bv. pluimen, kruisjes, kaartjes voor luisterhouding).
* **Terugblikmomenten:** Momenten om te reflecteren op hoe en wanneer opdrachten zijn afgerond, met behulp van bijvoorbeeld smileys voor zelfkennis.
* **Individuele gesprekken:** Bij problemen met het op gang komen van contractwerk kan een individueel gesprek met de leerling, meer inspraak bieden, of ouders worden uitgenodigd om samen oplossingen te zoeken.
#### 4.1.4 Voordelen van contractwerk
Contractwerk biedt diverse voordelen:
* **Differentiatie:** Mogelijkheden tot differentiatie naar interesses, leerstatus en leerprofiel.
* **Coöperatief leren:** Stimuleert samenwerking tussen leerlingen.
* **Tijdsbesef:** Leerlingen ontwikkelen een beter besef van tijd en planning.
* **Zelfstandigheid en zelfsturing:** Cruciale vaardigheden voor toekomstig leren.
* **Hoger welbevinden en betrokkenheid:** Leerlingen voelen zich meer betrokken en hebben meer plezier in het leren.
* **Motivatie en leerwinst:** De intrinsieke motivatie wordt verhoogd, wat leidt tot meer leerwinst en leerefficiëntie.
### 4.2 Voorwaarden voor contractwerk
Om contractwerk succesvol te implementeren, zijn er enkele belangrijke voorwaarden:
* **Keuzebord in alle kleuterklassen:** Dit biedt een visuele structuur voor keuzemogelijkheden.
* **Contractwerk door het hele team:** Consistentie en gezamenlijke aanpak binnen het schoolteam zijn essentieel.
* **Flexibele klasinrichting:** De fysieke omgeving moet mogelijkheden bieden voor zelfstandig werk, zoals een goede ordening van materiaal en aanduiding van moeilijkheidsgraden.
* **Vertrouwen in de zelfstandigheid van kleuters:** Leerkrachten moeten geloven in de mogelijkheden van de leerlingen om zelfstandig te werken.
* **Informatie aan ouders:** Ouders moeten geïnformeerd worden over het concept en de doelstellingen van contractwerk.
### 4.3 Differentiëren binnen contractwerk
Contractwerk biedt specifieke mogelijkheden voor differentiatie:
* **Leerstatus:**
* Overleg met zorgcoördinator, CLB en directie om onderwijsbehoeften te selecteren.
* Individualiseren van contracten door de leerkracht tijd vrij te maken voor aangepaste ondersteuning bij opdrachten.
* **Leerprofiel:**
* Aanbieden van meer of minder "moetjes".
* Aanpassen van de manier waarop opdrachten worden uitgevoerd (bv. visueel, auditief).
* **Interesses:**
* Nastrevien van succeservaringen om leerlingen te motiveren.
* Inspelen op inspraak en keuzevrijheid, bijvoorbeeld door leerlingen "magjes" zelf te laten kiezen of ideeën aan te laten dragen voor "moetjes".
* **Groepering:**
* Soms kunnen homogene groepen worden samengesteld voor specifieke onderwijsbehoeften.
* Meestal worden heterogene groepen gevormd om samenwerking te stimuleren ("samen"-moetjes), waarbij sterke en zwakke leerlingen worden gecombineerd. Het sociogram dient hierbij als leidraad.
> **Tip:** Het is cruciaal om tijdens contractwerk de leerlingen goed te observeren. Dit helpt om snel te ontdekken welke leerlingen het moeilijk hebben, zowel inhoudelijk als op vlak van zelfsturing. Ook verschillen in leerstatus, leerprofiel of interesses worden zichtbaar. Het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen worden zo nauwlettend gevolgd.
### 4.4 Co-teaching als ondersteuning voor contractwerk
Co-teaching, waarbij twee of meer partners van een schoolteam gelijktijdig een rol opnemen in de klas, kan contractwerk effectief ondersteunen. Verschillende vormen van co-teaching kunnen worden ingezet:
* **Parallelle co-teaching:** Beide leerkrachten geven dezelfde les aan een opgesplitste groep, wat ideaal is voor differentiatie op tempo, niveau en aanpak. Het kan ook ingezet worden door een grote en een kleinere groep te vormen, afhankelijk van de noden aan ondersteuning.
* **Doorschuif co-teaching:** Leerlingen schuiven door naar verschillende leerkrachten die elk een ander deel van de les in handen nemen, waarbij elke leerkracht eigen expertise inbrengt.
* **Hoekenwerk co-teaching:** Beide leerkrachten begeleiden verschillende hoeken of ateliers, waardoor ze zich kunnen focussen op specifieke vaardigheden of groepen.
* **Observerende co-teaching:** Eén leerkracht geeft les, de andere observeert gedrag, denkprocessen of leervooruitgang, gevolgd door gezamenlijke reflectie.
* **Coachende co-teaching:** Eén leerkracht coacht de andere rond een specifieke leervraag, wat professionele groei en samenwerking bevordert.
* **Ondersteunende co-teaching:** Eén leerkracht geeft klassikale instructie, terwijl de andere ondersteuning biedt bij opdrachten of het klasmanagement, zodat de les niet onderbroken hoeft te worden.
* **Interactieve co-teaching:** Beide leerkrachten geven samen les en vullen elkaar voortdurend aan, wat ideaal is voor demonstraties, rollenspelen of kringgesprekken.
> **Tip:** Co-teaching kan het leren van elkaar bevorderen, de differentiatie in de klas vergroten en de begeleiding van leerlingen met specifieke zorgvragen verbeteren. Het vereist echter een schoolcultuur van samenwerking en open communicatie, en kan tijdrovend zijn. Start met ondersteunende co-teaching en bespreek ervaringen en leermomenten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zorgcontinuüm | Een model dat de escalatie van onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van minder naar meer zorg weergeeft, waarbij de hulp flexibel wordt aangepast aan de leerling. |
| Brede basiszorg | De zorg die standaard wordt aangeboden aan alle leerlingen, gericht op een krachtige, preventieve leeromgeving en het versterken van sterke punten. |
| Verhoogde zorg | Een fase van zorg die wordt ingezet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, die extra ondersteuning nodig hebben binnen de klasomgeving. |
| Individueel aangepast curriculum (IAC) | Een curriculum dat specifiek wordt ontworpen en aangepast aan de unieke leerbehoeften en mogelijkheden van een individuele leerling. |
| Buitengewoon onderwijs | Een vorm van onderwijs die speciaal is ingericht voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften waarvoor het gewoon onderwijs onvoldoende ondersteuning kan bieden. |
| Onderwijsbehoeften | De specifieke vereisten die een leerling of groep leerlingen nodig heeft om volledig deel te kunnen nemen aan en succesvol te zijn binnen het onderwijsleerproces. |
| Differentiëren | Een proactieve, positieve en planmatige aanpak om verschillen in leren tussen leerlingen te erkennen en te benutten met als doel een optimaal leerrendement voor elke leerling. |
| Handelingsgericht werken | Een aanpak die zich richt op het handelen van de leerkracht en de omgeving om het leren van de leerling te bevorderen, in plaats van enkel te focussen op de tekorten van de leerling. |
| Leerrendement | De mate waarin een leerling succesvol leert en de gewenste leerresultaten behaalt, rekening houdend met individuele capaciteiten en inspanningen. |
| Leerstatus | De huidige kennis, vaardigheden en voorkennis die een leerling bezit met betrekking tot een specifiek leergebied of onderwerp. |
| Leerprofiel | De individuele manier waarop een leerling leert en informatie verwerkt, inclusief voorkeuren voor tempo, werkvormen en leeromgeving. |
| Groeigerichte mindset | Een overtuiging dat ieders capaciteiten kunnen worden ontwikkeld door toewijding, inspanning en effectieve leerstrategieën, waarbij fouten als leermomenten worden gezien. |
| Leerzone | Het gebied waarin een leerling wordt uitgedaagd om te leren, net buiten de comfortzone maar nog niet zo ver dat het paniek veroorzaakt, wat optimale leeractiviteit stimuleert. |
| Co-teaching | Een samenwerkingsmodel waarbij twee of meer onderwijsprofessionals gelijktijdig een rol opnemen in de klas om leerlingen te onderwijzen en te ondersteunen. |
| Parallelle co-teaching | Een vorm van co-teaching waarbij de klas wordt opgesplitst en beide leerkrachten dezelfde les geven aan aparte groepen leerlingen, wat differentiatie in tempo en aanpak mogelijk maakt. |
| Contractwerk | Een vorm van gedifferentieerd leren waarbij leerlingen een reeks opdrachten uitvoeren binnen een bepaalde periode, waarbij ze zelf keuzes maken en leren plannen en zelfstandig werken. |
| Sociogram | Een grafische weergave die de sociale relaties en voorkeuren binnen een groep leerlingen weergeeft, gebruikt om groepsdynamiek en mogelijke samenstellingen voor opdrachten te bepalen. |
| Zelfsturing | Het vermogen van een leerling om zelfstandig doelen te stellen, plannen te maken, de voortgang te monitoren en indien nodig aanpassingen te doen om een taak te volbrengen. |