Cover
DEONTOLOGIE.pdf
Summary
# Historische ontwikkeling van de controleberoepen en instituten
De historische ontwikkeling van de controleberoepen en instituten in België weerspiegelt een evolutie van een weinig gereguleerde praktijk naar een sterk gestructureerde en wettelijk omkaderde sector met specifieke instituten en bevoegdheden [1](#page=1).
## 1. Historische ontwikkeling van de controleberoepen en instituten
### 1.1 De situatie voor 1953: het ontbreken van formele regelgeving
Vóór 1953 bestonden er geen specifieke wettelijke regels die de activiteiten van accountants en revisoren omkaderden. Dit leidde tot een situatie met weinig bescherming maar wel plichten voor de beoefenaars [1](#page=1).
### 1.2 De wet van 22 juli 1953: oprichting van het Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR)
Deze wet markeerde de wettelijke erkenning van het beroep van bedrijfsrevisor. Destijds voerden bedrijfsrevisoren voornamelijk doorverwijzingswerkzaamheden uit voor buitenlandse groepen bij gebrek aan een wettelijk monopolie. Het aantal revisoren was beperkt, variërend van 60 tot 300 personen. De impact van bedrijfsrevisoren nam toe met de ontwikkeling van de boekhoudwetgeving, met name door de wet van 17 juli 1975 en de wet van 23 maart 1978 die de neerlegging en publicatie van het commissarisverslag verplicht stelden [1](#page=1).
### 1.3 De wet van 21 februari 1985: hervorming van het revisoraat en oprichting van het Instituut der Accountants (IDAC)
Deze wet bracht een einde aan het tweesporenbeleid door de vennootschappenwet te herzien, waarbij bedrijfsrevisoren het monopolie kregen op de commissarisfunctie en andere rapporteringsverplichtingen zoals inbrengen in natura. Dit monopolie ging gepaard met verzwaarde verplichtingen, waaronder strengere toegangseisen en een zwaarder toegangsexamen. Er werden Belgische algemene en specifieke normen ingevoerd [1](#page=1) [2](#page=2).
Tegelijkertijd werd het Instituut der Accountants (IDAC) opgericht. Leden van het IDAC kregen als wettelijk monopolie de taak om aandeelhouders bij te staan bij de uitoefening van hun controlerecht in gevallen waar geen commissaris was benoemd. Voor bepaalde opdrachten, zoals verslaggeving bij omvorming, fusie en splitsing, werd het monopolie gedeeld met bedrijfsrevisoren [2](#page=2).
### 1.4 Het Koninklijk Besluit van 19 mei 1992: oprichting van het Instituut der Boekhouders (BIB)
Dit KB leidde tot de oprichting van het Instituut der Boekhouders. De leden van het BIB kregen de taak om boekhoudingen van derden te voeren. Dit monopolie werd gedeeld met accountants en bedrijfsrevisoren, hoewel het voeren van boekhoudingen voor bedrijfsrevisoren geen hoofdtaak mocht zijn [2](#page=2).
### 1.5 De wet van 22 april 1999: regulering van de fiscale beroepen
Deze wet herzag de fiscale procedure en richtte fiscale rechtbanken op. Het IDAC breidde uit met belastingconsulenten en werd het Instituut der Accountants en Belastingconsulenten (IAB). Het BIB voegde fiscalisten toe en werd het Beroepsinstituut der Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) [2](#page=2).
### 1.6 De wet van 17 maart 2019: fusie tussen IAB en BIBF
Na een overgangsperiode van vier jaar fuseerden het IAB en het BIBF tot het Instituut van Belastingadviseurs en Accountants (IBA) of Institute for Taks Advisors and Accountants (ITAA). Erkende boekhouders en fiscalisten werden (fiscaal) accountants. Accountants werden gecertificeerde accountants en belastingconsulenten werden gecertificeerde belastingadviseurs [2](#page=2).
### 1.7 Organisatie en opdracht van de instituten
De huidige instituten, zoals het IBR en het ITAA (voorheen IAB & BIBF), kennen een gestructureerde interne organisatie [2](#page=2).
#### 1.7.1 Interne structuur
* **Algemene vergadering:** Bestaat uit alle natuurlijke personen die lid zijn van het beroep en keurt rekeningen en budgetten goed. Stagairs maken er geen deel van uit [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Raad van het Instituut:** Verantwoordelijk voor de leiding en het toezicht op de werking van het instituut. Deze raad oefent toezicht uit op de beroepsbeoefenaars (enkel voor ITAA) en beslist over de toelating van stagairs. De raad bestaat uit 12 leden en een voorzitter en ondervoorzitter, die wisselen van taalrol [3](#page=3).
* **Uitvoerend comité:** Belast met het dagelijks bestuur, handelt lopende zaken af en geeft leiding aan het personeel [3](#page=3).
* **Commissies:** Diverse commissies, zoals de tuchtcommissie, commissie van beroep en stagecommissie, behandelen specifieke taken [3](#page=3).
#### 1.7.2 Opdracht van het Instituut
De instituten hebben als opdracht normen en aanbevelingen te formuleren, de permanente vorming van leden te waarborgen, naleving van wettelijke en deontologische verplichtingen af te dwingen, de stage en het toegangsexamen te organiseren, en toezicht te houden op de goede uitvoering van opdrachten en kwaliteitscontrole. Voor het IBR wordt kwaliteitscontrole en toezicht verzorgd door het College van Toezicht op de Bedrijfsrevisoren (CTR), een afdeling van de Financial Services Market Authority [3](#page=3).
### 1.8 De beroepsbeoefenaars en hun bevoegdheden
#### 1.8.1 De (gecertificeerde) belastingadviseur
Om de hoedanigheid van belastingadviseur te verkrijgen, dient men te beschikken over een erkend diploma, een stage van drie jaar te doorlopen, te slagen voor het bekwaamheidsexamen en de eed af te leggen. Hun bevoegdheden omvatten adviesverstrekking in fiscale aangelegenheden, bijstand bij fiscale verplichtingen en vertegenwoordiging bij de belastingdiensten [3](#page=3) [4](#page=4).
#### 1.8.2 De (gecertificeerde) accountant
De vereisten voor het verkrijgen van de hoedanigheid van accountant zijn identiek aan die van de belastingadviseur. De opdrachten van de accountant zijn breder en omvatten onder andere [4](#page=4):
* Het organiseren van boekhoudingen en het geven van advies hieromtrent [4](#page=4).
* Het bepalen van resultaten en het opmaken van de jaarrekening [4](#page=4).
* Het voeren en centraliseren van boekingen [4](#page=4).
* Het nazien en corrigeren van boekhoudstukken die niet leiden tot een attestering of expertiseverslag [4](#page=4).
* De analyse van de financiële positie en werking van ondernemingen [4](#page=4).
* Privé- en gerechtelijke expertise met betrekking tot de boekhouding [4](#page=4).
* Opdrachten die leiden tot een attestering of expertiseverslag voor derden [4](#page=4).
* Andere door de wet voorbehouden opdrachten [4](#page=4).
* Het verstrekken van advies en bijstand in fiscale aangelegenheden, en vertegenwoordiging bij de belastingdiensten [4](#page=4).
* Het organiseren van administratieve diensten [4](#page=4).
Uitzonderingen zijn van toepassing op bepaalde beroepsactiviteiten die ook binnen een arbeidsovereenkomst of een bezoldigde betrekking uitgeoefend mogen worden door werknemers of ambtenaren [4](#page=4).
#### 1.8.3 De bedrijfsrevisor
De hoedanigheid van bedrijfsrevisor vereist een universitair diploma, een stage van drie jaar, het slagen voor het bekwaamheidsexamen en het afleggen van de eed. Bedrijfsrevisoren staan onder toezicht van het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren. Hun bevoegdheden omvatten hoofdzakelijk [5](#page=5):
* Controle en certificering van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, vaak in de hoedanigheid van commissaris [5](#page=5).
* Verslaggeving in het kader van wettelijke opdrachten [5](#page=5).
* Het garanderen van betrouwbaarheid [5](#page=5).
Het College van toezicht op bedrijfsrevisoren is verantwoordelijk voor het toezicht op de toekenning van de hoedanigheid, het openbaar register, de permanente vorming, de kwaliteitscontrole en de naleving van wettelijke, reglementaire en normatieve regels [5](#page=5).
---
# Opdrachten en wettelijke kaders van accountants en bedrijfsrevisoren
Dit deel van het document behandelt de verschillende soorten opdrachten die accountants en bedrijfsrevisoren kunnen uitvoeren, gecategoriseerd als wettelijke, verenigbare en onverenigbare opdrachten, en de bijbehorende wettelijke en ethische kaders [6](#page=6).
### 2.1 Wettelijke opdrachten
Wettelijke opdrachten kunnen onderverdeeld worden in permanente en occasionele opdrachten [6](#page=6).
#### 2.1.1 Wettelijke permanente opdrachten
Deze opdrachten houden in dat een accountant of bedrijfsrevisor continu betrokken is bij een entiteit, bijvoorbeeld als commissaris voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid tot hernieuwing [6](#page=6).
**Basisprincipes:**
* **Getrouw beeld en materialiteit:** Het doel is om een getrouw beeld te geven van de financiële toestand en resultaten van de onderneming, waarbij afwijkingen als materieel worden beschouwd indien ze de gebruiker kunnen misleiden. De beoordeling van materialiteit is contextafhankelijk en kan zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten omvatten [6](#page=6).
* **Zekerheid:** Er wordt gestreefd naar een hoge mate van zekerheid, maar absolute zekerheid is niet haalbaar, aangezien het een risicobeoordeling betreft. Doorgaans wordt ongeveer 95% zekerheid geboden [6](#page=6).
* **Referentiekader:** Voor wettelijke audits van financiële overzichten worden de International Standards of Auditing (ISA's) gehanteerd, die wereldwijd uniformiteit nastreven. Voor andere wettelijke opdrachten geldt het gemeenschappelijke controlenorm. Het doel is om een oordeel uit te brengen of de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met het toepasselijke financiële verslaggevingsstelsel, zoals IFRS of Belgian GAAP [6](#page=6).
**Belgische context:**
* Vennootschappen zoals NV's, BV's, CV's en vzw's moeten een commissaris aanstellen, tenzij ze de status van "klein" hebben. Het nalaten hiervan kan leiden tot aansprakelijkheid van de bestuurders [6](#page=6).
* **Inhoud van het verslag:** Het verslag omvat een oordeel over de financiële overzichten en een gedeelte met overige vermeldingen conform artikel 3:75 WVV [7](#page=7).
**Soorten opinies/verklaringen:**
* **Standaard/goedkeurende verklaring:** Geeft aan dat de financiële overzichten een getrouw beeld geven [7](#page=7).
* **Verklaring met voorbehoud:** Wordt geformuleerd bij een materiële afwijking. Meerdere materiële afwijkingen kunnen in combinatie wel ernstig zijn [7](#page=7).
* **Afkeurende verklaring:** Gegeven bij een diepgaande en materiële afwijking, wat kan leiden tot het ongeldig verklaren van het jaarverslag. Dit vereist grondige onderbouwing, aangezien het de onderneming potentieel in faillissement kan sturen [7](#page=7).
* **Onthoudende verklaring:** Wordt gehanteerd bij een onzekerheid, bijvoorbeeld een lopende rechtszaak waarvan de uitkomst nog onbekend is, maar voor de rest de financiële overzichten correct zijn [7](#page=7).
**Overige vermeldingen in het verslag kunnen betrekking hebben op:**
* De overeenstemming van de resultaatverdeling met de wet [7](#page=7).
* De sociale balans [7](#page=7).
* De overeenstemming van het jaarverslag met de cijfers [7](#page=7).
* De onafhankelijke uitvoering van de opdracht [7](#page=7).
#### 2.1.2 Wettelijke occasionele opdrachten
Dit zijn eenmalige opdrachten, vaak zonder blijvende klantrelatie [6](#page=6).
**Inhoudelijke indeling:**
* **Assuranseopdrachten:** Verlenen van redelijke zekerheid [7](#page=7).
* **Beoordelingsopdracht:** Verlenen van beperkte zekerheid [7](#page=7).
* **Sui generis opdrachten:** Zoals het uitvoeren van een inbreng in natura [7](#page=7).
**Opdrachten specifiek bepaald in het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV):**
* Controle van welbepaalde ondernemingen [7](#page=7).
* Inbreng in natura en quasi-inbreng [7](#page=7).
* Fusies en splitsingen [7](#page=7).
* Omvormingen en wijzigingen van het ondernemingsdoel [7](#page=7).
* Ontbinding en vereffening [7](#page=7).
* Beperking van het voorkeurrecht [7](#page=7).
* Uitgifte van nieuwe aandelen beneden de fractiewaarde [7](#page=7).
* Interimdividenden [7](#page=7).
* Nettoactieftest bij voorgenomen uitkeringen aan aandeelhouders [8](#page=8).
* Liquiditeitstest bij voorgenomen uitkeringen aan aandeelhouders [8](#page=8).
**Specifieke wettelijke opdrachten onder A:**
* Controle van de aan de ondernemingsraad te verstrekken economische en financiële informatie (art. 3:83 tot 3:95 WVV) [8](#page=8).
* Controle van welbepaalde ondernemingen ingevolge specifieke wetgeving, zoals instellingen van openbaar nut, kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen, portefeuillemaatschappijen, pensioenfondsen, ziekenhuizen, zorginstellingen en vzw's [8](#page=8).
### 2.2 Verenigbare opdrachten (Contractuele opdrachten)
Dit zijn opdrachten die buiten een wettelijk kader vallen, maar wel verenigbaar zijn met de onafhankelijkheid van de accountant of bedrijfsrevisor [8](#page=8).
**Toepassingsgebied:**
* Contractuele controle- en beoordelingsopdrachten die buiten elk wettelijk of regelgevend kader worden verricht [8](#page=8).
* Assuranceopdrachten met betrekking tot een jaarrekening of financiële staten, met name bij kmo's of kleine (i)vzw's die geen commissaris behoeven [8](#page=8).
* Deze opdrachten gaan gepaard met schriftelijke verslaggeving [8](#page=8).
**Algemene principes voor verenigbare opdrachten:**
* **Evenredigheid:** De gebruikte technieken moeten in verhouding staan tot de omvang en complexiteit van het dossier [8](#page=8).
* **Onafhankelijkheid:** De beroepsbeoefenaar mag zich niet laten beïnvloeden door de klant en dient objectief te blijven [8](#page=8).
* **Ethische regels:** Hanteren van integriteit, objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, en geheimhouding. Dit betekent ook dat de beroepsbeoefenaar geen opdrachten mag aanvaarden waarvoor hij technisch onvoldoende gekwalificeerd is [8](#page=8).
* **Professioneel-kritische instelling:** Een kritische houding is vereist [8](#page=8).
* **Permanente vorming en kwaliteitsbeheersing:** Deze zijn essentieel [8](#page=8).
**Principes specifiek van toepassing op de opdracht:**
* Nazicht of een commissaris diende te worden benoemd [9](#page=9).
* Opstellen van een opdrachtbrief [9](#page=9).
* Naleven van de verplichtingen omtrent de uitvoering van de opdracht [9](#page=9).
* Uitvoeren van een beperkt nazicht (limited review) [9](#page=9).
* Onderzoek van interne controlemaatregelen (hoewel dit niet als commissaris mag gebeuren) [9](#page=9).
**Andere verenigbare opdrachten:**
* Onderwijsopdrachten [9](#page=9).
* Bestuursfunctie in de eigen professionele vennootschap [9](#page=9).
* Opdrachten van advies en bijstand [9](#page=9).
* Vereffenaar, met de restrictie om geen handelsdaden te stellen [9](#page=9).
* Waarderingsopdrachten [9](#page=9).
* (Gerechtelijk) deskundigenonderzoek [9](#page=9).
* Forensische audit [9](#page=9).
* IT-audit [9](#page=9).
**Verenigbare openbare mandaten:**
* Openbare mandaten die niet in ondergeschikt verband worden uitgeoefend, zoals volksvertegenwoordiger of burgemeester [9](#page=9).
* Het is toegestaan om voor een andere bedrijfsrevisor of een revisorkantoor te werken, maar niet voor een boekhouderskantoor [9](#page=9).
### 2.3 Onverenigbare opdrachten
Dit zijn opdrachten die de onafhankelijkheid van de accountant of bedrijfsrevisor ernstig kunnen schaden en daarom verboden zijn [9](#page=9).
**Specifieke onverenigbare opdrachten voor bedrijfsrevisoren:**
* Het nemen van beslissingen in de gecontroleerde onderneming of tussenkomen in haar besluitvorming [9](#page=9).
* Het verlenen van bijstand bij de opstelling van de boekhouding of de jaarrekening van de gecontroleerde onderneming [9](#page=9).
* Het instaan voor of bijstand verlenen bij de opstelling, invoering of beheer van interne controlesystemen van de gecontroleerde onderneming [9](#page=9).
* Het instaan voor de waardering van elementen van de jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening [9](#page=9).
* Deelnemen aan de interne auditfunctie [9](#page=9).
* Het vertegenwoordigen van de gecontroleerde onderneming bij de afwikkeling van fiscale of andere geschillen [9](#page=9).
* Het tussenkomen in de werving van personen die deel uitmaken van een orgaan of leidinggevend personeel [9](#page=9).
* Het stellen van handelsdaden, wat impliceert het regelmatig commercialiseren van iets [9](#page=9).
### 2.4 Opdrachten van Gecertificeerde Accountants & Gecertificeerde Belastingadviseurs (Belastingconsulenten)
Deze beroepsbeoefenaars hebben specifieke wettelijke, verenigbare en onverenigbare opdrachten [10](#page=10).
#### 2.4.1 Wettelijke opdrachten
* Bijstaan van de aandeelhouder bij de uitoefening van zijn controlerecht in vennootschappen zonder commissaris [10](#page=10).
* Uitvoeren van bepaalde verslaggeving voortvloeiend uit het WVV, zoals bij fusies, splitsingen en omvormingen [10](#page=10).
* Het voeren van boekhoudingen van derden, enkel door personen met een specifiek profiel [10](#page=10).
#### 2.4.2 Verenigbare opdrachten
* Adviesverlening [10](#page=10).
* Bijstand bij het opzetten van interne controlesystemen [10](#page=10).
#### 2.4.3 Onverenigbare opdrachten
* Het verrichten van de wettelijke verslaggeving voortvloeiend uit het WVV, terwijl tevens de boekhouding van die klant wordt gevoerd [10](#page=10).
* Het stellen van handelsdaden [10](#page=10).
### 2.5 Opdrachten van Accountants (Boekhouders) & Fiscaal Accountants (Fiscalisten)
Deze beroepsbeoefenaars hebben ook specifieke categorieën van opdrachten [10](#page=10).
#### 2.5.1 Wettelijke opdrachten
* Het voeren van boekhoudingen van derden [10](#page=10).
#### 2.5.2 Verenigbare opdrachten
* Alle soorten adviesverlening [10](#page=10).
#### 2.5.3 Onverenigbare opdrachten
* Het stellen van handelsdaden [10](#page=10).
---
# Kwaliteitsbeheersing, ethische aspecten en fraudebestrijding
Hier is de samenvatting voor het onderwerp "Kwaliteitsbeheersing, ethische aspecten en fraudebestrijding", opgesteld als een studiehandleiding.
## 3. Kwaliteitsbeheersing, ethische aspecten en fraudebestrijding
Dit onderwerp behandelt de naleving van kwaliteitsnormen, ethische beginselen en de aanpak van fraude en witwaspraktijken binnen de controleberoepen, inclusief de rol van de auditor bij het identificeren en rapporteren van deze risico's.
### 3.1 Kwaliteitsbeheersing
De auditor dient te beschikken over een kwaliteitsbeheersingssysteem. Dit systeem verzekert dat controles en beoordelingen worden uitgevoerd conform het toepasselijk referentiekader en dat de verslaggeving kwalitatief is [11](#page=11).
#### 3.1.1 Richtlijnen en standaarden
Er zijn diverse richtlijnen en standaarden die de kwaliteitsbeheersing regelen:
* **ISA 220**: Standaard inzake kwaliteitsbeheersing voor de controle van financiële overzichten. Dit omvat een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling [11](#page=11).
* **ISQC1**: Internationale standaard voor kwaliteitsbeheersing. Dit systeem moet beleidslijnen en procedures bevatten met betrekking tot verantwoordelijkheden van de leiding voor kwaliteit, ethische voorschriften, aanvaarden van cliëntrelaties en opdrachten, human resources, uitvoering van opdrachten en monitoring [11](#page=11).
* **ISQM1**: Kwaliteitsmanagement (vervangt ISQC1 vanaf 15 december 2022) [11](#page=11).
* **ISQM2**: Kwaliteitsbeoordeling van opdrachten (vervangt ISQC1 vanaf 15 december 2022) [11](#page=11).
#### 3.1.2 Doel van kwaliteitsbeheersingssystemen
Richtlijnen en procedures verzekeren dat:
* De onafhankelijkheidsvoorschriften van toepassing op controleopdrachten in acht zijn genomen [11](#page=11).
* De opdracht slechts aanvaard wordt nadat de cliënt geïdentificeerd werd en de criteria voor opdrachtaanvaarding gerespecteerd werden [11](#page=11).
* Het opdrachtteam beschikt over de nodige competenties, capaciteiten, tijd en middelen om de opdracht met goed gevolg uit te voeren [11](#page=11).
* De verantwoordelijke voor de opdracht de controleopdracht heeft aangestuurd en toezicht heeft uitgeoefend op de uitvoering [11](#page=11).
* Indien nodig, de nodige technische consultaties werden ingewonnen [11](#page=11).
* Indien noodzakelijk, een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling werd georganiseerd [11](#page=11).
#### 3.1.3 Risico-gebaseerde benadering
Kwaliteitsbeheersing werkt met een risico-gebaseerde benadering, gericht op proactief beheer van de kwaliteit van uitgevoerde opdrachten. Dit kan onder meer inhouden dat het type cliënten wordt beoordeeld wegens te hoog risico [11](#page=11).
#### 3.1.4 Europese en Belgische audithervorming
De Europese en Belgische audithervorming, mede ingegeven door de financiële crisis van 2008, heeft tot doel de onafhankelijkheid en objectiviteit van auditkantoren te verhogen [page=12. Belangrijke pijlers zijn [11](#page=11) [12](#page=12):
* **Nadruk op onafhankelijkheid en objectiviteit**: Geen invloed van cliënten [12](#page=12).
* **Publiek toezicht**: In plaats van IBR-toezicht, is er nu een College van toezicht op bedrijfsrevisoren [12](#page=12).
* **Kwaliteitscontrolesysteem**: Kwaliteitscontroles die voldoen aan specifieke normen en richtlijnen [12](#page=12).
* **Transparantieverslag**: Publicatie van de structuur, governance en kwaliteitsbeheersing van het auditkantoor [12](#page=12).
* **Continue opleiding**: Vereiste voor auditors [12](#page=12).
* **Verantwoordelijkheid van het management**: Duidelijke rol van het management in kwaliteitsbeheersing [12](#page=12).
De hervorming is onder meer doorgevoerd via de Auditrichtlijn en de Wet van 7 december 2016 betreffende de hervorming van het publiek toezicht op bedrijfsrevisoren. Het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) bevat specifieke bepalingen zoals de beperking van de maximumperiode van auditmandaat voor OOB’s (Organismes van Openbaar Belang), een 'cooling-off' periode van 2 jaar, verbod op en beperking van niet-controlediensten, vereisten voor een intern kwaliteitssysteem, en de inrichting en vastlegging van bevoegdheden van het auditcomité [11](#page=11) [12](#page=12).
> **Tip:** Begrijp de context van de audithervorming (financiële crisis) en hoe deze de nadruk op onafhankelijkheid en transparantie heeft vergroot.
### 3.2 Ethische aspecten en beroepsgeheim
#### 3.2.1 Het beroepsgeheim
Personen die gehouden zijn tot het beroepsgeheim omvatten de beroepsbeoefenaar zelf, stagiairs, personen voor wie de beroepsbeoefenaar instaat, en de vennootschap-beroepsbeoefenaar [12](#page=12).
Het misdrijf van schending van het beroepsgeheim wordt geregeld door Artikel 458 van het Wetboek van Strafvordering. Strafrechtelijke aansprakelijkheid is persoonlijk. Een misdrijf vereist zowel een materieel als een moreel element, die tegelijkertijd aanwezig moeten zijn [12](#page=12).
* **Materieel element**: Daadwerkelijke bekendmaking aan een derde van informatie die onder het beroepsgeheim valt. Publicatie van een jaarrekening is publiek en valt niet onder schending, tenzij deze wordt geprojecteerd zonder goedkeuring van de Algemene Vergadering [12](#page=12).
* **Moreel element**: Bewuste bedoeling om informatie bekend te maken die onder het beroepsgeheim valt [12](#page=12).
#### 3.2.2 Uitzonderingen op het beroepsgeheim
Er zijn diverse uitzonderingen op het beroepsgeheim:
* **Wettelijke spreekplicht**: Wanneer de wet expliciet verplicht tot het geven van informatie [13](#page=13).
* Krachtens de antiwitwaswet: Bij vermoeden dat een feit of verrichting verband houdt met witwaspraktijken [13](#page=13).
* Krachtens het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen: Mededeling aan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank bij een continuïteitsprobleem, melding in het controleverslag bij overtreding van WVV of statuten, en informatie aan de algemene vergadering of ondernemingsraad [13](#page=13).
* Krachtens het fiscaal recht: Enkel indirect via tussenkomst van de tuchtoverheid [13](#page=13).
* **Uitzonderingen verbonden aan een gerechtelijke procedure**:
* **Getuigenis in rechte**: Wanneer de beroepsbeoefenaar wordt gehoord als getuige, partij, of verweerder [page=14. Bij het inroepen van het beroepsgeheim als getuige mag dit niet selectief gebeuren. Als betrokken partij mag men informatie gebruiken om de eigen verdediging op te bouwen, wat in uitzonderlijke gevallen schending van het beroepsgeheim kan inhouden, hoewel dit tuchtrechtelijke gevolgen kan hebben. In een opsporingsonderzoek moet steeds beroepsgeheim worden ingeroepen [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Uitzonderingen voorzien in de wet op het beroep**:
* Schriftelijke toestemming van de cliënt [14](#page=14).
* Mededelingen aan andere beroepsbeoefenaars, bijvoorbeeld in het kader van een opvolging in een revisorale opdracht, waarbij de cliënt best zelf de informatie verschaft [14](#page=14).
* Contact met een confrater wanneer de eerste het werk van de tweede in het gedrang brengt [14](#page=14).
* Contact met het Instituut of de toezichthoudende overheden [14](#page=14).
* **Samenwerking met andere beroepsgroepen die een beroepsgeheim delen**: Op een gemeenschappelijk dossier, na toestemming en in het belang van de beschermde persoon. Een bankier valt onder discretieplicht, niet onder beroepsgeheim [13](#page=13).
* **In het kader van de Single Audit in Vlaanderen** [13](#page=13).
#### 3.2.3 Houding in het kader van een strafonderzoek
Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen een opsporingsonderzoek (nog geen verdenking) en een gerechtelijk onderzoek (wel verdenking). Bij een opsporingsonderzoek geldt in principe het beroepsgeheim. Huiszoeking en inbeslagname gebeuren in principe in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Instituut. Bij inbeslagname van zaken die onder het beroepsgeheim vallen, moeten deze verzegeld worden en wordt de rechter geraadpleegd [14](#page=14).
#### 3.2.4 Relevante ethische voorschriften
De **Code of Ethics for Professional Accountants** van de International Federation of Accountants (IFAC Code) legt de fundamentele beginselen van de beroepsethiek vast. Bedrijfsrevisoren zijn onderworpen aan de ethische voorschriften, delen A en B van deze code. De beginselen omvatten [16](#page=16):
* Integriteit [16](#page=16).
* Objectiviteit [16](#page=16).
* Vakbekwaamheid en zorgvuldigheid [16](#page=16).
* Geheimhouding [16](#page=16).
* Professioneel gedrag [16](#page=16).
De gemeenschappelijke controlenorm voorziet gelijkaardige ethische beginselen, waaronder algemene principes, ethische regels, onafhankelijkheid en een professioneel-kritische instelling [16](#page=16).
### 3.3 Fraudebestrijding en antiwitwaswetgeving
#### 3.3.1 Inleiding tot fraude
Van ondernemingen mag verwacht worden dat zij fraude- en integriteitsrisico's beheersen, meestal via een fraudepreventie- en integriteitsbeleid, gebaseerd op een risicomanagement-aanpak. Hoewel de auditor niet actief op zoek hoeft te gaan naar fraude, moet hij rekening houden met de mogelijkheid ervan en zijn controle zo organiseren dat materiële fouten door fraude redelijkerwijs ontdekt kunnen worden. De auditor is niet verplicht om fraude actief op te sporen [28](#page=28).
#### 3.3.2 Definities: vergissing, onwettige handeling, fraude
* **Vergissing**: Aanwezigheid van onopzettelijke anomalie in de boekhouding of jaarrekening [28](#page=28).
* **Onwettige handeling**: Schending van elke dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke handeling. Dit kan boekhoudkundige fraude zijn (bewust bedrieglijk voorstellen van financiële informatie door manipulatie, vervalsing, verduistering, fictieve verrichtingen, verkeerde waarderingen) of inbreuken op wetten/reglementering (inclusief statuten) die de commissaris expliciet moet nagaan. Het kan ook andere onwettige handelingen betreffen die een onrechtstreekse invloed op de financiële staten hebben [28](#page=28) [29](#page=29).
* **Fraude**: Idem als onwettige handeling, maar vereist opzet. De vereiste elementen zijn opzet, misleiding, een onrechtmatig voordeel, en nadeel voor een persoon of organisatie [28](#page=28) [29](#page=29).
Internationaal wordt onderscheid gemaakt tussen onwettige handeling en fraude. Binnen de Belgische context is dit minder relevant omdat de boekhoudnormen voortvloeien uit wetgeving met strafsancties [28](#page=28).
#### 3.3.3 Soorten fraude
* **Bedrijfsexterne fraude**: De onderneming is slachtoffer van frauduleus handelen door derden, niet verbonden met de organisatie. Voorbeelden zijn valse overschrijvingen, vervalste facturen, social engineering en phishing [29](#page=29).
* **Bedrijfsinterne fraude**:
* **Indeling naar voorwerp**: Diefstal, non-compliance (waaronder bewust foutieve voorstelling van de financiële toestand), corruptie [29](#page=29).
* **Indeling naar omstandigheden**:
* Fraude door niet-leidinggevend personeel: Kan wijzen op tekortkomingen in het interne controlesysteem. De auditor kan steun krijgen van het management om materialiteit en gevolgen te identificeren [30](#page=30).
* Fraude door collusie tussen personeelslid en directielid of derde partij: Interne controlesystemen kunnen dit niet altijd verhinderen of opsporen [30](#page=30).
* Fraude georganiseerd of gedekt door de leiding: Het interne controlesysteem wordt overruled. De auditor richt zich dan tot de ondernemingsorganen (bestuursorgaan, algemene vergadering) [30](#page=30).
* Fraude georganiseerd of gedekt door bestuur of (hoofd-)aandeelhouder: De auditor moet nagaan of hij zijn taak nog kan uitoefenen [30](#page=30).
#### 3.3.4 Referentiekader en rol van de auditor bij fraude
Het referentiekader is ISA 240 – Verantwoordelijkheden van de auditor met betrekking tot fraude in het kader van de controle van financiële overzichten. De auditor moet op actieve wijze rekening houden met frauderisico, dit inschatten en de controleaanpak in functie daarvan aanpassen [30](#page=30).
#### 3.3.5 De Fraudedriehoek
Er is risico op fraude indien de volgende elementen aanwezig zijn [31](#page=31):
* **Druk**: Druk op medewerkers of organisatie om doelen of resultaten te verwezenlijken (bv. het halen van financiële ratio's vereist door een lening) [31](#page=31).
* **Gelegenheid**: Onvoldoende duidelijke regels, gebrek aan functiescheiding of procedures, gebrekkige interne controle creëren opportuniteiten om te frauderen [31](#page=31).
* **Rationalisatie of rechtvaardiging**: De fraudeur zoekt een rechtvaardiging voor het gebruik maken van de gelegenheid en de druk, vaak beïnvloed door voorbeeldgedrag van de leiding [31](#page=31).
Er is een verhoogd risico op fraude indien twee van de drie elementen aanwezig zijn [31](#page=31).
#### 3.3.6 Procedure bij aanwijzing van fraude
De te volgen procedure is afhankelijk van de situatie. Het omvat het bespreken met het bevoegde orgaan, het inspelen op de situatie gebaseerd op de handelingen van de onderneming, en het inschatten van de draagwijdte en impact op het getrouwe beeld van de jaarrekening. Dit kan onderzoek in het controleverslag inhouden, advies vragen aan juristen, of het uitvoeren van procedures om het type fraude en de waarschijnlijkheid van herhaling in te schatten [31](#page=31).
#### 3.3.7 Melding bij aanwijzing van fraude
Interne melding dient steeds schriftelijk te gebeuren aan het bevoegd bestuursorgaan, met formulering van aanbevelingen [31](#page=31).
#### 3.3.8 De Antiwitwaswetgeving
De Wet van 11 januari 1993 (en aanvullingen) tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme is van toepassing [page=15 [14](#page=14) [15](#page=15).
* **Witwassen**: Omvat het omzetten of overdragen van geld of activa met de bedoeling de illegale herkomst te verbergen, het verhelen of verhullen van de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van dergelijke middelen, of de verwerving, het bezit of gebruik ervan. Het omvat ook deelname, medeplichtigheid, poging, hulp, aanzetten of het vergemakkelijken ervan [14](#page=14) [15](#page=15).
* **Herkomst van illegaal geld**: Dit kan voortkomen uit diverse misdrijven zoals illegale drugshandel, wapenhandel, fraude ten nadele van de EU (subsidiefraude), ernstige en georganiseerde fiscale fraude, omkoping van ambtenaren, beursmisdrijven (bv. handelen met voorkennis, onwettig aantrekken van spaargelden), financiële oplichting, gijzeling, diefstal, afpersing met geweld of bedreiging, of bedrieglijke bankbreuk [15](#page=15).
* **Meldingsplicht aan de CFI (Cel Financiële Informatieverwerking)**: Cijferberoepen hebben een meldingsplicht bij vermoeden van witwassen. Er is geen schending van beroepsgeheim bij een dergelijke melding, en de beroepsbeoefenaar geniet immuniteit, hoewel anonimiteit niet altijd gegarandeerd is [15](#page=15).
* **Verplichtingen onder de antiwitwaswet**:
* Identificatie van alle cliënten [15](#page=15).
* Instellen van een interne procedure [15](#page=15).
* Opstellen van een risicoprofiel van elke klant, rekening houdend met risico's verbonden aan landen, geografische regio's, het type klant en het soort dienstverlening [15](#page=15).
* Verbod om de cliënt op de hoogte te brengen van de melding [16](#page=16).
> **Tip:** De antiwitwaswetgeving legt een grote verantwoordelijkheid op beroepsbeoefenaars om verdachte transacties te melden, zonder dat dit leidt tot schending van hun beroepsgeheim. Dit is een cruciaal aspect van fraudebestrijding en integriteit.
---
# Controleprocessen, referentiekaders en risicomanagement
Hier is een gedetailleerd studiemateriaal over controleprocessen, referentiekaders en risicomanagement, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 4. Controleprocessen, referentiekaders en risicomanagement
Dit onderwerp behandelt de essentiële elementen van controleprocessen, de rol van verschillende referentiekaders, en de methoden voor risicomanagement binnen de auditpraktijk.
### 4.1 Referentiekaders voor kwaliteitscontrole
Referentiekaders zijn cruciaal voor het waarborgen van de kwaliteit van controles en de betrouwbaarheid van financiële informatie. Ze bieden een gemeenschappelijke norm voor beroepsbeoefenaars [17](#page=17).
* **Internationale Standaarden:**
* **ISA's (International Standards on Auditing):** Standaarden voor de controle van alle financiële overzichten. Ze zijn wettelijk verplicht voor alle wettelijke auditopdrachten, zoals commissarismandaten. De kern van ISA's is dat de auditor een redelijke mate van zekerheid moet verkrijgen dat de financiële overzichten als geheel vrij zijn van materiële afwijkingen, veroorzaakt door fraude of fouten. Een redelijke zekerheid wordt gedefinieerd als een hoog niveau van zekerheid, maar geen absolute zekerheid [17](#page=17).
* **ISRE's (International Standards on Review Engagements):** Standaarden voor het beperkt nazicht van financiële overzichten, waarbij een beperkte mate van zekerheid wordt verkregen. De uitgevoerde werkzaamheden zijn minder omvangrijk dan bij ISA's en omvatten voornamelijk analytische beoordelingen en gesprekken met het management. Een voorbeeld hiervan is ISRE 2400 voor de beoordeling van tussentijdse financiële informatie [18](#page=18).
* **ISAE's (International Standards on Assurance Engagements):** Deze standaarden betreffen assuranceopdrachten die rapporteren over andere informatie dan historische financiële informatie. Dit kan betrekking hebben op niet-financiële informatie of niet-historische financiële informatie, zoals de eerlijkheid van een budget of de betrouwbaarheid van verslagen over voorraden. Bij ISAE-opdrachten kan zowel een redelijke als een beperkte mate van zekerheid worden verkregen, afhankelijk van de wettelijke vereisten of de wensen van de klant [18](#page=18).
* **ISRS's (International Standards on Related Services):** Bij deze standaarden verstrekt de auditor geen zekerheid. Ze omvatten onder meer het onderzoek van informatie en het samenstellen van informatie. Voorbeelden zijn ISRS 4400 (overeengekomen specifieke werkzaamheden) en ISRS 4410 (samenstellingsopdrachten) [18](#page=18).
* **Normen voor specifieke opdrachten (KMO's, vzw's):** Er bestaan specifieke normen voor de contractuele controle van KMO's en kleine vzw's en stichtingen, evenals voor wettelijk voorbehouden opdrachten. Deze normen helpen bij het waarborgen van de kwaliteit, maar de ISA's blijven van toepassing op wettelijke auditopdrachten, ongeacht de grootte van de entiteit [17](#page=17).
* **Doel van de standaarden:** Het waarborgen van een hoog kwaliteitsniveau voor opdrachten, ongeacht de uitvoerende professional, en het beschrijven van gemeenschappelijke beginselen en procedures [17](#page=17).
#### 4.1.1 Onderscheid tussen controlestandaarden en controletechnieken
* **Controletechnieken:** Verwijzen naar de specifieke werkzaamheden die een auditor uitvoert [17](#page=17).
* **Controlestandaarden:** Bepalen de kwaliteitsmaatstaven voor de uitvoering van controlewerkzaamheden en de te bereiken doelstellingen [17](#page=17).
#### 4.1.2 Overeengekomen specifieke werkzaamheden (ISRS 4400)
Bij deze opdrachten bepalen de klant en gebruikers de aard, omvang en reikwijdte van de werkzaamheden. De auditor rapporteert feitelijke bevindingen zonder een mening te geven. Deze opdrachten zijn niet voor het brede publiek bestemd [19](#page=19).
* **Voorbeelden:** Naleving van regelgeving, werkzaamheden in het kader van groepscontroles, attestatie van omzet, controle van jaarlijkse aangiften [19](#page=19).
#### 4.1.3 Samenstellingsopdrachten (ISRS 4410)
De auditor helpt bij het opstellen en weergeven van historische financiële informatie zonder enige zekerheid te verstrekken. Het management blijft verantwoordelijk voor de financiële informatie. De auditor wordt ingeschakeld vanwege zijn deskundigheid in financiële gegevens. Deze opdrachten mogen niet worden uitgevoerd door de wettelijke commissaris van de vennootschap [19](#page=19).
* **Voorbeelden:** Verslaggeving volgens een wettelijk model, fiscale verslaggeving, IFRS-modellen [19](#page=19).
#### 4.1.4 Andere opdrachten
Dit omvat opdrachten op contractuele basis die niet onder assurance of gerelateerde diensten vallen, zoals deskundigheidsonderzoeken of waarderingsopdrachten [19](#page=19).
### 4.2 Auditrisico, controledoelstellingen en materialiteit
#### 4.2.1 Auditrisico
Auditrisico is de waarschijnlijkheid dat de jaarrekening nog een materieel belanghebbende fout bevat. Dit kan leiden tot het ten onrechte aanvaarden van een verkeerde jaarrekening of het verwerpen van een correcte [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Formule:** Auditrisico (AR) is een combinatie van inherent risico (IR), controlerisico (CR) en detectierisico (DR) [20](#page=20).
$$ AR = IR \times CR \times DR $$
* **Inherent risico (IR):** Het risico op fouten in de jaarrekening, inherent aan de ondernemingsactiviteiten, onafhankelijk van interne of externe controles. Dit wordt ingeschat door het risicoprofiel van de onderneming in kaart te brengen [20](#page=20).
* **Controle risico (CR):** Het risico dat het interne controlesysteem van de onderneming fouten of onregelmatigheden niet kan detecteren, verhinderen of identificeren. Dit wordt beoordeeld door het interne controlesysteem te evalueren en te testen [20](#page=20).
* **Detectie risico (DR):** Het risico dat de auditor, ondanks zijn controlewerkzaamheden, betekenisvolle fouten voortvloeiend uit IR en CR niet detecteert. De auditor heeft directe invloed op het detectierisico door de omvang van zijn werkzaamheden te vergroten [20](#page=20).
* **Redelijke zekerheid:** De redelijke zekerheid die de auditor biedt, is het complement van het auditrisico ($1 - AR$) en impliceert dat de eventueel resterende fout toelaatbaar is. Als IR of CR stijgen, moet DR dalen om AR constant te houden, wat meer controlewerkzaamheden vereist [20](#page=20).
#### 4.2.2 Controledoelstellingen
Controledoelstellingen zijn de specifieke doelen die de auditor wil bereiken met zijn controlewerkzaamheden om een onderbouwde opinie te kunnen geven. Deze doelen worden vooraf vastgesteld [20](#page=20).
* **Algemene controledoelstellingen:**
* **Validiteit:** Bestaan de elementen van de jaarrekening werkelijk en zijn ze correct geclassificeerd [20](#page=20)?
* **Volledigheid:** Zijn alle elementen die in de jaarrekening opgenomen hadden moeten worden, ook daadwerkelijk opgenomen [20](#page=20)?
* **Eigendom - rechten en verplichtingen:** Zijn de in de financiële staten opgenomen rechten en verplichtingen van toepassing op de betreffende onderneming [21](#page=21)?
* **Waardering:** Zijn de toegepaste waarderingsregels in overeenstemming met het wettelijk referentiekader (Belgisch boekhoudrecht of IFRS) [21](#page=21)?
* **Specifieke controledoelstellingen:** Risicobeoordeling van bepaalde risico's om deze te beperken [20](#page=20).
* **Aanvullende controledoelstellingen:**
* **Classificatie:** Zijn alle elementen in de juiste rubrieken van de jaarrekening opgenomen [21](#page=21)?
* **Cut-off (afbakening):** Zijn kosten en opbrengsten in de juiste periode geboekt of toegerekend [21](#page=21)?
* **Accuraatheid:** Zijn de berekeningen mathematisch juist [21](#page=21)?
* **Publicatie/toelichting:** Is alle wettelijk vereiste financiële informatie openbaar gemaakt, en is deze juist en volledig [21](#page=21)?
#### 4.2.3 Materialiteit
Materialiteit bepaalt de grens waarboven een fout of een totaal van resterende fouten een invloed kan hebben op de economische beslissingen van gebruikers van de financiële overzichten. Het is een professionele oordeelsvorming [26](#page=26).
* **Definitie (ISA 320):** "Afwijkingen, met inbegrip van weglatingen, afzonderlijk of gezamenlijk, worden van materieel belang geacht indien daarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij een invloed zullen hebben op de economische beslissingen die gebruikers op basis van de financiële overzichten nemen." [26](#page=26).
* **Professionele oordeelsvorming:** Oordeelsvormingen met betrekking tot materialiteit worden gevormd in het licht van de omstandigheden en beïnvloed door de omvang of aard van een afwijking. De gemeenschappelijke behoeften van gebruikers worden overwogen, niet de specifieke behoeften van individuele gebruikers [26](#page=26).
* **Niveaus van materialiteit:**
* **Algehele materialiteit:** De materialiteit voor de financiële overzichten als geheel. Deze wordt bepaald op basis van professioneel oordeel en kennis van de onderneming en haar stakeholders [26](#page=26).
* **Specifieke materialiteit:** Wordt bepaald wanneer specifieke transactiestromen, rekeningsaldi of toelichtingen, ondanks een kleiner bedrag dan de algehele materialiteit, redelijkerwijs de beslissingen van gebruikers kunnen beïnvloeden [26](#page=26).
* **Uitvoeringsmaterialiteit:** Een lager materialiteitsniveau dan de algehele materialiteit, vastgesteld om de waarschijnlijkheid te minimaliseren dat het totaal van niet-gecorrigeerde en niet-gedetecteerde afwijkingen de algehele materialiteit overschrijdt. Doorgaans ligt deze tussen 50% en 80% van de algehele materialiteit [27](#page=27).
* **Benchmarks voor berekening:** Geen eenduidige formule. Verschillende cijfers zoals eigen vermogen (EV), balanstotaal, omzet of brutomarge kunnen als benchmark dienen. De keuze hangt af van professioneel oordeel en de belangen van stakeholders [27](#page=27).
* **Toepassing van materialiteit:**
* Bij het plannen van de controle [27](#page=27).
* Bij het uitvoeren van de controle (aard, timing, omvang werkzaamheden) [27](#page=27).
* Bij het evalueren van de impact van geïdentificeerde afwijkingen [27](#page=27).
* Bij het vormen van het oordeel [27](#page=27).
### 4.3 Controleprogramma en -werkzaamheden
Een controleprogramma is een vereiste volgens de controlestandaarden en dient als leidraad voor het ordelijk en planmatig verlopen van de opdracht. Het is een planninginstrument voor het gedetailleerd inplannen van werkzaamheden en personeel, en essentieel voor dossieropbouw en bewijsvorming [33](#page=33).
#### 4.3.1 Onderdelen van een controleprogramma
* Planningswerkzaamheden [33](#page=33).
* Uitvoeringswerkzaamheden [33](#page=33).
* Werkzaamheden met betrekking tot het vormen van een conclusie [33](#page=33).
#### 4.3.2 Soorten controlewerkzaamheden
* **Waarneming of observatie en inspectie:** Bijwonen van bijvoorbeeld voorraadopnames [22](#page=22) [33](#page=33).
* **Bevestigen van saldi en verrichtingen met derde partijen:** Vragen aan derden (bv. banken, klanten, leveranciers) om informatie te verifiëren [21](#page=21) [33](#page=33) [36](#page=36).
* **Positieve bevestigingen:** De derde partij wordt gevraagd altijd te antwoorden [36](#page=36).
* **Negatieve bevestigingen:** De derde partij reageert enkel bij een onenigheid met de verstrekte informatie [36](#page=36).
* **Analytisch nazicht en analyse van rekeningen:** Evaluatie van financiële informatie door het analyseren van plausibele relaties tussen financiële en niet-financiële gegevens. Dit helpt om inzicht te verwerven in bewegingen en de geloofwaardigheid van inlichtingen te bepalen [33](#page=33) [36](#page=36).
* **Narekenen van berekeningen door de onderneming:** Verifiëren van de wiskundige juistheid van berekeningen [21](#page=21) [33](#page=33).
* **Vergelijken van rekeningsaldi en operationele gegevens:** [33](#page=33).
* **Afstemmen met documenten van derden als verantwoordingsstuk:** [33](#page=33).
* **Ondervragen van management en personeelsleden:** [33](#page=33).
#### 4.3.3 Types controletesten
* **Proceduretesten (testen van het intern controlesysteem):** Testen de effectiviteit van het Intern Controle Systeem (ICS) en of dit in staat is fouten op te sporen en te verhinderen. Ze gaan na of voorgeschreven procedures correct zijn gevolgd. Technieken omvatten vragenlijsten, flowcharts en beschrijvingen [25](#page=25) [34](#page=34).
* **Substantieve testen (gegevensgerichte testen):** Testen de accuraatheid en de juiste verwerking van transacties en boekhoudposten om fouten en onregelmatigheden op te sporen die saldi beïnvloeden. Deze kunnen worden onderverdeeld in [25](#page=25) [35](#page=35):
* **Inzichtstesten / Gegevensgerichte cijferanalyses:** (Zie Analytisch nazicht hierboven) [35](#page=35).
* **Detailtesten:** [35](#page=35).
* **Overeenstemmingstesten:** Vergelijking van boekhoudkundige gegevens met andere boekhoudkundige informatie [26](#page=26) [35](#page=35).
* **Herberekeningen:** Opnieuw uitvoeren van berekeningen [26](#page=26) [35](#page=35).
#### 4.3.4 Risicoprofiel van de onderneming
Voordat een controle wordt uitgevoerd, is het essentieel om inzicht te krijgen in de omgeving, kenmerken en interne controleomgeving van de onderneming. Dit proces omvat [23](#page=23):
* Initiële risicobepaling, vaak gebaseerd op ervaring en publiek toegankelijke informatie [23](#page=23).
* Begrijpen van de ondernemingsomgeving, informatiesystemen, processen, structuur, klanten, leveranciers, concurrenten en strategie [23](#page=23).
* Verwerven van inzicht in de financiële positie, resultaten en het management van de onderneming [23](#page=23).
* Begrijpen van de informatiestromen en procedures, vaak benaderd via de diverse cycli binnen de onderneming (aankoop, verkoop, productie, personeel, financiering, investeringen) [23](#page=23) [24](#page=24).
* De aanwezigheid van voldoende functiescheiding is cruciaal [24](#page=24).
#### 4.3.5 Faseindeling van de controlewerkzaamheden
* **Planningfase:** Inzicht verwerven en controleprogramma's opstellen [38](#page=38).
* **Voorafgaande controle (interim-controle):** Werkzaamheden vóór de jaarafsluiting, gericht op het testen van interne controle en beheersingsmaatregelen [38](#page=38).
* **Jaareindewerkzaamheden:** Werkzaamheden rond de jaarafsluiting, zoals controle van voorraadopname en bevestigingsprocedures [38](#page=38).
* **Jaareindecontrole (finale audit):** Werkzaamheden na de jaarafsluiting, voornamelijk substantieve testen om zekerheid te verkrijgen over de balans- en resultatenrekening [38](#page=38).
* **Verslaggevingswerkzaamheden:** Het opstellen van het controleverslag [38](#page=38).
#### 4.3.6 Concrete toepassing op bedrijfsprocessen
* **Testen van verkoopprocedures:** Gericht op interne controleaspecten, doelstellingen en werkzaamheden, met nadruk op functiescheiding [38](#page=38).
* **Testen van uitgavenprocedures:** Vergelijkbaar met verkoopprocedures, gericht op de verschillende stappen in het aankoopproces [39](#page=39).
* **Testen van procedures voor wedden en lonen:** Betreft goedkeuring van personeel, lonen, aanwezigheidsrapporten, loonlijsten en actualisering van sociale zekerheidswetgeving [39](#page=39).
### 4.4 De ISA-controlestandaarden: van planning tot rapportering
De ISA's vormen de basis voor het uitvoeren van een controle van financiële overzichten, met als doel een oordeel te geven over de getrouwheid en volledigheid waarmee de jaarrekening de financiële toestand weergeeft binnen een bepaald referentiekader [40](#page=40).
#### 4.4.1 Fasen van de controleaanpak volgens ISA's
1. **Uitgangspunten en verantwoordelijkheden:** Omvat het doel van de controleopdracht (ISA 200), de aanvaarding van de opdracht (ISA 210), kwaliteitsbeheersing (ISA 220) en controledocumentatie (ISA 230) [41](#page=41).
* **Controledocumentatie (ISA 230):** Vereist het opmaken van een controledossier dat de onderbouwing van de controleverklaring, en de conformiteit met ISA's documenteert. Het dossier blijft eigendom van de auditor en valt onder het beroepsgeheim [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Fraude (ISA 240):** De auditor moet risico's op fraude identificeren, inschatten en erop inspelen, rekening houdend met de fraudedriehoek (druk, gelegenheid, attitude/rationalisatie) [42](#page=42).
* **Wet- en regelgeving (ISA 250):** De auditor verkrijgt inzicht in de naleving van wet- en regelgeving, maar de primaire verantwoordelijkheid ligt bij het management [42](#page=42).
* **Communicatie met het beheersorgaan (ISA 260, ISA 265):** Tijdig communiceren van relevante informatie, waaronder tekortkomingen in de interne beheersing [42](#page=42) [43](#page=43).
2. **Risico-inschatting en het inspelen op de onderkende risico's:** Omvat de planning van de controle (ISA 300), het identificeren en inschatten van risico's (ISA 315), materialiteit (ISA 320), het inspelen op risico's (ISA 330), serviceorganisaties (ISA 402) en de evaluatie van afwijkingen (ISA 450) [43](#page=43).
3. **Het verkrijgen van controle-informatie:** Betreft de aard van controle-informatie (ISA 500), specifieke overwegingen (ISA 501), externe bevestigingen (ISA 505), beginsaldi (ISA 510), cijferanalyses (ISA 520), steekproeven (ISA 530), schattingen (ISA 540), verbonden partijen (ISA 550), gebeurtenissen na balansdatum (ISA 560), continuïteit (ISA 570) en schriftelijke bevestigingen (ISA 580) [43](#page=43) [44](#page=44).
* **ISA 510 (Beginsaldi):** Belangrijk bij de eerste controleopdracht, waar geen voorgaande jaren ter referentie zijn [44](#page=44).
* **ISA 520 (Cijferanalyses):** Gebruikt voor het evalueren van de geschiktheid en betrouwbaarheid van financiële gegevens [44](#page=44).
* **ISA 530 (Steekproeven):** Toepassing van statistische en niet-statistische methoden om een representatieve steekproef te trekken [44](#page=44).
4. **Conclusies van de controle en rapportering:** Omvat rapportering (ISA 260, 261), het vormen van een oordeel (ISA 700), communiceren van kernpunten (ISA 701), aanpassing van het oordeel (ISA 705), nadere toelichting (ISA 706), vergelijkende cijfers (ISA 710) en verantwoordelijkheden met betrekking tot andere informatie (ISA 720) [44](#page=44).
### 4.5 Beoordelingsopdrachten volgens ISRE 2400 en ISRE 2410
Beoordelingsopdrachten bieden een beperkte mate van zekerheid, lager dan een volledige controle. De conclusie wordt negatief geformuleerd: "er is niets dat onder onze aandacht is gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat..." [45](#page=45).
* **ISRE 2410:** Van toepassing indien de beoordeling wordt uitgevoerd door de commissaris [45](#page=45).
* **ISRE 2400:** Van toepassing indien de beoordeling wordt uitgevoerd door een externe auditor zonder voorkennis [45](#page=45).
* **Werkzaamheden:** Omvat het verwerven van inzicht in de entiteit, het stellen van vragen, uitvoeren van cijferanalyses en andere beoordelingswerkzaamheden om het risico op een onjuiste conclusie te beperken [47](#page=47).
* **Rapportage:** De schriftelijke verklaring bevat de titel, geadresseerde, aanduiding van de beoordeelde informatie, verantwoordelijkheden van management en auditor, de toegepaste standaarden, de beperktere reikwijdte dan een controle, een negatieve conclusie en de datum en handtekening van de auditor [48](#page=48).
### 4.6 Samenstellingsopdrachten volgens ISRS 4410
Bij samenstellingsopdrachten verstrekt de auditor geen enkele vorm van zekerheid. De auditor verzamelt, verwerkt, rubriceert en analyseert gegevens om financiële overzichten op te stellen op basis van door de entiteit aangeleverde informatie. Het management blijft verantwoordelijk voor de financiële informatie [49](#page=49) [50](#page=50).
* **Taken van de auditor:** Verwerven van inzicht in de bedrijfsactiviteit en het boekhoudsysteem, samenstellen van de informatie, doorlezen van de financiële informatie, en het documenteren van de uitgevoerde werkzaamheden [50](#page=50).
* **Samenstellingsverklaring:** Deze dient voor duidelijke communicatie van de aard van de opdracht, de rol van de auditor en de verantwoordelijkheden van het management. Het is expliciet geen middel om een opinie of conclusie te uiten. De verklaring vermeldt onder andere dat de informatie is samengesteld op basis van de door het bestuur verstrekte informatie, dat de opdracht werd verricht conform ISRS 4410, en dat de opdracht geen assuranceopdracht is [50](#page=50) [51](#page=51).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Deontologie | Een tak van de ethiek die zich bezighoudt met de plichten en gedragsregels die van toepassing zijn op een bepaald beroep of een bepaalde maatschappelijke functie. |
| Witwassen | Het proces waarbij geld dat afkomstig is uit illegale activiteiten wordt omgezet in 'legale' gelden om de criminele oorsprong te verbergen. |
| Financiëring van terrorisme | Het voorzien van fondsen of middelen voor terroristische activiteiten, waarbij officiële gelden kunnen worden gebruikt om illegale doeleinden te financieren. |
| TAP (politically exposed person) | Een politiek prominent persoon. Personen die een prominente publieke functie bekleden en waarvoor extra identificatie- en verificatieprocedures gelden vanwege het verhoogde risico op corruptie en witwassen. |
| Interne controle | Het geheel van processen, procedures en beleidslijnen die door een organisatie worden geïmplementeerd om de efficiëntie en effectiviteit van haar activiteiten te waarborgen, de betrouwbaarheid van financiële rapportages te beschermen en te voldoen aan wet- en regelgeving. |
| Externe controle | Onafhankelijke controle van financiële overzichten of bedrijfsprocessen door een externe partij, zoals een revisor, om de betrouwbaarheid en naleving van regels te waarborgen en informatie te verstrekken aan externe belanghebbenden. |
| Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR) | Het Belgische instituut dat de beroepsbeoefenaars van bedrijfsrevisoren reguleert en toezicht houdt op hun activiteiten, met als doel de kwaliteit en integriteit van het revisoraat te waarborgen. |
| Instituut der Accountants (IDAC) | Een voormalig Belgisch instituut voor accountants dat later is gefuseerd en onderdeel is geworden van het Instituut van Belastingadviseurs en Accountants (ITAA). |
| Instituut der Boekhouders (BIB) | Een voormalig Belgisch instituut voor boekhouders dat later is gefuseerd en onderdeel is geworden van het Instituut van Belastingadviseurs en Accountants (ITAA). |
| Instituut van Belastingadviseurs en Accountants (ITAA) | Het Belgische instituut dat de beroepen van belastingadviseurs en accountants reguleert en toezicht houdt op hun activiteiten. |
| Bedrijfsrevisor | Een erkend professional die belast is met de controle van jaarrekeningen en andere financiële overzichten van ondernemingen, en die een oordeel uitspreekt over de getrouwheid en volledigheid ervan. |
| Gecertificeerde accountant | Een accountant die voldoet aan specifieke wettelijke vereisten, waaronder een stage en een bekwaamheidsexamen, en die bevoegd is om bepaalde boekhoudkundige en adviesopdrachten uit te voeren. |
| Gecertificeerde belastingadviseur | Een belastingadviseur die voldoet aan specifieke wettelijke vereisten, waaronder een stage en een bekwaamheidsexamen, en die bevoegd is om fiscaal advies te verstrekken en belastingplichtigen bij te staan. |
| Wettelijke opdrachten | Taken en verantwoordelijkheden die door de wet aan een bepaald beroep worden opgelegd, zoals de controle van jaarrekeningen door een commissaris. |
| Niet-auditdiensten | Diensten die door een accountant of revisor worden verleend, maar die geen controle of assurance-opdracht zijn, zoals adviesverlening op fiscaal of boekhoudkundig gebied, mits deze verenigbaar zijn met de onafhankelijkheid. |
| Getrouw beeld | Een principe in de financiële verslaggeving dat stelt dat de financiële overzichten de werkelijke financiële positie en prestaties van een entiteit accuraat en volledig moeten weergeven. |
| Materialiteit | Een concept in de financiële verslaggeving dat verwijst naar de omvang of aard van een afwijking die, indien deze aanwezig zou zijn of zou worden weggelaten, de economische beslissingen van gebruikers van de financiële overzichten zou kunnen beïnvloeden. |
| Zekerheid | De mate van vertrouwen die een auditor kan hebben in de juistheid en volledigheid van de gecontroleerde informatie. Dit kan variëren van redelijke zekerheid tot beperkte zekerheid. |
| Referentiekader | Een set van principes, standaarden en regels die als basis dienen voor het opstellen van financiële overzichten of het uitvoeren van controlewerkzaamheden, zoals IFRS of Belgische GAAP. |
| ISA's (International Standards on Auditing) | Internationale controlestandaarden die richtlijnen bieden voor de uitvoering van controles van financiële overzichten, met als doel het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de getrouwheid van de overzichten. |
| ISRE's (International Standards on Review Engagements) | Internationale standaarden voor beoordelingsopdrachten, die worden toegepast wanneer een beperkte mate van zekerheid wordt verstrekt over financiële informatie. |
| ISAE's (International Standards on Assurance Engagements) | Internationale standaarden voor assurance-opdrachten die betrekking hebben op rapportages over andere informatie dan historische financiële informatie. |
| ISRS (International Standards on Related Services) | Internationale standaarden voor gerelateerde diensten, die werkzaamheden omvatten zoals het samenstellen of onderzoeken van informatie zonder het verstrekken van assurance. |
| Auditrisico | Het risico dat een auditor een onjuiste opinie afgeeft over de financiële overzichten, bijvoorbeeld door het aanvaarden van een jaarrekening die materiële fouten bevat of het verwerpen van een correcte jaarrekening. |
| Inherent risico | Het risico op het voorkomen van materiële fouten in de jaarrekening als gevolg van de aard van de bedrijfsactiviteiten, ongeacht het bestaan van interne of externe controles. |
| Controlerisico | Het risico dat het interne controlesysteem van een entiteit tekortschiet in het detecteren, voorkomen of corrigeren van materiële fouten of onregelmatigheden. |
| Detectierisico | Het risico dat de controlewerkzaamheden van de auditor niet in staat zijn om materiële fouten of onregelmatigheden te detecteren die voortkomen uit het inherente risico en het controlerisico. |
| Controledoelstellingen | Specifieke doelen die de auditor tracht te bereiken bij het uitvoeren van controlewerkzaamheden, zoals het verifiëren van de validiteit, volledigheid, eigendom, waardering en classificatie van posten in de jaarrekening. |
| Validiteit | De controledoelstelling die nagaat of de elementen van de jaarrekening werkelijk bestaan en correct zijn toegewezen aan de desbetreffende rubrieken. |
| Volledigheid | De controledoelstelling die nagaat of alle elementen die in de jaarrekening opgenomen hadden moeten worden, ook daadwerkelijk zijn opgenomen. |
| Eigendom - rechten en verplichtingen | De controledoelstelling die verifieert of de rechten en verplichtingen zoals opgenomen in de financiële staten daadwerkelijk toebehoren aan de betreffende onderneming. |
| Waardering | De controledoelstelling die nagaat of de waarderingsregels die door de onderneming zijn toegepast, in overeenstemming zijn met de geldende wettelijke referentiekaders. |
| Classificatie | De controledoelstelling die controleert of alle elementen in de juiste rubrieken van de jaarrekening zijn opgenomen. |
| Cut-off (afbakening) | De controledoelstelling die nagaat of kosten en opbrengsten in de juiste periode zijn geboekt of aan de juiste periode zijn toegerekend. |
| Accuraatheid | De controledoelstelling die verifieert of berekeningen wiskundig juist zijn. |
| Publicatie/toelichting | De controledoelstelling die controleert of alle door de wet vereiste financiële informatie openbaar is gemaakt en of deze informatie juist en volledig is. |
| Proceduretesten | Controletests die gericht zijn op het evalueren van de effectiviteit van het interne controlesysteem van een organisatie en de procedures die worden gevolgd. |
| Substantieve testen | Controletests die gericht zijn op het verzamelen van bewijsmateriaal met betrekking tot de juistheid en de verwerking van transacties en boekhoudposten, om materiële fouten op te sporen. |
| Materialiteitsprincipe | Een fundamenteel principe in de financiële verslaggeving dat stelt dat informatie alleen als materieel wordt beschouwd als de weglating of onjuiste weergave ervan de beslissingen van gebruikers kan beïnvloeden. |
| Uitvoeringsmaterialiteit | Het bedrag dat door de auditor wordt vastgesteld op een lager niveau dan de algehele materialiteit, om de waarschijnlijkheid te minimaliseren dat het totaal van niet-gecorrigeerde en niet-gedetecteerde afwijkingen het algehele materialiteitsniveau overschrijdt. |
| Fraude | Opzettelijke misleiding met als doel oneerlijk of illegaal voordeel te verkrijgen, wat kan leiden tot materiële afwijkingen in de financiële overzichten. |
| Vergissing | Een onopzettelijke afwijking of fout in de boekhouding of financiële overzichten. |
| Onwettige handeling | De schending van dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. |
| Fraudedriehoek | Een model dat drie elementen identificeert die de kans op fraude vergroten: druk, gelegenheid en rationalisatie (rechtvaardiging). |
| Controleprogramma | Een gedetailleerd plan dat de stappen beschrijft die de auditor zal ondernemen om de controlewerkzaamheden uit te voeren, gebaseerd op de risico's en doelstellingen van de controle. |
| Auditdossier | Een gestructureerde verzameling van documenten en werkdocumenten die de planning, uitvoering en conclusies van de controle van een entiteit vastleggen, en die als bewijs dienen van de uitgevoerde werkzaamheden. |
| Beoordelingsopdracht | Een type opdracht waarbij een auditor een beperkte mate van zekerheid verstrekt over financiële informatie, wat inhoudt dat er geen diepgaande controlewerkzaamheden worden uitgevoerd zoals bij een audit. |
| Samenstellingsopdracht | Een opdracht waarbij een auditor financiële informatie verzamelt, verwerkt en presenteert op basis van de door de entiteit aangeleverde informatie, zonder enige vorm van zekerheid te verschaffen. |