Hoofdstuk V std.pdf
Summary
# De pentosefosfaatroute: functies en reacties
De pentosefosfaatroute (PPP) is een cruciale metabolische route die de vorming van NADPH voor biosynthetische processen en ribose-5-fosfaat voor de synthese van nucleïnezuren verzorgt, via een reeks oxidatieve en niet-oxidatieve reacties [2](#page=2).
### 1.1 Functies van de pentosefosfaatroute
De PPP heeft twee primaire functies [12](#page=12):
* **Vorming van NADPH:** NADPH is essentieel als reducerende kracht voor reductieve biosynthetische reacties, zoals de synthese van vetzuren en steroïden. De PPP is verantwoordelijk voor ongeveer 60% van de NADPH-productie bij mensen [12](#page=12) [13](#page=13) [2](#page=2).
* **Productie van ribose-5-fosfaat:** Dit is een voorloper voor de synthese van nucleotiden, wat essentieel is voor de aanmaak van RNA en DNA [12](#page=12) [2](#page=2).
* **Productie van erythrose-4-fosfaat:** Dit intermediair is nodig voor de synthese van aromatische aminozuren [12](#page=12).
### 1.2 Locatie en algemene principes
De enzymen van de PPP zijn gelokaliseerd in het cytosol. De route maakt interconversies mogelijk tussen suikers van verschillende koolstoflengtes (C3, C4, C6, C7), die vervolgens de glycolyse kunnen binnentreden. Deze interconversies vinden plaats via de niet-oxidatieve tak van de route [2](#page=2).
### 1.3 De reacties van de pentosefosfaatroute
De pentosefosfaatroute kan worden onderverdeeld in twee hoofdgedeelten: de oxidatieve tak en de niet-oxidatieve tak.
#### 1.3.1 De oxidatieve tak
De oxidatieve tak is de irreversibele, snelheidsbepalende fase van de PPP [13](#page=13).
1. **Glucose-6-fosfaat dehydrogenase:** Dit enzym katalyseert de oxidatie van glucose-6-fosfaat tot 6-fosfoglucono-δ-lacton, waarbij NADP+ wordt gereduceerd tot NADPH. Dit enzym heeft een 1000 keer hogere affiniteit voor NADP+ dan voor NAD+ [3](#page=3). $$ \\text{Glucose-6-fosfaat} + \\text{NADP}^+ \\rightarrow \\text{6-fosfoglucono-δ-lacton} + \\text{NADPH} + \\text{H}^+ $$ [3](#page=3).
2. **6-fosfogluconolactonase:** Dit enzym hydrolyseert 6-fosfoglucono-δ-lacton tot 6-fosfogluconaat [3](#page=3). $$ \\text{6-fosfoglucono-δ-lacton} + \\text{H}\_2\\text{O} \\rightarrow \\text{6-fosfogluconaat} $$ [3](#page=3).
3. **6-fosfogluconaat dehydrogenase:** Dit enzym katalyseert de oxidatieve decarboxylering van 6-fosfogluconaat tot ribulose-5-fosfaat, waarbij een tweede molecuul NADPH wordt gevormd en CO2 wordt afgesplitst [4](#page=4). $$ \\text{6-fosfogluconaat} + \\text{NADP}^+ \\rightarrow \\text{Ribulose-5-fosfaat} + \\text{NADPH} + \\text{CO}\_2 $$ [4](#page=4).
Gedurende de oxidatieve tak worden dus twee moleculen NADPH en één molecuul CO2 per molecuul glucose-6-fosfaat geproduceerd [14](#page=14) [5](#page=5).
#### 1.3.2 De niet-oxidatieve tak
De niet-oxidatieve tak omvat een reeks reversibele reacties die pentosefosfaten onderling omzetten, of pentoses omzetten in glycolyse-intermediairen. Deze tak is cruciaal voor de flexibiliteit van de route.
1. **Fosfopentose-isomerase:** Ribulose-5-fosfaat wordt geïsomeriseerd tot ribose-5-fosfaat, een ketose-aldose isomerisatie [4](#page=4). $$ \\text{Ribulose-5-fosfaat} \\rightleftharpoons \\text{Ribose-5-fosfaat} $$ [4](#page=4).
2. **Fosfopentose-epimerase:** Ribulose-5-fosfaat kan ook worden geëpimeriseerd tot xylulose-5-fosfaat [11](#page=11). $$ \\text{Ribulose-5-fosfaat} \\rightleftharpoons \\text{Xylulose-5-fosfaat} $$ [11](#page=11).
3. **Transketolase reactie:** Dit enzym draagt een 2-koolstofeenheid over van een ketose donor (zoals xylulose-5-fosfaat) naar een aldose acceptor. Een belangrijke reactie is de omzetting van xylulose-5-fosfaat (C5) en ribose-5-fosfaat (C5) naar fructose-6-fosfaat (C6) en glyceraldehyde-3-fosfaat (C3). Dit vereist thiaminepyrofosfaat (TPP) als cofactor [5](#page=5) [6](#page=6) [9](#page=9). $$ \\text{Xylulose-5-fosfaat (C5)} + \\text{Ribose-5-fosfaat (C5)} \\xrightarrow{\\text{Transketolase}} \\text{Fructose-6-fosfaat (C6)} + \\text{Glyceraldehyde-3-fosfaat (C3)} $$ [11](#page=11) [6](#page=6).
4. **Transaldolase reactie:** Dit enzym draagt een 3-koolstofeenheid over van een ketose donor (zoals sedoheptulose-7-fosfaat) naar een aldose acceptor. Een belangrijke reactie is de omzetting van fructose-6-fosfaat (C6) en glyceraldehyde-3-fosfaat (C3) naar sedoheptulose-7-fosfaat (C7) en erythrose-4-fosfaat (C4) [5](#page=5) [6](#page=6) [8](#page=8). $$ \\text{Fructose-6-fosfaat (C6)} + \\text{Glyceraldehyde-3-fosfaat (C3)} \\xrightarrow{\\text{Transaldolase}} \\text{Sedoheptulose-7-fosfaat (C7)} + \\text{Erythrose-4-fosfaat (C4)} $$ [6](#page=6).
Deze reacties maken een cyclische omzetting mogelijk:
* Transketolase: C5 + C5 $\\rightleftharpoons$ C3 + C7 [7](#page=7).
* Transaldolase: C7 + C3 $\\rightleftharpoons$ C4 + C6 [8](#page=8).
* Transketolase: C4 + C5 $\\rightleftharpoons$ C3 + C6 [9](#page=9).
Samenvattend kunnen pentosefosfaten worden omgezet in glycolyse-intermediairen, zoals fructose-6-fosfaat en glyceraldehyde-3-fosfaat. Dit betekent dat een overmaat aan ribose-5-fosfaat kan worden geëlimineerd via de glycolyse. De totale som van de reversibele reacties in de niet-oxidatieve tak kan bijvoorbeeld leiden tot de vorming van twee hexosen en een triose uit pentosefosfaten [10](#page=10) [5](#page=5): $$ \\text{Ribose-5-fosfaat} + 2 \\text{ Xylulose-5-fosfaat} \\rightleftharpoons 2 \\text{ Fructose-6-fosfaat} + \\text{Glyceraldehyde-3-fosfaat} $$ [11](#page=11).
### 1.4 Regulatie en integratie met andere routes
Het "lot" van glucose-6-fosfaat hangt af van de cellulaire behoefte aan NADPH, ribose-5-fosfaat en ATP [14](#page=14).
* **Meer ribose-5-fosfaat nodig dan NADPH:** Glucose-6-fosfaat wordt voornamelijk via de glycolyse omgezet in fructose-6-fosfaat en glyceraldehyde-3-fosfaat. Via de reversibele transaldolase en transketolase reacties kunnen deze intermediaten worden omgezet in ribose-5-fosfaat (2 x F-6-P + 1 x G3P $\\rightarrow$ 3 x Ribose-5-P) [14](#page=14).
* **Gelijke vraag naar ribose-5-fosfaat en NADPH:** De reacties van de oxidatieve tak worden uitgevoerd, wat resulteert in de productie van ribose-5-fosfaat en NADPH [14](#page=14). $$ \\text{Glucose-6-fosfaat} + 2\\text{NADP}^+ + \\text{H}\_2\\text{O} \\rightarrow \\text{Ribose-5-fosfaat} + 2\\text{NADPH} + \\text{CO}\_2 $$ [14](#page=14).
* **Meer NADPH nodig dan ribose-5-fosfaat:**
* **Optie a:** De oxidatieve tak produceert NADPH. Ribose-5-fosfaat wordt vervolgens via de niet-oxidatieve tak omgezet in fructose-6-fosfaat en glyceraldehyde-3-fosfaat, die vervolgens via gluconeogenese weer worden omgezet naar glucose-6-fosfaat, wat het ribose-5-fosfaat recycleert en meer NADPH genereert [15](#page=15).
* **Optie b:** De oxidatieve tak produceert NADPH. Ribose-5-fosfaat wordt omgezet in fructose-6-fosfaat en glyceraldehyde-3-fosfaat, die vervolgens via de glycolyse worden gemetaboliseerd tot pyruvaat. Deze route genereert zowel NADPH als ATP [16](#page=16).
Pentose-suikers die via de voeding worden opgenomen, kunnen ook via de PPP worden gemetaboliseerd [13](#page=13).
# Controle en regulatie van de pentosefosfaatroute
De controle van de pentosefosfaatroute (PPP) is cruciaal voor het waarborgen van de celbehoeften aan NADPH, ribose-5-fosfaat en ATP, waarbij het 'lot' van glucose-6-fosfaat hierdoor flexibel wordt bepaald [14](#page=14).
### 2.1 Regulatie op basis van celbehoeften
De cel reguleert de PPP door de flux van glucose-6-fosfaat te sturen, afhankelijk van de specifieke vraag naar de producten van de route: NADPH en ribose-5-fosfaat. De eerste stap van de PPP, de omzetting van glucose-6-fosfaat naar 6-fosfogluconolacton, is een snelheidsbepalende en irreversibele reactie [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 2.1.1 Behoefte aan ribose-5-fosfaat is groter dan aan NADPH
Wanneer de cel meer ribose-5-fosfaat nodig heeft dan NADPH, wordt glucose-6-fosfaat voornamelijk via de glycolyse omgezet in fructose-6-fosfaat (F-6-P) en glyceraldehyde-3-fosfaat (G3P). De enzymen transketolase (TK) en transaldolase (TA) kunnen vervolgens deze producten omzetten. Twee moleculen fructose-6-fosfaat en één molecuul glyceraldehyde-3-fosfaat kunnen reversibel worden omgezet in drie moleculen ribose-5-fosfaat [14](#page=14).
#### 2.1.2 Behoefte aan ribose-5-fosfaat en NADPH is gelijk
Als de vraag naar ribose-5-fosfaat en NADPH gelijk is, verloopt de reactie volgens de stoichiometrie van de PPP: $$ \\text{glucose 6-fosfaat} + 2\\text{NADP}^+ + \\text{H}\_2\\text{O} \\rightarrow \\text{ribose 5-fosfaat} + 2\\text{NADPH} + \\text{CO}\_2 $$
#### 2.1.3 Behoefte aan NADPH is groter dan aan ribose-5-fosfaat
Wanneer de behoefte aan NADPH primair is, spelen twee mechanismen een rol:
##### 2.1.3.1 Recyclering van ribose-5-fosfaat
De oxidatieve tak van de pentosefosfaatweg produceert twee moleculen NADPH per molecuul glucose-6-fosfaat dat wordt geoxideerd. Nadat ribose-5-fosfaat is gevormd, kan het via de niet-oxidatieve tak door de enzymen transketolase en transaldolase worden omgezet in fructose-6-fosfaat en glyceraldehyde-3-fosfaat. Deze intermediairen kunnen vervolgens via gluconeogenese weer worden omgezet naar glucose-6-fosfaat, wat leidt tot een continue productie van NADPH zonder netto verbruik van glucose-6-fosfaat voor de synthese van ribose-5-fosfaat. De essentie hierbij is de recyclering van ribose-5-fosfaat naar glucose-6-fosfaat [15](#page=15).
##### 2.1.3.2 Productie van zowel NADPH als ATP
Een alternatieve route wanneer de vraag naar NADPH groter is dan naar ribose-5-fosfaat, omvat ook de oxidatieve tak van de PPP voor NADPH-productie. Hierna wordt het gevormde ribose-5-fosfaat via de niet-oxidatieve tak omgezet in fructose-6-fosfaat en glyceraldehyde-3-fosfaat. Deze intermediairen ondergaan vervolgens de glycolyse om pyruvaat te vormen. Dit scenario resulteert in de vorming van zowel NADPH via de PPP als ATP via de daaropvolgende glycolyse [16](#page=16).
> **Tip:** Begrijp dat de PPP geen statische route is, maar een dynamisch systeem dat zich aanpast aan de cellulaire behoeften. Het ‘lot’ van glucose-6-fosfaat is dus contextafhankelijk.
> **Voorbeeld:** In weefsels met een hoge behoefte aan NADPH voor reductieve biosynthese (zoals vetzuur- of cholesterolopslag) of voor de neutralisatie van reactieve zuurstofspecies, zal de flux door de oxidatieve tak van de PPP verhoogd zijn. Dit kan leiden tot de recyclering van ribose-5-fosfaat om de productie van NADPH te maximaliseren. In andere situaties, waar veel nucleotiden nodig zijn voor DNA- en RNA-synthese, zal de nadruk meer liggen op de productie van ribose-5-fosfaat.
* * *
# Biologische locaties en belang van de pentosefosfaatroute
De pentosefosfaatroute (PPR) is essentieel voor specifieke weefsels vanwege de productie van NADPH, wat cruciaal is voor verschillende anabole processen en de bescherming tegen oxidatieve stress [17](#page=17).
### 3.1 Weefsel-specifieke expressie en functies
De activiteit van de PPR varieert sterk per weefsel, afhankelijk van de specifieke metabole behoeften [17](#page=17).
#### 3.1.1 Adiposecellen
Adiposecellen (vetcellen) vertonen een hoge activiteit van de PPR. Dit is primair gerelateerd aan de noodzaak van NADPH voor de \_de novo synthese van vetzuren uit acetyl-CoA. NADPH levert de reducerende equivalenten die nodig zijn voor de conversie van acetyl-CoA naar lange-keten vetzuren [17](#page=17).
#### 3.1.2 Erytrocyten (rode bloedcellen)
Ook in erytrocyten is de PPR significant actief. Hier is de belangrijkste functie van NADPH het ondersteunen van het glutathion-reducerende systeem. NADPH is noodzakelijk om gereduceerd glutathion te regenereren, dat op zijn beurt fungeert als een antioxidant die schadelijke reactieve zuurstofspecies neutraliseert. Dit proces is cruciaal voor het behoud van de integriteit van de erytrocytenmembraan en hun biconcave structuur, waardoor ze flexibel blijven en hun zuurstoftransportfunctie kunnen vervullen. Zonder voldoende NADPH kunnen erytrocyten worden beschadigd door oxidatieve stress, wat kan leiden tot hemolyse [17](#page=17).
#### 3.1.3 Andere actieve weefsels
Naast adiposecellen en erytrocyten, is de PPR ook actief in andere weefsels waar de synthese van vetzuren en steroïden plaatsvindt. Dit omvat de lever, melkklieren (tijdens lactatie voor de synthese van melkvetten), testes, en de bijnierschors. In deze weefsels speelt NADPH een sleutelrol in de anabole paden voor de productie van lipiden en steroïde hormonen [17](#page=17).
> **Tip:** Onthoud dat de primaire rollen van NADPH geproduceerd door de PPR liggen in reductieve biosynthese (zoals vetzuur- en steroïden synthese) en de bescherming tegen oxidatieve stress. De weefsel-specifieke niveaus van de PPR weerspiegelen direct de behoeften van deze functies in dat specifieke weefsel.
* * *
# Glucose-6-fosfaatdehydrogenase deficiëntie en de gevolgen
Glucose-6-fosfaatdehydrogenase (G6PD) deficiëntie is een genetische aandoening die leidt tot problemen met de rode bloedcellen, vooral onder invloed van oxidatieve stress.
### 4.1 Genetische basis en overerving
G6PD-deficiëntie is gekoppeld aan het X-chromosoom en wordt recessief overgeërfd. Hoewel het een X-gebonden recessieve aandoening is, kunnen vrouwen symptomen ontwikkelen als gevolg van lyonisatie, wat leidt tot X-inactivatie [18](#page=18).
### 4.2 De rol van G6PD en NADPH in rode bloedcellen
Het G6PD-enzym is cruciaal voor de pentosefosfaatroute in rode bloedcellen (erythrocyten). De belangrijkste functie van G6PD is het faciliteren van de productie van NADPH. NADPH is essentieel voor het gereduceerde glutathion (GSH) door middel van het enzym glutathion reductase. GSH fungeert als een antioxidant, die cysteïnes in hemoglobine en andere eiwitten in hun gereduceerde toestand houdt en ijzer in de Fe$^{2+}$ vorm behoudt [19](#page=19) [21](#page=21).
De reactie waarbij G6PD betrokken is, kan als volgt worden weergegeven: $$ \\text{GSSG} + \\text{NADPH} + \\text{H}^+ \\xrightarrow{\\text{Glutathion reductase}} 2 \\text{GSH} + \\text{NADP}^+ $$ waar GSSG de geoxideerde vorm van glutathion is.
#### 4.2.1 Gevoeligheid van erythrocyten
De meeste cellen beschikken over alternatieve routes voor NADPH-productie, maar erythrocyten missen dit vermogen. Bovendien hebben erythrocyten geen proteïnesyntheseapparaat, waardoor ze geen nieuw enzym kunnen aanmaken wanneer dit nodig is. Hierdoor zijn rode bloedcellen bijzonder kwetsbaar voor G6PD-deficiëntie en de gevolgen daarvan [21](#page=21).
### 4.3 Klinische manifestaties en uitlokkende factoren
#### 4.3.1 Hemolytische anemie
Een G6PD-deficiëntie kan leiden tot hemolytische anemie, wat een aandoening is waarbij rode bloedcellen versneld worden afgebroken. Deze hemolyse kan worden uitgelokt door bepaalde medicijnen of door de consumptie van fava bonen [18](#page=18).
##### 4.3.1.1 Rol van medicijnen en fava bonen
Medicijnen, met name antimalariamiddelen zoals pamaquine (geïntroduceerd in 1926), kunnen bij G6PD-deficiënte patiënten leiden tot ernstige symptomen zoals zwarte urine, geelzucht en een daling van het hemoglobinegehalte, met soms fatale gevolgen. Fava bonen bevatten sterke oxidanten, zoals vicine en divicine, die de gereduceerde glutathionvoorraad kunnen uitputten. De term 'favisme' wordt soms gebruikt om problemen gerelateerd aan dit enzym aan te duiden, hoewel niet alle patiënten met G6PD-deficiëntie reageren op de consumptie van fava bonen [18](#page=18) [19](#page=19).
##### 4.3.1.2 Mechanisme van oxidatieve stress
Bij blootstelling aan een medicijn of een sterk oxidans kan een reactie optreden met oxyhemoglobine, wat leidt tot de vorming van superoxide-ionen, een reactief zuurstofintermediair. Dit kan leiden tot de vorming van waterstofperoxide (H$\_2$O$\_2$). Peroxide kan vervolgens hemoglobine denatureren, wat resulteert in de vorming van Heinz-lichaampjes. Erythrocyten met deze denaturaties zijn gevoeliger voor oxidatieve stress en worden versneld afgebroken na passage door de milt, wat leidt tot hemolyse [20](#page=20) [22](#page=22).
#### 4.3.2 Symptoomloosheid en leeftijd van erytrocyten
Patiënten met G6PD-deficiëntie kunnen asymptomatisch zijn omdat nieuwgevormde erythrocyten nog voldoende enzym bevatten. Echter, naarmate de rode bloedcellen ouder worden en hun enzymgehalte daalt, worden ze steeds gevoeliger voor oxidatieve stress [22](#page=22).
> **Tip:** De G6PD-activiteit kan variëren tussen verschillende erytrocytenpopulaties, waarbij oudere erytrocyten een lager activiteitsniveau hebben, wat hun verhoogde gevoeligheid verklaart.
### 4.4 Beschermend effect tegen malaria
Er is een hoge incidentie van G6PD-deficiëntie waargenomen, met name bij Afro-Amerikanen (ongeveer 11%). Dit suggereert een selectief voordeel onder bepaalde omstandigheden, en de deficiëntie lijkt beschermend te werken tegen infectie met \_Plasmodium falciparum [23](#page=23).
#### 4.4.1 Mechanisme van malariaresistente
\_Plasmodium falciparum heeft GSH en producten van de pentosefosfaatroute nodig voor optimale groei. Bij G6PD-deficiëntie zijn de erythrocyten gevoeliger voor H$\_2$O$\_2$ dat door de parasiet wordt gevormd. Dit leidt ertoe dat de rode bloedcellen sneller afsterven, wat de groei van de parasiet belemmert en zo bescherming biedt tegen malaria [23](#page=23).
> **Voorbeeld:** Een individu met G6PD-deficiëntie is minder waarschijnlijk ernstig ziek te worden van malaria omdat de parasiet in een omgeving met verminderde glutathion- en NADPH-niveaus minder goed kan overleven en de gastheercel sneller wordt opgeruimd.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Pentosefosfaatroute | Een anabolische metabolische route die NADPH produceert, nodig voor reductieve biosynthese, en de synthese van pentoses, zoals ribose-5-fosfaat, een component van nucleïnezuren en energierijke moleculen. |
| NADPH | Nicotinamide adenine dinucleotide fosfaat, een reductiemiddel dat een cruciale rol speelt in reductieve biosynthetische reacties en de bescherming tegen oxidatieve schade. |
| Ribose-5-fosfaat | Een pentosefosfaat dat een sleutelintermediair is in de pentosefosfaatroute en een bouwsteen voor nucleotiden (in DNA en RNA) en co-enzymen zoals ATP, CoA, NAD, en FAD. |
| Cytosol | Het vloeibare deel van het cytoplasma van een cel, waarin verschillende metabolische reacties, waaronder de pentosefosfaatroute, plaatsvinden. |
| Hexosemonofosfaat-shunt | Een alternatieve naam voor de pentosefosfaatroute, die de belangrijke functie van deze route in de omzetting van hexosemonofosfaten benadrukt. |
| Glucose 6-fosfaat dehydrogenase | Het enzym dat de eerste, snelheidsbepalende stap van de oxidatieve tak van de pentosefosfaatroute katalyseert, waarbij glucose 6-fosfaat wordt geoxideerd tot 6-fosfogluconolacton en NADPH wordt geproduceerd. |
| 6-fosfoglucono--lacton | Het product van de reactie gekatalyseerd door glucose 6-fosfaat dehydrogenase, dat vervolgens wordt gehydrolyseerd tot 6-fosfogluconaat. |
| 6-fosfogluconaat | Een intermediair in de pentosefosfaatroute, gevormd uit de hydrolyse van 6-fosfoglucono--lacton. |
| Ribulose 5-fosfaat | Een ketopentose die gevormd wordt na de decarboxylering van 6-fosfogluconaat in de pentosefosfaatroute; het kan isomeriseren tot ribose 5-fosfaat of epimeriseren tot xylulose 5-fosfaat. |
| Ribose 5-fosfaat | Een aldopentose, de corresponderende isomeer van ribulose 5-fosfaat, die essentieel is voor de synthese van nucleïnezuren en andere belangrijke biomoleculen. |
| Transketolase | Een enzym dat betrokken is bij de niet-oxidatieve tak van de pentosefosfaatroute; het brengt twee-koolstofeenheden over van een ketose-donor naar een aldose-acceptor. |
| Transaldolase | Een enzym dat betrokken is bij de niet-oxidatieve tak van de pentosefosfaatroute; het katalyseert de reversibele overdracht van een drie-koolstofeenheid van een ketose-donor naar een aldose-acceptor. |
| Fructose 6-fosfaat | Een intermediair in de glycolyse en ook een product van de niet-oxidatieve tak van de pentosefosfaatroute, betrokken bij de conversie van pentosefosfaten. |
| Glyceraldehyde 3-fosfaat | Een intermediair in de glycolyse en ook een product van de niet-oxidatieve tak van de pentosefosfaatroute, betrokken bij de conversie van pentosefosfaten. |
| Erytrocyten | Rode bloedcellen, die cruciaal zijn voor het transport van zuurstof en een hoge activiteit van de pentosefosfaatroute vertonen vanwege de noodzaak van NADPH voor glutathionreductie. |
| Glutathion | Een tripeptide dat fungeert als een belangrijke antioxidant in de cel door schadelijke reactieve zuurstofspecies te neutraliseren; de gereduceerde vorm (GSH) is essentieel voor het handhaven van de cellulaire redoxbalans. |
| G6PD deficiëntie | Een genetische aandoening veroorzaakt door een tekort aan glucose-6-fosfaatdehydrogenase, wat leidt tot verminderde NADPH-productie en verhoogde gevoeligheid voor oxidatieve stress, met name in erytrocyten. |
| Hemolytische anemie | Een aandoening waarbij rode bloedcellen sneller worden afgebroken dan ze kunnen worden aangemaakt, vaak als gevolg van oxidatieve stress bij G6PD-deficiëntie. |
| Favisme | Een syndroom dat wordt gekenmerkt door ernstige hemolytische anemie na consumptie van tuinbonen (fava beans), geassocieerd met G6PD-deficiëntie, vanwege de aanwezigheid van oxidatieve componenten in de bonen. |