Cover
Aloita nyt ilmaiseksi HC 3 Gezondheid en Preventie - Kinesitherapeutische toepassing - FA (3).pdf
Summary
# Definitie en metingen van fysieke activiteit
Dit onderwerp verkent de definitie van fysieke activiteit, onderscheidt het van oefening en beschrijft diverse methoden voor het meten van de intensiteit ervan.
### 1.1 Definitie van fysieke activiteit (FA)
Fysieke activiteit (FA) wordt door de World Health Organisation (WHO) gedefinieerd als elke lichaamsbeweging die door skeletspieren wordt geproduceerd en energie vereist. Dit omvat alle bewegingen, zowel tijdens vrije tijd, voor transport, als onderdeel van werk. Lichte, matige en zware fysieke activiteit verbeteren de gezondheid. Populaire actieve bezigheden zijn wandelen, fietsen, sporten, recreatie en spelen, toegankelijk voor alle vaardigheidsniveaus en leeftijden [5](#page=5).
#### 1.1.1 Verschil tussen fysieke activiteit en oefening
Oefening wordt specifiek gedefinieerd als een vorm van fysieke activiteit die gepland, gestructureerd en herhaald wordt met als doel de fysieke conditie te verbeteren of te behouden. Fysieke activiteit is een bredere term die alle vormen van beweging omvat, terwijl oefening een subset daarvan is met een specifiek doel. Een patiënt kan bijvoorbeeld aangeven "de hele dag door actief te zijn" wat duidt op algemene fysieke activiteit, mogelijk niet per se gestructureerde oefening [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
### 1.2 Meten van fysieke activiteit
Aanbevelingen voor fysieke activiteit zijn doorgaans gebaseerd op het "FITT"-principe: Frequentie, Intensiteit, Tijd en Type [9](#page=9).
#### 1.2.1 Frequentie, Intensiteit, Tijd en Type
* **Frequentie:** Hoe vaak de activiteit wordt uitgevoerd, meestal uitgedrukt in dagen per week [9](#page=9).
* **Intensiteit:** De benodigde inspanning per activiteit, beschreven als licht, matig of zwaar/krachtig. Dit verwijst naar de inspanning die geleverd wordt [9](#page=9).
* **Tijd (duur):** De tijdsduur van de activiteit, uitgedrukt in minuten per dag, week of sessie [9](#page=9).
* **Type (modaliteit):** Het soort activiteit, waarbij elk type verschillende voordelen biedt [9](#page=9).
#### 1.2.2 Intensiteit van fysieke activiteit
De intensiteit van fysieke activiteit is cruciaal voor het beoordelen van de gezondheidseffecten en trainingsbelasting. Bij lichte intensiteit is er zelden sprake van een verhoogde hartslag of versnelde ademhaling. Matige intensiteit leidt wel tot een verhoogde hartslag en ademhaling. Zeer zware intensiteit veroorzaakt naast deze effecten ook zweten en kortademigheid [10](#page=10).
##### 1.2.2.1 Methoden voor het meten van intensiteit
Intensiteit kan op drie manieren gemeten worden: klinische interpretatie, subjectieve evaluatie en objectieve evaluatie [12](#page=12) [13](#page=13) [15](#page=15).
###### 1.2.2.1.1 Klinische interpretatie
De 'talk test' is een klinische methode om de intensiteit te beoordelen. Tijdens matige intensiteit kan men praten, maar niet zingen. Bij zware intensiteit kan men slechts enkele woorden zeggen alvorens opnieuw adem te moeten halen. Klinische symptomen van fysieke belasting bij matige intensiteit omvatten een verhoogd gevoel van warmte, beginnend zweten, en een verhoogde ademhalingsfrequentie en hartslag. Bij zware intensiteit treden een sterk gevoel van warmte op, kortheid van adem, en een hoge, bewust waarneembare hartslag [12](#page=12).
###### 1.2.2.1.2 Subjectieve evaluatie (Rate of Perceived Exertion - RPE)
De Borg RPE-schaal is een subjectieve beoordelingsmethode die loopt van 6 tot 20, waarbij 6 "geen inspanning" en 20 "absoluut maximale inspanning" vertegenwoordigt. Deze schaal meet de ervaren inspanning, belastingsgraad en vermoeidheid. Er bestaat een sterke correlatie tussen de Borgschaal en hartslag; bijvoorbeeld, een score van 13 op de Borgschaal correspondeert doorgaans met ongeveer 130 hartslagen per minuut ($13 \times 10$ slagen per minuut = 130 slagen per minuut). Soms wordt ook een aangepaste Borgschaal van 0-10 gebruikt [13](#page=13).
> **Tip:** De Borgschaal is nuttig omdat het de relatieve belasting vanuit het perspectief van de patiënt kwantificeert.
###### 1.2.2.1.3 Objectieve evaluatie
* **Hartslag:** Hartslag kan handmatig gemeten worden door de pols te voelen en de slagen per minuut te tellen, of door een shortcut te gebruiken: tel de slagen in 15 seconden en vermenigvuldig met 4. Het gebruik van hartslagmeters, smartwatches of vergelijkbare apparaten is ook mogelijk [15](#page=15).
* **Doelhartslagbereiken:** Deze zijn leeftijdsafhankelijk. Een algemene vuistregel voor maximale hartslag is 220 min de leeftijd. Matige intensiteitstraining valt doorgaans tussen 50 en 70-80% van de maximale hartslag, terwijl intensieve training 70-80 tot bijna 100% van de maximale hartslag beslaat [15](#page=15).
> **Tip:** Wees voorzichtig bij het handmatig meten van de hartslag door de duim niet te gebruiken, aangezien deze een eigen polsslag heeft [15](#page=15).
> **Tip:** Houd rekening met de individuele aard van intensiteit. Wat voor de ene persoon matig is, kan voor de ander zwaar zijn. Dit benadrukt het onderscheid tussen absolute en relatieve intensiteit [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 1.2.3 Intensiteit van fysieke prestatie bij professionals
Bij professionals of in onderzoekscontexten wordt intensiteit van fysieke prestaties gemeten met gespecialiseerde methoden zoals cardiopulmonary exercise testing (CPET), isokinetische dynamometrie, 1-RM testing en maximum voluntary contractions met EMG [20](#page=20).
### 1.3 Type (modaliteit) van fysieke activiteit
Het type fysieke activiteit verwijst naar de modaliteit van beweging. Er zijn vier hoofdcategorieën [21](#page=21):
* **Aerobe activiteit ('cardio'):** Continue, herhaalde, ritmische bewegingen van grote spiergroepen die zuurstof vereisen en de cardiorespiratoire conditie verbeteren. Voorbeelden zijn stevig wandelen, joggen, dansen, fietsen en zwemmen [21](#page=21).
* **Weerstandsoefeningen:** Gericht op het opbouwen van spierkracht en omvang, met behulp van lichaamsgewicht (bv. squats, lunges, push-ups) of gewichten/weerstandsmachines [21](#page=21).
* **Flexibiliteitsoefeningen:** Vergroten het bewegingsbereik van gewrichten en spieren door middel van stretching of mobilisaties [21](#page=21).
* **Neuromotorische oefeningen (functionele fitnesstraining):** Focussen op bewegingscontrole, zoals evenwicht en coördinatie. Voorbeelden zijn yoga en tai chi [21](#page=21).
> **Tip:** Het bepalen van het type activiteit biedt zowel uitdagingen als kansen voor clinici en onderzoekers [22](#page=22).
---
# Richtlijnen voor fysieke activiteit
Dit deel van de studiegids behandelt de algemene richtlijnen voor fysieke activiteit voor diverse leeftijdsgroepen, met de nadruk op het belang van elke vorm van beweging en de voordelen van het naleven van de aanbevelingen.
### 2.1 Algemene principes
De kernprincipes voor fysieke activiteit zijn "Every move/step counts" en "Some is good, more is better". Er zijn geen absolute drempels voor fysieke activiteit; voordelen worden behaald op niveaus onder en boven de aanbevolen richtlijnen. Het doel van de modellen is om iedereen bewust te maken en te motiveren om evenwichtiger te eten, meer te bewegen en lang stilzitten te beperken [24](#page=24) [26](#page=26).
### 2.2 Richtlijnen voor volwassenen
Voor een goede fysieke en mentale gezondheid moeten volwassenen ernaar streven om dagelijks fysiek actief te zijn. Elke activiteit is beter dan geen activiteit, en meer is nog beter [27](#page=27).
#### 2.2.1 Spierversterkende activiteiten
Volwassenen moeten activiteiten doen om de kracht in de belangrijkste spiergroepen te ontwikkelen of te behouden. Spierversterkende activiteiten moeten minstens twee dagen per week worden gedaan, maar elke versterkende activiteit is beter dan geen [27](#page=27).
#### 2.2.2 Aerobe activiteit
Volwassenen moeten elke week minstens 150 minuten matige intensiteitsactiviteit of 75 minuten (zeer) zwaar intensieve activiteit uitvoeren; of een combinatie van matige, zware en zeer zware intensiteitsactiviteit [27](#page=27).
#### 2.2.3 Beperken van sedentair gedrag
Volwassenen moeten ernaar streven om de hoeveelheid tijd die ze zittend doorbrengen te minimaliseren en, wanneer fysiek mogelijk, lange periodes van inactiviteit op te splitsen met ten minste lichte fysieke activiteit [27](#page=27).
### 2.3 Richtlijnen voor kinderen onder 5 jaar
Deze leeftijdsgroep omvat baby's (<1 jaar), peuters (1-2 jaar) en kleuters (3-4 jaar), elk met specifieke behoeften [29](#page=29).
#### 2.3.1 Richtlijnen voor baby's (<1 jaar)
Baby's moeten elke dag meerdere keren fysiek actief zijn op verschillende manieren, waaronder interactieve activiteiten op de vloer, zoals kruipen. Voor baby's die nog niet mobiel zijn, omvat dit ten minste 30 minuten buiktijd verspreid over de dag terwijl ze wakker zijn (en andere bewegingen zoals reiken en grijpen, zichzelf onafhankelijk duwen en trekken of omrollen); meer is beter [30](#page=30).
#### 2.3.2 Richtlijnen voor peuters (1-2 jaar) en kleuters (3-4 jaar)
Peuters en kleuters moeten minimaal 180 minuten (3 uur) per dag besteden aan verschillende fysieke activiteiten met verschillende intensiteiten, waaronder actief buitenspelen, verspreid over de dag. Hoe meer, hoe beter. Voor kleuters moeten de 180 minuten minstens 60 minuten matig tot zware activiteit omvatten [31](#page=31).
### 2.4 Richtlijnen voor kinderen en jongeren (5-18 jaar)
Kinderen en jongeren zouden gemiddeld ten minste 60 minuten per dag gedurende de week aan matige tot zwaar intensieve activiteit moeten doen. Dit kan alle vormen van activiteit omvatten, zoals lichamelijke opvoeding, actief reizen, naschoolse activiteiten, spel en sport [32](#page=32).
#### 2.4.1 Ontwikkeling van vaardigheden en conditie
Kinderen en jongeren zouden gedurende de week aan verschillende soorten en intensiteiten van fysieke activiteit moeten deelnemen om bewegingsvaardigheden, spierconditie en botsterkte te ontwikkelen [32](#page=32).
#### 2.4.2 Beperken van sedentair gedrag
Kinderen en jongeren zouden ernaar moeten streven om de hoeveelheid tijd die ze zittend doorbrengen te minimaliseren en, wanneer fysiek mogelijk, lange periodes van inactiviteit moeten opbreken met ten minste lichte fysieke activiteit [32](#page=32).
### 2.5 Richtlijnen voor ouderen
Ouderen moeten deelnemen aan dagelijkse fysieke activiteit om gezondheidsvoordelen te behalen, waaronder het behoud van een goede fysieke en mentale gezondheid, welzijn en sociaal functioneren. Een beetje fysieke activiteit is beter dan helemaal geen; zelfs lichte activiteit levert gezondheidsvoordelen op in vergelijking met sedentair zijn [33](#page=33).
#### 2.5.1 Aerobe activiteit
Ouderen moeten elke week streven naar ten minste 150 minuten matige intensiteit aerobe activiteit, geleidelijk opbouwend vanaf het huidige niveau. Degenen die al regelmatig actief zijn, kunnen deze voordelen ook bereiken door 75 minuten zware intensiteitsactiviteit, of een combinatie, om grotere voordelen te behalen [33](#page=33).
#### 2.5.2 Botgezondheid en functionele fitheid
Gewichtdragende activiteiten die een impact hebben op het lichaam helpen de gezondheid van de botten te behouden. Ouderen moeten hun fysieke functie behouden of verbeteren door activiteiten te ondernemen die gericht zijn op het verbeteren of behouden van spierkracht, evenwicht en flexibiliteit op ten minste drie dagen per week. Deze kunnen worden gecombineerd met sessies met matige aerobe activiteit of kunnen extra sessies zijn die specifiek gericht zijn op deze componenten van fitness, in functie van het beperken van het valrisico en het behoud van zelfstandigheid [33](#page=33).
#### 2.5.3 Onderbreken van sedentair gedrag
Ouderen moeten langdurige perioden van sedentair zijn opbreken met lichte activiteit wanneer dit fysiek mogelijk is, of in ieder geval met staan, omdat dit duidelijke gezondheidsvoordelen heeft voor ouderen [33](#page=33).
### 2.6 Richtlijnen voor ouderen met fragiliteit (frailty)
Fragiele ouderen zijn degenen die als fragiel/broos worden geïdentificeerd of een zeer lage fysieke of cognitieve functie hebben, mogelijk vanwege een chronische ziekte zoals artrose, dementie of gevorderde ouderdom zelf [34](#page=34).
#### 2.6.1 Toename van activiteit en vermindering van sedentair gedrag
Elke toename in het volume en de frequentie van lichte activiteiten, en elke vermindering van sedentair gedrag, is een startpunt en draagt bij aan de gezondheid [34](#page=34).
#### 2.6.2 Focus op dagelijkse taken en korte oefeningen
Voor deze groep zijn zwaardere activiteiten minder waarschijnlijk haalbaar. Een programma van activiteiten zou zich in plaats daarvan kunnen richten op het verminderen van sedentair gedrag en het deelnemen aan regelmatige sit-to-stand-oefeningen en korte wandelingen, traplopen, het integreren van kracht- en evenwichtsactiviteiten in dagelijkse taken, en het verlengen van de duur van het wandelen, in plaats van zich te concentreren op intensiteit [34](#page=34).
### 2.7 Extra concepten en aanbevelingen
#### 2.7.1 Stapdoelen
Onderzoek wijst uit dat 10.000 stappen per dag zetten hetzelfde positieve effect op de gezondheid heeft als elke dag een half uur extra bewegen. Het zetten van stappen kan overal: op het werk, tijdens verplaatsingen, in de vrije tijd of thuis (10 minuten beweging aan minstens matige intensiteit is gelijk aan 1.500 stappen). Voor 65-plussers is 8.000 stappen per dag aanbevolen. Voor personen met overgewicht zijn 14.000 stappen aanbevolen, in combinatie met gezonde voeding [37](#page=37).
#### 2.7.2 Snacktivity
"Snacktivity" richt zich op het promoten van kleine, maar frequente, doses regelmatige, matige intensiteit fysieke activiteit gedurende de dag, zodat er wekelijks minstens 150 minuten fysieke activiteit wordt verzameld. Een fysieke activiteitssnack duurt doorgaans twee tot vijf minuten en omvat activiteiten zoals wandelgesprekken, koffiepauzes en het gebruik van de trap in plaats van de lift [39](#page=39).
---
# Voordelen, barrières, facilitatoren en sedentarisme in relatie tot fysieke activiteit
Fysieke activiteit (FA) biedt uitgebreide biopsychosociale voordelen en wordt beïnvloed door diverse barrières en facilitatoren op verschillende maatschappelijke niveaus, terwijl sedentarisme een groeiend wereldwijd probleem is dat losstaat van de hoeveelheid beweging [43](#page=43).
### 3.1 Voordelen van fysieke activiteit
Bewegen biedt een breed scala aan biopsychosociaal voordelen, wat betekent dat het zowel positieve effecten heeft op lichamelijk als op geestelijk welzijn. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen en demografische profielen [43](#page=43).
### 3.2 Barrières en facilitatoren voor fysieke activiteit
Barrières en facilitatoren voor fysieke activiteit komen voor op verschillende niveaus binnen de samenleving en kunnen worden geanalyseerd aan de hand van het socio-ecologische model [47](#page=47).
#### 3.2.1 Individueel niveau
Op individueel niveau zijn barrières en facilitatoren gerelateerd aan biologische en demografische kenmerken, houdingen en overtuigingen, leeftijd, gewicht, inkomen en invaliditeitsstatus [48](#page=48).
#### 3.2.2 Interpersoonlijk niveau
Op interpersoonlijk niveau spelen de steun van familie, vrienden en andere sociale netwerken een rol [49](#page=49).
#### 3.2.3 Organisatorisch niveau
Organisatorische factoren omvatten initiatieven die worden genomen op de specifieke werkplek of leerplek [51](#page=51).
#### 3.2.4 Gemeenschapsniveau
Op gemeenschapsniveau worden barrières en facilitatoren beïnvloed door de cultuur en de sociale normen van die gemeenschap [53](#page=53).
#### 3.2.5 Publiek beleidsniveau
Op het niveau van openbaar beleid zijn brede keuzes en ondersteuning op maatschappelijk niveau van belang [55](#page=55).
### 3.3 Sedentarisme
Sedentarisme verwijst naar inactieve personen die minder dan 10% van hun dagelijks energieverbruik besteden aan fysieke activiteit van ten minste matige intensiteit [61](#page=61).
#### 3.3.1 Definiëring en kadering van sedentarisme
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) monitort fysieke inactiviteit wereldwijd. Een recent onderzoek wees uit dat bijna een derde (31%) van de volwassen wereldbevolking, wat neerkomt op 1,8 miljard volwassenen, fysiek inactief is, wat betekent dat ze niet voldoen aan de aanbeveling van minimaal 150 minuten matige intensiteit fysieke activiteit per week. Tussen 2010 en 2022 is dit percentage met 5 procentpunten gestegen, en de verwachting is dat dit in 2030 zal oplopen tot 35% als de trend aanhoudt [60](#page=60).
#### 3.3.2 Prevalentie en demografische verschillen
Wereldwijd zijn er aanzienlijke verschillen in fysieke inactiviteit tussen leeftijdsgroepen en geslachten. Vrouwen zijn gemiddeld 5 procentpunten minder actief dan mannen. Na de leeftijd van 60 jaar neemt fysieke inactiviteit toe bij zowel mannen als vrouwen. Bij adolescenten (11-17 jaar) was 81% fysiek inactief [60](#page=60).
#### 3.3.3 Gevolgen van sedentair gedrag
Er bestaat een direct verband tussen een sedentaire leefstijl en een verhoogd risico op sterfte en specifieke aandoeningen [61](#page=61).
#### 3.3.4 Onderscheid met fysieke inactiviteit
Sedentair gedrag is niet hetzelfde als een gebrek aan lichaamsbeweging. Iemand kan bijvoorbeeld overdag sedentair zijn tijdens werkzaamheden of woon-werkverkeer, maar in de vrije tijd wel veel aan lichaamsbeweging doen, zoals sporten [61](#page=61).
#### 3.3.5 Maatschappelijke trends en sedentarisme
Volgens de Gezondheidsenquête 2018 zit de Belg (15 jaar en ouder) gemiddeld 6 uur per dag. Nieuwe technologieën en mechanisatie hebben zowel het werk van mensen als hun dagelijkse activiteiten beïnvloed. Snelle urbanisatie, toenemend gemotoriseerd transport en de toename van zittende vrijetijdsactiviteiten, zoals schermgebruik (tv kijken, computergebruik), dragen bij aan wereldwijde veranderingen in lichaamsbeweging [61](#page=61).
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te maken tussen fysieke inactiviteit (niet voldoen aan de aanbevelingen qua beweging) en sedentair gedrag (langdurig stilzitten). Een persoon kan zeer actief zijn in zijn vrije tijd, maar toch een sedentaire leefstijl hebben door de aard van zijn werk [61](#page=61).
> **Voorbeeld:** Iemand die dagelijks 8 uur achter een bureau zit voor zijn werk en 's avonds geen fysieke activiteit onderneemt, is zowel fysiek inactief als sedentair. Een andere persoon die ook 8 uur achter een bureau zit, maar 's avonds intensief sport, is niet fysiek inactief maar kan nog steeds als sedentair worden beschouwd vanwege het langdurig zitten overdag [61](#page=61).
---
# De rol van kinesisten en maatschappelijke campagnes
Dit gedeelte belicht de verwachtingen van patiënten ten aanzien van kinesisten betreffende fysieke activiteit, de promotie, evaluatie en opvolging ervan, en het belang van motiveren, aangevuld met een overzicht van maatschappelijke campagnes rond fysieke activiteit.
### 4.1 Verwachtingen van patiënten ten aanzien van kinesisten
Patiënten hebben hoge verwachtingen van kinesisten wat betreft advies en ondersteuning bij fysieke activiteit [62](#page=62) [63](#page=63).
#### 4.1.1 Promotie, evaluatie en opvolging van fysieke activiteit
Hoewel de promotie van fysieke activiteit door kinesisten redelijk goed lijkt te gaan, schiet de evaluatie en opvolging ervan nog tekort [64](#page=64).
* **Eerste sessie:** Hier ligt de focus op het initiëren van fysieke activiteit.
* **Korte termijn opvolging:** De nadruk ligt op het behouden van de activiteit op korte termijn.
* **Lange termijn opvolging:** De uitdaging ligt in het duurzaam integreren van fysieke activiteit in het leven van de patiënt op lange termijn [65](#page=65).
> **Tip:** Het is cruciaal voor kinesisten om niet alleen advies te geven over fysieke activiteit, maar ook actief te plannen voor de evaluatie en continue opvolging om de effectiviteit te maximaliseren en de patiënt gemotiveerd te houden.
### 4.2 Het belang van motiveren
Het motiveren van patiënten is een essentiële component in het bevorderen van fysieke activiteit. Kinesisten spelen hierin een sleutelrol door patiënten te inspireren en te ondersteunen in hun traject naar een actievere levensstijl [68](#page=68) [69](#page=69).
### 4.3 Maatschappelijke campagnes rond fysieke activiteit
Er bestaan diverse maatschappelijke campagnes die gericht zijn op het promoten van fysieke activiteit. Enkele voorbeelden zijn:
* Gezond Leven (België) [70](#page=70).
* Moev Vlaanderen (België) [70](#page=70).
* Move it Monday (Engeland) [70](#page=70).
* #Wisselwerken (België) [70](#page=70).
* De nationale beweegminuut (Nederland) [70](#page=70).
* Beweging op verwijzing (België) [70](#page=70).
> **Tip:** Maatschappelijke campagnes kunnen kinesisten ondersteunen in hun rol door het creëren van een bredere maatschappelijke bewustwording en het aanbieden van laagdrempelige initiatieven die patiënten kunnen aanspreken.
> **Example:** Een campagne zoals "Beweging op verwijzing" moedigt patiënten aan om met hun arts of kinesist te praten over het starten van meer fysieke activiteit, wat de drempel verlaagt en de communicatie tussen zorgverlener en patiënt stimuleert.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Fysieke activiteit (FA) | Elke lichaamsbeweging die wordt geproduceerd door skeletspieren en waarvoor energie nodig is. Dit omvat alle bewegingen tijdens de vrije tijd, voor transport, of als onderdeel van iemands werk, en kan op elk niveau van vaardigheid en voor iedereen leuk zijn. |
| Oefening | Een vorm van fysieke activiteit die gepland, gestructureerd en herhaald wordt, met als doel de fysieke conditie te verbeteren of te behouden. |
| FITT-principe | Een principe dat gebruikt wordt om fysieke activiteit te beschrijven, bestaande uit Frequentie (hoe vaak), Intensiteit (hoeveel inspanning), Tijd (duur) en Type (soort activiteit). |
| Frequentie | Hoe vaak een oefening of activiteit wordt uitgevoerd, meestal uitgedrukt als het aantal dagen per week. |
| Intensiteit | De hoeveelheid inspanning die nodig is voor een specifieke oefening of activiteit, beschreven als licht, matig of zwaar/krachtig. |
| Tijd (duur) | De tijdsduur dat een oefening of activiteit wordt uitgevoerd, uitgedrukt in minuten per dag, per week of per sessie. |
| Type (mode/modaliteit) | Het specifieke soort activiteit of oefening dat wordt uitgevoerd, waarbij elk type verschillende voordelen en resultaten heeft. |
| Borgschaal | Een subjectieve schaal (variërend van 6 tot 20) die gebruikt wordt om de ervaren belasting of inspanning tijdens fysieke activiteit te beoordelen, vaak in relatie tot de hartslag. |
| Hartslagzones | Bepaalde bereiken van de hartslag die corresponderen met verschillende intensiteitsniveaus van fysieke activiteit, afhankelijk van de leeftijd. |
| Aerobe activiteit | Aanhoudende, herhaalde, ritmische beweging van grote spiergroepen die zuurstof nodig heeft, zoals wandelen, joggen of fietsen, ter verbetering van de cardiorespiratoire conditie. |
| Weerstandsoefeningen | Oefeningen gericht op het opbouwen van spierkracht en omvang, met behulp van lichaamsgewicht, gewichten of weerstandsmachines. |
| Flexibiliteitsoefeningen | Oefeningen die gericht zijn op het vergroten van het bewegingsbereik van gewrichten en spieren, zoals stretching en mobilisaties. |
| Neuromotorische oefeningen | Oefeningen die zich richten op bewegingscontrole, evenwicht en coördinatie, ook wel functionele fitnesstraining genoemd, met voorbeelden als yoga en tai chi. |
| Sedentarisme | Een leefstijl waarbij men gedurende lange periodes zit of ligt, met minimaal energieverbruik. Sedentair gedrag is niet hetzelfde als een gebrek aan lichaamsbeweging. |
| Maatschappelijke campagnes | Georganiseerde initiatieven op bredere schaal gericht op het bevorderen van gezond gedrag, zoals fysieke activiteit, door middel van bewustwording en motivatie. |
| Biopsychosociaal | Een benadering die de invloed van biologische, psychologische en sociale factoren op gezondheid en welzijn erkent. |
| Barrières (voor FA) | Factoren die fysieke activiteit belemmeren, zoals gebrek aan tijd, motivatie, of beperkte toegang tot faciliteiten. |
| Facilitatoren (voor FA) | Factoren die fysieke activiteit ondersteunen en bevorderen, zoals sociale steun, positieve attitudes, en toegankelijke infrastructuur. |
| Frailty (kwetsbaarheid) | Een toestand van verhoogde kwetsbaarheid bij ouderen, gekenmerkt door verminderde fysieke of cognitieve functie, wat leidt tot een verhoogd risico op negatieve gezondheidsuitkomsten. |