Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Hoofdstuk 11 Algemene verpleegkundige.pdf-summary.pdf
Summary
# De huid en de algemene definitie van een wond
Dit onderwerp introduceert de functies van de huid als het grootste orgaan en definieert wat een wond is, inclusief de bredere concepten van wondbehandeling en wondverzorging.
### 1.1 De omvang van het probleem van wonden
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat wereldwijd miljoenen mensen lijden aan chronische wonden, vaak door ontoereikende wondzorg. Met adequate wondzorg geneest ongeveer 70% van de acute wonden binnen zes weken. Helaas leidt slechte wondzorg tot sterfgevallen; wereldwijd overlijdt er elke 30 seconden iemand aan de gevolgen van een infectie gerelateerd aan een chronische wond. Ziekenhuisinfecties zijn voor 40% gerelateerd aan wonden [4](#page=4).
> **Tip:** Wees je bewust van de impact van wondzorg op patiëntenzorg en de volksgezondheid [4](#page=4).
### 1.2 De huid: het grootste orgaan
De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam en vertegenwoordigt ongeveer 10% van het lichaamsgewicht. Het vervult vijf cruciale functies [4](#page=4):
* **Bescherming:** De huid vormt een fysieke barrière tegen externe bedreigingen zoals ziekteverwekkers, UV-straling en mechanisch trauma [4](#page=4).
* **Temperatuurregeling:** Door middel van zweten en vasodilatatie/vasoconstrictie helpt de huid de lichaamstemperatuur te handhaven [4](#page=4).
* **Uitscheiding:** De huid draagt bij aan de uitscheiding van afvalstoffen via zweet [4](#page=4).
* **Gevoel:** Zenuwuiteinden in de huid stellen ons in staat om aanraking, druk, pijn en temperatuur waar te nemen [4](#page=4).
* **Vitamineproductie:** De huid is betrokken bij de synthese van vitamine D onder invloed van zonlicht [4](#page=4).
> **Example:** Denk aan de huid als een multifunctionele beschermende mantel die essentieel is voor overleving en welzijn [4](#page=4).
### 1.3 Definitie van een wond
Een wond wordt gedefinieerd als een onderbreking van de anatomische en/of functionele samenhang van de huid of de mucosa, en eventueel dieper gelegen structuren. Dit kan variëren van oppervlakkige schaafwonden tot diepe weefselbeschadigingen. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen 'wondbehandeling' en 'wondverzorging', waarbij verzorging de bredere term omvat [1](#page=1) [5](#page=5).
### 1.4 Doelstellingen van wondzorg
De doelstellingen van wondzorg zijn veelzijdig en gericht op het bevorderen van genezing, het verlichten van symptomen en het voorkomen van complicaties. De belangrijkste doelstellingen zijn [5](#page=5):
* **Wondheling bevorderen:** Zorgen voor een optimale omgeving voor het genezingsproces [5](#page=5).
* **Pijn verzachten:** Het minimaliseren van pijnervaringen voor de patiënt [5](#page=5).
* **Opvangen van bloed en wondvocht:** Effectief beheer van exsudaten om de omgeving schoon te houden en maceratie te voorkomen [5](#page=5).
* **Contaminatie voorkomen of behandelen:** Minimaliseren van het risico op infecties door middel van hygiënische maatregelen en, indien nodig, antiseptica [5](#page=5).
* **Littekenvorming beperken:** Beschermen van het genezende weefsel, bijvoorbeeld tegen UV-straling, om de kwaliteit van het litteken te optimaliseren [5](#page=5).
* **Mechanische beschadiging voorkomen:** Beschermen van de wond tegen wrijving of druk van kleding [5](#page=5).
* **Beschermen tegen externe factoren:** Afschermen van de wond tegen irriterende stoffen zoals faeces of urine [5](#page=5).
* **Beschermen van kledij tegen secreties:** Voorkomen van doorlekken van wondvocht op kleding [5](#page=5).
* **Maceratie van de huid voorkomen:** Voorkomen dat de huid rondom de wond te zacht en week wordt door overtollig vocht [5](#page=5).
* **Geur bestrijden:** Aanpakken van onaangename geuren die geassocieerd kunnen worden met wonden [5](#page=5).
> **Tip:** Een holistische benadering van wondzorg omvat zowel de fysieke als de psychosociale aspecten van de patiënt [5](#page=5).
---
# Classificatie en fasen van wondheling
Dit onderwerp behandelt de diverse classificatiemethoden voor wonden op basis van hun uiterlijk, oorzaak, etiologie, chroniciteit en infectiegraad, evenals de opeenvolgende fasen van wondgenezing: inflammatie, proliferatie, remodeling en littekenvorming [5](#page=5).
### 2.1 Classificatie van wonden
Wonden kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd om een gestandaardiseerde beschrijving en behandelingsaanpak te realiseren. De meest voorkomende indelingen zijn gebaseerd op het uitzicht en de vorm, de wondetiologie en chroniciteit, en de infectiegraad [6](#page=6).
#### 2.1.1 Uitzicht en vorm van wonden
Deze classificatie focust op de fysieke kenmerken van de wond [6](#page=6).
* **Continuïteit van de huid:**
* Gesloten wond: Geen onderbreking van de huid [6](#page=6).
* Open wond: Onderbreking van de huid of slijmvlies [6](#page=6).
* **Diepte:**
* Oppervlakkige wond: Beperkt tot de opperhuid [6](#page=6).
* Diepe wond: Gaat dieper dan de opperhuid [6](#page=6).
* **Uitgebreidheid:** Relevant bij brandwonden en wordt uitgedrukt in percentage van het totale lichaamsoppervlak (TBSA) [6](#page=6).
* **Rule of Nines (Regel van Negen):** Een methode die het lichaam verdeelt in regio's van ongeveer 9% van het lichaamsoppervlak. Bij volwassenen: hoofd (9%), elke arm (9%), voorzijde romp (18%), achterzijde romp (18%), elk been (18%), genitale regio (1%) [6](#page=6).
#### 2.1.2 Wondetiologie en chroniciteit
Deze indeling kijkt naar de oorzaak van de wond en de acuutheid of chroniciteit ervan. Wonden worden onderverdeeld in iatrogene (veroorzaakt door zorgverlening) en niet-iatrogene wonden [6](#page=6).
* **Iatrogene wonden:** Veroorzaakt door medische handelingen [2](#page=2) [6](#page=6).
* Acuut chirurgisch: Veroorzaakt door ingrepen zoals incisies of sluiting met haakjes, draadjes of strips [7](#page=7).
* Chronisch chirurgisch: Een chirurgische wond die na 6 weken nog niet genezen is, bijvoorbeeld door wondvochtafvoer of na radiotherapie [7](#page=7).
* **Niet-iatrogene wonden:** Niet veroorzaakt door zorgverlening [2](#page=2) [6](#page=6).
* Acuut traumatisch: Veroorzaakt door een plotseling trauma, zoals snijwonden, steekwonden, schaafwonden, bijtwonden, thermische of chemische wonden [7](#page=7).
* Chronisch traumatisch: Wonden die na 6 weken nog niet genezen zijn, vaak door onderliggende pathologie of infectie (bv. veneuze ulcus cruris, arteriële ulcera, diabetesulcera) [7](#page=7).
#### 2.1.3 Infectiegraad van wonden
De infectiegraad beschrijft de aanwezigheid en ernst van micro-organismen in de wond [7](#page=7).
* **Contaminatie:** De wond is niet steriel en bevat commensale bacteriën [7](#page=7).
* **Kolonisatie:** Bacteriën vermenigvuldigen zich in de wond zonder een immuunrespons op te wekken [7](#page=7).
* **Lokale wondinfectie:**
* Subtiele aanwijzingen: Vroege tekenen van infectie [7](#page=7).
* Duidelijke aanwijzingen: Meer uitgesproken symptomen van infectie [7](#page=7).
* **Uitbreidende infectie:** De infectie verspreidt zich vanuit de wond [7](#page=7).
* **Systemische infectie:** De infectie heeft zich door het hele lichaam verspreid, wat kan leiden tot ernstige complicaties zoals lymfangitis [7](#page=7).
### 2.2 Fasen van wondheling
Wondgenezing is een complex proces dat zich in vier opeenvolgende fasen voltrekt [7](#page=7).
#### 2.2.1 Inflammatiefase (ontstekingsfase)
Dit is de vroege fase van wondgenezing, die onmiddellijk na het ontstaan van de wond begint en ongeveer 10 minuten aanhoudt [7](#page=7).
* **Vroege inflammatoire fase:**
* Vasoconstrictie: Bloedvaten trekken samen om bloedverlies te beperken [8](#page=8).
* Trombocytenaggregatie: Bloedplaatjes komen samen om de bloeding te stoppen [8](#page=8).
* Stollingscascade: Treedt in werking, leidend tot de vorming van een fibrinenetwerk en een bloedstolsel [8](#page=8).
* Doel: Hemostase (bloedstelping) en het voorbereiden van de wondomgeving [8](#page=8).
* **Late inflammatoire fase:**
* Aantrekken van cellen: Trombocyten trekken leukocyten, fibroblasten en endotheelcellen aan [8](#page=8).
* Opruiming: Leukocyten (vooral neutrofielen en macrofagen) ruimen debris en bacteriën op via fagocytose. Monocyten differentiëren tot macrofagen, die de overgang naar de volgende fase sturen [8](#page=8).
* Klinische tekens (V.I.C.A. - Dolor): Vasodilatatie (rubor), exsudaatvorming (tumor), verhoogde metabole activiteit (calor), druk door exsudaat en zenuwbeschadiging (dolor), en functieverlies (functio laesa) [8](#page=8).
#### 2.2.2 Proliferatieve fase (granulatiefase)
In deze fase wordt nieuw weefsel gevormd om de wond te vullen en te sluiten [8](#page=8).
* **Kernprocessen:**
* Fibroblasten: Maken collageen en elastine aan voor de extracellulaire matrix [8](#page=8).
* Angiogenese: Groei van nieuwe haarvaten (capillairen) leidt tot granulatieweefsel [8](#page=8).
* Granulatieweefsel: Rood, korrelig en goed doorbloed weefsel [8](#page=8).
* **Doel:** Het opvullen van de wond [8](#page=8).
#### 2.2.3 Rijpingsfase (maturatiefase/remodeling fase)
Gedurende deze fase wordt het nieuw gevormde weefsel georganiseerd en versterkt [8](#page=8).
* **Collageenordening:** Collageen wordt opgebouwd en geordend, wat leidt tot verhoogde weefselsterkte [8](#page=8).
* **Wondcontractie:** De wond wordt kleiner door samentrekking van myofibroblasten [8](#page=8).
* **Re-epithelialisatie:** Nieuwe huidcellen groeien vanuit de basale laag over het granulatieweefsel [8](#page=8).
* **Resultaat:** Na ongeveer 3 maanden is de weefselsterkte 50% van het oorspronkelijke niveau hersteld, en na ongeveer een jaar is dit circa 80% [8](#page=8).
#### 2.2.4 Littekenfase
Dit is de laatste fase van wondgenezing, waarin het littekenweefsel zich verder ontwikkelt en volwassen wordt [9](#page=9).
* Eerste week: Het littekenweefsel is nog fragiel [9](#page=9).
* Na 1 maand: Het litteken wordt harder, roder, dikker en sterker [9](#page=9).
* Uiteindelijk: Het litteken wordt zacht, wit en soepel [9](#page=9).
* Tijdsduur: Deze fase kan tot ongeveer 1 jaar duren [9](#page=9).
### 2.3 Verschillende typen wondheling
Wonden kunnen op verschillende manieren genezen, afhankelijk van de oorzaak en de mate van weefselverlies [9](#page=9).
* **Per primam (primaire wondheling):**
* Geschiedt via chirurgische technieken om weefselverlies te herstellen [9](#page=9).
* Kenmerkt zich door snelle genezing en minimale littekenvorming [9](#page=9).
* **Per secundam (secundaire wondheling):**
* De wond geneest vanuit de diepte door opgranuleren [9](#page=9).
* De sluiting gebeurt door wondcontractie en epithelisatie vanuit de wondranden [9](#page=9).
* Dit proces is langdurig en resulteert in meer littekenweefsel van mindere kwaliteit [9](#page=9).
* **Regeneratieve wondgenezing:**
* Van toepassing bij oppervlakkige wonden waarbij enkel de opperhuid beschadigd is [9](#page=9).
* Voorbeelden zijn donorplaatsen voor huidtransplantaties (huident) [9](#page=9).
> **Tip:** Het begrijpen van deze classificaties en fasen is essentieel voor het kiezen van de juiste wondzorgstrategie en het monitoren van het genezingsproces. Elke fase kent specifieke kenmerken en vereist aangepaste interventies [9](#page=9).
---
# Evaluatie-instrumenten en factoren die wondheling beïnvloeden
Dit gedeelte behandelt essentiële instrumenten voor wondbeoordeling, zoals het TIME-concept, en analyseert de diverse systemische en lokale factoren die de wondheling kunnen beïnvloeden.
### 3.1 Evaluatie-instrumenten voor wondbeoordeling
#### 3.1.1 Zwart-geel-rood classificatie (WCS)
De Zwart-geel-rood (WCS) classificatie is een systeem voor de typering van open wonden, oorspronkelijk opgesteld door de Woundcare Consultant Society. Het deelt wonden in op basis van kleur en de genezingsfase, wat leidt tot een passend wondbeleid. Dit systeem wordt echter beschouwd als een verouderd medium in vergelijking met recentere methoden [10](#page=10).
#### 3.1.2 Het TIME-concept
Het TIME-concept is een instrument voor wondobservatie dat is opgesteld door de International Wound Bed Preparation Advisory Board en later verfijnd door EWMA en ETRS. Het acroniem staat voor de volgende beoordelingscomponenten [10](#page=10):
* **Tissue (Weefsel):** Beoordeling van niet-vitaal of slecht weefsel in het wondbed, evenals de kleur daarvan [10](#page=10).
* **Infection (Infectie):** Kenmerken zoals pus, warmte, pijn, geur en roodheid die wijzen op infectie [10](#page=10).
* **Moisture (Vocht):** Het belang van een vochtige omgeving voor wondheling, terwijl teveel vocht beperkt moet worden [10](#page=10).
* **Edge of the wound (Wondrand):** Evaluatie van de wondranden op afwezigheid van epitheel vorming, ondermijning, en maceratie (verweking) [10](#page=10).
Verder is het concept uitgebreid naar TIME D(H), waarbij 'D' staat voor de diagnose van de wond en 'H' voor de verwachte helingstijd [10](#page=10).
> **Tip:** Het TIME-concept biedt een gestructureerde aanpak om de status van een wond te beoordelen, wat essentieel is voor het kiezen van de juiste behandeling en het monitoren van de genezing [10](#page=10).
### 3.2 Factoren die de wondheling beïnvloeden
Factoren die de wondheling beïnvloeden kunnen worden onderverdeeld in systemische (patiëntgebonden) en lokale (wondgerelateerde) factoren [10](#page=10).
#### 3.2.1 Systemische factoren (patiëntgebonden)
Deze factoren hebben betrekking op de algemene gezondheidstoestand van de patiënt [10](#page=10).
##### 3.2.1.1 Fysische en nutritionele factoren
* **Malnutritie en deficiënte voedingstoestand:** Tekorten aan essentiële voedingsstoffen, vaak voorkomend bij braken, diarree, dementie of in de terminale fase van een ziekte, vertragen de wondgenezing [11](#page=11).
* **Obesitas:** Overmatig lichaamsgewicht kan de genezing negatief beïnvloeden [11](#page=11).
* **Tekorten aan eiwitten en vocht:** Cruciaal voor celreparatie en -groei, leiden tekorten tot vertraagde genezing [11](#page=11).
##### 3.2.1.2 Leeftijd
* **Oudere leeftijd:** Kenmerkt zich door tragere wondcontractie, een minder efficiënt immuunsysteem en vaak meerdere gezondheidsproblemen, wat de genezing bemoeilijkt [11](#page=11).
##### 3.2.1.3 Mobiliteit
* **Verminderde mobiliteit:** Verhoogt het risico op wondproblemen, zoals doorligplekken, door verminderde doorbloeding en drukpunten [11](#page=11).
##### 3.2.1.4 Onderliggende ziekten
* **Diabetes Mellitus:** Verstoort de microcirculatie en immuunfunctie, wat de wondgenezing significant kan vertragen [11](#page=11).
* **Arterieel/veneus vaatlijden:** Beperkt de bloedtoevoer naar het wondgebied, waardoor zuurstof en voedingsstoffen onvoldoende worden aangevoerd [11](#page=11).
* **Nier- en leverlijden:** Leidt tot de circulatie van toxische stoffen in het lichaam, wat de celstofwisseling kan belemmeren [11](#page=11).
* **Sepsis:** Een gegeneraliseerde infectie waarbij de immuunrespons de weefselschade kan verergeren [11](#page=11).
* **Maligniteit (kanker):** Kanker kan de algemene conditie van de patiënt aantasten en specifieke mechanismen hebben die de genezing belemmeren [11](#page=11).
##### 3.2.1.5 Medicatie en therapieën
* **Corticosteroïden:** Onderdrukken de immuunrespons en ontstekingsreacties, wat essentieel is voor de vroege fasen van wondgenezing [11](#page=11).
* **Chemotherapie:** Kan de celproliferatie remmen, inclusief de cellen die betrokken zijn bij wondgenezing [11](#page=11).
* **Anticoagulantia:** Medicijnen die de bloedstolling tegengaan, kunnen leiden tot overmatig bloedverlies in een wond [11](#page=11).
##### 3.2.1.6 Leefstijl en psychische factoren
* **Roken en alcohol:** Beperken de bloedtoevoer door vasoconstrictie en belemmeren de immuunfunctie [12](#page=12).
* **Stress:** Chronische stress kan via hormonale mechanismen (zoals verhoogd cortisol) de wondgenezing vertragen. De studie van Kiecolt-Glaser wordt hierbij genoemd [12](#page=12).
* **Pijn:** Chronische pijn kan leiden tot stress en mobiliteitsverlies, wat indirect de genezing beïnvloedt [12](#page=12).
#### 3.2.2 Lokale factoren (wondgerelateerde factoren)
Deze factoren zijn direct gerelateerd aan de wond zelf [12](#page=12).
##### 3.2.2.1 Bloedvoorziening en oxygenatie
* **Circulatie:** Adekwate bloedtoevoer is cruciaal voor het leveren van zuurstof en voedingsstoffen aan het wondgebied [12](#page=12).
* **Onvoldoende weefseloxygenatie:** Kan veroorzaakt worden door diabetes, arterieel/veneus vaatlijden, druk of bestraling. Dit leidt tot weefselverzuring en celdood [12](#page=12).
##### 3.2.2.2 Coagulatiestoornissen
* **Medicatie:** Gebruik van anticoagulantia zoals coumarines [12](#page=12).
* **Aandoeningen:** Ziekten zoals hemofilie, trombocytopenie (tekort aan bloedplaatjes) of fibrinogeendeficiëntie kunnen de normale bloedstolling verstoren [12](#page=12).
##### 3.2.2.3 Microbiologische belasting
* **Contaminatie:** De aanwezigheid van micro-organismen op de wond [12](#page=12).
* **Kolonisatie:** Micro-organismen vermenigvuldigen zich, maar veroorzaken nog geen weefselschade [12](#page=12).
* **Kritische kolonisatie:** Een overgangsfase waarbij de micro-organismen het genezingsproces beginnen te belemmeren [12](#page=12).
* **Infectie:** De aanwezigheid van pathogene micro-organismen (bv. streptokokken, Clostridium spp.) die weefselschade veroorzaken [12](#page=12).
* **Resistenties:** De aanwezigheid van bacteriën die resistent zijn tegen antibiotica, zoals CAZ (ceftazidime-resistente) of MRSA (methicilline-resistente Staphylococcus aureus) [12](#page=12).
##### 3.2.2.4 Type wonde
Het type wond kan de genezing beïnvloeden, bijvoorbeeld chirurgische wonden, bijtwonden, oorlogswonden of traumatische wonden [12](#page=12).
##### 3.2.2.5 Wondconditie
* **Necrose:** De aanwezigheid van afgestorven weefsel (necrose) belemmert de vorming van nieuw weefsel [13](#page=13).
* **Grootte en diepte:** Grotere en diepere wonden vereisen meer tijd en energie voor genezing [13](#page=13).
##### 3.2.2.6 Locatie van de wonde
De locatie van de wonde is van invloed op de genezing vanwege de doorbloeding en het risico op infectie [13](#page=13).
* **Goede genezing:** Wonden in het gelaat genezen over het algemeen goed door de uitstekende doorbloeding [13](#page=13).
* **Moeilijkere genezing:** Wonden op de tibia (scheenbeen) kunnen moeilijker genezen door de relatief slechte doorbloeding van de huid [13](#page=13).
* **Zeer moeilijke genezing:** Wonden in het perineum (gebied tussen anus en geslachtsdelen) hebben een hoge kans op surinfectie, wat de genezing ernstig kan bemoeilijken [13](#page=13).
---
# Producten, methoden en psychosociale aspecten van wondverzorging
Dit onderwerp focust op de principes en producten voor wondreiniging en -ontsmetting, evenals de essentiële psychosociale ondersteuning voor patiënten met wonden [13](#page=13) [17](#page=17).
### 4.1 Wondreiniging
Wondreiniging is het actief verwijderen van losse deeltjes, avitaal weefsel, micro-organismen, biofilm en resten van vorige verbanden uit het wondbed, de wondranden en de omliggende huid, zonder de wondbodem verder te beschadigen. Het kan tot 80% van de bacteriële lading verwijderen en is cruciaal voor een betere visualisatie en betrouwbaardere wondbeoordeling. Reiniging dient te gebeuren op het wondbed, de wondranden en een zone van 4 cm rondom de wond [13](#page=13).
#### 4.1.1 Producten voor wondreiniging
* **Kraantjeswater:** Drinkbaar en stromend water, mits het een minuut heeft gestroomd en lauwwarm is. Geschikt voor niet-risicopatiënten vanwege de lage kostprijs [14](#page=14).
* **Fysiologische oplossing (NaCl 0,9%):** Een steriele, isotone oplossing, bij voorkeur in unit-dosis verpakkingen in een ziekenhuissetting [14](#page=14).
* **Steriel water (Aqua ad injectabilia):** Een steriele, hypotone oplossing, eveneens bij voorkeur in unit-dosis verpakkingen in een ziekenhuissetting [14](#page=14).
* **Woundcleansers:** Reinigingsproducten op waterbasis met conserveermiddelen. Grote verpakkingen kunnen contamineren en moeten patiëntgebonden zijn. Alleen sprayen is onvoldoende voor een reinigend effect. Voorbeelden zijn Flamiclens®, Isorins®, Flamirins® (met ingrediënten zoals Citroenzuur) [14](#page=14).
* **Surfactant bevattende oplossingen (bv. Protosan®):** Deze verlagen de oppervlaktespanning, wat de verwijdering van organisch materiaal en micro-organismen verbetert. Gedrenkte kompressen met deze producten vereisen een inwerktijd van 10-15 minuten, gevolgd door mechanische reiniging. Protosan® biedt ook bescherming tegen bacteriële groei [14](#page=14).
#### 4.1.2 Methoden om te reinigen
* **Wrijven met deppers of compressen:** Voor mechanische verwijdering van debris [14](#page=14).
* **Wondspoeling:** Het spoelen van de wonde met een reinigingsvloeistof [14](#page=14).
* **Wonddouche:** Het gebruik van een waterstraal om de wonde te reinigen [14](#page=14).
De reiniging is voltooid wanneer de wonde "proper" is, wat betekent dat er nauwelijks zichtbare bevuiling meer is op de deppers/compressen of de spoelvloeistof helder is [14](#page=14).
### 4.2 Wondontsmetting
Wondontsmetting beoogt het onderdrukken van micro-organismen en het doden van pathogenen. Antiseptica en antibacteriële oplossingen/crèmes worden in principe alleen gebruikt bij tekenen van infectie en op medisch voorschrift [14](#page=14).
#### 4.2.1 Aanwijzingen bij het gebruik van antiseptica
* **Algemene richtlijn:** Gebruik altijd een fysiologische oplossing of woundcleanser voor wondreiniging, en antiseptica enkel bij tekenen van infectie [15](#page=15).
* **Bij infectie:** Kies het juiste antisepticum op de juiste plaats en in de juiste concentratie, rekening houdend met de eigenschappen van het middel. Geef de voorkeur aan niet-gekleurde oplossingen. Gebruik geen alcoholische oplossingen op open wonden of onder drukverbanden. Respecteer de juiste contacttijd, meestal 15-30 seconden (raadpleeg bijsluiter). Vermijd het door elkaar gebruiken van ontsmettingsmiddelen door op incompatibiliteiten te letten [15](#page=15).
* **Zuigelingen, kleine kinderen en bejaarden:** Houd rekening met mogelijke resorptie en toxiciteit, zeker bij een dunne, atrofische huid of uitgebreide wonden [15](#page=15).
#### 4.2.2 Onverenigbaarheden van antiseptica
* Chloramine is onverenigbaar met zuurstofwater, joodverbindingen en alcohol [15](#page=15).
* Zuurstofwater is onverenigbaar met chloramine, joodverbindingen en chloorhexidine [15](#page=15).
* HAC is onverenigbaar met anionen (gewone zepen) [15](#page=15).
* Joodverbindingen zijn onverenigbaar met kwikverbindingen [15](#page=15).
* Isobetadine® is onverenigbaar met chloorhexidine en kwikverbindingen [15](#page=15).
* Joodalcohol is onverenigbaar met chloorhexidine [15](#page=15).
Indien twee onverenigbare producten toch voorgeschreven worden, dient er tussendoor gespoeld te worden met steriel water of steriele fysiologische zoutoplossing [15](#page=15).
#### 4.2.3 Preventie van besmetting bij waterige oplossingen
Gebruik bij voorkeur unit-doses en bewaar geen restjes. Waterige oplossingen die niet in unit-dosis verpakt zijn, mogen maximaal één week na opening gebruikt worden [15](#page=15).
#### 4.2.4 Voorbeelden van antiseptica
* **Gesloten wonden:**
* Chloorhexidine 0,5% in alcohol 70% (Hibitane® in alcohol) [16](#page=16).
* Chloramine 3% [16](#page=16).
* Povidon-jood 10% (Iso-Betadine®) [16](#page=16).
* Povidon-jood 3% (Braunol®) [16](#page=16).
* Jood-alcohol 2% [16](#page=16).
* **Open wonden:**
* Iso-Betadine® Dermicum [16](#page=16).
* Braunol® [16](#page=16).
* Chloramine 0,3%; voor sterk bevuilde wonden 0,5% [16](#page=16).
* Hibitane® 0,05% in water [16](#page=16).
#### 4.2.5 Opmerkingen over specifieke antiseptica
* **Iso-Betadine®:** Minder werkzaam tegen Staphylococcus aureus in eiwitrijk milieu, beter tegen Pseudomonas aeruginosa. Kan effectief zijn voor huidontsmetting, maar minder in wonden en soms schadelijk voor nieuwe cellen. Patiënten met joodallergie kunnen gevoelig zijn [16](#page=16).
* **Zuurstofwater 3% (waterstofperoxide 3%):** Zeer toxisch voor fibroblasten en inactief tegen Staphylococcus aureus. Nuttig voor het reinigen van de wondomgeving van bloedkorsten en wondsecreet [16](#page=16).
* **Hibitane® (Chloorhexidine):** Breed spectrum antimicrobieel effect. Lage toxiciteit, residuele werking en behoudt effectiviteit in aanwezigheid van bloed [16](#page=16).
* **Jood-alcohol 2%:** Heeft ook een goede residuele effect [16](#page=16).
* **Eosine:** Heeft enkel een drogend effect [16](#page=16).
* **Ether:** Enkel te gebruiken op intacte huid om te ontvetten [16](#page=16).
> **LET OP!** Gebruik nooit alcoholische oplossingen of ether op slijmvliezen en genitaliën [16](#page=16).
### 4.3 Aanwijzingen bij antibacteriële zalven en crèmes
Antibacteriële zalven en crèmes worden uitsluitend op medisch voorschrift toegepast [16](#page=16).
#### 4.3.1 Voorkomen van bijbesmetting
* Een tube of pot zalf behoort slechts één patiënt toe [17](#page=17).
* Een tube of pot zalf wordt maximaal één maand na opening gebruikt [17](#page=17).
* Gebruik een spatel; neem telkens een nieuwe steriele spatel of vul een recipiënt met zalf [17](#page=17).
* Bij het aanbrengen met de hand: draag een steriele handschoen bij een open wonde en een niet-steriele handschoen bij een gesloten wonde [17](#page=17).
* Het gebruik van antibiotische zalven op chronische wonden wordt beperkt om sensibilisatie te vermijden [17](#page=17).
### 4.4 Psychosociale aspecten van wondverzorging
Elke patiënt met een wonde ervaart een psychische weerslag. De beleving van een wonde is persoonlijk en de verpleegkundige dient hier actief naar te vragen. Aandacht voor non-verbale reacties, zowel bij de patiënt als bij familieleden, is van belang [17](#page=17).
#### 4.4.1 Factoren die de perceptie van een wonde bepalen
* **Fysiek ongemak:** Pijn, constante herinnering aan de wonde, hinder in dagelijkse bezigheden [17](#page=17).
* **Uitzicht van de wonde:** Wonden kunnen afstotend zijn, wat bij sommigen zelfs pijn kan oproepen [17](#page=17).
* **Bijkomende waarnemingen:** Geur (vooral bij maligne of geïnfecteerde wonden) en exsudaat dat uit het verband lekt, kunnen leiden tot ongemakkelijkheid [17](#page=17).
* **Psychologische aspecten:** Gevoel van niet meer heel zijn, hinder in dagelijkse bezigheden, afhankelijkheid, risico op depressie en isolement [17](#page=17).
#### 4.4.2 Rol van de verpleegkundige
De verpleegkundige speelt een cruciale rol in de begeleiding van patiënten met wonden [17](#page=17).
* **Deskundigheid:** Een goede verzorging van de wonde door een deskundige verpleegkundige kan bijdragen aan snellere genezing (placebo-effect) [18](#page=18).
* **Communicatie:** Geef patiënten de gelegenheid om over hun wonde te praten. Wees eerlijk, ook als u zelf moeite hebt met de verzorging door de grootte of geur, maar laat dit niet merken op uw gezicht. Een wonde die voor een verpleegkundige routine is, kan voor een patiënt enorm zijn. Relativerende opmerkingen kunnen de patiënt het gevoel geven dat die zich aanstelt [18](#page=18).
* **Ondersteuning:** Indien de patiënt ondanks goede begeleiding depressief wordt, is deskundige hulp in te schakelen [18](#page=18).
* **Continuïteit van zorg:** Met de verkorting van ziekenhuisopnames verschuift de psychosociale problematiek naar de thuisverzorging. Goede overdracht en communicatie met thuiszorg is essentieel voor kwalitatieve wondzorg. Een geschreven verslag voor de patiënt en afspraken met thuisverpleging zijn aan te raden [18](#page=18).
> **Veelgemaakte fouten om te vermijden:** Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens, let op formules en belangrijke definities, oefen met de voorbeelden in elke sectie, en memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen [18](#page=18).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Huíd | Het grootste orgaan van het lichaam, dat dient voor bescherming, temperatuurregeling, uitscheiding, gevoel en vitamineproductie. Het vormt een barrière tussen het inwendige en uitwendige milieu. |
| Wonde | Een onderbreking van de anatomische en/of functionele samenhang van de huid of de mucosa, en eventueel dieper gelegen structuren. Dit kan variëren van oppervlakkige schaafwonden tot diepe weefselbeschadigingen. |
| Wondbehandeling | Een brede benadering die het gehele proces van wondzorg omvat, beginnend bij de diagnose en gericht op het bereiken van een bevredigende wondheling. Het houdt rekening met de totale patiënt en weloverwogen stappen. |
| Wondverzorging | De praktische handelingen die gericht zijn op het onderhouden en genezen van een wonde, zoals reinigen, ontsmetten en het aanbrengen van verbanden, met als doel het faciliteren van wondheling en het voorkomen van complicaties. |
| Wondheling | Het natuurlijke proces waarbij beschadigd weefsel wordt hersteld, wat gekenmerkt wordt door verschillende fasen zoals inflammatie, proliferatie, remodeling en littekenvorming. Het doel is het herstel van de integriteit en functie van het weefsel. |
| Inflammatiefase | De eerste fase van wondheling, die direct na het ontstaan van de wonde begint. Kenmerken zijn vasoconstrictie gevolgd door vasodilatatie, aggregatie van trombocyten en activatie van het stollingssysteem, gericht op hemostase en het opruimen van debris. |
| Proliferatiefase | De tweede fase van wondheling, waarin nieuwe weefsels worden gevormd. Fibroblasten produceren collageen en elastine, en angiogenese leidt tot de vorming van granulatieweefsel, wat essentieel is voor het opvullen van de wonde. |
| Rijpingsfase | Ook wel remodelling fase genoemd, de derde fase van wondheling. Hierbij wordt het gevormde collageen georganiseerd en verbetert de weefselsterkte. De wonde sluit zich verder door remodelling van weefsels en re-epithelialisatie. |
| Littekenfase | De laatste fase van wondheling, waarin het litteken geleidelijk zijn uiteindelijke vorm aanneemt. Het weefsel wordt sterker, de kleur verandert en het wordt uiteindelijk soepeler. Dit proces kan maanden tot een jaar duren. |
| Wondclassificatie | Een systematische indeling van wonden op basis van criteria zoals de continuïteit van de huid, oorzaak, type, etiologie, chroniciteit, diepte, uitgebreidheid en infectiegraad, om een passende behandeling te kunnen bepalen. |
| Wondetiologie | De studie naar de oorzaken van wonden, onderverdeeld in iatrogene (door zorgverlening veroorzaakt) en niet-iatrogene (niet door zorgverlening veroorzaakt) wonden. |
| Iatrogene wond | Een wonde die ontstaat als gevolg van medische handelingen, diagnostische of therapeutische procedures. Dit kan zowel chirurgisch als niet-chirurgisch zijn. |
| Niet-iatrogene wond | Een wonde die niet is veroorzaakt door medische interventies, zoals traumatische wonden door mechanisch geweld, thermische of chemische oorzaken. |
| Infectiegraad | De mate van aanwezigheid van pathogene micro-organismen in een wonde, variërend van contaminatie en kolonisatie tot lokale of uitbreidende infectie. Dit beïnvloedt het genezingsproces significant. |
| Wondreiniging | Het actief verwijderen van los debris, avitaal weefsel, micro-organismen, biofilm en resten van verbanden uit het wondbed en de omliggende huid zonder extra beschadiging. Dit is essentieel voor een betere visualisatie en beoordeling. |
| Wondontsmetting | Het gebruik van antiseptica om het aantal micro-organismen te verminderen en pathogenen te doden, voornamelijk toegepast bij tekenen van infectie en op medisch voorschrift. |
| Antisepticum | Een middel dat gebruikt wordt om micro-organismen op levende weefsels te doden of te remmen, zoals chloorhexidine of povidon-jood. Wordt ingezet om infecties te bestrijden of te voorkomen. |
| TIME-concept | Een acroniem (Tissue, Infection, Moisture, Edge) dat dient als evaluatie-instrument voor het beoordelen van wonden. Het helpt bij het identificeren van problemen in het wondbed, infectie, vochtigheid en wondranden die de genezing belemmeren. |
| Systemische factoren | Factoren gerelateerd aan de patiënt zelf, zoals leeftijd, voedingstoestand, onderliggende ziekten, medicatiegebruik en leefstijl, die de wondheling kunnen beïnvloeden. |
| Lokale factoren | Factoren die direct gerelateerd zijn aan de wonde, zoals de bloedtoevoer, oxygenatie, microbiologische belasting, type wonde, wondconditie en locatie, die de wondgenezing beïnvloeden. |
| Psychosociale aspecten | De psychische en sociale impact die een wonde heeft op een patiënt, waaronder fysiek ongemak, het aanzicht van de wonde, bijkomende waarnemingen zoals geur, en psychologische effecten zoals angst, afhankelijkheid en isolement. |
| Uitzicht en vorm van wonden | Classificatie gebaseerd op de fysieke kenmerken van de wond, zoals de continuïteit van de huid (gesloten/open), diepte (oppervlakkig/diep) en uitgebreidheid (vaak in percentage van het lichaamsoppervlak). |
| Rule of Nines | Een snelle methode in acute situaties, met name bij brandwonden, die het lichaam verdeelt in regio's van ongeveer 9% van het lichaamsoppervlak om de uitgebreidheid van de brandwond te schatten. |
| Acuut chirurgisch | Een chirurgische wond die als gevolg van een medische ingreep ontstaat en nog niet lang aanwezig is. |
| Chronisch chirurgisch | Een chirurgische wond die na 6 weken nog niet genezen is, mogelijk door complicaties zoals wondvocht evacuatie of na radiotherapie. |
| Acuut traumatisch | Een wond veroorzaakt door een plotseling trauma, zoals snijwonden, schaafwonden, bijtwonden, thermische of chemische wonden, die acuut van aard is. |
| Chronisch traumatisch | Wonden die na 6 weken nog niet genezen zijn en vaak een onderliggende pathologie of infectie hebben, zoals veneuze of arteriële ulcera. |
| Contaminatie | De aanwezigheid van micro-organismen in een wond die niet steriel is, maar nog geen immuunrespons opwekt of weefselschade veroorzaakt. |
| Kolonisatie | Bacteriën vermenigvuldigen zich in de wond zonder een immuunrespons op te wekken, wat nog geen infectie betekent. |
| Lokale wondinfectie | Een infectie die beperkt blijft tot de wond zelf, gekenmerkt door subtiele tot duidelijke aanwijzingen van ontsteking en de aanwezigheid van pathogene micro-organismen. |
| Uitbreidende infectie | Een infectie die vanuit de initiële wond zich begint te verspreiden naar omliggende weefsels. |
| Systemische infectie | Een infectie die zich door het hele lichaam heeft verspreid, wat kan leiden tot ernstige levensbedreigende complicaties zoals sepsis. |
| Hemostase | Het proces van bloedstelping, het stoppen van bloedingen, wat een cruciaal onderdeel is van de vroege inflammatiefase van wondgenezing. |
| Fagocytose | Het proces waarbij cellen, zoals neutrofielen en macrofagen, ziekteverwekkers en cellulaire debris opnemen en vernietigen. |
| Granulatieweefsel | Nieuw gevormd, rood en goed doorbloed weefsel dat de wond vult tijdens de proliferatieve fase van wondgenezing. |
| Angiogenese | De vorming van nieuwe bloedvaten, essentieel voor de aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen naar het wondgebied tijdens de genezing. |
| Collageen | Een structureel eiwit dat een belangrijk bestanddeel is van bindweefsel, en dat cruciaal is voor de sterkte en structuur van nieuw gevormd weefsel tijdens de wondgenezing. |
| Wondcontractie | Het proces waarbij de wondranden naar elkaar toe trekken, wat helpt bij het sluiten van grotere wonden, met name in de rijpingsfase. |
| Re-epithelialisatie | Het proces waarbij nieuwe huidcellen over het wondbed groeien om de huidbarrière te herstellen. |
| Per primam (primaire wondheling) | Wondgenezing die plaatsvindt via chirurgische technieken om de weefselonderbreking te herstellen, kenmerkt zich door snelle genezing en minimale littekenvorming. |
| Per secundam (secundaire wondheling) | Wondgenezing die vanuit de diepte plaatsvindt door opgranuleren, met wondcontractie en epithelisatie vanuit de randen, wat een langduriger proces is met meer littekenweefsel. |
| Regeneratieve wondgenezing | Genezing van oppervlakkige wonden waarbij enkel de opperhuid beschadigd is, en het weefsel volledig herstelt zonder littekenvorming. |
| Zwart-geel-rood classificatie (WCS) | Een systeem voor de typering van open wonden, gebaseerd op kleur en genezingsfase, dat een passende behandeling leidt, maar als verouderd wordt beschouwd. |
| Tissue (Weefsel) | Het eerste element van het TIME-concept, dat verwijst naar de beoordeling van niet-vitaal of slecht weefsel in het wondbed en de kleur ervan. |
| Infection (Infectie) | Het tweede element van het TIME-concept, dat verwijst naar kenmerken zoals pus, warmte, pijn, geur en roodheid die wijzen op de aanwezigheid van een infectie. |
| Moisture (Vocht) | Het derde element van het TIME-concept, dat het belang benadrukt van een vochtig wondmilieu voor genezing, maar ook de noodzaak om overtollig vocht te beheersen. |
| Edge of the wound (Wondrand) | Het vierde element van het TIME-concept, dat de evaluatie van de wondranden betreft op afwezigheid van epitheel, ondermijning en maceratie. |
| Malnutritie | Een toestand van ondervoeding waarbij er tekorten zijn aan essentiële voedingsstoffen, wat de wondgenezing aanzienlijk kan vertragen. |
| Obesitas | Overmatig lichaamsgewicht dat de genezing van wonden negatief kan beïnvloeden door verschillende mechanistische pathways. |
| Arterieel/veneus vaatlijden | Aandoeningen van de slagaders of aderen die de bloedtoevoer naar het wondgebied beperken, waardoor zuurstof en voedingsstoffen onvoldoende worden aangevoerd. |
| Sepsis | Een gegeneraliseerde infectie waarbij de immuunrespons van het lichaam zelf weefselschade kan verergeren, wat levensbedreigend kan zijn. |
| Maligniteit | Kanker, een ziekte waarbij abnormale cellen ongecontroleerd groeien en zich verspreiden, wat de algehele conditie van de patiënt aantast en de wondgenezing kan belemmeren. |
| Corticosteroïden | Medicijnen die ontstekingsremmend werken door de immuunrespons te onderdrukken, wat essentieel is voor de vroege fasen van wondgenezing kan verstoren. |
| Chemotherapie | Medicijnen die gebruikt worden om kanker te behandelen door de celgroei te remmen, wat ook de proliferatie van cellen die betrokken zijn bij wondgenezing kan vertragen. |
| Anticoagulantia | Medicijnen die de bloedstolling tegengaan, wat kan leiden tot overmatig bloedverlies in een wond, wat de genezing bemoeilijkt. |
| Vasoconstrictie | Het vernauwen van bloedvaten, wat de bloedtoevoer naar een bepaald gebied kan verminderen, zoals vaak gebeurt bij roken. |
| Stress | Een psychologische of fysieke respons op een uitdagende situatie, die via hormonale mechanismen de wondgenezing kan vertragen. |
| Oxygenatie | De mate waarin weefsels van zuurstof worden voorzien, cruciaal voor celmetabolisme en wondgenezing. |
| Coagulatiestoornissen | Aandoeningen die de normale bloedstolling verstoren, zoals hemofilie of een tekort aan bloedplaatjes, wat kan leiden tot abnormale bloedingen in een wond. |
| Microbiologische belasting | De hoeveelheid en het type micro-organismen in een wond, variërend van contaminatie tot infectie, die de genezing kunnen beïnvloeden. |
| Kritische kolonisatie | Een overgangsfase waarbij de micro-organismen in een wond beginnen het genezingsproces te belemmeren zonder duidelijke tekenen van infectie. |
| Biofilm | Een gemeenschap van micro-organismen die zich vasthechten aan een oppervlak en omgeven zijn door een beschermende matrix, wat wondgenezing kan bemoeilijken. |
| Necrose | De aanwezigheid van afgestorven weefsel, wat een barrière vormt voor de vorming van nieuw weefsel en de wondgenezing belemmert. |
| Maceratie | Het te zacht en week worden van de huid rondom een wond door overtollig vocht, wat de huid fragieler maakt en de genezing kan belemmeren. |
| Fysiologische oplossing (NaCl 0,9%) | Een steriele, isotone zoutoplossing die veelvuldig wordt gebruikt voor wondreiniging en het spoelen van verbanden. |
| Steriel water (Aqua ad injectabilia) | Een steriele, hypotone wateroplossing die gebruikt kan worden voor wondreiniging, vooral in een ziekenhuissetting. |
| Woundcleansers | Reinigingsproducten op waterbasis met conserveermiddelen die specifiek zijn samengesteld voor het reinigen van wonden. |
| Surfactant bevattende oplossingen | Reinigingsmiddelen die de oppervlaktespanning verlagen, waardoor organisch materiaal en micro-organismen beter verwijderd kunnen worden. |
| Wondspoeling | Het direct laten stromen van een reinigingsvloeistof over de wond om vuil en debris te verwijderen. |
| Wonddouche | Het gebruik van een waterstraal onder druk om de wonde grondig te reinigen, vooral bij sterk bevuilde wonden. |
| Antiseptica | Middelen die worden gebruikt om micro-organismen op levende weefsels te doden of te remmen, voornamelijk toegepast bij tekenen van infectie. |
| Povidon-jood (Iso-Betadine®) | Een veelgebruikt antisepticum dat effectief is tegen een breed spectrum aan micro-organismen, maar minder werkzaam kan zijn in eiwitrijk milieu. |
| Chloorhexidine (Hibitane®) | Een antisepticum met een breed spectrum antimicrobieel effect, lage toxiciteit en residuele werking, dat effectief blijft in de aanwezigheid van bloed. |
| Zuurstofwater 3% (waterstofperoxide 3%) | Een peroxide-oplossing die gebruikt kan worden voor het reinigen van de wondomgeving van bloedkorsten en wondsecreet, maar toxisch is voor fibroblasten. |
| Eosine | Een stof die voornamelijk een drogend effect heeft en soms wordt gebruikt bij huidaandoeningen. |
| Ether | Een oplosmiddel dat enkel op intacte huid gebruikt mag worden om te ontvetten, en nooit op slijmvliezen. |
| Antibacteriële zalven en crèmes | Medicinale preparaten die op de huid worden aangebracht om bacteriële infecties te behandelen, alleen op medisch voorschrift. |
| Sensibilisatie | Het ontwikkelen van een allergische reactie na herhaaldelijke blootstelling aan een bepaalde stof, zoals antibiotica in zalven. |
| Placebo-effect | Een verbetering van de gezondheidstoestand van een patiënt als gevolg van het geloof in de werkzaamheid van een behandeling, zelfs als deze geen actieve component bevat. |