Theatre Stagecraft Scenography
Cover
mat&con sceno.docx
Summary
# Houtconstructie en plaatmaterialen
Dit onderwerp behandelt de diverse soorten houtproducten, van massief hout tot samengestelde balken, en introduceert een breed scala aan plaatmaterialen die in constructie en decoratie worden toegepast.
### 1.1 Houten producten
Houten producten kunnen worden onderverdeeld in massief hout en samengestelde balken, elk met specifieke eigenschappen en toepassingen.
#### 1.1.1 Massief hout
Massief hout is rechtstreeks afkomstig uit de boom en wordt onderverdeeld in verschillende houtsoorten, gekenmerkt door hun specifieke eigenschappen.
* **Vuren** (Picea abies)
* Licht van kleur (wit tot crème), met een rechte draad.
* Niet duurzaam; gevoelig voor schimmels, houtrot en insecten zoals de huisboktor. Vereist verduurzaming.
* Goed te bewerken en te verlijmen, maar splijt gemakkelijk bij schroeven of nagelen.
* Verkrijgbaar tot ca. 5,4 meter lengte.
* Zwaarder dan grenen.
* **Grenen** (Pinus sylvestris)
* Kernhout: licht tot roodbruin-geel; spinthout: wit-geelachtig.
* Duurzaamheidsklassen: kernhout klasse III–IV (matig tot weinig duurzaam), spinthout klasse V (niet duurzaam).
* Veelgebruikt voor binnen- en buitentoepassingen (mits verduurzaming).
* Goed te bewerken (boren, frezen, lijmen). Kernhout is moeilijk, spinthout makkelijk te verduurzamen.
* Na hittebehandeling geschikt voor buitengebruik.
* Lichter dan vuren, verkrijgbaar tot ca. 7 meter lengte.
* **CLS en SLS**
* **CLS (Canadian Lumber Standard)**: Geschaafde latten/keperhout (vuren, grenen, den, lariks) met standaard diktes van 38, 64, 89 mm en breedtes van 38–286 mm. Kenmerkt zich door afgeronde ribben en strenge controle.
* **SLS (Scandinavian Lumber Standard)**: Vergelijkbaar met CLS, maar met minder strenge normen.
#### 1.1.2 Samengestelde balken
Samengestelde balken worden geproduceerd door houtvezels, lamellen of fineer te combineren met lijm om verbeterde structurele eigenschappen te verkrijgen.
* **Glulam (gelamelleerd hout)**
* Opgebouwd uit verlijmde lagen hout met dezelfde draadrichting.
* Grote sterkte, geschikt voor dragende constructies.
* Lamellen kunnen gebogen worden, wat vrije vormen mogelijk maakt.
* Verbindingen worden vaak gemaakt met vingerlassen, de sterkste methode.
* **LVL (Laminated Veneer Lumber)**
* Bestaat uit gelaagd fineerhout (3–6 mm dikke lagen vuren- of grenenfineer).
* Fijnlagen worden verlijmd met watervaste bindmiddelen. De lagen zijn meestal parallel, soms kruislings georiënteerd.
* Homogeen en sterk met een hoge dimensionele stabiliteit.
* **I-joist (houten I-balk)**
* Ontworpen om nadelen van massieve balken te vermijden.
* Bestaat uit twee flenzen met een houten blad ertussen, wat resulteert in een I-vorm.
* Licht en sterk, kan zware lasten dragen met minder materiaal.
* Vervormt niet (geen buigen, krimpen, kromtrekken, splijten).
* Vermindert kraakgeluiden in vloeren en heeft massieve balken grotendeels vervangen.
### 1.2 Plaatmaterialen
Plaatmaterialen vormen een veelzijdige categorie in de houtconstructie, variërend in samenstelling, dichtheid en toepassingen.
* **Hardboard**
* Vezelplaten gemaakt van natte houtvezels, geperst onder hoge druk en temperatuur.
* Standaarddikte is 3,2 mm, maar diktes van 1,2–8 mm zijn mogelijk.
* De achterzijde heeft vaak een wafelmotief.
* Vezels binden zich door lignine en vervilting, soms aangevuld met kunsthars.
* Dichtheid varieert tussen 850–1050 kg/m³.
* **MDF (Medium Density Fibreboard)**
* Houtvezels worden droog geperst met harsbindmiddelen.
* Heeft een middelharde dichtheid, liggend tussen hardboard en spaanplaat.
* **HDF (High Density Fibreboard)** is een variant met een hogere dichtheid, wat resulteert in grotere sterkte.
* Gladde, homogene structuur, ideaal voor schilderen, frezen en CNC-toepassingen.
* Gekleurde MDF is beschikbaar voor specifieke esthetische toepassingen.
* **Spaanplaat**
* Gemaakt van houtspaanders gecombineerd met kunsthars.
* Dichtheid is ongeveer 650 kg/m³.
* Meestal opgebouwd uit 3–5 lagen die onder warmte worden geperst.
* Afwerkingen omvatten gemelamineerd (met papierlaag) en gefineerd.
* Specifieke varianten zijn groen (vochtwerend) en rood (brandvertragend).
* Nadelen: splintert gemakkelijk en vervormt onder belasting (kruip). Kwaliteit varieert sterk.
* **OSB (Oriented Strand Board)**
* Bestaat uit lagen houtschilfers (strands) waarvan de oriëntatie in de buitenlagen parallel aan de lengte is en in de binnenlaag dwars of willekeurig.
* Een ecologisch alternatief voor multiplex, met een hogere opbrengst (80–90% versus 30–35%) en lager energieverbruik.
* Toepassingen omvatten ondervloeren, houtskeletbouw en interieurwerk.
* **Multiplex (en Triplex)**
* Samengesteld uit een oneven aantal kruiselings verlijmde fineerlagen. Triplex heeft 3 lagen, multiplex 5 of meer.
* Voordelen: efficiënt houtgebruik (ook binnenlagen van mindere kwaliteit), hogere sterkte dan massief hout en minder werking.
* Verkrijgbaar in diverse diktes (1–40 mm) en afmetingen (standaard 2,44 × 1,22 m).
* Lichter en sterker dan MDF, geen kruip, waardoor het ideaal is voor dragende toepassingen.
* **Kwaliteitsaanduidingen:**
* **B**: Voorzijde (frontzijde).
* **BB**: Achterzijde (backzijde).
* **A**: Foutloos.
* **B**: Foutloos, maar ongevoegd (kleine onzuiverheden toegestaan).
* **BB**: Proppen (gebreken uitgesneden en vervangen met fineer).
* **S**: Tussen B en BB, kleurverschillen toegestaan.
* **CP**: Open gebreken zijn dichtgeplamuurd.
* **D**: Nog grotere gebreken.
* **CLT (Cross Laminated Timber)**
* Bestaat uit massieve houtlagen die kruiselings met elkaar zijn verlijmd (typisch 3, 5 of 7 lagen, soms 4–8 lagen voor zichtlagen).
* Grote platen zijn beschikbaar (tot ca. 3 × 22 meter).
* Toepassingen omvatten wanden, vloeren en daken, en wordt gebruikt als alternatief voor beton en staal in houtskeletbouw.
### 1.3 Decorconstructie
Decorconstructie-elementen maken gebruik van hout en plaatmaterialen om tijdelijke of permanente structuren voor scenografie en inrichting te creëren.
#### 1.3.1 Decorvak
Een houten frameconstructie, vaak bekleed met decorlinnen, triplex of kaasdoek, gebruikt voor tijdelijke of verplaatsbare scenografie-elementen. Bevestiging gebeurt met scharnieren, lijmklemmen en hoekverstevigingen.
#### 1.3.2 Schoren
Schuine latten of balken die worden toegevoegd aan decorwanden ter versteviging. De basisopbouw bestaat uit een staander, slof en een schuine schoor, wat zorgt voor stabiliteit en voorkomt doorbuigen of omvallen.
#### 1.3.3 Vrijstaande wanden
Zelfdragende wanden, meestal opgebouwd uit houten frames en plaatmateriaal. Verbindingen kunnen worden gemaakt met schenkels, lijmen of schroeven.
#### 1.3.4 Zwevende wanden
Wanden die aan de bovenkant losgetrokken zijn en aan de onderkant zweven, vaak gecreëerd door specifieke hoeken te maken om stabiliteit te waarborgen zonder directe grondverbinding, vergelijkbaar met het principe van de zigzagstoel.
### 1.4 Digitale schrijnwerkerij
Digitale fabricatietechnieken maken de creatie van complexe en organische vormen mogelijk.
#### 1.4.1 Eischijven
Digitale fabricatie van organische vormen, geïnspireerd op de vorm van een eischijf, kan worden toegepast in bijvoorbeeld woningontwerpen met CNC-technologie.
#### 1.4.2 Vouwstructuren
Draagstructuren die worden opgebouwd uit vouwbare panelen, wat de behoefte aan traditionele spanten elimineert. Deze structuren zijn modulair en standaardiseerbaar.
#### 1.4.3 Cassette-opbouw
Een constructie die is opgebouwd uit herhaalbare houten modules of 'cassettes', die vervolgens met elkaar worden verbonden.
#### 1.4.4 Vlechtstructuren
Constructies die worden opgebouwd uit gevlochten houten lamellen of stroken, ideaal voor grote spantoppervlaktes en resulterend in flexibele, lichte en decoratieve structuren.
> **Tip:** De keuze tussen massief hout en samengestelde balken hangt af van de vereiste sterkte, overspanning, esthetiek en budget. Plaatmaterialen bieden veelzijdigheid voor bekleding, dragende elementen en decoratieve afwerkingen.
> **Voorbeeld:** Voor een grote overspanning in een theaterpodium kan een Glulam-balk worden overwogen vanwege de hoge sterkte, terwijl voor wandbekleding MDF of multiplex gebruikt kan worden afhankelijk van de gewenste afwerking en stabiliteitseisen.
---
# Decorconstructie en digitale schrijnwerkerij
Dit deel van de studiehandleiding richt zich op de praktische constructieve aspecten van decorbouw en de innovatieve technieken van digitale schrijnwerkerij.
### 2.1 Decorconstructie
Decorconstructie omvat de methoden en materialen die worden gebruikt voor het bouwen van tijdelijke of verplaatsbare scenografische elementen.
#### 2.1.1 Decorvak
Een decorvak is een houten frameconstructie, die traditioneel bekleed werd met decorlinnen, triplex of kaasdoek. Tegenwoordig worden ook plaatmateriaal en andere bekledingen gebruikt. Bevestiging gebeurt met scharnieren, lijmklemmen en hoekverstevigingen. De opbouw kan variëren met latten van bijvoorbeeld 18x69 mm voor het frame en 45x20 mm voor de stopprofielen, met een bekleding van 5 mm plaatmateriaal.
> **Tip:** Bij een beperkt budget kunnen kopse kanten opgevuld worden met woodfiller en vervolgens geverfd, en kunnen verschillende verflagen zowel in het atelier als na montage worden aangebracht.
#### 2.2 Schoren
Schoren zijn schuine latten of balken die worden gebruikt om decorwanden te verstevigen. Een basisopbouw bestaat uit een staander, een slof en een schuine schoor. Dit zorgt voor stabiliteit en voorkomt doorbuigen of omvallen, vergelijkbaar met de constructie van verkiezingsborden.
#### 2.3 Vrijstaande wanden
Vrijstaande wanden zijn zelfdragende constructies, doorgaans opgebouwd uit houten frames bekleed met plaatmateriaal. Verbindingen worden gerealiseerd door middel van schenkels, lijmen of schroeven. Stabiliteit wordt vaak bereikt door het grondoppervlak te vergroten of door het creëren van (T)-vormige hoeken. Stabilisatie kan ook plaatsvinden door de wanden tussen bestaande elementen te klemmen of door de structuren op te spannen met bijvoorbeeld pur-schuim, hoewel dit laatste niet altijd de meest geschikte oplossing is.
> **Tip:** Bij het creëren van schuine zaagsneden is het belangrijk om verschillende maatlijnen te gebruiken.
#### 2.4 Zwevende wanden
Zwevende wanden zijn specifiek ontworpen om stabiliteit te bieden zonder directe verankering aan de vloer of bovenzijde, vaak door ingenieuze hoekconstructies te gebruiken die het grondvlak niet nodig hebben. Een voorbeeld hiervan zijn wanden met een driehoekig grondvlak, die dun beginnen en naar dikker toe uitwaaieren, zoals bij het project Ansli.
#### 2.5 Bekleding van onderstructuren
Wanden en podiumvlakken worden vaak bekleed. Betonplex van 18 mm dik wordt gebruikt voor het podiumvlak, waarbij de randen na montage schuin worden afgezaagd. Een onderstructuur, soms bestaande uit meerdere delen, verbindt de wanden en kan extra regelwerk bevatten. Extra blokjes in de onderstructuur kunnen hoogteverschillen overbruggen. Het bekleden van de onderstructuur gebeurt met plaatmateriaal, waarbij de wanden gebaseerd zijn op de maten van de beschikbare platen.
> **Tip:** Voor de montage van wanden, met name wanneer deze niet verankerd zijn, kan men ze opspannen door middel van purschuim. Voor het examen is het echter cruciaal om de verankering in de grond te realiseren zonder chemische middelen. Schroefgaten kunnen na montage met een penseel worden weggewerkt.
### 3. Digitale schrijnwerkerij
Digitale schrijnwerkerij maakt gebruik van geavanceerde technologieën om complexe en organische vormen te realiseren, wat nieuwe mogelijkheden biedt voor design en constructie.
#### 3.1 Eischijven
Dit concept verwijst naar digitale fabricatie van organische vormen, vergelijkbaar met de vorm van een eischijf. Dit wordt vaak gerealiseerd met behulp van CNC-machines voor toepassingen zoals digitale fabricage van woningen. Een voorbeeld zijn de paddenstoelen in Sevilla en het concept van het digitaal gefabriceerde huis.
#### 3.2 Vouwstructuren
Vouwstructuren zijn draagconstructies die zijn opgebouwd uit panelen die gevouwen kunnen worden, waardoor de noodzaak voor traditionele spanten komt te vervallen. Deze structuren zijn modulair en kunnen gestandaardiseerd worden, wat efficiëntie in fabricage en opbouw bevordert.
#### 3.3 Cassette-opbouw
Bij een cassette-opbouw worden de constructies samengesteld uit herhaalbare houten modules, ook wel 'cassettes' genoemd. Deze segmenten worden vervolgens met elkaar verbonden om grotere structuren te vormen.
#### 3.4 Vlechtstructuren
Vlechtstructuren worden toegepast voor grote spantoppervlaktes en zijn opgebouwd uit gevlochten houten lamellen of stroken. Deze constructies zijn flexibel, licht van gewicht en hebben een decoratieve uitstraling. Een voorbeeld is het Bow-wow ontwerp, waarbij triplex platen worden gebogen en met elkaar verbonden door middel van keperverbindingen om de structuur te stabiliseren.
> **Tip:** Bij het gebruik van triplex voor vlechtstructuren kunnen keperverbindingen de lamellen uit elkaar houden en de structuur verstevigen.
---
# Theatertextiel en toepassingen
Dit hoofdstuk behandelt de diverse aspecten van theatertextiel, inclusief de productietechnieken, essentiële begrippen, en een overzicht van specifieke toepassingen in de podiumkunsten en scenografie.
### 4.1 Productietechnieken van textiel
Textielproductie omvat een reeks technieken die de eigenschappen en het uiterlijk van stoffen bepalen.
#### 4.1.1 Weven
Weven is een fundamentele techniek waarbij lengtedraden (ketting) en breedtedraden (inslag) met elkaar worden verweven. De kettingdraden zijn op een rol geplaatst, terwijl de inslag op een spoel zit. Weefsels vinden hun toepassing in wandkleden, interieur-, mode- en huishoudtextiel.
#### 4.1.2 Breien
Breien creëert elastische materialen door één doorlopende draad in lussen te vormen met behulp van naalden. Dit resulteert in flexibele stoffen die veel gebruikt worden in mode, interieurontwerp en kunst.
#### 4.1.3 Borduren
Borduren is een decoratieve techniek waarbij stoffen met siersteken en diverse kleuren worden bewerkt. Vaak gebaseerd op digitale ontwerpen, kan borduren reliëf toevoegen en wordt het toegepast in mode, interieur en productontwerp.
#### 4.1.4 Tuften
Tuften is een handmatige techniek voor het creëren van hoogpolige tapijten. Garen wordt met luchtdruk in een stramien geblazen, wat resulteert in een aanpasbare poolhoogte zonder restafval. Het wordt gebruikt voor wandkleden, vloerkleden en modeobjecten.
### 4.2 Begrippenkader in theatertextiel
Een goed begrip van specifieke terminologie is cruciaal bij het werken met theatertextiel.
#### 4.2.1 Vezels
Vezels vormen de basiseenheid van textiel en worden ingedeeld in natuurlijke en synthetische varianten.
* **Natuurlijke vezels:**
* Plantaardig: CO (katoen), LI (linnen), HA (hennep), JU (jute), en andere zoals ramie, bamboe, seasal, abaca.
* Dierlijk: WO (wol), WM (mohair), SE (zijde), en andere zoals kasjmier, kameelhaar, alpacahaar, paardenhaar.
* **Synthetische vezels:**
* PES (polyester), PA (polyamide), PAN (polyacryl), PP (polypropyleen), PVC (polyvinylchloride), EA/SPX (elastaan/spandex).
* **Speciale vezels:**
* TCS (Trevira CS – vlamvertragend polyester), ME (metaal), LUR (lurex), GF (glasvezel).
#### 4.2.2 Vlamwerendheid
Vlamwerendheid is een cruciale eigenschap voor theatertextiel vanwege veiligheidseisen.
* **FR (Flame Retardant):** Stoffen die chemisch behandeld zijn om vlamvertragend te zijn. De werking kan afnemen door wassen of tijd, waardoor periodieke hertesting of behandeling noodzakelijk is. Deze behandeling vindt plaats na het weven.
* **IFR (Inherently Flame Retardant):** Stoffen die van nature vlamvertragend zijn dankzij de eigenschappen van de vezel zelf. Deze eigenschap is blijvend. Trevira CS en IFR-polyesters zijn hier voorbeelden van.
* **NFR (Not Flame Retardant):** Stoffen die niet getest zijn of onbehandeld zijn. Indien nodig, kunnen deze tijdelijk behandeld worden met een FR-spray, afhankelijk van de geldende wetgeving.
#### 4.2.3 Plooien
Plooien worden zowel functioneel als artistiek toegepast in theatertextiel. Ze creëren diepte, dempen geluid en voegen een esthetische waarde toe.
* **Toepassing:** Diepe plooien zijn geschikt voor zware stoffen, terwijl minder diepe plooien beter passen bij lichte materialen.
* **Functie:** Plooien kunnen visuele diepte creëren, akoestische eigenschappen verbeteren en een decoratief element toevoegen.
#### 4.2.4 Afwerking
Afwerking verwijst naar de externe en functionele bewerking van textiel, zoals het aanbrengen van kleur, glans of coatings. Dit kan de esthetiek en duurzaamheid van het textiel beïnvloeden.
#### 4.2.5 Openingen
Openingen in theatertextiel dienen verschillende doelen, zoals het creëren van transparantie, het reguleren van lichtinval of het mogelijk maken van doorzicht.
* **Fries:** Horizontaal boven het podium hangend textiel, vaak aan trek bevestigd met meerdere buizen per meter.
* **Brandscherm:** Een veiligheidsmechanisme dat bij brand naar beneden valt om bescherming te bieden.
* **Voordoek:** Traditioneel vaak rood en van fluweel, dient als het eerste zichtbare doek.
* **Horizondoek:** Wordt gebruikt als achtergrond.
* **Poten (cour en jardin):** Verticale doeken aan de zijkanten van het podium, gezien vanuit het publiek (cour = rechts, jardin = links).
#### 4.2.6 Doeksystemen
Diverse systemen maken het mogelijk om doeken op specifieke manieren te openen en te sluiten, wat bijdraagt aan de dynamiek van een voorstelling.
* **Opwaarts rollende systemen:** Holland en roman blind (naar boven gerold).
* **Gedeeltelijk opwaarts rollende systemen:** Venetiaans (met boogjes) en Austrian (venetiaans met hoger middenstuk).
* **Zijwaarts openende systemen:** Grieks (naar links en rechts) en Italiaans (diagonaal naar bovenhoeken).
* **Geheel opwaarts trekkende systemen:** Duits (in geheel naar boven getrokken).
* **Combinatie van systemen:** Frans (diagonaal met hoeken) en Wagner (lijkt op Duits).
### 4.3 Producten van theatertextiel
Theatertextiel vindt een breed scala aan toepassingen in de podiumkunst en scenografie.
#### 4.3.1 Verduisterings- en geluidsabsorberende stoffen
Deze stoffen zijn essentieel voor akoestiek en lichtbeheer in zalen en decors. Afstoppingsgordijnen verbergen apparatuur en voorkomen lichtreflectie, wat cruciaal is in een 'blackbox' omgeving. Ze zijn vaak zwart, zwaar en poreus om geluid te dempen.
* **Lichttransmissie:** Hoe zwaarder de stof, hoe lichtdichter deze is. Ultra-blacks, zoals pikzwart fluweel, absorberen tweemaal zoveel licht als katoen. Natuurvezels presteren hier vaak beter dan synthetische varianten. Nachtblauw kan beter absorberen dan zwart.
#### 4.3.2 Traditionele theaterstoffen
Theaterfluweel is een veelgebruikte stof, verkrijgbaar in katoen, polyester en mohair. Polyester en mohair bieden voordelen zoals vochtbestendigheid en een satijnglans.
#### 4.3.3 Deco-stoffen
Katoen of polyester deco-stoffen zijn kosteneffectieve oplossingen voor tijdelijke of permanente afstopping van grote oppervlakken en zijn beschikbaar in een breed kleurenspectrum.
#### 4.3.4 (Semi-)transparante stoffen
Deze stoffen, vaak met een zijdeachtige uitstraling, worden gebruikt voor sfeer, lichtdoorlatendheid en projecties. Ze kunnen worden geplooid, zoals bij een vlinderplooi, waarbij de plint door het doek wordt getrokken voor een nette afwerking.
#### 4.3.5 Koordgordijnen en metaal
Bestaande uit honderden strengen aan singelband, zijn deze licht, flexibel en eindeloos lang. Ze kunnen worden verrijkt met metaal of glans en dienen als alternatief projectievlak.
#### 4.3.6 Alu-shape
Dit is 3D-vormbaar textiel met een aluminium kern. Het is lichtgewicht, overschilderbaar en bijzonder geschikt voor projecties en het creëren van driedimensionale vormen.
#### 4.3.7 Stretch-stoffen
Glanzende of matte stretch-stoffen zijn licht reflecterend en worden ingezet voor projecties, scenische structuren en het bekleden van truss-systemen.
#### 4.3.8 Horizondoek / Stage canvas
Semi-transparant kaasdoek dat zorgt voor een gelijkmatige lichtverdeling. Het is ideaal voor projecties en als greenscreen.
#### 4.3.9 Gaas & Net
Theatertulle wordt gebruikt voor illusies zoals verdwijntrucs. Daarnaast vindt het toepassing in akoestische systemen of sprinklerplafonds. Varianten omvatten gobelin, carré, stretchtulle en stage net.
#### 4.3.10 Geschilderd / Print / Lasercut
Textiel kan worden bedrukt, beschilderd of uitgesneden voor decoratieve doeleinden.
* **Sublimatieprinten:** Een snelle methode met goede kleurresultaten, ideaal voor 100% polyester, stretchstoffen, fluwelen en gaasdoeken.
* **Transferprinten:** Vereist minimaal 80% polyester. Prints zijn scherp en helder, beperkt door de breedte van de printer (tot 31 cm).
* **UV-printen:** Biedt de mogelijkheid om over extra brede formaten te printen. Flat-bed UV-printen kan op materiaal tot 1 cm dik, voor stijvere doeken, met een maximale breedte van 195 cm.
* **Stof laseren:** Een techniek voor het uitsnijden van patronen in textiel.
#### 4.3.11 Spiegelfolies
Deze reflecterende folies worden ingezet voor visuele effecten en illusies. Ze kunnen worden toegepast op horizontaal liggende figuren om, via een spiegelvlak op 45 graden, de suggestie te wekken dat deze aan een gevel hangen. Dubbelzijdige spiegelfolies op trusses of frames, met minimale naden, creëren een illusie waarbij zowel een geprojecteerd beeld als het decor zichtbaar blijven.
#### 4.3.12 Projectieschermen + Inflatables
Opblaasbare of vaste schermen worden gebruikt voor beeldprojectie in theatrale producties.
#### 4.3.13 Dansvloeren
Soepele en slijtvaste vinyl- of rubberen dansvloeren zijn speciaal ontworpen voor podium- en dansgebruik.
#### 4.3.14 Metaal- en glitterstof
Decoratief en reflecterend textiel dat metaal- of glanseffecten toevoegt aan ontwerpen.
#### 4.3.15 LED-gordijnen
Gordijnen voorzien van geïntegreerde LED-verlichting, geschikt voor zowel binnen- als buitentoepassingen.
#### 4.3.16 Accessoires
Diverse ophang- en bevestigingssystemen zijn beschikbaar om textiel op de juiste manier te installeren en te presenteren.
#### 4.3.17 Rails (ophangsysteem)
Railsystemen, zoals Easydrape, maken het mogelijk om gordijnen, backdrops en textielinstallaties flexibel op te hangen. Buizen kunnen worden ingeklikt in voetjes, horizontaal verbonden en zelfs in bogen worden geplaatst.
### 4.4 Toepassingen en voorbeelden
#### 4.4.1 Vlamwerendheid van stoffen
* **Tip:** Bij het gebruik van stoffen die niet van nature vlamvertragend zijn (NFR), is het cruciaal om de geldende veiligheidsvoorschriften nauwkeurig te volgen en eventueel tijdelijke FR-behandelingen toe te passen.
#### 4.4.2 Decorconstructie met textiel
De combinatie van textiel met andere materialen, zoals metaal en hout, opent diverse mogelijkheden.
* **Alu-shape voor driedimensionale vormen:** Dit materiaal maakt het mogelijk om complexe vormen te creëren die vervolgens geprojecteerd kunnen worden.
* **Spiegelfolies voor illusies:** Het gebruik van spiegelfolies kan leiden tot verrassende visuele effecten en ruimtelijke illusies.
#### 4.4.3 Specifieke productentoepassingen
* **Verduisteringsgordijnen:** Essentieel voor het creëren van controle over licht en geluid in een theaterzaal of studio.
* **Projectieschermen:** Horizondoeken en semi-transparante stoffen zijn uitermate geschikt als projectieoppervlak.
* **Dansvloeren:** Bieden de nodige demping en grip voor uitvoerenden.
#### 4.4.4 Combinatie met andere materialen
* **Metaalconstructies met textiel:** Truss-systemen, gemaakt van aluminium of staal, vormen een veelgebruikte basis voor het ophangen en presenteren van theatertextiel.
#### 4.4.5 Bekende kunstenaars en projecten
* Christo en Jeanne-Claude (o.a. het inpakken van gebouwen) tonen de monumentale toepassingen van textiel.
* Thomas Saraceno's installaties, geïnspireerd op spinnenwebben, demonstreren de potentie van structurele toepassingen met textiel en metaal.
#### 4.4.6 Duurzaamheid en recyclage
Bij de keuze en verwerking van theatertextiel is duurzaamheid een steeds belangrijker wordend aspect. Het hergebruiken van materialen, het kiezen voor recyclebare opties en het minimaliseren van afval zijn hierbij centrale thema's. Recyclageprocessen van kunststoffen en de focus op product lifecycle loops, zoals cradle-to-cradle, bieden veelbelovende perspectieven voor een duurzamere theaterproductie.
---
# Metalen constructies en displays
Hier is een gedetailleerde studiegids voor het onderwerp "Metalen constructies en displays", gebaseerd op de verstrekte documentatie van pagina 19-23.
## 4 Metalen constructies en displays
Dit onderwerp behandelt de diversiteit aan metalen, hun toepassing in constructies zoals lange en vlakke producten, en systemen voor zowel structurele ondersteuning als visuele presentatie.
### 4.1 Metalen
Diverse metalen worden toegepast in constructies, elk met unieke eigenschappen.
#### 4.1.1 Aluminium
* **Eigenschappen:** Ongeveer drie keer lichter dan staal, sterk, taai en elastisch. Vormt van nature een beschermende oxidelaag (geoxideerd aluminium), die verder versterkt kan worden door anodiseren.
* **Verwerking:** Goed recyclebaar, maar moeilijker te verwerken dan staal.
* **Verbinding:** Kan verbonden worden met schroeven/klinknagels (vaak van roestvrij staal) of door lassen.
#### 4.1.2 Staal
* **Samenstelling:** Een legering van ijzer en koolstof.
* **Eigenschappen:** Hoge treksterkte en hardheid. Brandwerend en goed recyclebaar.
* **Soorten (vloeigrens in MPa):** S235, S275, S355.
* **Verwerking:** Goed lasbaar.
#### 4.1.3 Cortenstaal
* **Samenstelling:** Een legering met onder andere koper en fosfor.
* **Eigenschappen:** Weervast staal met een karakteristieke roestkleurige oxidehuid die beschermt tegen verdere corrosie.
* **Toepassing:** Kan binnenshuis worden toegepast, maar kan afgeven en vereist mogelijk een behandeling met vernis.
#### 4.1.4 RVS (roestvrij staal)
* **Samenstelling:** Een legering met een extra toevoeging van chroom.
* **Eigenschappen:** Vormt een chromoxidehuid die uitstekende bescherming biedt tegen roest.
* **Oppervlaktebehandeling:** Kan worden geslepen, geborsteld, gepolijst, etc. voor diverse esthetische afwerkingen.
#### 4.1.5 Titanium
* **Eigenschappen:** Licht van gewicht, met een sterkte die vergelijkbaar is met die van staal. Bestand tegen temperatuurschommelingen en vormt een beschermende oxidelaag. Biologisch inert, waardoor het geschikt is voor protheses.
#### 4.1.6 Zink
* **Eigenschappen:** Laag smeltpunt, wat bijdraagt aan duurzame productie.
* **Toepassing:** Veel gebruikt voor dakgoten, gevels en daken. Een zinklaag op staal dient als bescherming tegen corrosie.
#### 4.1.7 Magnesium
* **Eigenschappen:** Ongeveer een derde lichter dan aluminium. Hoge stijfheid en goed temperatuurbestendig.
* **Toepassing:** Wordt gebruikt in elektronica, fietsen en boten.
#### 4.1.8 Koper
* **Eigenschappen:** Buigzaam en goed vervormbaar. Uitstekende warmte- en elektriciteitsgeleider. Corrosiebestendig en antibacterieel.
* **Legeringen:**
* **Messing:** Koper + zink.
* **Brons:** Koper + tin.
### 4.2 Stalen lange producten
Dit zijn stalen profielen die voornamelijk worden toegepast in dragende constructies.
#### 4.2.1 Breedflensbalken (HEA, HEB, HEM)
* **Toepassing:** Geschikt voor het dragen van zware lasten, zoals kolommen en balken.
* **Kenmerken:** Hebben evenwijdige flenzen en zijn verkrijgbaar in standaardbreedtes tot 300 mm.
#### 4.2.2 Standaardprofielen
* **Kenmerken:** Vaak de goedkoopste optie. Kenmerken zich door taps toelopende flenzen, waardoor ze vooral geschikt zijn voor gelaste constructies die niet geschroefd worden.
#### 4.2.3 Profielen met evenwijdige flenzen (IPE, UPE, UAP)
* **IPE:** Slank profiel, geschikt als balk.
* **UPE/UAP:** Ontworpen voor lagere belastingen.
* **IPET:** Een gehalveerde IPE, vaak gebruikt voor spanten en glasdaken.
#### 4.2.4 Holle profielen
* **Toepassing:** Gebruikt voor kolommen, spanten en dwarsbalken.
* **Voordelen:** Minder oppervlak betekent minder verf nodig.
* **Productie:** Kan warmgewalst (sterker) of koudgewalst (goedkoper, lichter) zijn.
#### 4.2.5 Volle ronde/vierkante profielen
* **Toepassing:** Worden gebruikt als haken of drukstaven.
#### 4.2.6 Hoekprofielen
* **Toepassing:** Veelzijdig in algemeen metaalwerk, zoals balustrades, deuren en ramen.
* **Varianten:** Gelijk- of ongelijkbenig, afgerond of scherp. Kunnen warm- of koudgewalst zijn.
#### 4.2.7 Betonwapeningsstaal
* **Productie:** Koudgewalst staal speciaal ontworpen voor de wapening van betonconstructies.
#### 4.2.8 Warm- en koudwalsen
* **Warmwalsen:** Processen die worden toegepast op lange producten (bij meer dan 1200 graden Celsius). Eerst wordt het materiaal warm gewalst tot een bepaalde dikte, waarna het verder wordt gereduceerd door koudwalsen.
* **Koudwalsen:** Wordt toegepast op materialen zoals betonwapeningsstaal en hoekprofielen bij kamertemperatuur.
### 4.3 Stalen vlakke producten
Dit zijn staalplaten die worden ingezet voor zowel constructieve als esthetische doeleinden.
* **Toepassingen:** Platen kunnen dun worden gemaakt en aan elkaar gelast om vervolgens gevouwen te worden zodat ze zelfstandig blijven staan. Dit creëert structuren met minimale materiaaldiktes.
### 4.4 Systemen
Verschillende modulaire en gestandaardiseerde systemen worden gebruikt voor constructie en presentatie.
#### 4.4.1 Reksysteem
* **Kenmerken:** Modulair opbouwbaar, wat flexibiliteit in configuratie mogelijk maakt.
#### 4.4.2 Stelling
* **Toepassing:** Ontworpen voor tijdelijke constructies, zoals het bekende Layher-systeem.
#### 4.4.3 Truss
* **Kenmerken:** Een lichtgewicht vakwerkconstructie die veel wordt toegepast in de podium- en tentoonstellingsbouw.
#### 4.4.4 Three + One
* **Toepassing:** Een artistiek/experimenteel constructiesysteem dat open structuren creëert.
#### 4.4.5 Andere constructiesystemen
* **Concertzalen:** Kunnen worden gebouwd met zandzakjes die door stalen profielen op hun plaats worden gehouden, wat zorgt voor stabiliteit en geluidsisolatie door massa.
* **Kabelconstructies:** Kabels kunnen enkel trek opvangen, terwijl staven zowel trek als druk aankunnen.
### 4.5 Displays
Systemen voor visuele presentatie, variërend van borden tot zelfklevende folies.
#### 4.5.1 Borden en panelen
* **Emaille panelen:** Gemaakt van staal met een glasachtige coating die op hoge temperaturen (750–850°C) wordt gebakken. Ze zijn duurzaam, glad, kleurvast en decoratief.
* Prijsindicaties voor B2- en A1-formaat variëren per afwerking en liggen tussen circa 18 en 58 dollars.
#### 4.5.2 Banners
* **Kenmerken:** Flexibele doekmaterialen die worden gebruikt voor communicatie of decoratieve doeleinden.
#### 4.5.3 Zelfklevende folies
Verschillende soorten folies worden gebruikt, elk met specifieke eigenschappen:
* **Monomeerfolie:** Goedkoop, lagere kwaliteit, krimpt sneller en is geschikt voor kortstondig gebruik op vlakke binnenoppervlakken en kleine toepassingen.
* **Intermediate folie:** Een verbeterde monomeerfolie met weekmakers, wat resulteert in een langere levensduur en geschiktheid voor buitengebruik.
* **Polymeerfolie:** Hogere kwaliteit, geschikt voor licht gebogen oppervlakken en buitentoepassingen. Te veel spanning kan echter scheuren veroorzaken.
* **Gegoten folie:** De duurste en meest duurzame optie met een levensduur tot 12 jaar. Zeer flexibel en dun, ideaal voor voertuigen en complexe vormen.
Andere varianten zijn onder andere vinyl, papierstickers, snijfolies, printbare folies, translucente films, etsfolies, bannerfolies, glow-in-the-dark en fluorescerende folies.
**Productieproces:**
1. **Opmeten:** Nauwkeurig meten per onderdeel.
2. **Ontwerpen:** Tekenen, proefontwerpen maken, afmetingen en positionering controleren.
3. **Printen/Snijproces:**
* **Printer:** Voor complexe kleuren of foto's, gevolgd door lamineren.
* **Snijplotter:** Voor eenvoudige vormen, waarbij de juiste mesdruk ingesteld moet worden.
4. **Pellen:** Verwijderen van overtollige folie, waarbij de kader voor referentie behouden blijft.
5. **Appliqueren:** Aanbrengen van een beschermlaag (applicatietape) met een rol of wals.
6. **Bijsnijden:** Op maat snijden met een marge van 0,3 tot 1 cm.
**Aanbrengen:**
* De ondergrond moet schoon en droog zijn (vermijd ruwe of natte oppervlakken).
* De folie wordt uitgelijnd met plakband en vervolgens stapsgewijs aangeduwd met een palletje (zachte of harde kant).
* Randjes worden bijgesneden, de applicatietape verwijderd (onder een hoek van 45 graden), en luchtbellen worden verwijderd.
* De folie mag de eerste week na plaatsing niet worden gereinigd.
**Verwijderen:** Kan gebeuren met een ontvetter, krabbertje of föhn (verwarmen versoepelt de folie).
**Eigenschappen van folies:**
* **Dikte:** Dunner betekent flexibeler en minder krimp.
* **Vervormbaarheid:** Afhankelijk van het type folie.
* **Kwaliteit & levensduur:** Monomeer < Polymeer < Gegoten.
* **Kleur:** Enorme variatie (RAL-kleuren, metallic, fluorescent).
* **Textuur:** Mat, glanzend, translucent, gestructureerd.
* **Afmetingen:** Afhankelijk van de rolbreedte en de machine.
---
# Duurzaamheid, recyclage en biomimicry in materialen
Dit deel behandelt de ecologische aspecten van materialen, met een focus op recyclageprocessen, innovaties in composietmaterialen, principes van biomimicry, duurzaamheidsrichtlijnen en product lifecycle loops.
### 5.1 Recyclage van kunststoffen
Het recyclageproces van kunststoffen omvat verschillende stappen, waarbij de materialen worden gescheiden op basis van hun dichtheid en eigenschappen.
#### 5.1.1 Scheiding en verwerking
Kunststoffen worden gescheiden in drie fracties:
* **Foliefractie:** Bevat licht drijvende kunststoffen zoals polyethyleen (PE) en polypropyleen (PP).
* **Harde fractie:** Bevat zwaardere, drijvende kunststoffen zoals PE en PP.
* **Zinkfractie:** Bevat de zwaarste kunststoffen die zinken, zoals polyethyleentereftalaat (PET), polystyreen (PS) en polyvinylchloride (PVC).
Na deze eerste scheiding worden de fracties verder gescheiden met behulp van luchtstromen. De verwerkte kunststoffen worden vervolgens omgezet in flakes, granulaat of maalgoed, die opnieuw gebruikt kunnen worden voor extrusie- en spuitgietprocessen.
#### 5.1.2 Innovatie in composietmaterialen
Een belangrijke innovatie is het gebruik van de foliefractie voor de productie van nieuwe composietmaterialen. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van een composietmat door ECO-oh, gemaakt van gewassen plastic flakes en polyestervezels. Dit materiaal wordt geproduceerd door verhitting boven het smeltpunt van de folie, maar onder het smeltpunt van de vezels, wat resulteert in een sterk, licht, flexibel en waterbestendig composiet. Dit materiaal vindt toepassing bij ontwerpers zoals Studio Segers en Envisions.
> **Tip:** Houd er rekening mee dat het succes van mechanische recycling sterk afhankelijk is van de zuiverheid van de aangeleverde kunststoffen. Additieven kunnen recycling bemoeilijken.
> **Voorbeeld:** Recyclageprojecten zoals "Recycled Plastic in Process" van Jessica den Hartog en "Plastic Patterns" van Robin Pleun demonstreren creatieve toepassingen van gerecycleerd plastic.
### 5.2 Biomimicry in materialen
Biomimicry, of het ontwerpen geïnspireerd door natuurlijke ecosystemen, speelt een cruciale rol in duurzame materiaalinnovatie. Door structuren en processen in de natuur te observeren en na te bootsen, kunnen nieuwe, ecologisch verantwoorde materialen en ontwerpen worden ontwikkeld.
#### 5.2.1 Klittenband als klassiek voorbeeld
Een bekend voorbeeld van biomimicry is de uitvinding van klittenband (Velcro) door Georges de Mestral, die zich liet inspireren door de klitten van klittenwortels die zich aan zijn kleding hechten.
> **Tip:** Observeer de natuur aandachtig. Vaak liggen de meest ingenieuze oplossingen verborgen in de structuren en mechanismen van levende organismen.
### 5.3 Aanbevelingen voor duurzaamheidsrichtlijnen
Om duurzamere materialen en productieprocessen te bevorderen, worden de volgende richtlijnen aanbevolen:
* **Gebruik grondstoffen uit hernieuwbare bronnen:** Vermijd de afhankelijkheid van eindige, fossiele materialen.
* **Vermijd vervuilende en niet-recycleerbare materialen:** Kies voor alternatieven die minder impact hebben op het milieu.
* **Geef voorkeur aan gerecycleerd materiaal:** Dit is niet alleen recycleerbaar, maar ook al eerder geproduceerd.
* **Houd materialen zuiver:** Minimaliseer het gebruik van additieven die het recyclageproces kunnen hinderen.
* **Minimaliseer materiaalgebruik:** Vermijd overdimensionering en maak gebruik van efficiënte structuren zoals ribstructuren.
* **Ontwerp voor een lange levensduur:** Creëer tijdloze ontwerpen die niet gevoelig zijn voor modegevoeligheid.
* **Optimaliseer transport en demonteerbaarheid:** Maak constructies eenvoudig te demonteren om hergebruik en transport te vergemakkelijken.
* **Beperk afval:** Hergebruik componenten zoals vitrines en zitbanken. De meest ecologische optie is om niet te produceren ("beste ecologie = niet produceren").
### 5.4 Product Lifecycle Loops
Er bestaat een belangrijk onderscheid tussen verschillende cycli die materialen doorlopen:
* **Cradle-to-cradle:** Dit concept streeft naar een volledig gesloten kringloop, waarbij materialen na gebruik weer bruikbaar blijven voor nieuwe producten.
* **Recycling:** Hierbij worden materialen herverwerkt, vaak met een verlies aan kwaliteit (downcycling).
Er worden twee soorten cradle-to-cradle-loops onderscheiden:
* **Biologische kringloop:** Materialen keren terug naar de natuur.
* **Technische kringloop:** Materialen worden opnieuw gebruikt binnen industriële productieprocessen.
> **Voorbeeld:** Het deelconcept voor fietsen (Velib) is een voorbeeld van circulair gebruik, waarbij het product continu in omloop blijft.
### 5.5 Lightness en Omkeerbaarheid in Ontwerp
#### 5.5.1 Lightness
Het thema van "lightness" focust op het ontwikkelen van constructies die licht zijn in massa maar toch maximale sterkte bieden. Dit wordt bereikt door het optimaliseren van de vorm, het gebruik van spanning en het efficiënt inzetten van materialen.
> **Voorbeeld:** Buckminster Fuller's Tensegrity structuren en geodetische koepels, en Marcel Wanders' Knotted Chair, illustreren dit principe.
#### 5.5.2 Omkeerbaarheid (Reversibility)
Omkeerbare verbindingen zijn essentieel voor duurzaamheid. Dit zijn verbindingen die het mogelijk maken om componenten zonder schade te demonteren, waardoor ze intact blijven voor hergebruik. Het vermijden van verbindingen die sporen nalaten, is cruciaal. Componenten kunnen omkeerbaar zijn omdat ze herbruikbaar, recycleerbaar of biologisch afbreekbaar zijn.
> **Tip:** Bij het ontwerpen is het belangrijk om na te denken over de gehele levenscyclus van een product, inclusief de demontage en hergebruiksmogelijkheden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vuren | Een houtsoort afkomstig van de fijnspar (Picea abies), gekenmerkt door een lichte kleur en een rechte draad. Het is niet duurzaam en gevoelig voor schimmel, houtrot en insecten, maar wel goed te bewerken en te verlijmen. |
| Grenen | Hout afkomstig van de grove den (Pinus sylvestris), met een kernhout dat licht tot roodbruin-geel is en spinthout dat wit-geelachtig is. Het kernhout is matig tot weinig duurzaam (klasse III-IV), terwijl het spinthout niet duurzaam is (klasse V). Het is veelgebruikt voor binnen en buiten mits verduurzaming. |
| CLS (Canadian Lumber Standard) | Geschaafde latten of keperhout, meestal van vuren, grenen of den, met standaarddiktes van 38, 64 of 89 mm en breedtes variërend van 38 tot 286 mm. Deze hebben afgeronde ribben en worden onderworpen aan strenge controles. |
| SLS (Scandinavian Lumber Standard) | Vergelijkbaar met CLS, maar met minder strenge normen. Het betreft eveneens geschaafde latten of keperhout. |
| Glulam (gelamelleerd hout) | Een constructiemateriaal opgebouwd uit verlijmde lagen hout met dezelfde draadrichting. Het heeft een grote sterkte en is geschikt voor dragende constructies. De lamellen kunnen gebogen worden voor het creëren van vrije vormen. |
| LVL (Laminated Veneer Lumber) | Een gelaagd fineerhoutproduct, meestal van vuren- of grenenfineer in lagen van 3–6 mm dikte. De fijne lagen worden verlijmd met watervaste bindmiddelen, waarbij de lagen meestal parallel lopen. Het is homogeen, sterk en heeft een hoge dimensionele stabiliteit. |
| I-joist (houten I-balk) | Een houten balk met een I-vorm, bestaande uit twee flenzen met daartussen een houten blad. Het is licht en sterk, verdraagt zware lasten met minder hout en is ontworpen om de nadelen van massieve balken te vermijden, zoals vervorming en kraakgeluiden. |
| Hardboard | Een vezelplaat gemaakt van natte houtvezels, geperst onder hoge druk en temperatuur. De achterzijde heeft vaak een wafelmotief. De vezels binden zich door lignine en vervilting, soms met kunsthars. |
| MDF (Medium Density Fibreboard) | Een houtvezelplaat die droog geperst wordt met harsbindmiddelen. Het heeft een middelharde dichtheid en een gladde, homogene structuur, ideaal voor schilderen en frezen. HDF is een variant met een hogere dichtheid. |
| Spaanplaat | Een plaat gemaakt van houtspaanders en kunsthars, meestal 3–5 lagen dik en geperst onder warmte. Het kan gemelamineerd of gefineerd zijn, en er bestaan vochtwerende (groen) en brandvertragende (rood) varianten. |
| OSB (Oriented Strand Board) | Een plaatmateriaal opgebouwd uit lagen van gerichte houtschilfers (strands) met hars. De buitenlagen zijn evenwijdig aan de lengte, terwijl de binnenlaag dwars of willekeurig georiënteerd is. Het is een ecologisch alternatief voor multiplex. |
| Multiplex (en Triplex) | Een plaatmateriaal samengesteld uit een oneven aantal kruiselings verlijmde fineerlagen. Triplex bestaat uit 3 lagen, multiplex uit 5 of meer. Het is efficiënt in houtgebruik, sterker dan massief hout en heeft minder werking. |
| CLT (Cross Laminated Timber) | Een bouwmateriaal bestaande uit kruiselings verlijmde massieve houtlagen, veelal in 3, 5 of 7 lagen. Het wordt gebruikt voor wanden, vloeren en daken als alternatief voor beton en staal in houtskeletbouw. |
| Decorvak | Een constructie-element dat bestaat uit een houten frame, vaak bekleed met decorlinnen, triplex of kaasdoek. Het wordt gebruikt voor tijdelijke of verplaatsbare scenografie-elementen en wordt bevestigd met scharnieren, lijmklemmen en hoekverstevigingen. |
| Schoren | Schuine latten of balken die gebruikt worden ter versteviging van decorwanden. Ze zorgen voor stabiliteit en voorkomen doorbuigen of omvallen, typisch bij een opbouw van staander, slof en schoor. |
| Vrijstaande wanden | Zelfdragende wanden, vaak opgebouwd uit houten frames en plaatmateriaal. De verbindingen kunnen plaatsvinden via schenkels, lijmen of schroeven. Deze wanden kunnen zonder extra ondersteuning blijven staan door strategische vormgeving. |
| Digitale schrijnwerkerij | Een tak van de schrijnwerkerij die gebruik maakt van digitale fabricatietechnieken om organische vormen te creëren, zoals met CNC-machines. Dit omvat technieken als eischijven, vouwstructuren, cassette-opbouw en vlechtstructuren. |
| Eischijven | Een techniek binnen de digitale schrijnwerkerij voor de fabricatie van organische vormen, vergelijkbaar met de vorm van een eischijf. Het wordt toegepast bij bijvoorbeeld woningontwerpen met CNC of het creëren van paddenstoelen. |
| Vouwstructuren | Draagstructuren die opgebouwd zijn uit vouwbare panelen, waardoor het niet nodig is om spanten te gebruiken. Deze structuren zijn modulair en standaardiseerbaar. |
| Cassette-opbouw | Een constructiemethode waarbij gebruik wordt gemaakt van herhaalbare houten modules of 'cassettes' die met elkaar verbonden worden. Dit maakt een efficiënte en gestandaardiseerde opbouw mogelijk. |
| Vlechtstructuren | Constructies die opgebouwd zijn uit gevlochten houten lamellen of stroken. Deze worden toegepast voor grote spantoppervlaktes en resulteren in flexibele, lichte en decoratieve structuren. |
| Weven | Een textieltechniek waarbij lengte- (ketting) en breedtedraden (inslag) samenspelen. De kettingdraden worden op een rol geplaatst en de inslag op een spoel. Het wordt toegepast voor wandkleden, interieur-, mode- en huishoudtextiel. |
| Breien | Een textieltechniek waarbij één doorlopende draad in lussen wordt gevormd met naalden, wat resulteert in een elastisch materiaal. Toepassingen zijn onder andere mode, interieur en kunst. |
| Borduren | Een decoratieve bewerking van stof met siersteken in diverse kleuren, vaak gebaseerd op een digitaal ontwerp. De steeksoorten, garens en reliëfmogelijkheden variëren. Het wordt toegepast in mode, interieur en productdesign. |
| Tuften | Een techniek voor het handmatig maken van hoogpolige tapijten. Hierbij wordt garen met luchtdruk in een stramien geblazen, wat resulteert in een regelbare poolhoogte zonder restafval. |
| Vezels | De basiselementen van textiel, onderverdeeld in natuurlijke (katoen, linnen, wol, zijde) en synthetische (polyester, polyamide, polyacryl) vezels. Ook speciale vezels zoals vlamvertragende varianten en metaalvezels vallen hieronder. |
| Vlamwerendheid | De eigenschap van textiel om weerstand te bieden aan vuur. Dit kan chemisch behandeld zijn (FR), inherent aan de vezel (IFR) of niet behandeld zijn (NFR). |
| Plooien | Artistiek gebruik van stofvouwingen, toegepast voor diepte, geluiddemping en esthetische doeleinden. De diepte van de plooien is afhankelijk van het gewicht van de stof. |
| Openingen (in textiel) | Elementen in scenografisch textiel die zorgen voor transparantie, lichtinval of doorzicht. Voorbeelden zijn friesen, brandschermen, voordoeken en horizondoeken. |
| Doeksystemen | Verschillende methoden om textiel te openen of te sluiten, zoals Holland- en rolgordijnen, Venetiaanse, Oostenrijkse, Griekse, Italiaanse en Duitse openingen, elk met een unieke vouw- of oprolmethode. |
| Verduisteringsstoffen | Stoffen die gebruikt worden voor akoestiek en lichtbeheersing, vaak in zalen en decors. Ze zijn meestal zwart, zwaar en poreus om geluid te dempen en licht volledig te blokkeren. |
| Theaterfluweel | Een traditionele theaterstof, gemaakt van katoen, polyester of mohair. Polyester en mohair zijn vochtbestendig en hebben een satijnglans. |
| Deco-stoffen | Voordelige stoffen, meestal van katoen of polyester, gebruikt voor tijdelijke of permanente afstopping van grote oppervlakken. Verkrijgbaar in veel kleuren. |
| (Semi-)transparante stoffen | Stoffen die een luxe, zijdeachtige uitstraling hebben en gebruikt worden voor sfeer, lichtdoorlatendheid of projecties. Ze kunnen verschillende vouwtechnieken toepassen voor effect. |
| Koordgordijnen en metaal | Bestaan uit honderden strengen aan singelband, zijn licht, flexibel en kunnen als alternatief projectievlak dienen, soms verrijkt met metaal of glans. |
| Alu-shape | Een 3D-vormbaar textiel met een aluminium kern. Het is lichtgewicht, overschilderbaar en ideaal voor projecties of het creëren van structuren. |
| Stretch-stoffen | Stoffen, glanzend of mat, die licht reflecteren. Ze worden gebruikt voor projecties, scenische structuren en als bekleding voor truss-systemen. |
| Horizondoek / Stage canvas | Een semi-transparant kaasdoek dat zorgt voor een gelijke lichtverdeling en geschikt is als projectie- of greenscreen. |
| Gaas & Net | Theatertulle dat gebruikt wordt voor verdwijn-/verschijntrucs, maar ook voor akoestische toepassingen of sprinklerplafonds. Diverse varianten zoals gobelin, carré en stage net bestaan. |
| Geschilderd / Print / Lasercut | Textiel dat bedrukt, beschilderd of uitgesneden is voor decoratieve toepassingen. Verschillende printtechnieken zoals sublimatie, transfer en UV-printen worden gebruikt, evenals laseren van stof. |
| Spiegelfolies | Reflecterende folies die visuele effecten en illusies creëren. Ze kunnen gebruikt worden om objecten te laten lijken te zweven of om dubbele beelden te projecteren. |
| Projectieschermen + Inflatables | Opblaasbare of vaste schermen ontworpen voor beeldprojectie, essentieel voor moderne scenografie. |
| Dansvloeren | Soepel, slijtvast vinyl of rubber materiaal speciaal ontworpen voor toneel- en dansvoorstellingen, om een veilige en duurzame ondergrond te bieden. |
| Metaal- en glitterstof | Decoratief, reflecterend textiel met een metaal- of glanseffect, gebruikt voor visuele impact en podiumontwerpen. |
| LED-gordijnen | Gordijnen met geïntegreerde LED-verlichting, toepasbaar in binnen- en buitenomgevingen voor lichteffecten en decoratie. |
| Accessoires (theatertextiel) | Diverse ophang- en bevestigingssystemen die nodig zijn voor de installatie en functionaliteit van theatertextiel. |
| Rails (ophangsysteem) | Systemen voor het ophangen van gordijnen, backdrops en textielinstallaties, bestaande uit buizen en voetjes die eenvoudig te monteren en te configureren zijn. |
| Aluminium | Een metaal dat drie keer lichter is dan staal, sterk, taai en elastisch. Het beschermt zichzelf via een oxide-laag en is goed recycleerbaar, maar moeilijker te verwerken dan staal. |
| Staal | Een legering van ijzer en koolstof met een hoge treksterkte en hardheid. Het is brandwerend, goed recycleerbaar en goed lasbaar, met verschillende soorten zoals S235, S275 en S355. |
| Cortenstaal | Een weervast staal, een legering met koper en fosfor, dat een roestkleurige oxidehuid vormt die beschermt tegen verdere corrosie. Het kan binnen gebruikt worden, mits behandeld met vernis om afgeven te voorkomen. |
| RVS (inox) | Roestvast staal, een legering met extra chroom die een chromoxidehuid vormt ter bescherming tegen roest. Het kan diverse oppervlaktebehandelingen ondergaan zoals slijpen, borstelen en polijsten. |
| Titanium | Een licht metaal, even sterk als staal, dat bestand is tegen temperatuurschommelingen. Het heeft een beschermende oxide-laag en is biologisch inert, waardoor het geschikt is voor protheses. |
| Zink | Een metaal met een laag smeltpunt, wat duurzame productie mogelijk maakt. Het wordt toegepast in dakgoten, gevels en daken, en dient als zinklaag op staal ter voorkoming van corrosie. |
| Magnesium | Een metaal dat een derde lichter is dan aluminium, met een hoge stijfheid en goede temperatuurbestendigheid. Het wordt toegepast in elektronica, fietsen en boten. |
| Koper | Een buigzaam en goed vervormbaar metaal, uitstekend geleidend voor warmte en elektriciteit. Het is corrosiebestendig en antibacterieel. Legeringen zijn messing (koper + zink) en brons (koper + tin). |
| Breedflensbalken (HEA, HEB, HEM) | Stalen profielen met evenwijdige flenzen, gebruikt voor zware lasten zoals kolommen en balken. De standaardbreedte gaat tot 300 mm. |
| Standaardprofielen | De goedkoopste optie voor stalen profielen, vaak met tapse flenzen, waardoor ze vooral geschikt zijn voor gelaste, niet geschroefde constructies. |
| Profielen met evenwijdige flenzen (IPE, UPE, UAP) | Stalen profielen zoals IPE (slank, geschikt als balk) en UPE/UAP (voor lage lasten) met evenwijdige flenzen. IPET is een gehalveerde IPE, gebruikt voor spanten en glasdaken. |
| Holle profielen | Stalen profielen in buisvorm, gebruikt voor kolommen, spanten en dwarsbalken. Ze hebben een kleiner oppervlak, wat minder verf vereist. Ze kunnen warmgewalst (sterk) of koudgewalst (goedkoop, lichter) zijn. |
| Volle ronde/vierkante profielen | Massieve stalen profielen, gebruikt als haken of drukstaven in constructies. |
| Hoekprofielen | Algemeen metaalwerk voor balustrades, deuren en ramen. Ze kunnen gelijkbenig of ongelijkbenig zijn, met afgeronde of scherpe randen, en warm- of koudgewalst. |
| Betonwapeningsstaal | Koudgewalst staal speciaal ontworpen voor de wapening van betonconstructies. |
| Stalen vlakke producten | Plaatstaal gebruikt voor zowel constructieve als esthetische toepassingen. Het kan dun gemaakt worden, aan elkaar gelast en geplooid om zelfdragende structuren te vormen. |
| Reksysteem | Een modulair opbouwbaar systeem voor opslag of tentoonstellingen, flexibel en aanpasbaar aan verschillende behoeften. |
| Stelling | Een systeem voor tijdelijke constructies, zoals het Layher-systeem, dat veel gebruikt wordt in de bouw en evenementenbranche. |
| Truss | Een lichtgewicht vakwerkconstructie, populair in podium- en tentoonstellingsbouw vanwege de stevigheid en flexibiliteit. |
| Three + One | Een artistiek en experimenteel constructiesysteem dat open structuren mogelijk maakt en vaak in kunstinstallaties wordt gebruikt. |
| Borden en panelen | Displaymaterialen zoals emaille panelen (staal met glasachtige coating) die duurzaam, glad en kleurvast zijn, en banners van flexibele doekmaterialen voor communicatie of decor. |
| Banners | Flexibele doekmaterialen die worden gebruikt voor communicatie of decoratieve doeleinden, vaak in de reclamewereld en bij evenementen. |
| Zelfklevende folies | Diverse soorten folies met een lijmlaag, variërend in kwaliteit en toepassingsmogelijkheden, van kortstondig gebruik op vlakke oppervlakken tot duurzame, flexibele opties voor complexe vormen en voertuigen. |
| ECOO – Recyclage van kunststoffen | Het proces van het scheiden en verwerken van kunststoffen in verschillende fracties (folie, hard, zink) om ze opnieuw te gebruiken, bijvoorbeeld voor de productie van composietmaterialen. |
| Composietmaterialen | Materialen gemaakt van twee of meer verschillende componenten, zoals plastic flakes en polyestervezels, met verbeterde eigenschappen zoals sterkte, lichtgewicht en waterbestendigheid. |
| Biomimicry | Een ontwerpaanpak die geïnspireerd is door natuurlijke ecosystemen en structuren om duurzame materiaalinnovaties te ontwikkelen. |
| Duurzaamheidsrichtlijnen | Aanbevelingen voor het gebruik van materialen die afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen, gerecycleerd materiaal, en het minimaliseren van materiaalgebruik en afval. |
| Product Lifecycle Loops | Concepten die de levenscyclus van producten beschrijven, zoals cradle-to-cradle (volledig gesloten kringloop) en recycling (herverwerking met potentieel kwaliteitsverlies). |
| Cradle-to-cradle | Een productontwerpfilosofie die streeft naar volledig gesloten kringlopen, waarbij materialen na gebruik weer bruikbaar zijn in de natuur (biologische kringloop) of in nieuwe productieprocessen (technische kringloop). |
| Lightness | Een thema dat focust op licht bouwen met minimale massa en maximale sterkte, door middel van optimalisatie van vorm, spanning en materiaalgebruik. |
| Omkeerbaarheid (verbindingen) | Verbindingen die demontabel zijn zonder schade, waardoor componenten intact blijven bij herhaald demonteren. Dit is essentieel voor hergebruik en recycling. |