Sociolinguistics
Cover
CVR Nederlands Les 1 student.pptx
Summary
# Communicatieprincipes en -modellen
Hieronder volgt een gedetailleerd studiemateriaal over communicatieprincipes en -modellen.
## 1. Communicatieprincipes en -modellen
Dit onderwerp verkent de fundamentele aspecten van menselijke communicatie, inclusief de dynamiek van het communicatieproces, de voorwaarden voor effectieve interactie en de redenen achter communicatiestoringen.
### 1.1 Wat is communicatie?
Communicatie kan worden gedefinieerd als de interactie tussen twee of meer personen, waarbij een spreker of schrijver zich richt tot toehoorders of lezers. Dit proces kan mondeling of schriftelijk plaatsvinden.
### 1.2 Het communicatieschema
Een basaal communicatieschema illustreert de elementen die betrokken zijn bij het overbrengen van een boodschap. Het omvat typisch een zender die een boodschap encodeert, een kanaal waarlangs de boodschap wordt verzonden, en een ontvanger die de boodschap decodeert.
### 1.3 Voorwaarden voor succesvolle communicatie
Succesvolle communicatie vereist een aantal cruciale voorwaarden:
* **Gedeelde taal:** Zowel zender als ontvanger moeten dezelfde taal spreken, inclusief het begrip van specifieke versies van die taal, zoals afkortingen of gangbare informele taal.
* **Duidelijke contextuele en situationele verwijzingen:** De boodschap moet geplaatst worden binnen de juiste context van het gesprek en de concrete omstandigheden waarin de communicatie plaatsvindt.
* **Achtergrondkennis:** Zowel zender als ontvanger moeten beschikken over relevante voorkennis om de boodschap correct te interpreteren.
* **Coöperatieve onderneming (samenwerkingsbeginsel):** De betrokkenen moeten bereid zijn hun bijdragen aan te passen aan de situatie, de context en de veronderstelde kennis van de ander. Dit principe zorgt ervoor dat communicatie als een gezamenlijke inspanning wordt beschouwd.
> **Tip:** Denk aan communicatie als een wederzijds proces waarbij zowel de spreker/schrijver als de luisteraar/lezer actief betrokken zijn om begrip te bewerkstelligen.
### 1.4 Mislukte communicatie: wat loopt fout?
Communicatie kan mislukken wanneer de boodschap niet (juist) wordt begrepen. Dit kan diverse oorzaken hebben, zoals:
* Slechte formuleringen.
* Gebrek aan achtergrondkennis.
* Ongepaste of onzinnige boodschappen, zelfs als de woorden letterlijk worden begrepen.
De factoren die tot mislukte communicatie kunnen leiden, kunnen worden onderverdeeld in:
* **Context/situatie:** De omstandigheden waarin de communicatie plaatsvindt.
* **Uiting/tekst:** De vorm en inhoud van de boodschap zelf.
* **Spreker/schrijver:** De intenties, vaardigheden en kenmerken van de zender.
* **Taalsysteem:** Grammaticale fouten, onduidelijkheden in woordkeuze, of verschillen in taalbegrip.
* **Toegesprokene/lezer:** De interpretatie, vooroordelen en achtergrond van de ontvanger.
### 1.5 Soorten communicatie
Er bestaan diverse manieren om communicatie te classificeren, gebaseerd op verschillende criteria:
#### 1.5.1 Extern versus intern
* **Externe communicatie:** Richt zich op personen of organisaties buiten de eigen groep of organisatie.
* Voorbeeld: Een poster voor een dorpsfeest, een e-mail van een potentiële klant.
* **Interne communicatie:** Vindt plaats binnen een groep of organisatie.
* Voorbeeld: Een telefoontje van de marketingdienst binnen een bedrijf, een maandbrief van de schooldirecteur.
#### 1.5.2 Verbaal, paraverbaal en non-verbaal
* **Verbale communicatie:** Communicatie met behulp van woorden, zowel mondeling als schriftelijk. Dit kan direct of indirect zijn.
* **Non-verbale communicatie:** Communicatie zonder woorden, die visueel wordt overgebracht.
* Voorbeeld: Lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen.
* **Paraverbale communicatie:** Dit omvat elementen die de verbale communicatie ondersteunen en de betekenis ervan beïnvloeden, zoals intonatie, spreeksnelheid en toonhoogte. Ook elementen in schriftelijke communicatie zoals lettertype, lettergrootte en bladschikking kunnen hieronder vallen, evenals de houding van de spreker tegenover het onderwerp.
* Voorbeeld: Het gebruik van hoofdletters om urgentie aan te geven, fronsen tijdens het lezen van een e-mail, huilen tijdens een toespraak.
#### 1.5.3 Interpersoonlijk versus intrapersoonlijk
* **Intrapersoonlijke communicatie:** Communicatie met zichzelf, waarbij de ontvanger tevens de zender is.
* Voorbeeld: Zelfreflectie, dagboek schrijven, nadenken.
* **Interpersoonlijke communicatie:** Communicatie tussen minimaal twee mensen, waarbij doorgaans onmiddellijke feedback mogelijk is.
* Voorbeeld: Een gesprek tussen vrienden, een vergadering.
* **Massacommunicatie:** Communicatie gericht op een groot aantal ontvangers, die niet persoonlijk wordt benaderd en waarbij doorgaans geen directe feedback mogelijk is.
* Voorbeeld: Televisie-uitzendingen, krantenartikelen.
#### 1.5.4 Formeel versus informeel
* **Formele communicatie:** Zakelijke en gestructureerde communicatie, vaak gebonden aan regels en hiërarchie.
* **Informele communicatie:** Vrijblijvende en spontane communicatie, die ook binnen formele structuren belangrijk kan zijn voor het onderhouden van relaties en het informeren.
* Voorbeeld: Een praatje bij het koffieapparaat.
### 1.6 Ruis in communicatie
Ruis zijn factoren die het communicatieproces verstoren. Dit kan zowel **interne ruis** (bijvoorbeeld vooroordelen, stereotypering, de eerste indruk, het halo-effect, generalisatie) als **externe ruis** (fysieke geluiden, afleidingen) zijn.
> **Voorbeeld:** Een chirurg kan een kind niet opereren omdat het kind zijn zoon is. Dit raadsel wordt opgelost doordat de chirurg de moeder van het kind is, een factor die verborgen bleef door genderstereotypen.
### 1.7 Taal en representatie
Taal speelt een cruciale rol in hoe we de wereld en elkaar waarnemen en representeren.
* **Genderneutraal taalgebruik:** Veel woorden en constructies zijn gekleurd door genderpatronen. Het is belangrijk om alternatieven te zoeken die inclusiever zijn (bijvoorbeeld brandweerman in plaats van brandweerman/brandweervrouw, of de neutrale term brandweerpersoon).
* **Respectvol taalgebruik:** Taal evolueert, en het is belangrijk om aandacht te hebben voor wat groepen of personen die je beschrijft zelf als prettig ervaren.
* **Eufemistisch taalgebruik:** Woorden op een minder directe of aanstootgevende manier omschrijven. De levensduur van dergelijke woorden kan kort zijn.
### 1.8 Sociolinguïstiek en taalvariatie
Sociolinguïstiek bestudeert de relatie tussen taal en maatschappij, inclusief taalvariatie tussen verschillende groepen mensen (mannen/vrouwen, sociale klassen, leeftijden).
* **Taalvariatie:** Verschillende manieren waarop mensen spreken, afhankelijk van sociale factoren.
* **Sociale profilering:** Mensen kunnen taal gebruiken om zich te profileren en te laten zien tot welke groep ze willen behoren.
* **Algemeen Nederlands (AN):** Het Nederlands dat wordt gebruikt in het publieke domein, bedoeld voor tertiaire relaties (buiten de vertrouwde omgeving). Dit staat tegenover dialecten en regiolecten, die geassocieerd worden met primaire relaties (vertrouwen en herkenning).
#### 1.8.1 Tussentaal
Tussentaal is een informele omgangstaal die verstaanbaar is over dialecten heen, maar die niet de strikte normen van de standaardtaal volgt. Het vertegenwoordigt een afzetting tegen de Noord-Nederlandse norm en een eigen taalidentiteit. Kenmerken kunnen zijn: het gebruik van "ge" en "gij", het wegvallen van "-t-" in bepaalde constructies, en het gebruik van mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden op een specifieke manier.
### 1.9 Omgang met taalvarianten en code-switching
* **Dialect:** Wordt vaak gezien als een "solidariteitstaal" (aardig, betrouwbaar).
* **Standaardtaal:** Wordt geassocieerd met "statustaal" (intelligentie, ambitie, bekwaamheid).
* **Nederlandse Taalunie:** Samenwerking tussen België en Nederland op het gebied van de Nederlandse taal.
* **Code-switching:** Het door elkaar gebruiken van verschillende (varianten van) talen of talen. Dit kan invloed hebben op de perceptie in een professionele context.
> **Tip:** Recruiters moeten verder kijken dan iemands taalgebruik en begrijpen welke boodschap het taalgebruik geeft. Het is cruciaal om te weten wanneer welk register gepast is, en om menselijke beoordelingen te baseren op inhoud en niet op oppervlakkige taalmarkers of indicators.
### 1.10 Specifiek register voor recruiters
Recruiters moeten zich bewust zijn van hun eigen taalgebruik en dit afstemmen op de context, zodat ze effectief kunnen communiceren met sollicitanten. Dit omvat het vermijden van te veel jargon en het toepassen van een passend vocabulaire bij het opstellen van vacatures en tijdens sollicitatiegesprekken.
---
# Soorten en stijlen van communicatie
## 2. Soorten en stijlen van communicatie
Dit onderdeel verkent diverse classificaties van communicatie, waaronder extern/intern, verbaal/paraverbaal/non-verbaal, interpersoonlijk/intrapersoonlijk en formeel/informeel, met illustratieve voorbeelden.
### 2.1 Basisbegrippen van communicatie
Communicatie kan worden gedefinieerd als de interactie tussen twee of meer personen, waarbij een zender (spreker of schrijver) zich richt tot een ontvanger (toehoorder of lezer). Hoewel communicatie vaak succesvol verloopt, kan deze ook mislukken wanneer de boodschap niet (juist) wordt begrepen. Dit kan komen door slechte formuleringen, gebrek aan achtergrondkennis, of een discrepantie in taalgebruik of contextuele en situationele verwijzingen.
Voorwaarden voor succesvolle communicatie omvatten:
* **Gedeelde taal:** Gebruik van dezelfde taal en variant (bv. geen chattaal in een formele context).
* **Duidelijke verwijzingen:** Zowel contextuele (onderdeel van het gesprek) als situationele (omstandigheden in de realiteit).
* **Achtergrondkennis:** Een gedeeld referentiekader.
* **Coöperatieve onderneming:** Betrokkenen passen hun bijdrage aan de situatie en aan elkaars veronderstelde kennis aan.
Communicatie kan worden verstoord door verschillende factoren die als 'ruis' worden aangeduid. Deze ruis kan intern zijn (bv. vooroordelen, eerste indruk) of extern (bv. omgevingsgeluid).
### 2.2 Soorten communicatie
Er zijn diverse manieren om communicatie te classificeren, gebaseerd op verschillende criteria.
#### 2.2.1 Extern versus intern
Dit onderscheid kijkt naar de richting van de communicatie in relatie tot een organisatie of groep.
* **Externe communicatie:** Richt zich op personen of organisaties buiten de eigen entiteit.
* *Voorbeeld:* Een poster voor een evenement van een jeugdbeweging ophangen in het dorp.
* *Voorbeeld:* Een e-mail van een potentiële klant doorsturen naar een collega.
* *Voorbeeld:* Een openbare Facebook-evenementpagina aanmaken.
* **Interne communicatie:** Richt zich op personen binnen de eigen organisatie of groep.
* *Voorbeeld:* Een telefoontje van de marketingdienst in een bedrijf.
* *Voorbeeld:* Een maandbrief van de schooldirecteur.
#### 2.2.2 Verbaal, paraverbaal en non-verbaal
Deze classificatie beschrijft de modaliteiten van de boodschapoverdracht.
* **Verbale communicatie:** De communicatie met behulp van woorden, zowel mondeling als schriftelijk, direct of indirect.
* **Non-verbale communicatie:** Communicatie zonder woorden, voornamelijk visueel van aard.
* *Voorbeeld:* Een actrice die begint te huilen tijdens een aanvaardingstoespraak.
* *Voorbeeld:* Een scheidsrechter die een rode kaart trekt naar een voetballer.
* *Voorbeeld:* Een verkeersbord dat voorrang aangeeft.
* **Paraverbale communicatie:** Heeft betrekking op de manier waarop iets wordt gezegd of geschreven, en omvat elementen die de betekenis van de woorden beïnvloeden.
* *Voorbeeld:* Lettertype, lettergrootte en bladschikking in een geschreven tekst.
* *Voorbeeld:* De houding van de spreker tegenover het onderwerp.
* *Voorbeeld:* Het gebruik van hoofdletters om urgentie aan te geven in een memo.
* *Voorbeeld:* Het fronsen van de wenkbrauwen bij het lezen van een e-mail (dit is meer non-verbaal, maar de interpretatie ervan hangt samen met de paraverbale component van de boodschap die gelezen wordt).
> **Tip:** Verbale, paraverbale en non-verbale communicatie werken vaak samen om de volledige boodschap over te brengen. Een mismatch tussen deze elementen kan leiden tot misinterpretatie.
#### 2.2.3 Interpersoonlijk versus intrapersoonlijk
Dit onderscheid richt zich op het aantal deelnemers en de aard van de interactie.
* **Intrapersoonlijke communicatie:** Communicatie waarbij de ontvanger dezelfde is als de zender. Dit is innerlijke communicatie, zoals nadenken of zelfreflectie.
* *Voorbeeld:* Jezelf moed inspreken voor een presentatie.
* **Interpersoonlijke communicatie:** Communicatie tussen minstens twee mensen, waarbij meestal onmiddellijke feedback mogelijk is.
* *Voorbeeld:* Een gesprek tussen twee personen via Skype.
* *Voorbeeld:* Een gesprek met je grootouders.
* **Massacommunicatie:** Richt zich tot een groot aantal ontvangers, is niet persoonlijk en kent doorgaans geen directe feedback.
* *Voorbeeld:* De vermelding van neveneffecten van een medicijn in een bijsluiter.
* *Voorbeeld:* Een advertentie op sociale media.
#### 2.2.4 Formeel versus informeel
Deze classificatie onderscheidt communicatie op basis van de mate van structuur en zakelijkheid.
* **Formele communicatie:** Zakelijke, gestructureerde communicatie, vaak via officiële kanalen en met aandacht voor correctheid.
* *Voorbeeld:* Een mededeling van de studiegebieddirecteur via Toledo.
* *Voorbeeld:* Een betalingsherinnering van een huisbaas aan zijn huurders.
* *Voorbeeld:* Een sollicitatiebrief.
* *Voorbeeld:* Een nieuwsbrief van een onderwijsinstantie.
* **Informele communicatie:** Vrijblijvende, minder gestructureerde communicatie, die vaak spontaan ontstaat. Ook in een zakelijke context is er plaats voor informele communicatie.
* *Voorbeeld:* Een Post-it die een marketeer op zijn computer kleeft.
* *Voorbeeld:* Een telefoontje naar een vriend.
* *Voorbeeld:* Een gesprek onder collega's (kan informeel zijn).
* *Voorbeeld:* Een kattebelletje op je koelkast.
> **Voorbeeld:** Een bedrijfsuitje (bv. een barbecue) is een gelegenheid voor informele communicatie, wat kan bijdragen aan een betere teamgeest en onderlinge relaties.
### 2.3 Communicatiestijlen en taalvariatie
Binnen communicatie spelen taalgebruik, registers en sociale factoren een belangrijke rol in hoe boodschappen worden ontvangen en geïnterpreteerd.
#### 2.3.1 Taal en representatie
Taalgebruik kan worden beïnvloed door genderpatronen en sociale normen. Het streven naar respectvol en genderneutraal taalgebruik is daarom belangrijk.
* **Genderneutraal taalgebruik:** Vermijden van woorden of constructies die genderpatronen onbedoeld versterken.
* *Voorbeeld:* In plaats van 'verpleegster', 'secretaresse', 'brandweerman' te gebruiken, kan men kiezen voor neutrale termen zoals 'verpleegkundige', 'secretarieel medewerker', 'brandweerpersoon'.
* **Respectvol taalgebruik:** Aandacht hebben voor wat de aangesproken groep of persoon zelf als prettig ervaart.
* **Eufemistisch taalgebruik:** Het omschrijven van iets op een minder directe of aanstootgevende manier.
#### 2.3.2 Sociolinguïstiek en taalvariatie
Sociolinguïstiek bestudeert de relatie tussen taal en maatschappij, en hoe taal varieert tussen verschillende groepen mensen (bv. op basis van leeftijd, sociale klasse, gender).
* **Algemeen Nederlands (AN):** De standaardtaal die gebruikt wordt in het publieke domein.
* **Regiolect:** Een regionale variant van een taal, zoals het West-Vlaams of Limburgs.
* **Tussentaal:** Een variant die tussen het dialect en de standaardtaal in staat, vaak gekenmerkt door een zekere verstaanbaarheid over dialectgrenzen heen. Dit kan voorkomen in Vlaanderen en wordt soms 'verkavelingsvlaams' genoemd.
* *Kenmerken van tussentaal kunnen zijn:* Gebruik van 'ge' en 'gij', 'uw' en 'u', 'hem' in plaats van 'hij', wegvallen van '-t-' in werkwoorden, stapelvormen zoals 'oenoemdegij'.
* **Dialect:** Een lokale taalvariant die sterk verbonden is met een specifieke regio en primaire sociale relaties.
> **Tip:** Het is belangrijk om te beseffen dat het waargenomen prestige van taalvarianten kan verschillen. De standaardtaal wordt vaak geassocieerd met intelligentie en ambitie, terwijl dialecten kunnen staan voor solidariteit en herkenning.
#### 2.3.3 Code-switching en registers
* **Code-switching:** Het afwisselen tussen verschillende (varianten van) talen of registers binnen een gesprek.
* *Voorbeeld:* Een mengeling van Nederlands en Engels spreken.
* **Registers:** Verschillende stijlen van taalgebruik die aangepast zijn aan de context en de gesprekspartners. Het aanpassen van je taalgebruik om mensen op hun gemak te stellen is een belangrijke communicatieve vaardigheid.
* **Markers:** Elementen in taalgebruik waarvan de spreker zich bewust is en die hij bewust gebruikt.
* **Indicators:** Kenmerken in taalgebruik waarvan de spreker zich niet bewust is, maar die wel sociale informatie kunnen overbrengen. Het is cruciaal om mensen niet te beoordelen op basis van deze indicators.
> **Voor recruiters:** Het is belangrijk om een specifiek register te hanteren dat afwijkt van het jargon van sollicitanten. Kennis van woordenschat en het juiste register zijn cruciaal bij het opstellen van vacatureteksten.
#### 2.3.4 Ruis en miscommunicatie
Ruis zijn factoren die het communicatieproces verstoren. Dit kan zowel interne ruis zijn (bv. vooroordelen, de eerste indruk, halo-effect, generalisatie) als externe ruis (bv. omgevingslawaai).
> **Voorbeeld:** Het raadsel over de chirurg die zegt "Ik kan deze jongen niet opereren, hij is mijn zoon!" wordt opgelost doordat de chirurg de moeder van de jongen is. Dit illustreert hoe vooroordelen (bv. dat een chirurg altijd een man is) tot misinterpretatie kunnen leiden.
---
# Taalvariatie en sociolinguïstiek in HR
Dit deel onderzoekt de relevantie van taalvariatie, sociolinguïstiek, genderneutraal en respectvol taalgebruik binnen human resources, inclusief de analyse van dialecten, tussentaal en code-switching.
### 3.1 Inleiding tot taalvariatie en sociolinguïstiek
Sociolinguïstiek is een tak van de taalwetenschap die zich richt op de verschillen in taalgebruik tussen diverse sociale groepen, zoals mannen en vrouwen, verschillende sociale klassen, leeftijdsgroepen, en opleidingsniveaus. Taalvariatie verwijst naar de diversiteit binnen een taal, die zich manifesteert in dialecten, sociolecten, idiolecten en temporele variatie.
### 3.2 Waarom taalvariatie belangrijk is voor Human Resources
#### 3.2.1 Profielschets en vooroordelen
Inzicht in taalvariatie stelt HR-professionals in staat om vooroordelen te doorzien die gebaseerd zijn op taalgebruik. Iemands taalgebruik kan informatie verschaffen over diens sociale achtergrond, identiteit en affiliatie met bepaalde groepen. Dit concept wordt ook wel sociale profilering genoemd, waarbij men spreekt zoals de mensen met wie men zich identificeert of wenst te identificeren.
#### 3.2.2 Sociale groepen en taal
Het gebruik van taal, inclusief dialect of standaardtaal, kan een indicator zijn van de sociale groep waartoe iemand behoort of zich toe rekent. Factoren zoals gender, leeftijd, sociale klasse, en opleidingsniveau kunnen allemaal invloed hebben op taalvariatie.
> **Tip:** Wees je bewust van de potentiële sociale informatie die uit iemands taalgebruik kan worden afgeleid, maar vermijd het maken van definitieve oordelen op basis hiervan.
#### 3.2.3 Dialect, regiolect en tussentaal
* **Algemeen Nederlands (AN):** Dit is de standaardtaal die gebruikt wordt in het publieke domein en in tertiaire relaties (situaties buiten de vertrouwde omgeving).
* **Dialect of regiolect:** Dit zijn taalvarianten die gebruikt worden binnen primaire relaties (familie, vrienden) en die vertrouwen en herkenning uitdrukken, vaak voor persoonlijke of emotionele zaken. Er worden in het Nederlands ongeveer 28 grote dialecten onderscheiden, en vijf regiolecten: Hollands, West-Vlaams en Zeeuws, Oost-Vlaams en Brabants, Limburgs, en Saksisch. De indeling is vrij arbitrair.
* **Tussentaal:** Dit bevindt zich tussen dialect en standaardtaal en wordt gebruikt in secundaire relaties. Het is bedoeld om verstaanbaar te zijn over dialectgrenzen heen. Tussentaal wordt gekenmerkt door specifieke uitdrukkingen en grammaticale constructies, zoals het gebruik van "ge" en "gij", "hem" in plaats van "hij", het wegvallen van de "-t" in bepaalde werkwoordsvormen, stapelvormen, en specifieke woordkeuzes die een eigen taalidentiteit weerspiegelen, soms als een afzetting tegen de Noord-Nederlandse norm (ook wel Verkavelingsvlaams of Poldernederlands genoemd). Het is geen dialect, maar ook geen pure standaardtaal.
* **Monocentrische en bicentrische visie:** Dit verwijst naar de opvatting over de standaardtaal, waarbij een monocentrische visie één norm hanteert, terwijl een bicentrische visie onderscheid maakt tussen verschillende nationale varianten, zoals Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands.
> **Tip:** Overweeg de sociale betekenis van de verschillende taalvarianten. Sommige varianten, zoals standaardtaal, kunnen geassocieerd worden met intelligentie en ambitie, terwijl dialecten vaak solidariteit en betrouwbaarheid uitdrukken. Respecteer de onderlinge verschillen in taalvarianten tussen Nederlanders en Vlamingen.
### 3.3 Genderneutraal en respectvol taalgebruik
#### 3.3.1 Taal en representatie
Taal is niet neutraal; veel woorden en constructies zijn gekleurd door genderpatronen. Dit kan leiden tot stereotypische representaties.
* **Voorbeelden van gendergekleurd taalgebruik:** Verpleegster, secretaresse, brandweerman.
* **Alternatieven:** Het is belangrijk om alternatieven te zoeken die genderneutraal zijn, zoals "verpleegkundige", "secretaresse/secretarieel medewerker", "brandweerman/brandweervrouw" of "brandweerpersoon".
#### 3.3.2 Respectvol taalgebruik en eufemismen
Respectvol taalgebruik evolueert met de tijd en houdt rekening met wat de betreffende groep of persoon zelf als prettig ervaart. Eufemistisch taalgebruik houdt in dat woorden op een andere manier worden omschreven om niet aanstootgevend te zijn. Soms hebben bepaalde woorden een korte levensduur door de snelle evolutie van taalnormen.
> **Tip:** Ga na hoe de groepen of personen waarover je communiceert zelf benoemd willen worden. Pas je taalgebruik aan om inclusief en respectvol te zijn.
### 3.4 Code-switching en registers in HR
#### 3.4.1 Code-switching
Code-switching is het door elkaar gebruiken van verschillende talen of taalvarianten binnen één gesprek. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij een mengeling van Nederlands en Engels. In een HR-context kan code-switching inzicht geven in de sociale dynamiek van een gesprek.
#### 3.4.2 Markers en indicators
* **Markers:** Dit zijn taalelementen waarvan de spreker zich bewust is en die hij of zij bewust gebruikt.
* **Indicators:** Dit zijn taalelementen waarvan de spreker zich niet bewust is, maar die wel sociale informatie (zoals sociale klasse) kunnen aangeven. Het is cruciaal om mensen nooit te beoordelen op basis van indicators.
#### 3.4.3 Het specifieke register van recruiters
Recruiters gebruiken vaak een specifiek register en jargon dat verschilt van dat van sollicitanten. Het is essentieel om te weten welke woordenschat gepast is in verschillende situaties, zoals bij het opstellen van vacatureteksten of het voeren van sollicitatiegesprekken. Het vermogen om verschillende registers te gebruiken helpt om mensen op hun gemak te stellen en effectieve communicatie te waarborgen.
> **Example:** Een recruiter die een vacature opstelt, gebruikt wellicht termen als "stakeholders", "agile werken", en "key performance indicators". Een sollicitant kan daarentegen spreken over "teamwork", "klantcontact", en "resultaten behalen". De recruiter moet zich bewust zijn van deze verschillen en het juiste register kiezen om de juiste kandidaten aan te trekken.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| OPO | Een Overkoepelend Project en Opdracht, wat een breder vak of module aanduidt binnen een opleiding. |
| OLA | Een Onderwijs- en Leereenheid, wat verwijst naar specifieke onderdelen of cursussen binnen een OPO. |
| Permanente evaluatie | Een beoordelingsmethode waarbij studenten gedurende het semester opdrachten maken en meewerken, wat een deel van de eindbeoordeling bepaalt. |
| Mondelinge vaardigheidstoets | Een examenonderdeel waarbij de spreek- en luistervaardigheid van studenten wordt getest, vaak in een interactieve setting. |
| Sociolinguïstiek | Een tak van de taalwetenschap die de relatie tussen taal en maatschappij bestudeert, inclusief hoe sociale factoren taalgebruik beïnvloeden. |
| Employer branding | De strategie van een werkgever om zich als aantrekkelijke werkplek te profileren, zowel intern als extern, om talent aan te trekken en te behouden. |
| Communicatieschema | Een model dat de elementen van het communicatieproces weergeeft, zoals zender, ontvanger, boodschap, kanaal en feedback, en hoe deze samenwerken. |
| Ruis | Alle factoren die het communicatieproces verstoren en ervoor zorgen dat de boodschap niet correct wordt overgebracht of begrepen, onderverdeeld in interne en externe ruis. |
| Verbale communicatie | Communicatie die plaatsvindt met behulp van gesproken of geschreven woorden. |
| Non-verbale communicatie | Communicatie die plaatsvindt zonder woorden, via lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen, oogcontact en gebaren. |
| Paraverbale communicatie | Aspecten van gesproken taal die niet de woorden zelf zijn, zoals toonhoogte, volume, spreeksnelheid en pauzes, die de betekenis van de boodschap kunnen beïnvloeden. |
| Interpersoonlijke communicatie | Communicatie tussen twee of meer personen, waarbij doorgaans directe feedback mogelijk is. |
| Intrapersoonlijke communicatie | Communicatie met zichzelf, zoals zelfreflectie of interne dialoog. |
| Formele communicatie | Communicatie die plaatsvindt binnen een gestructureerde, vaak zakelijke context, waarbij regels en protocollen worden gevolgd. |
| Informele communicatie | Communicatie die vrijer en minder gestructureerd is, vaak gebaseerd op persoonlijke relaties en informele interacties. |
| Tussentaal | Een taalvariant die zich bevindt tussen dialect en standaardtaal, vaak gebruikt in informele contexten in België, en die verstaanbaarheid over dialectgrenzen heen nastreeft. |
| Code-switching | Het bewust of onbewust afwisselen tussen twee of meer talen of taalvarianten binnen een gesprek. |
| Marker | Een taalkundig element waarvan een spreker zich bewust is en dat hij of zij doelbewust gebruikt om een bepaalde indruk te wekken. |
| Indicator | Een taalkundig element dat onbewust door de spreker wordt gebruikt, maar dat wel informatie kan verschaffen over sociale klasse, regio, etc. |
Cover
Garcia, A.C. (2023) Introduction to interaction; understanding talk in the workplace and everyday life..pdf
Summary
---
## Een Inleiding tot Interactie: Studiehandleiding
Dit studieboek biedt een uitgebreide kennismaking met de belangrijkste onderzoeksresultaten van gespreksanalyse, gericht op het begrijpen van hoe menselijke interactie wordt georganiseerd en uitgevoerd.
### Deel I: Theorie, Methode en Data voor Gespreksanalyse
#### Introductie tot de studie van gespreksanalyse
Gespreksanalyse (Conversation Analysis - CA) is een methode voor het bestuderen van gesprekken en andere vormen van interactie, die is voortgekomen uit de sociologische benadering van ethnomethodologie. CA richt zich op de manieren waarop mensen sociale interactie creëren en coördineren door middel van taal en andere communicatiemiddelen.
##### Het belang van het bestuderen van alledaagse ("gewone") gesprekken
* **Gewoon gesprek:** Verwijst naar alledaagse interacties tussen vrienden, familieleden, collega's, enzovoort, die niet specifiek werk- of taakgericht zijn.
* **Basis voor alle interactie:** Hoe deelnemers gewone gesprekken vormgeven, vormt de basis voor de organisatie van gesprekken in alle andere soorten interacties. Institutionele vormen van interactie vertonen systematische variaties en beperkingen ten opzaken van gewoon gesprek [17](#page=17).
* **Redenen voor het bestuderen van gewoon gesprek:**
1. Het stelt ons in staat de meest voorkomende interactievorm tussen mensen van alle leeftijden te begrijpen.
2. Het vormt de basis voor interactie in organisaties en institutionele settings.
##### Een gespreksanalytische benadering van gesprek en interactie
* **Focus op "doen":** De kern van de gespreksanalyse ligt in het bestuderen van *hoe* mensen dingen doen, in plaats van *wat* ze doen. Ordinariness (gewoonzijn) is iets dat we doen, geen eigenschap die we hebben [18](#page=18).
* **Opname en studie van interactie:** Gesproken interactie is een ideale databron omdat het kan worden opgenomen en gedetailleerd bestudeerd [18](#page=18).
* **"Orde op elk punt":** Gespreksanalyse gaat ervan uit dat er altijd orde is in interactie, omdat mensen gedeelde methoden gebruiken om hun acties te construeren [40](#page=40).
**Tips voor het gebruik van dit studieboek:**
* **Kernbegrippen:** Belangrijke technische termen zijn vetgedrukt waar ze gedefinieerd zijn.
* **Studentenactiviteiten:** Oefeningen na elk hoofdstuk om de stof toe te passen.
* **Verder lezen:** Suggesties voor aanvullende literatuur per hoofdstuk.
* **Website:** Biedt PowerPoint-slides en quizvragen voor verdere ondersteuning.
#### Ethnomethodologie begrijpen
Ethnomethodologie is een benadering binnen de sociologie die de gebruikelijke opvattingen van sociologen over de sociale wereld uitdaagt [26](#page=26).
* **Focus op "bottom-up" theorieën:** Ethnomethodologie zoekt naar sociale organisatie als een prestatie die voortkomt uit de gezamenlijke inspanningen van individuen binnen lokale situaties [26](#page=26).
* **Sociale structuur als cultureel artefact:** Sociale structuur en organisatie bestaan dankzij menselijke acties. Ethnomethodologen onderzoeken de procedures die mensen gebruiken om sociale feiten, structuren en orde te creëren [27](#page=27).
* **De indexicaliteit van menselijke actie:** De betekenis van een uiting komt niet alleen van de woorden, maar ook van het gebruik ervan in een specifieke context [30](#page=30).
* **Breaching experiments:** Harold Garfinkel's experimenten die sociale normen blootleggen door deze te schenden en de reacties van mensen te observeren. Deze experimenten laten zien hoe mensen reageren wanneer routineprocedures worden verstoord, wat de onderliggende sociale normen en verwachtingen blootlegt [28](#page=28) [29](#page=29).
* **Documentaire interpretatiemethode:** Menselijke acties worden gezien als "documenten" waaruit de aard van het onderliggende proces kan worden afgeleid [31](#page=31).
* **Gespreksanalyse als ethnomethodologie:** Gespreksanalyse is de ethnomethodologische studie van gesprek, waarbij de focus ligt op hoe mensen hun sociale wereld vormgeven door middel van interactie en gesprek [32](#page=32).
##### Kernconcepten binnen gespreksanalyse:
* **Epistemics (Epistemics):** De studie van hoe kennis wordt overgedragen en begrepen in interactie, met focus op wie wat weet, zou moeten weten en het recht heeft te weten [33](#page=33).
* **Action formation (Actievorming):** De manier waarop beurten in gesprek worden ontworpen en geproduceerd om herkenbaar te zijn als specifieke acties (bv. een uitnodiging) [34](#page=34).
* **Deontics (Deontiek):** De studie van iemands recht op autonomie, de rechten die voortvloeien uit sociale rollen en de onderhandelingen over deze rechten in interactie [34](#page=34).
#### Begrip en Doen van Gespreksanalyse: Methodologische Benadering
Gespreksanalyse (CA) is een onderzoeksmethode die voortkomt uit de ethnomethodologie en zich richt op de gedetailleerde analyse van natuurlijk voorkomende interactie.
* **Dataverzameling:** Gespreksanalisten maken gebruik van audio- of video-opnamen van interacties, die vervolgens gedetailleerd worden getranscribeerd met behulp van een specifiek systeem van symbolen en conventies, zoals ontwikkeld door Gail Jefferson [38](#page=38).
* **Analyse:** De analyse omvat het zoeken naar patronen door nauwkeurig te kijken naar de acties van deelnemers en hoe anderen daarop reageren [39](#page=39).
* **"Waarom nu?":** Een centrale vraag in CA is waarom een bepaalde actie op een specifiek punt in het gesprek wordt uitgevoerd, wat de cruciale rol van de sequentiële positie van een uiting benadrukt [39](#page=39).
* **"Grammatica" van gesprek:** Het doel is de procedures te ontdekken die mensen gebruiken om gesprek te organiseren, net zoals taalkundigen de grammatica van taal bestuderen [39](#page=39).
* **Data-analyse:** CA is een inductieve methode die uitgaat van directe observatie van data, in plaats van het testen van vooraf opgestelde hypothesen [40](#page=40).
* **Orde in interactie:** Interactie is ordelijk omdat deelnemers gedeelde methoden gebruiken om hun acties te construeren. Deze methoden zijn toegankelijk voor zowel de deelnemers als de analisten [40](#page=40).
* **Context:** De betekenis van een uiting is onlosmakelijk verbonden met de interactieve context, inclusief de voorafgaande acties, de tijd, plaats en de aard van de deelnemers [41](#page=41).
* **Natuurlijk voorkomende data:** CA geeft de voorkeur aan het bestuderen van natuurlijk voorkomende interacties boven laboratoriumomstandigheden om de meest authentieke data te verkrijgen [43](#page=43).
* **Datacollectie:** Opnames worden gedetailleerd getranscribeerd om de complexiteit van interactie te kunnen bestuderen [43](#page=43).
* **"Collecties" van data:** In plaats van willekeurige steekproeven, verzamelt CA "collecties" van data die dezelfde soort interactie of interactief evenement bevatten, om patronen te ontdekken en te bestuderen [44](#page=44).
* **Single case analysis:** Analyse van een enkel interactiegeval, vaak om communicatieproblemen te diagnosticeren en te begrijpen [45](#page=45).
#### Deel II: Hoe Gesprek Werkt: De Sociale Organisatie van Menselijke Actie
##### Het beurtwisselingssysteem (The Turn-Taking System)
Het beurtwisselingssysteem organiseert de uitwisseling van spreekbeurten in een gesprek en lost twee problemen op:
1. **Weten wanneer een nieuwe beurt te beginnen:** Luisteraars anticiperen op de voltooiing van grammaticale eenheden om geschikte momenten voor beurtwisseling te identificeren [68](#page=68).
2. **Bepalen wie er spreekt:** Bij meerdere deelnemers bepalen zij wie de volgende beurt krijgt [68](#page=68).
* **Turn Constructional Component (Component voor beurtconstructie):** Beurten kunnen bestaan uit woorden, zinsdelen, clauses of zinnen. De projecteerbaarheid van de voltooiing van deze eenheden is cruciaal voor het minimaliseren van onderbrekingen en gaten [69](#page=69).
* **Turn Allocation Component (Component voor beurtallocatie):** Beschrijft hoe bepaald wordt wie er spreekt na een "transition relevance place". De opties zijn: de huidige spreker selecteert de volgende, de volgende spreker selecteert zichzelf, of de huidige spreker gaat door [71](#page=71).
**Samenvatting van beurtwisselingsprocedures volgens Sacks et al.:** [1974](#page=1974).
Wanneer een beurt van de huidige spreker een "transition relevance place" bereikt:
1. Als de beurt een "current speaker selects next" techniek gebruikt, heeft de geselecteerde persoon het recht en de plicht om de volgende beurt te nemen.
2. Als de beurt geen "current speaker selects next" techniek gebruikt, kan de volgende spreker zichzelf selecteren. De eerste die start, krijgt de beurt.
3. Als geen van de bovenstaande opties werkt, kan de huidige spreker doorgaan, effectief zichzelf selecterend voor een volgende beurt.
* **Taalgebonden variaties:** De constructie van beurten kan verschillen per taal, zoals de SOV-structuur in het Koreaans [77](#page=77).
* **Rol van belichaamde actie:** Gaze, lichaamshouding en gebaren spelen een rol bij het selecteren van de volgende spreker, vooral in meerpartijengesprekken [78](#page=78).
##### Adjacumi-paren, voorkeursorganisatie en beoordelingen (Adjacency Pairs, Preference Organization, and Assessments)
* **Adjacumi-paren (Adjacency Pairs):** Een reeks van twee uitingen van verschillende personen die typisch adjacency voorkomen, in een specifieke volgorde, en waarbij het tweede deel "conditioneel relevant" is voor het eerste. Voorbeelden zijn vraag/antwoord, begroeting/begroeting, uitnodiging/acceptatie of afwijzing [83](#page=83).
* **Voorrangsorganisatie (Preference Organization):** Beschrijft het verschil in hoe "voorkeurs" (preferred) en "niet-voorkeurs" (dispreferred) tweede paar-delen worden geproduceerd. Voorkeursreacties zijn typisch direct, eenvoudig en zonder veel voorbereiding, terwijl niet-voorkeursreacties vertraging, indirectheid, excuses en mitigatietechnieken bevatten [87](#page=87).
* **Beoordelingen (Assessments):** Uitingen die een evaluatie geven van iets. Reacties op beoordelingen vertonen eveneens een voorkeur voor overeenstemming (preference for agreement) [93](#page=93).
##### Sequentiële Organisatie: Vraagreeksen, Insertiesequenties en Presequences (Sequential Organization: Interrogative Series, Insertion Sequences, and Presequences)
* **Actie-sequenties:** De reeks van adjacency pairs kan worden uitgebreid tot langere sequenties om complexe interactionele taken te volbrengen.
* **Niet-uitgebreide actie-sequenties:** Een adjacency pair gevolgd door een erkenning (bv. vraag-antwoord-erkenning) [97](#page=97).
* **Uitgebreide actie-sequenties:** Deelnemers creëren uitgebreidere sequenties door middel van insertiesequenties, vraagreeksen en presequences [97](#page=97).
* **Insertiesequenties:** Adjacumi-paren die ingevoegd worden tussen het eerste en tweede deel van een ander adjacency pair, vaak om benodigde informatie te verkrijgen. Dit verklaart waarom de delen van een adjacency pair niet altijd adjacency voorkomen [98](#page=98).
* **Vraagreeksen (Interrogative Series):** Een reeks van vraag-antwoord paren die elkaar opvolgen, vaak gebruikt door de vraagsteller om controle over het gesprek te behouden (bv. in noodoproepen) [99](#page=99).
* **Presequences:** Een eerste paar-deel van een adjacency pair die een actie aankondigt. Dit kan dienen om te waarschuwen voor gevoelige communicatie, de kans op succes te toetsen, of ruimte te creëren voor langere uitingen [100](#page=100).
##### Openingen (Openings)
Het openen van een gesprek vereist dat deelnemers wederzijdse beschikbaarheid vaststellen, elkaar identificeren en de uitwisseling van beurten organiseren.
* **Schegloff's onderzoek naar telefoonoproepopeningen:** Traditionele Amerikaanse telefoonoproepopeningen hebben meestal vier sequenties: summons/antwoord, identificatie/herkenning, begroeting en een "hoe gaat het"-sequentie [109](#page=109).
* **Summons-antwoord sequentie:** Het rinkelen van de telefoon dient als een summons, en het antwoord ("Hallo") communiceert beschikbaarheid [110](#page=110).
* **Identificatie/herkenning sequentie:** Deelnemers proberen elkaar te herkennen via hun stem, of gebruiken expliciete verbale identificatie indien nodig [110](#page=110).
* **Begroetingssequentie:** Uitwisseling van begroetingen, die na identificatie plaatsvindt [111](#page=111).
* **"Hoe gaat het" sequentie:** Een optionele, maar veelvoorkomende sequentie van initiële vragen die ook dient als ruimte voor het overbrengen van urgent nieuws [111](#page=111).
* **Atypische openings:** Afwijkingen van de routine openingen maken de werking van deze routines zichtbaar [101](#page=101).
* **Technologische invloed:** Mobiele telefoons en caller ID hebben de openingssequenties veranderd door voorafgaande identificatie mogelijk te maken, wat leidt tot directere begroetingen [210](#page=210).
* **Embodied action in openings:** In face-to-face interacties worden openingshandelingen gecoördineerd met verbale uitingen, waarbij non-verbale signalen zoals oogcontact en lichaamshouding belangrijk zijn [106](#page=106).
##### Sluitingen (Closings)
Het afsluiten van een gesprek vereist interactioneel werk om de beurtwisseling te beëindigen en afscheid te nemen.
* **Werk van de terminale uitwisseling:** Een "tot ziens" stelt voor om het beurtwisselingssysteem op te schorten; een wederzijds "tot ziens" bevestigt acceptatie [124](#page=124).
* **Preclosing sequenties:** Uitingen die aangeven dat er niets meer te zeggen is over het huidige onderwerp of het gesprek, en die ruimte creëren voor het afsluiten van het gesprek [126](#page=126).
* **Locaties voor preclosing:** Punten in het gesprek waar niets meer bij te dragen is aan het onderwerp of het gesprek zelf, zoals na het samenvatten van een gesprek, het bespreken van toekomstige afspraken, of bij onderwerp-grenzen [127](#page=127).
* **"Moving out of closings":** Het is mogelijk om uit een sluitingssequentie te stappen om een nieuw onderwerp aan te snijden [129](#page=129).
* **Terminal exchanges:** Adjacumi-paren waarbij een "tot ziens" een verwachting creëert voor een wederzijds "tot ziens". Het ontbreken hiervan kan als onbeleefd worden gezien [131](#page=131).
##### Fouten vermijden en repareren (Error Avoidance and Repair)
Reparatieprocessen worden gebruikt om "trouble sources" (fouten, misverstanden) in het gesprek aan te pakken.
* **Soorten "repairables":** Grammaticale fouten, woordkeuzefouten, uitspraakfouten, schendingen van sociale normen en plaatsingsfouten kunnen aanleiding geven tot reparatie [126](#page=126).
* **Reparatie als tweeledig proces:** Initiatie van reparatie (het identificeren van het probleem) en de reparatie zelf (het corrigeren ervan) [138](#page=138).
* **Zelf- en ander-reparatie:** De spreker die het probleem veroorzaakt, kan dit zelf corrigeren (zelf-reparatie), of een ander deelnemer kan de reparatie initiëren (ander-initiatief). Zelf-reparatie komt vaker voor [140](#page=140).
* **Foutvermijding:** Het corrigeren van een potentiële fout vóórdat deze wordt uitgesproken, waarbij aarzeling of herhaling de enige indicatie kan zijn van het proces [140](#page=140).
* **Voorkeur voor zelf-reparatie:** Er is een voorkeur voor zelf-reparatie, deels omdat de spreker de meeste kansen heeft om dit te doen voordat anderen ingrijpen [149](#page=149).
* **Multimodale reparatie:** Andere-initiërende reparatie kan ook non-verbaal plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van gebaren of gezichtsuitdrukkingen [148](#page=148).
##### Het creëren van topische coherentie (Creating Topical Coherence)
Topische coherentie wordt gecreëerd door de manier waarop deelnemers hun gesprek organiseren, niet enkel door de gerelateerdheid van de onderwerpen.
* **Continuïteit met eerder gesprek:** Technieken zoals vragen en antwoorden, het gebruik van voornaamwoorden en andere indexicale uitdrukkingen, en formaatbinding creëren continuïteit [143](#page=143).
* **Multimodale technieken:** Belichaamde acties, zoals gaze en gebaren, kunnen ook bijdragen aan onderwerpontwikkeling en continuïteit [155](#page=155).
* **Onderwerp afsluiten en veranderen:** Dit gebeurt door middel van samenvattingen, beoordelingen, uitdrukkingen zoals "oke" of "nou", of stiltes [156](#page=156).
* **Nieuwe onderwerpen aanvragen (Soliciting New Topics):** Door middel van "topic initial elicitors" kunnen deelnemers nieuwe onderwerpen initiëren of de ander aanmoedigen een nieuw onderwerp aan te dragen [158](#page=158).
* **Technieken voor het aandragen van nieuwe onderwerpen:** Dit kan door een onderwerp te markeren als nog niet besproken, of door gebruik te maken van "well prefaces" [160](#page=160).
* **Onderwerp herfocussen (Topic Refocusing):** Geleidelijke verschuivingen in onderwerp door vragen die eerdere elementen verbinden met nieuwe aspecten, of door het uitwerken van zijpaden van bestaande onderwerpen [161](#page=161).
##### Verwijzen naar personen: Lidmaatschapscategorisering en identiteitswerk (Referring to Persons: Membership Categorization and Identity Work)
* **Lidmaatschapscategorieën (Membership Categories):** Classificaties of sociale typen die gebruikt worden om personen te beschrijven, gebaseerd op hun lidmaatschap van groepen of categorieën [156](#page=156).
* **Categorisatieapparaten (Membership Categorization Devices):** Verzamelingen van categorieën met regels voor toepassing, die helpen bij het toewijzen van personen aan categorieën [168](#page=168).
* **Economie regel:** Slechts één categorie is doorgaans voldoende om een persoon adequaat te identificeren [168](#page=168).
* **Consistentie regel & Hearer's Maxim:** Deze regels beschrijven hoe het gebruik van meerdere categorieën uit dezelfde verzameling geïnterpreteerd moet worden [168](#page=168).
* **Categoriegebonden activiteiten (Category-Bound Activities):** Acties die typisch geassocieerd worden met een bepaalde categorie, wat de betekenis ervan verrijkt [157](#page=157).
* **Lidmaatschapscategoriseringsanalyse (MCA):** Het onderzoek naar de manieren waarop deelnemers verwijzingen naar personen beheren en interpreteren in hun gesprek [168](#page=168).
* **Toepassingen:** MCA wordt gebruikt in telefoongesprekken, juridische procedures, werkplekinteracties, sociale interacties en online groepen [159](#page=159).
* **Identiteit:** Categorieën zoals ras/etniciteit, leeftijd en gender kunnen relevant worden gemaakt in interactie [167](#page=167).
### Deel III: Technologisch Gemedieerde Interactie: Werk Verricht Door en Met Technologie
#### Routine Service Oproepen: Noodoproepen naar de Politie (Routine Service Calls: Emergency Calls to the Police)
Noodoproepen aan de politie volgen een gestructureerd patroon, verschillend van gewone telefoongesprekken.
* **Truncated opening:** De opening is korter om snel tot de kern van de zaak te komen. Het antwoord op de summons (bv. "Mid-City Emergency") combineert identificatie met beschikbaarheid [178](#page=178).
* **Geen begroetingen of initiële vragen:** In tegenstelling tot gewone gesprekken, worden begroetingen en "hoe gaat het"-sequenties vermeden om de efficiëntie te maximaliseren [179](#page=179).
* **Reden van de oproep:** De beller communiceert direct de reden van de oproep, vaak als een expliciet of impliciet verzoek om hulp [180](#page=180).
* **Interrogatieve reeks:** Een keten van vraag-antwoord paren om benodigde informatie te verzamelen voor hulpverlening [182](#page=182).
* **Afsluiting:** Na het toekennen van de hulp, volgt een korte sluitingssequentie, soms afgekapt vanwege tijdsdruk [183](#page=183).
* **Display van emoties:** Hysterie kan problemen veroorzaken door het belemmeren van informatie-overdracht, maar dient ook als bewijs van de ernst van de situatie. Oproepcentralisten moeten deze emoties managen om de communicatie te faciliteren [184](#page=184) [186](#page=186).
* **Taalverschillen:** Communicatieproblemen kunnen ontstaan wanneer de beller en de centralist geen gemeenschappelijke taal spreken of wanneer de beller een tweede-taal spreker is [187](#page=187).
#### Problematische Noodoproepen (Problematic Emergency Service Calls)
Communicatieproblemen kunnen de effectiviteit van noodoproepen belemmeren, wat tragische gevolgen kan hebben.
* **Alignment-problemen:** Misverstanden over de "spelregels" van het gesprek kunnen leiden tot conflicten en inefficiëntie [203](#page=203).
* **Activiteit contaminatie:** Wanneer een gesprek van een servicecontext overgaat in een conflict, kunnen uitingen anders geïnterpreteerd worden dan bedoeld [205](#page=205).
* **Falende context:** De volgorde van uitingen is cruciaal voor de interpretatie. Uitingen die buiten hun gebruikelijke context worden geplaatst, kunnen verkeerd worden begrepen [203](#page=203).
* **Onopgeloste disjuncties:** Tegenstrijdige verklaringen van de beller kunnen twijfel zaaien bij de centralist [209](#page=209).
* **Problematische multi-topic gesprekken:** Afwijkingen van het monotoopicale karakter van noodoproepen kunnen de geloofwaardigheid van de beller ondermijnen [210](#page=210).
* **Gebrek aan een coherente verhaal:** Het ontbreken van een duidelijk verhaal kan de communicatie bemoeilijken en de geloofwaardigheid van de beller aantasten [211](#page=211).
* **Onvoldoende vertrouwensvorming:** Falen in het creëren van vertrouwen tussen de centralist en de beller kan leiden tot een lagere prioriteit van de oproep [207](#page=207).
* **Ras/etnische categorieën:** Het gebruik van ras- of etniciteitslabels kan leiden tot raciale profilering als de beschrijving gebaseerd is op stereotypen in plaats van objectieve feiten [215](#page=215).
#### Mobiele Telefoons, Computer-gemedieerde en Online Interactie (Mobile Phones, Computer-Mediated, and Online Interaction)
Technologische innovaties hebben de aard van telecommunicatie en online interactie significant veranderd.
* **Mobiele telefoons en openingen:** Caller ID en gepersonaliseerde ringsignalen veranderen de openingssequenties van telefoongesprekken, waardoor begroetingen directer kunnen zijn en identificatie vooraf plaatsvindt [210](#page=210).
* **Belang van locatie:** In mobiele gesprekken is de fysieke locatie van de deelnemers vaak relevanter en noodzakelijker dan bij traditionele telefoongesprekken [212](#page=212).
* **Integratie van mobiele oproepen en co-present interacties:** Interacties via mobiele telefoons worden vaak geïntegreerd met face-to-face interacties, waarbij beide communicatiekanalen gecoördineerd worden [214](#page=214).
* **Tekst als gesprek:** Emojis en tekstberichten in chatapplicaties zoals WeChat en WhatsApp worden gebruikt om emoties weer te geven, overgangen te markeren en identiteiten te construeren [217](#page=217).
* **Verhalen vertellen in chat:** Lange verhalen worden vaak in één keer gepost, met korte reacties van de ontvanger erna [218](#page=218).
* **Computer-gemedieerde/Collaboratieve Werkruimtes:** Systemen die ondersteuning bieden bij taken, zoals medische triage, kunnen leiden tot interacties waarin gebruikers de aanbevelingen van het systeem ter discussie stellen of negeren [220](#page=220).
* **Video-gemedieerde en videogames interactie:** Avatars kunnen als deelnemers in games fungeren, en interacties worden gemedieerd door zowel verbale als non-verbale acties van avatars [225](#page=225).
#### Gesprekken in Medische Settings (Talk in Medical Settings)
De communicatie tussen arts en patiënt is cruciaal voor de kwaliteit van de zorg en kan de behandelresultaten beïnvloeden.
* **Arts-patiënt communicatie:** De manier waarop artsen met patiënten communiceren, heeft impact op de patiënttevredenheid en therapietrouw. Kleine veranderingen in communicatie kunnen grote gevolgen hebben [227](#page=227).
* **Overbrengen van diagnostisch nieuws:** Artsen gebruiken technieken zoals "perspective display sequences" om diagnoses over te brengen, waarbij de patiënt wordt uitgenodigd zijn perspectief te delen [228](#page=228).
* **Patiënt's rol in diagnose:** Patiënten informeren de arts over hun symptomen, waarbij de interactie tussen arts en patiënt de collaboratieve productie van de diagnose beïnvloedt [235](#page=235).
* **Patiënt verzet:** Patiënten kunnen de aanbevelingen van de arts weerstaan om verschillende redenen, zoals voorkeur, angst of ervaringen [238](#page=238).
* **Culturele verschillen:** De manier waarop arts-patiënt interacties worden georganiseerd, kan variëren per cultuur [241](#page=241).
#### Counseling en Psychotherapie (Counseling and Psychotherapy)
Therapeutische gesprekken bieden cliënten mogelijkheden voor zelfreflectie en groei.
* **Cliëntkansen voor therapeutisch werk:** Cliënten kunnen door het vertellen van hun problemen en gevoelens zelfinzicht ontwikkelen en hun emoties beter begrijpen [245](#page=245).
* **Therapeutische technieken:** Therapeuten gebruiken technieken zoals het aanmoedigen van suggesties voor verandering, het geven van complimenten, het identificeren en transformeren van emoties, en het managen van cliëntverzet [247](#page=247).
* **Emoties belichten en transformeren:** Therapeuten kunnen emoties benoemen, illustreren en helpen transformeren door middel van bijvoorbeeld lexiconsubstitutie [251](#page=251).
* **Cliëntverzet managen:** Cliënten kunnen weerstand bieden aan therapeutische interventies, waarbij therapeuten verschillende technieken gebruiken om hiermee om te gaan [254](#page=254).
#### Onderwijs en Tweede Taalverwerving (Education and Foreign Language Learning)
Interactie in het klaslokaal vereist specifieke technieken die afwijken van gewoon gesprek.
* **Beurtwisseling in educatieve settings:** De beurtwisseling in klaslokalen verschilt van gewoon gesprek, met meer controle voor de docent en langere docentbeurten [261](#page=261).
* **Lerarentechnieken voor groepsleiding:** Docenten gebruiken de IRF/IRE-structuur (Initiatie-Respons-Feedback/Evaluatie) en andere methoden om de klas te leiden en de aandacht te behouden [263](#page=263).
* **Koorexposés:** Het gelijktijdig beantwoorden door studenten kan effectief zijn voor het inoefenen van uitspraak, maar beperkt individuele interactie [265](#page=265).
* **Fouten repareren en corrigeren:** Fouten van studenten worden gebruikt als leermomenten, waarbij discussies over oplossingen effectiever zijn dan simpele correcties [268](#page=268).
* **Taalverwerving en belichaamde actie:** Gebaren, oogcontact en lichaamshouding worden gebruikt om de communicatie in tweede-taal klassen te ondersteunen en te verduidelijken [281](#page=281).
##### Lesgeven en Leren van Talen en Tweede Talen (Teaching and Learning Languages and Second Languages)
Het leren van een tweede taal vereist niet alleen linguïstische kennis, maar ook interactionele en pragmatische competenties.
* **Pragmatische competentie:** L2-studenten moeten leren hoe ze hun beurten kunnen verbinden met eerder gesproken tekst, bijvoorbeeld door middel van formuleringen, prefaces en het gebruik van voorkeursorganisatie [275](#page=275).
* **Reparatie in L2-klassen:** Studenten en docenten werken samen aan reparatie, waarbij correcties soms subtieler plaatsvinden door middel van formuleringen met nadruk of door het gebruik van gebaren [279](#page=279).
* **Gezicht en beleefdheid:** Docenten gebruiken technieken om de impact van correcties op het "face" van studenten te minimaliseren [281](#page=281).
* **Taalleerstrategieën:** Technieken zoals het gebruik van "if-then" constructies en het aanvragen van hulp bij het schrijven van introducties zijn belangrijk voor het ontwikkelen van pragmatische vaardigheden [278](#page=278).
#### Deel VI: Gesprekken in Juridische Settings
##### Processen en Andere Openbare Juridische Procedures (Trials and Other Public Legal Proceedings)
Juridische procedures zoals rechtszaken hebben een specifieke structuur die verschilt van gewoon gesprek.
* **Order van spreken en beurtallocatie:** De beurtwisseling is vaak geprotocolleerd, met specifieke rollen voor deelnemers zoals de rechter en advocaten [298](#page=298).
* **Publiek en juridische administratie:** De interactie is gericht op een hoorcollegiaal publiek (rechter, jury) en de transcriptie van de zitting [298](#page=298).
* **Adversarieel karakter:** Juridische procedures zijn vaak adversarieel, waarbij advocaten getuigen bevragen en tegenovergestelde posities innemen [298](#page=298).
* **Vraag-gestuurde interactie:** Advocaten controleren het onderwerp en de richting van de getuigenis door middel van hun vragen [299](#page=299).
* **"Leading questions":** Vragen die de getuige sturen richting een bepaald antwoord, vaak onderwerp van protest [299](#page=299).
* **"Prospective management of accusations":** De dynamische interactie waarbij beschuldigingen worden opgebouwd uit een reeks vraag-antwoord sequenties. Getuigen kunnen proberen deze beschuldigingen te weerleggen voordat ze worden uitgesproken [301](#page=301).
* **Verzet tegen antwoord-categorieën:** Getuigen kunnen antwoorden construeren om ongunstige implicaties van vragen te weerstaan, bijvoorbeeld door het toevoegen van uitleg of het vermijden van directe antwoorden [302](#page=302).
* **Formuleringen en Herformuleringen:** Advocaten en getuigen gebruiken deze technieken om de feiten te betwisten en de betekenis van gebeurtenissen te beïnvloeden [304](#page=304).
* **Ontwijkende acties van getuigen:** Getuigen gebruiken technieken zoals het uitstellen van antwoorden, het aanpassen van de datum van gebeurtenissen, en het ontwijken van directe beschuldigingen om informatie te onthouden of te verdraaien [306](#page=306).
##### Achtergrond Juridische Procedures: Interrogaties, Verkeersstops en Ander Politiewerk (Behind the Scenes Legal Procedures: Doing Interrogations, Traffic Stops, and Other Police Work)
Dit hoofdstuk contrasteert openbare juridische ondervragingen met procedures die achter de schermen plaatsvinden.
* **Politieonderzoek van verdachten:** Gericht op het verkrijgen van een bekentenis, met specifieke interactietechnieken om de verdachte te overtuigen [300](#page=300).
* **Interactieve dilemma's creëren:** Ondervragers plaatsen verdachten in situaties waarin elk antwoord ongunstige implicaties heeft [301](#page=301).
* **Weerstand tegen overtuigingstechnieken:** Verdachten gebruiken strategieën om de implicaties van de vragen te omzeilen en de controle te behouden [302](#page=302).
* **Druk om te bekennen:** Technieken waarbij de verdachte wordt overtuigd dat niet bekennen geen voordelen biedt of dat bekennen in hun belang is [305](#page=305).
* **Verkeersstops:** Het gedrag van bestuurders en hun verklaringen voor hun rijgedrag kunnen de reactie van de politie beïnvloeden. Vroege verklaringen worden vaak beter geaccepteerd [307](#page=307).
* **Juryberaadslagingen:** Deelnemers gebruiken lidmaatschapscategorisering en impliciete verwijzingen om schuld of onschuld te bepalen, en om argumenten te onderbouwen [307](#page=307).
##### Gesprekken in Mediation Sessies (Talk in Mediation Sessions)
Mediation is een alternatieve geschillenbeslechtingsmethode waarbij een neutrale derde partij helpt bij het oplossen van conflicten.
* **Onderdrukken van ruzie:** Mediation minimaliseert escalerende ruzies door beurtwisseling te structureren, beschuldigingen indirect te adresseren, en mediators die optreden als buffers of sanctionerende partijen [313](#page=313).
* **Vormgeven van mediatorneutraliteit:** Mediators trachten onpartijdigheid te tonen door disputanten gelijk te behandelen, hun posities neutraal te formuleren (paraphraseren, samenvatten), en hun eigen mening te vermijden [316](#page=316).
* **Caucuses:** Particuliere gesprekken tussen mediator en disputant, bedoeld om meningen vrijelijk te uiten en perspectieven te verhelderen [322](#page=322).
* **Advies geven:** Mediators geven advies vaak indirect, als suggesties of vragen, om de autonomie van disputanten te respecteren [323](#page=323).
#### Deel VII: Gesprekken in Omroep- en Online Media
##### Televisie-nieuwsinterviews en Online Nieuwsmedia (Television News Interviews and Online News Media)
Televisie-nieuwsinterviews hebben een specifieke structuur die afwijkt van gewoon gesprek.
* **Beurtwisseling:** Verschilt van gewoon gesprek doordat de interviewer (IR) de vragen stelt en de geïnterviewde (IE) antwoordt, en de interactie een begrensd einde heeft [330](#page=330).
* **Neutrale houding:** Interviewers proberen neutraliteit te tonen door hun vragen te formuleren als neutrale uitnodigingen, wat samenwerking met de geïnterviewde vereist [332](#page=332).
* **"Footing shifts":** Technieken om afstand te nemen van een uitspraak, bijvoorbeeld door deze toe te schrijven aan "critici", om de neutraliteit te bewaren [333](#page=333).
* **Gezichtsvertoning / Af- of Niet-affiliatie:** Interviewers kunnen hun houding tonen door herhalingen met vragende intonatie, wat een subtiele manier is om partijdigheid te tonen [334](#page=334).
* **Strategieën van geïnterviewden om antwoorden te ontwijken:** Technieken zoals het eerst kort beantwoorden en dan uitweiden, het herformuleren van de vraag, het geven van incomplete of overmatige antwoorden, of het stellen van tegenvragen [335](#page=335).
* **IR's tegenreacties:** Interviewers gebruiken technieken zoals herhaalde of gewijzigde vragen om ontwijkende antwoorden te counteren [340](#page=340).
* **Culturele variaties:** Normen voor agressiviteit en beleefdheid in interviews verschillen per cultuur [342](#page=342).
* **Online kranten:** De opkomst van online nieuwsmedia met interactieve commentaarsecties creëert een hybride vorm van media waarbij lezers kunnen participeren [343](#page=343).
##### Beloproepen Radio-talkshows, Blogs, Livestreams en Podcasts (Call-in Radio Talk Shows, Blogs, Livestreams, and Podcasts)
Interactie in radioprogramma's en online media kenmerkt zich door directe publieksparticipatie en technologische aanpassingen.
* **Compacte openings:** Oproepen aan radioprogramma's hebben verkorte openingssequenties, waarbij de host de beller identificeert en een begroeting gebruikt om het woord te geven [348](#page=348).
* **Misalignments in openings:** Verstoringen in de verwachte openingsvolgorde, zoals het uitblijven van een begroeting of het zwijgen van de beller, maken de alignment-processen zichtbaar [349](#page=349).
* **Locatie van de beller:** De locatie van de beller dient als summons en identificeert de beller voor het publiek [350](#page=350).
* **Integratie van oproep met lopende interactie:** Gesprekken worden vaak getimed met de bijdragen van on-air gasten, waarbij de beller de richting van het gesprek kan beïnvloeden [352](#page=352).
* **Identiteitsweergave:** Oproepers construeren hun identiteit door middel van interactieve praktijken, waarbij categorieën zoals "reguliere luisteraar" of "eerste keer beller" worden gebruikt om hun relatie met het programma te tonen [354](#page=354).
* **Culturele verschillen:** Variaties in openings-, sluitings- en introductieprocedures tussen verschillende landen, zoals Israël en de VS, tonen culturele verschillen in interactiepatronen [358](#page=358).
* **Online live streaming:** Interactie tussen performer en publiek is hier collaboratiever, met chatberichten en virtuele objecten die de interactie beïnvloeden [359](#page=359).
#### Deel VIII: Gesprekken in Zakelijke Settings
##### Klantenservice, Clientcontacten en Verkoop (Doing Customer Service, Client Contacts, and Sales)
Interactie in klantenservice en verkoop is cruciaal voor het succes van een organisatie.
* **Interactionele competentie in face-to-face klantenservice:** Subtiele interacties, zoals het managen van ontevredenheid over de dienstverlening (bv. een kapsel), zijn essentieel voor klanttevredenheid. Reparaties van fouten in de dienstverlening verlopen vaak via complimenten gevolgd door een verzoek om aanpassing [365](#page=365).
* **Telefoonklantenservice openings:** Truncated openings, vergelijkbaar met noodoproepen, worden gebruikt om efficiëntie te bevorderen. De manier waarop de opening wordt vormgegeven, beïnvloedt het verdere verloop van het gesprek [369](#page=369).
* **Het werk doen via de oproep:** Gestructureerde gesprekken kunnen effectief zijn, maar call takers moeten flexibel blijven om lokale contingenties aan te pakken, zoals onverwachte reacties van klanten of het gebruik van computersystemen [371](#page=371).
* **Verkoopinspanningen:** Verkooppersoneel gebruikt overtuigingstechnieken, zoals het rechtvaardigen van terugbelacties, het creëren van alignment en het timen van voorstellen om afwijzing te voorkomen [374](#page=374).
* **Problemen en klachten managen:** Call takers moeten emoties van klanten beheersen, soms door direct op de kwestie in te gaan, soms door de emotie te negeren of te mitigeren [377](#page=377).
##### Gesprekken in Zakelijke Contexten: Vergaderingen (Talk in Business Contexts: Meetings)
Zakelijke vergaderingen hebben een specifieke sociale organisatie die afwijkt van gewoon gesprek.
* **Institutionele rol en beurtwisseling:** De rol van de voorzitter is cruciaal voor het sturen van het gesprek, waarbij studenten zich meestal laten selecteren om te spreken [382](#page=382).
* **Hierarchie en de uitvoering van organisatiewerk:** Sociale status en rol binnen de hiërarchie beïnvloeden hoe interacties verlopen, inclusief het omgaan met klachten en het managen van het gesprek [386](#page=386).
* **Disagreements in institutionele context:** Werknemers kunnen indirecte kritiek uiten via "als-dan" constructies of hypothetische situaties om de nadelen van een voorstel te tonen, wat minder confronterend is dan directe afwijzing [389](#page=389).
* **Voorstelconstructie en respons:** Voorstellen worden geformuleerd met verschillende mate van commitment, afhankelijk van de status van de spreker [390](#page=390).
* **Interactieve realisatie van teamwerk:** Groepsleden coördineren hun verbale en non-verbale acties om teamstatus te tonen en samen te werken, bijvoorbeeld door het voltooien van elkaars beurten [391](#page=391).
* **Brainstorming en ideecreatie:** Technieken en artefacten zoals post-its en brainstormsessies faciliteren het genereren en delen van ideeën, waarbij de facilitator de richting van het gesprek stuurt [392](#page=392).
* **Technologie en interactie in vergaderingen:** Online platforms zoals WhatsApp en hybride vergaderingen (met zowel fysieke als online deelnemers) vereisen specifieke interactieve technieken om de communicatie te beheren [393](#page=393).
##### Gesprekken in Zakelijke Contexten: Interviews (Talk in Business Contexts: Interviews)
Interviews in zakelijke contexten, zoals sollicitatie- en functioneringsgesprekken, hebben hun eigen specifieke interactieve patronen.
* **Sollicitatie-interviews:** De formaliteit varieert, maar de interviewer stuurt het gesprek, bepaalt de agenda en kan lachen uitnodigen om een meer informele toon te creëren, wat ook de machtsonevenwichtigheid kan benadrukken [397](#page=397).
* **Interviewstrategieën:** Interviewers dagen antwoorden uit om meer informatie te verkrijgen. Getuigen kunnen hun antwoorden zo construeren dat ze de aannames van de vraag weerleggen [398](#page=398).
* **Cross-culturele context:** Bij interacties tussen native en non-native sprekers zijn bevestigingsvragen cruciaal om begrip te waarborgen [400](#page=400).
* **Functioneringsgesprekken:** Het geven van negatieve feedback gebeurt vaak indirect en met veel discretie, hoewel directe feedback ook effectief kan zijn. Therapeuten gebruiken soms "modeling talk enactments" om positief gedrag te tonen [402](#page=402) [404](#page=404).
#### Conclusies
Gespreksanalyse biedt een krachtig instrument om de complexe structuren van menselijke interactie te begrijpen en te verbeteren in diverse institutionele settings. De praktische toepassingen strekken zich uit van het verbeteren van klantenservice en medische consultaties tot het verfijnen van juridische procedures en het begrijpen van online communicatie. De evolutie van dit vakgebied toont een voortdurende uitbreiding van onderzoeksdomeinen en methodologische verfijning.
**Veelgemaakte fouten om te vermijden:**
* **Verwaarlozing van context:** Het isoleren van uitingen van hun sequentiële context, waardoor betekenis verloren gaat.
* **Negeren van non-verbale communicatie:** Het enkel focussen op gesproken woorden en de belichaamde aspecten van interactie negeren.
* **Oppervlakkige analyse van onderwerpen:** Zich te veel richten op *wat* er gezegd wordt, in plaats van *hoe* het gezegd wordt en hoe de interactie georganiseerd is.
* **Gebrek aan detail in transcripties:** Het weglaten van belangrijke details zoals pauzes, intonatie en overlappingen, die cruciaal zijn voor de analyse.
* **Verkeerde interpretatie van beurtwisseling:** Niet herkennen van transition relevance places of de complexiteit van beurtallocatie negeren.
* **Onderschatting van voorkeursorganisatie:** Het niet herkennen van het verschil tussen voorkeurs- en niet-voorkeursreacties, en de implicaties daarvan voor sociale interactie.
* **Het negeren van de indexicaliteit van taal:** Betekenis zien als vaststaand, in plaats van contextafhankelijk.
* **Onderschatting van de rol van ethnomethodologie:** Het niet erkennen van de basisprincipes van hoe mensen sociale orde creëren door hun dagelijkse methoden.
---
Dit is een gedetailleerde studiehandleiding gebaseerd op de verstrekte tekst, volledig in het Nederlands en geformatteerd volgens de instructies. Laat het me weten als je verdere aanpassingen of toevoegingen nodig hebt!
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| Adjacumi-paren (Adjacency Pairs) | Een reeks van twee uitingen waarbij de relatie tussen de uitingen nauwer is dan tussen de meeste beurten in een gesprek. Een adjacency pair bestaat uit een 'first pair part' en een 'second pair part', die typisch direct op elkaar volgen en in een specifieke volgorde staan. |
| Analytische affordantie (Analytic Affordance) | Verwijst naar de eigenschappen van data, zoals transcripten, die de analyse van sociale interactie mogelijk maken en richting geven. Het suggereert dat bepaalde formaten van data (bv. transcripten) inherente mogelijkheden bieden voor specifieke soorten analyses. |
| Beurtconstructie-eenheid (Turn Constructional Unit) | Een grammaticaal eenheid, zoals een woord, zinsdeel, clause of zin, die kan dienen als een bouwsteen voor een beurt in een gesprek. Het einde van zo'n eenheid kan een plaats zijn waar een beurtwisseling relevant wordt. |
| Documentaire interpretatiemethode (Documentary Method of Interpretation) | Een concept uit de ethnomethodologie dat beschrijft hoe mensen menselijke handelingen interpreteren als "documenten" van een onderliggend proces, waarvan de aard kan worden afgeleid uit de handeling zelf. |
| Ethische commissies voor onderzoek (Institutional Review Boards) | Commissies die toezien op de naleving van ethische richtlijnen bij onderzoek met menselijke proefpersonen, met als doel de veiligheid en rechten van de deelnemers te beschermen. |
| Ethnomethodologie (Ethnomethodology) | Een sociologische benadering die de focus legt op de methoden en procedures die mensen gebruiken om sociale orde, sociale structuur en dagelijkse sociale realiteit te creëren en te begrijpen. |
| Formaatbinding (Format Tying) | Een techniek waarbij een deel of de gehele uiting van een eerdere spreker wordt herhaald in de respons daarop, om continuïteit met eerder gesprek aan te tonen en de relatie tussen uitingen te benadrukken. |
| Indexicaliteit (Indexicality) | Het concept dat de betekenis van uitingen niet alleen voortkomt uit de woorden zelf, maar ook uit de specifieke context waarin ze gebruikt worden. De betekenis is afhankelijk van de omstandigheden van gebruik. |
| Insertiesequenties (Insertion Sequences) | Een of meer adjacency pairs die tussen het eerste en tweede deel van een ander adjacency pair worden geplaatst, vaak om informatie te verkrijgen die nodig is voordat het oorspronkelijke adjacency pair kan worden voltooid. |
| Interrogatieve reeks (Interrogative Series) | Een reeks van opeenvolgende vraag-antwoord paren in een gesprek, waarbij één persoon de vragen stelt en de ander de antwoorden geeft. Dit wordt vaak gezien in contexten zoals noodoproepen. |
| Lokaal management (Local Management) | Het principe binnen de Conversation Analysis dat de organisatie van gesprek, inclusief beurtwisseling en onderwerpopbouw, lokaal en door de deelnemers zelf wordt gereguleerd, in plaats van door externe regels of voorschriften. |
| Orde op elk punt (Order at All Points) | Een centraal concept binnen de Conversation Analysis dat stelt dat sociale interactie, inclusief ogenschijnlijk chaotische momenten, altijd een onderliggende orde en structuur vertoont die voortkomt uit de gedeelde methoden van deelnemers. |
| Presequences | Een uiting die voorafgaat aan een andere actie in een gesprek en deze aankondigt of voorbereidt. Presequences kunnen dienen om het verwachte onderwerp als delicaat te markeren, de waarschijnlijkheid van succes te toetsen, of ruimte te creëren voor langere uitingen. |
| Repair | De processen binnen een gesprek die worden gebruikt om problemen in de communicatie, zoals fouten in uitspraak, grammatica of woordkeuze, of interactionele problemen, te corrigeren of te vermijden. |
| Repetitie (Repetition) | Het herhalen van een deel van de eigen beurt of de beurt van een ander. Dit kan verschillende functies hebben, zoals het markeren van een mogelijke fout of het benadrukken van een punt. |
| Zelf-reparatie (Self-Repair) | Een vorm van repair waarbij de spreker die de fout of het probleem veroorzaakte, dit ook zelf corrigeert. Dit kan gebeuren binnen de eigen beurt, aan het einde van een beurt, of in de beurt na de beurt waarin het probleem zich voordeed. |
Cover
Sociale Interactie-Studiehandleiding 2025-2026.pdf
Summary
# Inleiding tot sociale interactie en conversatieanalyse
Dit onderwerp introduceert de basisbegrippen en de methodologie van conversatieanalyse voor het bestuderen van mondelinge sociale interactie, inclusief het transcriberen en analyseren van gespreksfragmenten.
### 1.1 Kernconcepten van conversatieanalyse
Conversatieanalyse (CA) bestudeert mondelinge sociale interactie als de meest fundamentele en rijke vorm van communicatie. De cursus legt de basis voor het analyseren van interactie volgens deze benadering [2](#page=2).
#### 1.1.1 Belangrijke begrippen in conversatieanalyse
Tijdens de eerste periode van de cursus komen diverse kernbegrippen aan bod, waaronder:
* Aangrenzende paren (adjacency pairs) [2](#page=2).
* Sequentiële organisatie [2](#page=2).
* Beurtwisseling (turn-taking) [2](#page=2).
* Herstelwerk (repair) [2](#page=2).
* Membership categorization [2](#page=2).
Deze begrippen worden toegelicht aan de hand van concrete voorbeelden, zoals gespreksfragmenten [2](#page=2).
#### 1.1.2 Transcriptie volgens conversatieanalytische conventies
Een belangrijk onderdeel van de cursus is het leren transcriberen van gespreksfragmenten volgens de specifieke conversatieanalytische conventies [2](#page=2).
### 1.2 Leerdoelen en toepassingen
Het doel van de cursus is het verkrijgen van elementaire kennis en vaardigheden op het gebied van conversatieanalyse. Aan het einde van de cursus kan een student [2](#page=2):
* De belangrijkste begrippen en hun betekenis uit het veld van conversatieanalyse hanteren en toepassen [2](#page=2).
* Een gespreksfragment selecteren en transcriberen volgens de geldende conventies [2](#page=2).
* Gespreksfragmenten analyseren op interactionele aspecten zoals beurtwisseling, sequentiële organisatie en herstel [2](#page=2).
* Een datagestuurde analyse koppelen aan eerder interactioneel onderzoek in een mondelinge presentatie [2](#page=2).
#### 1.2.1 Voorbereiding op de arbeidsmarkt
Hoewel de exacte details hiervan niet in de verstrekte fragmenten staan, impliceert de structuur van de cursushandleiding dat de opgedane analytische vaardigheden relevant zijn voor de arbeidsmarkt [2](#page=2) [4](#page=4).
### 1.3 Cursusstructuur en werkwijze
De cursus is opgebouwd rond wekelijkse sessies die zowel theorie als praktijk omvatten [4](#page=4).
#### 1.3.1 Weekindeling en voorbereidingen
* **Week 1:** Introductie tot interactie. Studenten lezen de studiehandleiding en schafen het benodigde boek aan. Een tip is om alvast vooruit te lezen in Garcia, deel 1 (hoofdstukken 1, 2, 4) [4](#page=4).
* **Week 2:** Transcriptieworkshop. Studenten lezen Garcia deel 1, hoofdstukken 1, 2, 4, en bekijken een uitlegvideo over transcriberen via Brightspace (BS). Het meebrengen van een laptop en koptelefoon is essentieel [4](#page=4).
* **Week 3:** De basisprincipes van interactie 1 (The building blocks of interaction 1). Lezen: Garcia deel 2, hoofdstukken 5-8 [4](#page=4).
* **Week 4:** Oefenen met concepten uit hoofdstuk 5-8. Lezen: Stommel. Studenten moeten het artikel mondeling kunnen samenvatten in één minuut en één fragment kiezen voor mondelinge presentatie-analyse (zonder PowerPoint) [4](#page=4).
* **Week 5:** De basisprincipes van interactie 2 (The building blocks of interaction 2). Lezen: Garcia deel 2, hoofdstukken 9-12 [4](#page=4).
* **Week 6:** Oefenen met concepten uit hoofdstuk 9-12. Lezen: Skedsmo. Studenten moeten het artikel mondeling kunnen samenvatten in één minuut en één fragment kiezen voor mondelinge presentatie-analyse (zonder PowerPoint) [4](#page=4).
* **Week 7:** Institutionele interactie. Lezen: Garcia (50 pagina's). Studenten bereiden twee fragmenten voor uit twee verschillende hoofdstukken [4](#page=4).
* **Week 8:** Oefenen met analyse van institutionele interactie. Lezen: één van de drie genoemde artikelen onder "Literatuur". Studenten moeten het artikel mondeling kunnen samenvatten in één minuut en één fragment kiezen voor mondelinge presentatie-analyse (zonder PowerPoint) [4](#page=4).
* **Week 9:** Uitleg presentatie, groepsvorming, analyseren en artikel zoeken. Lezen: Garcia deel 1, hoofdstuk 3 (methode) en deel 3, hoofdstukken 13, 15 (39 pagina's). Studenten lezen de opdrachtbeschrijving voor de mondelinge presentatie, bekijken de rubric en zoeken een fragment [4](#page=4).
* **Week 10:** Hoe analyseer je een fragment? Fragment selecteren en beginnen met transcriberen. Groepswerk: Transcriptie afmaken. Lezen: Pomerantz & Fehr vanaf "Tools for Analysis: Questions to Ask and Areas to Consider" (pagina 71-91) [4](#page=4).
* **Week 11:** Analyseren en artikel zoeken. Individueel groepslid: analyseren, mogelijke artikelen zoeken (emcawiki.net > bibliography database). Elk groepslid zoekt een eigen relevant artikel en kan dit mondeling samenvatten voor de groep [4](#page=4).
* **Week 12:** Peer feedback op analyse en responsiecollege. Groepswerk: Volledige PowerPoint van de eerste versie maken op basis van analyse en artikel ten behoeve van peer feedback [4](#page=4).
#### 1.3.2 Aanwezigheidsplicht
Er geldt een aanwezigheidsplicht voor de werkgroepen vanwege het actieve karakter van de bijeenkomsten. Studenten die minder dan 65% van de werkgroepen aanwezig zijn geweest, worden uitgesloten van zowel de eerste als de tweede gelegenheid van het tentamen en de eindopdracht. Dit betekent dat maximaal 4 van de 12 colleges gemist mogen worden. Aanwezigheid wordt bijgehouden op Brightspace [5](#page=5).
### 1.4 Toetsing
De beoordeling van de cursus bestaat uit twee delen [5](#page=5):
#### 1.4.1 Schriftelijk tentamen
Dit tentamen telt voor 70% mee en vereist minimaal een 5,5. Het bestaat uit twee tot vier fragmenten waarbij studenten interactionele aspecten moeten analyseren. Het tentamen wordt digitaal afgenomen en studenten mogen gebruikmaken van een lijst met belangrijke begrippen uit het boek. Een proeftentamen wordt via Brightspace beschikbaar gesteld [5](#page=5).
#### 1.4.2 Mondelinge presentatie
Deze presentatie telt voor 30% mee en vereist minimaal een 5,5. Het betreft een gezamenlijk geanalyseerd gespreksfragment. De opdrachtformulering staat op Brightspace. Voor de presentatie wordt ook een zelf-evaluatie ingeleverd om de bijdrage van elk groepslid in te schatten. Duidelijke verschillen in bijdragen kunnen worden verdisconteerd in het eindcijfer [5](#page=5).
> **Tip:** Zorg ervoor dat je de voorbereidende opdrachten altijd maakt vóórdat je naar de werkgroep gaat, dit is cruciaal voor een actieve deelname [5](#page=5).
### 1.5 Fraude en plagiaat
Het uitwerken van de eindopdracht dient een individueel en persoonlijk product te zijn. Met het inleveren van de opdracht gaat de student akkoord met de fraude- en plagiaatregelingen van de Faculteit der Letteren. Het (gedeeltelijk) overnemen van antwoorden of output van medestudenten, evenals het gebruik van generatieve AI, is niet toegestaan [5](#page=5).
---
# Leerdoelen en vaardigheden
Deze cursus beoogt het aanleren van elementaire kennis en vaardigheden met betrekking tot conversatieanalyse, met als doel dat studenten aan het einde van de cursus interactie kunnen analyseren volgens de principes van deze benadering [2](#page=2).
### 2.1 Kernbegrippen en toepassingen
Aan het einde van de cursus dient de student in staat te zijn de belangrijkste begrippen binnen het veld van conversatieanalyse te hanteren en toe te passen. Deze begrippen, die in de eerste periode van de cursus aan bod komen, omvatten onder andere aangrenzende paren, sequentiële organisatie, beurtwisseling, herstelwerk en membership categorization [2](#page=2).
### 2.2 Transcriberen en analyseren van gespreksfragmenten
Een fundamentele vaardigheid die studenten verwerven is het vermogen om een gespreksfragment te selecteren en te transcriberen conform de geldende conventies van conversatieanalyse. Vervolgens leren studenten om gespreksfragmenten te analyseren op specifieke interactionele aspecten, zoals beurtwisseling, sequentiële organisatie en herstel. Dit omvat ook het zelfstandig selecteren en analyseren van een gespreksfragment volgens de conversatieanalytische methode, waarbij de inbedding in wetenschappelijke literatuur van belang is [2](#page=2).
### 2.3 Datagestuurde analyse en koppeling aan onderzoek
De cursus legt de nadruk op het uitvoeren van een datagestuurde analyse. Studenten leren om deze analyse te koppelen aan eerder verricht interactioneel onderzoek. Deze vaardigheid wordt gedemonstreerd in de vorm van een mondelinge presentatie [2](#page=2).
### 2.4 Toetsing en voorbereiding
De toetsing van de verworven kennis en vaardigheden bestaat uit twee componenten: een schriftelijk tentamen (70%) en een mondelinge presentatie (30%). Beide onderdelen vereisen een minimumcijfer van 5,5 om succesvol af te ronden. Het schriftelijk tentamen evalueert de analyse van interactionele aspecten in gespreksfragmenten, waarvoor een lijst met belangrijke begrippen beschikbaar wordt gesteld. De mondelinge presentatie betreft een gezamenlijk geanalyseerd gespreksfragment [5](#page=5).
#### 2.4.1 Aanwezigheidsplicht en voorbereiding werkgroepen
Er geldt een aanwezigheidsplicht voor de werkgroepen vanwege hun actieve karakter. Een gedegen voorbereiding op deze werkgroepen, inclusief het maken van voorbereidende opdrachten, wordt verwacht. Bij minder dan 65% aanwezigheid in de werkgroepen wordt men uitgesloten van zowel het tentamen als de eindopdracht, wat leidt tot het niet succesvol kunnen afronden van de cursus [5](#page=5).
> **Tip:** Zorg dat je voor elke werkgroep de voorbereidende opdrachten hebt gemaakt, dit is essentieel voor de interactieve werkvormen [5](#page=5).
#### 2.4.2 Fraude en plagiaat
De uitwerking van de eindopdracht dient een individueel en persoonlijk product te zijn. Studenten gaan akkoord met de fraude- en plagiaatregelingen van de Faculteit der Letteren. Het (gedeeltelijk) overnemen van antwoorden, SPSS-output van medestudenten en het gebruik van generatieve AI is niet toegestaan [5](#page=5).
> **Tip:** Wees je bewust van de regels rondom fraude en plagiaat. Concentreer je op het zelfstandig ontwikkelen van je analyse en presentatie [5](#page=5).
---
# Cursusplanning en materialen
Dit onderdeel van de cursusleiding schetst de wekelijkse planning, de benodigde studiematerialen en de specifieke leesopdrachten voor het semester.
### 3.1 Studielast
De cursus wordt gegeven in periode 2 en biedt 5 ECTS, wat neerkomt op 140 studie-uren. Deze uren zijn als volgt verdeeld over het semester [3](#page=3):
* Colleges: 24 uur [3](#page=3).
* Lezen: 69 uur (inclusief 1 of 2 artikelen voor de presentatie) [3](#page=3).
* Transcriberen en opdrachten werkcolleges: 12 uur [3](#page=3).
* Voorbereiding tentamen: 15 uur [3](#page=3).
* Mondelinge presentatie en aanwezigheid: 20 uur [3](#page=3).
### 3.2 Materialen
De volgende materialen zijn vereist voor de cursus:
* **Boek:** Garcia, A.C. *Introduction to interaction; understanding talk in the workplace and everyday life*. London: Bloomsbury .
* **Let op:** De editie van 2013 is **niet** bruikbaar [3](#page=3).
* **Artikel 1:** Pomerantz, A. & B.J. Fehr. Conversation analysis: An approach to the study of social action as sense making practices. In *Discourse as social interaction: Discourse Studies 2 - A multidisciplinary introduction* (T. van Dijk, ed.), London, Sage, 71-91 .
* Dit betreft een specifiek gedeelte van het hoofdstuk en niet het gehele werk [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Artikel 2:** Skedsmo, K.. Other-initiations of repair in Norwegian Sign Language. *Social Interaction. Video-Based Studies of Human Sociality*, 3 [2](#page=2).
* Beschikbaar via: https://doi.org/10.7146/si.v3i2.117723 [3](#page=3).
* **Artikel 3:** Stommel, W.. Informatie vragen over alcohol of drugs. *Tijdschrift voor Taalbeheersing*, 40 303-325 [3](#page=3).
* Beschikbaar via: https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/TVT2018.3.002.STOM [3](#page=3).
* **Selectie voor college 8:** Eén van de volgende artikelen:
* Iversen, C., Flinkfeldt, M., Tuncer, S., & Laurier, E.. The uses of small talk in social work: Weather as a resource for informally pursuing institutional tasks. *Qualitative Social Work*, 21 1043-1062 .
* Beschikbaar via: https://doi.org/10.1177/14733250221124218 [3](#page=3).
* Park, I.. The chair’s use of address terms in workplace meetings. *Text & Talk*, 43 185-210 [2](#page=2).
* Beschikbaar via: https://doi.org/10.1515/text-2020-0169 [3](#page=3).
* Pillet-Shore, D.. "Depersonalizing troubles in institutional interaction". *Research on Children and Social Interaction*, 7 12-37. (preprint) [1](#page=1) [3](#page=3).
### 3.3 Wekelijkse planning en leesopdrachten
De cursus is opgedeeld in wekelijkse sessies met specifieke voorbereidingen en leesopdrachten:
#### 3.3.1 Deel 1: Voorbereiding
* **Week 1 (10/11): Inleiding interactie**
* Lees de studiehandleiding en schaf het boek aan [4](#page=4).
* **Tip:** Lees Garcia Part 1 (hoofdstukken 1, 2, 4) alvast vooruit [4](#page=4).
* **Week 2 (14/11): Transcriptieworkshop**
* Lezen: Garcia Part 1, hoofdstukken 1, 2, 4 [4](#page=4).
* Bekijk de 'uitlegvideo transcriberen' (beschikbaar via BS) [4](#page=4).
* **Let op:** Zorg dat je een laptop en koptelefoon meeneemt [4](#page=4).
* **Week 3 (17/11): The building blocks of interaction 1**
* Lezen: Garcia Part 2, hoofdstukken 5-8 [4](#page=4).
* **Week 4 (21/11): Oefenen met concepten hoofdstukken 5-8**
* Lezen: Stommel [4](#page=4).
* Bereid voor om het artikel mondeling in één minuut samen te vatten en kies één fragment waarvan je de analyse mondeling kunt presenteren (zonder PowerPoint) [4](#page=4).
* **Week 5 (24/11): The building blocks of interaction 2**
* Lezen: Garcia Part 2, hoofdstukken 9-12 [4](#page=4).
* **Week 6 (28/11): Oefenen met concepten hoofdstukken 9-12**
* Lezen: Skedsmo [4](#page=4).
* Bereid voor om het artikel mondeling in één minuut samen te vatten en kies één fragment waarvan je de analyse mondeling kunt presenteren (zonder PowerPoint) [4](#page=4).
* **Week 7 (01/12): Institutional interaction**
* Lezen: Garcia (50 pagina's), Part IV-VIII [4](#page=4).
* Elke student bereidt twee fragmenten uit twee verschillende hoofdstukken voor [4](#page=4).
* **Week 8 (05/12): Oefenen met analyse institutionele interactie**
* Lezen: Eén van de drie artikelen genoemd onder "Literatuur" [4](#page=4).
* Bereid voor om het artikel mondeling in één minuut samen te vatten en kies één fragment waarvan je de analyse mondeling kunt presenteren (zonder PowerPoint) [4](#page=4).
* **Week 9 (08/12): Uitleg presentatie, groepjes maken, analyseren & artikel zoeken**
* Lezen: Garcia Part 1, hoofdstuk 3 (methode), Part 3, hoofdstukken 13, 15 (39 pagina's) [4](#page=4).
* Lees de opdrachtbeschrijving voor de mondelinge presentatie, bekijk de rubric en zoek een fragment [4](#page=4).
* **Week 10 (11/12): Hoe analyseer je een fragment? + Fragment selecteren en beginnen met transcriberen**
* **Doen (als groepje):** Transcript afronden [4](#page=4).
* Lezen: Pomerantz & Fehr vanaf 'Tools for Analysis: Questions to Ask and Areas to Consider' (pagina 71-91) [4](#page=4) [5](#page=5).
* **NB:** Dit betreft een gedeelte van het hoofdstuk, het gehele hoofdstuk mag gelezen worden [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Week 11 (15/12): Analyseren & artikel zoeken**
* **Doen (ieder groepslid):** Analyseren, mogelijke artikelen zoeken (via emcawiki.net > bibliography database) [5](#page=5).
* **Let op:** Ieder groepslid zoekt een eigen artikel dat relevant is voor het fragment en zorgt dat dit mondeling samengevat kan worden voor de groep [5](#page=5).
* **Week 12 (19/12): Peer feedback op analyse + responsiecollege**
* **Doen (als groepje):** Volledige PowerPoint eerste versie maken op basis van analyse en artikel ten behoeve van peer feedback [5](#page=5).
#### 3.3.2 Deel 2: Toetsing
* **Schriftelijk tentamen:** 70% van het eindcijfer, minimaal een 5,5 vereist. Dit is een individuele toets die digitaal wordt afgenomen en bestaat uit de analyse van interactieaspecten in twee tot vier fragmenten. Een lijst met belangrijke begrippen uit het boek is beschikbaar tijdens het tentamen. Een proeftentamen wordt via BS beschikbaar gesteld [5](#page=5).
* **Mondelinge presentatie:** 30% van het eindcijfer, minimaal een 5,5 vereist. Dit is een groepswerk waarbij een gezamenlijk geanalyseerd gespreksfragment wordt gepresenteerd. De opdrachtformulering en rubric staan op BS. Een zelf-evaluatie, waarin de bijdrage van elk groepslid wordt ingeschat, moet worden ingeleverd. Duidelijke verschillen in bijdragen kunnen invloed hebben op het cijfer [5](#page=5).
#### 3.3.3 Aanwezigheidsplicht
Er geldt een aanwezigheidsplicht voor de werkgroepen, vanwege hun actieve karakter waarbij studenten individueel of gezamenlijk met de stof aan de slag gaan. Een gedegen voorbereiding is cruciaal; aanwezigheid zonder voorbereiding is niet voldoende. Bij minder dan 65% aanwezigheid bij de werkgroepen (maximaal 4 van de 12 colleges missen) word je uitgesloten van beide tentamenkansen en kun je de cursus niet succesvol afronden. Aanwezigheid wordt bijgehouden in Brightspace onder 'Attendance' [5](#page=5).
#### 3.3.4 Fraude en plagiaat
Het uitwerken van de eindopdracht is een individueel en persoonlijk product. Met het inleveren van de opdracht geef je aan akkoord te gaan met de fraude- en plagiaatregelingen van de Faculteit der Letteren. Het (gedeeltelijk) overnemen van antwoorden, SPSS-output van medestudenten en het gebruik van generatieve AI zijn niet toegestaan [5](#page=5).
---
# Toetsing en academische integriteit
Dit gedeelte van de cursusbegeleiding beschrijft de beoordelingsmethoden voor de cursus, de aanwezigheidsplicht voor werkgroepen, en de regels met betrekking tot fraude en plagiaat.
### 4.1 Toetsing
De toetsing van de cursus "Sociale Interactie" is opgebouwd uit twee onderdelen, waarbij voor beide een minimaal cijfer van 5,5 vereist is om succesvol af te ronden [5](#page=5).
#### 4.1.1 Schriftelijk tentamen
* **Weging:** 70% van het eindcijfer [5](#page=5).
* **Vorm:** Individuele digitale toets [5](#page=5).
* **Inhoud:** Het tentamen bestaat uit twee tot vier fragmenten die geanalyseerd moeten worden op interactionele aspecten [5](#page=5).
* **Hulpmiddelen:** Een lijst met belangrijke begrippen uit het boek mag tijdens het tentamen gebruikt worden [5](#page=5).
* **Voorbereiding:** Een proeftentamen wordt beschikbaar gesteld via Brightspace (BS) [5](#page=5).
#### 4.1.2 Mondelinge presentatie
* **Weging:** 30% van het eindcijfer [5](#page=5).
* **Vorm:** Groepswerk [5](#page=5).
* **Inhoud:** De presentatie betreft een gezamenlijk geanalyseerd gespreksfragment [5](#page=5).
* **Extra vereiste:** Een zelfevaluatie dient te worden ingeleverd, waarin de bijdrage van elk groepslid wordt ingeschat. Grote verschillen in inbreng kunnen leiden tot aanpassing van het individuele cijfer [5](#page=5).
* **Opdrachtformulering:** De specifieke opdrachtformulering is te vinden op Brightspace (BS) [5](#page=5).
### 4.2 Aanwezigheidsplicht
Er geldt een strikte aanwezigheidsplicht voor de werkgroepen [5](#page=5).
* **Doel werkgroepen:** Werkgroepen zijn actief van aard en vereisen individuele of gezamenlijke bewerking van de stof [5](#page=5).
* **Voorbereiding:** Er wordt verwacht dat studenten voorbereid aanwezig zijn, wat inhoudt dat de voorbereidende opdrachten vóór de werkgroep zijn gemaakt [5](#page=5).
* **Consequenties bij te lage aanwezigheid:**
* Een aanwezigheid van minder dan 65% van de werkgroepen resulteert in uitsluiting van zowel de eerste als de tweede gelegenheid voor het tentamen en de eindopdracht [5](#page=5).
* Het succesvol afronden van de cursus is niet mogelijk bij te lage aanwezigheid [5](#page=5).
* **Aantal colleges:** Van de twaalf colleges mag er maximaal vier gemist worden [5](#page=5).
* **Registratie:** Aanwezigheid wordt bijgehouden in Brightspace en is zichtbaar onder het kopje 'Attendance' [5](#page=5).
### 4.3 Fraude en plagiaat
Academische integriteit is van essentieel belang; de uitwerking van de eindopdracht is een individueel en persoonlijk product [5](#page=5).
* **Akkoordverklaring:** Met het inleveren van de opdracht verklaart de student zich bewust van en akkoord met de fraude- en plagiaatregelingen van de Faculteit der Letteren [5](#page=5).
* **Niet toegestaan:**
* Het (gedeeltelijk) overnemen van antwoorden van medestudenten [5](#page=5).
* Het overnemen van SPSS-output van medestudenten [5](#page=5).
* Het gebruik van generatieve AI [5](#page=5).
* **Procedures bij vermoeden van fraude:**
* Een vermoeden van fraude zal worden voorgelegd aan de facultaire examencommissie [6](#page=6).
* De examencommissie beslist over de ontvankelijkheid en stelt eventueel een passende strafmaat vast [6](#page=6).
* **Verdere informatie:** Uitleg over wat wordt beschouwd als fraude en plagiaat, en hoe dit voorkomen kan worden, is elders beschikbaar [6](#page=6).
* **Gevolgen:** De consequenties van fraude of plagiaat zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregelingen [6](#page=6).
### 4.4 Planning en onderwijsontwikkeling
In verband met de overgang naar periodes van 6 in plaats van 7 weken, is de planning aangepast [6](#page=6).
* **Aandacht voor onderwerpen:** Bepaalde onderwerpen krijgen minder nadruk tijdens de colleges [6](#page=6).
* **Verwachting van studenten:** Er wordt van studenten verwacht dat zij de twee collegevrije weken benutten om zelfstandig met de stof aan de slag te gaan [6](#page=6).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Mondelinge interactie | De meest fundamentele en rijke vorm van menselijke communicatie, waarbij gesproken woorden en non-verbale signalen worden uitgewisseld tussen twee of meer personen. |
| Conversatieanalyse | Een benadering voor het bestuderen van sociale interactie door middel van het systematisch analyseren van opgenomen gesprekken om de structuren en methoden te begrijpen waarmee mensen betekenis creëren. |
| Aangrenzende paren | Een basisconcept in de conversatieanalyse dat verwijst naar opeenvolgende uitingen waarbij de ene uiting een specifieke reactie uitlokt, zoals een vraag gevolgd door een antwoord of een begroeting gevolgd door een wedergroeting. |
| Sequentiële organisatie | De manier waarop interactie wordt georganiseerd in opeenvolgende stappen of eenheden, waarbij de betekenis van een uiting wordt bepaald door zijn positie in de interactieve reeks. |
| Beurtwisseling | Het proces waarbij sprekers de beurt nemen om te spreken tijdens een gesprek, inclusief de mechanismen die worden gebruikt om overgangen soepel te laten verlopen of om onderbrekingen te managen. |
| Herstelwerk | De procedures die deelnemers aan een gesprek gebruiken om misverstanden, fouten of onduidelijkheden te corrigeren of op te helderen, waardoor de interactie vloeiend blijft verlopen. |
| Membership categorization | Het proces waarbij mensen zichzelf en anderen categoriseren binnen sociale contexten, en hoe deze categorisaties de manier waarop interactie plaatsvindt beïnvloeden en vormgeven. |
| Transcriberen | Het proces van het omzetten van gesproken taal, opgenomen in audio- of videoformaat, naar geschreven tekst volgens specifieke conventies die de fonetische, prosodische en interactieve kenmerken van de spraak weergeven. |
| Datagestuurde analyse | Een onderzoeksmethode waarbij conclusies worden getrokken op basis van empirische gegevens, in dit geval gespreksfragmenten, in plaats van hypothetische of theoretische aannames. |
| Studiepunten (EC) | Een eenheid die de omvang van een cursus aangeeft in termen van studielast. 1 EC staat gelijk aan 25 studie-uren. |
| Fraude | Elke vorm van oneerlijkheid of bedrog in academische werkzaamheden, zoals plagiaat, spiek gedrag, of het vervalsen van gegevens, met als doel een oneerlijk voordeel te behalen. |
| Plagiaat | Het overnemen van ideeën, tekst, of andere werken van anderen zonder correcte bronvermelding, alsof het eigen werk is. |