Cover
Aloita nyt ilmaiseksi scan chap. 1-6.pdf
Summary
# Boodschappen doen bij de slager en traiteur
Boodschappen doen bij de slager en traiteur omvat het verwerven van vleesproducten en bereide gerechten, inclusief de benodigde woordenschat en gesprekspatronen [1](#page=1) [3](#page=3).
## 1. Boodschappen doen bij de slager
### 1.1 Algemene woordenschat en gesprekspatronen
Bij de slager kunnen diverse soorten vlees worden aangeschaft, zoals lam, kalf, rund en varken, evenals gevogelte. Men kan ook terecht voor vleeswaren zoals ham en worst [1](#page=1) [3](#page=3).
**Veelgebruikte uitdrukkingen bij de slager:**
* Vraag naar het gewenste product: "Il me faudrait une belle épaule d'agneau pour six personnes." [1](#page=1).
* Vraag om het product te bewerken: "Vous pourriez me la couper en morceaux?" [1](#page=1).
* Vraag om advies of een suggestie: "Qu'est-ce que vous me conseillez? C'est pour faire une sorte de blanquette." [1](#page=1).
* Vraag naar de hoeveelheid: "Il vous en faut combien?" of "Vous en voulez combien?" [1](#page=1).
* Aangeven van de benodigde hoeveelheid: "Il m'en faudrait un bon kilo." [1](#page=1).
* Afsluitende vraag: "Il vous fallait autre chose?" of "Et avec ceci?" [1](#page=1).
#### 1.1.1 Grammatica: "Il faut"
Het werkwoord "falloir" (moeten) wordt gebruikt om aan te geven wat er nodig is. De vervoegingen zijn:
* **Présent:** il me/te/lui/nous/vous/leur faut [1](#page=1).
* **Futur simple:** il me faudra [1](#page=1).
* **Imparfait:** il me fallait [1](#page=1).
* **Conditionnel présent:** il me faudrait [1](#page=1).
**Voorbeelden:**
* "Il m'en faudrait deux tranches." [1](#page=1).
* "Il vous faudra autre chose?" [1](#page=1).
* "Il leur faut des épices pour faire ce plat." [1](#page=1).
#### 1.1.2 Woordenschat: Vlees en bereidingen
* **L'agneau:** une côtelette, une épaule, un gigot [1](#page=1).
* **Le veau:** une escalope, un rôti [1](#page=1).
* **Le bœuf:** une entrecôte, un rumsteck, un filet, une côte, un rosbif, du bœuf bourguignon [1](#page=1).
* **Le porc:** une côtelette, un rôti [1](#page=1).
* **La volaille:** le poulet, la dinde, le canard [1](#page=1).
* **La charcuterie:** le jambon blanc, le jambon cru (de Bayonne), le saucisson, le pâté [1](#page=1).
* **Beschrijvingen:** une tranche bien fine (erg dun) une cuisse, une aile, une escalope, du blanc de poulet/dinde, un beau poulet (mooi en groot) [1](#page=1).
> **Tip:** Let op het verschil tussen "une tranche fine" (dun gesneden) en "une tranche épaisse" (dik gesneden) [1](#page=1).
### 1.2 Voorbeelden van dialogen en oefeningen
* Een klant vraagt om lamsvlees, kalfsvlees voor een blanquette, en Bayonne-ham [1](#page=1).
* Oefeningen in het document behandelen begripsvragen, het correct vervoegen van "falloir", en het kiezen van de juiste woordenschat [2](#page=2).
* Praktische oefeningen simuleren situaties bij de slager, zoals het bestellen van een product, vragen om advies, of specificeren van de dikte van sneetjes ham [2](#page=2).
## 2. Boodschappen doen bij de traiteur
### 2.1 Algemene woordenschat en gesprekspatronen
Bij de traiteur kan men terecht voor bereide salades, hartige taarten en diverse charcuterieproducten [3](#page=3).
**Veelgebruikte uitdrukkingen bij de traiteur:**
* Vraag naar een specifiek product: "Je vais prendre de la salade alsacienne." [3](#page=3).
* Vraag naar de hoeveelheid: "Je vous en mets combien?" [3](#page=3).
* Aangeven van de hoeveelheid: "Donnez-m'en une petite barquette." [3](#page=3).
* Bijsturen van de hoeveelheid: "Mettez-en un peu plus." of "Il y en a trop." [3](#page=3).
* Vraag of een product nog beschikbaar is: "Est-ce qu'il vous reste du pâté de canard?" [3](#page=3).
* Reactie op niet-beschikbaarheid: "Non, je n'en ai plus." [3](#page=3).
* Vraag om een bereid product op te warmen: "Vous pouvez me les chauffer?" [3](#page=3).
#### 2.1.1 Grammatica: Expressie van hoeveelheid met het persoonlijk voornaamwoord "en"
Het voornaamwoord "en" wordt gebruikt om te verwijzen naar een hoeveelheid van iets dat eerder is genoemd of begrepen uit de context. Het kan worden gevolgd door een specificatie van de hoeveelheid [3](#page=3).
**Voorbeelden:**
* "Je voudrais **en** une barquette." (verwijst naar salade alsacienne) [3](#page=3).
* "Mettez-**en** trois tranches." [3](#page=3).
* "Il **y en** a trop." [3](#page=3).
* "Il **y en** a pas assez." [3](#page=3).
#### 2.1.2 Grammatica: Négatie van "encore" / "toujours"
Om aan te geven dat iets niet meer beschikbaar is of dat men ergens niet meer mee doorgaat, gebruikt men "ne... plus" [3](#page=3).
* "Il en reste encore?" - "Non, il n'en reste plus." [3](#page=3).
* "Vous allez toujours chez ce fromager?" - "Non, je n'y vais plus." [3](#page=3).
#### 2.1.3 Woordenschat: Traiteurproducten
* **Les salades:** la salade de riz, le céleri rémoulade, le taboulé, la salade alsacienne, les carottes râpées [3](#page=3).
* **Les tartes salées:** une quiche lorraine, une tarte aux poireaux, une bouchée à la reine, un rouleau au fromage, un feuilleté au roquefort [3](#page=3).
* **La charcuterie:** le saucisson, la saucisse, le pâté, le jambon [3](#page=3).
> **Tip:** Wees specifiek over de verpakking of hoeveelheid, zoals "une petite barquette" (een klein bakje) of "un bon kilo" (ongeveer een kilo) [3](#page=3).
### 2.2 Voorbeelden van dialogen en oefeningen
* Een klant vraagt om een portie salade alsacienne en twee stukken quiche lorraine, die opgewarmd moeten worden, en daarna nog twee bouchées à la reine [3](#page=3).
* De klant informeert ook naar de beschikbaarheid van pâté de canard en krijgt te horen dat er alleen nog pâté en croûte is [3](#page=3).
* Oefeningen richten zich op het correct gebruiken van "en" voor hoeveelheden, het ontkennen van "encore" of "toujours", en het aanvullen van zinnen met de juiste terminologie [4](#page=4).
* Dialoogoefeningen helpen bij het identificeren van de spreker (handelaar of klant) en het voeren van realistische gesprekken [4](#page=4).
---
# Bestellen bij de bakker en restaurant
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting voor het examenonderwerp "Bestellen bij de bakker en restaurant".
## 2 Bestellen bij de bakker en restaurant
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de procedures en het specifieke vocabulaire dat nodig is voor het plaatsen van bestellingen bij zowel een bakker als een restaurant, met inbegrip van details over menu-items en bereidingswijzen.
### 2.1 Bestellen bij de bakker
Het plaatsen van een bestelling bij een bakker omvat het specificeren van het type product, de gewenste smaak, de gelegenheid, het aantal personen, eventuele personalisaties en de afhaaldatum en -tijd [5](#page=5).
#### 2.1.1 Essentiële informatie bij het bestellen van een taart
* **Producttype:** Men kan specifiek zijn over het soort gebak, bijvoorbeeld een taart of gebak [5](#page=5).
* **Smaak/Ingrediënten:** Er kan gevraagd worden naar specifieke smaken, zoals chocoladetaart, taart met appels, of confituur van aardbeien. Grammaticaal wordt de prepositie "au" gebruikt voor met ingrediënten, zoals "un gâteau au chocolat" (een taart met chocolade), en "de" wanneer het product voornamelijk uit het ingrediënt bestaat, zoals "une compote de pommes" (een appelmoes) [5](#page=5).
* **Doelgroep en Aantal Personen:** Het is belangrijk aan te geven of het gebak voor een volwassene of een kind is, en voor hoeveel personen het bedoeld is [5](#page=5).
* **Personalisatie:** Men kan verzoeken om een tekst op het gebak te schrijven, zoals "Bon anniversaire, Léo", waarbij de verkoper aangeeft hoe dit wordt uitgevoerd (bv. met witte suiker) [5](#page=5).
* **Afhaaldatum en -tijd:** Specificeer de dag en het tijdstip waarop het product klaarligt [5](#page=5).
* **Naam voor de bestelling:** De bestelling wordt geregistreerd onder een specifieke naam [5](#page=5).
* **Betaling:** Er kan worden gevraagd of de bestelling direct betaald dient te worden of dat een deel als aanbetaling wordt voldaan. De prijs van een verjaardagstaart voor 8 personen kan bijvoorbeeld 17 euro bedragen [5](#page=5).
#### 2.1.2 Vocabulaire gerelateerd aan de bakkerij
* **De Pâtisserie (banketbakkerij):** millefeuille, éclair (koffie of chocolade), tarte (appel, aardbei, citroen), gâteau au chocolat (chocoladetaart), macaron (koffie, karamel, chocolade), beignet, petits fours (kleine versies van dezelfde gebakjes) [5](#page=5).
* **De Viennoiseries (broodjes/gebak):** croissant, pain au chocolat, pain aux raisins, brioche (nature of met suiker), chausson aux pommes (appelgebak) [5](#page=5).
* **De Gâteaux Secs (droge koekjes/gebak):** financier, canelé, chouquette, sablé, palmier [5](#page=5).
* **De Confiserie (snoepgoed):** bonbons, caramels, dragées (suikerbonen), sucettes (lolly's) [5](#page=5).
#### 2.1.3 Communicatie-uitdrukkingen bij de bakker
* **Bestellen:** "Je voudrais commander...", "Est-ce que je peux commander..." [5](#page=5).
* **Vragen naar details:** "Pour quel jour?", "Pour quelle heure?", "Pour combien de personnes?" [5](#page=5).
* **Betaling:** "Vous réglez maintenant?", "La première moitié à la commande, le reste à la livraison." [5](#page=5).
### 2.2 Bestellen bij het restaurant
Bij het bestellen in een restaurant wordt onderscheid gemaakt tussen het menu van de dag (plat du jour) en à la carte bestellen. Ook hierbij is specifieke informatie essentieel [7](#page=7).
#### 2.2.1 Het menu en à la carte bestellen
* **Plat du Jour (Dagmenu):** Dit is een suggestie van de chef, vaak op een schoolbord aangegeven, en kan een specifieke bereiding omvatten, zoals "bavette à l'échalote". Een menu kan een vaste prijs hebben, bijvoorbeeld 14 euro, en een keuze bieden tussen verschillende opties [7](#page=7).
* **À la carte:** Dit betekent dat men gerechten los bestelt van de menukaart. Men kan vragen wat een gerecht inhoudt, zoals de "saumon maison" (huisgemaakte zalm) [7](#page=7).
#### 2.2.2 Vleesbereidingen en aanpassingen
* **Cuisson (bereidingswijze van vlees):** Dit is cruciaal bij het bestellen van vlees. Gangbare termen zijn:
* Cru (rauw)
* Bleu (zeer kort gebakken, bijna rauw van binnen)
* Saignant (rosé/sappig van binnen)
* À point (medium gebakken)
* Bien cuit (goed gaar - wordt in de Franse gastronomie minder traditioneel geacht) [7](#page=7).
* **Aanpassingen:** Gasten kunnen vragen om bepaalde ingrediënten te vervangen of aan te passen, bijvoorbeeld "Est-ce que je peux avoir des haricots verts à la place du riz?" (Kan ik sperziebonen krijgen in plaats van rijst?) [7](#page=7).
#### 2.2.3 Dranken en desserts
* **Dranken:** Naast wijn (bv. "un petit rouge léger" - een lichte, niet al te dure rode wijn) kan er ook water besteld worden (bv. "une carafe d'eau" - een karaf water) [7](#page=7).
* **Desserts:** Er is een keuze uit verschillende desserts, zoals een "fondant au chocolat" (chocoladecake die aan de binnenkant nog zacht is) of diverse huisgemaakte taarten (tarte Tatin, tarte au citron, tarte aux prunes, tarte aux fraises) [7](#page=7).
#### 2.2.4 Grammatica en Communicatie bij het Restaurant
* **Conditionnel Présent met "bien":** Dit wordt gebruikt om beleefd een wens uit te drukken, alsof het een aangename mogelijkheid is. Voorbeelden: "Je prendrais bien une glace" (Ik zou graag een ijsje willen, dat zou me plezier doen) of "Je prendrais bien un gâteau". Deze structuur kan met de meeste werkwoorden worden gebruikt [7](#page=7).
* **Specifieke uitdrukkingen:**
* "Je prendrais bien..." (Ik zou graag willen...) [7](#page=7).
* "Est-ce que je pourrais avoir... à la place de/au lieu de...?" (Zou ik... kunnen krijgen in plaats van...?) [7](#page=7).
* "Ce sera à la carte." (Het wordt à la carte besteld.) [7](#page=7).
* "Qu'est-ce que c'est, le... la... les...?" (Wat is...?) [7](#page=7).
* "Ça vous a plu? Ça a été?" (Smaakte het? Was alles naar wens?) [7](#page=7).
#### 2.2.5 Prijsindicatie
* **Menu Prijs:** Een menu kan een vaste prijs hebben, bijvoorbeeld 14 euro [7](#page=7).
* **Wijn:** De term "un petit vin" duidt op een wijn die niet te duur is, maar wel van goede kwaliteit. Dit staat tegenover een "grand vin" (duur en goed) [7](#page=7).
> **Tip:** Let goed op de specifieke termen voor de gaarheid van vlees. In de Franse keuken zijn er duidelijke voorkeuren, en "bien cuit" wordt niet altijd als de beste optie beschouwd [7](#page=7).
> **Tip:** Het gebruik van het conditionnel présent met "bien" is een subtiele en beleefde manier om een bestelling te plaatsen of een wens te uiten [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** Bij het bestellen van een steak zou de vraag kunnen zijn: "Quelle cuisson pour la viande? Saignante? À point?". Het antwoord zou dan zijn: "Saignante, s'il vous plaît." [7](#page=7).
---
# Prijzen bespreken en onderhandelen
Dit onderwerp behandelt hoe je prijzen navraagt en bespreekt in verschillende winkelomgevingen, inclusief technieken voor prijsdiscussie en onderhandeling.
## 3. Prijzen bespreken en onderhandelen
### 3.1 Prijsvragen en prijsaanduidingen
#### 3.1.1 Vragen naar de prijs
Er zijn diverse manieren om naar de prijs van een product te vragen, variërend in formaliteit.
* **Formeel:** "C'est combien?" [9](#page=9).
* **Informeler, voor één object:** "Il/elle est à combien?" [9](#page=9).
* **Informeler, voor het totaalbedrag:** "Ça fait combien?" [9](#page=9).
* **Voor een geschatte prijs:** "Dans les combien*?" [9](#page=9).
* **Bij het betalen:** "Je vous dois combien?" (meer gericht op de te betalen som aan een persoon) [9](#page=9).
* **Wanneer men de prijs van een item verkoopt:** "Vous le/la/les faites à combien?" [11](#page=11).
#### 3.1.2 Prijsaanduidingen en interpretaties
De prijs van een product kan op verschillende manieren worden aangeduid en geïnterpreteerd.
* **Directe prijsaanduiding:** Prijzen worden vaak direct genoemd, zoals 3,50 euro 5 euro per stuk 25 euro voor twee boeketten 95 euro voor een ketting of 40 euro voor glazen [11](#page=11) [9](#page=9).
* **Interpretatie van prijs:**
* "Ce n'est pas donné" betekent dat iets duur is [9](#page=9).
* "C'est donné" betekent dat iets niet duur is [9](#page=9).
* "C'est hors de prix" betekent dat iets veel te duur is [11](#page=11).
* Een "prix raisonnable" verwijst naar een redelijke prijs [11](#page=11).
#### 3.1.3 Budgettaire overwegingen
Bij aankoop is het budget een belangrijke factor.
* **Aangeven van een maximum budget:** "100 EUR au maximum" [11](#page=11).
* **Prijs buiten het budget:** "C'est vraiment au-dessus de mon budget" [11](#page=11).
* **Binnen het budget:** "Il est dans mes prix" [11](#page=11).
* **Prijsbereik:** "entre 80 et 110 euros" [11](#page=11).
> **Tip:** Het is nuttig om een globaal budget te hebben alvorens te gaan winkelen, zeker voor duurdere aankopen.
### 3.2 Onderhandelen over de prijs
Onderhandelen, ook wel "marchander" genoemd (een iets negatieve term) of "négocier" (positiever), is het bespreken van de prijs om tot een akkoord te komen [11](#page=11).
#### 3.2.1 Initiële prijsvoorstellen en tegenvoorstellen
Het proces begint vaak met een vraagprijs en een tegenbod.
* **Verkoper initieert:** "Je vous les fais à 40 EUR" [11](#page=11).
* **Koper doet tegenbod:** "Je vous les prends à 20 EUR" [11](#page=11).
#### 3.2.2 Compromissen sluiten
Bij onderhandelen wordt gezocht naar een middenweg.
* **Verkoper doet een concessie:** "Allez, je fais un effort, je vous les laisse pour 25 EUR" [11](#page=11).
* **Overeenkomst:** "D'accord pour 25 EUR" [11](#page=11).
#### 3.2.3 Formules voor onderhandeling
Er zijn specifieke zinnen die gebruikt worden tijdens het onderhandelen.
* **Lagere prijs suggereren:** "Vous n'auriez rien d'autre dans ces prix-là?" [11](#page=11).
* **Prijs vaststellen voor een groep items:** "Vous en aurez pour 25 EUR" [9](#page=9).
* **De uiteindelijke prijs:** "Je vous les fais / je vous les laisse" [11](#page=11).
> **Voorbeeld:** Een klant wil een schilderij kopen dat 150 euro kost. De klant biedt 100 euro. De verkoper stelt voor om het voor 125 euro te verkopen. De klant accepteert de 125 euro.
### 3.3 Betalingsmethoden
Nadat een prijs is overeengekomen, moet de betaling worden afgerond.
* **Keuze:** "En espèces ou par carte?" [9](#page=9).
* **Betaalmiddelen:**
* "En liquide" of "en espèces" (contant geld) [9](#page=9).
* "Carte bleue" of "carte bancaire" (bankpas) [9](#page=9).
* **Geld en wisselgeld:**
* "La monnaie" verwijst naar kleine munten of wisselgeld [9](#page=9).
* Als een klant niet het exacte bedrag heeft, kan een verkoper vragen om "50 centimes" [9](#page=9).
#### 3.3.1 Grammaticale aspecten van prijsdiscussie
* **Pronomen demonstratief:** Deze worden gebruikt om te verwijzen naar objecten waarvan de prijs besproken wordt, zoals "celui-ci/là", "celle-ci/là", "ceux-ci/là", "celles-ci/là" [11](#page=11).
* **Informele vraagstelling:** De structuur "Où vous habitez?" is een voorbeeld van informele vraagstelling, waarbij "est-ce que" en inversie worden weggelaten [9](#page=9).
#### 3.3.2 Woordenschat gerelateerd aan geld en prijzen
* **Betalen:** "Régler" [9](#page=9).
* **Betaling:** "Le règlement" [9](#page=9).
* **Wisselgeld:** "La monnaie" [9](#page=9).
* **Duur:** "Ce n'est pas donné" [9](#page=9).
* **Niet duur:** "C'est donné" [9](#page=9).
* **Te duur:** "C'est au-dessus de mon budget" "C'est hors de prix" [11](#page=11).
* **Redelijke prijs:** "Un prix raisonnable" [11](#page=11).
* **In dezelfde prijsklasse:** "Dans le même ordre de prix" "dans ces prix-là" "dans mes prix" [11](#page=11).
* **Onderhandelen:** "Marchander" (licht negatief), "négocier" (positief), "discuter le prix" [11](#page=11).
* **Geld uitgeven:** "Mettre" (als alternatief voor "dépenser") [11](#page=11).
---
# Matematen en hoeveelheden bepalen voor aankopen en renovaties
Dit gedeelte behandelt het berekenen van de benodigde hoeveelheden en afmetingen voor diverse aankopen en renovatieprojecten.
### 4.1 Aankoop van stof
Bij de aankoop van stof, bijvoorbeeld voor gordijnen, is het van belang de benodigde hoeveelheid te bepalen. Dit gebeurt aan de hand van de gewenste afmetingen en de beschikbare stofbreedte [13](#page=13).
**Voorbeeld:** Een klant wil twee maal drie meter stof. Als de stof 140 centimeter breed is, kan dit voldoende zijn afhankelijk van het eindproduct [13](#page=13).
### 4.2 Renovatie van een woonkamer
Bij een woonkamerrenovatie, zoals schilderen en het vervangen van de vloerbedekking, is het cruciaal om de juiste maten en hoeveelheden te bepalen.
#### 4.2.1 Oppervlakte en afmetingen
De oppervlakte van een kamer wordt vaak uitgedrukt in vierkante meters (m²) en kan worden berekend op basis van de lengte en breedte van de kamer [13](#page=13).
* **Formule voor oppervlakte:** $Oppervlakte = Lengte \times Breedte$
* Voorbeeld: Een kamer van 7 meter lang en 4 meter breed heeft een oppervlakte van $7m \times 4m = 28 m^2$ [13](#page=13).
#### 4.2.2 Hoogte en verfhoeveelheden
Naast de vloeroppervlakte is de hoogte onder het plafond relevant, met name bij oudere appartementen waar deze kan variëren [13](#page=13).
* **Hoogte onder het plafond:** Dit kan verschillen aan verschillende zijden van de kamer [13](#page=13).
* **Verf:** Bij het schilderen wordt rekening gehouden met het aantal benodigde lagen verf. Er wordt aangeraden om voor elke laag een pot verf te rekenen, bovenop de eventuele voorbereidende stappen zoals het aanbrengen van een onderlaag (enduit) [13](#page=13).
#### 4.2.3 Vloerbedekking (moquette)
Bij de aanschaf van vloerbedekking, zoals moquette, is het raadzaam om iets meer te bestellen dan de exact gemeten oppervlakte. Dit om onvoorziene tekorten te voorkomen [13](#page=13).
* **Advies:** Het is beter om iets meer vloerbedekking te hebben dan te weinig [13](#page=13).
#### 4.2.4 Tijdsinschatting
Voor dergelijke renovatiewerkzaamheden, zoals schilderen en vloerbedekking leggen, kan een schatting worden gemaakt van de benodigde tijd, vaak uitgedrukt in dagen of weken [13](#page=13).
> **Tip:** Gebruik de uitdrukkingen "J'en ai pour..." of "J'en aurai pour..." om aan te geven hoe lang iets duurt. Bijvoorbeeld: "J'en ai pour cinq minutes!" of "J'en aurai pour trois jours." [13](#page=13).
### 4.3 Grammatica en vocabulaire gerelateerd aan metingen en aankopen
Het correct gebruiken van preposities en vocabulaire is essentieel bij het bespreken van maten en hoeveelheden.
#### 4.3.1 Preposities
* "Het doek is **en** welke breedte?" [13](#page=13) [14](#page=14).
* "De kamer is **en** goede staat." [13](#page=13) [14](#page=14).
* "7 m **sur** 3 m; 7 m de long, 3 m de large." [13](#page=13).
* "**Sous** de daken, de hoogte **onder** het plafond; voor de eerste laag..." [13](#page=13).
* "De kamer is 5 m **long** 3,50 m **large**." [14](#page=14).
* "De muur is beschadigd, het is nodig om eerst **van** [enduit aan te brengen voordat je schildert." [14](#page=14).
* "Hoeveel lagen verf ga je aanbrengen?" [14](#page=14).
* "Het appartement is oud, het is nodig om het **te renoveren**." [14](#page=14).
* "Je hebt hoeveel nodig van **verf**?" [14](#page=14).
* "Ik ben van plan om **verbouwingen** te doen in mijn appartement dat in slechte staat is." [14](#page=14).
* "Heb je twee potten verf nodig **voor** de totale klus?" [14](#page=14).
#### 4.3.2 Vocabulaire
* **Rénover:** Een appartement opknappen of verbouwen [13](#page=13).
* **Un pot de peinture:** Een pot verf [13](#page=13).
* **Pinceaux et un rouleau:** Kwasten en een roller om verf aan te brengen [13](#page=13).
* **Un enduit:** Een vulmiddel of voorbereidingslaag voor het schilderen [13](#page=13).
* **Couche(s):** Lagen verf of ander materiaal [13](#page=13).
* **Changer la moquette:** De vloerbedekking vervangen [13](#page=13).
* **Murs:** Muren [13](#page=13).
* **Sols:** Vloeren [13](#page=13).
* **Revêtement:** Bekleding (voor muren of vloeren) [14](#page=14).
### 4.4 Praktische vragen en berekeningen
Bij aankopen en renovaties komen diverse vragen naar voren om de juiste hoeveelheden te bepalen.
#### 4.4.1 Benodigde hoeveelheid product
* Vraag: "Il m'en faut 4 m." (Ik heb er 4 meter van nodig.) [14](#page=14).
* Vraag: "Il existe en deux largeurs, 140 et 160 cm." (Het is verkrijgbaar in twee breedtes, 140 en 160 cm.) [14](#page=14).
#### 4.4.2 Afmetingen van een ruimte
* Vraag: "La chambre fait 3,50 m sur 5 m." (De kamer is 3,50 m bij 5 m.) [14](#page=14).
* Vraag: "Elle fait 7 mètres de long sur 4 mètres de large, à peu près." (Hij is ongeveer 7 meter lang en 4 meter breed.) [13](#page=13).
#### 4.4.3 Tijdsbesteding
* Vraag: "J'en aurai pour trois jours, sans m'arrêter." (Ik zal er drie dagen mee bezig zijn, zonder pauze.) [14](#page=14).
#### 4.4.4 Aantal benodigde eenheden
* Vraag: "Il nous en faudra trois pots." (We zullen er drie potten van nodig hebben.) [14](#page=14).
### 4.5 Rekenvoorbeelden
#### 4.5.1 Stoffen voor gordijnen
Stel, je wilt gordijnen maken en hebt stof nodig. De stof is 1,40 meter breed. Als je gordijnen 2,50 meter hoog moeten zijn en je wilt een overlap van 10 cm voor de zoom, dan heb je per baan 2,60 meter stof nodig. Als je twee banen nodig hebt, heb je in totaal $2 \times 2,60m = 5,20m$ stof nodig. Bij de aankoop zou je dan 5,50 meter kunnen nemen om zeker te zijn [13](#page=13).
#### 4.5.2 Verf voor een woonkamer
Een woonkamer van 28 m² met een plafondhoogte van 2,80 m. Stel dat de muren een totale lengte hebben van 20 meter. De totale oppervlakte van de muren is dan $20m \times 2,80m = 56 m^2$. Als één pot verf voldoende is voor 10 m² per laag, en je brengt twee lagen aan, heb je $56 m^2 / 10 m^2/pot \times 2 lagen = 11,2$ potten verf nodig. Je zou dan 12 potten moeten kopen. Het is altijd goed om extra te hebben, dus het is aan te raden om dit te bespreken met de verkoper [13](#page=13).
#### 4.5.3 Vloerbedekking
Een kamer van 28 m² heeft vloerbedekking nodig. Het advies is om 10% extra te bestellen voor snijverlies en eventuele toekomstige reparaties. Dus, $28 m^2 \times 1,10 = 30,8 m^2$. Je zou dan 31 m² vloerbedekking moeten aanschaffen [13](#page=13).
> **Tip:** Bij renovaties is het altijd verstandig om iets meer materiaal in te kopen dan strikt noodzakelijk. Dit voorkomt problemen als er iets misgaat tijdens het werk of als er later aanvullingen nodig zijn [13](#page=13).
---
# Reserveringen wijzigen
Dit onderwerp behandelt de procedures en mogelijke problemen bij het aanpassen van bestaande reserveringen in zowel restaurants als hotels.
### 5.1 Aanpassingen in een restaurant
Het wijzigen van een reservering in een restaurant komt vaak voor en betreft meestal het aantal personen of de tijd [15](#page=15).
#### 5.1.1 Voorbeeld van wijziging in aantal personen
Een klant belt om een reservering voor vier personen uit te breiden naar zes personen voor dezelfde avond. De standaardiste kan dit direct aanpassen, maar waarschuwt dat de tafel niet meer in de tuin beschikbaar is; het wordt binnen. De klant accepteert dit, ondanks de teleurstelling ("Tant pis, ce n'est pas grave") [15](#page=15).
#### 5.1.2 Situatie met beperkte beschikbaarheid
Wanneer een reservering wordt gewijzigd met een groter aantal gasten, kan het zijn dat niet aan de specifieke voorkeur (zoals een tafel in de tuin) kan worden voldaan vanwege beschikbare capaciteit. De acceptatie van een alternatief is dan cruciaal [15](#page=15).
### 5.2 Aanpassingen in een hotel
Het wijzigen van een hotelreservering kan complexer zijn, vooral als het gaat om het verplaatsen van data [15](#page=15).
#### 5.2.1 Voorbeeld van het verplaatsen van een reservering
Een klant wil zijn reservering voor dinsdag en woensdag verplaatsen naar de week erna, omdat hij zijn reis moet uitstellen. De medewerker controleert de beschikbaarheid voor de nieuwe data. In dit specifieke geval zijn er voor de gewenste nieuwe data geen kamers meer beschikbaar [15](#page=15).
#### 5.2.2 Mogelijke problemen en oplossingen
Wanneer een gewenste aanpassing niet mogelijk is, zoals het niet kunnen boeken van een kamer op de nieuwe data, wordt de klant geholpen met alternatieve oplossingen. De medewerker biedt de telefoonnummers van andere hotels in de stad aan [15](#page=15).
#### 5.2.3 Vergelijking van aanpassingen restaurant vs. hotel
* **Restaurant:** Wijzigingen zoals het aantal personen zijn vaak flexibeler, hoewel specifieke wensen (bv. locatie van de tafel) mogelijk niet in te willigen zijn [15](#page=15).
* **Hotel:** Het verplaatsen van data kan leiden tot problemen met beschikbaarheid, zeker in drukke periodes, en vereist mogelijk het zoeken naar alternatieve accommodaties [15](#page=15).
### 5.3 Grammatica en vocabulaire gerelateerd aan wijzigingen
#### 5.3.1 Grammatica: Infinitief na een vervoegd werkwoord
Na een eerste vervoegd werkwoord volgt vaak een infinitief. Dit wordt gebruikt om intenties of noodzakelijke acties aan te geven [15](#page=15).
* Voorbeelden:
* "Nous devons retarder notre réunion." [15](#page=15).
* "Il va falloir remettre le rendez-vous." [15](#page=15).
* "Je ne souhaite pas m'en aller." [15](#page=15).
#### 5.3.2 Vocabulaire: Synoniemen voor uitstellen
Verschillende werkwoorden kunnen gebruikt worden om een afspraak naar een later tijdstip te verplaatsen [15](#page=15).
* `Retarder` = `reporter` = `remettre` = `repousser` [15](#page=15).
* Toepasbaar op: een vergadering, een afspraak [15](#page=15).
* Verwijzingstijd: "à plus tard", "mardi prochain", "la semaine prochaine" [15](#page=15).
* `Avancer` een vergadering of afspraak naar een *eerder* tijdstip [15](#page=15).
* `Annuler`: Dit betekent een afspraak volledig afzeggen [15](#page=15).
* `Noter quelque chose` = `prendre note`: Iets noteren of ter kennis nemen [15](#page=15).
#### 5.3.3 Manieren van zeggen bij reserveringswijzigingen
* Vragen om wijziging: "Est-ce que je peux modifier / changer / reporter / annuler...?" [15](#page=15).
* Afzeggen: "Malheureusement, je dois / je vais devoir annuler..." [15](#page=15).
* Navragen naar problemen: "Est-ce que cela pose un problème?" [15](#page=15).
* Vragen naar alternatieven: "Qu'est-ce que je vais / peux / dois faire?" [15](#page=15).
* Accepteren van een minder ideale situatie: "Tant pis! = Tant mieux!" [15](#page=15).
* Geruststelling: "Ce n'est pas grave." [15](#page=15).
* Aangeven van een wijziging in aantal: "Nous serons quatre au lieu de trois." [15](#page=15).
### 5.4 Oefeningen en toepassingen
#### 5.4.1 Begrip van dialogen
De oefeningen toetsen het begrip van de situaties geschetst in de dialogen, zoals of een klant zijn reservering verplaatst, of er plaatsen buiten beschikbaar zijn, of de hotelkamer duurder is, of de medewerker behulpzaam is, etc. [16](#page=16).
#### 5.4.2 Grammaticale transformaties
Oefeningen waarbij zinnen worden getransformeerd om het gebruik van infinitieven na bepaalde werkwoorden te demonstreren, zoals het vervangen van een directe actie door een intentie of noodzaak [16](#page=16).
* Voorbeelden van transformaties:
* "Je reçois des clients demain." -> "Je dois recevoir des clients demain." [16](#page=16).
* "Vous vous inscrivez à un club de gym?" -> "Vous allez vous inscrire à un club de gym?" [16](#page=16).
#### 5.4.3 Vocabulaire en communicatie invuloefeningen
Invuloefeningen met de specifieke woordenschat rondom het wijzigen, uitstellen of annuleren van afspraken, en het omgaan met de gevolgen daarvan [16](#page=16).
#### 5.4.4 Logische volgorde van een dialoog
Het ordenen van zinnen tot een coherente dialoog die een reserveringswijziging in een restaurant illustreert, van de initiële aanvraag tot de uiteindelijke oplossing. Hierbij komen concepten zoals het wijzigen van het aantal personen en het accepteren van een alternatieve tafelindeling aan bod [16](#page=16).
---
# Bankzaken: geld opnemen en beleggen
Dit gedeelte behandelt het opnemen van contant geld bij de bank, het openen van een levensverzekering en het aanleggen van beleggingen [17](#page=17).
### 6.1 Geld opnemen bij de bank
Het opnemen van contant geld kan op verschillende manieren plaatsvinden. Wanneer een geldautomaat buiten gebruik is, is het mogelijk om direct bij de bank geld op te nemen [17](#page=17).
#### 6.1.1 Procedures voor geldopname
Om contant geld op te nemen bij een bankfiliaal, dient men te beschikken over een bankrekening. Zelfs als de rekening niet bij het betreffende filiaal is geopend, is dit mogelijk. De benodigde documenten zijn de bankkaart en het gewenste bedrag. De bankmedewerker zal vragen naar het bedrag dat men wenst op te nemen. Men kan vervolgens kiezen voor de gewenste coupures, zoals twee biljetten van vijftig euro of meerdere biljetten van twintig euro [17](#page=17).
> **Tip:** Het is handig om te weten welke coupures beschikbaar zijn om de opname zo efficiënt mogelijk te laten verlopen [17](#page=17).
#### 6.1.2 Terminologie gerelateerd aan geldopname
* **Distributeur (automatique de billets):** Een automaat waar men geld kan opnemen [17](#page=17).
* **Guichet:** De balie bij de bank waar men diensten kan afnemen [17](#page=17).
* **Espèces / Liquide:** Contant geld [17](#page=17).
* **Biljet / Pièce:** Een bankbiljet of een muntstuk [17](#page=17).
### 6.2 Levensverzekeringen en beleggingen
Het aanleggen van beleggingen, zoals een levensverzekering, is een manier om geld te plaatsen voor de toekomst. De bank biedt hierin verschillende producten aan [17](#page=17).
#### 6.2.1 Levensverzekeringen en beleggingsproducten
Een levensverzekering kan worden geopend om een ontvangen geldsom te plaatsen. Een veelvoorkomend product is een fonds van plaatsing in euro's, wat als zeer veilig wordt beschouwd. Dit type fonds biedt een gegarandeerd rendement, met de mogelijkheid dat dit percentage kan stijgen [17](#page=17).
> **Tip:** Bij het openen van een levensverzekering is het belangrijk om te informeren naar de bijkomende kosten [17](#page=17).
#### 6.2.2 Kosten en commerciële gebaren
Bij beleggingsproducten kunnen er instapkosten (frais d'entrée) van toepassing zijn. De hoogte van deze kosten is afhankelijk van het bedrag dat wordt ingelegd. Vaak is er ruimte voor een commercieel gebaar (geste commercial) waarbij de bank tegemoetkomt in de kosten [17](#page=17).
> **Example:** Een klant die een aanzienlijk bedrag wil beleggen, kan onderhandelen over de instapkosten [17](#page=17).
#### 6.2.3 Terminologie gerelateerd aan beleggingen
* **Assurance-vie:** Levensverzekering [17](#page=17).
* **Fonds de placement en euros:** Een beleggingsfonds dat investeert in euro-obligaties en als veilig wordt beschouwd [17](#page=17).
* **Taux garanti:** Het gegarandeerde rendement van een belegging [17](#page=17).
* **Frais d'entrée / de sortie:** Kosten die betaald moeten worden bij het inleggen (instapkosten) of opnemen (uitstapkosten) van geld uit een belegging [17](#page=17).
* **Compte courant / Compte d'épargne:** Een betaalrekening en een spaarrekening [17](#page=17).
### 6.3 Grammatica: Het complement van naamwoord
Het complement van naamwoord (complément de nom) voegt extra informatie toe aan een zelfstandig naamwoord [17](#page=17).
* **Met het voegwoord 'de':** Dit is de meest gebruikelijke constructie. Voorbeelden zijn: *un fonds de placement*, *un billet de 20 EUR*, *des frais d'entrée*, *un distributeur de billets* [17](#page=17).
* **Zonder voegwoord:** Soms wordt het complement direct aan het zelfstandig naamwoord geplakt. Voorbeelden zijn: *une assurance-vie*, *une danseuse étoile*, *un vélo tout terrain* [17](#page=17).
### 6.4 Communicatie aan de bank
Er zijn specifieke manieren om te communiceren met de bank, zowel als klant als als bankmedewerker [17](#page=17).
#### 6.4.1 Veelvoorkomende uitdrukkingen
* **Klant:**
* "J'ai reçu une somme en héritage." (Ik heb een geldbedrag als erfenis ontvangen) [17](#page=17).
* "Il faut que je prenne de l'argent / du liquide / des espèces au distributeur." (Ik moet geld opnemen bij de automaat) [17](#page=17).
* "Je voudrais retirer des espèces." (Ik wil contant geld opnemen) [17](#page=17).
* "Quelle somme désirez-vous retirer / placer?" (Welk bedrag wenst u op te nemen / te plaatsen?) [17](#page=17).
* "Quel placement me conseillez-vous?" (Welke belegging raadt u mij aan?) [17](#page=17).
* **Bankmedewerker:**
* "Vous avez un compte chez nous / dans cette agence?" (Heeft u een rekening bij ons / in dit filiaal?) [17](#page=17).
* "Je voudrais placer cette somme." (Ik wil dit bedrag plaatsen) [17](#page=17).
* "Vous allez faire un geste commercial." (U gaat een commercieel gebaar maken) [17](#page=17).
* "Vous voulez retirer des espèces?" (Wilt u contant geld opnemen?) [18](#page=18).
* "Je vous fais un geste commercial." (Ik doe u een commercieel gebaar) [18](#page=18).
* "Vous cherchez un placement sûr?" (Zoekt u een veilige belegging?) [18](#page=18).
* "Quels produits vous me proposez?" (Welke producten stelt u mij voor?) [18](#page=18).
* "Vous voulez retirer combien?" (Hoeveel wilt u opnemen?) [18](#page=18).
* "Vous devriez prendre une assurance-vie." (U zou een levensverzekering moeten nemen) [18](#page=18).
#### 6.4.2 Oefeningen en praktijksituaties
De oefeningen in het document bieden de mogelijkheid om het begrip van de tekst te testen, grammaticale structuren toe te passen en woordenschat te oefenen. Er is ook een communicatieoefening die de studenten laat oefenen met dialogen tussen klant en bankmedewerker. Een gesimuleerde situatie, zoals het opnemen van contant geld en het wisselen van geld voor een reis naar de Verenigde Staten, stimuleert de praktijkgerichte toepassing van de geleerde stof [18](#page=18).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Boucherie | Een winkel waar vlees wordt verkocht. Dit omvat verschillende soorten vlees zoals rundvlees, kalfsvlees, lamsvlees en gevogelte, met diverse bereidingswijzen. |
| Charcuterie | Producten gemaakt van varkensvlees, zoals ham, worst en paté. Wordt vaak in dunne plakjes gesneden. |
| Traiteur | Een winkel die kant-en-klare maaltijden, salades, gebak en andere culinaire specialiteiten verkoopt, vaak voor snelle consumptie of om mee te nemen. |
| Pâté | Een smeerbare bereiding van fijngehakt vlees, vis of groenten, vaak met kruiden. Kan ook in korst gebakken worden (pâté en croûte). |
| Quiche Lorraine | Een hartige taart uit de Franse keuken, typisch gevuld met eieren, room, spek en kaas. |
| Millefeuille | Een Frans gebak dat bestaat uit meerdere lagen bladerdeeg afgewisseld met banketbakkersroom. |
| Éclair | Een langwerpig gebakje van soezendeeg, gevuld met room en bedekt met chocoladeglazuur. |
| Gâteau d'anniversaire | Een taart die speciaal wordt besteld ter viering van een verjaardag, vaak versierd en gepersonaliseerd met een tekst. |
| Conditionnel présent | Een werkwoordtijd in het Frans die gebruikt wordt om wensen, verzoeken of hypothetische situaties uit te drukken. Wordt vaak gebruikt met "bien" om een beleefd verzoek te doen. |
| Cuisson de la viande | De mate waarin vlees is gegaard, zoals rauw, bleu, saignant (lichtroze), à point (gaar) of bien cuit (doorbakken). |
| Ardoise | Een krijtbord waarop de dagelijkse menu-opties of specials van een restaurant worden geschreven. |
| Commander | Het plaatsen van een bestelling voor een product of dienst, zoals eten in een restaurant of een taart bij een bakker. |
| Retirer de l'argent | Geld opnemen van een bankrekening, meestal via een geldautomaat of aan de balie. |
| Espèces / Liquide | Contant geld, bestaande uit bankbiljetten en munten. |
| Carte bancaire | Een betaalpas waarmee elektronische betalingen kunnen worden gedaan. |
| Assurance-vie | Een levensverzekering die financiële bescherming biedt aan begunstigden bij overlijden van de verzekerde, en die ook een spaarcomponent kan hebben. |
| Fonds de placement | Een beleggingsproduct waarbij geld wordt samengevoegd met dat van andere beleggers om te investeren in diverse activa, zoals aandelen of obligaties. |
| Taux garanti | Het minimale rentepercentage dat wordt gegarandeerd op een spaarrekening of beleggingsproduct. |
| Frais d'entrée | Kosten die in rekening worden gebracht bij het openen van een beleggingsproduct of verzekering. |
| Moquette | Een vloerbedekking van stof die over de gehele vloer wordt gelegd. |
| Hauteur sous plafond | De afstand tussen de vloer en het plafond in een ruimte. |
| Largeur | De afmeting van een object of ruimte van zijde tot zijde. |
| Longueur | De afmeting van een object of ruimte van het ene uiteinde naar het andere. |
| Mètre carré (m2) | Een eenheid van oppervlakte die gelijk is aan het oppervlak van een vierkant met zijden van één meter. |
| Rénover | Het vernieuwen of opknappen van een gebouw of ruimte, zoals het schilderen of vervangen van vloerbedekking. |
| Reporter une réservation | Het verplaatsen van een reservering naar een latere datum of tijd. |
| Annuler une réservation | Het volledig afzeggen van een reeds geplaatste reservering. |
| Familière | Een informele of alledaagse manier van spreken, vaak gekenmerkt door het weglaten van bepaalde grammaticale structuren. |
| Marchander | Het onderhandelen over de prijs van een product, vaak gebruikt in informele settings zoals een rommelmarkt. |
| Budget | Het bedrag dat iemand maximaal kan of wil uitgeven aan iets. |
| Hors de prix | Zeer duur, onbetaalbaar. |
| Raisonnable | Een prijs die als redelijk of acceptabel wordt beschouwd. |
| Pronom démonstratif | Voornaamwoorden zoals "celui-ci", "celle-là", "ceux-ci", "celles-là", die verwijzen naar specifieke items in de context. |
| Complément de nom | Een woord of woordgroep die een zelfstandig naamwoord verder specificeert, vaak met behulp van een voorzetsel zoals "de". |
| Guichet | Een loket bij een bank waar klanten financiële transacties kunnen uitvoeren. |
| Distributeur automatique de billets | Een machine waarmee klanten geld kunnen opnemen, saldo kunnen controleren en andere banktransacties kunnen uitvoeren. |