Cover
Aloita nyt ilmaiseksi HFST 4 Bruininks. Relatie (1).pptx
Summary
# Pedagogische houding en handelen
Dit onderwerp behandelt de kernprincipes van de pedagogische houding en het pedagogisch handelen, met de nadruk op zelfbehoud, acceptatie van de persoon achter het gedrag, en de verschillende benaderingswijzen.
## 1.1 Kernconcepten: pedagogische houding en handelen
* **Pedagogische houding:** Dit betreft de manier waarop een professional zichzelf presenteert, vanuit een specifieke innerlijke instelling. Het gaat om de grondhouding die de opvoeder inneemt in interactie met de ander.
* **Pedagogisch handelen:** Dit omvat de concrete acties en gedragingen die een professional vertoont in de uitoefening van zijn rol. Het is de vertaling van de pedagogische houding naar concreet gedrag en handelen.
## 1.2 Kernprincipes van pedagogische houding en handelen
### 1.2.1 Jezelf blijven
'Jezelf blijven' houdt in dat men zich bewust is van de eigen betekenisgeving aan alledaagse situaties en de invloed van eigen jeugdervaringen op het huidige handelen. Dit omvat zowel het willen herhalen van positieve ervaringen als het bewust anders willen doen dan men zelf heeft meegemaakt.
* **Omgaan met dilemma's:** Wanneer de persoonlijke visie van de professional botst met die van de organisatie of het team, ontstaat een dilemma. In dergelijke situaties is de persoonlijke visie ondergeschikt. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen de persoon en de functionaris, wat leidt tot professioneel handelen.
* **Professioneel handelen:** Dit wordt gekenmerkt door echtheid en bewust en integer handelen.
* **Echtheid:** Het geven van invulling aan de afgesproken basisaanpak met de eigen persoonlijke stijl, en het durven toegeven van onwetendheid of onvermogen.
* **Bewust en integer handelen:** Het tonen van beheerstheid van emoties en betrokkenheid, het benoemen van waarden en normen, het duidelijk aangeven van grenzen en het nakomen van afspraken.
> **Tip:** Factoren uit zowel het werk- als privésfeer kunnen het evenwicht van een professional verstoren en daarmee de houding en het handelen beïnvloeden.
### 1.2.2 Accepteren van de persoon achter het gedrag
Deze benadering erkent dat gedrag vaak een signaal is van onderliggende problemen of behoeften van een persoon. Het is cruciaal om de persoon te blijven zien en accepteren, ook wanneer het gedrag onprettig is.
* **Gedrag als signaal:** Het is noodzakelijk om voorbij het onaangename gedrag te kijken en de persoon te accepteren. Dit helpt om een goed beeld te krijgen van de cliënt, wat essentieel is voor bijvoorbeeld het opstellen van een zorgplan.
* **Concrete manifestaties van acceptatie:**
* Het gesprek gaande houden.
* Het gedrag afkeuren, maar niet de persoon.
* Alternatieven bieden voor ongewenst gedrag dat aandacht vraagt.
* Vragen om te stoppen in plaats van direct te verbieden of straffen.
* Navragen naar de intenties achter het gedrag.
* Het gedrag demonstreren en voordoen hoe het wel moet.
### 1.2.3 Het begrip ‘vriendelijk-zakelijk/persoonlijk’
Deze begrippen beschrijven grondhoudingen die aangeven hoe een professional zich positioneert ten opzichte van de cliënt, en zijn gericht op het bereiken van begeleidingsdoelen.
* **Vriendelijk-zakelijke houding:**
* **Betrouwbaarheid verwerven:** De cliënt ervaart de professional als iemand op wie hij kan bouwen, omdat afspraken worden nagekomen.
* **Opvoeder als zakenpartner:** De relatie is gericht op zakelijkheid en betrouwbaarheid, minder op het worden van een vertrouwenspersoon.
* **Emotioneel appel:** Soms moeilijk voor kinderen met hechtingsproblematiek, maar de verbondenheid kan wel gebaseerd zijn op betrouwbaarheid.
* **Kenmerken bij verschillende doelgroepen:**
* **Geschaad vertrouwen:** Consequent hanteren van regels, voorkomen van onzekerheid, focus op feitelijke zaken, duidelijke opdrachten, geen appel op gevoelens (wel benoemen), benadrukken eigen grenzen, cliënt laten reflecteren. De professional presenteert zich als rol, niet als persoon.
* **Onvermogen tot wederzijds contact:** Consequent zijn voor overzicht, eerlijk zijn in gevoel (maar cliënt kan dit niet aanvoelen), dezelfde handelingen herhalen ondanks eigen gevoel, geen eigen emotie leggen in reactie, duidelijke verwachtingen, aandacht trekken met ondersteuning van middelen zoals brieven of plaatjes.
* **Cognitief disfunctioneren:** Korte en duidelijke boodschappen, beperkte uitleg, concrete en begrijpelijke taal, veel herhaling, feitelijk gedrag benoemen zonder emoties, begrijpelijke humor, consequent zijn voor inzicht en overzicht.
* **Persoonlijke houding:**
* **Vertrouwen verwerven:** De cliënt durft zaken toe te vertrouwen aan de professional.
* **Sociale verbondenheid:** Stimuleert het vermogen van het kind om anderen te begrijpen en te 'meevoelen'.
* **Tweezijdig vertrouwen:** Noodzakelijk wanneer eerder vertrouwen is geschaad. Dit vereist wederzijds vertrouwen: van volwassene naar kind en van kind naar volwassene.
* **Kenmerken bij verschillende doelgroepen:**
* **Geschaad vertrouwen:** Klaarleggen van kansen, zelf laten ervaren, meer vragen dan zeggen, inspelen op gevoel, overleg en ruimte voor discussie, geven en nemen, relativeren. De professional presenteert zich meer als persoon, als vertrouwenspersoon.
* **Cognitief disfunctioneren:** Meer inspelen op gevoel, uiten van teleurstelling, geven van verantwoordelijkheid naar draagkracht, betrokkenheid tonen, vertrouwen tonen en ongelijk kunnen toegeven.
### 1.2.4 Zorg
Dit omvat aandacht voor zowel het geestelijk als lichamelijk welbevinden van de cliënt, en het creëren van een houding waarin de cliënt ervaart dat hij de moeite waard is om voor te zorgen. De volwassene is er voor de cliënt als persoon.
> **Tip:** Denk na over verschillende soorten uitingen van zorg, zorg voor verleden en toekomst, specifieke zorgtaken en de rol van ouders.
### 1.2.5 Stellen van grenzen
Het stellen van grenzen is essentieel voor zowel het algemeen belang (klimaat creëren) als het individueel belang van de cliënt.
* **Grensbepaling:** Grenzen worden gesteld op datgene wat een kind (nog) niet aankan, zodat het dit in de toekomst wel kan. Dit sluit aan bij de zone van de naaste ontwikkeling.
* **Grensoverschrijding voorkomen:** Hierbij wordt ingespeeld op het aanlopen tegen grenzen, het verleggen van grenzen op basis van ontwikkeling, het verduidelijken van grenzen en het aantrekkelijk maken van het begrensde gebied.
* **Grens met marges:** Het 'waarom' van een grens wordt duidelijk gemaakt, waardoor binnen de marges flexibiliteit mogelijk is.
* **Vaste grens:** Opvoeders hanteren zoveel mogelijk dezelfde grenzen om verwarring te voorkomen.
* **Methoden van grensbepaling:** Eerst laten ervaren en daarop de grens trekken, of eerst de grens trekken en van daaruit ervaringen opbouwen.
### 1.2.6 Helderheid in handelen
Heldere handelen betekent dat het doel van het handelen overeenkomt met hoe dit wordt ervaren. Het handelen is begrijpelijk, verantwoordbaar, voorspelbaar en betrouwbaar. Gebrek hieraan kan leiden tot onrust en verzet bij cliënten.
* **Manieren om helderheid te creëren:**
* Herkenbaarheid, voorspelbaarheid en duidelijkheid.
* Consequent zijn.
* Concrete afspraken maken.
* Geen onverwachte reacties geven.
* Dezelfde teamafspraken hanteren.
* Zichzelf blijven.
* Geen dubbele boodschappen geven.
* **Communicatiemiddelen voor helderheid:** Overlegvormen (teamoverleg, vergadering), overdracht en rapportage (briefing, logboek), persoonlijke rapportage (individuele map), en het individueel begeleider (IB)/contactpersoonschap.
### 1.2.7 Het volgen en bevestigen van initiatieven
Dit omvat het opvangen en bevestigen van initiatieven tot contact die zowel in positief als negatief gedrag kunnen uiten. Soms kunnen initiatieven door onduidelijkheid verkeerd geïnterpreteerd worden, waardoor het cruciaal is de bedoeling te achterhalen.
* **Initiatieven zien:** Een inventarisatie maken van mogelijke contactinitiatieven, zoals aankijken, dansen, rare dingen zeggen, muziek harder zetten of conflicten uitlokken. Alle vormen van communicatie zijn hierbij belangrijk.
* **Initiatieven stimuleren:**
* **Positieve initiatieven:** Bevestigen met complimenten, een duim omhoog, een knipoog.
* **Negatieve initiatieven:** Controleren of het initiatief goed begrepen is (bijvoorbeeld door te zeggen 'je wilt graag...').
* **Methoden om initiatieven te stimuleren:** Directe uitvoering van het initiatief, oogcontact maken en houden, vragen stellen zoals 'wat bedoel je daarmee?', de behoefte of bedoeling achter het gedrag benoemen, en actief luisteren.
---
# Zorg en het stellen van grenzen
Dit gedeelte bespreekt het concept van zorg, zowel geestelijk als lichamelijk, en de methoden voor het effectief stellen van grenzen binnen de pedagogische context, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen individuele en groepsgrenzen.
### 2.1 Het belang van pedagogische houding en handelen
Een effectieve pedagogische benadering rust op twee pijlers: de pedagogische houding en het pedagogisch handelen. De houding omvat het authentiek en accepterend zijn, met aandacht voor de persoon achter het gedrag, terwijl het handelen gericht is op het stellen van grenzen, duidelijkheid bieden en initiatieven volgen.
#### 2.1.1 Jezelf blijven
Jezelf blijven betekent dat je je eigen betekenis geeft aan alledaagse situaties, mede gevormd door eigen levenservaringen en socialisatie. Deze ervaringen beïnvloeden hoe je als opvoeder handelt, zowel door dingen hetzelfde te willen doen als juist anders. Een belangrijk aspect hierbij is het omgaan met dilemma's die kunnen ontstaan wanneer persoonlijke visie en die van de organisatie of het team uiteenlopen. In zo'n geval is de persoonlijke visie ondergeschikt aan het professionele handelen. Professioneel handelen vereist een balans tussen de persoon en de functionaris, waarbij echtheid (de eigen stijl toepassen binnen een afgesproken basisaanpak) en bewust en integer handelen centraal staan. Dit laatste houdt in dat je je emoties toont, waarden benoemt, grenzen aangeeft en afspraken nakomt.
> **Tip:** Reflecteer op je eigen jeugdervaringen om inzicht te krijgen in hoe deze je huidige pedagogische handelen beïnvloeden.
#### 2.1.2 Accepteren van de persoon achter het gedrag
Het accepteren van de persoon achter het gedrag is cruciaal. Gedrag wordt gezien als een signaal waarachter problemen en behoeften schuilgaan. Het is essentieel om de persoon te blijven zien en accepteren, ongeacht het gedrag. Dit vereist dat je het gedrag afkeurt, niet de persoon, en in gesprek blijft. Alternatieven bieden bij aandachtvragend gedrag, vragen om op te houden in plaats van direct te verbieden, en informeren naar de bedoelingen achter het gedrag zijn hierbij belangrijke strategieën. Het voordoen en laten zien van gewenst gedrag is ook effectief.
> **Voorbeeld:** Een kind dat stoelen omgooit, kan dit doen uit verveling of de behoefte aan aandacht. Door dit te erkennen en alternatieve activiteiten aan te bieden, behandel je de persoon, niet enkel het gedrag.
#### 2.1.3 Vriendelijk-zakelijk / persoonlijk
De begrippen 'vriendelijk-zakelijk' en 'persoonlijk' zijn grondhoudingen die de begeleiding vormgeven. Beiden zijn middelen om het doel van begeleiding te bereiken.
* **Vriendelijk-zakelijke houding:** Richt zich op het verwerven van betrouwbaarheid. De ander ervaart je als iemand op wie hij kan rekenen, waarbij afspraken worden nagekomen. Dit is met name van belang bij cliënten die moeite hebben met het aangaan van vertrouwensrelaties of die gebaat zijn bij een zakelijke relatie waarin betrouwbaarheid centraal staat. Bij onvermogen tot wederzijds contact is consequent zijn, eerlijk zijn in gevoel (ook al kan de cliënt dit niet aanvoelen), en duidelijke verwachtingen uitspreken essentieel. Ook bij cognitief disfunctioneren is deze benadering nuttig, met korte, duidelijke boodschappen, herhaling en feitelijk gedrag benoemen.
* **Persoonlijke houding:** Richt zich op het verwerven van vertrouwen, waarbij de ander zaken aan jou durft toe te vertrouwen. Dit kan leiden tot sociale verbondenheid en het vermogen om anderen te begrijpen. Bij geschaad vertrouwen kan deze houding zich uiten in het klaarleggen van kansen, meer vragen dan zeggen, inspelen op gevoel, overleg en ruimte geven voor discussie. Bij cognitief disfunctioneren kan de nadruk liggen op inspelen op gevoel, uiten van teleurstelling, geven van verantwoordelijkheid en betrokkenheid tonen.
> **Tip:** Pas je benadering aan de specifieke behoeften en mogelijkheden van de doelgroep aan. Soms is een zakelijke, betrouwbare benadering effectiever dan een te persoonlijke.
### 2.2 Zorg
Zorg omvat aandacht voor zowel het geestelijk als lichamelijk welbevinden van een persoon. Het is een houding waardoor iemand ervaart dat hij de moeite waard is om voor te zorgen en dat de volwassene er voor hem is. Dit gaat verder dan de zorg voor de groep als geheel en richt zich op het individu.
> **Voorbeeld:** Zorg voor het verleden kan inhouden het ondersteunen van een cliënt bij het verwerken van traumatische ervaringen, terwijl zorg voor de toekomst kan bestaan uit het helpen plannen van dagelijkse activiteiten of lange-termijndoelen.
### 2.3 Stellen van grenzen
Het stellen van grenzen is een kernonderdeel van pedagogisch handelen en dient zowel het algemeen belang (klimaat creëren) als het individueel belang.
* **Grensbepaling:** Het leggen van een grens bij wat een kind nog niet aankan, met als doel dat het dit in de toekomst wel kan (zone van naaste ontwikkeling).
* **Grensverlegging:** Wanneer een kind tegen een grens aanloopt, kan dit leiden tot ontwikkeling door het verduidelijken van grenzen en het aantrekkelijk maken van het begrensde gebied.
* **Grensoverschrijding voorkomen:** Door in te spelen op de drie bovengenoemde aspecten.
* **Grens met marges:** Het duidelijk maken van het 'waarom' achter een grens, binnen welke marges dan geschoven kan worden.
* **Vaste grens:** Door opvoeders zoveel mogelijk dezelfde grenzen te laten hanteren om verwarring te voorkomen.
Er zijn twee benaderingen bij het trekken van grenzen:
1. **Eerst laten ervaren, daarna de grens trekken:** Afhankelijk van de ervaringen wordt de grens bepaald.
2. **Eerst de grens trekken, dan ervaringen opbouwen:** Vanuit een getrokken grens worden langzaam ervaringen opgebouwd.
Vervolgens is er een onderscheid tussen groepsgerichte en individugerichte grenzen.
> **Voorbeeld:** Een groepsgerichte grens kan zijn dat alle kinderen op een bepaald tijdstip aan tafel moeten zitten. Een individugerichte grens kan gaan over de maximale schermtijd voor een specifiek kind, gebaseerd op diens ontwikkelingsniveau en behoeftes.
### 2.4 Helderheid in handelen
Helderheid in handelen betekent dat het doel van het handelen overeenkomt met hoe het handelen wordt ervaren. Het handelen is begrijpelijk, verantwoordbaar, voorspelbaar en betrouwbaar. Gebrek hieraan kan leiden tot onrust en verzet bij cliënten. Helderheid wordt bereikt door herkenbaarheid, voorspelbaarheid en duidelijkheid, wat onder andere wordt nagestreefd door consequent te zijn, concrete afspraken te maken, geen onverwachte reacties te geven, dezelfde teamafspraken te hanteren en zichzelf te blijven. Communicatiemiddelen zoals teamoverleg, overdracht en rapportage, en individuele begeleiding dragen bij aan het overbrengen van deze helderheid.
### 2.5 Het volgen en bevestigen van initiatieven
Het volgen en bevestigen van initiatieven is gericht op het oppikken en erkennen van contactinitiatieven van de cliënt. Deze initiatieven kunnen zowel positief als negatief van aard zijn. Soms kunnen verkeerde initiatieven voortkomen uit onduidelijkheid van de vraag of de bedoeling achter het gedrag. Het is daarom cruciaal om de bedoeling achter het gedrag te achterhalen.
Initiatieven kunnen zich uiten in diverse vormen van communicatie, zoals aankijken, aandacht trekken, rare dingen zeggen, muziek hard zetten, of een conflict uitlokken.
Het stimuleren van initiatieven kan op verschillende manieren:
* **Positief initiatief:** Complimenten geven, een duim omhoog steken, knipoogjes.
* **Negatief initiatief:** Nagaan of het goed begrepen is ('je wilt graag...').
* **Directe uitvoering:** Het initiatief direct uitvoeren en er zichtbaar iets mee doen.
* **Oogcontact:** Maken en houden van oogcontact.
* **Vragen stellen:** Vragen naar de betekenis van het gedrag ('wat bedoel je daarmee?').
* **Benoemen:** De behoefte of bedoeling achter het gedrag benoemen.
* **Actief luisteren:** Luisteren naar de bewoner met een actieve luisterhouding.
---
# Helderheid in handelen en het volgen van initiatieven
Dit onderwerp richt zich op het belang van begrijpelijk, verantwoordelijk, voorspelbaar en betrouwbaar handelen, en de methoden om initiatieven van cliënten te herkennen, stimuleren en bevestigen.
### 3.1 Helderheid in handelen
Helderheid in handelen betekent dat het doel van het handelen overeenkomt met hoe het handelen wordt ervaren. Dit houdt in dat het handelen begrijpelijk, verantwoordelijk, voorspelbaar en betrouwbaar is. Wanneer hier niet aan wordt voldaan, kan dit leiden tot onrust bij cliënten en weerstand.
#### 3.1.1 Kenmerken van helder handelen
Om helderheid in handelen te creëren, zijn de volgende aspecten cruciaal:
* **Herkenbaarheid, voorspelbaarheid en duidelijkheid:** Cliënten moeten weten wat ze kunnen verwachten.
* **Consequent zijn:** Dit geldt zowel voor de eigen reacties als voor het hanteren van gemaakte afspraken.
* **Concrete afspraken maken:** Duidelijke afspraken bieden structuur en zekerheid.
* **Geen onverwachte reacties geven:** Reacties op gedrag moeten voorspelbaar zijn.
* **Dezelfde teamafspraken hanteren:** Consistentie binnen het team is essentieel om verwarring te voorkomen.
* **Zichzelf blijven:** Authenticiteit in het handelen draagt bij aan duidelijkheid.
* **Geen dubbele boodschappen geven:** Duidelijke en eenduidige communicatie is noodzakelijk.
#### 3.1.2 Communicatiemiddelen voor helderheid
Verschillende middelen kunnen worden ingezet om helderheid in handelen te communiceren:
* **Overlegvormen:** Zoals teamoverleg en vergaderingen om afstemming te bevorderen.
* **Overdracht en rapportage:** Via briefings en logboeken om informatie uit te wisselen.
* **Persoonlijke rapportage:** Door middel van afzonderlijke mappen voor individuele cliëntinformatie.
* **Individueel begeleider (IB) / Contactpersoonschap:** Een vast aanspreekpunt voor de cliënt.
> **Tip:** Het ontbreken van helderheid in handelen kan leiden tot onrustige cliënten en weerstand. Zorg daarom altijd voor een duidelijke en voorspelbare benadering.
### 3.2 Het volgen en bevestigen van initiatieven
Het herkennen, stimuleren en bevestigen van initiatieven van cliënten is een belangrijk onderdeel van pedagogisch handelen. Initiatieven kunnen zich uiten in zowel positief als negatief gedrag. Het is cruciaal om de intentie achter het gedrag te achterhalen, aangezien soms verkeerde initiatieven kunnen voortkomen uit onduidelijkheid van de vraag of de bedoeling.
#### 3.2.1 Het herkennen van initiatieven
Initiatieven kunnen zich op diverse manieren manifesteren:
* **Directe vormen:**
* Aankijken
* Dingen zeggen
* **Indirecte vormen:**
* Voor je gaan dansen
* Rare dingen zeggen
* Radio hard aanzetten
* Conflicten uitlokken
Alle vormen van communicatie, zowel verbaal als non-verbaal, zijn hierbij van belang.
#### 3.2.2 Het stimuleren van initiatieven
Het stimuleren van initiatieven kan op verschillende manieren:
* **Bevestigen van positieve initiatieven:** Dit kan door middel van complimenten, een duim omhoog, een knipoog of andere vormen van positieve bekrachtiging.
* **Bevestigen van negatieve initiatieven:** Hierbij is het belangrijk om te controleren of de bedoeling van de cliënt goed wordt begrepen, bijvoorbeeld door te zeggen: "Je wilt graag...".
#### 3.2.3 Methoden voor het stimuleren van initiatieven
Effectieve methoden om initiatieven te stimuleren omvatten:
* **Directe uitvoering van het initiatief:** Er zichtbaar iets mee doen.
* **Oogcontact maken en houden:** Een non-verbale vorm van erkenning en interesse.
* **Vragen stellen:** Bijvoorbeeld: 'Wat bedoel je daarmee?' om verdere opheldering te vragen.
* **Benoemen van de behoefte/bedoeling:** De onderliggende reden achter het gedrag van de cliënt benoemen.
* **Actief luisteren:** Luisteren naar de cliënt met een actieve luisterhouding, waarbij de cliënt zich gehoord en begrepen voelt.
> **Voorbeeld:** Een cliënt zet de radio steeds harder aan. In plaats van dit direct te verbieden, kan de begeleider vragen: "Je zet de radio hard, wat wil je daarmee bereiken?" Hierdoor krijgt de begeleider inzicht in de mogelijke behoefte van de cliënt, bijvoorbeeld behoefte aan meer prikkels of afleiding. Vervolgens kan hier gepast op gereageerd worden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Orthopedagogiek | Een wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met de opvoeding en begeleiding van kinderen en jongeren met opvoedingsproblemen en/of gedragsstoornissen. |
| Pedagogische houding | De manier waarop een opvoeder zichzelf presenteert vanuit een bepaalde innerlijke instelling en overtuiging, gericht op het welzijn van de cliënt. |
| Pedagogisch handelen | De concrete acties en gedragingen die een opvoeder vertoont in de omgang met een cliënt, voortkomend uit de pedagogische houding. |
| Jezelf blijven | Het authentiek en congruent zijn als opvoeder, waarbij de eigen persoonlijkheid en waarden geïntegreerd worden in het professionele handelen. |
| Acceptatie van de persoon achter het gedrag | De houding waarbij de opvoeder het gedrag van de cliënt signaleert, maar de persoon erachter blijft zien en accepteren, met aandacht voor de onderliggende problemen en behoeften. |
| Vriendelijk-zakelijk/persoonlijk | Twee grondhoudingen in de pedagogiek. Vriendelijk-zakelijk richt zich op betrouwbaarheid en consequente hantering van regels, terwijl persoonlijk gericht is op vertrouwen en inspelen op gevoelens. |
| Zorg | Een houding en handelen die aandacht besteden aan zowel het geestelijk als lichamelijk welbevinden van een persoon, waardoor deze zich de moeite waard voelt. |
| Stellen van grenzen | Het bepalen en handhaven van limieten in het gedrag van een cliënt, gericht op het creëren van een veilige omgeving en het bevorderen van de ontwikkeling binnen de zone van de naaste ontwikkeling. |
| Zone van de naaste ontwikkeling | Het gebied tussen wat een cliënt zelfstandig kan en wat hij met hulp van een meer capabele persoon kan bereiken; grenzen worden hierop afgestemd. |
| Helderheid in handelen | Een situatie waarin het doel van het handelen van de opvoeder overeenkomt met hoe dit handelen door de cliënt wordt ervaren, wat leidt tot voorspelbaar en betrouwbaar gedrag. |
| Begrijpelijk handelen | Handelen dat voor de cliënt te volgen is, de redenen erachter duidelijk zijn en het gedrag consistent is met afspraken en verwachtingen. |
| Initiatieven volgen en bevestigen | Het opmerken, erkennen en positief reageren op contactpogingen of gedragingen van de cliënt, ongeacht de vorm waarin deze zich uiten. |
| Gedrag als signaal | Het principe dat gedrag van een cliënt een boodschap of uiting is van onderliggende behoeften, problemen of emoties die nader onderzoek vereisen. |
| Dillema | Een situatie waarin de persoonlijke visie van de opvoeder botst met de visie van de organisatie of het team, wat leidt tot een conflict in besluitvorming en handelen. |
| Professioneel handelen | Het uitoefenen van het beroep op een deskundige en integere manier, gekenmerkt door echtheid, bewustzijn en naleving van ethische principes, met een balans tussen de persoon en de functionaris. |
| Echtheid | Het geven van invulling aan afgesproken aanpakken met behoud van de eigen persoonlijke stijl, inclusief het durven tonen van kwetsbaarheid en onzekerheid. |
| Bewust en integer handelen | Handelen dat gekenmerkt wordt door getoonde emoties en betrokkenheid, benoeming van waarden en normen, duidelijke grenzen en het nakomen van afspraken. |
| Vertrouwen verwerven | Het proces waarbij de cliënt de opvoeder als betrouwbaar ervaart, wat leidt tot het toevertrouwen van zaken en het aangaan van een persoonlijke relatie. |
| Betrouwbaarheid verwerven | Het proces waarbij de cliënt de opvoeder als iemand ervaart op wie men kan rekenen, wat gebaseerd is op het nakomen van afspraken en het bieden van stabiliteit. |
| Emotioneel appel | Een uitnodiging aan de cliënt om mee te voelen en empathie te tonen, wat helpt bij het ontwikkelen van sociaal begrip en het aangaan van verbondenheid. |
| Geschaad vertrouwen | Een situatie waarin het vermogen van een cliënt om relaties aan te gaan is aangetast, wat gevolgen heeft voor de manier waarop vertrouwen en verbinding worden ervaren en opgebouwd. |
| Grensbepaling | Het vaststellen van een grens die aansluit bij wat een cliënt (nog) aankan, met het doel dat de cliënt deze grens in de toekomst wel kan overschrijden door ontwikkeling. |
| Grensoverschrijding voorkomen | Het proactief inspelen op factoren die leiden tot het overschrijden van gestelde grenzen, met als doel de cliënt te beschermen en de ontwikkeling te faciliteren. |
| Grens met marges | Een flexibele grens waarbij het "waarom" van de grens wordt benadrukt en er ruimte is om binnen de vastgestelde marges te schuiven, wat afhankelijk is van de situatie. |
| Vaste grens | Een grens die door de opvoeders zo veel mogelijk uniform wordt gehanteerd om verwarring bij de cliënt te voorkomen en duidelijkheid te scheppen. |
| Voorspelbaar handelen | Handelen dat voor de cliënt te anticiperen is, omdat het consistent is met eerdere ervaringen, afspraken en de algemene aanpak. |
| Consequent zijn | Het consistent toepassen van regels, verwachtingen en reacties, wat bijdraagt aan duidelijkheid en voorspelbaarheid voor de cliënt. |
| Initiatieven tot contact | Alle pogingen van de cliënt om contact te zoeken of aandacht te trekken, zowel in positief als negatief gedrag, die door de opvoeder worden opgemerkt en beantwoord. |
| Actieve luisterhouding | Een luistertechniek waarbij de opvoeder actief betrokken is bij het gesprek, oogcontact maakt, samenvat en doorvraagt om de boodschap van de cliënt volledig te begrijpen. |