Cover
Aloita nyt ilmaiseksi PBinbeeld_Deel2_cursustekst(1).docx
Summary
## 1\. Een prentenboek vertellen
### 1.1 Naar de essentie van het verhaal
Om een zinvolle vertel- of voorleesactiviteit te creëren en passende spelimpulsen te genereren, is het cruciaal om de essentie van een prentenboek te doorgronden. Dit betekent verder kijken dan de letterlijke inhoud en de diepere, symbolische betekenis van het verhaal vatten.
**Voorbeeld:** In "Achter de glazen deur" draait het niet om de activiteit van het wassen van kleding, maar om het verkennen van de mogelijkheden van fantasie. Een simpele kartonnen doos en lappen stof bieden hier meer ruimte voor fantasie dan een wasmachine.
Elk prentenboek heeft een buiten- en een binnenkant:
* **Buitenkant:** Het tastbare, het letterlijke, de eerste ideeën die opkomen.
* **Binnenkant:** Het symbolische niveau, de diepgang, de essentie die niet direct zichtbaar is.
Het is essentieel om bij de uitwerking van een prentenboek aandacht te schenken aan beide kanten.
### 1.2 Hulpmiddelen bij het vertellen of voorlezen van het verhaal
Om verhalen concreter, aanschouwelijker en duidelijker te maken voor jonge kinderen, kunnen diverse hulpmiddelen worden ingezet. Deze ondersteunen het voorstellingsvermogen.
* **Primaire (niet-talige) hulpmiddelen:**
* **Paraverbale hulpmiddelen:** Begeleiden taal op het niveau van stem/spraak (intonatie, tempo, articulatie). Dit is de hoorbare taalexpressie.
* **Non-verbale hulpmiddelen:** Begeleiden taal op het niveau van lichaamshouding en beweging (mimiek, gebaren, houdingen, handelingen). Dit is de zichtbare expressie die het verbale ondersteunt.
> **Tip:** Vooral het non-verbale deel van een boodschap is belangrijk voor de luisteraar. De manier waarop woorden worden ondersteund, bepaalt mede de interpretatie.
* **Secundaire (niet-talige) hulpmiddelen:** Middelen buiten de verteller zelf, gebruikt om een verhaal aanschouwelijker te maken.
* **Prenten uit een prentenboek:** Worden direct gebruikt bij het vertellen.
* **Vaste prenten:** Een reeks prenten die samen het verhaal vertellen. Deze kunnen uit een boek komen of door kinderen gemaakt zijn.
* **Kamishibai (vertelkastje):** Een houten theatertje waarin prenten worden geschoven.
* Na het vertellen kunnen prenten een plaats krijgen in de boekenhoek.
## 2\. De kamishibai
### 2.1 Een stukje geschiedenis
Kamishibai is een traditionele Japanse vertelvorm, waarbij 'kami' papier betekent en 'shibai' drama. Het is een houten theatertje zonder poppen, waarin platen en tekeningen worden getoond. Oorspronkelijk was het erg populair in Japan, met duizenden rondreizende vertellers. De vertellers lokten kinderen met snoep en spannende vervolgverhalen. Door de komst van televisie verdwenen de rondtrekkende vertellers, maar groeide de belangstelling voor kamishibai in het onderwijs. In de jaren negentig kreeg het in Japan hernieuwde populariteit en werd het rond 1980 in Nederland en België geïntroduceerd voor intercultureel onderwijs. Tegenwoordig hanteren veel vertelkunstenaars wereldwijd deze techniek.
### 2.2 Kamishibai in de klas
* **Aantal platen:** Variërend van 8 voor peuters tot 12-16 voor oudere kinderen, voldoende voor een simpele verhaallijn en het vasthouden van de concentratie.
* **Tekst en platen:** Moeten inhoudelijk en stilistisch op elkaar aansluiten. De wegdraaiende beweging van de plaat moet passen bij de tekst. Prenten moeten groot genoeg zijn voor de hele groep.
> **Tips voor het vertellen met kamishibai:**
>
> * Kijk af en toe in het kastje.
>
> * Maak oogcontact met de toehoorders.
>
> * Ga in interactie, maar verlies de draad niet.
>
> * Gebruik lichte stemveranderingen en gezichtsuitdrukkingen.
>
> * Word minder expressief als de aandacht weer naar het kastje gaat.
>
> * Een rood gordijntje kan het begin en einde van de vertelling extra bijzonder maken.
>
### 2.3 Leesbevorderaar Daniële Daniels aan het woord
#### Het verschil tussen voorlezen en vertellen
* **Vertellen:** Een actieve vorm waarbij de verteller en luisteraar op elkaar inspelen. Taalgebruik wordt automatisch aangepast.
* **Voorlezen:** Creëert een ander contact door de aanwezigheid van tekst. Vraagt meer concentratie en een andere luisterhouding.
In de vroege fase is voorlezen interactief, waarbij de interactie belangrijker is dan het verhaal zelf. Kinderen wijzen aan, maken geluiden, vullen zinnen aan en beantwoorden vragen. Later wordt het verhaal belangrijker.
Geschreven taal verschilt van gesproken taal. Vertellers gebruiken basisgevoelens en eenvoudige zinsconstructies, terwijl voorlezen vaak schooltaal en een rijkere waaier aan gevoelstaal gebruikt. Goede voorleesboeken vergroten de woordenschat en verrijken het taalgebruik door gevarieerde zinsbouw, woordenschat, woordspelingen en beeldspraak. Herhaald voorlezen is cruciaal voor taalontwikkeling en woordenschatverwerving.
Begrijpend luisteren is een actieve denkactiviteit. Kleuters ontwikkelen spelenderwijs strategieën die later nuttig zijn bij begrijpend lezen, zoals voorkennis activeren, voorspellingen doen en moeilijke woorden bespreken. Interactief voorlezen maakt van kleuters actieve luisteraars en oefent probleemoplossend en voorspellend lezen.
Kinderen uit kansrijke gezinnen worden hierdoor gestimuleerd. Kinderen met weinig voorleeservaring hebben interactie nodig om moeilijkere woorden en open plekken in het verhaal te begrijpen. Woorden worden eigen na 6-10 keer contact. Herhaling is essentieel voor taalontwikkeling. Een goede voorlezer bereidt het verhaal grondig voor en weet welke woordenschat ingeslepen moet worden, met strategieën als uitbeelden, tekenen of geluiden maken.
Woordenschat is verbonden met schoolsucces, begrijpend lezen en tekstverwerving. Het is een cruciaal onderdeel van mondelinge taalontwikkeling en draagt bij aan de (vroege) leesontwikkeling.
#### Waarom geloof ik in deze Japanse methodiek (Kamishibai)?
Kamishibai biedt troeven bij het ontwikkelen van begrijpend luisteren, zeker bij taal- en concentratiezwakke kinderen:
1. **Theateropstelling:** Kleuters zitten in een theateropstelling, wat zorgt voor voldoende persoonlijke ruimte en zichtbaarheid. Dit voorkomt afleiding door te weinig ruimte en bevordert focus.
> **Tip:** Nadien het verhaal nogmaals voorlezen in kleine groepjes vergroot de interactie en is cruciaal voor kinderen met een meertalige opvoeding die moeite hebben met begrijpend luisteren.
2. **Woord en beeld verbinden:** Illustraties helpen taalzwakke kinderen het verhaal te begrijpen. Interactieve vraagstelling maakt hen actieve luisteraars door woord en beeld te verbinden.
3. **Lezen in de boekenhoek:** Na een Kamishibai-voorstelling tonen de leerkrachten het boek, wat leidt tot meer interesse om het samen met vriendjes in de boekenhoek te lezen.
4. **Focus vergroten:** De Kamishibai, net als een schilderij of televisie, heeft een kader dat de aandacht focust op de actie binnenin. Dit kan kleuters, kinderen, studenten en ouderen betoveren.
5. **Van impressie naar expressie:** Kamishibai stimuleert creatieve opdrachten, waarbij kinderen zich expressief kunnen uiten na het opdoen van impressies.
6. **Taaltekeningen:** Na het voorlezen kunnen kinderen tekeningen maken van het verhaal op A3-formaat. Dit draagt bij aan het weergeven van ervaringen door visueel materiaal.
> **Praktijktip:** Laat kinderen tekenen binnen een bepaald kader om de aandacht te richten, zoals bij de Kamishibai zelf. De tekening kan vervolgens in de Kamishibai geplaatst worden en het kind kan erover vertellen, wat op de achterkant genoteerd kan worden voor ouders.
## 3\. Vertellen met realisatie
Vertellen met realisatie omvat alternatieve vertelvormen waarbij niet-talige middelen zoals geluid, beeld, drama of materiaal centraal staan. Deze vormen ondersteunen het begrijpen van de verhaallijn en stimuleren expressie en verwerking bij kleuters.
### 3.1 Vertellen met klank
* **"Eén vos. Een telboekthriller" (Kate Read):**
* Dit prentenboek combineert tellen van één tot tien met spannende illustraties.
* Achtergrondgeluiden en specifieke geluiden (zoals kloppen) kunnen de spanning opbouwen.
* Na het vertellen kunnen kleuters in de hoeken het verhaal inspreken met de prenten en geluiden als ondersteuning.
* **"Buurman leest een boek" (met cd):**
* Een prentenboek waarin geluid een essentiële rol speelt.
* De geluiden uit het verhaal (zoals gebasketbal en gebons) kunnen live worden aangeboden of als inspiratie dienen voor eigen geluiden.
* Kleuters kunnen zelf de geluiden bij het prentenboek maken en dit live voordoen.
* **"Word wakker Walter":**
* Een verhaal over een jongen die overal in slaap valt en niet wakker te krijgen is.
* Omgevingsgeluiden en gesnurk kunnen worden gebruikt om de spanning te verhogen.
* Kleuters kunnen in de muziekhoek zelf de geluiden bij het boek maken.
### 3.2 Vertellen met beeld
#### 3.2.1 Leporello
Een leporello is een boekje gevouwen in harmonicasvorm.
* **"Waarom lig jij in mijn bedje?":**
* Toont het parcours van personages die hun bedje zoeken. De voor- en achterkant van de leporello geven de zoektocht weer.
* Een zelfgemaakte leporello kan dienen als decor voor het ondersteunen van de verhaallijn.
* **"De knuffelkoningin":**
* Het verhaal van een prinses die op zoek gaat naar de Knuffelkoningin en verschillende paleizen bezoekt.
* De paleizen kunnen als aaneengeschakelde decors in een leporello worden verwerkt, die daarna op de verteltafel kan worden aangeboden voor naspelen.
* **"Mama kwijt":**
* Een uiltje valt uit zijn nest en zoekt zijn mama.
* Een leporello met de verschillende plaatsen waar het uiltje zoekt, kan de zoektocht visueel ondersteunen.
#### 3.2.2 Verteltafel
De verteltafel is een krachtig middel om een verhaal tot leven te brengen door middel van knuffels, poppetjes en attributen. Het stimuleert taalontwikkeling, spelontwikkeling en samenspel, vooral voor anderstalige of taalzwakke kinderen.
**Stappenplan voor de verteltafel:**
1. **Interactief voorlezen:** Betrek kinderen bij de kaft en roep voorkennis op.
2. **Inrichten van de verteltafel:** Toon de voorwerpen/figuren en richt samen met de kinderen de tafel in. Illustraties dienen als geheugensteuntje.
3. **Leerkracht demonstreert:** Speel het verhaal eerst zelf na, waarbij de leerkracht geleidelijk stukjes uit handen geeft.
4. **Kinderen spelen na (begeleid):** Laat kinderen het verhaal zelf naspelen, ondersteund door de leerkracht die vragen stelt over de volgorde en gebeurtenissen.
5. **Verrijking:** Nodig kinderen uit om eigen spullen toe te voegen of zelf iets te maken. Benoem attributen en voeg nieuwe informatie toe om woordenschat uit te breiden.
6. **Zelfstandig spel:** Kinderen spelen zelfstandig het verhaal na, waarbij de focus kan liggen op woordenschatuitbreiding, samenspel, verhaalbegrip of spelontwikkeling.
7. **Verdieping:** Stimuleer creatief denken door alternatieve afloop van het verhaal te bespreken.
**Voorbereiding bij de verteltafel:**
* Past het boek bij de groep?
* Welke doelen wil je bereiken?
* Past het boek bij het thema?
* Bevat het verhaal voldoende handelingen?
* Is de verhaallijn praktisch uitvoerbaar?
* Is het taalniveau geschikt?
**Bij de verteltafel:**
* Welke woorden zijn centraal?
* Welke voorwerpen zijn nodig?
* Wat kunnen kinderen zelf maken of meebrengen?
* Welke verbindingen zijn er met andere hoeken/activiteiten?
* Welke uitbreidingsmogelijkheden zijn er?
**De verteltafel bij jongste kleuters:**
* Visuele ondersteuning is essentieel (prenten, voorwerpen, gebaren).
* Kinderen spreken makkelijkst over het hier-en-nu.
* Gevarieerde herhaling is belangrijk; het verhaal steeds beter begrijpen door herhaling en kansen tot interactie in kleine groepen.
* De verteltafel biedt visuele, handelende en herhalende ondersteuning, en vergroot de expressiemogelijkheden.
Het werken met de verteltafel kan omgekeerd aangepakt worden: van verteltafel naar boek. Dit kan voor sommige kinderen beter werken.
**3.2.3 Het handdecor**
Een klein handdecortje kan gebruikt worden om de verhaallijn te visualiseren, vooral voor gedichtjes of prentenboeken met een verhaaltje. Als het decor stevig is, kunnen kleuters het verhaal achteraf ook naspelen.
**3.2.4 Vertellen met materiaal**
* **"Het ding" (Bobo Olifant):**
* Een verhaal over een raar ding dat verschillende interpretaties krijgt.
* Gebruik stof als decor en bevestig (stoffen) personages met klittenband. Kleuters kunnen zelf personages maken.
* **"Diepzeedokter Diederik":**
* Een dokter die zeedieren verzorgt.
* Vertel het verhaal met attributen uit een dokterstas. Prenten van zeedieren met een stokje kunnen ook gebruikt worden.
* **"Wat eten we vandaag?":**
* Een boek over de maaltijden van de week.
* Gebruik de etenswaren en picto's van de dieren om het verhaal te vertellen en na te spelen.
**3.2.5 Vertellen met voorwerpen**
* **"Diepzeedokter Diederik":**
* Gebruik attributen uit de dokterstas om het verhaal te vertellen.
* Prenten van zeedieren met een stokje kunnen ook gebruikt worden.
* **"Wat eten we vandaag?":**
* Vertel het verhaal aan de hand van de etenswaren en picto's van de dieren.
* Dit kan ook in de muziekhoek met het liedje dat bij het boek hoort.
### 3.3 Vertellen als muzische handeling
Tijdens het vertellen wordt er getekend, geschilderd, geboetseerd, geknipt of geplooid.
* **"Toen Sjoerd naar de dierentuin ging":**
* Teken scène na scène (stripachtig) het verhaal, waarbij Sjoerd steeds een lichaamsdeel van een dier krijgt. Zo 'groeit' Sjoerd.
* **"Paultje en het paarse krijtje":**
* Teken de weg van Paultje en zijn gecreëerde wereld.
* Laat kleuters daarna hun eigen verhaal tekenen.
* **"Bingo!":**
* Werk een tekening steeds verder uit, totdat er onverwachts een nieuwe figuur ontstaat.
* **"Blauwtje en geeltje":**
* Vertel het verhaal door te knippen of te scheuren.
* Kleuters kunnen daarna met papieren snippers hun eigen verhaal maken.
* **"Kloddertje":**
* Boetseer Kloddertje en de andere figuurtjes.
* Laat Kloddertje van gedaante veranderen door boetseren. Kleuters kunnen het verhaal naspelen met boetseerklei.
* **"Tangramkat":**
* Vertel het verhaal door met tangrampuzzels figuren te leggen.
* Kleuters kunnen nieuwe puzzels en verhalen maken. Schaduwpoppen van de gepuzzelde dieren kunnen gebruikt worden.
* **Het (zakdoek)verhaal van het konijn:**
* Plooi een zakdoek en onthul aan het einde een konijn.
* **"Hallo, kuikentje!":**
* Vertel het verhaal door te knippen.
* **"Kapitein Berend Bot":**
* Vertel het verhaal door te scheuren en te plooien.
### 3.4 Vertellen met drama (meerdere ‘sprekers’)
* **"De Knuffelkoningin":**
* Laat Koningin Mama, als pop, haar verhaal vertellen. Dit helpt kinderen het verhaal vanuit een ander oogpunt te bekijken en in te leven.
* **"Siebe Schaap wil ook een mensje":**
* Vertel het verhaal samen met Siebe Schaap (als handpop). Siebe kan delen van het verhaal vertellen of reageren op wat jij vertelt.
**3.4.1 Vertellen met voorwerpen**
De leerkracht kruipt in de rol van een personage, gebruikmakend van attributen en bewegingen.
* **"Ietsie Pietsie Peuterneus":**
* Maak een opname van de ‘streken’ van Ietsie Pietsie Peuterneus en toon dit tijdens de impressie (eventueel met een handdecortje).
* Kleuters kunnen daarna ook filmpjes maken van de streken.
**3.4.2 Vertellen met Media**
Media, zoals kortfilms, kunnen geïntegreerd worden tijdens het vertellen.
## 4\. Een informatief prentenboek vertellen
### 4.1 Informatieve boeken aanbod
* **Voor jongere kleuters:** Zoekboeken, kijkboeken, uitklapboekjes, dierenboeken, interactieve boeken.
* **Voor oudere kleuters:** Non-fictieboeken met prenten, interactieve boeken met flapjes, boekenreeksen over diverse thema's (natuur, beroepen, wetenschap, gevoelens).
### 4.2 Waarom informatieve boeken?
* Ze komen tegemoet aan de interesses van kleuters, vooral kinderen die minder geboeid zijn door verhalen.
* Ze verdiepen thema's en bieden informatie voor wereldoriëntatiegesprekken.
### 4.3 Informatieve boeken in impressiemomenten
* Houd impressies laagdrempelig en speels.
* **"De stad":** Stimuleer interactie door spel- en voorleestips, zoals raadspelletjes ("ik zie, ik zie wat jij niet ziet") om woordenschat aan te reiken (bv. station, perron).
* **Boeken van Hervé Tullet:** Boeken zoals "Kleuren" bieden speelse, creatieve activiteiten om kleur mengen te ontdekken.
### 4.4 Informatieve boeken in de hoeken
* **Kookboeken:** In de huishoek.
* **Boeken met gebouwen:** In de constructiehoek.
* **Boeken over voertuigen:** In de autohoek.
* **Boeken over kunst:** In de beeldhoek.
* Informatieve boeken verbreden en verdiepen de woordenschat en kunnen als instrument dienen in het (dramatisch) alsof-spel.
## 5\. Expressie: een prentenboek is nooit uitverteld
### 5.1 Activiteiten rond prentenboeken in de kleuterklas
Verwerkingsactiviteiten zijn essentieel om kinderen de leesbelevenis mee te geven in hun spel en dagelijks leven. Ze bevorderen inzicht in taal, afbeeldingen en verhaalstructuur, en stimuleren ontwikkeling op diverse terreinen.
**Vragen voor de voorbereiding:**
* Welke elementen uit het prentenboek kunnen een aanknopingspunt bieden voor verdere exploratie?
* Aan welke ontwikkelingsdomeinen wil ik werken?
**Vragen voor de evaluatie:**
* Kunnen de kleuters verhaalaspecten verwerken?
* Wordt er aangesloten bij de concrete ervaringen van de kleuters?
* Wordt de wereld / het taalaanbod uit het verhaal verder uitgebreid?
### 5.2 Verteltafel
De verteltafel kan als impuls dienen tijdens een vertelmoment en daarna als expressiemoment (al dan niet in de hoeken), waarbij impressie en expressie naadloos in elkaar overgaan.
### 5.3 Spel in de hoeken
* Verrijk bestaande hoeken met materiaal uit het prentenboek om kleuters creatief aan de slag te laten gaan met hun impressie. Dit stimuleert taal, denken en de verwerking van emoties.
* Gebruik miniatuurspeelgoed in de zandtafel voor decors, of attributen in de poppenhoek om personages tot leven te brengen.
* De leerkracht speelt een cruciale rol door open en denkstimulerende vragen te stellen, prikkelende beweringen te doen, uit te beelden en de handelingen van kinderen te verwoorden.
De hoeken kunnen worden omgevormd tot 'passages uit het prentenboek' (bv. 'het berenhol', 'het oerwoud'). Begin geleidelijk met de aanpassing van de hoeken, vooral voor jongere kinderen.
**Voorbeelden:**
* **"Diepzeedokter Diederik":** Verander de poppenhoek in een onderwater dokterspraktijk.
* **"Waarom lig jij in mijn bedje?":** Richt de poppenhoek in als slaapkamer met diverse bedden.
* **"Mama kwijt":** In de beeldhoek, laat kinderen experimenteren met kleuren om een boslandschap te ontwerpen, geïnspireerd op de illustraties.
* **"Siebe Schaap wil ook een mensje":** Maak een parcours in de bewegingsruimte voor 'mensenschool'.
### 5.4 Informatieve boeken bij constructieactiviteiten
Informatieve boeken stimuleren kinderen om goed naar illustraties te kijken en de inhoud te begrijpen. Laat kinderen oriënteren op boeken en deze gebruiken tijdens het bouwen.
**Voorbeeld:** "De stad" kan aanleiding geven tot het bouwen van een stad met een hoge toren, brug, dierentuin, etc.
### 5.5 Informatieve boeken bij muzische activiteiten
**Voorbeeld:** Bij "Natuur. Kunst voor beginners" kunnen kinderen experimenteren met vingerverf om een eigen kunstwerk te maken.
## 6\. De boekenhoek
### 6.1 De inkleding
* Zorg voor een afgeschermde, knusse hoek met voldoende lichtinval.
* Gebruik kleutertafels en -stoelen om de boeken te hanteren.
* Prentenmateriaal en knuffels maken de hoek aantrekkelijker.
* Boekenrekken moeten ruim genoeg zijn, op kleuterhoogte, met voldoende tussenschotten.
* Nieuwe boeken kunnen op een etalagerek geplaatst worden met de cover zichtbaar.
* Overweeg een systeem om boeken te classificeren met iconen (bv. verhalend vs. informatief).
### 6.2 De boekenhoek: boekenaanbod vanuit vertrekpunten
* Zorg voor een wisselend boekenaanbod dat inspeelt op interesses, noden en voorkeuren van de kinderen.
* Bied een variatie aan boeken: verhalende prentenboeken, geïllustreerde dichtbundels, informatieve boeken, zoekboeken, zelfgemaakte boeken.
* Een uitgebreid aanbod maakt de toegang laagdrempelig en prikkelt perspectieven.
* Neem ook boeken op die aansluiten bij klas-thema's.
### 6.3 De boekenhoek: extra aanbod vanuit impressie/ verwerkingsactiviteiten
* Voeg materialen toe van impressie- en verwerkingsactiviteiten (bv. kamishibai, verteltafel).
* Bied gerichte kijk- en zoekopdrachten aan.
* Indien aanwezig, gebruik de luisterhoek voor ingesproken verhalen of opnames.
* Organiseer begeleide activiteiten zoals samen een verhaal reconstrueren.
### 6.4 De boekenhoek voor peuters tot oudste kleuters
* **Peuters:** Eenvoudige, stevige kartonnen boeken, kijkboeken, boeken over dagelijkse dingen, fotoalbums.
* **Eerste kleuterklas:** Prentenboeken die passen bij het thema, informatieve boeken, tijdschriften, folders.
* **Derde kleuterklas:** Kijk- en zoekboeken, informatieve boeken, ABC-boeken, zelfgemaakte boeken, pictoboeken, boeken voor eerste lezers (in overleg met het eerste leerjaar).
* Een tafel en stoelen kunnen de boekenhoek uitbreiden met een verteltafel of luisterhoek.
* Voor jongste kleuters kan een 'boekenfiguur' (bv. een boekenworm) in de hoek geplaatst worden om verhalen aan te vertellen.
### 6.5 Een verhaal vertellen in de boekenhoek
* Verhalen kunnen in kleine groepjes verteld worden in de boekenhoek, met prentenboek, kamishibai of een alternatieve vertelvorm.
### 6.6 De boekenhoek: doelstellingen
* Impulsen geven aan ontluikende geletterdheid.
* Leesbevordering, boekenplezier, boekpromotie.
* Bevorderen van visuele waarneming en concentratie.
* Werken aan verhaalbegrip, lezen, schrijven en taalbeschouwing.
## 7\. Het verhaal als afsluiter van de dag
### 7.1 Inleiding
Verhalen aan het begin van de dag zijn cognitief intensief en dienen als impressie voor verwerking en doorwerking. Verhalen aan het einde van de dag zijn daarentegen een afscheidsritueel, gericht op warmte, geborgenheid en ontspanning.
### 7.2 Doel
Het doel is een warm afsluiten van de dag, een zachte overgang tussen school en thuis, met focus op samenhorigheid, nabijheid en een veilig groepsgevoel. Rust en ontspanning staan centraal.
### 7.3 Aanpak
* **Ritueel:** Volg steeds hetzelfde, herkenbare stramien voor herkenbaarheid en voorspelbaarheid.
* **Sfeervolle inkleding:** Gebruik rustige muziek, trage bewegingen, de klaspop, en zachte aanrakingen.
* **Tijdens het verhaal:** Focus op warmte en gezelligheid. Stel geen vragen, vooral geen controlevragen. Laat kinderen rusten als ze dat nodig hebben.
* **Afsluiting:** Zorg voor een rustige overgang naar het moment van afscheid bij ouders/verzorgers, en houd deze rust aan voor kinderen die nog opvang hebben.
### 7.4 Verhaalkeuze
* Verhalen die warmte, geborgenheid en gezelligheid uitstralen, waarbij de sfeer belangrijker is dan een spannend plot.
* Gekende verhalen die herhaald worden, eventueel gekozen door de kleuters.
* Boeken die een kleuter zelf heeft meegebracht.
* Commerciële verhaaltjes waar de kleuters van houden.
### 7.5 Voorbereiding
* Het verhaal hoeft niet elke dag opnieuw voorbereid te worden, omdat de inhoud ondergeschikt is aan het ritueel.
* De verhaalkeuze kan afhangen van het moment (wat kiezen de kleuters, wat hebben ze meegebracht, wat past als afsluiting van een gebeurtenis).
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :----------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Binnenkant van een prentenboek** | Het symbolische niveau, de diepgang van een prentenboek, datgene wat niet onmiddellijk zichtbaar is en aansluit bij de essentie van het verhaal. |
| **Buiten kant van een prentenboek** | Het tastbare, het letterlijke aspect van een prentenboek; alles wat men onmiddellijk ziet en bij een eerste brainstorm bedenkt, wat terug te vinden is in het boek. |
| **Essentie van het verhaal** | De kern of het hoofdonderwerp van een verhaal, hetgeen waar het verhaal primair om draait en wat centraal staat in de interpretatie en de uitwerking ervan. |
| **Expressieactiviteiten** | Activiteiten waarbij kinderen hun opgedane impressies of belevingen uiten door middel van creatieve en muzische vormen, zoals drama, muziek, bewegen, of beeldende kunsten. |
| **Hulpmiddelen bij het vertellen** | Middelen die gebruikt worden om een verhaal concreter, aanschouwelijker of duidelijker te maken, ter ondersteuning van het voorstellingsvermogen van jonge kinderen, zowel talig als niet-talig. |
| **Impressie** | De indruk of beleving die een verhaal of activiteit achterlaat bij het kind, die vervolgens dient als impuls voor verdere verwerking en expressie. |
| **Kamishibai** | Een traditionele Japanse vertelvorm die gebruik maakt van een houten theatertje waarin platen met tekeningen worden getoond om een verhaal te vertellen, vergelijkbaar met een poppenkast maar zonder poppen. |
| **Niet-talige hulpmiddelen** | Hulpmiddelen die geen gesproken of geschreven taal gebruiken om een verhaal te ondersteunen, zoals lichaamshouding, mimiek, gebaren (non-verbaal) of intonatie en tempo (paraverbaal). |
| **Paraverbale hulpmiddelen** | Hulpmiddelen die de gesproken taal ondersteunen op het niveau van stem en spraak, zoals intonatie, spreektempo, articulatie en stembuigingen. |
| **Primaire hulpmiddelen** | Niet-talige hulpmiddelen die direct met het eigen lichaam te maken hebben, onderverdeeld in paraverbale en non-verbale hulpmiddelen, die de gesproken taal begeleiden. |
| **Secundaire hulpmiddelen** | Niet-talige hulpmiddelen die buiten de verteller zelf staan en gebruikt worden om een verhaal aanschouwelijker te maken, zoals prenten, een kamishibai-kastje of andere objecten. |
| **Vertellen met realisatie** | Een vertelvorm waarbij naast of in plaats van vaste prenten andere middelen, zoals geluid, beeld, drama of materiaal, worden ingezet om het verhaal tot leven te brengen en de kinderen te ondersteunen in het begrijpen van de verhaallijn. |
| **Verwerkingsactiviteiten** | Activiteiten die voortbouwen op de impressie van een verhaal, waarbij kinderen de inhoud, taal en thema's van het verhaal verder verkennen, verwerken en uitbreiden door middel van spel en creatieve uitingen. |