Cover
Aloita nyt ilmaiseksi organisatiecultuur.docx
Summary
# Wat is organisatiecultuur
Organisatiecultuur kan gedefinieerd worden als een systeem van gedeelde betekenisgeving dat organisaties onderscheidt van andere organisaties en de persoonlijkheid van de organisatie weerspiegelt.
### 1.1 Kenmerken van organisatiecultuur
Organisatiecultuur wordt gekenmerkt door de volgende vier eigenschappen:
* **Beschrijvend:** Het beschrijft de feitelijke toestand binnen de organisatie, hoe medewerkers hun organisatie waarnemen, zonder een oordeel te vellen over of iets goed of slecht is.
* **Impliciet:** Cultuur is aanwezig, maar niet altijd expliciet bewust van. Het zijn vaak ongeschreven regels en normen die deels onbewust worden nageleefd.
* **Persistent/duurzaam:** Cultuur is doorgaans moeilijk aanpasbaar. Zowel sterke als zwakke culturen, maar met name de diepere lagen, veranderen traag.
* **Collectief:** Organisatiecultuur wordt gedeeld door de meerderheid van de leden (dominante cultuur), hoewel er ook subculturen kunnen bestaan binnen de organisatie.
### 1.2 Dominante culturen en subculturen
* **Dominante cultuur:** Dit zijn de kernwaarden die door de meerderheid van de organisatieleden worden onderschreven en nageleefd.
* **Subcultuur:** Deze ontstaan binnen specifieke, afgebakende eenheden binnen een organisatie, zoals afdelingen of geografische locaties. Subculturen kunnen sterk zijn en soms zelfs de dominante cultuur verwerpen.
### 1.3 Sterke en zwakke culturen
* **Sterke cultuur:** Kenmerkt zich doordat de kernwaarden breed worden gedragen en intensief worden nageleefd door de meeste leden. Dit leidt tot meer acceptatie en naleving, maar kan ook negatieve aspecten met zich meebrengen. Een voorbeeld is de uniforme werkwijze van McDonald's wereldwijd.
* **Zwakke cultuur:** Waarden worden minder eenduidig nageleefd, wat leidt tot grotere verschillen in gedrag tussen medewerkers.
### 1.4 De functies van organisatiecultuur
Organisatiecultuur vervult diverse functies:
* **Afbakening:** Het onderscheidt de eigen organisatie van andere organisaties.
* **Identiteit:** Het biedt de leden een eigen identiteit.
* **Betrokkenheid:** Het stimuleert betrokkenheid bij de kernwaarden, waarbij het eigenbelang soms overstegen wordt.
* **Stabiliteit:** Het bevordert de stabiliteit van het sociale systeem binnen de organisatie.
* **Gedragsregels:** Het stelt spelregels op voor gedrag, uiterlijk en kleding.
* **Sociale lijm:** Het fungeert als een bindmiddel dat leden aan elkaar verbindt.
* **Betekenisgever en controlemechanisme:** Het stuurt het gedrag van medewerkers en geeft betekenis aan gebeurtenissen.
### 1.5 Voordelen van een sterke organisatiecultuur
Een sterke organisatiecultuur kan leiden tot:
* Meer betrokken en loyale werknemers.
* Verbeterde groepscohesie, communicatie en verhoogde inzet.
* Betere financiële prestaties.
* Lager personeelsverloop.
* Minder onduidelijkheid voor werknemers.
* Meer arbeidstevredenheid.
* Een concurrentieel voordeel.
### 1.6 Cultuur als risico
Ondanks de voordelen kan cultuur ook risico's met zich meebrengen:
* **Institutionalisering:** Gedrag en gewoontes worden niet meer ter discussie gesteld, wat leidt tot starheid en een focus op procedures boven resultaten. Dit kan innovatie en veranderlijkheid belemmeren.
* **Belemmering van verandering:** Sterke culturen en logge structuren maken organisaties minder adaptief in een snel veranderende omgeving.
* **Belemmering van diversiteit:** Cultuur kan de diversiteit binnen een organisatie afremmen.
* **Barrière bij overnames en fusies:** Verschillende culturen kunnen conflicten veroorzaken bij fusies of overnames.
### 1.7 De lagen van cultuur
Cultuur kan worden beschreven in verschillende lagen:
* **Symbolen:** Dit zijn de meest zichtbare en oppervlakkige uitingen van cultuur, zoals kleding, de inrichting van gebouwen, het wagenpark, faciliteiten, etc.
* **Taal en jargon:** Specifieke woordenschat en uitdrukkingen die typerend zijn voor de organisatie.
* **Verhalen en helden:** Anekdotes over de oprichter, legendarische gebeurtenissen of inspirerende medewerkers die kernwaarden belichamen.
* **Rituelen:** Terugkerende gebeurtenissen of praktijken die belangrijk zijn binnen de organisatie, zoals ochtendrituelen, vrijdagmiddagborrels of wekelijkse teamoverleggen.
* **Kernwaarden:** De diepste, meest fundamentele overtuigingen en principes die de cultuur sturen. Deze zijn het moeilijkst te veranderen.
### 1.8 Diagnosticeren van organisatiecultuur
Het meten van organisatiecultuur kan via verschillende onderzoeksmethoden:
* Directe observatie
* Diepte-interviews
* Documentanalyse
* Vragenlijsten
* In kaart brengen door experts
### 1.9 Veranderen van organisatiecultuur
Het veranderen van cultuur is doorgaans een moeilijk en tijdrovend proces. Factoren die verandering kunnen vergemakkelijken zijn:
* Een grote crisis (bv. Covid-impact, noodzaak tot verduurzaming).
* Een inspirerende leider.
* Een jonge en kleine organisatie (vergeleken met oudere, grotere organisaties met vastgeroeste processen).
* Een zwakke cultuur.
* De instroom van nieuwe mensen die een effect kunnen hebben.
### 1.10 Nationale culturen
Nationale culturen kunnen ook invloed hebben op organisatieculturen, zoals beschreven door Hofstede en Bond met kenmerken als:
* Machtsafstand
* Individualisme versus collectivisme
* Mannelijkheid versus vrouwelijkheid
* Aversie tegen onzekerheid
* Korte- versus langetermijngerichtheid
* Hedonisme versus soberheid
### 1.11 Typologieën van organisatieculturen
Er bestaan diverse modellen om organisatieculturen te typeren:
* **Op basis van 7 primaire kenmerken:** Deze kenmerken omvatten onder andere aandacht voor detail, risico nemen, stabiliteit versus groei, agressiviteit, focus op teams, focus op mensen en focus op resultaten.
* **Op basis van structuur en focus (Quin & Cameron):**
* **Hiërarchie:** Inwaarts gericht, stabiel, met veel structuur en duidelijke processen.
* **Markt:** Uitwaarts gericht, stabiel, klant- en resultaatgericht.
* **Adhocracy:** Uitwaarts gericht, flexibel, gericht op innovatie en risico's nemen.
* **Clan:** Inwaarts gericht, flexibel, gericht op medewerkers en hun competenties.
* **Op basis van machtspreiding en samenwerkingsgraad (Harrison & Handy):**
* **Rolcultuur:** Weinig beslissingsbevoegdheid, weinig samenwerking.
* **Machtscultuur:** Weinig beslissingsbevoegdheid, veel samenwerking, sterke centrale leiding.
* **Persooncultuur:** Hoge beslissingsbevoegdheid, lage samenwerking (bv. vrije beroepen).
* **Taakcultuur:** Hoge samenwerking, hoge beslissingsbevoegdheid (bv. projectteams).
---
# Soorten en typologieën van organisatiecultuur
Dit deel van de studiegids behandelt de diverse manieren waarop organisatieculturen kunnen worden geclassificeerd, waaronder de 7 primaire kenmerken, de typologieën van Quinn & Cameron, en de ideaaltypes van Harrison & Handy, evenals het onderscheid tussen sterke en zwakke culturen.
## 2. Soorten en typologieën van organisatiecultuur
Organisatiecultuur kan worden beschouwd als een systeem van gedeelde betekenisgeving binnen een organisatie, die haar onderscheidt van andere organisaties. Het is de 'persoonlijkheid' van de organisatie en wordt gekenmerkt door beschrijvende en duurzame aspecten. Diverse modellen en typologieën helpen bij het classificeren en begrijpen van deze culturen.
### 2.1 De 7 primaire kenmerken van organisatiecultuur
Elke organisatie kan worden beoordeeld op basis van zeven primaire kenmerken of basiskenmerken. Organisaties scoren hoog of laag op elk van deze kenmerken, wat leidt tot verschillende cultuurprofielen.
* **Innovatie en risico nemen:** In hoeverre worden medewerkers aangemoedigd om innovatief te zijn en risico's te nemen?
* **Aandacht voor detail:** De mate waarin nauwkeurigheid, analyse en precisie worden verwacht.
* **Resultaatgerichtheid:** De focus op uitkomsten en prestaties in plaats van op de methoden om deze te bereiken.
* **Teamgerichtheid:** De nadruk op samenwerking en teamwerk versus individuele prestaties.
* **Mensen- of klantgerichtheid:** De mate waarin het management zich richt op het welzijn van medewerkers of de tevredenheid van klanten.
* **Stabiliteit versus groei:** De voorkeur voor stabiliteit en voorspelbaarheid ten opzichte van expansie en dynamiek.
* **Agressiviteit:** De mate waarin een organisatie concurrerend is ten opzichte van andere organisaties.
### 2.2 Sterke en zwakke culturen
Een organisatiecultuur kan worden gekenmerkt als sterk of zwak, afhankelijk van de mate waarin de kernwaarden worden gedeeld en nageleefd.
* **Sterke cultuur:** Kenmerkt zich door een hoge mate van acceptatie en naleving van kernwaarden door de meerderheid van de leden. Dit leidt vaak tot meer betrokkenheid, loyaliteit en een coherente organisatie-identiteit. Echter, sterke culturen kunnen ook negatieve aspecten bevatten en weerstand bieden aan verandering.
> **Voorbeeld:** De consistente werkwijze van McDonald's wereldwijd illustreert een sterke cultuur.
* **Zwakke cultuur:** Waarden worden minder eenduidig nageleefd, wat leidt tot grotere verschillen in gedrag tussen medewerkers. Dit maakt de organisatie flexibeler, maar kan ook leiden tot minder coherentie.
### 2.3 Dominante culturen en subculturen
Organisaties kunnen een dominante cultuur hebben, die wordt gevormd door de kernwaarden van de meerderheid van de leden. Daarnaast kunnen er subculturen bestaan, die ontstaan binnen specifieke afdelingen, geografische locaties of functiegroepen.
* **Dominante cultuur:** De gedeelde kernwaarden die het grootste deel van de organisatie beïnvloeden.
* **Subcultuur:** Ontstaat binnen een afgebakende eenheid (bv. afdeling) en kan afwijken van, of zelfs in conflict komen met de dominante cultuur.
> **Voorbeeld:** Binnen een universiteit kunnen verschillende opleidingen (bv. Thomas More ten opzichte van andere KU Leuven-opleidingen) eigen kenmerken en subculturen ontwikkelen.
### 2.4 Typologieën van organisatiecultuur
Verschillende modellen bieden een meer gedetailleerd beeld van organisatieculturen.
#### 2.4.1 De typologie van Quinn & Cameron (structuur & focus)
Dit model verdeelt organisatieculturen in vier typen op basis van twee dimensies: flexibiliteit versus controle (structuur) en interne gerichtheid versus externe gerichtheid (focus).
* **Hiërarchie (inwaarts & stabiel):** Gekenmerkt door veel structuur, duidelijke processen en weinig concurrentie. De nadruk ligt op controle en efficiëntie.
* **Markt (uitwaarts & stabiel):** Klant- en resultaatgericht. Organisaties in dit type streven ernaar klanten tevreden te houden door middel van goede dienstverlening en resultaat.
* **Adhocratie (uitwaarts & flexibel):** Flexibele omgevingen die verandering, risico's nemen en innovatie stimuleren. Vaak te vinden bij start-ups.
* **Clan (inwaarts & flexibel):** Gericht op medewerkers, hun competenties en welzijn. Familiebedrijven vallen hier vaak onder, met een focus op interne cohesie en ontwikkeling om zo goede dienstverlening te bieden.
#### 2.4.2 De ideaaltypes van Harrison & Handy (machtspreiding & samenwerkingsgraad)
Dit model gebruikt twee assen om vier ideaaltypes van cultuur te onderscheiden: de mate waarin medewerkers beslissingsbevoegdheid voelen en de mate waarin zij samenwerken.
* **Rolcultuur (weinig beslissingsbevoegdheid, weinig samenwerking):** Gekenmerkt door vaste regels en procedures waaraan iedereen zich moet houden. Medewerkers hebben weinig autonomie.
> **Voorbeeld:** Medewerkers binnen een gemeente die strikt de procedures volgen.
* **Machtscultuur (lage beslissingsbevoegdheid, veel samenwerking):** Medewerkers werken veel samen, maar de beslissingsbevoegdheid ligt vaak bij een centrale leiding.
> **Voorbeeld:** Ziekenhuizen kunnen kenmerken van zowel rol- als machtscultuur vertonen.
* **Persooncultuur (hoge beslissingsbevoegdheid, lage samenwerking):** Kenmerkend voor vrije beroepen, waarbij individuen hoge autonomie hebben maar weinig samenwerken met collega's.
> **Voorbeeld:** Een advocatenkantoor waar elke advocaat zelfstandig aan dossiers werkt.
* **Taakcultuur (hoge beslissingsbevoegdheid, hoge samenwerking):** Medewerkers werken intensief samen aan projecten en hebben aanzienlijke beslissingsbevoegdheid.
> **Voorbeeld:** Projectteams die samenwerken aan de realisatie van een gebouw, waarbij het team na voltooiing wordt ontbonden.
### 2.5 De lagen van cultuur
Organisatiecultuur kan worden begrepen aan de hand van verschillende lagen, van zichtbaar naar dieperliggend:
* **Symbolen:** Uiterlijke tekens zoals kleding, de inrichting van gebouwen, het wagenpark, en faciliteiten.
* **Taal en jargon:** Specifieke woordenschat en gebruikte afkortingen die typisch zijn voor de organisatie.
> **Voorbeeld:** De vele afkortingen binnen de toegepaste psychologie.
* **Verhalen en helden:** Anekdotes over de oprichter, legendarische gebeurtenissen of personen die de cultuur belichamen.
* **Rituelen:** Geplande of spontane gebeurtenissen die de kernwaarden van de organisatie uitdrukken, zoals ochtendrituelen, vrijdagmiddagborrels of wekelijkse teambijeenkomsten.
* **Onderliggende aannames en waarden:** De diepste, vaak onbewuste overtuigingen en normen die het gedrag sturen en moeilijk te veranderen zijn.
### 2.6 De functies van organisatiecultuur
Een sterke organisatiecultuur vervult diverse belangrijke functies:
* **Identiteit:** Het afgrenzen van de eigen organisatie van de rest en het bieden van een eigen identiteit aan de leden.
* **Betrokkenheid:** Het stimuleren van betrokkenheid bij de organisatie en haar waarden, waarbij eigenbelang soms opzij wordt gezet.
* **Stabiliteit:** Het bevorderen van de stabiliteit van het sociale systeem binnen de organisatie.
* **Gedragssturing:** Het bieden van spelregels voor gedrag, uiterlijk en communicatie, wat fungeert als een sociale lijm.
* **Betekenisgeving en controle:** Het bieden van context en sturing aan medewerkers.
### 2.7 Voordelen van een sterke organisatiecultuur
Een sterke cultuur kan leiden tot:
* Meer betrokken en loyale werknemers.
* Betere groepscohesie, communicatie en verhoogde inzet.
* Verbeterde financiële prestaties.
* Lager personeelsverloop.
* Verminderde onduidelijkheid voor medewerkers.
* Hogere arbeidstevredenheid.
* Een concurrentieel voordeel.
### 2.8 Cultuur als risico
Hoewel voordelen biedt, kan cultuur ook risico's inhouden:
* **Institutionalisering:** Gedrag en gewoontes worden niet meer ter discussie gesteld, wat innovatie en veranderlijkheid kan belemmeren.
> **Voorbeeld:** Een organisatie die zich zo vastbijt in bestaande procedures dat ze moeite heeft zich aan te passen aan veranderende marktomstandigheden.
* **Belemmering van veranderingen:** Sterke culturen en logge structuren kunnen het moeilijk maken om te innoveren of aan te passen in een snel veranderende wereld.
* **Barrière bij overnames en fusies:** Verschillende culturen kunnen conflicteren, wat integratie bemoeilijkt.
* **Afremmen van diversiteit:** Sterke, homogene culturen kunnen diversiteit binnen de organisatie tegengaan.
### 2.9 Veranderen van organisatiecultuur
Het veranderen van organisatiecultuur is doorgaans zeer moeilijk en tijdrovend, omdat de diepste lagen van cultuur zelden spontaan veranderen. Voorwaarden die verandering kunnen vergemakkelijken zijn:
* Een grote crisis (bv. economische neergang, technologische verschuiving).
* Een inspirerende leider.
* Een zwakke cultuur die meer openstaat voor nieuwe invloeden.
* De instroom van nieuwe medewerkers die de cultuur kunnen beïnvloeden.
### 2.10 Nationale culturen
Nationale culturen, zoals beschreven door Hofstede, kunnen ook invloed hebben op organisatieculturen door middel van kenmerken zoals machtsafstand, individualisme versus collectivisme, mannelijkheid versus vrouwelijkheid, onzekerheidsvermijding, langetermijnoriëntatie en hedonisme versus soberheid.
---
# Functies en voordelen van organisatiecultuur
Organisatiecultuur fungeert als een sociale lijm, betekenisgever en controlemechanisme binnen een organisatie, wat leidt tot diverse voordelen zoals verhoogde betrokkenheid, betere prestaties en een concurrentievoordeel.
## 3. Functies en voordelen van organisatiecultuur
Organisatiecultuur is een systeem van gedeelde betekenisgeving binnen een organisatie, wat haar onderscheidt van andere organisaties. Het kan worden beschouwd als de persoonlijkheid van de organisatie, een toestand die beschrijvend en duurzaam is en weergeeft hoe medewerkers hun organisatie ervaren.
### 3.1 De functies van organisatiecultuur
Organisatiecultuur vervult meerdere essentiële functies binnen een organisatie:
* **Sociale lijm:** Cultuur verbindt de leden van de organisatie met elkaar, bevordert cohesie en zorgt voor een gevoel van gemeenschap.
* **Betekenisgever:** Het helpt medewerkers de wereld om hen heen en hun rol daarin te begrijpen. Cultuur biedt een kader voor interpretatie en helpt bij het definiëren van wat belangrijk is.
* **Controlemechanisme:** Cultuur stuurt het gedrag van medewerkers. Het creëert normen en waarden die bepalen hoe mensen zich zouden moeten gedragen, wat leidt tot voorspelbaar gedrag en stabiliteit.
### 3.2 Voordelen van organisatiecultuur
Een goed ontwikkelde en sterk gedragen organisatiecultuur kan aanzienlijke voordelen opleveren:
* **Verhoogde betrokkenheid en loyaliteit:** Wanneer medewerkers zich identificeren met de waarden en normen van de organisatie, voelen ze zich meer betrokken en loyaal. Dit kan verder gaan dan eigenbelang en bijdragen aan het grotere geheel.
* **Betere groepscohesie en communicatie:** Een gedeelde cultuur bevordert een betere samenwerking binnen teams, verbetert de communicatie en leidt tot een verhoogde inzet van medewerkers.
* **Verbeterde prestaties:** Organisaties met een sterke cultuur presteren vaak beter, ook financieel. Dit komt door de verhoogde inzet, efficiëntie en effectiviteit die voortvloeien uit een gedeelde visie en normen.
* **Lager personeelsverloop:** Medewerkers die zich goed voelen binnen de organisatiecultuur, zijn geneigd langer te blijven, wat het verloop vermindert en de kosten voor werving en training drukt.
* **Vermindering van onduidelijkheid:** Cultuur biedt helderheid over verwachtingen en gedragingen, waardoor medewerkers minder onzekerheid ervaren over hoe ze moeten handelen.
* **Hogere arbeidstevredenheid:** Een positieve en ondersteunende cultuur draagt significant bij aan de tevredenheid van medewerkers.
* **Concurrentieel voordeel:** Een unieke en sterke organisatiecultuur kan een organisatie onderscheiden van concurrenten en een duurzaam concurrentievoordeel creëren.
### 3.3 Kenmerken van een sterke cultuur
Een sterke cultuur wordt gekenmerkt door de mate waarin de kernwaarden van de organisatie breed worden gedragen en intensief worden nageleefd door de meerderheid van de leden. Dit leidt tot grotere acceptatie en naleving van de cultuur.
### 3.4 Risico's van organisatiecultuur
Ondanks de vele voordelen, kan organisatiecultuur ook risico's met zich meebrengen:
* **Institutionalisering:** Gedragingen en gewoontes kunnen zo ingebakken raken dat ze niet meer ter discussie worden gesteld. Dit kan leiden tot een "regel is regel"-mentaliteit en de focus verleggen van resultaten naar procedures. Dit kan innovatie en veranderlijkheid belemmeren.
* **Belemmering van veranderingen:** Sterke culturen, vooral in combinatie met logge structuren, kunnen het moeilijk maken voor organisaties om zich aan te passen aan een snel veranderende omgeving.
* **Barrière bij fusies en overnames:** Verschillende organisatieculturen kunnen een significante hindernis vormen bij het integreren van bedrijven na een fusie of overname.
* **Afremmen van diversiteit:** Een te homogene cultuur kan de diversiteit binnen een organisatie beperken.
> **Tip:** Het is belangrijk om een balans te vinden tussen de voordelen van een sterke cultuur en de noodzaak van flexibiliteit en innovatie. Regelmatige evaluatie van de cultuur kan helpen om mogelijke risico's tijdig te identificeren.
---
# Cultuur als risico en veranderingen van organisatiecultuur
Dit onderwerp behandelt de potentiële nadelen van een sterke organisatiecultuur en de uitdagingen bij het veranderen ervan.
### 4.1 Cultuur als risico
Een sterke organisatiecultuur, hoewel voordelig op veel vlakken, kan ook aanzienlijke risico's met zich meebrengen, met name op het gebied van innovatie en aanpassingsvermogen.
#### 4.1.1 Weerstand tegen verandering en innovatie
Sterke culturen, gekenmerkt door een hoge mate van conformiteit en gedeelde kernwaarden, kunnen innovatie en verandering belemmeren. Dit komt doordat:
* **Institutionalisering:** Gedragingen en gewoontes worden niet meer in twijfel getrokken. Men volgt de gevestigde "regels" simpelweg omdat "het zo gebeurt". Dit leidt tot een focus op de organisatie, procedures en gewoontes, in plaats van op producten, diensten of resultaten.
* **Logge structuren:** Sterke culturen kunnen samengaan met logge structuren die het moeilijk maken om te reageren op een snel veranderende externe omgeving.
* **Belemmering van diversiteit:** Sterke culturen kunnen de diversiteit binnen een organisatie afremmen, wat innovatie kan beperken.
* **Barrière bij fusies en overnames:** Sterke culturele verschillen kunnen een significante hindernis vormen bij fusies en overnames, doordat de integratie van twee verschillende culturen complex en conflictueus kan zijn.
**Voorbeeld:** Een bedrijf met een diepgewortelde cultuur van traditionele productieprocessen kan moeite hebben met het omarmen van nieuwe, efficiëntere technologieën, zelfs als deze essentieel zijn voor overleving. Dit kan leiden tot concurrentienadeel, zoals het voorbeeld van Van Hool suggereert waar een focus op behoud van oude gewoontes in een veranderende markt tot verlies leidde.
#### 4.1.2 Beperking van diversiteit
Sterke organisatieculturen kunnen leiden tot een homogene werkomgeving waarin afwijkende ideeën of perspectieven minder ruimte krijgen. Dit kan de creativiteit en probleemoplossende capaciteiten van de organisatie beperken.
#### 4.1.3 Barrières bij fusies en overnames
De integratie van twee organisaties met sterk afwijkende culturen is een complex proces. Verschillende normen, waarden en werkwijzen kunnen leiden tot conflicten, verminderde productiviteit en weerstand bij werknemers, waardoor de beoogde synergieën van de fusie of overname niet gerealiseerd worden.
### 4.2 Veranderingen van organisatiecultuur
Het veranderen van een organisatiecultuur is een complex, tijdrovend en vaak moeilijk proces. Het vereist een strategische aanpak en is zelden een spontaan gebeuren.
#### 4.2.1 Voorwaarden voor cultuurverandering
Bepaalde omstandigheden kunnen het proces van cultuurverandering vergemakkelijken:
* **Grote crisis:** Externe druk, zoals een economische crisis, technologische disruptie of een pandemie (bv. COVID-19), kan de noodzaak voor verandering aantonen en acceptatie creëren. De noodzaak om bijvoorbeeld energiezuiniger te worden of thuiswerk te implementeren, kan een katalysator zijn.
* **Inspirerende leider:** Een charismatische en visionaire leider kan een drijvende kracht zijn achter cultuurverandering, door de nieuwe richting te schetsen en medewerkers te motiveren.
* **Leeftijd en omvang van de organisatie:** Jongere en kleinere organisaties zijn vaak flexibeler en minder gebonden aan ingesleten processen dan grote, gevestigde organisaties.
* **Zwakke cultuur:** Een zwakkere cultuur biedt meer ruimte voor verandering dan een sterke, rigide cultuur.
* **Instroom van nieuwe medewerkers:** Nieuwe medewerkers kunnen onbewust bijdragen aan cultuurverandering door nieuwe perspectieven en ideeën in te brengen.
#### 4.2.2 Moeilijkheden bij cultuurverandering
Ondanks de wens tot verandering, zijn er significante obstakels:
* **Diepgewortelde overtuigingen:** De diepste lagen van cultuur, waaronder kernovertuigingen en aannames, zijn moeilijk te veranderen. Dit in tegenstelling tot de meer oppervlakkige, zichtbare elementen zoals kledij of woordenschat.
* **Menselijke weerstand:** Mensen zijn van nature vaak weerstandig tegen verandering, vooral als deze hun routines, zekerheden of identiteit aantast.
* **Tijdsintensief proces:** Het verankeren van nieuwe waarden en gedragingen kost tijd en vereist consistente inspanningen.
#### 4.2.3 Diagnostiek van organisatiecultuur
Om een cultuur te kunnen veranderen, moet deze eerst begrepen en gediagnosticeerd worden. Dit kan via verschillende methoden:
* **Directe observatie:** Observeren van gedrag en interacties binnen de organisatie.
* **Diepte-interviews:** Gesprekken met medewerkers op verschillende niveaus om inzichten te verkrijgen.
* **Documentanalyse:** Onderzoeken van officiële documenten, beleidslijnen, communicatie, etc.
* **Vragenlijsten:** Gestandaardiseerde enquêtes om percepties van medewerkers te meten.
* **In kaart brengen door experten:** Het inschakelen van externe consultants of interne experts om de cultuur te analyseren.
Het doel is om de dominante cultuur en eventuele subculturen in kaart te brengen, en de aanwezigheid van sterke of zwakke culturele kenmerken te identificeren.
#### 4.2.4 Lagen van cultuur
Het begrijpen van de gelaagdheid van cultuur is cruciaal voor verandering:
* **Symbolen:** De meest zichtbare laag, bestaande uit uiterlijke tekenen zoals kledij, de inrichting van gebouwen, het wagenpark, faciliteiten, etc.
* **Taal & jargon:** Specifieke woordenschat, afkortingen en uitdrukkingen die typerend zijn voor de organisatie.
* **Verhalen en helden:** Anekdotes over de oprichter, legendarische gebeurtenissen of succesvolle medewerkers die de kernwaarden belichamen.
* **Rituelen:** Georganiseerde activiteiten die belangrijke waarden overbrengen, zoals ochtendrituelen, vrijdagmiddagborrels, of wekelijkse teamvergaderingen.
* **Kernwaarden en basisaannames:** De diepere, vaak onbewuste overtuigingen en normen die het gedrag sturen en de identiteit van de organisatie bepalen. Deze zijn het moeilijkst te veranderen.
---
# Nationale culturen en lagen van cultuur
Dit deel behandelt de kenmerken van nationale culturen zoals gedefinieerd door Hofstede en Bond, en ontleedt cultuur in verschillende lagen, van de zichtbare uiterlijke symbolen tot de diepere kernwaarden.
### 5.1 Nationale culturen volgens Hofstede en Bond
Nationale culturen kunnen worden begrepen aan de hand van zes dimensies, die verschillen in de manier waarop samenlevingen omgaan met macht, individualisme, genderrollen, onzekerheid, tijdsoriëntatie en genot.
#### 5.1.1 De zes dimensies van nationale culturen
* **Machtsafstand:** Dit verwijst naar de mate waarin de minder machtige leden van instituties en organisaties verwachten en accepteren dat macht ongelijk verdeeld is. Samenlevingen met een grote machtsafstand accepteren een hiërarchische orde waarin iedereen zijn plaats kent. Samenlevingen met een kleine machtsafstand streven naar gelijkheid en rechtvaardiging van machtsongelijkheid.
* **Individualisme versus collectivisme:** Individualistische culturen kenmerken zich door losse sociale banden, waarbij men voornamelijk voor zichzelf en de directe familie zorgt. Collectivistische culturen daarentegen, kenmerken zich door hechte groepen (families, clans, organisaties) die zorgen voor hun leden in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit.
* **Mannelijkheid versus vrouwelijkheid:** In 'mannelijke' culturen wordt de nadruk gelegd op assertiviteit, competitie en materiële prestaties, met duidelijke rolpatronen voor mannen en vrouwen. 'Vrouwelijke' culturen daarentegen, leggen de nadruk op samenwerking, zorgzaamheid en levenskwaliteit, en kennen minder strikte rolpatronen.
* **Vermijding van onzekerheid:** Deze dimensie meet de mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties, en hoe zij proberen deze situaties te vermijden. Hoge onzekerheidsvermijding leidt tot strikte regels, wetten en taboes, terwijl lage onzekheidsvermijding meer tolerantie voor ambiguïteit en een pragmatischere benadering van regels met zich meebrengt.
* **Langetermijn- versus kortetermijngerichtheid:** Langetermijngerichte culturen focussen op de toekomst, met eigenschappen als spaarzaamheid, vasthoudendheid en het vermogen om tradities aan te passen aan moderne omstandigheden. Kortetermijngerichte culturen daarentegen, leggen de nadruk op het heden, met respect voor tradities, het nastreven van snelle resultaten en het behoud van 'gezichten'.
* **Hedonisme versus soberheid:** Hedonistische culturen staan voor een hoge mate van vrijetijdsbesteding en plezier, waarbij het vervullen van impulsen en verlangens belangrijk is. Soberheid daarentegen, onderdrukt de bevrediging van behoeften en reguleert deze door sociale normen, waarbij minder nadruk ligt op vrijetijd en plezier.
### 5.2 Lagen van cultuur
Cultuur kan worden voorgesteld als een ui, met verschillende lagen die variëren in zichtbaarheid en veranderlijkheid. Deze lagen geven structuur aan de manier waarop leden van een organisatie of samenleving betekenis geven aan hun wereld.
#### 5.2.1 Symbolen
Dit is de meest uiterlijke en zichtbare laag van cultuur. Symbolen omvatten alle concrete manifestaties die een cultuur kenmerken.
> **Voorbeelden:**
> * Kleding van medewerkers (uniformen, dresscodes)
> * Indeling van gebouwen en kantoren
> * Wagenpark en andere materiële bezittingen (luxe of juist soberheid)
> * Faciliteiten die aan medewerkers worden geboden
> * Specifieke woordenschat en jargon die typerend is voor de organisatie of groep
#### 5.2.2 Taal en jargon
Een specifieke woordenschat, acroniemen en uitdrukkingen die enkel binnen de groep of organisatie begrepen worden, vormen een belangrijk onderdeel van de cultuur. Dit kan variëren van algemeen gangbare termen tot zeer specifieke, interne communicatie.
> **Voorbeeld:** Veel afkortingen binnen de opleiding Toegepaste Psychologie.
#### 5.2.3 Verhalen en helden
Verhalen over de oprichter, legendarische teambuildings, succesvolle projecten of zelfs mislukkingen dragen de kernwaarden en de geschiedenis van de organisatie over. Heldenten in deze verhalen belichamen de ideale gedragingen en waarden die de cultuur nastreeft.
> **Voorbeeld:** Anecdotes over de oprichter van een bedrijf of over inspirerende momenten tijdens een teambuilding.
#### 5.2.4 Rituelen
Rituelen zijn geplande, terugkerende activiteiten die de kernwaarden van de organisatie uiten en versterken. Deze kunnen variëren van dagelijkse gewoonten tot formele ceremonies.
> **Voorbeelden:**
> * Ochtendrituelen op school
> * Vrijdagmiddagborrels
> * Wekelijkse teamoverleggen om dossiers te bespreken
> * Jaarlijkse prijsuitreikingen
#### 5.2.5 Kernwaarden (impliciete, diepere laag)
Dit is de diepste en minst zichtbare laag van cultuur. Kernwaarden vertegenwoordigen de fundamentele overtuigingen en principes die de organisatie sturen. Ze zijn vaak impliciet, worden niet altijd uitgesproken, maar beïnvloeden gedrag en besluitvorming op een fundamenteel niveau.
> **Tip:** Deze laag is het moeilijkst te veranderen, omdat deze diep geworteld is in de organisatie en haar leden. Verandering hier vereist vaak significante gebeurtenissen, leiderschap en tijd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Organisatiecultuur | Een systeem van gedeelde betekenisgeving binnen een organisatie dat haar onderscheidt van andere organisaties en beschouwd kan worden als de persoonlijkheid van de organisatie. Het beschrijft hoe de organisatie is en hoe medewerkers haar waarnemen. |
| Dominante cultuur | De kernwaarden die door de meerderheid van de leden van een organisatie worden gedeeld en nageleefd, en die bepalend zijn voor de algemene sfeer en werkwijze binnen de organisatie. |
| Subcultuur | Een cultuur die ontstaat binnen een specifieke, begrensde eenheid binnen een grotere organisatie, zoals een afdeling of geografische locatie. Subculturen kunnen sterk zijn en soms zelfs de dominante cultuur verwerpen. |
| Sterke cultuur | Een organisatiecultuur waarbij de kernwaarden intensief worden gedeeld en nageleefd door vrijwel alle leden, wat leidt tot hoge acceptatie en naleving. Dit kan echter ook negatieve aspecten met zich meebrengen. |
| Zwakke cultuur | Een organisatiecultuur waarbij de waarden minder eenduidig worden nageleefd, wat resulteert in grotere verschillen in gedrag tussen individuele medewerkers en een minder uniforme organisatie. |
| Beschrijvend | Een kenmerk van organisatiecultuur dat aangeeft dat het de feitelijke toestand van de organisatie weergeeft zonder enige vorm van evaluatie of oordeel (positiief of negatief). |
| Impliciet | Organisatiecultuur is vaak impliciet, wat betekent dat deze weliswaar aanwezig is en invloed uitoefent, maar de leden zijn zich er niet altijd bewust van. |
| Persistent of duurzaam | Organisatiecultuur is moeilijk aanpasbaar en kent een lange levensduur, wat betekent dat veranderingen in cultuur vaak traag verlopen en veel inspanning vereisen. |
| Collectief | Organisatiecultuur is een collectief fenomeen dat de dominante cultuur van de meerderheid van de leden omvat, met mogelijke variaties door subculturen. |
| Diagnosticeren van organisatiecultuur | Het proces van het meten en in kaart brengen van de aanwezige organisatiecultuur met behulp van diverse onderzoeksmethoden zoals observatie, interviews, documentanalyse en vragenlijsten. |
| Functies van organisatiecultuur | De rollen die cultuur vervult binnen een organisatie, zoals het afgrenzen van de eigen organisatie, het bieden van identiteit aan leden, het stimuleren van betrokkenheid, het versterken van stabiliteit en het creëren van gedragsregels. |
| Institutionalisering | Het proces waarbij bepaald gedrag en gewoontes binnen een organisatie niet meer ter discussie worden gesteld en als vanzelfsprekend worden beschouwd, wat kan leiden tot een focus op procedures in plaats van resultaten en innovatie kan belemmeren. |
| Lagen van cultuur | Een model dat de verschillende niveaus van cultuur weergeeft, variërend van de zichtbare, uiterlijke tekenen (symbolen, kleding, gebouwen) tot de diepere, minder zichtbare aspecten zoals taal, verhalen en kernwaarden. |
| Symbolen | Uiterlijke en zichtbare elementen van organisatiecultuur, zoals de kleding van medewerkers, de indeling van gebouwen, het wagenpark of andere luxe-uitingen die de cultuur weerspiegelen. |
| Taal & jargon | Het specifieke woordgebruik en de uitdrukkingen die typisch zijn voor een bepaalde organisatie, vaak onbewust geleerd en gebruikt door leden, wat bijdraagt aan de eigen identiteit. |
| Verhalen en helden | Narratieven binnen een organisatie over de oprichter, legendarische gebeurtenissen of succesvolle medewerkers die de kernwaarden en de geschiedenis van de organisatie levend houden en als voorbeeld dienen. |
| Rituelen | Vaste, terugkerende activiteiten of gedragspatronen binnen een organisatie die uiting geven aan kernwaarden en belangrijk gevonden worden, zoals ochtendrituelen, teamoverleggen of vrijdagmiddagborrels. |
| Nationale culturen | De kenmerken van culturen die specifiek zijn voor een bepaald land, zoals gemeten aan de hand van dimensies als machtsafstand, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, onzekerheidsvermijding, langetermijngerichtheid en hedonisme/soberheid. |