Cover
Aloita nyt ilmaiseksi BF_STU Hfdst 5 (deel 1) - Werking en analyse vd venn_DEEL 1.pptx
Summary
# Financiële analyse van de onderneming
Dit onderwerp behandelt de ratioanalyse om de financiële gezondheid van een onderneming te beoordelen, met specifieke aandacht voor liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit.
### 1.1 De jaarrekening als basis voor analyse
De jaarrekening, bestaande uit de balans en het resultaat, vormt de primaire informatiebron voor het beoordelen van het vermogen, het resultaat en de financiële positie van een onderneming. De balans biedt een momentopname van het vermogen, terwijl het resultatenrekening de vermogensmutaties weergeeft.
### 1.2 Ratioanalyse: key performance indicators (KPI's)
De ratioanalyse stelt ons in staat de financiële gezondheid en stabiliteit van een onderneming te beoordelen door gegevens uit de resultatenrekening en/of de balans in verhouding tot elkaar te plaatsen. Dit biedt voordelen voor interne beoordeling, het stellen van KPI's en het vergelijken met concurrenten. Een Key Performance Indicator (KPI) is een meetbaar getal dat wordt gebruikt om doelen concreet te maken. De volgende aspecten worden geanalyseerd: liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit.
#### 1.2.1 Liquiditeit
Liquiditeit beoordeelt de mate waarin een onderneming op korte termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. De belangrijkste indicator is de current ratio.
* **Current ratio:** Dit geeft de verhouding weer tussen het beperkt vlottend actief en de vlottende passiva.
$$ \text{Current Ratio} = \frac{\text{Beperkt vlottend actief}}{\text{Vlottende passiva}} $$
Een current ratio van 1,69 (oftewel 1,7) wordt als goed beschouwd, wat aangeeft dat er voldoende marge is om aan de kortetermijnverplichtingen te voldoen. Een ratio onder de 1,2 wordt als niet goed beschouwd.
#### 1.2.2 Solvabiliteit
Solvabiliteit meet de mate van financiële onafhankelijkheid van een onderneming, oftewel hoe groot het eigen vermogen is ten opzichte van het totale vermogen.
* **Gouden financieringsregel:** Deze regel stelt dat vaste activa zoveel mogelijk gefinancierd moeten worden met eigen vermogen (EV) en langlopende schulden (VV LT), terwijl vlottende activa zoveel mogelijk gefinancierd moeten worden met kortlopende schulden (VV KT). Beperkt vlottende activa moeten eveneens met VV KT worden gefinancierd.
* **Financiële onafhankelijkheid (solvabiliteitsratio):** Dit wordt berekend als een percentage van het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen.
$$ \text{Solvabiliteit} = \left( \frac{\text{Eigen vermogen}}{\text{Totaal vermogen}} \right) \times 100\% $$
Een solvabiliteitspercentage van 53,13% geeft aan dat de onderneming financieel onafhankelijk is. Een laag percentage, zoals 27,40%, duidt op onvoldoende eigen vermogen, wat problematisch kan zijn, zeker voor productiebedrijven die veel vaste activa bezitten.
#### 1.2.3 Rentabiliteit
Rentabiliteit meet de mate waarin een onderneming een positief bedrijfsresultaat boekt in verhouding tot de ingezette middelen, en hoeveel waarde er wordt gecreëerd voor aandeelhouders. Voor de berekening is een herschikking van de resultatenrekening noodzakelijk.
* **Berekening van winstgevendheid:**
1. **Bedrijfsopbrengsten (BO) - Bedrijfskosten (BK) = Brutowinstmarge**
2. **Brutowinstmarge - Operationele kosten (OPEX) = EBITDA**
$$ \text{EBITDA-marge} = \left( \frac{\text{EBITDA}}{\text{Bedrijfsopbrengsten}} \right) \times 100\% $$
3. **EBITDA - (Afschrijvingen + Waardeverminderingen) = EBIT**
$$ \text{EBIT-marge} = \left( \frac{\text{EBIT}}{\text{Bedrijfsopbrengsten}} \right) \times 100\% $$
De EBIT-marge van 20% betekent dat 20% van de omzet overblijft als operationele winst vóór aftrek van belastingen en rente.
4. **EBIT - (Interesten + Belastingen) = Nettoresultaat**
$$ \text{Winstmarge na belastingen} = \left( \frac{\text{Nettoresultaat}}{\text{Bedrijfsopbrengsten}} \right) \times 100\% $$
* **Voorbeeld berekening EBITDA:**
Stel: Bedrijfsopbrengsten = 1.000.000 dollars, Bedrijfskosten = 600.000 dollars, Overheadkosten (indirect) = 150.000 dollars.
EBITDA = (1.000.000 - 600.000) - 150.000 = 400.000 - 150.000 = 250.000 dollars.
* **Voorbeeld berekening EBITDA-marge en nettoresultaat:**
Stel: EBITDA = 250.000 dollars, Bedrijfsopbrengsten (BO) = 1.000.000 dollars. Afschrijvingen + Waardeverminderingen = 50.000 dollars. Interesten + Belastingen = 0 dollars.
EBITDA-marge = (250.000 / 1.000.000) * 100% = 25%.
EBIT = 250.000 - 50.000 = 200.000 dollars.
Nettoresultaat = 200.000 - (0 + 0) = 200.000 dollars.
### 1.3 Kasstroomanalyse (Cashflow)
Kasstroomanalyse richt zich op de effectieve in- en uitstroom van contant geld binnen een onderneming.
* **Directe kasstroomanalyse:** Deze methode toont de werkelijke contante ontvangsten en uitgaven, vaak afgeleid van bankafschriften en het verschil tussen begin- en eindsaldo.
* **Nadelen van directe kasstroomanalyse:** Er wordt geen rekening gehouden met boekhoudkundige verplichtingen en toekomstige uitgaven. Bovendien vereist het een zeer gedetailleerde administratie van alle contante transacties.
* **Oplossing: Indirecte kasstroomanalyse:** Deze methode, die dieper ingaat op bedrijfseconomische principes, is over het algemeen makkelijker te begrijpen en gedetailleerder.
### 1.4 De investeringsbeslissing
Investeren vereist tijd en geld, bijvoorbeeld voor de aankoop van een nieuwe machine. Het is cruciaal om te onderzoeken of een investering economisch interessant is en voldoende rendement oplevert. De wijze waarop dit bepaald wordt, komt aan bod in bedrijfseconomie.
### 1.5 De financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte van een bedrijf hangt af van de levensfase waarin het zich bevindt en de specifieke uitdagingen en doelen die daarbij komen kijken.
#### 1.5.1 Lange- of kortetermijnfinancieringsbehoefte
* **Lange termijn (LT) financieringsbehoefte:** Deze financiering is gericht op investeringen in materiële en immateriële activa (MVA en IVA) die over een lange periode waarde opleveren, evenals financiële vaste activa. Alternatieven zoals leasing, aankoop van vastgoed of huur moeten worden afgewogen om kosten en risico's te spreiden. Huur biedt flexibiliteit en minder risico, maar aankoop kan leiden tot kapitaalappreciatie (toename van de waarde van het vastgoed over tijd).
* **Korte termijn (KT) financieringsbehoefte:** Deze financiering is gericht op het dekken van dagelijkse operationele uitgaven, zoals voorraad (startvoorraad en voorraadrotatie), handelsvorderingen (debiteurenbeheer) en een minimale cashreserve. Bij handelsvorderingen is het belangrijk de betalingstermijn voor klanten af te wegen tegenover de eigen uitstaande leveranciersschulden. Idealiter is de betalingstermijn aan leveranciers langer dan die aan klanten. Een minimale cashreserve is nodig om onvoorziene uitgaven te dekken, maar mag niet te hoog zijn (niet rendabel) of te laag (financiële tekorten). Dit kan gelinkt worden aan de gouden financieringsregel.
#### 1.5.2 Beslissingscriteria voor de financieringsbeslissing
* **Gouden financieringsregel:** De looptijd van de financiering moet overeenkomen met de levensduur van het actief.
* **Netto bedrijfskapitaal (NBK):** Het NBK moet positief zijn, wat betekent dat het beperkt vlottend actief groter moet zijn dan de kortlopende schulden (WKT). Dit linkt direct aan liquiditeit.
* **Gezonde solvabiliteit:** Er wordt gestreefd naar een gezonde verhouding tussen eigen vermogen en totaal vermogen, typisch tussen 30% en 40%, afhankelijk van de sector.
* **ESG-criteria:** (Environmental, Social, and Governance) Deze criteria, gelinkt aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, kunnen leiden tot gunstigere financieringsvoorwaarden omdat bedrijven die hier goed op scoren als minder risicovol worden gezien.
* **Fiscaal voordeel:** Het is fiscaal interessanter om te financieren met vreemd vermogen (VV) omdat rente op schulden doorgaans aftrekbaar is, terwijl de uitkering van dividend beperkter aftrekbaar is. Wetgeving hieromtrent kan veranderen.
##### 1.5.2.1 Eigen vermogen (EV)
Eigen vermogen omvat ingebracht geld en goederen door eigenaren/aandeelhouders, plus ingehouden winsten minus geleden verliezen. Investeren met EV (auto- of zelffinanciering) is risicodragend en het rendement is afhankelijk van de gerealiseerde winst.
* **Manieren om eigen vermogen te vergaren:**
* **Startkapitaal:** Ingebracht bij oprichting.
* **Winsten:** Opgebouwd uit gereserveerde en uitgekeerde winst.
* **Reserves:** Gereserveerde of ingehouden winst die in het bedrijf blijft.
* **Uitgekeerde winst:** In de vorm van dividenden aan aandeelhouders.
* **Boots tramping:** Efficiënt werken en gereserveerde winst herinvesteren.
* **Business angels:** Investeerders met geld en expertise die risicovolle start-ups financieren.
* **Nadelen van EV:**
* **Zeggenschap:** Aandeelhouders eisen vaak zeggenschap in de onderneming.
* **Winstdeling:** Aandeelhouders verwachten een deel van de winst en een hoger rendement vanwege het grotere risico dat zij lopen.
* **Duur:** Kan leiden tot hogere kosten op lange termijn.
* **Voordelen van EV:**
* Cruciaal voor startende ondernemingen.
* Vaak een voorwaarde om vreemd vermogen aan te trekken.
* Geen terugbetalingstermijn en dus geen druk op de liquiditeit.
* Een belangrijke buffer voor slechte tijden.
##### 1.5.2.2 Vreemd vermogen (VV)
Vreemd vermogen betekent een beroep doen op externe financiers en kan bestaan uit schulden aan leveranciers (handelsschulden) en schulden aan kredietverstrekkers (financiële schulden). VV wordt tijdelijk ter beschikking gesteld en vereist rentebetalingen. Het kan kortlopend (KT, terugbetaling < 1 jaar) of langlopend (LT, terugbetaling > 1 jaar) zijn. De bank adviseert welk krediet het meest geschikt is.
* **Alternatieve financieringsvormen:** Deze worden overwogen wanneer gewone kredietfinanciering niet volstaat of mogelijk is, bijvoorbeeld bij startende ondernemingen met een zwakke kredietwaardigheid. Factoring is hier een voorbeeld van.
* **Nadelen van VV:**
* Rente- en aflossingen leggen druk op de liquiditeit en solvabiliteit van de onderneming.
* Er dient voorzichtig te worden omgesprongen met bijkomende waarborgen.
* **Voordelen van VV:**
* Geen zeggenschapsoverdracht aan de kredietverstrekkers.
* Een soepele financieringsbron met veel mogelijkheden.
* **Kenmerken van VV:**
* Niet terugbetaalbaar in de zin dat de verstrekker geen eigendomsrecht verkrijgt.
* Voor specifieke projecten en/of doeleinden.
* Afhankelijk van specifieke voorwaarden en rapportering.
#### 1.5.3 Subsidies
Subsidies zijn financiële steun die de overheid verstrekt aan ondernemingen, bijvoorbeeld via de KMO-portefeuille, gericht op het verbeteren van de professionaliteit.
* **Kenmerken van subsidies:**
* Niet terugbetaalbaar.
* Vereisen een grondig aanvraagdossier.
* Achteraf wordt rapportage verwacht.
* Bestemd voor specifieke projecten.
* Geen eigendomsrecht voor de verstrekker.
* Afhankelijk van specifieke reglementeringen en voorwaarden.
* Kleine ondernemingen ontvangen doorgaans meer steun (bv. 30%) dan middelgrote (bv. 20%), met een maximumbedrag per jaar.
---
# Kasstroomanalyse
De kasstroomanalyse biedt inzicht in de daadwerkelijke inkomsten en uitgaven van een onderneming, oftewel de geldstromen.
## 5.2.2 Kasstroomanalyse = cashflow
De kasstroomanalyse richt zich op de effectieve inkomsten en uitgaven van contant geld.
### Directe kasstroomanalyse
De directe kasstroomanalyse toont de werkelijke contante ontvangsten en uitgaven. Dit kan worden afgeleid uit bankafschriften en vertegenwoordigt het verschil tussen het begin- en eindsaldo.
> **Tip:** Deze methode is makkelijk te begrijpen en geeft een gedetailleerd overzicht van de contante geldstromen.
#### Nadeel van directe kasstroomanalyse
* Er wordt geen rekening gehouden met boekhoudkundige verplichtingen en toekomstige uitgaven.
* Een gedetailleerde administratie van alle contante inkomsten en uitgaven is vereist.
### Indirecte kasstroomanalyse
Als oplossing voor de nadelen van de directe kasstroomanalyse wordt de indirecte kasstroomanalyse geïntroduceerd. Deze methode wordt uitgewerkt in bedrijfseconomie en accountancy & fiscaliteit.
#### Voordeel van indirecte kasstroomanalyse (algemeen)
* De indirecte methode is makkelijk te begrijpen en gedetailleerd.
> **Voorbeeld:** Het investeren in een nieuwe machine kost tijd en geld. De kasstroomanalyse helpt bij het onderzoeken of de investering economisch interessant is en voldoende rendement oplevert. De precieze methoden hiervoor worden in bedrijfseconomie behandeld.
---
# Investerings- en financieringsbehoefte
Investerings- en financieringsbehoefte behandelt de beslissingen die gepaard gaan met investeringen en de analyse van de benodigde financiering op zowel lange als korte termijn, inclusief de criteria die hierbij een rol spelen.
## 3. Investerings- en financieringsbehoefte
### 3.1 Financiële analyse van de onderneming
De financiële analyse van een onderneming is cruciaal voor het beoordelen van de financiële gezondheid en stabiliteit. Dit gebeurt door gegevens uit de resultatenrekening en/of de balans in verhouding tot elkaar te plaatsen. Het doel hiervan is om interne beoordelingen te maken, key performance indicators (KPI's) op te stellen en de onderneming te vergelijken met concurrenten. Hierbij komen liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit aan bod.
#### 3.1.1 Ratioanalyse
Ratioanalyse maakt gebruik van KPI's, oftewel meetbare doelen, om de prestaties van een onderneming te evalueren.
##### 3.1.1.1 Liquiditeit
Liquiditeit meet in hoeverre een onderneming aan haar kortetermijnverplichtingen kan voldoen. De current ratio is een belangrijke indicator.
* **Current Ratio (CR)**: Dit is de verhouding tussen het beperkt vlottend actief en de vlottende passiva.
$$CR = \frac{\text{Beperkt vlottend actief}}{\text{Vlottende passiva}}$$
Een CR van 1,69 of 1,7 wordt als goed beschouwd, wat aangeeft dat er voldoende marge is om aan kortetermijnverplichtingen te voldoen. Een CR onder de 1,2 duidt op een onvoldoende marge.
##### 3.1.1.2 Solvabiliteit
Solvabiliteit beoordeelt de mate van financiële onafhankelijkheid van een onderneming, oftewel de verhouding tussen eigen vermogen en totale schulden. De gouden financieringsregel is hierbij leidend.
* **Gouden financieringsregel**: Deze regel stelt dat vaste activa zoveel mogelijk gefinancierd moeten worden met eigen vermogen (EV) en langlopende schulden (VVLT), terwijl kortlopende activa (beperkt vlottend actief) gefinancierd worden met kortlopende schulden (VVKT). Dit geldt in principe voor alle ondernemingen, maar de nadruk op EV is groter bij productieondernemingen die veel vaste activa nodig hebben.
* **Financiële onafhankelijkheid (Solvabiliteit)**: Wordt vaak uitgedrukt als het percentage eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal.
$$Solvabiliteit = \frac{\text{Eigen vermogen}}{\text{Totaal vermogen}} \times 100\%$$
Een solvabiliteit van 53,13% wordt als goed beschouwd, wat aangeeft dat de onderneming financieel onafhankelijk is. Een percentage van 27,40% bij een productiebedrijf wordt als onvoldoende beschouwd.
##### 3.1.1.3 Rentabiliteit
Rentabiliteit meet het bedrijfsresultaat in verhouding tot de ingezette middelen en beoordeelt hoeveel waarde er voor de aandeelhouders wordt gecreëerd. Hiervoor is een herschikking van de resultatenrekening nodig.
* **Brutowinstmarge**: Bedrijfsopbrengsten minus bedrijfskosten.
$$Brutowinstmarge = \text{Bedrijfsopbrengsten} - \text{Bedrijfskosten}$$
* **EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation, and Amortization)**: Brutowinstmarge minus operationele kosten (OPEX).
$$EBITDA = (\text{Bedrijfsopbrengsten} - \text{Bedrijfskosten}) - \text{Operationele kosten}$$
De EBITDA-marge wordt berekend als:
$$EBITDA\text{-marge} = \frac{\text{EBITDA}}{\text{Bedrijfsopbrengsten}} \times 100\%$$
* **EBIT (Earnings Before Interest and Taxes)**: EBITDA minus afschrijvingen en waardeverminderingen.
$$EBIT = EBITDA - (\text{Afschrijvingen} + \text{Waardeverminderingen})$$
De EBIT-marge wordt berekend als:
$$EBIT\text{-marge} = \frac{\text{EBIT}}{\text{Bedrijfsopbrengsten}} \times 100\%$$
Een EBIT-marge van 20% betekent dat 20% van de omzet overblijft als operationele winst, vóór belasting en rente.
* **Nettoresultaat**: EBIT minus interesten en belastingen.
$$Nettoresultaat = EBIT - (\text{Interesten} + \text{Belastingen})$$
De winstmarge na belastingen wordt berekend als:
$$Winstmarge\ na\ belastingen = \frac{\text{Nettoresultaat}}{\text{Bedrijfsopbrengsten}} \times 100\%$$
Voor Maattrapz bv. bedroeg de EBITDA 250.000 euro. Voor Y bv. bedroeg de EBITDA-marge 25% en het nettoresultaat werd berekend uit EBIT na aftrek van rente en interesten. Voor RE:RIDE bedroeg het nettoresultaat 45.000 euro.
#### 3.1.2 Kasstroomanalyse (Cashflow)
Kasstroomanalyse focust op de effectieve in- en uitstroom van contant geld.
* **Directe kasstroomanalyse**: Weergeeft de werkelijke contante ontvangsten en uitgaven. Dit is gebaseerd op bankafschriften en het verschil tussen begin- en eindsaldo.
* **Nadelen van directe kasstroomanalyse**: Houdt geen rekening met boekhoudkundige verplichtingen en toekomstige uitgaven, en vereist een gedetailleerde administratie van alle contante transacties.
* **Indirecte kasstroomanalyse**: Een alternatief dat de voordelen biedt van een duidelijke, gedetailleerde analyse van de kasstromen, zonder de nadelen van de directe methode.
### 3.2 De investeringsbeslissing
Investeren, zoals de aankoop van een nieuwe machine, vereist onderzoek naar de economische rentabiliteit en de verwachte rendementen.
### 3.3 De financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte wordt bepaald door de verhouding tussen eigen vermogen (EV) en vreemd vermogen (VV), de kosten, en de levensfase van de onderneming.
#### 3.3.1 Lange termijn (LT) of korte termijn (KT) financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte varieert per levensfase van de onderneming, wat invloed heeft op de hoeveelheid en het type financiering dat nodig is.
* **Lange termijn financieringsbehoefte**: Gericht op investeringen in materiële en immateriële activa (MVA/IVA) die over een lange periode waarde opleveren, en financiële vaste activa. Alternatieven zoals leasing (vorm van VV) voor bedrijfswagens of aankoop/huur van vastgoed worden overwogen.
* **Leasing**: Een vorm van vreemd vermogen, die flexibiliteit en minder risico biedt.
* **Aankoop vastgoed**: Een grote uitgave, maar het actief kan snel worden omgezet in cash. Kapitaalappreciatie, waarbij het vastgoed in waarde toeneemt, is een potentieel voordeel.
* **Korte termijn financieringsbehoefte**: Gericht op het financieren van dagelijkse operationele uitgaven, zoals voorraad (startvoorraad en voorraadrotatie) en handelsvorderingen (debiteurenbeheer). Ook een minimale cashreserve is hierbij van belang.
* **Voorraadrotatie**: De snelheid waarmee voorraden worden omgezet in verkopen.
* **Handelsvorderingen**: Het beheer van de betalingstermijnen aan klanten versus leveranciers. Idealiter is de betalingstermijn aan leveranciers langer dan de betalingstermijn aan klanten.
* **Minimale cashreserve**: Nodig om onvoorziene uitgaven te dekken, maar moet niet te hoog zijn (niet rendabel) of te laag (financiële tekorten).
> **Tip:** De gouden financieringsregel is hierbij essentieel: LT-activa dienen gefinancierd te worden met permanent vermogen (EV, voorzieningen, VVLT) en KT-activa met VVKT. Een gezonde solvabiliteit (EV versus TV) is cruciaal.
#### 3.3.2 Beslissingscriteria voor de financieringsbeslissing
Bij het maken van financieringsbeslissingen spelen diverse criteria een rol:
* **Gouden financieringsregel**: De looptijd van de financiering moet overeenkomen met de levensduur van het geïnvesteerde actief.
* **Netto bedrijfskapitaal (NBK)**: Moet positief zijn, ofwel moet het beperkt vlottend actief groter zijn dan de kortlopende schulden (VVKT). Dit linkt direct aan liquiditeit.
* **Gezonde solvabiliteit**: Een gezonde verhouding tussen eigen vermogen en totaal vermogen (meestal tussen 30% en 40%, afhankelijk van de sector).
* **ESG-criteria (Environmental, Social, and Governance)**: Deze criteria, gerelateerd aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, kunnen leiden tot gunstiger financieringsvoorwaarden omdat bedrijven die hier goed op scoren als minder risicovol worden gezien.
* **Fiscaal voordeel**: Het is fiscaal vaak interessanter om te financieren met vreemd vermogen (VV), aangezien de rente op schulden aftrekbaar is, terwijl de uitkering van dividend beperkter aftrekbaar is. De wetgeving hieromtrent kan echter veranderen.
#### 3.3.3 Eigen vermogen (EV)
Eigen vermogen vertegenwoordigt het geld (speciën) en/of goederen (natura) ingebracht door de eigenaren/aandeelhouders, plus ingehouden winsten min geleden verliezen.
* **Manieren om EV te vergaren**:
* **Aanvangskapitaal**: Inbreng bij oprichting.
* **Opgebouwde winsten**: Gereserveerde (ingehouden) winsten en uitgekeerde winsten (dividenden).
* **Boots tramping**: Efficiënt werken en herinvesteren van gereserveerde winsten.
* **Business angels**: Investeerders die geld en expertise inbrengen in start-ups, vaak in ruil voor zeggenschap en een deel van de winst.
* **Voordelen van EV**:
* **Risicodragend**: Geen garantie op rendement, afhankelijk van de winst.
* **Cruciaal voor startende ondernemingen**: Vaak een voorwaarde om vreemd vermogen (VV) aan te trekken.
* **Geen terugbetalingstermijn**: Geen druk van rente of aflossingen.
* **Buffer voor slechte tijden**: Biedt financiële stabiliteit.
* **Nadelen van EV**:
* **Zeggenschap**: Aandeelhouders eisen vaak inspraak in het bedrijf.
* **Deel van de winst**: Aandeelhouders verwachten een rendement (dividenden).
* **Hoger rendement verwacht**: Door het grotere risico dat zij lopen.
#### 3.3.4 Vreemd vermogen (VV)
Vreemd vermogen is financiering die door externe partijen wordt verstrekt en die tijdelijk ter beschikking wordt gesteld, waarna het geleende geld met rente wordt terugbetaald.
* **Vormen van VV**:
* Schulden aan leveranciers (handelsschulden).
* Schulden aan kredietverstrekkers (financiële schulden).
* **Soorten VV**:
* **Korte termijn (KT)**: Terugbetaling binnen één jaar. Kenmerkend is een hogere rente.
* **Lange termijn (LT)**: Terugbetaling langer dan één jaar.
* **Kenmerken van VV**:
* **Geen eigendomsaandeel**: De verstrekker wordt geen eigenaar van het bedrijf.
* **Voor specifieke projecten/doeleinden**: Vaak gericht op concrete investeringen of behoeften.
* **Afhankelijk van specifieke voorwaarden en rapportering**: Kredietverstrekkers stellen eisen en verlangen periodieke rapportages.
* **Voordelen van VV**:
* **Geen zeggenschapsoverdracht**: De controle over het bedrijf blijft bij de eigenaars.
* **Soepele financieringsbron**: Flexibel en met veel mogelijkheden.
* **Nadelen van VV**:
* **Druk op liquiditeit en solvabiliteit**: Rente- en aflossingsverplichtingen kunnen de financiële positie belasten.
* **Bijkomende waarborgen**: Kan vereist zijn, waar zorgvuldig mee moet worden omgesprongen.
#### 3.3.5 Alternatieve financieringsvormen
Wanneer traditionele kredietfinanciering niet mogelijk of voldoende is (bijvoorbeeld bij startende ondernemingen met een zwakke kredietwaardigheid), worden alternatieve vormen overwogen. Voorbeelden hiervan zijn factoring en diverse subsidieprogramma's.
#### 3.3.6 Subsidies
Subsidies zijn financiële steunmaatregelen die niet terugbetaald hoeven te worden en die vanuit de overheid worden verstrekt.
* **Kenmerken van subsidies**:
* **Niet terug te betalen**: Een significant voordeel.
* **Voorbereiding en indiening van een dossier**: Dit vereist tijd en moeite.
* **Rapportage achteraf**: De verstrekker verwacht verslaglegging over het gebruik van de subsidie.
* **Voor specifieke projecten of doeleinden**: Gericht op bepaalde initiatieven of sectoren.
* **Geen eigendomsaandeel voor de verstrekker**: Vergelijkbaar met vreemd vermogen.
* **Afhankelijk van specifieke reglementeringen en voorwaarden**: Zoals de KMO-portefeuille, die steun biedt voor diensten die de kwaliteit van de onderneming verbeteren (bv. opleidingen, adviesdiensten). Kleine ondernemingen kunnen 30% steun ontvangen, middelgrote 20%, met een maximum van 7.500 euro per jaar.
---
# Eigen en vreemd vermogen
Dit onderwerp biedt een diepgaande analyse van eigen vermogen en vreemd vermogen, waarbij de kenmerken, voordelen en nadelen van elk worden uitgelicht.
### 4.1 Eigen vermogen
Eigen vermogen vertegenwoordigt het geld of de goederen die door de eigenaren of aandeelhouders bij de oprichting of later zijn ingebracht, vermeerderd met ingehouden winsten en verminderd met geleden verliezen. Het wordt beschouwd als zelf-financiering en is risicodragend, waarbij het rendement afhankelijk is van de gerealiseerde winst.
#### 4.1.1 Kenmerken van eigen vermogen
* **Inbreng door eigenaren/aandeelhouders:** Dit kan bestaan uit geld (speciën) of goederen (in natura).
* **Inhouding van winsten:** Gereserveerde winsten die in het bedrijf blijven, verhogen het eigen vermogen.
* **Vorming:** Het eigen vermogen ontstaat uit het aanvangskapitaal en uit opgebouwde winsten (gereserveerd en uitgekeerd).
* **Risicodragend karakter:** Er is geen garantie op rendement; dit is afhankelijk van de winstgevendheid van de onderneming.
* **Geen terugbetalingstermijn:** In tegenstelling tot vreemd vermogen is er geen druk van aflossingen.
* **Bufferfunctie:** Het dient als een belangrijke buffer voor slechte tijden.
#### 4.1.2 Manieren om eigen vermogen te vergaren
* **Bootstrapping:** Efficiënt te werk gaan en voortdurend gereserveerde winsten opnieuw investeren.
* **Business angels:** Geld, expertise en kennis die bereid zijn te investeren in risicovolle start-ups.
* **Aanvullende inbreng:** Aandeelhouders kunnen besluiten om extra kapitaal in te brengen.
#### 4.1.3 Voordelen van eigen vermogen
* **Cruciaal voor startende ondernemingen:** Vaak een vereiste om vreemd vermogen aan te trekken en krediet te krijgen.
* **Renteloze schuld:** Geen rentekosten verbonden aan de inbreng.
* **Geen directe terugbetalingsdruk:** Maakt het financieel beheer flexibeler.
* **Buffer voor slechte tijden:** Verhoogt de financiële stabiliteit.
#### 4.1.4 Nadelen van eigen vermogen
* **Zeggenschap:** Aandeelhouders eisen vaak inspraak in het bedrijf.
* **Deel van de winst:** Aandeelhouders verwachten een deel van de winst (dividenden).
* **Hoger rendement vereist:** Door het grotere risico dat aandeelhouders nemen, verwachten zij een hoger rendement.
* **Kapitaal kan duur zijn:** Het kan leiden tot hogere kosten op lange termijn, afhankelijk van de winstuitkeringen.
### 4.2 Vreemd vermogen
Vreemd vermogen (VV) houdt in dat een onderneming beroep doet op externe financiers voor middelen. Dit vermogen wordt tijdelijk ter beschikking gesteld en dient, samen met een rentevergoeding, te worden terugbetaald.
#### 4.2.1 Kenmerken van vreemd vermogen
* **Beroep op externe financiers:** Middelen worden geleend van derden.
* **Terugbetalingsplicht:** Het geleende geld moet met rente worden terugbetaald.
* **Looptijd:** Kan onderverdeeld worden in kortlopend (KT, terugbetaling binnen 1 jaar) en langlopend (LT, terugbetaling langer dan 1 jaar).
* **Vormen:** Kan bestaan uit schulden aan leveranciers (handelsschulden) en schulden aan kredietverstrekkers (financiële schulden).
* **Rente:** Kan vast of variabel zijn.
#### 4.2.2 Voordelen van vreemd vermogen
* **Behoud van zeggenschap:** Kredietverstrekkers nemen geen deel aan de zeggenschap over het bedrijf.
* **Flexibele financieringsbron:** Biedt veel mogelijkheden voor het aantrekken van middelen.
* **Fiscaal voordeel:** Rente op schulden is doorgaans aftrekbaar, in tegenstelling tot dividenduitkeringen.
#### 4.2.3 Nadelen van vreemd vermogen
* **Druk op liquiditeit en solvabiliteit:** Rente- en aflossingsverplichtingen leggen beslag op de financiële middelen.
* **Kosten:** Rente is een directe kost voor de onderneming.
* **Bijkomende waarborgen:** Kan vereisen dat de onderneming zekerheden stelt.
#### 4.2.4 Alternatieve financieringsvormen
Wanneer gewone kredietfinanciering niet mogelijk of voldoende is (vooral voor startende ondernemingen met een zwakke kredietwaardigheid), zijn alternatieven zoals factoring, factoring, en KMO-portefeuille subsidies mogelijk. De KMO-portefeuille biedt financiële steun voor de aankoop van diensten die de kwaliteit van de onderneming verbeteren, zoals opleidingen en adviesdiensten. Kleine ondernemingen ontvangen hierbij 30% steun en middelgrote ondernemingen 20%, met een maximum van 7.500 euro per jaar. Deze subsidies zijn niet terugbetaalbaar, vereisen een dossieropmaak en rapportage, en zijn bedoeld voor specifieke projecten. De verstrekker van de subsidie heeft geen eigendomsaandeel.
> **Tip:** De gouden financieringsregel stelt dat langlopende activa zoveel mogelijk met eigen vermogen en langlopende schulden gefinancierd moeten worden, terwijl kortlopende activa met kortlopend vreemd vermogen gefinancierd moeten worden. Dit zorgt voor een gezonde balans tussen financieringsbronnen en activamaturiteit.
---
# Subsidies
Subsidies vormen een specifieke financieringsbron die kenmerkt wordt door het niet-terugbetaalbare karakter, geen eigendomsaandeel voor de verstrekker, gerichtheid op specifieke projecten en afhankelijkheid van voorwaarden.
### 5.1 Kenmerken van subsidies
Subsidies onderscheiden zich van andere financieringsvormen door een reeks specifieke eigenschappen:
* **Niet-terugbetaalbaar:** Het ontvangen bedrag hoeft niet te worden terugbetaald aan de verstrekker. Dit maakt subsidies een aantrekkelijke financieringsvorm.
* **Geen eigendomsaandeel voor de verstrekker:** De partij die de subsidie verstrekt, verkrijgt geen aandelen of eigendomsrecht in de onderneming. Dit betekent dat de controle en zeggenschap over het bedrijf bij de ondernemer blijven.
* **Voor specifieke projecten en/of doeleinden:** Subsidies worden doorgaans toegekend voor vooraf gedefinieerde doelen, projecten of activiteiten die aansluiten bij het beleid van de subsidieverstrekker. Dit kan variëren van investeringen in duurzaamheid tot innovatie of professionele ontwikkeling.
* **Afhankelijk van specifieke voorwaarden en rapportering:** Om in aanmerking te komen voor subsidies en deze behouden, moet de onderneming voldoen aan een reeks gestelde voorwaarden. Na toekenning is er vaak een verplichting tot rapportering over de besteding en resultaten van de gesubsidieerde activiteit.
### 5.2 Aanvraag en verstrekking van subsidies
Overheden, zoals de Belgische overheid, bieden via diverse instanties subsidies aan om ondernemingen te stimuleren. De **KMO-portefeuille** is een bekend voorbeeld van een subsidie die gericht is op het verhogen van de professionaliteit van kleine en middelgrote ondernemingen.
#### 5.2.1 Het aanvraagproces
Het aanvragen van subsidies vereist doorgaans een aanzienlijke inspanning van de onderneming:
* **Dossieropmaak:** Er moet een gedetailleerd subsidiedossier worden opgesteld. Dit proces kan veel tijd en moeite vergen, omdat specifieke informatie en onderbouwing vereist zijn.
* **Voorbereiding:** Een grondige voorbereiding is essentieel om aan alle vereisten te voldoen en de kans op toekenning te maximaliseren.
#### 5.2.2 Rapportageverplichtingen
Na toekenning van de subsidie wordt van de onderneming verwacht dat deze rapporteert over de aanwending ervan. De overheid wil inzicht krijgen in hoe de middelen zijn besteed en welke resultaten hiermee zijn behaald.
#### 5.2.3 Voorbeelden van subsidies
* **KMO-portefeuille:** Deze subsidie stimuleert investeringen in de kwaliteit van een onderneming, zoals opleidingen en adviesdiensten. Bijvoorbeeld, het laten opstellen van een marketingstrategie kan in aanmerking komen.
* **Tip:** Kleine ondernemingen kunnen doorgaans 30% steun ontvangen, middelgrote ondernemingen 20%, met een jaarlijks maximum van 7.500 euro.
> **Tip:** Bij het aanvragen van subsidies is het cruciaal om de specifieke reglementeringen en voorwaarden nauwkeurig te bestuderen en te voldoen aan alle gestelde eisen. Dit vergroot de kans op succesvolle toekenning en voorkomt latere problemen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Jaarrekening | Een financieel verslag dat de financiële positie en prestaties van een onderneming over een bepaalde periode weergeeft, bestaande uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting. |
| Balans | Een financieel overzicht dat de bezittingen (activa), schulden (passiva) en het eigen vermogen van een onderneming op een specifiek moment weergeeft. |
| Resultatenrekening (RR) | Een financieel overzicht dat de inkomsten, kosten en winsten of verliezen van een onderneming over een bepaalde periode toont. |
| Liquiditeit | De mate waarin een onderneming aan haar kortetermijnverplichtingen kan voldoen door haar vlottende activa om te zetten in contanten. |
| Solvabiliteit | De mate waarin een onderneming aan haar langetermijnverplichtingen kan voldoen; het vermogen om schulden te betalen op lange termijn, vaak gemeten aan de hand van de verhouding tussen eigen vermogen en totale schulden. |
| Rentabiliteit | De mate waarin een onderneming winst genereert uit de ingezette middelen, het rendement op geïnvesteerd kapitaal. |
| Ratioanalyse | Een methode van financiële analyse waarbij verschillende financiële verhoudingen worden berekend en geïnterpreteerd om de prestaties en gezondheid van een onderneming te beoordelen. |
| Key Performance Indicator (KPI) | Een meetbare waarde die aangeeft hoe effectief een onderneming haar belangrijke zakelijke doelen bereikt. |
| Current ratio | Een liquiditeitsratio die de verhouding weergeeft tussen het beperkt vlottend actief en de vlottende passiva, om de kortetermijnfinanciële gezondheid te beoordelen. |
| Gouden financieringsregel | Een financieel principe dat stelt dat vaste activa zoveel mogelijk gefinancierd moeten worden met eigen vermogen en middellange/lange termijn schulden, terwijl kortetermijnactiva gefinancierd worden met kortetermijn schulden. |
| Vaste activa | Bezittingen die naar verwachting langer dan een jaar meegaan, zoals gebouwen, machines en voertuigen. |
| Vlottende activa | Bezittingen die naar verwachting binnen een jaar worden omgezet in contanten, zoals voorraden, debiteuren en liquide middelen. |
| Vreemd vermogen (VV) | Schulden van een onderneming aan externe partijen, zoals banken en leveranciers. |
| Eigen vermogen (EV) | Het deel van de bezittingen van een onderneming dat gefinancierd is door de eigenaars of aandeelhouders. |
| Brutowinstmarge | Het verschil tussen bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten, wat de winst aangeeft vóór aftrek van operationele uitgaven, rente en belastingen. |
| EBITDA | Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation, and Amortization; winst vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie. |
| EBIT | Earnings Before Interest and Taxes; winst vóór aftrek van rente en belastingen. |
| Nettoresultaat | De winst of het verlies van een onderneming na aftrek van alle kosten, inclusief rente en belastingen. |
| Kasstroomanalyse (cashflow) | Een analyse die de instroom en uitstroom van contanten van een onderneming gedurende een bepaalde periode weergeeft. |
| Directe kasstroomanalyse | Een methode van kasstroomanalyse die de daadwerkelijke contante ontvangsten en uitgaven weergeeft, vaak gebaseerd op bankafschriften. |
| Indirecte kasstroomanalyse | Een methode van kasstroomanalyse die begint met het nettoresultaat en aanpassingen maakt voor niet-contante posten om de kasstroom te bepalen. |
| Investeringsbeslissing | Het proces van het evalueren en selecteren van projecten of activa waarin een onderneming kapitaal zal aanwenden om toekomstige rendementen te genereren. |
| Financieringsbehoefte | Het bedrag aan externe middelen dat een onderneming nodig heeft om haar activiteiten te financieren en haar doelstellingen te bereiken. |
| Lange termijn (LT) financieringsbehoefte | Financieringsbehoefte die gericht is op middelen voor investeringen in vaste activa en duurzame groei, met een terugbetalingstermijn langer dan een jaar. |
| Korte termijn (KT) financieringsbehoefte | Financieringsbehoefte die gericht is op het financieren van dagelijkse operationele uitgaven, zoals voorraden en handelsschulden, met een terugbetalingstermijn korter dan een jaar. |
| Beslissingscriteria voor financiering | De factoren die worden overwogen bij het kiezen van de meest geschikte financieringsbron, zoals de gouden financieringsregel, liquiditeit, solvabiliteit en ESG-criteria. |
| ESG-criteria | Environmental, Social, and Governance criteria; duurzaamheidsrichtlijnen die betrekking hebben op milieu, sociale verantwoordelijkheid en goed bestuur. |
| Reserves (gereserveerde winst) | Ingehouden winsten die niet als dividend zijn uitgekeerd en binnen het bedrijf blijven om toekomstige investeringen of verliezen te dekken. |
| Dividend | Een deel van de winst van een onderneming dat wordt uitgekeerd aan aandeelhouders. |
| Business angel | Een vermogende particuliere investeerder die kapitaal verschaft aan startende ondernemingen in ruil voor aandelen of een ander belang. |
| Factoring | Een financiële transactie waarbij een bedrijf zijn openstaande facturen (debiteuren) verkoopt aan een derde partij (factor) in ruil voor onmiddellijke contanten. |
| Subsidies | Financiële steun verleend door de overheid of andere instanties aan ondernemingen voor specifieke doeleinden, zoals investeringen in innovatie of duurzaamheid, die niet hoeft te worden terugbetaald. |
| KMO-portefeuille | Een subsidieprogramma dat kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) ondersteunt bij het investeren in diensten die hun kwaliteit en professionaliteit verbeteren, zoals opleidingen en advies. |