Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Les7_OT_H7H8.pdf
Summary
# Basisprincipes van plantenteelt: licht, fotosynthese en droge stof productie
Dit onderdeel behandelt de fundamentele relatie tussen licht, fotosynthese en de productie van droge stof in planten, inclusief de invloed van verschillende lichtkenmerken en seizoensinvloeden.
### 1.1 De rol van licht in plantengroei
Licht is een cruciale factor voor de groei en ontwikkeling van planten. Het dient als energiebron voor fotosynthese, het proces waarbij planten CO2 en water omzetten in suikers, de bouwstenen voor droge stof. Daarnaast beïnvloedt licht de ontwikkeling van planten via fotomorfogenese en speelt het een rol in de regulering van levenscycli door fotoperiodiciteit [12](#page=12) [16](#page=16).
### 1.2 Fotosynthese en droge stof productie
Fotosynthese is het proces waarbij planten lichtenergie gebruiken om anorganische stoffen (CO2 en water) om te zetten in organische stoffen (suikers) en zuurstof. De netto-fotosynthese, wat de feitelijke gewichtstoename van een plant bepaalt, is het resultaat van de bruto-fotosynthese minus de energie die de plant verbruikt voor onderhoud via ademhaling [7](#page=7).
* **Netto-fotosynthese = Bruto-fotosynthese – Ademhaling** [7](#page=7).
De omzetting van fotosyntheseproducten (suikers) naar plantmateriaal is niet 100% efficiënt. Een deel van de geproduceerde suikers wordt gebruikt voor ademhaling.
> **Tip:** Ademhaling is essentieel voor het onderhoud van de plant, maar resulteert in energieverlies, waardoor de netto-fotosynthese lager is dan de bruto-fotosynthese.
Verschillende organische componenten van plantmateriaal vereisen verschillende hoeveelheden glucose voor hun synthese:
* 1 gram zetmeel vereist 1,24 gram glucose [8](#page=8).
* 1 gram cellulose vereist 1,24 gram glucose [8](#page=8).
* 1 gram eiwit vereist 1,67 gram glucose [8](#page=8).
* 1 gram vet vereist 2,97 gram glucose [8](#page=8).
Dit verklaart bijvoorbeeld waarom de zaadopbrengst van koolzaad (dat veel vet bevat) lager kan zijn dan die van tarwe (dat meer zetmeel produceert) [8](#page=8).
Gedurende het groeiseizoen kan ongeveer 40% van de potentiële groei verloren gaan door ademhalingsverliezen. In gunstige omstandigheden kan de netto-fotosynthese 200 kg per hectare per dag bedragen. Deze potentiële groeisnelheid is echter niet constant gedurende het hele groeiseizoen [9](#page=9):
* In de beginfase is er nog geen volledig bladerdek, wat de lichtvangst beperkt [9](#page=9).
* In de afrijpingsfase worden bladeren ouder, wat de fotosynthesecapaciteit vermindert [9](#page=9).
* Bladziektes kunnen de fotosynthese significant beïnvloeden [10](#page=10).
In de glastuinbouw kan de droge stof productie in de zomer lager zijn dan verwacht, vaak door te hoge temperaturen die de ademhalingsverliezen verhogen. In de winter kan lichtverlies optreden door de constructie van de kas [11](#page=11).
### 1.3 Lichtintensiteit en kwaliteit
De intensiteit en kwaliteit van licht hebben een directe invloed op de plantontwikkeling en de gewenste eigenschappen van specifieke teelten [12](#page=12).
#### 1.3.1 Teelten waarbij weinig licht gewenst is
Sommige teelten vereisen lagere lichtintensiteiten om specifieke kwaliteiten te behouden:
* **Kropsla:** Lage lichtintensiteiten bevorderen malsheid. Hoge intensiteiten kunnen leiden tot harde bladeren [13](#page=13).
* **Witloof:** Hoewel een hoge lichtintensiteit nodig is voor de wortelproductie, wordt de krop zelf in het donker getrokken om malsheid te garanderen [13](#page=13).
* **Asperge:** Wordt getrokken in het donker om te voorkomen dat de scheuttoppen bovenkomen en verharden [14](#page=14).
* **Kamerplanten:** Veel kamerplanten zijn schaduwplanten en profiteren van lagere lichtintensiteiten. In serres kan het gebruik van krijt of schermdoeken de lichtintensiteit in de zomer verminderen [14](#page=14).
#### 1.3.2 Teelten waarbij veel licht gewenst is
Andere teelten profiteren juist van hoge lichtintensiteiten:
* **Fruitteelt:** Bij appels bevordert veel licht de vorming van rode blos en suikerproductie. Bij druiven is het essentieel voor suikerproductie [15](#page=15).
* **Sierteelt:** Bij lage lichtintensiteiten kunnen bloemstengels slap worden door onvoldoende celluloseproductie en de bloemkleur minder intens zijn. Chrysanten tonen bijvoorbeeld een betere anthocyaanvorming (rode, oranje, roze, paarse bloemen) bij hoge lichtintensiteiten [15](#page=15).
### 1.4 Fotoperiodiciteit
Fotoperiodiciteit beschrijft de invloed van de licht- en donkerperioden op de vegetatieve en generatieve ontwikkeling van een plant, wat seizoensgebonden gebeurtenissen zoals bloei mogelijk maakt [16](#page=16).
#### 1.4.1 Kortedagplanten
Kortedagplanten bloeien enkel, of hun bloei wordt versneld, wanneer de daglengte kort is. Dit betekent dat de nachtlengte langer is dan een kritische nachtlengte, die meestal rond de 12 uur ligt maar plant- en breedtegraadafhankelijk is. Een onderbreking van de donkere periode met een lichtpuls voorkomt bloei bij deze planten [16](#page=16) [17](#page=17).
Voorbeelden van kortedagplanten zijn tropische planten zoals kerstster, Kalanchoë, chrysanten, viooltjes en Begonia lorraine [18](#page=18).
#### 1.4.2 Langedagplanten
Langedagplanten bloeien enkel, of hun bloei wordt versneld, wanneer de daglengte lang is. Dit treedt op wanneer de nachtlengte korter is dan de kritische nachtlengte. Net als bij kortedagplanten is de kritische nachtlengte plant- en breedtegraadafhankelijk. Het inkorten van de donkere periode met een nachtonderbreking kan bloei stimuleren [16](#page=16) [19](#page=19).
Voorbeelden van langedagplanten zijn veel planten uit gematigde streken zoals Campanula, Gypsophila, Trachelium, anjer, petunia en cyclamen [20](#page=20).
#### 1.4.3 Dagneutrale planten
Dagneutrale planten zijn planten waarvan de bloei wordt gestimuleerd door andere factoren dan de daglengte. Vaak bloeien deze planten vanaf een bepaalde grootte of leeftijd. De meeste planten vallen onder deze categorie [16](#page=16) [21](#page=21).
Voorbeelden van dagneutrale planten zijn voorjaarsbloeiers, rozen, anemonen, gerbera's, pelargoniums en zonnebloemen [22](#page=22).
#### 1.4.4 Mengvormen en winterrust
Sommige planten vereisen een specifieke volgorde van daglengtes om tot bloei te komen. Dit zijn de mengvormen [23](#page=23):
* **Korte dag - Lange dag (KD-LD) planten:** Hebben eerst korte dagen en daarna lange dagen nodig (bv. Franse geranium, aardbei) [23](#page=23).
* **Lange dag - Korte dag (LD-KD) planten:** Hebben eerst lange dagen en daarna korte dagen nodig (bv. aster) [23](#page=23).
Daarnaast gaan overjarige planten in winterrust naarmate de dagen korter worden. Dit gaat gepaard met het afsluiten van knoppen en het afvallen van bladeren [24](#page=24).
#### 1.4.5 Sturing van daglengte in de tuinbouw
In de tuinbouw wordt fotoperiodiciteit benut door de daglengte te sturen met nachtonderbrekingen. Dit is energie-efficiënter dan continu belichten. De nachtonderbreking is het meest effectief in het midden van een donkere periode van 16 uur en vereist slechts lage lichtintensiteiten (vanaf 2 μmol/m².s) gedurende 2-4 uur. Cyclische belichting, waarbij lampen gedurende een korte periode aan en uit schakelen (bv. 6 minuten aan, 24 minuten uit), kan tijdens de nacht worden toegepast [25](#page=25).
### 1.5 Fotomorfogenese
Fotomorfogenese beschrijft de rol en het effect van licht op de ontwikkeling van de plant, waarbij licht de vormgevende invloed uitoefent. Dit beïnvloedt diverse aspecten van de plantontwikkeling [26](#page=26):
* Betere strekking van bloeistengels.
* Verbeterde pigmentering van bloemen en bladeren.
* Invloed op geurkwaliteit.
* Gedrongen houden van scheuten.
* Zwaardere beworteling van stekken.
* Vertakking en bredere groei van planten.
De spectrale samenstelling van het licht stuurt fotomorfogenese, en planten bevatten specifieke fotoreceptoren die gevoelig zijn voor bepaalde lichtkleuren [27](#page=27):
* **Fytochroom:** Gevoelig voor rood en verrood licht [27](#page=27).
* **Cryptochroom en fototropine:** Gevoelig voor UV-A en blauw licht [27](#page=27).
* **UVR8:** Gevoelig voor UV-B [27](#page=27).
Deze fotoreceptoren reguleren processen zoals celstrekking, bladmorfologie, verdamping, dag/nachtritme, bloei, beworteling, vertakking en kieming [28](#page=28).
#### 1.5.1 Fytochroom
Fytochroom bestaat in twee vormen: een inactieve vorm (Pr) en een actieve vorm (Pfr). De verhouding tussen rood (R) en verrood (FR) licht is cruciaal. Rood licht zet de inactieve vorm om naar de actieve vorm (Pfr), waarvan de hoeveelheid de reactie in de plant bepaalt [29](#page=29).
* **Planten in de schaduw** ervaren een lage R/FR-verhouding, met meer verrood licht. Dit stimuleert planten om te strekken om meer zonlicht te bereiken [30](#page=30).
* **Planten in direct zonlicht** ervaren een hoge R/FR-verhouding, met meer rood licht. Dit bevordert vertakking om meer zonlicht te kunnen capteren [30](#page=30).
* Rood licht kan zaadkieming stimuleren [30](#page=30).
#### 1.5.2 Cryptochroom en fototropine
Deze receptoren reageren op UV-A en blauw licht en sturen onder andere de stand van het gewas, de opening van huidmondjes, de inhibitie van strekking, pigmentsynthese en fototropisme (beweging van de plant naar het licht). Ze reguleren ook de beweging van chloroplasten in de cel om deze te beschermen bij hoge lichtintensiteiten [31](#page=31).
#### 1.5.3 UVR8
De UVR8 receptor is gevoelig voor UV-B straling, een hoogenergetische straling die schade aan cellen kan veroorzaken. UVR8 helpt de schadelijke invloed van UV-B te minimaliseren door de aanmaak van extra pigmenten ter bescherming en het verhogen van herstelmechanismen in de plant [32](#page=32).
### 1.6 Assimilatiebelichting
Assimilatiebelichting, het toevoegen van kunstlicht aan planten, maakt het mogelijk om de lichtomstandigheden te optimaliseren voor groei en ontwikkeling [34](#page=34).
#### 1.6.1 Kwaliteit van licht
De kwaliteit van het licht wordt bepaald door de spectrale samenstelling. Zonlicht varieert door seizoensinvloeden, tijdstip van de dag, atmosferische omstandigheden (bewolking) en omgevingsfactoren (beschaduwing). Bij kunstlicht wordt de keuze van lampen bepaald door de gewenste lichtintensiteit en het benodigde lichtspectrum [34](#page=34).
#### 1.6.2 Lamptypes voor assimilatiebelichting
Verschillende lamptypes worden gebruikt voor assimilatiebelichting, elk met eigen kenmerken:
* **Hogedruknatrium- of HPS-lampen:** Produceren geel-oranje licht (400-700 nm) en extra warmte. Ze vereisen een grote investering en verbruiken aanzienlijk veel energie, waardoor ze terrein verliezen ten opzichte van efficiëntere systemen [37](#page=37).
* **Fluorescentie of TL-lampen:** Worden vaak gebruikt in klimaatcellen of meerlagensystemen voor in-vitroproductie. Meestal worden ze ingedeeld op kleurtemperatuur, met 4.000 K (cool white) die wit licht met diverse kleurnuances geeft. Deze worden steeds vaker vervangen door LED-buizen [38](#page=38).
* **Spaarlampen en halogeenlampen:** Werden gebruikt voor lage lichtintensiteiten die plantontwikkeling sturen, maar niet de groei. Spaarlampen zijn niet geschikt voor cyclisch belichten vanwege hun opwarmtijd. Deze lampen worden niet meer veel gebruikt [40](#page=40).
* **LED-lampen (Light Emitting Diodes):** Kunnen zowel voor groei- als stuurlicht worden ingezet. Ze zijn verkrijgbaar in diverse uitvoeringen ter vervanging van spaarlampen, TL-lampen en HPS-lampen, en in kleuren verdeeld over het hele spectrum [41](#page=41).
* **Plasmalampen:** Bieden een spectrum dat identiek is aan zonlicht, inclusief UV-A en UV-B, wat hen tot een "kunstzonlicht" maakt. Door hun hoge kostprijs worden ze echter verdrongen door LED-technologie [45](#page=45).
---
# Basisprincipes van plantenteelt: temperatuur en groei
Temperatuur is een cruciale factor die zowel de groei als de ontwikkeling van planten beïnvloedt, met specifieke toepassingen en uitdagingen in de glastuinbouw [51](#page=51).
### 2.1 Invloed van temperatuur op het leven van planten
De verspreiding van planten op aarde wordt mede bepaald door de temperatuur, naast lichtintensiteit en beschikbaar water. Extreme temperaturen, zowel te laag als te hoog, kunnen het leven op aarde beperken. Planten hebben zich aangepast aan verschillende temperatuursregimes, bijvoorbeeld door het afstoten van bladeren in de herfst, gespecialiseerde bladtypen zoals naalden, opslag van reserves ondergronds bij kruidachtige planten, of het produceren van zaden bij eenjarige planten, waardoor ze temperaturen tot -40 graden Celsius kunnen overleven. Strenge winters kunnen leiden tot fysiologische droogte [53](#page=53) [54](#page=54).
### 2.2 De temperatuuroptimum kromme
De temperatuuroptimum kromme beschrijft de relatie tussen temperatuur en de fysiologische activiteit van een plant, met name fotosynthese en ademhaling (#page=55, 56) [55](#page=55) [56](#page=56).
#### 2.2.1 Fotosynthese en temperatuur
* **Minimumtemperatuur (A):** De temperatuur waarbij de fotosynthese begint (afhankelijk van het planttype) [55](#page=55).
* **Stijgende fase (A→B):** De fotosynthese neemt toe naarmate de temperatuur stijgt [55](#page=55).
* **Optimum (B → C):** De temperatuur waarbij de fotosynthese nagenoeg constant is [55](#page=55).
* **Dalende fase (>C):** Bij temperaturen boven het optimum neemt de fotosynthese af [55](#page=55).
* **Maximumtemperatuur:** Boven circa 50°C worden eiwitten onherstelbaar beschadigd. Lichtintensiteit speelt hierbij een belangrijke rol [55](#page=55).
#### 2.2.2 Ademhaling en temperatuur
De ademhaling neemt tot ongeveer 40°C evenredig toe met de temperatuur. Boven de 40°C worden enzymen geïnactiveerd, wat leidt tot een afname van de ademhalingsactiviteit [56](#page=56).
#### 2.2.3 Balans tussen fotosynthese en ademhaling
Bij lagere temperaturen is de fotosynthese groter dan de ademhaling, wat resulteert in een opbouw van suikers voor groei. Bij hoge temperaturen wordt de ademhaling groter dan de fotosynthese, waardoor er geen suikers overblijven voor groei. De lichtintensiteit beïnvloedt deze balans; in de zomer bij hoge lichtintensiteit kan de plant hogere temperaturen aan dan in de winter bij lage lichtintensiteit [57](#page=57).
> **Tip:** Het begrijpen van de temperatuuroptimum kromme is essentieel voor het optimaliseren van groeiomstandigheden, omdat het de productiviteit van de plant direct beïnvloedt.
### 2.3 Invloed van temperatuur op groei en ontwikkeling
Groei wordt gedefinieerd als de toename van het drooggewicht van een plant. De groeisnelheid van kiemplanten is afhankelijk van de temperatuur en volgt een optimumkromme [59](#page=59).
Ontwikkeling is echter onafhankelijk van de groei; planten die kleiner zijn door omstandigheden kunnen toch op hetzelfde moment bloeien. Verschillende ontwikkelingsfasen kunnen optimale temperaturen vereisen, wat leidt tot thermoperiodiciteit. Een voorbeeld hiervan is de tulp, waarbij de afsterving van loof na de bloei wordt beïnvloed door stijgende bodemtemperaturen, de strekking van de spruit afhankelijk is van lage temperaturen, en bloei oplopende temperaturen vereist [60](#page=60).
### 2.4 Temperatuurbeheersing in de glastuinbouw
De glastuinbouw is sterk afhankelijk van temperatuurbeheersing om optimale groeiomstandigheden te creëren en te handhaven [62](#page=62).
#### 2.4.1 Warmtebronnen en energiebesparing
De zon is de goedkoopste warmtebron, waardoor het cruciaal is dat zoveel mogelijk zonnestralen de serre kunnen binnendringen. Vanwege koude winters en hoge brandstofprijzen is er een noodzaak voor energiebesparende maatregelen en de toepassing van hernieuwbare energie [62](#page=62).
* **Hernieuwbare energie:** Toepassingen zoals warmtekrachtkoppeling (WKK), kachels op houtpellets en PV-systemen vereisen echter een hoge investering [62](#page=62).
* **Energieschermen:** Het gebruik van schermdoeken om warmteverlies te beperken is een effectieve energiebesparende maatregel, ook voor kleinere bedrijven (#page=62, 66) [62](#page=62) [66](#page=66).
* **Verschuivingen in teeltopvolging:** Dit kan ook bijdragen aan energiebesparing [62](#page=62).
#### 2.4.2 Warmtekrachtkoppeling (WKK)
WKK-systemen produceren gecombineerd warmte en elektriciteit door brandstofverbranding in een motor die een generator aandrijft. De restwarmte die vrijkomt tijdens dit proces wordt benut [63](#page=63).
#### 2.4.3 PV-systemen
PV-panelen (fotovoltaïsche panelen of zonnepanelen) kunnen worden gebruikt, zelfs door glasramen te vervangen door doorzichtige zonnepanelen [64](#page=64).
#### 2.4.4 Kachels op houtsnippers
Deze systemen vormen een alternatieve brandstofbron voor verwarming [65](#page=65).
#### 2.4.5 Verwarmingssystemen
Verschillende verwarmingssystemen worden toegepast in serres:
* **Hete-luchtverwarming:** Warmte wordt verplaatst via luchtstroming, maar kan leiden tot ongelijke temperaturen, met name bij opgaande gewassen, en een koudere grond (#page=69, 70) [69](#page=69) [70](#page=70).
* **Warmwater-verwarming:** Biedt een betere warmteverdeling via een buizennet en verwarmt ook de grond (#page=69, 71) [69](#page=69) [71](#page=71).
* **Infrarood-verwarming:** Stralingswarmte verwarmt de plant direct in plaats van de lucht, wat kan leiden tot een hogere planttemperatuur en meer verdamping (#page=69, 72) [69](#page=69) [72](#page=72).
#### 2.4.6 Koeling in serres
Koeling is noodzakelijk om overmatige warmte te bestrijden en plantenstress te voorkomen [73](#page=73).
* **Ventilatie:** Essentieel om waterdamp af te voeren die ontstaat door plantverdamping. Luchtramen openen is een basisvorm van ventilatie [73](#page=73).
* **Dakberegening:** Koud water op warm glas zorgt voor verdamping en onttrekt warmte aan het glas [74](#page=74).
* **Broezen:** Verneveling van water in de serre verhoogt de luchtvochtigheid en koelt de lucht [74](#page=74).
* **Matraškoeling (mattenkoeling):** Een combinatie van ventilatie en verdamping, waarbij buitenlucht door vochtige matten wordt gezogen voor koeling en bevochtiging. Dit wordt toegepast in zuidelijke landen met een lage relatieve luchtvochtigheid [75](#page=75).
* **Krijtscherm:** Een krijtachtige laag op het serredak reflecteert zonlicht om oververhitting tegen te gaan [76](#page=76).
#### 2.4.7 Bodemtemperatuur
* **Bodemverwarming:** Cruciaal voor een goed functionerend wortelstelsel. Vroeger werd broeimest of strobalen gebruikt, tegenwoordig warm water via kunststofslangen in de grond, onder tabletten of direct in substraten [77](#page=77).
* **Bodemkoeling:** Wordt toegepast in de zomermaanden met koud water via kunststofslangen. Dit is specifiek nodig voor de bloemaanleg en strekking van bloemen bij gewassen als freesia, alstroemeria, amaryllis en tulp [79](#page=79).
#### 2.4.8 Nashitte van bodem- en luchttemperatuur
In niet-verwarmde serres kan de luchttemperatuur hoger zijn dan de bodemtemperatuur, wat kan leiden tot verwelking. De maximale luchttemperatuur wordt meestal rond 14.00 uur bereikt, terwijl de maximale bodemtemperatuur later rond 20.00 uur wordt waargenomen. De bodemtemperatuur ijlt na op de luchttemperatuur; de amplitude van de bodemtemperatuur is kleiner dan die van de luchttemperatuur. De mate van na-ijling wordt beïnvloed door bodemkenmerken zoals grondsoort, vochtgehalte en structuur [80](#page=80) [81](#page=81).
#### 2.4.9 Invloed van worteltemperatuur
* **Te lage bodemtemperatuur:** Beperkt de wateropname aanzienlijk (tot 70-80% minder bij 5°C vergeleken met 20°C) en kan leiden tot verwelking bij hogere luchttemperaturen. Ook de opname van specifieke ionen, zoals fosfaat bij tomaten, kan verminderd zijn [82](#page=82).
* **Te hoge bodemtemperatuur:** Kan leiden tot een te groot wortelstelsel (ten koste van bovengrondse groei), zuurstofgebrek in de bodem door hoge ademhaling, en onvoldoende stevigheid van het bovengrondse weefsel [83](#page=83).
#### 2.4.10 Invloed van vruchttemperatuur
Vruchten volgen de omgevingslucht met vertraging; ze koelen langzamer af en warmen langzamer op. Dit kan problemen veroorzaken bij de overgang van nacht- naar dagtemperatuur, zoals condensatie op koude vruchten wat kan leiden tot schimmels (zoals botrytis). Te lage vruchtentemperaturen kunnen scheurtjes veroorzaken, terwijl te hoge temperaturen tot zonnebrand kunnen leiden [84](#page=84).
#### 2.4.11 Invloed van bladtperatuur
Bladtperatuur volgt de luchttemperatuur sneller dan wortel- of vruchtentemperatuur. Snelle temperatuurstijgingen kunnen condensatie op bladeren veroorzaken, wat schimmelinfecties bevordert. Te hoge bladtperaturen leiden tot het sluiten van huidmondjes, een verminderde fotosynthese, en potentieel verwelking of verbranding [85](#page=85).
> **Tip:** De belangrijkste vorm van plantenkoeling is de verdamping van water door de plant, een proces dat veel energie vereist. De waterbehoefte kan oplopen tot wel 10 liter per vierkante meter per dag. In de serre is het essentieel om de afgevoerde waterdamp te beheersen door adequate ventilatie [86](#page=86).
---
# Inleiding tot de plantaardige sector en plantenvermeerdering
Dit document introduceert de plantaardige sector en de basisprincipes van plantenvermeerdering, met een overzicht van de teeltplanning [1](#page=1) [2](#page=2).
### 3.1 De plantaardige sector
De plantaardige sector omvat een breed scala aan teelten die de basis vormen van landbouw en voedselproductie. De focus ligt op het begrijpen van de algemene oriëntatie van deze teelten binnen de bredere context van de landbouwkundige productie [1](#page=1) [2](#page=2).
### 3.2 Basisprincipes plantenvermeerdering
Dit deel behandelt de fundamentele methoden en technieken die worden gebruikt om planten te vermeerderen. Het is een essentieel onderdeel van de plantaardige sector en stelt telers in staat om gewassen te produceren en te vermenigvuldigen [2](#page=2).
### 3.3 Planning theoriecursus
De theoriecursus is opgedeeld in verschillende delen, met specifieke data en uren toegewezen aan elk onderwerp. De eerste twee delen richten zich op de plantaardige sector en de basisprincipes van plantenvermeerdering [2](#page=2).
* **Datum:** 22/09/2025, **Uur:** 12u45-14u45, **Inhoud:** Deel 1: De plantaardige sector [2](#page=2).
* **Datum:** 26/09/2025, **Uur:** 10u45-12u45, **Inhoud:** Deel 2: Basisprincipes plantenvermeerdering [2](#page=2).
Vervolgens worden de basisprincipes van plantenteelt behandeld, met specifieke hoofdstukken over waterhuishouding, licht en fotosynthese, temperatuur, groeianalyse en plantenhormonen [3](#page=3) [49](#page=49).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Fotosynthese | Het proces waarbij planten, algen en sommige bacteriën lichtenergie gebruiken om koolstofdioxide en water om te zetten in glucose (suiker) en zuurstof. Dit is essentieel voor de energievoorziening van de plant. |
| Ademhaling (planten) | Het proces waarbij planten organische stoffen (zoals suikers) afbreken om energie vrij te maken voor hun levensprocessen, waarbij koolstofdioxide en water vrijkomen. Dit proces vindt continu plaats, zowel overdag als 's nachts. |
| Netto-fotosynthese | Het verschil tussen bruto-fotosynthese en de hoeveelheid energie die de plant verbruikt voor haar onderhoud door middel van ademhaling. Dit resultaat bepaalt de netto gewichtstoename van een gewas. |
| Droge stof | Het totale gewicht van een plant na verwijdering van al het vocht. De productie van droge stof is een maat voor de groei van een plant en wordt voornamelijk bepaald door de netto-fotosynthese. |
| Fotoperiodiciteit | De reactie van planten op de duur van daglicht en duisternis, die invloed heeft op hun vegetatieve en generatieve ontwikkeling, zoals bloei en bladval. Dit reguleert seizoensgebonden gebeurtenissen bij planten. |
| Kortedagplanten | Planten die bloeien of waarvan de bloei wordt versneld wanneer de daglengte kort is, wat betekent dat de nachtlengte langer is dan een bepaalde kritische nachtlengte. |
| Langedagplanten | Planten die bloeien of waarvan de bloei wordt versneld wanneer de daglengte lang is, wat betekent dat de nachtlengte korter is dan een bepaalde kritische nachtlengte. |
| Dagneutrale planten | Planten die bloeien, ongeacht de daglengte. Hun bloei wordt gestimuleerd door andere factoren, zoals de leeftijd of grootte van de plant. |
| Fotomorfogenese | De invloed en rol van licht op de ontwikkeling en vorm van planten. Dit omvat aspecten zoals strekking van stengels, pigmentatie, en de ontwikkeling van wortels en bloemen. |
| Fytochroom | Een fotoreceptor in planten die gevoelig is voor rood en verrood licht. Het speelt een cruciale rol bij de regulatie van groei, bloei en kieming door te reageren op de verhouding tussen rood en verrood licht. |
| Cryptochroom | Een klasse van fotoreceptoren in planten die gevoelig zijn voor UV-A en blauw licht. Ze zijn betrokken bij diverse processen zoals de inhibitie van strekking, pigment synthese en het dag-nachtritme. |
| Fototropisme | De beweging of groei van een plantensorgaan in reactie op een lichtbron. Meestal richt de stengel zich naar het licht toe om fotosynthese te maximaliseren. |
| Assimilatiebelichting | Het gebruik van kunstlicht om de natuurlijke lichtomstandigheden aan te vullen of te vervangen, met als doel de groei en ontwikkeling van planten te bevorderen, met name in de landbouw en tuinbouw. |
| HPS-lampen (Hogedruknatriumlampen) | Een type kunstlichtlamp dat een geel-oranje spectrum produceert en veel wordt gebruikt voor plantengroei vanwege de efficiëntie, hoewel ze aan terrein verliezen aan nieuwere technologieën. |
| LED-lampen (Light Emitting Diodes) | Een veelzijdige technologie voor kunstlicht die zowel groei- als stuurlicht kan bieden. LED's zijn verkrijgbaar in verschillende kleuren en kunnen het volledige spectrum van licht produceren. |
| Thermoperiodiciteit | Het verschil in optimale temperaturen voor verschillende ontwikkelingsfasen van een plant. Dit betekent dat planten verschillende temperaturen nodig kunnen hebben voor groei, bloei of andere ontwikkelingsprocessen. |
| WKK (Warmtekrachtkoppeling) | Een systeem dat tegelijkertijd warmte en elektriciteit produceert uit één brandstofbron, wat efficiënt kan zijn voor de verwarming van kassen. |
| PV-systemen (Fotovoltaïsche systemen) | Systemen die zonlicht direct omzetten in elektriciteit met behulp van zonnepanelen. In de glastuinbouw kunnen deze worden gebruikt om glasramen te vervangen of als energiebron. |