Cover
Empieza ahora gratis AB 1 Psychologische aspecten van arbeid en bevalling.pptx
Summary
# Het belang van een positieve bevallingservaring
Het creëren van een positieve bevallingservaring is cruciaal voor de korte- en langetermijngezondheid en het welzijn van de persoon die bevalt, en wordt beschouwd als een gezondheidsuitkomst op zich. Dit vereist een balans tussen wetenschappelijk bewezen praktijken en persoonsgerichte zorg.
### 1.1 De impact van de bevallingservaring
De bevalling is een van de meest betekenisvolle gebeurtenissen in het leven en de manier waarop deze ervaring wordt beleefd, heeft een diepgaande impact op:
* Het zelfbeeld.
* De mentale gezondheid postnataal.
* De attitude ten opzichte van de pasgeborene en het moederschap.
* Toekomstige kinderwensen, zwangerschap en bevalling.
### 1.2 De balans tussen wetenschap en persoonsgerichte zorg
Een positieve bevallingservaring ontstaat door een integratie van:
* **Evidence-based practices:** Wetenschappelijk onderbouwde methoden die veilig en effectief zijn.
* **Woman-centered care:** Zorg die afgestemd is op de specifieke behoeften van de persoon die bevalt, zodat deze zich gehoord, veilig en ondersteund voelt. Dit wordt ook wel omschreven als "de kunst van de vroedvrouw/-man is wetenschap met een hart."
### 1.3 Beïnvloedende factoren van de bevallingservaring
Diverse factoren kunnen de bevallingservaring beïnvloeden, met name tijdens een ziekenhuisopname en de rol van de patiënt daarin.
#### 1.3.1 Opname in het ziekenhuis
De opname in een ziekenhuis kan de beleving van de bevalling beïnvloeden door:
* **Eigen ervaringen en verhalen van anderen:** Deze kunnen de verwachtingen en het beeld van de ziekenhuiscontext vormen.
* **Aanpassing aan de ziekenhuiscontext:** Dit omvat minder privacy, opgelegde regels en beperkte activiteiten, wat kan leiden tot een gevoel van verminderde controle.
* **De rol van de patiënt:** De sociaal omschreven rollen in het ziekenhuis kunnen invloed hebben op hoe iemand zichzelf ziet (bijvoorbeeld passief, meewerkend, niet klagend). Er bestaat een neiging tot conformeren, waarbij men zich aanpast aan de mening en het gedrag van anderen, vooral in onduidelijke situaties, bij vermeende experts of tijdens crisismomenten.
* **Bescherming tegen conformeren:** Zelfbescherming kan plaatsvinden door het zoeken naar betrouwbare informatie, vertrouwen op eigen kennis en het stellen van kritische vragen.
#### 1.3.2 Behoeften tijdens arbeid en bevalling
De behoeftenpiramide van Maslow kan worden toegepast op de behoeften tijdens arbeid en bevalling, ingedeeld in verschillende categorieën:
##### 1.3.2.1 Lichamelijke behoeften
Dit omvat de basale fysiologische behoeften die essentieel zijn voor het goed functioneren van het lichaam tijdens de bevalling:
* **Toegang tot zuurstof, vocht, voeding:** Om energie te behouden.
* **Comfort:** Pijnverlichting, aangename houdingen, warmte en rust.
* **Fysiologische omstandigheden:** Die een goede weeënactiviteit ondersteunen.
* **Rol van de vroedvrouw:** Zorg dragen voor een rustige omgeving, privacy, gedimd licht, voldoende drinken en bewegingsvrijheid. Observatie van vermoeidheid of overprikkeling is hierbij belangrijk.
##### 1.3.2.2 Veiligheid en zekerheid
Het gevoel van fysieke en emotionele veiligheid is van groot belang. Angst en stress activeren adrenaline, wat de oxytocineproductie remt en weeën kan verzwakken.
* **Rol van de vroedvrouw:** Rust uitstralen, duidelijke uitleg geven over wat er gebeurt, voorspelbaarheid creëren en vertrouwen opbouwen. Veiligheid is een voorwaarde om controle los te laten.
##### 1.3.2.3 Behoefte aan sociaal contact (verbondenheid)
Bevallen is een relationele ervaring die steun, nabijheid en bevestiging van een partner of zorgverlener vereist. Een gevoel van "ik sta er niet alleen voor" bevordert endorfineproductie, wat helpt bij pijn- en stressregulatie.
* **Concreet:** Actieve aanwezigheid (hand vasthouden, oogcontact, aanmoediging), betrekken van de partner of steunfiguur, en respect voor persoonlijke voorkeuren rond nabijheid.
##### 1.3.2.4 Erkenning en waardering
De persoon die bevalt, wil gezien, gehoord en gerespecteerd worden. Keuzes, tempo en emoties moeten serieus genomen worden.
* **Wat helpt:** Positieve bekrachtiging ("Je doet het goed"), betrekken bij beslissingen, en respect voor het bevalplan of eerdere ervaringen. Ongepaste opmerkingen of het negeren van wensen kunnen traumatisch zijn.
##### 1.3.2.5 Zelfrealisatie
Dit betreft het gevoel dat de ervaring betekenisvol is en dat men de bevalling "zelf heeft gedaan", wat bijdraagt aan empowerment en trots. Dit versterkt de moederidentiteit.
* **Rol van de vroedvrouw:** Autonomie faciliteren, keuzes toestaan, en achteraf reflecteren op wat goed ging om de ervaring te integreren als iets waardevols.
##### 1.3.2.6 Informatiebehoefte
Onzekerheid leidt tot angst, terwijl voorspelbaarheid veiligheid biedt.
* **Praktische informatie:** Kennis van het normale verloop van arbeid en bevalling (prenatale lessen), zorgplannen en geboortewensen.
* **Kennis van hormonen:**
* **Oxytocine:** Stimuleert weeën en de geboorte van baby en placenta. Geremd bij angst, fel licht, lawaai en haast.
* **Endorfines:** Natuurlijke pijnstillers die helpen ontspannen. Werken beter bij rust, vertrouwen en weinig verstoring.
* **Adrenaline:** Vrijgemaakt bij angst of stress, remt tijdelijk weeën. Korte piek aan het einde van de bevalling voor meer kracht en alertheid.
* **Noradrenaline:** Werkt samen met adrenaline voor energie tijdens de uitdrijvingsfase. Te veel kan leiden tot spanning en verminderde weeën.
* **Prostaglandines:** Verzachten en openen de baarmoedermond, versterken weeën. Gestuurd door beweging, aanraking en seksueel contact voorafgaand aan de arbeid.
##### 1.3.2.7 Medische behoeften en pijnmanagement
* **Pijnbeleving:** De intensiteit van de pijn wordt niet alleen bepaald door fysieke prikkels, maar ook door psychologische, emotionele en contextuele factoren.
* **Model van Loeser:** Pijn is een meerlagig fenomeen bestaande uit nociceptie (fysiologische pijnprikkel), pijngewaarwording (interpretatie door de hersenen), lijden (emotionele reactie) en pijngedrag (wat de vrouw toont).
* **Poorttheorie (Melzack & Wall):** In het ruggenmerg bevindt zich een "poort" die pijnsignalen reguleert. Fysieke factoren (aanraking, warmte, massage, bewegen), emotionele factoren (angst, spanning), en cognitieve factoren (ontspanning, ademhaling, steun, vertrouwen) beïnvloeden de opening of sluiting van deze poort. Een rustige omgeving, steun en ontspanning kunnen de poort sluiten, terwijl onrust en stress de poort openen.
* **Pijncatastroferen:** Een negatieve, overdreven denkstijl waarbij iemand zich machteloos voelt tegenover pijn, met componenten als rumineren, vergroten van de pijn en hopeloosheid.
* **Hulp bij omgaan met pijn:** Dit omvat het stellen van vragen over de betekenis van barenspijn, de invloed van verschillende factoren, de verwachte pijnbeleving en de gewenste reactie van anderen. Ook de gevoeligheid voor pijn en de grens tussen pijn hebben en pijn lijden zijn relevant.
* **Pijnverlichting:**
* **Medicamenteuze opties.**
* **Niet-medicamenteuze methoden:** Dick-Read methode (angst-spanning-pijn cyclus), Lamaze methode (ademen, ontspanning, partnerondersteuning), Leboyer methode (zachte geboorte), hypnobirthing (zelfhypnose, visualisatie), TENS, massage en warm bad.
* **Psychotherapie:** Cognitieve gedragstherapie, mindfulness.
* **Praktische toepassingen:** Opnemen van pijnmanagement in geboortewensen, lessen/workshops, leren ontspannen bekkenbodemspieren, relativeren, visualisatie, affirmaties, beweging en houdingswisselingen, en de inzet van een doula.
##### 1.3.2.8 Sociale en relationele behoeften
* **Professionele ondersteuning:** Vriendelijkheid, empathie, positieve bekrachtiging en respect voor overtuigingen, waarden en cultuur zijn essentieel. Continue 1-op-1 ondersteuning kan leiden tot kortere arbeid, spontane vaginale bevallingen, minder nood aan pijnstilling en een lagere kans op interventies.
* **Steun van de partner:** De partner kan ingrijpende emoties ervaren, zoals angst voor de gezondheid van de bevallende partner en het kind, en schuldgevoelens. Aanwezigheid uit verplichting kan leiden tot trauma's.
* **Voordelen van partneraanwezigheid:** Belangrijke emotionele steun, bescherming tegen postnatale depressie, bevordert de band met de pasgeborene en creëert meer vertrouwen in het hanteren van de baby. Op lange termijn hebben kinderen met actieve vaders meer voordelen. Het gedrag van de partner tijdens de bevalling voorspelt gedrag in de postnatale periode. De partnerrelatie kan versterkt worden en de perceptie van de ouderrol en het gezin kan positief beïnvloed worden.
##### 1.3.2.9 Psychologische behoeften
Deze omvatten veiligheid, verbondenheid, competentie en autonomie.
* **Geboorteplan/geboortewensen:** Dit plan dient als leidraad voor voorkeurs- en alternatieve scenario's, en specificeert wensen rond plaats, houdingen, sfeer, comfort, steun, pijnmanagement en interventies. Het helpt bij het definiëren van wat nodig is om zich veilig, competent en betrokken te voelen, en wat men zelf in de hand heeft.
* **Tocofobie (angst voor bevalling):** Dit is een buitenproportionele, dagelijks aanwezige angst voor zwangerschap en bevalling die het functioneren beïnvloedt. Het wordt geclassificeerd als een angststoornis.
* **Klinisch beeld:** Gekenmerkt door een emotionele dimensie (angst, paniek), cognitieve dimensie (catastrofale gedachten), aandacht voor dreiging en een gedragsdimensie (vermijding, constant geruststelling zoeken). Coping is vaak maladaptief.
* **Soorten tocofobie:** Primaire tocofobie (bij vrouwen die nog niet bevallen zijn, met lage zelfeffectiviteit en behoefte aan controle) en secundaire tocofobie (na negatieve ervaringen, zoals traumatische bevallingen of seksueel misbruik).
* **Prevalentie:** Hoge angst bij 25-34%, ernstige angst bij 5-12%, en zeer ernstige angst (tocofobie) bij 2-3% van de vrouwen.
* **Screening:** Middels vragenlijsten zoals de Pregnancy Related Anxiety Questionnaire-Revised (W-DEQ) en de Fear of Birth Scale.
* **Behandeling:** Erkenning, psycho-educatie, screening en doorverwijzing indien nodig. Analyse van de angst met behulp van het G-schema (gebeurtenis, gedachten, gevoel, gedrag), ervaringsgerichte technieken, praktische oplossingen (geboortewensen, afspraken), en de D.O.E.L. methode (duidelijk, oefenen, leuk, doorzetten). Versterken van een positieve mindset, mindfulness, ontspanning en postpartum ondersteuning zijn belangrijk.
* **Verleden van seksueel misbruik:** Dit vereist specifieke aandacht en anamnese, gezien de potentiële impact op de bevallingservaring en het welzijn van moeder en kind.
* **Screening op depressie/angst:** Het is belangrijk om mentaal welzijn te screenen, aangezien 20% van de vrouwen in de perinatale periode somberheid of angst ervaart. Vragen hiernaar en indien nodig introductie van de EPDS (Edinburgh Postnatal Depression Scale) is aanbevolen.
---
# Behoeften tijdens arbeid en bevalling
Dit deel van het document behandelt de diverse behoeften van vrouwen tijdens arbeid en bevalling, onderverdeeld in fysiologische, informatieve, medische, sociale, relationele en psychologische aspecten, met de behoeftepiramide van Maslow als leidraad.
## 2. Behoeften tijdens arbeid en bevalling
De bevallingservaring is een van de meest betekenisvolle gebeurtenissen in het leven en heeft een grote impact op korte en lange termijn, met gevolgen voor zelfbeeld, mentale gezondheid postnataal, attitude ten opzichte van de pasgeborene en moederschap, en toekomstige kinderwens. Het creëren van een positieve bevallingservaring is een gezondheidsuitkomst op zich, waarbij de balans tussen evidence-based practices en 'woman-centered care' cruciaal is.
### 2.1 De behoeftepiramide van Maslow toegepast op arbeid en bevalling
De behoeften van een vrouw tijdens arbeid en bevalling kunnen worden ingedeeld volgens de piramide van Maslow:
#### 2.1.1 Lichamelijke behoeften (Basisbehoeften)
Dit zijn de meest primaire behoeften die essentieel zijn voor het functioneren van het lichaam en het creëren van een veilige fysiologische omgeving.
* **Zuurstof, vocht en voeding:** Zorgen voor voldoende energie en hydratatie.
* **Comfort:** Pijnverlichting, aangename houding, warmte en rust.
* **Fysiologische omstandigheden:** Creëren van optimale omstandigheden voor weeënactiviteit.
* **Wat zorgverleners kunnen doen:** Zorgen voor een rustige omgeving, privacy, gedimd licht, voldoende drinken aanbieden en bewegingsvrijheid faciliteren. Signaleren van vermoeidheid of overprikkeling is belangrijk.
#### 2.1.2 Veiligheid en zekerheid
Een gevoel van fysieke en emotionele veiligheid is cruciaal. Angst en stress leiden tot adrenalineproductie, wat de oxytocineproductie remt en weeën kan verzwakken.
* **Rol van de zorgverlener:** Rust uitstralen, duidelijke uitleg geven, voorspelbaarheid creëren en vertrouwen opbouwen. Veiligheid is een voorwaarde om los te laten.
#### 2.1.3 Behoefte aan sociaal contact (verbondenheid)
Bevallen is een relationele ervaring. De behoefte aan steun, nabijheid en bevestiging van een partner of zorgverlener is groot. Dit bevordert de aanmaak van endorfines, die helpen bij pijn- en stressregulatie.
* **Concrete ondersteuning:** Actieve aanwezigheid, hand vasthouden, oogcontact, aanmoediging, betrekken van de partner of steunfiguur, en respect voor culturele en persoonlijke voorkeuren rond nabijheid.
#### 2.1.4 Erkenning en waardering
De vrouw wil zich gezien, gehoord en gerespecteerd voelen. Haar keuzes, tempo en emoties moeten serieus genomen worden. Ongepaste opmerkingen of het negeren van wensen kunnen traumatisch zijn.
* **Wat helpt:** Positieve bekrachtiging, betrekken bij beslissingen, en respect voor het bevalplan of eerdere ervaringen.
#### 2.1.5 Zelfrealisatie
Dit bevindt zich op het hoogste niveau en omvat het gevoel dat de ervaring betekenisvol is en dat de vrouw het "zelf heeft gedaan". Dit draagt bij aan empowerment, trots en de versterking van haar moederidentiteit.
* **Rol van de zorgverlener:** Autonomie faciliteren, keuzes toestaan, reflecteren op wat goed ging, en helpen de ervaring te integreren als iets waardevols.
### 2.2 Fysiologische behoeften tijdens arbeid en bevalling
Deze behoeften omvatten:
* **Eten en drinken:** Cruciaal voor energieniveaus.
* **Privacy:** Zorgt voor een veilige en comfortabele omgeving.
* **Comfort:** Adequaat omgaan met pijn, temperatuur en houding.
* **Bevallingsplaats:** De keuze voor een veilige en prettige locatie.
* **Bevallingspositie:** Mogelijkheid om een comfortabele en effectieve houding te kiezen.
### 2.3 Informatiebehoeften tijdens arbeid en bevalling
Onzekerheid kan leiden tot angst, terwijl voorspelbaarheid veiligheid biedt.
* **Praktische informatie:** Kennis over het normale verloop van arbeid en bevalling, vaak verkregen via prenatale lessen, en informatie over zorgplannen en geboortewensen.
* **Kennis van hormonen:**
* **Oxytocine:** Stimuleert weeën en de geboorte van baby en placenta. Wordt geremd door angst, fel licht, lawaai en haast.
* **Endorfines:** Natuurlijke pijnstillers die helpen ontspannen en pijn draaglijk maken. Werken beter bij rust, vertrouwen en weinig verstoring.
* **Adrenaline:** Komt vrij bij angst of stress, remt tijdelijk de weeën. Een korte piek aan het einde van de bevalling kan zorgen voor meer kracht en alertheid.
* **Noradrenaline:** Werkt samen met adrenaline voor energie in de uitdrijvingsfase. Te veel kan leiden tot spanning en verminderde weeën.
* **Prostaglandines:** Verzachten en openen de baarmoedermond, versterken weeën. Gestuurd door beweging, aanraking en seksueel contact.
### 2.4 Medische behoeften tijdens arbeid en bevalling
#### 2.4.1 Pijnbeleving en pijnmanagement
Pijn tijdens arbeid en bevalling is een complex fenomeen dat niet alleen fysiek, maar ook psychologisch, emotioneel en contextueel wordt beïnvloed.
* **Definitie van pijn:**
* **Model van Loeser:** Pijn bestaat uit vier componenten: nociceptie (fysiologische pijnprikkel), pijngewaarwording (interpretatie door de hersenen), lijden (emotionele reactie zoals angst en paniek), en pijngedrag (reacties zoals kreunen of bewegen). Mensgerichte begeleiding kan lijden verminderen zonder de fysieke pijn te elimineren, omdat de beleving wordt beïnvloed door angst, steun, omgeving, verwachtingen en controle.
* **Poorttheorie (Melzack & Wall):** Stelt dat in het ruggenmerg een "poort" zit die pijnsignalen reguleert. Fysieke factoren (aanraking, warmte, massage, bewegen) kunnen de poort sluiten, terwijl emotionele factoren (angst, spanning) deze openen. Cognitieve factoren zoals ontspanning, ademhaling, steun en vertrouwen sluiten de poort. Zorgverleners kunnen dit toepassen door een rustige omgeving, steun, ademhalingstechnieken, aanraking, baden en massage te bieden.
* **Pijncatastroferen:** Een negatieve, overdreven denkstijl waarbij iemand zich machteloos voelt tegenover pijn. Dit omvat rumineren (blijven herhalen van pijn), vergroten (inschatten dat de pijn erger is dan hij is), en hopeloosheid (gevoel van geen controle).
* **Helpen omgaan met pijn:**
* **Vragen gebaseerd op pijnmodellen:** Inzicht krijgen in de betekenis van barenspijn, de invloed van onderliggende factoren, emoties, omgevingsfactoren, en de verwachtingen rond pijncoping en pijngedrag.
* **Vragen rond pijnverlichting:** Gevoeligheid voor pijn, verwachtingen over de intensiteit van de bevalling, het voelen van de grens tussen pijn hebben en pijn lijden, ideeën en zorgen rond pijnverlichting, en kennis van verschillende vormen van pijnverlichting.
* **Methoden van pijnverlichting:**
* **Niet-medicamenteus:** Dick-Read methode (angst-spanning-pijn-cyclus door uitleg en ontspanning), Lamaze methode (bewust ademen, ontspanning, partnerondersteuning), Leboyer methode (zachte geboorte met gedimd licht, stilte, warmte), Hypnobirthing (zelfhypnose, visualisatie), TENS (Transcutane Elektrische Neurostimulatie), massage en warm bad, psychotherapie (cognitieve gedragstherapie, mindfulness), geboortewensen integreren, lessen/workshops, ontspanningsoefeningen, visualisatie, affirmaties, beweging en houdingsverandering, en de inzet van een doula.
* **Medicamenteus:** (Niet specifiek uitgewerkt in de tekst, maar impliciet aanwezig als optie).
### 2.5 Sociale en relationele behoeften tijdens arbeid en bevalling
#### 2.5.1 Professionele ondersteuning
Vriendelijkheid, empathie, positieve bekrachtiging en respect voor overtuigingen, waarden en cultuur zijn essentieel. Continue 1-op-1 ondersteuning door zorgverleners kan leiden tot een kortere arbeid, meer spontane vaginale bevallingen, minder nood aan pijnstilling en minder complicaties voor moeder en kind.
#### 2.5.2 Steun van de partner
De partner kan ook ingrijpende ervaringen hebben, met angst voor de gezondheid van de bevallende partner en baby, schuldgevoelens, of het gevoel aanwezig te zijn uit verplichting.
* **Aanwezigheid van de partner:** Biedt belangrijke emotionele steun, is een beschermfactor tegen depressieve gevoelens achteraf, helpt bij het creëren van een band met de pasgeborene, vergroot het vertrouwen in het omgaan met de baby, en kan bij complicaties de zorg overnemen. Dit heeft ook op lange termijn voordelen voor het kind.
* **Invloed op de relatie:** De aanwezigheid van de partner kan de kwaliteit van de relatie versterken, de perceptie van de ouderrol positief beïnvloeden en de gezinssituatie en de relationele band stimuleren.
### 2.6 Psychologische behoeften tijdens arbeid en bevalling
Deze behoeften omvatten veiligheid, verbondenheid, competentie en autonomie.
#### 2.6.1 Autonomie en het geboorteplan
Het geboorteplan met voorkeurscenario's en alternatieve scenario's, inclusief plaats, houdingen, sfeer, comfort, steun, pijnmanagement en interventies, is een uiting van autonomie. De vrouw definieert wat zij nodig heeft (informatie, acties) om zich in elk scenario veilig, competent en betrokken te voelen, en wat zij zelf in de hand heeft.
#### 2.6.2 Tocofobie (extreme angst voor bevalling)
Tocofobie is een buitenproportionele angst voor de bevalling die dagelijks aanwezig is en het functioneren beïnvloedt. Het wordt geclassificeerd als een angststoornis.
* **Klinisch beeld (4 dimensies):**
* **Emotionele dimensie:** Gevoelens van angst, spanning, paniek, afschuw.
* **Cognitieve dimensie:** Gedachten en overtuigingen zoals "het zal fout lopen", onderschatting van eigen draagkracht, overschatting van risico's, en catastroferen (rampscenario's).
* **Aandachtsdimensie:** Obsessieve focus op dreiging en gevaar, horrorverhalen en worst-case scenario's.
* **Gedragsdimensie:** Angstgestuurd gedrag zoals vermijding (kinderwens uitstellen, ziekenhuis vermijden) of voortdurend geruststelling zoeken (excessieve vragen, extra echo's). Coping is vaak maladaptief.
* **Soorten tocofobie:**
* **Primaire tocofobie:** Bij vrouwen die nog niet bevallen zijn (primigravida), gekenmerkt door lage zelfeffectiviteit, onzekerheid, behoefte aan controle en prenatale depressie.
* **Secundaire tocofobie:** Na een negatieve bevallingservaring, PTSS door een traumatische bevalling, seksueel misbruik, of zwangerschapsverlies.
* **Prevalentie:** Ernstige angst komt voor bij 5-12% van de vrouwen, en zeer ernstige angst (tocofobie) bij 2-3%.
* **Screening:** Gebruik van vragenlijsten zoals de Pregnancy Related Anxiety Questionnaire-Revised, Fear of Birth Scale, Childbirth-Postpartum-Visual Analogue Scale, en de Wijma Delivery Expectancy/Experience Questionnaire (W-DEQ) om angstniveaus te meten en specifieke zorgen in kaart te brengen.
* **Behandeling van tocofobie:**
* **Erkenning en psycho-educatie:** Valideren van emoties en verminderen van schaamte.
* **Screening en doorverwijzing:** Signaleren van depressie, PTSS of zwangerschapsverlies.
* **Analyse van de angst:** Inzicht krijgen in de kijk op de bevalling, de bron van angst, en het gebruik van het G-schema (gebeurtenis, gedachten, gevoel, gedrag).
* **Ervaringsgerichte technieken:** Visualisatie van de geboorte.
* **Praktische oplossingen:** Geboortewensen opstellen, afspraken maken met het zorgteam, en behandeling van eventuele 'blauwe plekken' (metafoor voor psychische wonden).
* **Behandeling D.O.E.L. methode:** Duidelijk maken van behoeften en hoe deze worden ingevuld (geboorteplan/wensen), Oefenen door voorlichting, yoga, hypnobirthing, mindfulness, Leuk maken door focus op einddoel, visualisatie en zintuigen.
* **Positieve mindset versterken:** Geboorteaffirmaties, mindfulness, ontspanning, herinneringen aan krachtige levensmomenten, en het gebruiken van eerdere succeservaringen als inspiratie.
* **Postpartum ondersteuning:** Evaluatie van de bevalling en screening op postnatale depressie.
#### 2.6.3 Verleden van seksueel misbruik
Vrouwen met een verleden van seksueel misbruik kunnen specifieke behoeften en kwetsbaarheden hebben tijdens arbeid en bevalling. Aandacht voor signalen, een zorgvuldige anamnese met focus op risicofactoren (inclusief geweldsrisico's, relationele dynamiek, en seksuele grensoverschrijdingen) en de impact daarvan op de vrouw en de baby is cruciaal.
#### 2.6.4 Screening depressie en angst
Perinatale depressie en angst komen frequent voor. Het is belangrijk om de mentale gesteldheid van de vrouw te screenen, afhankelijk van haar antwoorden op specifieke vragen, en indien nodig de Edinburgh Postnatal Depression Scale (EPDS) te introduceren om ondersteuning te bieden.
---
# Factoren die de bevallingservaring beïnvloeden
De bevallingservaring is een van de meest betekenisvolle gebeurtenissen in het leven van een persoon en heeft een blijvende impact op het zelfbeeld, de mentale gezondheid, de houding ten opzichte van het moederschap en toekomstige zwangerschapswensen. Het creëren van een positieve bevallingservaring is een gezondheidsuitkomst op zich, waarbij een balans wordt gezocht tussen evidence-based practices en 'woman-centered care'. Dit betekent dat zowel de medische veiligheid als de individuele behoeften van de barende centraal staan.
### 3.1 De impact van ziekenhuisopname
Opname in het ziekenhuis kan de beleving van de bevalling aanzienlijk beïnvloeden. Dit komt deels door de aanpassing aan de ziekenhuiscontext, die gepaard kan gaan met minder privacy, opgelegde regels en beperkingen in activiteiten.
#### 3.1.1 De rol van de patiënt en neiging tot conformeren
Tijdens ziekenhuisopname worden sociaal omschreven rollen duidelijker, waaronder de rol van patiënt. Hoe iemand zichzelf als patiënt ziet (passief, meewerkend, afhankelijk) kan de ervaring kleuren. Een belangrijk fenomeen hierbij is de neiging tot 'conformeren', wat de aanpassing aan de mening en het gedrag van anderen betekent, mede door hun invloed.
Deze neiging tot conformeren is sterker in de volgende situaties:
* **Onduidelijke situaties:** Wanneer men onzeker is over de eigen mening, reactie of gedrag, staat men meer open voor de invloed van anderen.
* **Deskundigen:** Hoe meer expertise een persoon bezit, hoe groter diens invloed kan zijn.
* **Crisismomenten:** Tijdens urgente situaties waar weinig tijd is om na te denken, staan mensen meer open voor invloeden van anderen, vooral in momenten van angst en paniek.
#### 3.1.2 Bescherming tegen conformeren
Om zich te beschermen tegen ongewenst conformeren, kan de barende:
* Actief zoeken naar betrouwbare informatie.
* Vertrouwen op eigen kennis en morele verantwoordelijkheidsgevoel.
* Kritische vragen stellen over de expertise van anderen en de redelijkheid van hun gedrag.
* Luisteren naar het eigen gezond verstand.
### 3.2 Behoeften tijdens arbeid en bevalling
De bevalling kan worden begrepen aan de hand van de behoeftepiramide van Maslow, waarbij verschillende lagen van behoeften gedurende de arbeid en bevalling centraal staan:
#### 3.2.1 Fysiologische behoeften
Dit vormt de basis van het welzijn. Het lichaam moet kunnen functioneren, herstellen en zich veilig voelen. Dit omvat:
* Toegang tot zuurstof, vocht en voeding voor energiebehoud.
* Comfort, waaronder pijnverlichting, aangename houdingen, warmte en rust.
* Fysiologische omstandigheden die een goede weeënactiviteit ondersteunen.
Vroedvrouwen kunnen hieraan bijdragen door te zorgen voor een rustige omgeving, privacy, gedimd licht, voldoende drinken en bewegingsvrijheid, en door signalen van vermoeidheid of overprikkeling te observeren.
#### 3.2.2 Veiligheid en zekerheid
De barende moet zich zowel fysiek als emotioneel veilig voelen, met het vertrouwen dat zij en de baby in goede handen zijn. Angst en stress leiden tot adrenalineproductie, wat de oxytocineproductie remt en weeën kan verzwakken. Vroedvrouwen bevorderen veiligheid door rust uit te stralen, duidelijke uitleg te geven, voorspelbaarheid te creëren en vertrouwen op te bouwen.
#### 3.2.3 Behoefte aan sociaal contact en verbondenheid
Bevallen is een relationele ervaring. Steun, nabijheid en bevestiging van een partner of zorgverlener zijn essentieel. Het gevoel 'er niet alleen voor te staan' bevordert endorfineproductie, wat helpt bij pijn- en stressregulatie. Concrete ondersteuning omvat actieve aanwezigheid (hand vasthouden, oogcontact, aanmoediging), het betrekken van de partner of steunfiguur, en respect voor persoonlijke voorkeuren rond nabijheid.
#### 3.2.4 Erkenning en waardering
De barende wil gezien, gehoord en gerespecteerd worden. Keuzes, tempo en emoties moeten serieus worden genomen. Ongepaste opmerkingen of het negeren van wensen kunnen traumatisch zijn. Positieve bekrachtiging, betrokkenheid bij beslissingen en respect voor het bevalplan zijn hierbij belangrijk.
#### 3.2.5 Zelfrealisatie
Op het hoogste niveau gaat het om het gevoel dat de ervaring betekenisvol is en dat de barende het 'zelf heeft gedaan'. Dit draagt bij aan empowerment, trots en de versterking van de moederidentiteit. Vroedvrouwen faciliteren dit door autonomie toe te staan en te reflecteren op de positieve aspecten van de ervaring.
#### 3.2.6 Praktische fysiologische en omgevingsbehoeften
Dit omvat de mogelijkheid om te eten en drinken, privacy, comfort, een geschikte bevallingsplaats en -positie.
#### 3.2.7 Informatiebehoeften
Onzekerheid leidt tot angst, terwijl voorspelbaarheid veiligheid biedt. Prenatale lessen, een zorgplan en geboortewensen dragen bij aan deze informatiebehoefte.
**Kennis van hormonen:**
* **Oxytocine:** Stimuleert weeën en de geboorte van de baby en placenta. Wordt geremd door angst, fel licht, lawaai en haast.
* **Endorfines:** Natuurlijke pijnstillers die ontspanning en draaglijkheid van pijn bevorderen. Werken beter bij rust, vertrouwen en weinig verstoring.
* **Adrenaline:** Komt vrij bij angst of stress, remt weeën tijdelijk. Een korte piek aan het einde van de bevalling zorgt voor kracht en alertheid.
* **Noradrenaline:** Werkt samen met adrenaline voor energie in de uitdrijvingsfase. Te veel kan leiden tot spanning en verminderde weeën.
* **Prostaglandines:** Verzachten en openen de baarmoedermond, en versterken weeën. Worden gestimuleerd door beweging, aanraking en seksueel contact voorafgaand aan de arbeid.
#### 3.2.8 Medische behoeften en pijnbeleving
Pijn tijdens de bevalling is niet louter fysiek, maar wordt beïnvloed door psychologische, emotionele en contextuele factoren.
* **Definitie van pijn:** Pijn is een meerlagig fenomeen (naast nociceptie ook perceptie, lijden en pijngedrag). De intensiteit van de pijn is niet gelijk aan de zwaarte van het lijden. Begeleiding gericht op de vrouw kan lijden verminderen zonder de fysieke pijn te elimineren.
* **Poorttheorie:** In het ruggenmerg reguleert een 'poort' pijnsignalen. Fysieke factoren (aanraking, warmte, massage, beweging) en emotionele/cognitieve factoren (ontspanning, steun, vertrouwen) beïnvloeden hoe deze poort zich opent of sluit. Een rustige omgeving, steun en ademhaling helpen de poort te sluiten.
* **Pijncatastroferen:** Dit is een negatieve, overdreven denkstijl die leidt tot gevoelens van machteloosheid, ondraaglijkheid en rampzaligheid (rumineren, vergroten, hopeloosheid).
**Hulpmiddelen voor het omgaan met pijn:**
* **Vragenlijsten:** Gebaseerd op pijnmodellen om de betekenis van barenspijn, emoties, invloedrijke factoren en copingstrategieën te verkennen.
* **Pijnverlichting:** Zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze opties, zoals de Dick-Read, Lamaze, Leboyer methoden, hypnobirthing, TENS, massage en baden.
* **Therapeutische benaderingen:** Cognitieve gedragstherapie, mindfulness, en het integreren van pijnmanagement in geboortewensen.
* **Praktische oefeningen:** Ontspanningstechnieken, ademhalingsoefeningen, visualisatie, affirmaties, bewegen en van houding veranderen.
* **Doula's:** Bieden ondersteuning.
#### 3.2.9 Sociale en relationele behoeften
* **Professionele ondersteuning:** Vriendelijkheid, empathie, positieve bekrachtiging en respect voor overtuigingen zijn cruciaal. Continue 1-op-1 ondersteuning kan leiden tot kortere arbeid, meer spontane vaginale bevallingen, minder nood aan pijnstilling en minder kans op interventies.
* **Steun van de partner:** De partner kan veel emotionele steun bieden, fungeren als beschermfactor tegen postnatale depressie, helpen bij het creëren van een band met de baby, en bij complicaties de zorg overnemen. Gedrag van de partner tijdens de bevalling voorspelt vaak gedrag in de postnatale periode. Een positieve invloed van de partner op de perceptie van de bevallende ouder over de ouderrol en het gezin kan de relatie versterken.
#### 3.2.10 Psychologische behoeften
* **Veiligheid, verbondenheid, competentie en autonomie:** Deze zijn essentieel en worden mede vormgegeven door het geboorteplan of de geboortewensen, waarin voorkeuren, alternatieve scenario's, en behoeften aan informatie en ondersteuning worden vastgelegd.
### 3.3 Tocofobie: extreme angst voor bevalling
Tocofobie, een buitenproportionele en dagelijks aanwezige angst voor bevalling, kan het dagelijks functioneren beïnvloeden en wordt geclassificeerd als een angststoornis.
#### 3.3.1 Klinisch beeld
Tocofobie kent vier dimensies:
* **Emotionele dimensie:** Gevoelens van angst, spanning, paniek en afschuw.
* **Cognitieve dimensie:** Negatieve gedachten en overtuigingen, zoals het overschatten van risico's en het onderschatten van eigen draagkracht (catastroferen).
* **Aandachtsdimensie:** Obsessieve focus op dreiging, gevaar en horrorverhalen.
* **Gedragsdimensie:** Vermijdingsgedrag (uitstellen kinderwens, vermijden ziekenhuis) en constant geruststelling zoeken. Coping is vaak maladaptief.
#### 3.3.2 Soorten tocofobie
* **Primaire tocofobie:** Bij vrouwen die nog niet bevallen zijn, vaak gekenmerkt door lage zelfeffectiviteit, grote onzekerheid en behoefte aan controle.
* **Secundaire tocofobie:** Na een negatieve bevallingservaring, PTSS, of seksueel misbruik.
#### 3.3.3 Prevalentie
Hoge angst voor de bevalling komt voor bij 25-34% van de vrouwen, ernstige angst bij 5-12%, en zeer ernstige angst (tocofobie) bij 2-3%.
#### 3.3.4 Screening en behandeling
Screening kan plaatsvinden met vragenlijsten zoals de Pregnancy Related Anxiety Questionnaire-Revised (W-DEQ) en de Fear of Birth Scale. Behandeling omvat erkenning, psycho-educatie, screening, doorverwijzing bij depressie of PTSS, analyse van de angst (G-schema), ervaringsgerichte technieken (visualisatie), en praktische oplossingen zoals geboorteplannen. De D.O.E.L.-methode (Duidelijk, Oefenen, Leuk, Leren) kan helpen. Het versterken van een positieve mindset en postnatale ondersteuning zijn eveneens belangrijk.
### 3.4 Risicofactoren en anamnese
Bij de anamnese is het belangrijk om aandacht te besteden aan mogelijke risicofactoren, waaronder:
* **Relatie-impact:** Hoe de zwangerschap de relatie beïnvloedt en de steun thuis.
* **Geweld:** Mogelijk begin van geweld tijdens de zwangerschap.
* **Seksuele relatie:** Tevredenheid, grensoverschrijdingen en impact van eerdere gebeurtenissen.
* **Veiligheid:** Zorgen rond de eigen veiligheid en die van de baby.
* **Depressie en angst:** Screening met vragenlijsten zoals de Edinburgh Postnatal Depression Scale (EPDS).
* **Verleden van seksueel misbruik:** Aandacht voor signalen en anamnese hierover.
Het is cruciaal om een omgeving te creëren waarin vrouwen zich veilig voelen om hun zorgen te uiten, zodat passende ondersteuning geboden kan worden.
---
# Tocofobie en psychologische aspecten
Dit deel behandelt tocofobie, een extreme angst voor bevalling, inclusief de klinische kenmerken, prevalentie en screeningsmethoden, en bespreekt ook behandelingen en de aandacht voor seksueel misbruik, depressie en angst in de perinatale periode.
### 4.1 De bevallingservaring en psychologische impact
De bevalling is een van de meest betekenisvolle gebeurtenissen in het leven, met een grote impact op korte en lange termijn. Hoe de persoon die bevalt dit proces beleeft, heeft invloed op zelfbeeld, mentale gezondheid postnataal, attitude ten opzichte van de pasgeborene en moederschap, en toekomstige kinderwens. Het creëren van een positieve bevallingservaring is een gezondheidsuitkomst op zich, waarbij een balans wordt gezocht tussen evidence-based practices en 'woman-centered care'.
#### 4.1.1 Beïnvloedende factoren tijdens opname in het ziekenhuis
* **Betekenis van opname:** Eigen ervaringen, verhalen van anderen en de aanpassing aan de ziekenhuiscontext met minder privacy en opgelegde regels spelen een rol.
* **Rol van de patiënt:** Opname leidt tot duidelijke sociaal omschreven rollen. Men kan zichzelf gemakkelijk, middelmatig of moeilijk zien in de patiëntenrol.
* **Conformeren:** De neiging tot aanpassen aan de mening en het gedrag van anderen door hun reële of ingebeelde invloed. Dit gebeurt vaker in onduidelijke situaties, bij personen die als deskundigen worden gezien, of tijdens crisismomenten.
* **Bescherming tegen conformeren:** Het zoeken naar betrouwbare informatie, vertrouwen op eigen waarden, het stellen van vragen en het gebruiken van gezond verstand.
#### 4.1.2 Behoeften tijdens arbeid en bevalling
De behoeftenpiramide van Maslow is relevant voor de begeleiding tijdens arbeid en bevalling:
1. **Lichamelijke behoeften:** Toegang tot zuurstof, vocht, voeding, comfort (pijnverlichting, houding, warmte, rust) en fysiologische omstandigheden voor goede weeënactiviteit. Zorgverleners kunnen dit faciliteren door een rustige omgeving te creëren, privacy te waarborgen, en te observeren voor vermoeidheid of overprikkeling.
2. **Veiligheid en zekerheid:** Zowel fysieke als emotionele veiligheid zijn cruciaal. Angst en stress remmen de oxytocinewerking. Een rustige, duidelijke en voorspelbare omgeving met opgebouwd vertrouwen is essentieel.
3. **Behoefte aan sociaal contact (verbondenheid):** Nabijheid, steun en bevestiging van partner of zorgverlener bevorderen endorfines en helpen pijn en stress reguleren. Dit kan door actieve aanwezigheid, betrekken van de partner en respect voor voorkeuren.
4. **Erkenning en waardering:** Gezien, gehoord en gerespecteerd worden in keuzes, tempo en emoties. Positieve bekrachtiging en het betrekken bij beslissingen zijn belangrijk.
5. **Zelfrealisatie:** Het gevoel dat de ervaring betekenisvol is en dat men het "zelf heeft gedaan" draagt bij aan empowerment en een positieve bevallingservaring. Autonomie faciliteren en reflectie na de bevalling helpen hierbij.
##### 4.1.2.1 Fysiologische behoeften
Essentieel zijn eten en drinken, privacy, comfort, keuze van bevallingsplaats en -positie.
##### 4.1.2.2 Informatiebehoefte
Onzekerheid leidt tot angst; voorspelbaarheid geeft veiligheid. Kennis van het normale verloop, zorgplannen en geboortewensen is belangrijk.
**Kennis van hormonen tijdens arbeid en bevalling:**
* **Oxytocine:** Stimuleert weeën. Geremd door angst, fel licht, lawaai, haast.
* **Endorfines:** Natuurlijke pijnstillers. Werken beter bij rust, vertrouwen en weinig verstoring.
* **Adrenaline en Noradrenaline:** Zorgen voor energie in de uitdrijvingsfase. Te veel leidt tot spanning en verminderde weeën.
* **Prostaglandines:** Verzachten en openen de baarmoedermond, versterken weeën. Gestimuleerd door beweging en aanraking.
##### 4.1.2.3 Medische behoeften en pijnbeleving
Pijn tijdens de bevalling is een meerlagig fenomeen dat zowel fysiek, psychologisch, emotioneel als contextueel wordt beïnvloed.
* **Pijnmodel van Loeser:** Pijn bestaat uit vier componenten: nociceptie (pijnprikkel), pijngewaarwording (interpretatie door de hersenen), lijden (emotionele reactie) en pijngedrag. Mensgerichte begeleiding kan lijden verminderen zonder de fysieke pijn te elimineren. De intensiteit van de pijn is niet gelijk aan de zwaarte van het lijden.
* **Poorttheorie (Melzack & Wall):** Een "poort" in het ruggenmerg reguleert pijnsignalen. Fysieke factoren zoals aanraking, warmte, massage en beweging sluiten de poort, terwijl angst, spanning en stress deze openen. Ontspanning, ademhaling, steun en vertrouwen sluiten de poort.
* **Pijncatastroferen:** Een negatieve, overdreven denkstijl waarbij men zich machteloos voelt tegenover pijn en deze als ondraaglijk of rampzalig ervaart. Dit omvat rumineren, vergroten van de pijn en gevoelens van hopeloosheid.
**Begeleiding bij pijn:**
* Vragen stellen over de betekenis van barenspijn, beïnvloedende factoren, emoties, en de gewenste omgang met pijn en de reactie van anderen.
* Vragen stellen rond pijnverlichting, gevoeligheid voor pijn, en verwachtingen over de bevalling en pijnstilling.
* Bespreken van medicamenteuze en niet-medicamenteuze vormen van pijnverlichting, zoals de Dick-Read, Lamaze, en Leboyer methoden, hypnobirthing, TENS, massage en bad.
* Psychotherapie, zoals cognitieve gedragstherapie en mindfulness, kan ondersteuning bieden.
* Het opnemen van pijnmanagement in geboortewensen, deelname aan lessen/workshops, leren ontspannen, relativeren in tijdskader, visualisatie en affirmaties, en blijven bewegen zijn nuttige technieken. De inzet van een doula kan ook waardevol zijn.
##### 4.1.2.4 Sociale en relationele behoeften
* **Professionele ondersteuning:** Vriendelijkheid, empathie, positieve bekrachtiging en respect voor overtuigingen, waarden en cultuur zijn essentieel. Continue 1-op-1 ondersteuning leidt tot betere uitkomsten.
* **Steun van partner:** De aanwezigheid van de partner is belangrijke emotionele steun, een beschermingsfactor tegen depressieve gevoelens, bevordert de band met de pasgeborene en kan de ouderrol en het gezin positief beïnvloeden. De kwaliteit van de relatie voor de bevalling voorspelt het gedrag van de partner in de postnatale periode.
##### 4.1.2.5 Psychologische behoeften
* **Veiligheid en verbondenheid, competentie, autonomie:** Deze behoeften worden vervuld door het geboorteplan/geboortewensen. Het omvat voorkeurscenario's en alternatieven, en de vraag wat nodig is om in elk scenario veilig, competent en betrokken te voelen, en wat men zelf in de hand heeft.
### 4.2 Tocofobie
Tocofobie is een extreme angst voor zwangerschap en bevalling die verder gaat dan normale bevallingsangst en dagelijks aanwezig is, met significante gevolgen voor het functioneren. Het wordt in de DSM geclassificeerd onder 'een andere gespecificeerde angststoornis of specifieke fobie'.
#### 4.2.1 Klinisch beeld van tocofobie
Tocofobie kent vier dimensies:
* **Emotionele dimensie:** Gevoelens van angst, spanning, paniek en afschuw met betrekking tot de bevalling.
* **Cognitieve dimensie:** Negatieve gedachten en overtuigingen, zoals het overschatten van risico's, onderschatten van eigen draagkracht, en catastroferen met rampscenario's. Men kan denken: "Andere vrouwen kunnen dit, maar ik niet."
* **Aandachtsdimensie:** Obsessieve aandacht voor dreiging en gevaar, focus op risico's, horrorverhalen en worst-case scenario's.
* **Gedragsdimensie:** Gedrag wordt gestuurd door angst, wat leidt tot vermijding (kinderwens uitstellen, ziekenhuis vermijden, paniek bij consultaties) of voortdurend geruststelling zoeken (excessieve echo's, vragen). Coping is vaak maladaptief, waarbij angst wordt versterkt in plaats van verwerkt.
#### 4.2.2 Soorten tocofobie
* **Primaire tocofobie:** Voorkomt bij vrouwen die voor het eerst zwanger zijn (primigravida). Kenmerken zijn lage zelfeffectiviteit, extreme onzekerheid, grote behoefte aan controle en prenatale depressie.
* **Secundaire tocofobie:** Ontstaat na een negatieve ervaring, zoals PTSS door een traumatische bevalling, een zwangerschapsverlies, of een verleden van seksueel misbruik.
#### 4.2.3 Prevalentie van angst en tocofobie
Gemeten met de Wijma Delivery Expectancy/Experience Questionnaire (W-DEQ):
* Hoge angst komt voor bij 25-34% van de vrouwen.
* Ernstige angst bij 5-12%.
* Zeer ernstige angst (tocofobie) bij 2-3%.
#### 4.2.4 Screening van tocofobie
Screening kan plaatsvinden met vragenlijsten zoals de Pregnancy Related Anxiety Questionnaire-Revised, de Fear of Birth Scale, de Childbirth-Postpartum-Visual Analogue Scale, en de Wijma Delivery Expectancy/Experience Questionnaire (W-DEQ). Deze vragenlijsten peilen naar gevoelens, gedachten en fantasieën over de bevalling en de postpartumperiode, inclusief de angst voor complicaties voor moeder en kind.
##### 4.2.4.1 Voorbeelden van screeningsvragen (W-DEQ)
* Algemene verwachtingen over de bevalling ("fantastisch" tot "afschuwelijk").
* Emotionele gevoelens tijdens de bevalling (eenzaam, sterk, bang, veilig, etc.).
* Gedachten over pijnbeleving (paniek, hopeloosheid, pijn).
* Gedrag tijdens de meest intense fase van de bevalling.
* Gevoelens bij het baren van de baby (plezierig, gevaarlijk).
* Fantasieën over complicaties (kind overlijdt, kind loopt letsel op).
#### 4.2.5 Behandeling van tocofobie
* **Erkenning en psycho-educatie:** Het valideren van de emoties en het verminderen van schaamte is cruciaal.
* **Screening en doorverwijzen:** Verloskundigen hebben een signaalfunctie voor depressie, PTSS of zwangerschapsverlies.
* **Analyse van de angst:** Inzicht krijgen in hoe de persoon naar de bevalling kijkt, waar de grootste angst ligt, en gebruik maken van het G-schema (Gebeurtenis, Gedachten, Gevoel, Gedrag).
* **Ervaringsgerichte technieken:** Visualisatie van de geboorte en praktische oplossingen zoals een geboorteplan, afspraken met het zorgteam, en behandeling van "blauwe plekken" (trauma's).
**D.O.E.L. methode:**
* **D**uidelijk: Behoeften rond de bevalling definiëren en vastleggen in een geboorteplan.
* **OE**fenen: Voorbereiding via voorlichtingsavonden, yoga, hypnobirthing, mindfulness.
* **L**euk: Focussen op het einddoel met visualisatie en zintuigen.
**Versterken van een positieve mindset:**
* Geboorteaffirmaties, mindfulness, ontspanningsoefeningen, en herinneringen aan krachtige levensmomenten.
* **Postpartum ondersteuning:** Het evalueren van de bevalling en screening op postpartumperium depressie.
### 4.3 Aandacht voor seksueel misbruik, depressie en angst in de perinatale periode
#### 4.3.1 Verleden van seksueel misbruik
Aandacht voor signalen van seksueel misbruik is essentieel, aangezien dit een risicofactor kan zijn voor angst en trauma tijdens de zwangerschap en bevalling. Een uitgebreide anamnese is nodig om dit te inventariseren.
#### 4.3.2 Screening op depressie en angst
Ongeveer 20% van de vrouwen ervaart somberheid of angst in de perinatale periode.
* **Algemene vragen:** Vragen naar de impact van de zwangerschap op de relatie, thuissteun, conflicthantering, en seksuele tevredenheid zijn belangrijk, mede in relatie tot mogelijke geweldservaringen.
* **Specifieke screening:** Bij reactie met gevoelsreflectie kan de Edinburgh Postnatal Depression Scale (EPDS) worden geïntroduceerd om depressie en angst in kaart te brengen.
> **Tip:** Zowel tocofobie als pre-existente angststoornissen of trauma's kunnen de bevallingservaring sterk beïnvloeden. Een proactieve en empathische benadering, gericht op het creëren van een veilige en ondersteunende omgeving, is cruciaal voor het welzijn van de vrouw en haar kind.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Narratief | Het verhaal of de interpretatie die een persoon geeft aan een gebeurtenis, in dit geval de arbeid en bevalling, en hoe dit de beleving beïnvloedt. |
| Continuüm | Een reeks of schaal die loopt van het ene uiterste naar het andere, in dit geval van een zeer positieve tot een zeer negatieve bevallingservaring. |
| Zelfbeeld | De perceptie die iemand heeft van zichzelf, inclusief fysieke eigenschappen, persoonlijkheidskenmerken en sociale rollen, wat beïnvloed kan worden door de bevallingservaring. |
| Postnataal | De periode direct na de bevalling. |
| Evidence-based practices | Medische en zorgpraktijken die gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs van veiligheid en effectiviteit, verkregen uit onderzoek. |
| Woman-centered care | Een zorgfilosofie die de specifieke behoeften, wensen en waarden van de vrouw centraal stelt in de gezondheidszorg, inclusief tijdens de bevalling. |
| Conformeren | De neiging om het gedrag, de meningen of de overtuigingen van anderen over te nemen, vaak om acceptatie te verkrijgen of sociale druk te vermijden. |
| Crisismoment | Een situatie van acute nood of gevaar die een snelle reactie vereist en waarbij rationeel nadenken bemoeilijkt kan worden. |
| Behoeftepiramide van Maslow | Een hiërarchisch model dat menselijke behoeften categoriseert, beginnend bij de meest basale fysiologische behoeften en eindigend met zelfrealisatie. |
| Weeënactiviteit | De frequentie, intensiteit en duur van de samentrekkingen van de baarmoeder tijdens de arbeid en bevalling. |
| Oxytocine | Een hormoon dat een cruciale rol speelt bij weeënopwekking, de geboorte van de baby en placenta, en ook betrokken is bij binding en liefde. |
| Endorfines | Natuurlijke pijnstillers die door het lichaam worden geproduceerd, die helpen bij ontspanning en het draaglijker maken van pijn. |
| Adrenaline | Een hormoon dat vrijkomt bij stress of angst, wat kan leiden tot een tijdelijke remming van weeën, maar ook energie levert in de uitdrijvingsfase. |
| Noradrenaline | Een hormoon dat nauw samenwerkt met adrenaline en energie levert tijdens de uitdrijvingsfase, maar bij teveel spanning weeën kan verminderen. |
| Prostaglandines | Hormoonachtige stoffen die de baarmoedermond verzachten en openen, en weeën versterken, gestimuleerd door beweging en aanraking. |
| Nociceptie | De fysiologische pijnprikkel die wordt gegenereerd door weefselschade of potentieel weefselschade, en die via zenuwbanen naar de hersenen wordt gestuurd. |
| Lijden (suffering) | De emotionele en psychologische reactie op pijn, inclusief gevoelens van angst, paniek, controleverlies en hopeloosheid. |
| Pijngedrag | De uiterlijke manifestaties van pijn, zoals kreunen, bewegen, ademhalen of roepen, die de vrouw vertoont tijdens de bevalling. |
| Poorttheorie | Een model dat stelt dat er in het ruggenmerg een "poort" is die de doorgifte van pijnsignalen naar de hersenen reguleert, beïnvloed door fysieke, emotionele en cognitieve factoren. |
| Pijncatastroferen | Een negatieve, overdreven denkstijl waarbij pijn als ondraaglijk of rampzalig wordt ervaren, met gevoelens van machteloosheid, rumineren en hopeloosheid. |
| Rumineren | Het voortdurend herhalen van gedachten over pijn, met de nadruk op het onophoudelijke karakter ervan. |
| G-schema | Een therapeutisch hulpmiddel dat helpt bij het analyseren van gedrag door de relatie tussen Gebeurtenis, Gedachten, Gevoel en Gedrag in kaart te brengen. |
| Tocofobie | Een extreme angst voor zwangerschap en bevalling die verder gaat dan normale bevallingsangst en dagelijks aanwezig is, met significante impact op het functioneren. |
| Perinatale periode | De periode die zowel de zwangerschap als de tijd na de bevalling omvat, doorgaans tot ongeveer een jaar na de geboorte. |
| EPDS | Edinburgh Postnatal Depression Scale, een vragenlijst die wordt gebruikt om depressie en angst in de perinatale periode te screenen. |
| PTSS | Posttraumatische Stressstoornis, een psychische aandoening die kan ontstaan na blootstelling aan een traumatische gebeurtenis. |
| D.O.E.L. methode | Een methode die staat voor Duidelijk (behoeften definiëren), Oefenen (voorbereiden), Leuk (focus op einddoel en zintuigen), die gebruikt wordt om vrouwen te ondersteunen bij de bevalling. |