Cover
Empieza ahora gratis UCLL_postgraduaat.250923.pre (1).pdf
Summary
# Geriatrische zorg op spoedeisende hulpafdelingen
Dit document benadrukt de noodzaak van gespecialiseerde zorgmodellen voor oudere patiënten op spoedeisende hulpafdelingen (SEH) om de kwaliteit van zorg te verbeteren en negatieve uitkomsten te voorkomen [3](#page=3).
### 1.1 Waarom geriatrische zorgmodellen op de SEH?
Oudere patiënten kenmerken zich vaak door complexe medische profielen met meerdere problemen, interactieve comorbiditeiten, polyfarmacie, functionele en cognitieve beperkingen, en atypische presentaties. Deze factoren verhogen het risico op negatieve uitkomsten tijdens en na een verblijf op de SEH, zoals incorrecte diagnoses, inadequate behandelingen, verhoogde mortaliteit, functionele achteruitgang, onnodige opnames en ongeplande heropnames. Oudere patiënten kunnen de logistieke balans van de SEH (input, doorstroming, output) verstoren. Daarom zijn specifieke zorgmodellen noodzakelijk om de kwaliteit van zorg voor deze grote patiëntengroep te garanderen [3](#page=3).
### 1.2 Bewijs voor geriatrische zorgmodellen op de SEH
De **Comprehensive Geriatric Assessment (CGA)** is een multidimensionaal, interdisciplinair diagnostisch proces gericht op het bepalen van de medische, functionele, cognitieve en sociale capaciteiten van kwetsbare ouderen, met als doel een gecoördineerd plan voor behandeling en langdurige follow-up te ontwikkelen. Hoewel het een evidence-based concept is gebleken in acute geriatrische afdelingen met een toename van de kans op wonen thuis na 3-12 maanden zijn de effecten ervan in de spoedeisende geneeskunde inconsistent. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is het onderscheid tussen de premorbide status en de huidige status van de patiënt [4](#page=4).
### 1.3 Het ontwikkelen van capaciteit voor geriatrische spoedeisende zorg
Het ontwikkelen van duurzame capaciteit voor geriatrische spoedeisende zorg op de SEH vereist aandacht voor vier kerncomponenten: ruimte, personeel, systemen en benodigdheden (staff) [14](#page=14) [8](#page=8).
#### 1.3.1 Ruimte (SPACE)
Er zijn verschillende benaderingen voor ruimte:
* **Conventionele SEH:** Een standaard SEH-omgeving [5](#page=5) [6](#page=6).
* **SEH met geriatrisch-georiënteerde observatiebedden:** Integratie van geriatrische zorg in de reguliere SEH, mogelijk met specifieke observatiebedden [5](#page=5) [6](#page=6).
Kleine aanpassingen voor directe impact omvatten:
* Verminderen van rommel [6](#page=6).
* Aanbieden van oriëntatiehulpmiddelen voor tijd en plaats [6](#page=6).
* Omvormen van gangen tot aangename ruimtes voor veilige wandelingen [6](#page=6).
* Zorgen voor contrasterende kleuren op toiletzittingen en handgrepen [6](#page=6).
Meer ambitieuze veranderingen zijn onder andere:
* Niet-slip, matte vloerbedekking [7](#page=7).
* inspanningen voor geluidsreductie (bijvoorbeeld stille alarmen, gesloten ruimtes) [7](#page=7).
* Een rolstoeltoegankelijk toilet / verhoogde toiletzittingen [7](#page=7).
* Mogelijkheid voor een bezoeker om bij de patiënt te zitten [7](#page=7).
* Natuurlijk licht / nachtverlichting of dimbare verlichting [7](#page=7).
#### 1.3.2 Personeel (STAFF)
Interdisciplinaire samenwerking is cruciaal voor succes. De belangrijkste disciplines die betrokken kunnen zijn bij geriatrische spoedeisende zorg zijn [7](#page=7):
* Voedingsdeskundigen [7](#page=7).
* Psychiaters [7](#page=7).
* Spoedverpleegkundigen [7](#page=7).
* Verpleegkundige voor liaison geestelijke gezondheidszorg [7](#page=7).
* Maatschappelijk werker [7](#page=7).
* SEH-arts [7](#page=7).
* Geriater [7](#page=7).
* Internist [7](#page=7).
* Advanced nurse practitioner [7](#page=7).
* Verpleegkundig casemanager [7](#page=7).
* Fysiotherapeut [7](#page=7).
* Logopedist [7](#page=7).
* Ergotherapeut [7](#page=7).
* Apotheker [7](#page=7).
* Physician assistants [7](#page=7).
Het integreren van geriatrische zorgprincipes in de opleidingscurricula van SEH-zorgverleners is ook essentieel [7](#page=7).
#### 1.3.3 Systemen (SYSTEMS)
Systemen verwijzen naar de principes en procedures volgens welke zorg wordt verleend [8](#page=8).
##### 1.3.3.1 Comprehensive geriatric assessment (CGA) op de SEH
De **5Ms van geriatrie** vormen de kernconcepten van de CGA:
1. **Mind:** Cognitieve functies en geestelijke gezondheid [9](#page=9).
2. **Mobility:** Mobiliteit en valpreventie [9](#page=9).
3. **Medications:** Medicatiegebruik en polyfarmacie [9](#page=9).
4. **Multi-complexity:** Complexiteit door meerdere comorbiditeiten [9](#page=9).
5. **Matters most:** Wat de patiënt belangrijk vindt (waarde, doelen) [9](#page=9).
Hoewel CGA tijd- en resource-intensief kan zijn, is implementatie in de spoedeisende geneeskunde mogelijk, maar niet voor alle patiënten. De uitdaging ligt in het identificeren van de patiënten die het meest baat hebben bij CGA op de SEH [10](#page=10).
##### 1.3.3.2 Geriatrische screening op de SEH
Er is geen hard bewijs voor de grootschalige implementatie van geriatrische screening op de SEH vanwege heterogeniteit en methodologische beperkingen. Geriatrische screening blijft echter de best onderbouwde strategie voor vroege identificatie van patiënten die baat hebben bij een uitgebreide geriatrische beoordeling op de SEH. De voordelen wegen op tegen de nadelen, mits de screeningsinstrumenten niet als een opzichzelfstaand index worden gebruikt en zorgverleners getraind zijn in het gebruik ervan en hun beperkingen kennen [11](#page=11).
De **Clinical Frailty Scale (CFS)** wordt aanbevolen voor geriatrische screening op de SEH [11](#page=11).
* **Voordelen van de CFS:** Uniforme taal en validatiestudies [11](#page=11).
* **Nadelen/aandachtspunten van de CFS:** Geen strikte richtlijnen voor het verkrijgen van de score en variërende interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (kappa-variatie van 0,21 tot 0,64). Vragen die relevant zijn voor de CFS zijn onder andere mobiliteit, dagelijkse activiteiten (ADL) en levensverwachting (<6 maanden) [11](#page=11).
Patiënten kunnen profiteren van het gebruik van de CFS op de SEH door een betere identificatie van hun kwetsbaarheid [12](#page=12).
#### 1.3.4 Benodigdheden (STUFF)
Zorg ervoor dat oudere patiënten gemakkelijke toegang hebben tot:
* Mobiliteitshulpmiddelen [13](#page=13).
* Voeding en hydratatie [13](#page=13).
* Zintuiglijke hulpmiddelen [13](#page=13).
* Continentiemiddelen [13](#page=13).
* Bladderscan [13](#page=13).
### 1.4 De bredere context: senior-vriendelijke gezondheidssystemen
De SEH functioneert niet geïsoleerd. Het streven naar senior-vriendelijke gezondheidssystemen vereist continuïteit van zorg en cruciale transmurale gegevensoverdrachten [14](#page=14).
#### 1.4.1 Preventie van onnodige opnames en heropnames
* **Preventie van onnodige opnames:** Outreach-initiatieven, zoals "EDITH – Emergency Departement In The Home" [15](#page=15).
* **Preventie van onnodige heropnames:** Casemanagement in de gemeenschap en telefonische follow-up na ontslag [15](#page=15).
### 1.5 Samenvatting
Geriatrische zorgmodellen op de SEH zijn essentieel voor het waarborgen van de kwaliteit van zorg voor een aanzienlijk deel van de SEH-patiënten. Er bestaat geen 'one-size-fits-all'-model, maar alle inspanningen vereisen ruimte, personeel, systemen en benodigdheden. Start met de kernconcepten van de 5Ms van geriatrie: Mind, Mobility, Medications, Multi-complexity, en Matters most. Geriatrische spoedeisende zorg moet op de agenda staan van individuele SEH's, ziekenhuisbesturen, opleidingscurricula, beroepsorganisaties en beleidsmakers [15](#page=15).
### 1.6 Nuttige bronnen
* https://posters.geriemeurope.eu/ [10](#page=10) [13](#page=13) [16](#page=16) [9](#page=9).
* https://www.healthinaging.org/tools-and-tips/tip-sheet-5ms-geriatrics [16](#page=16).
* https://www.bgs.org.uk/resources/silver-book-ii-holistic-assessment-of-older-people [16](#page=16).
* https://www.acep.org/by-medical-focus/geriatrics/geriatric-emergency-department-guidelines/ [16](#page=16).
* https://www.acep.org/geda/ [16](#page=16).
---
# URGENT project en BANC studie
Het URGENT project en de BANC studie onderzoeken methoden om de zorg voor oudere patiënten in de spoedeisende hulp te verbeteren, met een focus op het voorkomen van heropnames en het begrijpen van niet-specifieke klachten.
## 2. Het URGENT project
Het URGENT project (Unplanned Readmission prevention by Geriatric Emergency Network for Transitional care) is gericht op het voorkomen van ongeplande heropnames bij oudere patiënten door middel van een verpleegkundig geleid zorgmodel. Dit project wordt uitgevoerd in de spoedeisende afdeling (SEH) van het Universitair Ziekenhuis Leuven en omvat een Comprehensive Geriatric Assessment (CGA) met gestructureerde follow-up, geïnitieerd door een verpleegkundige triage [17](#page=17).
### 2.1 Doelstelling en model
Het hoofddoel van het URGENT project is het verminderen van ongeplande heropnames. Het model integreert de SEH met geriatrische afdelingen en nazorg thuis of in andere zorginstellingen [17](#page=17).
### 2.2 Identificatie van risicopatiënten
Risicopatiënten worden geïdentificeerd aan de hand van de InterRAI ED screener en klinische expertise [17](#page=17).
### 2.3 Zorgproces binnen het URGENT project
Het zorgproces omvat de volgende stappen:
* **Triage door verpleegkundige:** Medische voorgeschiedenis en lichamelijk onderzoek [17](#page=17).
* **Onderzoeken en wachten:** Diagnostische procedures [17](#page=17).
* **Behandeling en observatie:** Klinische interventies en monitoring [17](#page=17).
* **Ontslag:** Voorbereiding op ontslag en verdere zorg [17](#page=17).
Bij patiënten die geïdentificeerd zijn als risicopatiënten, worden interventies ingezet met adviezen en/of verwijzingen. De top 5 adviezen tijdens de SEH-opname betreffen de haalbaarheid van terugkeer naar huis, bestemming bij ontslag, pijnmanagement, verwijzing naar een sociaal werker en aanvullende medische follow-up. Tijdens hospitalisatie richten de adviezen zich op functionele evaluatie, verwijzing naar ergotherapie, sociaal werker, cognitieve evaluatie en verwijzing naar fysiotherapie. Post-ontslag adviezen aan huis omvatten additionele professionele hulp, cognitieve evaluatie, ambulante follow-up door andere medische disciplines, aanvraag voor residentieel verblijf en het voorschrijven van hulpmiddelen [18](#page=18).
### 2.4 Uitkomsten en lessen geleerd
De therapietrouw van de adviezen varieert, met 86% tijdens de SEH-opname, 75% tijdens hospitalisatie en 34% na ontslag. Gemiddeld worden er 7 adviezen per patiënt gegeven [18](#page=18).
Het primaire resultaat van het URGENT project was het percentage ongeplande 90-daagse heropnames op de SEH, wat niet significant verschilde tussen de controlegroep (CC) en de interventiegroep (IC) (22,1% vs. 23,9%, p=.11). Secundaire uitkomsten lieten echter verbeteringen zien, zoals een kortere verblijfsduur op de SEH (LOS) in de interventiegroep (12,7 uur vs. 19,1 uur; P=.0003) en een lagere hospitalisatieratio (67,0% vs. 70,0%; P=.0.0026). Andere onderzochte secundaire uitkomsten waren in-hospital LOS, 90-daagse hogere zorgbehoefte, 90-daagse functionele achteruitgang en 90-daagse mortaliteit [18](#page=18).
Geleerde lessen uit het URGENT project omvatten het besef dat een geriatrische SEH-verpleegkundige de in-ziekenhuis patiëntenzorg kan verbeteren, maar moeite had met het introduceren van substantieel buiten-ziekenhuis case management. Een uitgebreidere aanpak leidt niet noodzakelijk tot een langere verblijfsduur op de SEH. Geriatrisch-gerichte beoordeling is complementair aan medische beoordeling. Het URGENT project wordt beschouwd als het eerste proof-of-concept voor geriatrische spoedeisende zorg in België [19](#page=19).
## 3. De BANC studie
De BANC studie (Basel Non-specific Complaint Study) onderzoekt de presentatie van niet-specifieke klachten (NSK's) bij oudere patiënten op de SEH en de implicaties daarvan. Dit onderwerp kreeg in 2014 weinig aandacht in opleidingscurricula en wetenschappelijk onderzoek, en er was geen "gold standard" definitie. De definitie van Ham, Sloane en Warshaw beschrijft drie categorieën NSK's: vage presentatie, andere symptomen dan verwacht, en afwezigheid van symptomen [19](#page=19) [20](#page=20).
### 3.1 Prevalentie en kenmerken van niet-specifieke klachten
In de BANC studie presenteerde een totaal van 218 van de 1.611 (13,5%) patiënten met ESI-classificatie 2-3 zich met niet-specifieke klachten. Van deze patiënten werd 82% opgenomen op verpleegafdelingen. Na een 30-daagse follow-up werd bij 128 van de 218 patiënten (59%) een ernstige aandoening gediagnosticeerd, met een mortaliteit van 6% [21](#page=21).
De meest frequente niet-specifieke klachten waren gegeneraliseerde zwakte, gevoel van uitputting en recente valpartijen. Statisch significante voorspellers van een ernstige aandoening waren een loopprobleem, gebrek aan eetlust, valpartijen in de laatste 3 maanden en chronische hypertensie. Andere studies, zoals die van Limpawattana et al. tonen aan dat één op de drie oudere SEH-patiënten zich presenteert met niet-specifieke klachten [22](#page=22).
### 3.2 Implicaties voor de klinische praktijk
Het is cruciaal om het belang van recente functionele en cognitieve veranderingen niet te onderschatten bij klinische beoordeling en risicostratificatie van oudere patiënten. Naast de standaard ABCDE-benadering (Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure), moet ook de "frailty" (kwetsbaarheid) van de patiënt in acht worden genomen [23](#page=23).
De Clinical Frailty Scale kan worden gebruikt om de kwetsbaarheid te beoordelen, waarbij vragen worden gesteld over mobiliteit, dagelijkse activiteiten (ADL's) en de levensverwachting van minder dan 6 maanden (#page=23, page=24) [23](#page=23) [24](#page=24).
Bij niet-specifieke klachten is het van belang om niet alleen de functionaliteit en cognitie aan de frontdoor van de SEH te beoordelen, maar deze ook gedurende het verblijf op de SEH te monitoren. Dit kan plaatsvinden in verschillende afdelingen zoals Emergency Observation Units (EOU), Acute Frailty Units of Clinical Decision Units [25](#page=25).
> **Tip:** Frailty is een cruciale factor om mee te nemen in de beoordeling van oudere patiënten, met name bij niet-specifieke klachten, omdat het een sterke indicator kan zijn voor ernst en prognose.
> **Voorbeeld:** Een oudere patiënt die zich presenteert met algemene malaise zonder duidelijke focale symptomen, kan baat hebben bij een grondige beoordeling van zijn of haar functionele status, cognitie en aan- of afwezigheid van recentelijke veranderingen daarin. Dit, gecombineerd met de "Clinical Frailty Scale", kan helpen bij het stratificeren van het risico op een ernstige onderliggende aandoening.
---
# Delier bij ouderen
Dit gedeelte bespreekt de definitie, etiologie, gevolgen en multidisciplinaire aanpak van delier bij oudere patiënten, inclusief preventieve en curatieve strategieën met zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze interventies.
### 3.1 Wat is een delier?
Een delier wordt gedefinieerd als een bewustzijnsstoornis gekenmerkt door een verminderde aandacht en een stoornis in de cognitieve functie, zoals geheugen, oriëntatie of waarneming. Het delier is fluctuerend van aard en heeft doorgaans een acute ontwikkeling, meestal binnen de eerste drie dagen, met een piek op de tweede dag. De duur kan variëren van enkele dagen tot langer [28](#page=28).
#### 3.1.1 Typen delier
Er worden twee hoofdtypen delier onderscheiden:
* **Hyperactief delier:** Gekenmerkt door psychomotore agitatie en retardatie, stoornissen in het slaap-waak ritme, en stemmingsveranderingen zoals angst en vijandigheid [28](#page=28).
* **Hypoactief delier:** Gekenmerkt door een verlaagd bewustzijn of afgenomen alertheid, lethargie, een apathische of teruggetrokken houding, en stoornissen in het slaap-waak ritme [28](#page=28).
### 3.2 Oorzaken van delier
De etiologie van een delier is multifactorieel en wordt onderverdeeld in voorbeschikkende en uitlokkende factoren.
#### 3.2.1 Voorbeschikkende factoren
Deze factoren verhogen de kwetsbaarheid van de patiënt voor het ontwikkelen van een delier [28](#page=28) [29](#page=29):
* Leeftijd (≥ 65 jaar) [28](#page=28) [29](#page=29).
* Bestaand cognitief deficit of neuro-cognitieve problemen [28](#page=28) [29](#page=29).
* Delier in de voorgeschiedenis [28](#page=28).
* Polypathologie en polyfarmacie [28](#page=28) [29](#page=29).
* Slecht zicht en slecht gehoor [28](#page=28) [29](#page=29).
* Slaapproblemen of slaaptekort [28](#page=28) [29](#page=29).
* Afhankelijkheidsproblematiek of depressie [28](#page=28) [29](#page=29).
* Alcoholmisbruik of alcoholisme [28](#page=28) [29](#page=29).
* Roken [28](#page=28).
* Medicatiemisbruik of verslavingen [28](#page=28) [29](#page=29).
* Ondervoeding [29](#page=29).
#### 3.2.2 Uitlokkende factoren
Deze factoren kunnen een delier precipiteren bij een kwetsbare patiënt [29](#page=29):
* Pijn [29](#page=29).
* Trauma of operatie [29](#page=29).
* Urineretentie [29](#page=29).
* Obstipatie [29](#page=29).
* Infectie of andere ziekteprocessen [29](#page=29).
* Elektrolytenstoornissen of gewijzigde parameters [29](#page=29).
* Medicatie (bv. opioïden, anticholinergica) [29](#page=29).
* Dehydratatie [29](#page=29).
* Omgevingsfactoren [29](#page=29).
* Visus- en gehoorstoornissen [29](#page=29).
* Onttrekkingsverschijnselen (bv. alcohol, BZD, roken) [29](#page=29).
* Invasive procedures zoals catheters, infusen, drains [29](#page=29).
* Anemie [29](#page=29).
> **Tip:** Het is cruciaal om zowel voorbeschikkende als uitlokkende factoren in kaart te brengen om een delier effectief te kunnen aanpakken [29](#page=29).
### 3.3 Gevolgen van delier
Een delier heeft diverse negatieve consequenties voor verschillende betrokkenen [30](#page=30):
* **Voor de patiënt:**
* Complicaties zoals decubitus en infecties [30](#page=30).
* Bemoeilijkt herstel van de onderliggende aandoening [30](#page=30).
* Risico op blijvend cognitief deficit [30](#page=30).
* Verlengde hospitalisatieduur [30](#page=30).
* Verhoogd risico op institutionalisering [30](#page=30).
* Aanzienlijke psychologische impact, met gevoelens van verwarring en isolatie [30](#page=30).
* **Voor de familie:** Stress, angst, en moeilijkheden bij het nemen van beslissingen [30](#page=30).
* **Voor zorgverleners:** Intensievere zorg, verhoogde werkbelasting en stress [30](#page=30).
* **Voor de maatschappij:** Toegenomen zorgkosten [30](#page=30).
> **Example:** Een patiënt die na een operatie een delier ontwikkelt, kan zich achteraf weinig herinneren, zich verward voelen, en ervaren dat 'niemand hem hielp' of dat 'hij niet echt zichzelf was' [30](#page=30).
### 3.4 Preventieve aanpak
De preventie van delier is essentieel, met name bij oudere patiënten met risicofactoren [31](#page=31).
* De preventieve aanpak is multifactorieel en dient bij alle ouderen, maar vooral bij risicogroepen, te worden toegepast [31](#page=31).
* Er is geen evidentie voor medicatie ter preventie van delier [31](#page=31).
* Preventieve maatregelen omvatten ook het aanpakken van ontwenningsverschijnselen, zoals alcohol- of medicatieonttrekking [31](#page=31).
* Een grondige anamnese is cruciaal voor het identificeren van risicofactoren [31](#page=31).
* Preventieve behandeling kan bijvoorbeeld het toedienen van vitamine B1 bij alcoholmisbruik omvatten [31](#page=31).
### 3.5 Behandeling van delier
De behandeling van een delier is gericht op het identificeren en behandelen van de onderliggende oorzaak, aangevuld met niet-medicamenteuze en, indien nodig, medicamenteuze maatregelen [31](#page=31) [32](#page=32).
#### 3.5.1 Identificatie van de onderliggende oorzaak
Dit proces omvat:
* (Hetero)anamnese [31](#page=31).
* Controle van parameters (vitale functies, laboratoriumwaarden) [31](#page=31).
* Klinisch onderzoek [31](#page=31).
* Uitgebreid laboratoriumonderzoek [31](#page=31).
* Beoordeling van medicatiegebruik [31](#page=31).
* Indien geïndiceerd, technische onderzoeken zoals ECG, X-thorax, echografie, CT-hersenen, of lumbale punctie [31](#page=31).
#### 3.5.2 Niet-medicamenteuze aanpak en behandeling onderliggende oorzaken
Deze maatregelen zijn de hoeksteen van de delierbehandeling [32](#page=32):
* **Optimalisatie van voeding- en vochtinname:** Zorg voor adequate hydratatie en voeding [32](#page=32).
* **Voorkomen en behandelen van urineretentie en obstipatie:** Regelmatige controle en interventie zijn nodig [32](#page=32).
* **Cognitieve stimulatie en oriëntatie:** Creëer een omgeving die de patiënt helpt te oriënteren, met een duidelijk verschil tussen dag en nacht [32](#page=32).
* **Gebruik van audiovisuele hulpmiddelen:** Zorg ervoor dat bril en gehoorapparaat correct functioneren en worden gebruikt [32](#page=32).
* **Vroegtijdige mobilisatie:** Stimuleer beweging zodra het medisch verantwoord is [32](#page=32).
* **Optimaal management van pijn:** Adequaat pijnstilling vermindert agitatie en verbetert het welzijn [32](#page=32).
* **Prikkelarme omgeving:** Minimaliseer overstimulatie door geluid en licht [32](#page=32).
* **Vermijd fixatie:** Fixatie kan leiden tot angst en agitatie [32](#page=32).
* **Verwijder zo snel mogelijk sondes en infusen:** Deze kunnen onrust veroorzaken [32](#page=32).
* **Opvolging en behandeling van afwijkende parameters:** Corrigeer metabole of andere biologische stoornissen [32](#page=32).
* **Behandeling van infecties:** Directe behandeling van aanwezige infecties [32](#page=32).
#### 3.5.3 Medicamenteuze aanpak
Farmacologische interventies worden overwogen wanneer niet-medicamenteuze maatregelen onvoldoende zijn.
* **Haloperidol (Haldol®):**
* **Contra-indicaties:** Hypotensie, Parkinson, Lewy body dementie, QTc-tijd langer dan 450 ms bij mannen en 470 ms bij vrouwen [32](#page=32).
* **Monitoring:** Regelmatige opvolging van het ECG is vereist [32](#page=32).
* **Toedieningsvormen:** Oraal (druppels, cave bij sterke agitatie), intramusculair (werking na 30 minuten, cave op stolling), subcutaan (zeker alternatief bij geriatrische patiënt), intraveneus (enkel met monitoring) [32](#page=32).
* **Dosering:** Vast schema, bijvoorbeeld 1 tot 5 mg per dag [32](#page=32).
* **Afbouwen:** Geleidelijk afbouwen is cruciaal. Het aantal benodigde behandelingen (NNT) is lager dan het aantal schadelijke effecten (NNH) na 6 weken. Afbouw dient voor ontslag te geschieden [32](#page=32).
* **Nieuwere antipsychotica (bv. Quetiapine, Seroquel®):**
* Worden overwogen indien Haloperidol onvoldoende werkzaam of slecht wordt getolereerd [32](#page=32).
* Enkel oraal beschikbaar [32](#page=32).
* Cave op hypotensie en orthostatisme [32](#page=32).
* Bieden een betere tolerantie bij patiënten met Parkinson en Lewy body dementie [32](#page=32).
* **Lorazepam (Temesta®):**
* Wordt ingezet bij uitgesproken onrust wanneer Haloperidol onvoldoende effect heeft [33](#page=33).
* Kan subcutaan worden toegediend (cave: 1 ampoule = 4 mg; dien slechts ¼ ampoule toe) [33](#page=33).
* Mogelijke bijwerkingen omvatten een prodelirant effect, uitgesproken sedatie, en andere effecten [33](#page=33).
* Een alternatief bij hypotensie of bij alcoholonttrekking [33](#page=33).
* Kan soms nuttig zijn bij het omkeren van het dag-nacht ritme [33](#page=33).
---
# Casestudies en klinische implicaties
Deze sectie bespreekt drie casestudies van oudere patiënten om de klinische implicaties voor opname- en ontslagbeslissingen te illustreren [34](#page=34) [36](#page=36) [38](#page=38).
### 4.1 Casus 1: Mevrouw Robinson
Mevrouw Robinson, een 86-jarige patiënte, wordt bijgestaan door haar zoon. Haar belangrijkste klachten zijn een val en de daaropvolgende ambulanceoverdracht. Ze toont zich niet coöperatief, maar haar vitale functies zijn normaal, met een licht verhoogde temperatuur en enige crepitus [34](#page=34).
#### 4.1.1 Medische voorgeschiedenis en medicatie
Haar medische geschiedenis omvat gehoorproblemen, hypertensie, hypercholesterolemie, atriumfibrilleren en slaapproblemen. Ze gebruikt Elanapril, Metoprolol, Simvastatine, Nortrilen (een antidepressivum) en Lorazepam [34](#page=34).
#### 4.1.2 Collaterale informatie en premorbide situatie
Premorbide woont mevrouw Robinson alleen en kon zichzelf redden met hulp van haar zoon en een maaltijdservice [35](#page=35).
#### 4.1.3 Huidige situatie en veranderd gedrag
De dag voor de ambulanceoverdracht vond haar zoon haar in haar pyjama, desoriënteerd over de dag en pratend over haar overleden echtgenoot. Ze was onrustig gedurende de nacht, liep constant rond en zag hallucinaties (crows). De volgende ochtend viel ze, waarna haar zoon de ambulance belde [35](#page=35).
### 4.2 Casus 2: Nestor
Nestor, een 85-jarige man, werd opgenomen op de spoedafdeling na een val, mogelijk na een "long lie" (lange tijd op de grond gelegen). Hij werd gevonden door een thuisverpleegkundige [36](#page=36).
#### 4.2.1 Medische voorgeschiedenis
Zijn medische voorgeschiedenis is uitgebreid en omvat een appendectomie in 1962, een maagzweer in 2000, staaroperatie aan het linkeroog in 2004, een hartinfarct in 2008, hypertensie (AHT), COPD Gold II, prostaathypertrofie. In 2020 werd Alzheimerdementie gediagnosticeerd met een MMSE van 22/30, en in 2021 werd dit bevestigd in een geheugenkliniek met een MMSE van 20/30 [36](#page=36).
#### 4.2.2 Huidige opname-informatie
Momenteel verblijft de patiënt in een grote opnamebox [37](#page=37).
* **Medisch:** Koorts, dyspnoe, hoesten, val en "long lie" [37](#page=37).
* **Sociaal:** Woont alleen, gevonden door thuisverpleegkundige, vergezeld door zijn dochter [37](#page=37).
* **Functioneel:** Erg onrustig, verder geen informatie beschikbaar [37](#page=37).
* **Mentaal:** Een adequaat gesprek is niet mogelijk [37](#page=37).
De vraag wordt gesteld hoe men verder te werk gaat [37](#page=37).
### 4.3 Casus 3: Marie
Marie, een 76-jarige patiënte, werd doorverwezen door de huisarts wegens "algemene achteruitgang" [38](#page=38).
#### 4.3.1 Medicatie
Ze gebruikt een brede reeks medicatie, waaronder Asaflow, Dafalgan, Durogesic, D-vital forte, Emconcor, Lipitor, Nexiam, Tritace, en Burinex [38](#page=38).
#### 4.3.2 Medische voorgeschiedenis
Haar medische voorgeschiedenis omvat arteriële hypertensie, hypercholesterolemie, obesitas, osteoporose, chronische obstipatie. Ze heeft een knieprothese links een CVA in januari 2015 waarvoor clexaneprofylaxe en Plavix werden gebruikt. In 2015 werd op een TTE een randnormale LVEF en matige MI en TI vastgesteld. Haar MMSE was 23/30. In januari 2018 werd ferriprieve anemie met secundair acuut hartfalen gediagnosticeerd [38](#page=38).
#### 4.3.3 Huidige situatie
* **Medisch:** Normale parameters, geen klinische bijzonderheden. Ze had recent 6 dagen diarree met start van antibiotica, en is nu 2 dagen klachtenvrij [38](#page=38).
* **Functioneel:** De patiënte wordt als verzwakt beschreven, maar stapt zonder problemen. Eergisteren viel ze bij het opstaan uit een stoel, zonder hoofdletsel, maar met pijn ter hoogte van de heup en linker ribben [38](#page=38).
* **Mentaal:** Volgens haar echtgenoot is ze soms verwarder, maar nu "perfect normaal" [38](#page=38).
* **Sociaal:** Woont met haar echtgenoot en thuiszorg (thuisverpleging en poetshulp). Sinds gisteren staat ze op de wachtlijst voor een woonzorgcentrum (WZC) [38](#page=38).
### 4.4 Klinische implicaties: Opname, ontslag en follow-up
De casestudies benadrukken de noodzaak van een grondige anamnese, zowel met de patiënt als met naasten of mantelzorgers, om de premorbide situatie en de acute veranderingen in kaart te brengen. Bij oudere patiënten zijn factoren zoals cognitieve achteruitgang (dementie), medische comorbiditeiten, functionele status en psychosociale omstandigheden cruciaal voor besluitvorming rond opname en ontslag. Vragen rond de noodzaak van opname, het al dan niet kunnen ontslaan van de patiënt, en de vereiste follow-up zijn centraal [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37) [38](#page=38) [39](#page=39).
> **Tip:** Bij oudere patiënten is een multidisciplinaire benadering essentieel, waarbij rekening gehouden wordt met zowel medische, functionele als psychosociale aspecten om een optimale zorgplanning te garanderen.
> **Example:** Mevrouw Robinson vertoont tekenen van delirium (verwardheid, hallucinaties) na een val, wat een acute medische evaluatie vereist voor opname. Nestor's combinatie van een val, longaandoening en dementie indiceert waarschijnlijk een opname voor verdere diagnostiek en behandeling. Marie's recente diarree, val en pijn, ondanks een "normale" huidige toestand, vereisen een zorgvuldige afweging van de risico's en voordelen van ontslag naar huis, zeker met het oog op de wachtlijst voor een WZC [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37) [38](#page=38).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Spoedeisende Hulp (SEH) | Een medische afdeling binnen een ziekenhuis die 24/7 spoedeisende medische zorg verleent aan patiënten met acute aandoeningen of letsel. |
| Geriatrische zorg | Een gespecialiseerd medisch vakgebied dat zich richt op de gezondheid, ziektepreventie en behandeling van ouderen, met speciale aandacht voor de complexe interacties van multiple problemen. |
| Comorbiditeiten | Het gelijktijdig voorkomen van twee of meer medische aandoeningen bij een patiënt, die elkaar kunnen beïnvloeden en de behandeling bemoeilijken. |
| Polyfarmacie | Het gelijktijdig gebruik van vijf of meer medicijnen door een patiënt, wat leidt tot een verhoogd risico op interacties, bijwerkingen en therapietrouwproblemen. |
| Cognitieve beperkingen | Vermindering van mentale functies zoals geheugen, aandacht, probleemoplossend vermogen, taal en oriëntatie, die van invloed kan zijn op het dagelijks functioneren. |
| Acute geriatrische eenheden | Gespecialiseerde afdelingen binnen ziekenhuizen die acute zorg verlenen aan oudere patiënten met complexe medische, functionele en sociale behoeften. |
| Uitgebreide Geriatrische Assessment (UGA) | Een multidimensionaal, interdisciplinair diagnostisch proces dat de medische, functionele, cognitieve en sociale capaciteiten van een kwetsbare oudere persoon bepaalt, met als doel een gecoördineerd behandel- en follow-upplan te ontwikkelen. |
| Premorbide status | De gezondheidstoestand en het functioneringsniveau van een persoon vóór het optreden van een ziekte of aandoening. |
| Huidige status | De huidige gezondheidstoestand en het functioneringsniveau van een persoon op een bepaald moment. |
| Geri-vriendelijke SEH | Een spoedeisende hulpafdeling die specifieke aanpassingen en protocollen heeft geïmplementeerd om te voldoen aan de unieke behoeften van oudere patiënten, met als doel hun ervaring en uitkomsten te verbeteren. |
| Interdisciplinaire samenwerking | Samenwerking tussen verschillende zorgprofessionals, zoals artsen, verpleegkundigen, therapeuten en maatschappelijk werkers, om een integrale en gecoördineerde zorg te leveren. |
| Systemen (in SEH-context) | De procedures, protocollen en organisatorische structuren die worden gebruikt om de dagelijkse gang van zaken op een spoedeisende hulpafdeling te regelen, inclusief patiëntentriage, documentatie en communicatie. |
| Spullen (in SEH-context) | De benodigde materialen en hulpmiddelen op een spoedeisende hulpafdeling, zoals medische apparatuur, medicijnen, diagnostische instrumenten en comfortvoorzieningen voor patiënten. |
| 5 M’s van geriatrie | Een conceptueel kader dat vijf belangrijke domeinen van geriatrische zorg benadrukt: Mind (geestelijke gezondheid/cognitie), Mobility (mobiliteit), Medications (medicatiegebruik), Multi-complexity (multidisciplinaire zorg voor complexe patiënten) en Matters Most (wat de patiënt belangrijk vindt). |
| Geriatrische screening | Een korte evaluatie die wordt gebruikt om oudere patiënten in de SEH te identificeren die mogelijk baat hebben bij een uitgebreidere geriatrische beoordeling. |
| Clinical Frailty Scale (CFS) | Een instrument dat wordt gebruikt om de kwetsbaarheid van oudere volwassenen te beoordelen, gebaseerd op hun functionele onafhankelijkheid in dagelijkse activiteiten. |
| Niet-specifieke klachten (NSK) | Symptomen die geen duidelijke oorzaak of presentatie hebben, vaak voorkomend bij ouderen, zoals algemene zwakte, vermoeidheid of vallen zonder duidelijke aanleiding. |
| Delirium | Een acute, reversibele stoornis van de hersenfunctie die gekenmerkt wordt door een plotselinge verandering in aandacht, cognitie en bewustzijn, vaak fluctuerend en geassocieerd met hallucinaties en wanen. |
| Hyperactief delier | Een type delier gekenmerkt door agitatie, rusteloosheid, hallucinaties en een verhoogd bewustzijnsniveau, waarbij de patiënt vaak moeilijk te hanteren is. |
| Hypoactief delier | Een type delier gekenmerkt door lethargie, verminderde alertheid, apathie en teruggetrokken gedrag, vaak moeilijker te herkennen dan een hyperactief delier. |
| Voorbeschikkende factoren (voor delier) | Omstandigheden die de kans op het ontwikkelen van een delier vergroten, zoals leeftijd, bestaande cognitieve stoornissen, en chronische ziekten. |
| Uitlokkende factoren (voor delier) | Acute gebeurtenissen of omstandigheden die een delier kunnen veroorzaken bij een persoon die al voorbeschikkende factoren heeft, zoals infecties, pijn of medicatiewijzigingen. |
| Niet-medicamenteuze aanpak (voor delier) | Zorginterventies die geen medicatie vereisen om een delier te behandelen of te voorkomen, zoals het optimaliseren van de omgeving, cognitieve stimulatie en mobilisatie. |
| Medicamenteuze aanpak (voor delier) | Het gebruik van medicijnen, zoals antipsychotica, om de symptomen van een delier te beheersen, met name agitatie en angst. |
| Ongeplande heropnames | Heropnames in het ziekenhuis die plaatsvinden binnen een bepaalde periode na ontslag en die niet gepland waren. |
| Case management | Een gecoördineerde benadering van de zorg waarbij een case manager de behoeften van een patiënt evalueert en toegang regelt tot de benodigde diensten, om de continuïteit van zorg te waarborgen. |