Cover
Empieza ahora gratis TZ - MDDA - Th 5 - de palliatieve zorgvrager 2025-2026 (1).pdf
Summary
# Symptoombestrijding in de palliatieve zorg: misselijkheid, braken en constipatie
### Kernidee
* Palliatieve zorg richt zich op het maximaliseren van levens- en stervenscomfort door symptomen te beheersen en aandacht te besteden aan de zieke en diens omgeving [15](#page=15) [16](#page=16).
* Het doel is het voorkomen of verlichten van lijden, door leven toe te voegen aan de dagen, niet omgekeerd [16](#page=16).
### Kernthema's
* **Definitie:** Palliatieve zorg is alles wat nog gedaan dient te worden als men denkt dat er niets meer gedaan kan worden [15](#page=15).
* **Oorsprong begrip:** 'Palliatie' komt van het Latijnse 'palliare', wat 'met een mantel bedekken, omhullen' betekent; gericht op verzachten en koesteren [15](#page=15).
* **Vier dimensies:** Palliatieve zorg omvat fysieke (pijn- en symptoomcontrole), psychologische, sociale (relationele zorg) en spirituele (levens- en stervensvragen) aspecten [15](#page=15) [21](#page=21).
* **Autonomie:** Respect voor de autonomie en eigenheid van de patiënt is essentieel [16](#page=16).
* **Normaal proces:** Palliatieve zorg respecteert het leven en ziet sterven als een normaal proces, zonder het te bespoedigen of uit te stellen [16](#page=16).
* **Continuüm van zorg:** Er wordt gestreefd naar een geleidelijke overgang van curatieve naar palliatieve zorg, waarbij symptoomgerichte zorg steeds belangrijker wordt [17](#page=17).
* **Brede toepassing:** De zorg eindigt niet bij overlijden, maar omvat ook nazorg voor nabestaanden [17](#page=17).
* **Palliatieve patiënt:** Een patiënt met een ongeneeslijke, progressieve, levensbedreigende ziekte zonder mogelijkheid tot remissie, stabilisatie of beheersing [18](#page=18).
* **Gedeelde zorg:** Palliatieve zorg is een interdisciplinaire samenwerking waarbij de patiënt en familie centraal staan [19](#page=19).
### Verdieping, verbreding, vervroeging
* **Verdiepen:** Meer aandacht voor de spirituele dimensie, levens- en zingevingsvragen die ontstaan bij patiënten [20](#page=20).
* **Verbreden:** Uitbreiding van palliatieve zorg naar andere doelgroepen zoals psychiatrische patiënten of personen met meervoudige beperkingen [22](#page=22).
* **Vervroegen:** Vroege toepassing van palliatieve zorg, ook in combinatie met levensverlengende behandelingen [16](#page=16).
- > **Tip:** De vier dimensies van palliatieve zorg (fysiek, psychisch, sociaal, spiritueel) beïnvloeden elkaar voortdurend
- Een holistische benadering is cruciaal [15](#page=15)
- > **Tip:** Palliatieve zorg is niet enkel voor kankerpatiënten; ook bij orgaanfalen, frailty of algemene achteruitgang is het relevant [8](#page=8)
### Spirituele zorg
* **Kern:** De bereidheid van hulpverleners om te luisteren naar fundamentele vragen over leven, dood en zingeving is de start van spirituele zorg [21](#page=21).
* **Nood:** Er is een reële behoefte aan existentiële en spirituele zorg bij palliatieve patiënten en hun familie, die vaak onderbenut blijft [21](#page=21).
* **Hulpverlener houding:** De houding van de hulpverlener, empathie en openheid zijn bepalend voor de geboden spirituele zorg [21](#page=21).
* **Diensten:** Spirituele zorg is niet exclusief voor pastorale medewerkers; ook andere zorgverleners kunnen hierin een rol spelen [22](#page=22).
* **Eigen bril:** De interpretatie van spirituele thema's is gekleurd door de eigen levenservaringen van de hulpverlener [22](#page=22).
---
## Symptoombeheersing in de palliatieve zorg: misselijkheid, braken en constipatie
### Kernideeën
* Vroege en goede palliatieve zorg verhoogt de levenskwaliteit en wordt onterecht geassocieerd met enkel stervensbegeleiding [23](#page=23).
* De term "palliatief" heeft een negatieve connotatie en zou vervangen kunnen worden door een minder beladen term [24](#page=24).
* Palliatieve zorg is een recht, vastgelegd in de wet, en kan ingeroepen worden door diverse betrokkenen [27](#page=27).
### Sleutelbegrippen en terminologie
* **Palliatieve zorg versus terminale zorg:** Palliatieve zorg focust op "zo goed mogelijk leven", terwijl terminale zorg zich richt op "zo goed mogelijk sterven" [23](#page=23).
* **Palliative Care Indicator Tool (Pict):** Een instrument met twee korte vragenlijsten om patiënten met hoge kwetsbaarheid te identificeren voor palliatieve zorg [23](#page=23).
* **Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen (FPZV):** Opgericht in 1990, fungeert als denktank en faciliteert gespecialiseerde opleidingen [25](#page=25).
* **Netwerken palliatieve zorg:** 15 door de Vlaamse Overheid gesubsidieerde samenwerkingsverbanden die regionale palliatieve thuiszorg ondersteunen [26](#page=26).
* **Multidisciplinaire BegeleidingsEquipe (MBE):** Ook palliatieve thuiszorgequipe genoemd, onderdeel van de Vlaamse netwerken [26](#page=26).
* **Palliatief supportteam (PST) in ziekenhuis:** Bestaat uit een arts, verpleegkundige en psycholoog, ondersteunt palliatieve patiënten en personeel [31](#page=31).
* **Palliatieve eenheid in ziekenhuis:** Afgescheiden ruimte met huiselijke sfeer voor comfort en waardig afscheid, met meer personeel en flexibele bezoektijden [31](#page=31).
* **Bijna-thuis-huis:** Initiatieven lijkend op een palliatieve eenheid, bieden een huiselijke omgeving met zorgondersteuning buiten ziekenhuis of thuis [32](#page=32).
* **Palliatief supportief dagcentrum:** Biedt dagelijkse zorg en gezelschap in een niet-medische omgeving, ondersteunt patiënt en familie [33](#page=33).
* **LEIF (LevensEinde InformatieForum):** Initiatief voor waardig levenseinde, biedt informatie en ondersteuning rond levenseinde-beslissingen [38](#page=38).
* **LEIFlijn:** Telefonische hulplijn voor informatie over palliatieve zorg en levenseinde [39](#page=39).
### Organisatie en financiering van palliatieve zorg in Vlaanderen
* **Historiek:** Gestart in Engeland door Cicely Saunders in 1976, geïntroduceerd in België in 1980 [25](#page=25).
* **Recht op palliatieve zorg:** Wettelijk vastgelegd in 2002, parallel met de euthanasiewet [25](#page=25).
* **Netwerken:** 15 regionale netwerken met coördinatie, informatie, vorming en ondersteuningstaken [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Palliatief thuiszorgteam:** 15 territoriaal afgebakende teams met palliatief deskundige verpleegkundigen, arts en administratieve kracht, 24/7 bereikbaar en gratis voor patiënt [30](#page=30).
* **Palliatieve zorg in woonzorgcentra:** Actieve supportteams of referentiepersonen begeleiden bewoners en bieden ondersteuning aan collega's [32](#page=32).
* **Erkenning als palliatief patiënt:** Vereist medische kennisgeving aan ziekenfonds, met voorwaarden zoals onomkeerbare aandoeningen, slechte prognose en thuissterfte intentie [35](#page=35).
* **Financiële tegemoetkomingen:**
* Vrijstelling van remgeld voor huisarts, thuisverpleging, kinesist [36](#page=36).
* Palliatieve thuiszorgpremie voor extra kosten thuis, forfaitair bedrag [36](#page=36).
* Palliatief zorgverlof: thematisch tijdskrediet voor werknemers [37](#page=37).
* Bijkomende premies van provincie, gemeente, OCMW of ziekenfonds [38](#page=38).
### Beslissingen bij het levenseinde
---
## Symptoomcontrole in de palliatieve zorg: pijn en de analgetische ladder
### Pijn als symptoom
* Pijn is een onaangename zintuiglijke en emotionele ervaring, geassocieerd met weefselletsel [51](#page=51).
* Pijnbeoordeling is essentieel voor adequate start, bijsturing en patiëntbetrokkenheid bij de behandeling [51](#page=51).
* Het doel van symptoomcontrole is maximaal comfort op lichamelijk, psychosociaal en spiritueel vlak te bieden [51](#page=51).
### Soorten pijn
* **Nociceptieve pijn:** Veroorzaakt door weefselbeschadiging, behandelbaar met paracetamol, NSAID's en opioïden [51](#page=51).
* **Neuropathische pijn:** Ontstaat door beschadiging van het zenuwstelsel (bv. tumorcompressie, radiotherapie), vaak brandend, schietend of stekend [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Somatische pijn:** Nociceptieve pijn van huid, bindweefsel, spier of bot; scherp, stekend of kloppend [52](#page=52).
* **Viscerale pijn:** Nociceptieve pijn van organen; moeilijk te lokaliseren, drukkend of krampend [52](#page=52).
* **Doorbraakpijn:** Plots optredende, tijdelijke, hevige pijn bij chronische pijnklachten [52](#page=52).
### Factoren die pijn beïnvloeden
* **Verlagende factoren:** Fysieke ongemakken, slapeloosheid, uitputting, angst, woede, verveling, verdriet, depressie, isolement [53](#page=53).
* **Verhogende factoren:** Goede slaap, rust, fysiotherapie, relaxatie, uitleg, begrip, empathie, afleiding, stemmingsverbetering [53](#page=53).
### Totale pijn
* Een brede kijk op pijn, inclusief fysische, sociale en psychische aspecten [53](#page=53) [54](#page=54).
* Angst voor pijn is diepgeworteld en palliatieve zorg heeft pijnbestrijding gepionierd [54](#page=54).
* Fysieke problemen treden op bij 65% van patiënten met progressieve ziekte [54](#page=54).
* Pijnklachten kunnen veroorzaakt worden door de ziekte zelf (70%), de behandeling (5%), of andere factoren (25%) [55](#page=55).
### Verpleegkundige rol in pijnbehandeling
* Systematische beoordeling van pijn is cruciaal voor adequate behandeling [56](#page=56).
* Dagelijkse pijnmeting is nodig om effectiviteit te evalueren en bij te sturen [56](#page=56).
* De basis is een goede vertrouwensrelatie, observatie, beluisteren en gerichte vraagstelling [56](#page=56) [57](#page=57).
### Beleid en behandeling van pijn
* Behandeling van de oorzaak van pijn is eerste stap (hormonale therapie, chemotherapie, etc.) [57](#page=57).
* Niet-medicamenteuze behandelingen: voorlichting, warmte, koude, massage, oefentherapie, TENS, ontspanning, afleiding, cognitieve gedragstherapie [58](#page=58).
### Medicamenteuze behandeling van pijn: WHO-analgetische ladder
* **Trap 1: Niet-opioïde analgetica:**
* Paracetamol: koortswerend, pijnstillend, niet ontstekingsremmend [60](#page=60).
* Acetylsalicylzuur: koortswerend, pijnstillend, ontstekingsremmend, beïnvloedt bloedstolling [60](#page=60).
* NSAID's: ontstekingsremmend, maar veel bijwerkingen (maagdarmproblemen, bloeddrukverhoging); maximaal twee weken gebruiken [60](#page=60) [61](#page=61).
* **Trap 2: Zwakke opioïde analgetica:**
* Gebruikt bij matige tot ernstige pijn. Beschikbare middelen in België: codeïne en tramadol [61](#page=61).
---
### Adjuvantia en algemene principes pijnmedicatie
* Adjuvantia zijn medicijnen die worden gebruikt om bijwerkingen van pijnmedicatie te behandelen [63](#page=63).
* Bij voorkeur wordt chronische pijn in de palliatie behandeld via orale toediening, wat gelijkwaardig is aan injectie maar hogere doses kan vereisen [64](#page=64).
* Orale toediening verbetert de levenskwaliteit door mobiliteit en zelfstandigheid te bevorderen [64](#page=64).
* Medicatie moet worden toegediend volgens strikte tijdsintervallen gebaseerd op de werkingsduur, niet 'zo nodig' [64](#page=64).
* Het 'plateau-effect' geldt voor de meeste niet-morfinen; hogere doses bieden geen betere pijnstilling na een bepaald punt [64](#page=64).
* Bij morfinegebruik mag de dosis niet worden verlaagd bij goede pijncontrole, aangezien chronische pijn progressief kan toenemen [64](#page=64).
* Levensverwachting mag de keuze van analgetica niet beïnvloeden; ernstige pijn vereist een sterk analgeticum [65](#page=65).
* Beslissingen over pijnbehandeling moeten overeenkomen met de verwachtingen van de patiënt [65](#page=65).
* Pijnanamnese en observatie zijn essentieel voor aangepaste analgesie [65](#page=65).
* Mechanische oorzaken van pijn, zoals urineretentie of constipatie, moeten worden uitgesloten [65](#page=65).
* Continu evaluatie van de behandeling is noodzakelijk, meermalen per dag in acute fasen [65](#page=65).
* Anticipeer op pijn door toediening op vaste tijdstippen voor continue pijnstilling [65](#page=65).
* Informeer over en anticipeer op ongewenste effecten [65](#page=65).
* Overwin weerstand tegen sterke opioïden bij patiënt en zorgverlener [65](#page=65).
* Zorg voor correcte rapportage in het dossier voor continuïteit van zorg [65](#page=65).
### Opioïde analgetica
* Opioïden zijn de meest gebruikte medicijnen voor pijn in oncologie en palliatieve zorg [66](#page=66).
* Orale morfine, vaak als slow-release, kan milde tot ernstige chronische pijn goed controleren met tweemaal daagse dosering [66](#page=66).
* Morfine is veilig en effectief in alle stadia van de ziekte, niet enkel het terminale stadium [66](#page=66).
* Initiële dosis morfine hangt af van vorige analgetica, doorbraakpijn, leeftijd, gewicht en cachexie [66](#page=66).
* Normale startdosis slow-release morfine is 2 maal 10-20 mg voor nieuwe gebruikers [66](#page=66).
* Andere sterk opioïde analgetica zijn hydromorfon en oxycodon [66](#page=66).
* Rectale toediening is een optie indien orale weg niet meer voldoet, maar vereist elke 4 uur dosering door snelle absorptie en eliminatie [67](#page=67).
* Transdermale toediening (Fentanyl/Buprenorfine pleisters) wordt elke 72 uur vervangen en kan constipatie en sedatie verminderen [67](#page=67).
* De werking van een fentanylpleister is pas optimaal na 12-24 uur, niet geschikt voor acute pijn [67](#page=67).
* Pleisters mogen niet op beschadigde of geïrriteerde huid worden gekleefd [68](#page=68).
### Nevenwerkingen van opioïden en mythen
### Nausea, braken en constipatie
### Verwardheid, delier en doodsreutel
### Palliatieve sedatie en rouwzorg
---
# Verpleegkundige rol en methodiek in de palliatieve zorg
### Kernidee
* Palliatieve zorg vereist een holistische en dynamische mensvisie, rekening houdend met fysieke, psychosociale en existentiële aspecten [9](#page=9).
* De verpleegkundige speelt een centrale rol als bruggenbouwer en ethisch reflector binnen de palliatieve zorgcontext [9](#page=9).
* Het herkennen en hanteren van 'totale pijn' en het toepassen van aangepaste meetinstrumenten zijn essentieel [9](#page=9).
* Palliatieve zorg dient verdiept, verbreed en vervroegd te worden, en is niet exclusief voor kankerpatiënten [8](#page=8) [9](#page=9).
### Kernfeiten
* De gemiddelde levensverwachting in België is gestegen tot boven de 81 jaar [7](#page=7).
* 40 tot 80% van de woonzorgcentrum bewoners ervaart pijn, met slechtere behandeling bij dementie [7](#page=7).
* Ouderen willen meer inspraak in hun zorgkeuzes, wat vroegtijdige zorgplanning noodzakelijk maakt [7](#page=7).
* Het PICT-instrument helpt bij het herkennen van het palliatieve stadium, ook bij niet-kankerpatiënten [8](#page=8).
* Palliatieve zorg is geen schakel in chronische zorg, maar een specifieke benadering bij korte levensverwachting [8](#page=8).
* De verpleegkundige somt de taken op bij een slecht-nieuwsgesprek [9](#page=9).
* Therapeutische hardnekkigheid en autonome beslissingen bij het levenseinde worden door de verpleegkundige toegelicht [9](#page=9).
### Kernconcepten
* **Holistische en dynamische mensvisie:** Zorg voor de gehele persoon, inclusief fysieke, psychosociale en existentiële dimensies [9](#page=9).
* **Totale pijn:** Een uitgebreid concept van pijn dat meer omvat dan alleen fysieke sensaties [9](#page=9).
* **Vroegtijdige zorgplanning:** Het proces van dialoog en herhaaldelijk bespreken van zorgdoelen [8](#page=8).
* **Palliatieve zorgindicator tool (PICT):** Een instrument om het palliatieve stadium te herkennen, ook bij niet-terminale patiënten [8](#page=8).
* **Analgetische ladder:** Een methode voor stapsgewijze pijnbestrijding met opioïden [10](#page=10).
* **Co-analgetica:** Medicatie die de werking van analgetica ondersteunt [10](#page=10).
* **Therapeutische hardnekkigheid:** Vasthouden aan behandelingen die niet langer zinvol of wenselijk zijn [9](#page=9).
### Implicaties
* Verpleegkundigen moeten differentiëren tussen curatieve en palliatieve geneeskunde en zorg [10](#page=10).
* Het correct toepassen van pijnschalen is cruciaal voor effectieve pijnbehandeling [9](#page=9).
* De verpleegkundige speelt een sleutelrol bij het bieden van ondersteuning bij rouw en verlies [10](#page=10).
* Reflectie op de eigen visie en de werking van de zorginstelling is een kerntaak [9](#page=9).
* Zelfzorg voor de zorgverlener is essentieel om adequaat te kunnen handelen in complexe situaties [6](#page=6).
* Inzicht in medicatie, inclusief co-analgetica en de analgetische ladder, is noodzakelijk [10](#page=10).
---
# De organisatie en definitie van palliatieve zorg
### Begripsomschrijving palliatieve zorg
* Palliatieve zorg is alles wat nog gedaan dient te worden als men denkt dat er niets meer gedaan kan worden [15](#page=15).
* Het woord 'palliatief' komt van het Latijnse 'palliare', wat 'met een mantel bedekken, omhullen' of 'bedekken, verzachten' betekent [15](#page=15).
* Het is zorg voor patiënten die niet meer te genezen zijn met een curatieve behandeling [15](#page=15).
* De klemtoon verschuift van genezing naar comfort [15](#page=15).
* Palliatieve zorg richt zich op de 'hele' mens, met aandacht voor fysieke, psychologische, sociale en spirituele dimensies [15](#page=15).
* Het doel is maximaal levens- en stervenscomfort te realiseren, in overleg met de patiënt [15](#page=15).
* Het doel is het bieden van de hoogst mogelijke levenskwaliteit in de laatste levensfase door lijden te voorkomen of te verlichten [16](#page=16).
* Er wordt gestreefd naar het toevoegen van leven aan de dagen, niet dagen aan het leven [16](#page=16).
### Kernprincipes van palliatieve zorg
* Verlichting bieden voor pijn en lijden door andere symptomen [16](#page=16).
* Het leven respecteren en de dood als een normaal proces zien [16](#page=16).
* De intentie is de dood noch te bespoedigen noch uit te stellen [16](#page=16).
* Integratie van psychologische en spirituele aspecten van zorg [16](#page=16).
* Ondersteuning bieden aan patiënten om zo actief mogelijk te leven tot aan hun dood [16](#page=16).
* Ondersteuning bieden aan de familie tijdens ziekte en rouwproces [16](#page=16).
* Gebruik maken van een teamaanpak voor de behoeften van patiënten en families [16](#page=16).
* Kwaliteit van leven verhogen en zo mogelijk het ziekteverloop positief beïnvloeden [16](#page=16).
* Vroeg toepasbaar in het ziekteverloop, naast levensverlengende behandelingen zoals chemotherapie [16](#page=16).
### Cure en care
* Vroeger was er een sterke scheiding tussen 'cure' (genezing) en 'care' (verzorging); palliatieve zorg kwam pas aan bod als genezing niet meer mogelijk was [17](#page=17).
* Nu wordt gestreefd naar een zorgcontinuüm met een geleidelijke overgang van cure naar care [17](#page=17).
* Dit zorgcontinuüm gaat van ziektegerichte zorg naar meer symptoomgerichte zorg [17](#page=17).
* Continuïteit en een brede benadering van zorg zijn essentieel in de laatste levensfase [17](#page=17).
* Zorgorganisatie wordt bepaald door symptomen en klachten, niet door een voorspelde sterfdatum [17](#page=17).
* Zorg in de laatste fase moet gebaseerd zijn op zorgbehoeften van de patiënt, niet op diagnose of behandeling van de ziekte [17](#page=17).
* Nazorg aan nabestaanden is ook een onderdeel van palliatieve zorg [17](#page=17).
### Omschrijving van de palliatieve patiënt
* Een patiënt met een ongeneeslijke, progressieve, levensbedreigende ziekte zonder mogelijkheid tot remissie, stabilisatie of beheersing [18](#page=18).
---
# Verdieping van palliatieve zorg met focus op spirituele noden
### Kernidee
* Spirituele noden zijn een cruciaal, maar vaak onderbelicht aspect van palliatieve zorg [20](#page=20).
* Het omvat het luisteren naar en reageren op existentiële, levens- en zingevingsvragen van patiënten [21](#page=21).
* Hulpverleners ervaren vaak onzekerheid en tijdsgebrek om aan deze noden tegemoet te komen [21](#page=21).
* Spirituele zorg is niet exclusief voorbehouden aan pastors; empathie en een open houding zijn essentieel voor alle hulpverleners [21](#page=21) [22](#page=22).
### Belangrijke feiten
* Palliatieve zorg definieert het belang van aandacht voor spirituele aspecten van sterven [20](#page=20).
* Patiënten stellen vragen zoals "Waarom overkomt mij dit?" en "Heb ik een goed leven geleid?" [20](#page=20).
* Er is een aangetoonde behoefte aan existentiële en spirituele zorg bij palliatieve patiënten en hun familie [21](#page=21).
* Ook niet-gespecialiseerd personeel, zoals de poetsdienst, biedt onbewust spirituele zorg door gesprekken [21](#page=21).
* Empathie van artsen integreert spiritualiteit in de zorg [21](#page=21).
* Het gesprek kan gaan over geloof, levensbalans of existentiële ervaringen [22](#page=22).
* De eigen spiritualiteit van de hulpverlener beïnvloedt wat hij hoort in het verhaal van een patiënt [22](#page=22).
* Spirituele zorg wordt als de binnenste cirkel beschouwd, omvat door de andere dimensies van palliatieve zorg [22](#page=22).
### Belangrijke concepten
* **Levensvragen/Spirituele vragen/Existentiële vragen/Zingevingsvragen:** Fundamentele vragen die mensen stellen bij een ernstige ziekte, zoals over de zin van het leven, lijden, sterfelijkheid en een leven na de dood [20](#page=20) [21](#page=21).
* **Luisteren vanuit stilte:** Diepgaand luisteren dat verder gaat dan alleen horen, met openheid en aanwezigheid [22](#page=22).
* **Open mind:** Een essentiële houding voor hulpverleners om spirituele ondersteuning te bieden [22](#page=22).
* **Gekleurde bril:** De metafoor voor hoe persoonlijke ervaringen de kijk op het leven en de spiritualiteit van een hulpverlener beïnvloeden [22](#page=22).
### Implicaties
* Hulpverleners moeten openstaan voor spirituele thema's om patiënten te kunnen ondersteunen [21](#page=21).
* Nabijheid bieden en een luisterend oor zijn voorwaarden voor goede spirituele ondersteuning [22](#page=22).
* Hulpverleners kunnen de waarde van een patiënt bevestigen, zelfs in ziekte [22](#page=22).
* Er is een noodzaak voor meer kennis en training op het gebied van spirituele zorg binnen de palliatieve zorg [21](#page=21).
* De aanwezigheid van spirituele zorg hangt sterk af van de houding en openheid van de hulpverlener [21](#page=21).
### Organisatorische aspecten
* De Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen (FPZV) sensibiliseert en biedt vorming aan professionele zorgverleners [25](#page=25) [26](#page=26).
* Regionale netwerken coördineren, informeren en ondersteunen palliatieve thuiszorg [26](#page=26) [27](#page=27).
* Palliatieve thuiszorgteams bieden 24/7 ondersteuning aan patiënten en families thuis [30](#page=30).
* Palliatieve supportteams in ziekenhuizen ondersteunen patiënten en personeel en zorgen voor continuïteit van zorg [31](#page=31).
---
# Beslissingen bij het levenseinde en vroegtijdige zorgplanning
### Kernidee
* Vroegtijdige zorgplanning stimuleert patiënten om hun wensen rondom levenseinde zorg te bespreken en vast te leggen [42](#page=42).
* Dit proces omvat continu overleg met patiënt en zorgverlener over waarden en wensen, en communicatie met naasten [42](#page=42).
* Het doel is om mensen te ondersteunen bij het nemen van beslissingen wanneer zij zelf niet meer kunnen communiceren [46](#page=46).
### Kernpunten
* In België gaan beslissingen rond het levenseinde gepaard met ongeveer de helft van de sterfgevallen [42](#page=42).
* 44% van deze beslissingen valt onder goede palliatieve zorg (bv. niet starten/stoppen van behandeling) [42](#page=42).
* Euthanasie wordt in 1.9% van de gevallen toegepast [42](#page=42).
* 1.9% van beslissingen bij levenseinde zijn niet voorzien in de wet (bv. onwettig opgedreven sedatie) [42](#page=42).
* Een vertrouwenspersoon ondersteunt de patiënt bij het uitoefenen van rechten, maar heeft geen juridische bevoegdheid [43](#page=43).
* Een vertegenwoordiger treedt op in naam van de patiënt die niet meer kan communiceren [43](#page=43).
* De wet op de patiëntenrechten bepaalt de volgorde van vertegenwoordigers indien geen keuze is gemaakt: partner, kind, ouder, broer/zus [43](#page=43).
### Mogelijke beslissingen bij het levenseinde
* **Levensverlengend handelen:**
* Keuzes om behandelingen (bv. chemokuur, infuus, antibiotica) niet te starten of te stoppen [43-44](#page=43 page=44).
* Wensen kunnen schriftelijk worden vastgelegd in een wilsverklaring voor meer afdwingbaarheid [44](#page=44).
* **Palliatief handelen en symptoomcontrole:**
* Behandelingen gericht op comfort en levenskwaliteit, niet op genezing [44](#page=44).
* Palliatieve sedatie: opdrijven medicatie voor diepe slaap, vermindert pijn en ongemak [44](#page=44).
* Palliatieve sedatie verschilt van euthanasie; het doel is comfort, niet direct overlijden [44](#page=44).
* **Actieve levensbeëindiging:**
* Doelgericht toedienen van dodelijke medicatie op herhaalde vraag [45](#page=45).
* Toepassing van de euthanasiewet, vereist een wilsverklaring of actuele vraag van de patiënt [45](#page=45).
* Bij een wilsverklaring is euthanasie enkel ingewilligd bij onomkeerbaar coma [45](#page=45).
### Wettelijk kader
* Drie wetten regelen het levenseinde in België: euthanasiewet palliatieve zorgwet patiëntenrechtenwet [46](#page=46).
* LEIF (LevensEinde InformatieForum) biedt informatie over deze wetten en patiëntrechten [38](#page=38) [46](#page=46).
* De website De Laatste Reis biedt informatie over vroegtijdige zorgplanning en wensen rondom het levenseinde [47](#page=47).
### Wettelijke bepalingen en beslissingen
* Patiënten die wilsbekwaam zijn, kunnen overleggen over hun wensen [45](#page=45).
---
# totale pijn en de multidisciplinaire aanpak in de palliatieve zorg
### Kernidee
* Pijn is een subjectieve, onaangename ervaring met fysieke en emotionele componenten, die een multidisciplinaire aanpak vereist [51](#page=51).
* 'Totale pijn' omvat de mens in zijn totaliteit, inclusief angsten, verwachtingen en het afscheid nemen [53](#page=53).
* Symptoomcontrole in palliatieve zorg streeft naar maximaal comfort op lichamelijk, psychosociaal en spiritueel vlak [51](#page=51).
### Pijnbestrijding en evaluatie
* Pijn wordt gedefinieerd als wat de patiënt zegt dat het is, waar het optreedt en hoe intens het is [51](#page=51).
* Pijnevaluatie is essentieel voor het adequaat opstarten en bijsturen van therapie, en om patiënten te betrekken [51](#page=51).
* Een goede pijnbestrijding is een basisvoorwaarde voor menswaardig functioneren [54](#page=54).
* De acceptatie van natuurlijk sterven neemt maatschappelijk af, met soms een dwingende roep om snelle interventie [54](#page=54).
* Patiëntautonomie is toegenomen, waardoor zorg beter aansluit bij de wensen van de patiënt en onderhandelde zorgdoelen [54](#page=54).
* Systematische pijnbeoordeling is cruciaal voor adequate toepassing van pijnbestrijdingsmethoden [56](#page=56).
* Pijn dient dagelijks gemeten te worden om het effect van de behandeling te kunnen bepalen en aan te passen [56](#page=56).
### Soorten pijn
* **Nociceptieve pijn:** Veroorzaakt door weefselbeschadiging, vaak goed behandelbaar met paracetamol, NSAID's of opioïden [51](#page=51).
* **Neuropathische pijn:** Ontstaat door schade aan het zenuwstelsel (bv. tumorcompressie, radiotherapie, CVA), beschreven als brandend, schietend of stekend [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Somatische pijn:** Nociceptieve pijn van huid, bindweefsel, spieren of bot, scherp, stekend of kloppend [52](#page=52).
* **Viscerale pijn:** Nociceptieve pijn van organen, vaak niet duidelijk te lokaliseren, drukkend of krampend [52](#page=52).
* **Doorbraakpijn:** Plots optredende, tijdelijke, hevige pijn bij chronische pijn, soms zonder aanwijsbare reden [52](#page=52).
### Factoren die pijn beïnvloeden
* Factoren die tolerantie verlagen: fysieke ongemakken, slapeloosheid, uitputting, angst, woede, verdriet, depressie, isolement [53](#page=53).
* Factoren die tolerantie verhogen: goede slaap, rust, oefeningen, relaxatie, uitleg, empathie, afleiding, stemmingsverbetering, doorbreken isolement [53](#page=53).
* Niet-lichamelijke factoren zoals angst, depressie, vermoeidheid en relationele/financiële problemen beïnvloeden de pijnbeleving aanzienlijk [55](#page=55).
### Oorzaken en behandeling van pijn
* Pijnklachten worden veroorzaakt door: ziekte zelf (70%), behandeling (5%), of andere factoren (25%) [55](#page=55).
* Belangrijke oorzaken door ziekte: botinvasie, zenuwcompressie, orgaanobstructie, hersenoedeem, leverkapselpijn [55](#page=55).
* Belangrijke oorzaken door behandeling: mucosale letsels, constipatie/urinaire retentie door morfine [55](#page=55).
* Oorzakelijke behandelingen: hormonale therapie, chemotherapie, radiotherapie, chirurgie, bisfosfonaten, behandeling van uitlokkende factoren [58](#page=58).
* Niet-medicamenteuze behandelingen: voorlichting, warmte, koude, massage, oefentherapie, TENS, ontspanningstechnieken, afleiding, cognitieve gedragstherapie [58](#page=58).
* Medicamenteuze behandeling: afgestemd op individuele situatie, gericht op acceptabel niveau met aanvaardbare bijwerkingen [58](#page=58).
### Verpleegkundige rol
* De verpleegkundige bouwt een vertrouwensrelatie op voor een goede pijnanamnese [56](#page=56).
---
# Beleid en behandeling van pijn bij de palliatieve zorgvrager
### Kernidee
* Pijnbehandeling in de palliatieve zorg is een totale behandeling, gericht op het acceptabel maken van de pijn met minimale bijwerkingen [58](#page=58).
* De oorzaak van pijn moet eerst aangepakt worden, gevolgd door symptoombehandeling via niet-medicamenteuze en medicamenteuze weg [57](#page=57) [58](#page=58).
### Belangrijke feiten
* Pijnanamnese en observatie zijn cruciaal voor aangepaste analgesie [65](#page=65).
* Patientenverwachtingen en zelfredzaamheid bij medicatiekeuze moeten gerespecteerd worden [65](#page=65).
* Mechanische oorzaken van pijn (bv. urineretentie, obstipatie) mogen niet vergeten worden [65](#page=65).
* Regelmatige evaluatie van de behandeling is noodzakelijk [58](#page=58) [65](#page=65).
* Anticipeer op pijn door toediening op vaste tijdstippen en zorg voor continue pijnstilling [65](#page=65).
* Weerstand tegen het gebruik van sterke opioïden (bij patiënt en zorgverlener) moet overwonnen worden [65](#page=65).
* Correcte rapportage in het dossier waarborgt continuïteit van zorg [65](#page=65).
* Opioïden zijn de meest gebruikte pijnmedicatie in oncologie en palliatieve zorg [66](#page=66).
### Kernconcepten
* **Totale pijn:** Pijnbehandeling omvat meer dan alleen medicatie, ook psychologische, sociale en spirituele aspecten [58](#page=58).
* **WHO-analgetische ladder:** Drie trappen van medicatie voor pijnbehandeling, primair voor nociceptieve pijn [59](#page=59).
* **Niet-opioïde analgetica (Trap 1):** Paracetamol, acetylsalicylzuur en NSAID's; hebben een plafondeffect [60](#page=60).
* **Zwakke opioïde analgetica (Trap 2):** Codeïne en tramadol; hebben een plafondeffect en grotere kans op nevenwerkingen [61](#page=61).
* **Sterke opioïde analgetica (Trap 3):** Morfine, fentanyl, oxycodon e.a.; de sterkste pijnstillende producten [62](#page=62).
* **Co-analgetica:** Niet-pijnstillende medicatie die pijnstilling bevordert, vooral bij neuropathische pijn [62](#page=62).
* **Adjuvantia:** Medicatie ter behandeling van bijwerkingen van pijnmedicatie [63](#page=63).
* **Oraal toegediende pijnmedicatie:** Voorkeur voor chronische pijn vanwege impact op levenskwaliteit; kan iets hogere dosissen vereisen door first-pass effect [64](#page=64).
### Implicaties
* De behandeling van pijn moet afgestemd zijn op de individuele situatie en verschillende aspecten van totale pijn [58](#page=58).
* Trap 2 wordt in de palliatieve fase vaak overgeslagen ten gunste van een lage dosis sterk opioïde [61](#page=61).
* Trap 1 mag gecombineerd worden met Trap 2 en 3; Trap 2 en 3 mogen niet gecombineerd worden [62](#page=62).
* Bij chronische pijn mogen pijnstillers niet "zo nodig" worden gegeven; vaste tijdstippen zijn essentieel [64](#page=64).
* Bij morfinegebruik is het fout de dosis te verlagen bij goede pijncontrole, aangezien chronische ziekten progressief zijn [64](#page=64).
* Levensverwachting mag de keuze van een analgeticum niet beïnvloeden; ernstige pijn vereist sterk analgeticum [65](#page=65).
* Orale morfine is een veilig en effectief analgeticum voor alle stadia van de ziekte [66](#page=66).
### Voorbeelden
---
# Algemene principes en opioïde analgetica in palliatieve zorg
### Algemene principes bij pijnbehandeling
* Beslissingen moeten aansluiten bij de verwachtingen van de patiënt [65](#page=65).
* Vertrouw op de pijnklachten van de patiënt; hun beoordeling is leidend [65](#page=65).
* Medicamenteuze pijnbeheersing is deel van een breder behandelplan [65](#page=65).
* Pijnanamnese en observatie zijn cruciaal voor aangepaste analgesie [65](#page=65).
* Respecteer de zelfredzaamheid van de patiënt bij medicatiekeuze [65](#page=65).
* Sluit mechanische oorzaken van pijn uit, zoals urineretentie of obstipatie [65](#page=65).
* Evalueer de behandeling continu, zo nodig meerdere malen per dag [65](#page=65).
* Baseer de behandeling op vaste tijdstippen voor continue pijnstilling [65](#page=65).
* Anticipeer op pijn en ongewenste effecten van medicatie [65](#page=65).
* Overwin weerstand tegen sterke opioïden, zowel bij patiënt als zorgverlener [65](#page=65).
* Zorg voor continuïteit van zorg door correcte rapportage [65](#page=65).
* Levensverwachting mag keuze van analgeticum niet beïnvloeden; ernstige pijn vereist sterk analgeticum [65](#page=65).
### Opioïde analgetica: gebruik en toediening
* Opioïden zijn de meest gebruikte analgetica in oncologie en palliatieve zorg [66](#page=66).
* Oraal: Morfine is een veelgebruikt sterk oraal analgeticum, vaak als slow-release [66](#page=66).
* Slow-release morfine kan tweemaal daags doseren, wat comfortabel is [66](#page=66).
* Morfine is veilig, goed verdragen en effectief in alle ziektestadia [66](#page=66).
* Initiële dosis morfine hangt af van eerdere analgetica, doorbraakpijn, leeftijd, gewicht en cachexie [66](#page=66).
* Normale startdosis slow-release morfine is 2 maal 10-20 mg voor nieuwe gebruikers [66](#page=66).
* Andere sterke opioïden zijn hydromorfon en oxycodon [66](#page=66).
* Rectaal: Optie indien oraal niet voldoet, maar vereist dosering elke 4 uur [67](#page=67).
* Transdermaal: Fentanyl- of buprenorfinepleisters voor sterke pijn, vervangen elke 72 uur [67](#page=67).
* Werking start optimaal na 12-24 uur; niet geschikt voor acute pijn [67](#page=67).
* Pleister niet op beschadigde of geïrriteerde huid aanbrengen; huid moet schoon en droog zijn [67](#page=67).
* Bij cachexie kan resorptie verminderd zijn; bij koorts of warmte kan opname versneld zijn [68](#page=68).
* Subcutaan: Spuitpomp voor continue toediening, zorgt voor constante bloedspiegel [68](#page=68).
### Nevenwerkingen van opioïden
---
# Zorg voor de zorgenden: zelfzorg en professionele omgang met rouw
### Kernidee
* Goede zorg voor anderen begint bij goede zorg voor jezelf [88](#page=88).
* Zorgverleners moeten oog hebben voor hun eigen draagkracht en beleving bij het omgaan met rouw [87](#page=87).
* Zelfzorg en professionele omgang met rouw zijn essentieel voor het volhouden van deze taak [87](#page=87).
### Kernfeiten
* Emoties bij zorgverleners na overlijden worden vaak niet erkend [87](#page=87).
* De relatie met niet-verwanten wordt zelden erkend als reden om te rouwen [87](#page=87).
* Verlies van een oudere wordt maatschappelijk soms als niet-betekenisvol gezien [87](#page=87).
* Er wordt verwacht dat zorgverleners emotioneel neutraal zijn bij overlijden [87](#page=87).
* Een opeenstapeling van stress kan leiden tot een burn-out [88](#page=88).
* Cynisme en hard gedrag kunnen signalen zijn van te veel stress [88](#page=88).
* Zorgverleners worden geconfronteerd met onmacht en de beperking van wat zij kunnen doen [88](#page=88).
### Kernconcepten
* **Duale model van rouw (Stroebe & Schut):** Rouwenden slingeren tussen verliesgerichtheid en herstelgerichtheid [83](#page=83).
* **Betekenis geven (Neimeyer):** Rouw als proces van betekenis geven aan een leven zonder de overledene en aan een nieuwe identiteit [83](#page=83).
* **Nabijheid en afstand:** Het vermogen om betrokken te zijn bij de ander, maar werk en emoties niet mee naar huis te nemen [89](#page=89).
* **Zelfzorg:** Actief zorgen voor eigen welzijn, steun vinden in sociale contacten en grenzen kennen [88](#page=88) [90](#page=90).
* **Professionele houding:** Het tonen van menselijkheid (zoals een traan wegpinken) zonder het eigen verhaal op te dringen [90](#page=90).
### Implicaties
* Zorgverleners moeten realistische doelen stellen in hun werk [88](#page=88).
* Open communicatie met collega's is cruciaal voor het delen van werkervaringen en emoties [89](#page=89).
* Het aannemen van opbouwende kritiek en openstaan voor vorming is belangrijk [89](#page=89).
* Het niet persoonlijk opnemen van emoties van nabestaanden is noodzakelijk [89](#page=89).
* Het confronteren met eigen verliezen kan angst voor dierbaren oproepen [90](#page=90).
### Tips voor zelfzorg
* Gebruik je team en durf 'nee' te zeggen [90](#page=90).
* Deel je kwetsbaarheid en wees mild voor jezelf [90](#page=90).
* Organiseer ontspanning en neem afstand van personen die je leegzuigen [90](#page=90) [91](#page=91).
* Zoek de kracht van humor en glimlach [91](#page=91).
* Maak fouten en vergeef jezelf [91](#page=91).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Palliatieve zorgvrager | Een patiënt die palliatieve zorg ontvangt, gericht op het verlichten van lijden en het verbeteren van de kwaliteit van leven, ongeacht de levensverwachting. |
| Sterke analgetica | Medicijnen die krachtig pijnstillend werken en worden ingezet bij ernstige pijn, zoals sterke opioïden. |
| Pijnanamnese | Een gedetailleerde ondervraging van de patiënt over zijn/haar pijn, inclusief kenmerken, locatie, intensiteit, duur en factoren die de pijn beïnvloeden. |
| Adjuvante therapie | Behandelingen die naast de primaire pijnstilling worden toegepast om de effectiviteit te verhogen of specifieke symptomen te behandelen, zoals medicatie voor misselijkheid of angst. |
| Opioïde analgetica | Een klasse van pijnstillende medicijnen die werken door zich te binden aan opioïdereceptoren in het centrale en perifere zenuwstelsel, zoals morfine, hydromorfon en oxycodon. |
| Slow-releasepreparaat | Een medicijnformulering die de werkzame stof geleidelijk over een langere periode afgeeft, waardoor de dosering kan worden beperkt tot bijvoorbeeld tweemaal daags. |
| Doorbraakpijn | Plotselinge, hevige pijn die optreedt ondanks reguliere pijnstilling, vaak als gevolg van specifieke activiteiten of spontaan. |
| Cachexie | Een syndroom gekenmerkt door ernstig gewichtsverlies, spierafbraak en algemene verzwakking, vaak voorkomend bij chronische ziekten zoals kanker. |
| Rectale toediening | Het inbrengen van medicatie via de anus, bijvoorbeeld in de vorm van zetpillen, wat een alternatief kan zijn wanneer orale inname niet mogelijk is. |
| Transdermale toediening | Het toedienen van medicatie via een pleister die op de huid wordt gekleefd, waardoor de werkzame stof langzaam in de bloedbaan wordt opgenomen. |
| Subcutane spuitpomp | Een medisch apparaat dat continu medicatie onder de huid toedient, wat zorgt voor een constante bloedspiegel en vermindering van pijnpieken. |
| Sublinguale toediening | Het onder de tong plaatsen van medicatie, waardoor deze snel via het slijmvlies in de bloedbaan wordt opgenomen. |
| Term | Definitie |
| Palliatieve zorg | Zorg die gericht is op het vroegtijdig signaleren, zorgvuldig beoordelen en onder controle houden van pijn en andere ongemakken bij patiënten die niet langer geholpen kunnen worden met een op genezing gerichte behandeling. De zorg richt zich op de "hele" mens, inclusief psychologische, sociale en spirituele aspecten, met als doel maximaal levens- en stervenscomfort te bieden. |
| Curatieve therapie | Een behandeling die gericht is op genezing van een ziekte. In de context van palliatieve zorg wordt dit gezien als een behandeling die niet langer mogelijk of effectief is. |
| Cure en care | Een onderscheid tussen genezende zorg (cure) en verzorgende zorg (care). Vroeger werd palliatieve zorg pas ingezet als curatieve opties uitgeput waren, maar tegenwoordig streeft men naar een continuüm waarbij care een integraal onderdeel is van de zorg, ook tijdens curatieve behandelingen. |
| Zorgcontinuüm | Een benadering waarbij zorg naadloos overgaat van de ene fase naar de andere, zonder duidelijke scheidingen. In de palliatieve zorg betekent dit een geleidelijke verschuiving van ziektegerichte naar symptoomgerichte zorg, en ook nazorg na het overlijden. |
| Symptoomgerichte zorg | Zorg die primair gericht is op het verlichten of beheersen van specifieke symptomen die de patiënt ervaart, zoals pijn, misselijkheid of kortademigheid. Dit staat tegenover ziektegerichte zorg die zich richt op het behandelen van de onderliggende ziekte. |
| Ziektegerichte zorg | Zorg die gericht is op het behandelen van de onderliggende ziekte, met als doel genezing, remissie of stabilisatie van de ziekte te bereiken. |
| Palliatieve patiënt | Een patiënt die lijdt aan een ongeneeslijke, progressieve en levensbedreigende ziekte, waarbij er geen mogelijkheid meer is tot remissie, stabilisatie of beheersing van de ziekte. |
| Autonomie | Het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt, waarbij diens waarden, normen en keuzes gerespecteerd worden in de zorgverlening. |
| Levenskwaliteit | De subjectieve ervaring van welzijn en tevredenheid met het leven, die beïnvloed wordt door fysieke, psychologische, sociale en spirituele factoren. Palliatieve zorg streeft ernaar de levenskwaliteit in de laatste levensfase te maximaliseren. |
| Rouwzorg | Ondersteuning en begeleiding die geboden wordt aan nabestaanden om hen te helpen bij het verwerken van hun verlies na het overlijden van een dierbare. Dit is een integraal onderdeel van palliatieve zorg. |
| Verliesverwerking | Het proces dat mensen doormaken na diverse soorten van verlies, zoals verlies van gezondheid, relaties of werk, en dat kan leiden tot rouw en verdriet. |
| Duale model van rouw | Een theoretisch model waarin rouwenden heen en weer bewegen tussen aandacht voor het verlies en de overledene, en aandacht voor het herstel en de toekomst van het eigen leven. |
| Betekenis geven aan verlies | Een benadering van rouw die zich richt op het creëren van zin in een leven zonder de overledene en op het ontwikkelen van een nieuwe identiteit na het verlies. |
| Luisterende aanwezigheid | Een ondersteunende houding waarbij men de rouwende de ruimte geeft om te spreken en ook stiltes toelaat, wat essentieel is voor het verwerken van emoties. |
| Rouwtherapie | Een vorm van professionele hulp die niet gericht is op het oplossen van rouw, maar op het samen zoeken naar manieren om het leven na een verlies opnieuw te organiseren. |
| Zelfzorg voor zorgenden | Het actief zorgen voor het eigen welzijn, inclusief het stellen van grenzen, het zoeken van steun, en het organiseren van ontspanning, om burn-out te voorkomen en de draagkracht te behouden. |
| Nabijheid en afstand | Het vermogen van zorgverleners om betrokken te zijn bij de patiënt en diens naasten, maar ook om emotioneel afstand te bewaren en werk en privé gescheiden te houden om overbelasting te voorkomen. |
| Professionele deskundigheid | De verwachting dat zorgverleners voldoende kennis en vaardigheden bezitten om emotioneel neutraal te blijven bij een overlijden, wat soms leidt tot het niet erkennen van hun eigen emoties. |
| Emotionele neutraliteit | De houding waarbij een zorgverlener verwacht wordt geen sterke emoties te tonen bij een overlijden, wat kan leiden tot het onderdrukken van eigen gevoelens. |
| Burn-out | Een staat van emotionele, fysieke en mentale uitputting veroorzaakt door langdurige stress, die ook zorgverleners kan treffen ondanks hun draagkracht. |
| Realistisch haalbare doelen | Het stellen van doelen in het werk die binnen de mogelijkheden liggen, rekening houdend met de onmacht die zorgverleners kunnen ervaren bij het omgaan met verlies en rouw. |
| Levensverwachting | De gemiddelde duur van het leven van een persoon of een groep personen, vaak uitgedrukt in jaren. |
| Chronische aandoeningen | Ziekten die langdurig aanwezig zijn en vaak niet volledig te genezen zijn, maar wel beheersbaar. |
| Zorgvrager | Een persoon die zorg nodig heeft, ongeacht de aard of de oorzaak van die zorgbehoefte. |
| Holistische mensvisie | Een benadering die de mens ziet als een geheel, waarbij fysieke, psychologische, sociale en spirituele aspecten van een persoon als onderling verbonden en van invloed op elkaar worden beschouwd. |
| Dynamische mensvisie | Een visie op de mens die erkent dat de mens voortdurend in ontwikkeling is en verandert gedurende zijn leven, beïnvloed door diverse factoren. |
| Autonomie van de zorgvrager | Het recht en de mogelijkheid van een patiënt om zelf beslissingen te nemen over zijn eigen zorg en behandeling, gebaseerd op eigen waarden en voorkeuren. |
| Vroegtijdige zorgplanning | Een proces waarbij patiënten, in overleg met hun zorgverleners, hun wensen en voorkeuren voor toekomstige medische zorg vastleggen, vooral in situaties waarin ze zelf geen beslissingen meer kunnen nemen. |
| Symptoomlast | De totale hoeveelheid en ernst van symptomen die een patiënt ervaart, inclusief pijn, misselijkheid, vermoeidheid en andere fysieke en psychologische klachten. |
| Levensmoeheid | Een gevoel van diepe vermoeidheid en verlies van levenslust, waarbij iemand het leven als zinloos en uitzichtloos ervaart. |
| PICT-instrument (Palliatieve zorgindicator tool) | Een instrument dat wordt gebruikt om patiënten te identificeren die baat zouden hebben bij palliatieve zorg, ook als ze geen kanker hebben, door te kijken naar indicatoren van complexe zorgbehoeften. |
| Slecht-nieuwsgesprek | Een gesprek tussen een zorgverlener en een patiënt of diens familie, waarin slecht nieuws wordt gecommuniceerd, zoals een ernstige diagnose of een ongunstige prognose. |
| Spirituele nood | De behoefte aan zingeving, betekenis en verbinding die kan ontstaan bij patiënten in de palliatieve fase, vaak gerelateerd aan levensvragen, geloof of levensbeschouwing. |
| Levensvragen | Fundamentele vragen over het bestaan, zoals "Waarom overkomt mij dit?", "Wat is de zin van mijn leven?" of "Is er leven na de dood?", die vaak naar boven komen in het zicht van de dood. |
| Existentiële vragen | Vragen die verband houden met de menselijke conditie, het bestaan, vrijheid, verantwoordelijkheid en de zin van het leven, die vaak worden gesteld door patiënten in de palliatieve fase. |
| Zingevingsvragen | Vragen die gericht zijn op het vinden van betekenis en doel in het leven, met name in de context van ziekte, lijden en sterven. |
| Spirituele zorg | Zorg die gericht is op het ondersteunen van de spirituele noden van patiënten, door te luisteren naar hun levensvragen, hen te helpen bij het vinden van zingeving en hen te ondersteunen in hun geloof of levensbeschouwing. |
| Empathie | Het vermogen om de gevoelens van een ander te begrijpen en te delen, wat een essentieel onderdeel is van spirituele zorg en de integratie ervan in de dagelijkse hulpverlening. |
| Nabijheid | Het fysiek en emotioneel aanwezig zijn bij de patiënt, wat een voorwaarde is voor effectieve spirituele ondersteuning en het opbouwen van vertrouwen. |
| Luisteren vanuit stilte | Een vorm van luisteren die verder gaat dan het horen van woorden; het omvat aandachtige aanwezigheid, openheid en het opvangen van non-verbale signalen om de diepere behoeften van de patiënt te begrijpen. |
| Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen (FPZV) | Een overkoepelende organisatie die zich inzet voor de verbetering van de kwaliteit van palliatieve zorgverlening in Vlaanderen, onder andere door het sensibiliseren van zorgverleners en het aanbieden van gespecialiseerde opleidingen. |
| Netwerk palliatieve zorg | Een door de Vlaamse overheid gesubsidieerd samenwerkingsverband tussen verschillende hulpverleners, diensten en organisaties, met als doel de uitbouw en kwalitatieve verbetering van palliatieve thuiszorg in een specifieke regio. |
| Multidisciplinaire begeleidingsequipe (MBE) | Een team bestaande uit verschillende zorgprofessionals die samenwerken om palliatieve zorg te bieden, vaak ook aangeduid als palliatieve thuiszorgequipe. |
| Totale pijn | Een concept dat de vier dimensies van pijn omvat: fysieke pijn, psychologische problemen, sociale opvang en spirituele nood. Deze dimensies beïnvloeden elkaar voortdurend en dragen bij aan het totale lijden van de patiënt. |
| Curatieve geneeskunde | Medische behandeling gericht op het genezen van een ziekte of aandoening, met als doel herstel van de gezondheid. Dit staat tegenover palliatieve zorg, die zich richt op het verlichten van symptomen en het verbeteren van de levenskwaliteit wanneer genezing niet meer mogelijk is. |
| Palliatieve geneeskunde | Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnose, behandeling en verlichting van symptomen geassocieerd met een levensbedreigende ziekte. Het is een onderdeel van palliatieve zorg en legt de nadruk op het verbeteren van de levenskwaliteit van patiënten en hun families. |
| Palliatief netwerk | Een gestructureerd samenwerkingsverband van zorgverleners en organisaties die betrokken zijn bij de palliatieve zorg. Het netwerk coördineert de zorg, deelt kennis en expertise, en zorgt voor een continuüm van zorg voor patiënten en hun naasten. |
| Analgetische ladder | Een richtlijn die wordt gebruikt voor de behandeling van pijn, met name in de palliatieve zorg. Het beschrijft een stapsgewijze aanpak, beginnend met niet-opioïde analgetica en escalerend naar sterke opioïden, afhankelijk van de ernst van de pijn. |
| Co-analgetica | Medicijnen die niet primair bedoeld zijn voor pijnbestrijding, maar die in combinatie met analgetica kunnen worden gebruikt om de effectiviteit van de pijnstilling te verhogen of specifieke symptomen te behandelen. |
| Palliatief gecontroleerde sedatie | Een medische procedure waarbij medicatie wordt toegediend om ernstig en onbehandelbaar lijden te verlichten bij patiënten in de laatste levensfase. Het doel is niet om de dood te bespoedigen, maar om comfort te bieden wanneer andere behandelopties ontoereikend zijn. |
| Wettelijke vertegenwoordiger | Een persoon die wettelijk gemachtigd is om beslissingen te nemen namens iemand anders, bijvoorbeeld een patiënt die zelf niet in staat is om beslissingen te nemen. Dit kan een familielid zijn of een aangewezen persoon. |
| Palliative Performance Scale (PPS) schaal | Een schaal die voornamelijk wordt gebruikt om de functionele status van een patiënt objectief in te schatten. Voor een nauwkeurige prognose is aanvullende informatie over de ziekte(s) en de snelheid van verandering van de PPS noodzakelijk. |
| Supportive and Palliative Care Indicators Tool (SPICT) - Palliatieve zorgindicator tool (PICT) | De SPICT is een gevalideerde schaal die continu wordt geëvalueerd in Engeland. De PICT is de niet-gevalideerde vertaling ervan en wordt in Vlaanderen gebruikt om de prevalentie van patiënten met een "Palliatieve" diagnose te schatten, vaak in combinatie met de Surprise Question. |
| Savera-schaal | Een schaal die woonzorgcentra helpt bij het bepalen van het optimale moment om terminale zorg te starten voor een zieke bewoner. Het stelt de onomkeerbaarheid van de terminale fase vast en dient als communicatiemiddel voor het team en de familie. |
| Reisberg-schaal | Een schaal die is ontworpen om de zeven verschillende stadia van dementie in kaart te brengen. Het biedt een instrument om deze stadia te beoordelen op basis van observeren van wegvallende patiëntvaardigheden en kan helpen bij het definiëren van het schakelpunt naar palliatieve zorg. |
| Pain Assessment Checklist for Seniors with Limited Ability to Communicate (PACSLAC-D) | Een pijnschaal die essentieel is voor de zorg van mensen met dementie. Het ondersteunt zorgteams in woonzorgcentra bij het maken van goede pijnobservaties bij demente bewoners die hun pijn niet zelf kunnen aangeven, met items in de categorieën gelaat, verzet/afweer en sociaal-emotioneel/stemming. |
| Rotterdam Elderly Pain Observation Scale (REPOS)-schaal | Een nog niet gevalideerde schaal voor pijnobservatie bij oudere patiënten, inclusief die met dementie. De schaal is gebaseerd op regelmatige observatie van gedrag en bestaat uit een scoreformulier, beslisboom en instructiekaart. |
| Doloplus-schaal | Een schaal die wordt gebruikt om pijn te beoordelen aan de hand van pijn-gerelateerd gedrag, specifiek bij mensen met communicatieproblemen. |
| Nociceptieve pijn | Pijn veroorzaakt door weefselbeschadiging, die doorgaans goed behandelbaar is met medicatie zoals paracetamol, NSAID's en/of opioïden. |
| Neuropathische pijn | Pijn die ontstaat als gevolg van beschadiging van het perifere of centrale zenuwstelsel, bijvoorbeeld door tumorcompressie, radiotherapie, amputatie, CVA of multiple sclerose. Deze pijn wordt vaak omschreven als brandend, schietend of stekend. |
| Somatische pijn | Nociceptieve pijn afkomstig van de huid, bindweefsel, spierweefsel of bot, die typisch wordt omschreven als scherp, stekend of kloppend. |
| Viscerale pijn | Nociceptieve pijn afkomstig van de organen in de borstkas en buik. Deze pijn is vaak moeilijk te lokaliseren en wordt meestal ervaren als drukkend of krampend. |
| Niet-opioïde analgetica | Een klasse van pijnstillende medicijnen die geen opioïde receptoren beïnvloeden. Voorbeelden zijn paracetamol, acetylsalicylzuur en niet-steroïde anti-inflammatoire drugs (NSAID's), die effectief zijn bij milde tot matige pijn en ontstekingen. |
| WHO-analgetische ladder | Een richtlijn van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor de medicamenteuze behandeling van pijn, met name nociceptieve pijn. Het model stelt een stapsgewijze aanpak voor, beginnend met niet-opioïde analgetica, gevolgd door zwakke opioïden en vervolgens sterke opioïden, indien nodig. |
| Adjuvantia | Medicijnen die worden gebruikt om bijwerkingen van pijnmedicatie te behandelen of te voorkomen, zodat de pijnbehandeling voor de patiënt acceptabel blijft. Voorbeelden zijn laxeermiddelen om obstipatie te bestrijden of anti-emetica tegen misselijkheid. |
| First pass-effect | Het proces waarbij een oraal ingenomen medicijn na absorptie in de maag en darmen eerst door de lever wordt gemetaboliseerd voordat het in de systemische circulatie terechtkomt. Dit kan leiden tot een verminderde biologische beschikbaarheid van het medicijn. |
| Palliatieve sedatie | Een medische behandeling waarbij een terminale patiënt medicatie krijgt om het bewustzijn te verlagen, met als doel weerbarstige symptomen onder controle te krijgen en comfort te bieden, zonder de levensbeëindiging te beoogen. |
| Levenseinde gesprek | Een open communicatie tussen patiënt, familie en zorgverleners over de wensen, angsten en verwachtingen rondom het naderende einde van het leven, met als doel rust, acceptatie en goede zorg te bevorderen. |
| Opioïden | Een klasse van pijnstillende medicijnen, zoals morfine, oxycodon en fentanyl, die effectief zijn in de behandeling van matige tot ernstige pijn, maar ook bijwerkingen kunnen hebben. |
| Constipatie | Een veelvoorkomende bijwerking van opioïden, gekenmerkt door moeite met de stoelgang, die behandeld kan worden met laxeermiddelen, vezelrijke voeding en voldoende vochtinname. |
| Ademhalingsdepressie | Een zeldzame bijwerking van opioïden, voornamelijk optredend bij snel verhogen van de dosering, waarbij de ademhaling vertraagt of oppervlakkiger wordt. |
| Delier | Een acute, reversibele verwardheidstoestand die kan optreden bij stervende patiënten, veroorzaakt door diverse factoren zoals medicatie, metabole stoornissen of hersenmetastasen. |
| Doodsreutel | Een rochelend geluid veroorzaakt door slijmophoping in de luchtwegen van een stervende patiënt, wat vooral belastend kan zijn voor familie en zorgverleners, maar de patiënt zelf doorgaans geen hinder bezorgt. |
| Verslaving (mythe) | De misvatting dat patiënten met pijn psychisch afhankelijk worden van morfine voor "de kick"; in werkelijkheid treedt bij langdurig gebruik fysieke gewenning op, maar geen psychische afhankelijkheid in de zin van verslaving. |
| Tolerantie (mythe) | De misvatting dat morfine tolerantie ontwikkelt voor het pijnstillende effect; de dosis kan bij toenemende pijn worden verhoogd zonder verlies van effectiviteit. |
| Verpleegkundige als bruggenbouwer | De rol van de verpleegkundige als facilitator en communicator tussen de patiënt en diens familie, om gesprekken over het levenseinde mogelijk te maken, emoties te ondersteunen en wederzijds begrip te creëren. |
| Palliatief thuiszorgteam | Een team dat gespecialiseerd is in het bieden van zorg aan terminaal zieke patiënten die hun laatste levensfase thuis willen doorbrengen, en dat ondersteuning biedt aan patiënten, familie en andere zorgverleners. |
| Palliatief supportteam in het ziekenhuis | Een multidisciplinair team binnen een ziekenhuis dat de zorg voor palliatieve patiënten ondersteunt, een palliatieve zorgcultuur bevordert en opleiding biedt aan ziekenhuispersoneel. |
| Palliatieve eenheid in het ziekenhuis | Een afgescheiden afdeling binnen een ziekenhuis met een huiselijke sfeer, gericht op het bieden van comfort en zorg op maat aan medisch uitbehandelde patiënten die niet thuis kunnen verblijven. |
| Palliatieve zorg in het woonzorgcentrum | De integratie van palliatieve zorgprincipes en ondersteuning binnen woonzorgcentra, vergelijkbaar met de rol van een palliatief supportteam in een ziekenhuis of een thuiszorgteam. |
| Palliatief supportief dagcentrum | Een niet-medische faciliteit waar palliatieve patiënten gedurende de dag zorg, gezelschap van lotgenoten en vrijwilligers ontvangen, ter ondersteuning van zowel de patiënt als de familie. |
| Erkenning patiënt als palliatief patiënt | Het officiële statuut dat een patiënt verkrijgt wanneer aan specifieke medische en prognostische voorwaarden is voldaan, wat recht geeft op financiële tegemoetkomingen en specifieke zorg. |
| Vrijstelling van remgeld | Een financiële tegemoetkoming waarbij de patiënt geen eigen bijdrage hoeft te betalen voor bepaalde medische diensten, zoals huisbezoeken, thuisverpleging en kinesitherapie, na erkenning als palliatieve patiënt. |
| Palliatieve thuiszorgpremie | Een forfaitaire financiële tegemoetkoming bedoeld om de extra kosten die gepaard gaan met thuis ziek zijn te dekken, zoals voor gespecialiseerd materiaal en psychosociale bijstand. |
| Palliatief zorgverlof | Een vorm van thematisch tijdskrediet die werknemers toestaat om zorg op te nemen voor een palliatieve patiënt, met behoud van sociale zekerheidsrechten en een maandelijkse vergoeding. |
| Mantelzorgpremie | Een financiële tussenkomst, vaak een "waarderingsvergoeding", die beschikbaar kan zijn voor mantelzorgers, afhankelijk van de lokale regelgeving van provincie, gemeente of OCMW. |
| LEIF (LevensEinde InformatieForum) | Een initiatief dat streeft naar een waardig levenseinde door informatie en ondersteuning te bieden over beslissingen rond het levenseinde, met respect voor de wil van de patiënt. |
| LEIF artsen | Artsen die een speciale training hebben gevolgd over beslissingen bij het levenseinde, palliatieve zorg en patiëntenrechten, en collega's adviseren en ondersteunen bij deze kwesties. |
| Medische kennisgeving tot financiële tegemoetkoming voor een patiënt die thuis palliatieve verzorging geniet | Een formulier dat door de arts wordt gebruikt om aan te geven dat de voorwaarden voor het palliatieve statuut zijn vervuld, waarna de patiënt of mantelzorger beroep kan doen op financiële tegemoetkomingen. |
| Palliatief statuut | Een officiële erkenning van een patiënt als palliatief, wat recht geeft op specifieke financiële tegemoetkomingen en ondersteuning. |
| Wilsverklaring | Een schriftelijk document waarin een patiënt zijn of haar wensen met betrekking tot medische behandelingen en zorg vastlegt voor het geval hij of zij niet meer zelf kan beslissen. |
| Vertrouwenspersoon (in de wet op de patiëntenrechten) | Een persoon die samen met de patiënt bepaalde rechten uitoefent en de patiënt bijstaat, maar geen juridische bevoegdheid heeft om namens de patiënt te handelen. |
| Vertegenwoordiger (in de wet op de patiëntenrechten) | Een persoon die optreedt in naam van de patiënt wanneer deze niet meer zelf kan communiceren, en die de patiënt kan vertegenwoordigen in beslissingen. |
| Levensverlengend handelen | Behandelingen die gericht zijn op het zo lang mogelijk maken van het leven, zelfs als genezing niet meer mogelijk is, zoals het niet starten of stoppen van bepaalde therapieën. |
| Cure | Behandeling gericht op genezing van een ziekte. |
| Care | Zorg die gericht is op het welzijn en comfort van de patiënt, met name wanneer genezing niet meer mogelijk is. |
| Neuropatische pijn | Pijn die ontstaat door schade aan of disfunctie van het zenuwstelsel zelf. Dit kan leiden tot symptomen zoals brandende, tintelende, schietende of elektrische schok-achtige pijnen, vaak gepaard gaand met gevoelsstoornissen. |
| Analgetica | Medicijnen die worden gebruikt om pijn te verlichten. Ze worden vaak ingedeeld in niet-opioïde analgetica, zwakke opioïde analgetica en sterke opioïde analgetica, gebaseerd op hun werkzaamheid en potentie. |