Cover
Empieza ahora gratis deel 2 cva ppt.pdf
Summary
# Onderzoek en meetinstrumenten bij CVA-revalidatie
Systematisch meten met gevalideerde instrumenten is essentieel voor een objectieve en effectieve CVA-revalidatie, waardoor herstelprofielen kunnen worden opgesteld, doelen bepaald en interventies bijgestuurd [2](#page=2).
### 1.1 Belang van systematisch meten
Systematisch meten vormt een integraal onderdeel van evidence-based practice in de CVA-revalidatie. Het draagt bij aan [2](#page=2):
* **Objectiviteit:** Gebruik van gevalideerde meetinstrumenten zorgt voor objectieve data [2](#page=2).
* **Communicatie:** Verbeterde communicatie met patiënt, familie en interdisciplinair team door gedeelde informatie en consensus over meetschalen [2](#page=2).
* **Herstelprofiel en prognose:** Het opmaken van een herstelprofiel en prognose, mede ondersteund door predictiemodellen zoals PREP2, TWIST en BI [2](#page=2).
* **Doelbepaling:** Het bepalen van revalidatiedoelen, waarbij actief overleg met de patiënt (shared decision-making) centraal staat [2](#page=2).
* **Keuze en bijsturing van interventies:** Onderbouwde keuze van interventies en het bijsturen van het behandelproces op basis van meetresultaten [2](#page=2).
> **Tip:** De eerste meting vindt idealiter plaats binnen 48 uur na het CVA [2](#page=2).
### 1.2 Anatomie van een CVA-onderzoek
Een CVA-onderzoek omvat doorgaans:
* **Anamnese:** Gericht op het activiteiten- en participatieniveau, met aandacht voor de hulpvraag van de patiënt [2](#page=2).
* **Materiaal:** Referentie naar lesmateriaal van KNO en patiëntenbenadering, inclusief de KNGF-richtlijn Beroerte [2](#page=2).
* **Basisfunctie onderzoek:** Selectie van testen in functie van CVA, voortbouwend op kennis uit het tweede bachelorjaar KNO [2](#page=2).
### 1.3 Meetinstrumenten
De keuze van meetinstrumenten is cruciaal en dient gericht te zijn op instrumenten die gevalideerd, betrouwbaar en eenvoudig toepasbaar zijn [2](#page=2).
#### 1.3.1 Aanbevolen meetinstrumenten
De KNGF-richtlijn Beroerte (Update Klinimetrie 2017) beveelt de volgende meetinstrumenten aan [2](#page=2):
* **Motricity Index (MI):** Meet spierkracht [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Fugl-Meyer Assessment BL (FMA-BL):** Wordt gebruikt voor het voorspellen van de mate van herstel [2](#page=2).
* **Trunk Control Test (TCT):** Wordt gebruikt binnen het TWIST-model voor het voorspellen van stappen [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Berg Balance Scale (BBS):** Meet staand evenwicht [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Functional Ambulation Categories (FAC):** Beoordeelt de zelfstandigheid bij het lopen [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Tien-meter-looptest (TML):** Meet de comfortabele loopsnelheid [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Frenchay Arm Test (FAT):** Meet de behendigheid van de arm [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Barthel Index (BI):** Beoordeelt de prestaties bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL) en wordt gebruikt in predictiemodellen [2](#page=2) [3](#page=3).
> **Tip:** Formulieren voor deze meetinstrumenten zijn te downloaden via www.meetinstrumentenzorg.nl [2](#page=2).
#### 1.3.2 Optionele meetinstrumenten
Naast de aanbevolen instrumenten biedt de KNGF-richtlijn Beroerte (2014/Update 2017) een lijst van 23 optionele meetinstrumenten die aanvullend kunnen worden ingezet, afhankelijk van de specifieke hulpvraag van de patiënt. Voorbeelden hiervan zijn [3](#page=3):
* **Fugl-Meyer Assessment (FMA):** De volledige test [3](#page=3).
* **Trunk Impairment Scale (TIS):** Meet rompbeheersing en zitbalans [3](#page=3).
* **6-Minuten WandelTest (6MWT):** Meet wandelafstand en uithoudingsvermogen [3](#page=3).
* **Timed Up & Go test (TUG):** Meet functionele mobiliteit [3](#page=3).
* **Action Research Arm Test (ARAT):** Meet de behendigheid van de arm en wordt gebruikt in predictiemodellen [3](#page=3).
* **Nine Hole Peg Test (NHPT):** Meet fijne motoriek [3](#page=3).
* **Modified Ashworth Scale (MAS):** Meet spiertonus [3](#page=3).
* **Erasmus MC modificatie Nottingham Sensory Assessment (EmNSA):** Meet somatosensorische functies [3](#page=3).
* **National Institutes of Health Stroke Scale (NIHSS):** Beoordeelt diverse neurologische uitvalsverschijnselen en wordt gebruikt in het PREP2 predictiemodel [3](#page=3).
#### 1.3.3 Tijdstip van meten
Er is een internationale consensus over het tijdstip van meten:
* Binnen de eerste week post-CVA [3](#page=3).
* Week 4 post-CVA [3](#page=3).
* 3 maanden post-CVA [3](#page=3).
* 6 maanden post-CVA [3](#page=3).
Aanvullende metingen zijn geïndiceerd bij grote veranderingen in de conditie van de patiënt of aan het einde van een behandelfase wanneer de patiënt naar een andere setting wordt overgeplaatst [3](#page=3).
### 1.4 Overzicht van meetinstrumenten naar functie
De volgende tabel geeft een schematisch overzicht van meetinstrumenten per functioneel domein:
| Domein | Instrumenten |
| :----------- | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Activiteit/Functie** | FAT (dexterity) > ARAT (dexterity) | [3](#page=3).
| **Bovenste extremiteit** | MI (spierkracht); FMA UL (selectiviteit, motor controle); MAS (tonus) | [3](#page=3).
| **Onderste extremiteit** | MI (spierkracht); FMA LL (selectiviteit, motor controle); MAS (tonus) | [3](#page=3).
| **Balans** | TCT (rompcontrole) > TIS (zitbalans); BBS (staand evenwicht) > CBMS (functioneel evenwicht) | [3](#page=3).
| **Gait** | FAC (lopen zelfstandigheid) > TUG (functionele mobiliteit) | [3](#page=3).
| **Loopsnelheid** | 10 MWT (loopsnelheid) > 6 MWT (wandelafstand/uithoudingsvermogen) | [3](#page=3).
| **ADL** | BI (prestatie ADL) | [3](#page=3).
| **Sensatie** | EmNSA (somatosensorische test) | [3](#page=3).
| **Ernst CVA** | NIHSS (diverse neurologische uitvalsverschijnselen) | [3](#page=3).
* verwijst naar de Stroke Impact Scale als een meeromvattend instrument dat verschillende aspecten van het CVA-herstel kan meten [3](#page=3).
---
# Revalidatie na CVA: principes en methoden
Revalidatie na een CVA is een complex proces gericht op het herwinnen van optimaal functioneren en gezondheid van de patiënt, waarbij actieve participatie van de patiënt en familie centraal staat binnen een interdisciplinair team, gebaseerd op wetenschappelijk bewijs [14](#page=14) [4](#page=4) [5](#page=5).
### 2.1 Definities en doelstellingen van CVA-revalidatie
Neurologische revalidatie wordt gedefinieerd als een proces dat personen met een handicap ondersteunt om optimaal functioneren en gezondheid te bereiken en te behouden in interactie met hun omgeving. Het vereist een actieve samenwerking tussen de patiënt, hun familie en een breed scala aan gezondheids- en sociale zorgprofessionals. Het uiteindelijke doel van CVA-revalidatie is het bereiken van optimaal functioneren in het dagelijks leven [14](#page=14) [4](#page=4).
### 2.2 Principes van CVA-revalidatie
De principes van CVA-revalidatie omvatten:
* **Doel:** Onafhankelijk functioneren van de patiënt [5](#page=5).
* **Middel:** Alledaagse activiteiten (ADL) trainen met een taakgerichte benadering (Task-Oriented Therapy) [5](#page=5).
* **Wetenschappelijke onderbouwing:** Revalidatie dient gebaseerd te zijn op wetenschappelijk bewijs (Evidence-Based Practice - EBP) [5](#page=5).
* **Interdisciplinaire aanpak:** Er is sprake van interdisciplinaire, specialistische therapie [14](#page=14) [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Patiënt- en familieparticipatie:** De patiënt en zijn familie spelen een actieve, centrale rol [14](#page=14) [5](#page=5).
* **Goal setting:** Het stellen van doelen is cruciaal voor motivatie, self-efficacy en self-management [12](#page=12) [13](#page=13) [5](#page=5).
* **Rol van de therapeut:** De therapeut combineert evidentie met ervaring en streeft naar levenslang leren. De therapeut fungeert als coach, motiveert en stimuleert zelf-training [13](#page=13) [14](#page=14) [5](#page=5).
### 2.3 Timing en intensiteit van revalidatie
* **Wanneer:** In de eerste dagen na het CVA zijn korte, meervoudige sessies per dag aangewezen. Gedurende de revalidatiefase geldt: "The more practice, the better" [6](#page=6).
* **Intensiteit:** Hogere intensiteit van oefenen is een belangrijk aspect van effectieve fysiotherapie. Klinische richtlijnen in Nederland en het Verenigd Koninkrijk adviseren patiënten om minimaal 45 minuten per werkdag te oefenen. Onderzoek in Nederland toonde echter aan dat patiënten gemiddeld slechts 22 minuten fysiotherapie per werkdag ontvingen op een ziekenhuis stroke unit [4](#page=4).
### 2.4 Inhoud van de revalidatie
De inhoud van de revalidatie omvat diverse aspecten:
* **Algemene mobiliteit:** Training van transfers, stappen en rolstoelgebruik [6](#page=6).
* **Arm-hand training:** Specifieke training voor het herwinnen van functie in arm en hand. Dit kan onder andere gebeuren met technieken zoals Constraint-Induced Movement Therapy (CIMT) en forced use [13](#page=13) [6](#page=6).
* **Fysieke fitheid:** Cardiovasculaire training is een belangrijk onderdeel [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Zelf-training:** Patiënten worden gestimuleerd om zelfstandig te trainen, eventueel met hulp van een partner of familie. Dit kan zowel individueel, samen met een partner, als in groepstrainingen plaatsvinden [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
### 2.5 Revalidatieconcepten en methoden
#### 2.5.1 Historische ontwikkeling
In het verleden was revalidatie na een CVA voornamelijk gericht op compensatie. Later verschoof de focus met de Bobath therapie naar het gebruik van de hemiplegische zijde. Verdere ontwikkelingen zijn gebaseerd op inzichten in neuroplasticiteit en motorisch leren [10](#page=10) [14](#page=14) [9](#page=9).
#### 2.5.2 Bobath concept (Neurodevelopmental Therapy - NDT)
Het Bobath concept, oorspronkelijk ontwikkeld voor kinderen met cerebrale parese door Karel en Bertha Bobath, richt zich op het faciliteren van normale motoriek en sensoriek via zogenaamde 'key points', waarbij de romp als centraal key-point wordt beschouwd. Het concept heeft een functionele uitwerking gekregen met het NDT-concept van Patricia Davies. Huidige interpretaties zien het Bobath concept als een probleemoplossende benadering voor de assessment en behandeling van stoornissen in functie, beweging en houdingscontrole door een laesie van het centrale zenuwstelsel. Het integreert nieuwe inzichten zoals neuroplasticiteit en motorisch leren, en kan aangevuld worden met andere therapieën zoals loopbandtraining, krachttraining, hulpmiddelen en neurogene mobilisaties. Het concept benadrukt het belang van ADL-activiteiten, de patiënt in zijn totaliteit bekijken, en een 24-uurs behandeling [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 2.5.3 Motor relearning programme
Het Motor relearning programme, uitgewerkt door Carr & Shepherd en Merholz, is een concept dat sterk gebaseerd is op motorisch leren [11](#page=11).
* **Richtlijnen:** Dit programma is wetenschappelijk onderbouwd [11](#page=11).
* **Rol van de patiënt:** De patiënt wordt gezien als een 'actieve leerling' [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Rol van de therapeut:** De therapeut fungeert als een 'applied movement scientist' [11](#page=11).
* **Training:** Centraal staat taakgerichte training, waarbij taken in verschillende contexten worden geoefend. Ook het trainen van spierkracht, lenigheid en uithoudingsvermogen is onderdeel van het programma. Groepstraining en circuittraining worden ook toegepast [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 2.5.4 Motorisch leren
Motorisch leren is geen techniek, maar een geheel van processen die, als gevolg van oefening en/of ervaring, leiden tot een relatief permanente verandering in gedragsmogelijkheden of motorisch presteren [12](#page=12).
* **Doel:** Het doel van neurologische revalidatie is het bevorderen van ADL-onafhankelijkheid door het repetitief trainen van activiteiten om vaardigheden te ontwikkelen [12](#page=12).
* **Kenmerken van de taak:** De taak moet doelgericht en betekenisvol zijn binnen de leefwereld van de patiënt [12](#page=12).
* **Patiënt:** De patiënt is een actieve, cognitieve participant die aandacht, concentratie en motivatie nodig heeft, onder meer door goal setting. De patiënt functioneert als een 'problem solver' bij het aanbieden van een motorisch vraagstuk [12](#page=12).
* **Herhaling:** Repetitief trainen van taken met een duidelijk functioneel doel is een sleutelmodaliteit voor effectieve training na een CVA. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van blocked training en random practice, wat bijdraagt aan retentie en generalisatie [13](#page=13).
* **Therapeutische rol:** De therapeut biedt veiligheid en vertrouwen, ondersteunt bij goal setting in overleg met de patiënt (Shared Decision Making - SDM), en werkt voornamelijk 'hands-off' als coach die motiveert en zelf-training stimuleert [13](#page=13).
> **Tip:** Motorisch leren is geen techniek, maar een proces dat ten grondslag ligt aan effectieve revalidatie. Focus op het aanleren van vaardigheden door doelgerichte en betekenisvolle taakherhaling.
#### 2.5.5 Instructie en feedback
* **Manier van instrueren:** Instructie kan verbaal plaatsvinden (rekening houdend met mogelijke afasie) of via demonstratie, eventueel eerst met de gezonde zijde [13](#page=13).
* **Feedback:** De intrinsieke feedback van de patiënt kan verminderd zijn (bv. bij neglect of proprioceptieve stoornissen). Vragen rond de hoeveelheid, soort en timing van feedback zijn relevant. Positieve feedback is belangrijk voor de motivatie van de patiënt [13](#page=13).
#### 2.5.6 Gebruik van de omgeving
Het optimaal benutten van de omgeving maakt oefenen betekenisvol. Dit omvat oefenen in de kamer, in de thuissituatie en samen met verpleging, partner en familie [13](#page=13).
### 2.6 Conclusies voor CVA-revalidatie
Revalidatie na een CVA is een continu (her)leerproces met als ultiem doel optimaal functioneren in het dagelijks leven. De basis ligt in neuroplasticiteit en motorisch leren. De patiënt is een actieve participant en betrokken bij Shared Decision Making (SDM). De therapeut fungeert als coach en teamwork binnen een interdisciplinair team is essentieel [14](#page=14).
> **Example:** Een patiënt die moeite heeft met het zelfstandig aankleden, kan door middel van taakgerichte training na een CVA specifieke knooptechnieken of het aantrekken van kledingstukken herhaaldelijk oefenen. De therapeut kan hierbij de patiënt stimuleren om zelf oplossingen te bedenken voor uitdagingen (problem solving) en de oefening te integreren in de dagelijkse routine (gebruik van omgeving), wat bijdraagt aan motorisch leren en uiteindelijk meer onafhankelijkheid [12](#page=12) [13](#page=13).
---
# Motorisch leren en motorische controle in de CVA-revalidatie
Motorisch leren en motorische controle vormen de fundamentele concepten voor effectieve revalidatie na een CVA, waarbij de focus ligt op permanente gedragsveranderingen door oefening en ervaring, ondersteund door taakgerichte training en patiëntactiviteit .
### 3.1 Historiek en evolutie van revalidatieconcepten
De benadering van CVA-revalidatie heeft een evolutie gekend. Vroeger was de focus gericht op compensatie, maar dit is verschoven naar interventies die neuroplasticiteit, motorische controle en motorisch leren benutten. Het Bobath concept, oorspronkelijk ontwikkeld voor kinderen met CP, werd aangepast om ook de hemiplegische zijde te betrekken. Latere ontwikkelingen, zoals het NDT-concept (Neurodevelopmental Treatment) door Patricia Davies, legden meer nadruk op functionele uitwerking, normale motoriek en sensoriek via 'key-points' (waarbij de romp het centrale 'key-point' is), de inschakeling van ADL-activiteiten, en het focussen op beperkingen in plaats van enkel stoornissen. Het Bobath concept wordt tegenwoordig gedefinieerd als een probleemoplossende benadering voor de beoordeling en behandeling van personen met functiestoornissen, beweging en houdingscontrole als gevolg van een laesie van het centrale zenuwstelsel. Het concept is gebaseerd op nieuwe inzichten in neuroplasticiteit, motorische controle en motorisch leren en integreert aanvullende therapieën zoals loopbandtraining, krachttraining, het aanbieden van hulpmiddelen en neurogene mobilisaties .
### 3.2 Motorisch leren
Motorisch leren wordt gedefinieerd als het geheel van processen die, als gevolg van oefenen en/of ervaring, leiden tot een relatief permanente verandering in de gedragsmogelijkheden of motorische prestaties van een persoon. Het is belangrijk om motorisch leren niet te verwarren met een techniek. Het doel van neurologische revalidatie, vanuit het perspectief van motorisch leren, is het bereiken van ADL-onafhankelijkheid door repetitief trainen van activiteiten om vaardigheden te ontwikkelen .
#### 3.2.1 Principes van motorisch leren in CVA-revalidatie
* **Taakgerichte training:** De taak moet doelgericht en betekenisvol zijn, relevant voor de leefwereld van de patiënt .
* **Actieve patiënt:** De patiënt is een actieve, cognitieve participant die aandacht en concentratie nodig heeft. Motivatie, onder andere door 'goal setting' (doelstelling), is cruciaal. De patiënt wordt aangemoedigd om een 'problem solver' te zijn door het aanbieden van motorische vraagstukken .
* **Repetitie en variatie:** Repetitief trainen van activiteiten is een sleutelcomponent van effectieve training na een CVA. Dit omvat het oefenen van de taak in verschillende contexten en het trainen van spierkracht, lenigheid en uithouding. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 'blocked training' en 'random practice', waarbij 'random practice' beter is voor retentie en generalisatie van vaardigheden. Technieken zoals Constraint-Induced Movement Therapy (CIMT) en 'forced use' zijn relevant voor arm-hand training .
* **Fasen van leren:** Leren verloopt in verschillende fasen, waaronder het automatiseren van bewegingen .
#### 3.2.2 Rol van de therapeut
De therapeut speelt een ondersteunende rol in het motorisch leerproces :
* **Veiligheid en vertrouwen:** De therapeut biedt veiligheid en vertrouwen aan de patiënt .
* **Goal setting:** Doelen worden in overleg met de patiënt (Shared Decision Making - SDM) opgesteld, rekening houdend met zijn mogelijkheden .
* **Coach en motivator:** De therapeut motiveert de patiënt en stimuleert zelf-training, eventueel met een partner .
* **Hands-on en hands-off:** De therapeut werkt zowel 'hands-on' (directe begeleiding) als 'hands-off' (ondersteuning op afstand) .
#### 3.2.3 Instructie en feedback
* **Manier van instrueren:** Instructie kan verbaal gebeuren, rekening houdend met mogelijke afasie, of via demonstratie. Het demonstreren van de beweging aan de gezonde zijde kan nuttig zijn .
* **Feedback:** Intrinsieke feedback van de patiënt kan verminderd zijn, bijvoorbeeld bij neglect of proprioceptieve stoornissen. De therapeut moet de hoeveelheid, aard en timing van feedback optimaal afstemmen. Positieve feedback kan de motivatie van de patiënt verhogen .
#### 3.2.4 Context en omgeving
Optimaal gebruik van de omgeving en context is essentieel voor betekenisvol oefenen. Dit houdt in dat er geoefend wordt in de kamer en in de thuissituatie, en dat samenwerking wordt gezocht met verpleging, partners en familie .
### 3.3 Motorische controle
Motorische controle wordt gedefinieerd als het proces van het initiëren, richten en gradueren van doelbewuste vrijwillige beweging. Het omvat het vermogen om de mechanismen die essentieel zijn voor beweging te reguleren .
> **Tip:** Motorisch leren en motorische controle zijn nauw met elkaar verweven. Motorische controle is de basis waarop motorisch leren kan plaatsvinden, en motorisch leren verfijnt en optimaliseert de motorische controle. Beide zijn cruciaal voor het herwinnen van functionele beweging na een CVA.
> **Voorbeeld:** Een patiënt die leert lopen na een CVA, past voortdurend zijn motorische controle aan om balans te behouden (regulerende mechanismen), terwijl hij door herhaaldelijk oefenen (motorisch leren) de efficiëntie en vloeiendheid van zijn loopbeweging verbetert.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| ICF | Het Internationale Classificatie van Funksjonering, Handicap en Gezondheid (ICF) is een classificatiesysteem van de Wereldgezondheidsorganisatie dat een gemeenschappelijke taal biedt om gezondheid en daarmee verband houdende toestanden te beschrijven. Het focust op de interactie tussen individuen en hun omgeving. |
| Evidence-based practice (EBP) | Een benadering in de gezondheidszorg die het gebruik van het beste beschikbare bewijs bij het nemen van beslissingen over de zorg voor individuele patiënten integreert. Dit omvat klinische expertise en patiëntwaarde. |
| Stroke units | Gespecialiseerde afdelingen binnen ziekenhuizen die zich richten op de acute zorg en revalidatie van patiënten die een beroerte (CVA) hebben doorgemaakt, met een multidisciplinaire aanpak. |
| PREP2 | Een predictiemodel dat wordt gebruikt om de waarschijnlijkheid van loopherstel na een beroerte te voorspellen, vaak gebaseerd op vroege metingen van neurologische uitval en functionele capaciteiten. |
| TWIST | Een predictiemodel dat mogelijk de prognose van herstel na een beroerte helpt voorspellen, waarschijnlijk gerelateerd aan loopvaardigheid of andere functionele uitkomsten. |
| BI (Barthel Index) | Een veelgebruikte meetinstrument om de mate van onafhankelijkheid van een patiënt bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL) te beoordelen, met name na een beroerte of andere neurologische aandoeningen. |
| SDM (Shared Decision Making) | Een proces waarbij zorgverleners en patiënten gezamenlijk beslissingen nemen over medische zorg, rekening houdend met klinische bewijs, patiëntvoorkeuren en waarden. |
| KNGF | Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, een beroepsorganisatie die richtlijnen en standaarden ontwikkelt voor fysiotherapeuten in Nederland, inclusief richtlijnen voor CVA-revalidatie. |
| Motricity Index (MI) | Een meetinstrument dat de spierkracht in verschillende delen van het lichaam evalueert, vaak gebruikt bij neurologische aandoeningen om functionele kracht te beoordelen. |
| Fugl-Meyer Assessment (FMA) | Een veelgebruikt instrument om de motorische functie en sensorische waarneming te evalueren bij patiënten na een beroerte, met specifieke subschalen voor het bovenlichaam, onderlichaam en balans. |
| Trunk control test (TCT) | Een test die de controle van de romp evalueert, zowel zittend als liggend, wat cruciaal is voor balans en mobiliteit bij CVA-patiënten. |
| Berg Balance Scale (BBS) | Een betrouwbare en valide test die de statische en dynamische balans bij ouderen en personen met neurologische aandoeningen beoordeelt door middel van een reeks van 14 taken. |
| Functional Ambulation Categories (FAC) | Een schaal die de mate van zelfstandigheid van een patiënt bij het lopen beoordeelt, variërend van volledig afhankelijk tot volledig onafhankelijk. |
| Tien-meter-looptest (TML) | Een test die de loopsnelheid van een patiënt meet over een afstand van tien meter, wat een indicator is van mobiliteit en loopvaardigheid. |
| Frenchay Arm Test (FAT) | Een meetinstrument om de functie van de arm en hand te beoordelen, met name voor fijne motoriek en manipulatie van objecten na een beroerte. |
| 6-Minuten WandelTest (6MWT) | Een prestatietest die de functionele capaciteit van het cardiovasculaire en respiratoire systeem meet door te bepalen hoe ver een persoon in zes minuten kan lopen. |
| Timed Up & Go test (TUG) | Een eenvoudige test om de mobiliteit en balans van een persoon te beoordelen door de tijd te meten die nodig is om op te staan uit een stoel, 3 meter te lopen, om te draaien en terug te gaan zitten. |
| Action Research Arm Test (ARAT) | Een meetinstrument dat de functionele capaciteit van de arm en hand beoordeelt door middel van specifieke taken die de fijne en grove motoriek testen. |
| Nine Hole Peg Test (NHPT) | Een test die de snelheid en precisie van fijne vingerbewegingen evalueert, vaak gebruikt bij neurologische aandoeningen om de handfunctie te meten. |
| Modified Ashworth Scale (MAS) | Een schaal die de mate van spasticiteit (verhoogde spierspanning) in verschillende spiergroepen meet, een veelvoorkomende complicatie na een beroerte. |
| National Institutes of Health Stroke Scale (NIHSS) | Een gestandaardiseerde neurologische beoordeling die de ernst van de uitval na een beroerte evalueert, variërend van bewustzijn tot motorische, sensorische en craniale zenuwfuncties. |
| Interdisciplinaire revalidatie | Een vorm van zorg waarbij verschillende zorgprofessionals, zoals artsen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten, samenwerken om de patiënt zo optimaal mogelijk te behandelen en te revalideren. |
| Taakgerichte therapie (Task-Oriented Therapy) | Een therapeutische benadering waarbij de revalidatie gericht is op het trainen van specifieke dagelijkse activiteiten (ADL) om de functionele onafhankelijkheid van de patiënt te verbeteren. |
| Goal setting | Het proces van het samen met de patiënt vaststellen van specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden (SMART) doelen voor de revalidatie. |
| Neuroplasticiteit | Het vermogen van de hersenen om zich te reorganiseren door nieuwe neurale verbindingen te vormen gedurende het leven. Dit stelt de hersenen in staat om functie te herstellen na hersenbeschadiging, zoals bij een beroerte. |
| Motorisch leren | Het geheel van processen als gevolg van oefenen en/of ervaring, die leiden tot een relatief permanente verandering in de gedragsmogelijkheden of motorisch presteren van een persoon. |
| Motorische controle | Het proces van het initiëren, richten en gradueren van doelgerichte vrijwillige bewegingen, en het vermogen om de mechanismen die essentieel zijn voor beweging te reguleren. |
| Bobath concept | Een benadering voor de beoordeling en behandeling van personen met bewegingsstoornissen als gevolg van een laesie van het centrale zenuwstelsel, gericht op het normaliseren van spiertonus en het faciliteren van normale bewegingspatronen. |
| Motor relearning programme (MRP) | Een revalidatieprogramma gebaseerd op de principes van motorisch leren, gericht op het herleren van specifieke motorische taken die door een beroerte verloren zijn gegaan. |
| CIMT (Constraint-Induced Movement Therapy) | Een therapievorm waarbij de niet-aangedane ledemaat wordt geïmmobiliseerd om patiënten te dwingen de aangedane ledemaat vaker te gebruiken, wat leidt tot verbeterd herstel van de motorische functie. |
| Forced use | Een behandeling die patiënten met een neurologische aandoening aanmoedigt om een verzwakt of verlamd ledemaat te gebruiken, vaak in combinatie met andere therapieën. |