Cover
Empieza ahora gratis 17_intracellulaire_bact.pdf
Summary
# Intracellulaire pathogenen en tuberculose
Dit document behandelt de pathogenese van bacteriën die zich intracellulair vermenigvuldigen, met een specifieke focus op tuberculose (TBC), inclusief de biologie van mycobacteriën, de ziektebeelden, diagnostische methoden en epidemiologie [1](#page=1) [2](#page=2).
### 17.1. Casus
Een 24-jarige man presenteerde zich met klachten van koorts, gewichtsverlies, nachtzweten en hoesten gedurende 8 weken. Een longfoto toonde een holtebeeld, en microscopisch onderzoek van sputum na Ziehl-Neelsen kleuring toonde talrijke zuurvaste staven, wat de diagnose tuberculose bevestigde. De patiënt werd behandeld met tuberculostatica en geïsoleerd in het ziekenhuis. Na 3 weken verdwenen de symptomen, en de behandeling werd thuis voortgezet. De gezondheidsinspectie voerde contactopsporing uit, wat resulteerde in verdere behandelingen voor actieve of preventieve tuberculose [5](#page=5).
### 17.2. Inleiding tot tuberculose
Tuberculose, ook bekend als tering of ftise, is een oude ziekte die in de 19e eeuw piekte door verstedelijking. De ontdekking van de verwekker door Koch in 1882 leidde tot het inzicht dat het een infectieziekte is. Hoewel de morbiditeit en mortaliteit in het Westen sterk zijn afgenomen, blijft de ziekte wereldwijd een hoog niveau van morbiditeit en mortaliteit kennen, waarbij 30% van de wereldbevolking besmet is. De HIV-epidemie heeft een negatieve invloed op de incidentie van tuberculose. De afname van TBC in West-Europa is deels te danken aan verbeterde hygiëne en gezondheidszorg, en vanaf 1950 door de beschikbaarheid van tuberculostatica [7](#page=7) [8](#page=8).
### 17.3. Epidemiologie
De incidentie van TBC varieert wereldwijd, met België die vooral te maken heeft met importpathologie [8](#page=8).
### 17.4. Mycobacteriën en M. tuberculosis: biologie en situering
Het *M. tb*-complex omvat *M. tuberculosis* (mens als reservoir, aero-gene overdracht) en *M. bovis* (vee als reservoir, intestinale ingangspoort). *M. africanum* behoort ook tot deze groep. BCG is een verzwakte vaccinstam. *M. leprae* veroorzaakt lepra en heeft de mens en de negen-band armadillo als reservoir. MOTT (Mycobacteria-other-than-TB) of NTM (Non-TB-mycobacteria) zijn ubiquitair in water en omgeving en kunnen soms infecties veroorzaken, maar kunnen ook contaminanten zijn in kweekmonsters. Contact met MOTT kan interfereren met de immunodiagnose van *M. tuberculosis* [9](#page=9).
#### 17.4.1. Mycobacteriën: een celwand met een dikke laag mycolzuren
De dikke laag mycolzuren in de celwand van mycobacteriën heeft meerdere gevolgen: overleving in de natuur en besmettelijkheid, resistentie tegen klassieke antibiotica, en de zuurvastheid die essentieel is voor diagnostiek. Deze celwandstructuur draagt ook bij aan de overleving van mycobacteriën in macrofagen [10](#page=10).
#### 17.4.2. Andere bacteriën die intracellulaire infecties veroorzaken
Andere bacteriën die intracellulair infecteren omvatten *Chlamydia* (obligate intracellulaire groei), *S. aureus* (metastatische infecties door overleving in witte bloedcellen en vorming van small-colony varianten), *Salmonella typhi*, *Listeria monocytogenes*, *Yersinia pestis*, *Legionella sp.*, enteropathogene *E. coli* (EIEC en STEC), en *E. coli* bij urineweginfecties. Intracellulair overleven biedt bescherming tegen het immuunsysteem [11](#page=11).
### 17.5. Pathogenese van tuberculose
#### 17.5.1. Pathogenese van tbc
Overdracht van *M. tuberculosis* gebeurt via aërogene verspreiding van droplets die de alveoli bereiken. De bacterie wordt opgenomen door macrofagen en dendritische cellen (DC). *M. tuberculosis* verhindert de migratie van DC naar lymfeknopen, waardoor specifieke immuniteit pas na 2-3 weken intreedt. Gedurende deze periode vermenigvuldigt de bacterie zich in de cel door de fusie van fagosoom met lysosoom te verhinderen. Dit leidt tot twee populaties: actief delende bacteriën en persisters (inactieve, 'slapende' bacteriën) die latente infecties kunnen veroorzaken en resistent zijn tegen antibiotica. Behandeling vereist combinaties van antibiotica gedurende lange periodes, wat kan leiden tot slechte compliance en resistentie. De immuniteit berust op DC, IL-12, CD4 Th1 cellen die IFN-γ en TNF-α produceren, wat macrofagen activeert. CD8-cellen kunnen geïnfecteerde macrofagen doden [12](#page=12).
Macrofaagactivatie vereist twee signalen: IFN-γ (en TNF-α) en CD40L of LPS. Th1-cellen secreteren IFN-γ en brengen CD40L tot expressie. CD8-cellen kunnen ook IFN-γ secreteren en macrofagen activeren samen met LPS. IFN-γ zorgt ervoor dat B-cellen vooral neutraliserend IgG produceren. Pathogenen zoals *M. tuberculosis* verhinderen de fusie van fagosomen met lysosomen of de verzuring van vesikels. TH1-hulp is vereist voor verhoogde fusie met lysosomen en productie van reactief zuurstof en NO. Sterke macrofaagactivatie kan weefselschade veroorzaken, die gecontroleerd wordt door TH2-cellen en IL-10 [13](#page=13).
Bij onvolledig succesvolle eliminatie van het pathogeen ontstaan granulomen. Centraal bevinden zich geactiveerde macrofagen die nog levende kiemen bevatten, soms gefuseerd tot reuzencellen. Perifeer bevindt zich een ring van CD4 T-cellen. Dit is het geval bij tuberculose, waar verkalking op de RX thorax zichtbaar kan zijn [14](#page=14).
Geactiveerde macrofagen zijn nodig om de bacteriën te doden; falen hiervan leidt tot longbeschadiging en verdere groei. Tuberkels zijn haarden met necrotisch weefsel, levende bacteriën en reuzencellen omgeven door T-lymfocyten. Grote hoeveelheden TNF-α verklaren algemene symptomen zoals nachtzweten, ziektegevoel en vermageren. Bij verdere progressie ontstaat verkazing, die bij contact met de bronchi vervloeit en leidt tot uithoesten van bacteriën. Niet-gedode bacteriën kunnen via bloed/lymfecirculatie andere organen besmetten, wat leidt tot meningitis, niertuberculose, pleuritis, kliertuberculose, bot- en gewrichtstuberculose. *M. tuberculosis* kan jarenlang als persister overleven, waarbij andere antigenen tot expressie komen [15](#page=15).
#### 17.5.2. Tuberculose: de verschillende klinische vormen van tuberculosis
Tuberculose is een aerosol-infectie waarbij specifieke maskers bescherming bieden. Een goed 'diep' sputummonster is essentieel voor een accurate diagnose [17](#page=17).
### 17.6. Diagnostiek
#### 17.6.1. Monster-afname
Voor de diagnostiek is het liefst 'diep' sputum afkomstig van de ochtend na het opstaan essentieel. Maagtubages worden minder gebruikt vanwege risico op valspositiviteit door saprofytische mycobacteriën, maar kunnen bij kinderen nog voorkomen. Andere 'diepe' monsters kunnen BAL of aspiraten zijn. Voor niet-respiratoire stalen, zoals urine of CSF, is een groot volume en het uitsluiten van andere diagnoses vereist. Pleuravocht kan gebruikt worden indien het volume groter is dan 50 cc [18](#page=18).
#### 17.6.2. Microscopie op zuurvaste kleuring
De Ziehl-Neelsen kleuring wordt gebruikt voor het aantonen van zuurvaste bacteriën, met name mycobacteriën. Het principe berust op intracellulaire kleurstoffen die niet verwijderd kunnen worden door een mengsel van zuur en alcohol, dankzij de mycolzuurmantel. Auramine kleuring, een fluorescerende molecule, is sneller en gevoeliger en wordt afgelezen op een fluorescentiemicroscoop [19](#page=19).
Voordelen van microscopie zijn snelheid (dezelfde dag), lage kosten, en het geven van een indicatie van besmettelijkheid. Nadelen zijn mogelijke vals-negatieve resultaten bij pauci-bacillaire letsels en het belang van staalkwaliteit en de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Een negatieve kleuring sluit TBC niet uit [20](#page=20).
#### 17.6.3. Detectie van Tbc door kweek
Voorbereiding van het staal omvat decontaminatie en homogenisatie. Kweek op vaste bodems zoals Löwenstein agar kan 3 tot 6 weken duren voor kolonies. Vloeibare bodems met automatische groeidetectie zijn sneller. Een kweek wordt pas na 8 weken als negatief beschouwd [21](#page=21).
#### 17.6.4. Non-culture detectie
Er zijn geen goede directe antigendetectietesten of probe-testen. Amplificatietechnieken zoals PCR zijn gevoeliger voor 'smear-positieve' monsters (>99%) dan voor 'smear-negatieve' monsters (max 80%). De specificiteit van PCR is 98-99%. Deze methoden zijn minder geschikt voor extrapulmonaire TB en latente TB [22](#page=22).
#### 17.6.5. Immuundiagnostiek
Er is geen goede serologische test voor TBC, aangezien antistoffen niet primair belangrijk zijn voor de immuniteit. De Mantoux-test (huidtest, intradermotest) is gebaseerd op type IV overgevoeligheid (delayed type hypersensitivity, DTH) waarbij een cellulair infiltraat van T-cellen en macrofagen ontstaat na inspuiten van antigen [23](#page=23).
Interferon-gamma-release-assays (IGRA) werken door gesensibiliseerde lymfocyten van de patiënt te mengen met een *M. tuberculosis*-specifiek antigen dat afwezig is in de BCG-vaccinstam. De vrijgekomen IFN-γ wordt gemeten met een immuno-assay. IGRA kan onderscheid maken tussen latente en actieve TBC en is specifieker dan de huidtest voor het aantonen van contact met TB bij BCG-gevaccineerden. Voordelen van IGRA zijn betere specificiteit en sensitiviteit dan de Mantoux-test, in vitro afname, en geen tweede bezoek nodig voor aflezing. IGRA is nog niet terugbetaald en heeft nog geen duidelijke plaats in het Belgische TBC-bestrijdingsbeleid [24](#page=24).
### 17.7. Verplichte aangifte
Zowel het laboratorium als de arts moeten aangifte doen aan de provinciale gezondheidsinspectie. De VRGT (vereniging voor respiratoire gezondheidszorg en tuberculosebestrijding vzw) werkt nauw samen met de provinciale gezondheidsinspectie voor bronopsporing en surveillance bij risicopersonen en -beroepen [26](#page=26).
---
# Diagnostiek van tuberculose
Dit hoofdstuk behandelt de diverse methoden voor het diagnosticeren van tuberculose, variërend van monstername tot geavanceerde detectietechnieken.
### 2.1 Monstername
Een correcte monstername is cruciaal voor een accurate diagnose van tuberculose. De voorkeur gaat uit naar 'diepe' sputumstalen, bij voorkeur 's ochtends na het opstaan, omdat deze een hogere concentratie mycobacteriën kunnen bevatten. Andere 'diepe' stalen zoals bronchoalveolaire lavage (BAL) of aspiraten kunnen ook worden genomen. Biopten kunnen worden gebruikt voor zowel histopathologisch onderzoek als voor detectie van mycobacteriën [17](#page=17) [18](#page=18).
Niet-respiratoire stalen, zoals urine of cerebrospinaal vocht (CSF), worden enkel overwogen als andere diagnoses zijn uitgesloten en onder specifieke voorwaarden, zoals 'steriele' pyurie bij urine of een compatibele cytologie bij CSF, en vereisen een groot volume. Uitstrijkjes van niet-respiratoire stalen zijn doorgaans niet nuttig, maar abcessen, weefsels en biopten wel. Pleuravocht kan diagnostisch zijn indien er een voldoende groot volume wordt verkregen (> 50 cc) [18](#page=18).
Maagtubage wordt afgeraden vanwege het risico op vals-positieve resultaten door saprofytische mycobacteriën uit leidingwater, hoewel het soms nog bij kinderen wordt gebruikt die moeite hebben met het produceren van sputum [18](#page=18).
### 2.2 Microscopie op zuurvaste kleuring
Microscopie op basis van zuurvaste kleuring is een snelle en goedkope methode voor de detectie van zuurvaste bacteriën, met name mycobacteriën. Het principe berust op intracellulaire kleurstoffen die, dankzij de mycolzuurmantel van de bacterie, niet kunnen worden verwijderd met een zuur-alcohol mengsel [19](#page=19) [20](#page=20).
Er zijn twee varianten van deze kleuring:
* **Ziehl-Neelsen kleuring:** Een traditionele methode voor het opsporen van zuurvaste bacteriën [19](#page=19).
* **Auramine kleuring:** Gebruikt een fluorescerende molecule en wordt afgelezen met een fluorescentiemicroscoop, wat sneller en gevoeliger is [19](#page=19).
**Voordelen van microscopie:**
* Snel: resultaten kunnen op dezelfde dag beschikbaar zijn [20](#page=20).
* Goedkoop [20](#page=20).
* Geeft een indicatie van de besmettelijkheid [20](#page=20).
**Problemen en beperkingen:**
* Pauci-bacillaire letsels kunnen leiden tot vals-negatieve resultaten, aangezien het aantal staven in sommige vormen van TBC klein is [20](#page=20).
* De kwaliteit van het staal is essentieel; diep materiaal is nodig, niet slechts een beetje speeksel. Dit is de verantwoordelijkheid van de aanvrager [20](#page=20).
* Een negatieve kleuring sluit tuberculose niet uit [20](#page=20).
> **Tip:** Hoewel snel en goedkoop, is microscopie gevoelig voor de kwaliteit van het monster en kan het vals-negatieve resultaten geven bij een lage bacteriële load. Raadpleeg altijd andere diagnostische methoden bij een negatieve microscopie indien klinische verdenking hoog is.
### 2.3 Detectie van TBC door kweek
Kweekmethoden zijn essentieel voor de definitieve diagnose van tuberculose, omdat microscopie en andere snellere tests soms onvoldoende zijn. Het voorbereiden van het staal omvat decontaminatie om commensale bacteriën te elimineren en homogenisatie [21](#page=21).
De kweek kan plaatsvinden op:
* **Vaste bodems:** Zoals Löwenstein agar, waarbij kolonies pas na 3 tot 6 weken zichtbaar worden [21](#page=21).
* **Vloeibare bodems:** Vaak geautomatiseerd om groei sneller te detecteren [21](#page=21).
Meestal wordt een combinatie van beide methoden gebruikt. Een kweek wordt pas als negatief beschouwd na 8 weken [21](#page=21).
### 2.4 Non-culture detectie
Er zijn geen specifieke, direct betrouwbare antigendetectietesten of probe-testen voor tuberculose. Amplificatietechnieken, zoals PCR, zijn echter nuttig [22](#page=22).
* **Gevoeligheid:** Meer dan 99% voor 'smear-positieve' monsters (waarbij zuurvaste staven microscopisch zichtbaar zijn). Voor 'smear-negatieve' monsters is de gevoeligheid maximaal 80%, en nog lager voor extrapulmonaire TB. Amplificatietechnieken zijn ongeschikt voor de detectie van latente TB [22](#page=22).
* **Specificiteit:** De specificiteit van PCR-gebaseerde methoden is hoog, rond de 98-99% [22](#page=22).
> **Tip:** Amplificatietechnieken zoals PCR bieden een hogere gevoeligheid dan microscopie bij smear-negatieve monsters, maar zijn minder betrouwbaar bij een lage bacteriële load of extrapulmonaire vormen.
### 2.5 Immuundiagnostiek
### 2.5.1 Huidtest (Mantoux-test)
Er bestaat geen betrouwbare serologische test voor tuberculose, aangezien antistoffen geen belangrijke rol spelen in de immuniteit tegen mycobacteriën. De huidtest, ook wel intradermotest of Mantoux-test genoemd, is gebaseerd op een type IV overgevoeligheidsreactie (delayed type hypersensitivity - DTH). Hierbij wordt een tuberculine-antigeen intracutaan geïnjecteerd, wat bij gesensibiliseerde personen leidt tot een cellulair infiltraat bestaande uit T-cellen en macrofagen. De reactie wordt beoordeeld aan de hand van de induratie (verharding), niet de roodheid, na een bepaalde incubatieperiode [23](#page=23).
> **Voorbeeld:** Een Mantoux-test wordt uitgevoerd door een kleine hoeveelheid tuberculine-antigeen in de huid van de onderarm te injecteren. Na 48-72 uur wordt de diameter van de induratie gemeten [23](#page=23).
### 2.5.2 Interferon-gamma-release-assays (IGRA)
Interferon-gamma-release-assays (IGRA) zijn een meer geavanceerde methode voor immuundiagnostiek van tuberculose. Het principe is gebaseerd op het meten van de interferon-gamma (IFNγ) vrijstelling door gesensibiliseerde lymfocyten van de patiënt wanneer deze in vitro worden blootgesteld aan specifieke antigenen van *Mycobacterium tuberculosis*. Deze antigenen zijn specifiek voor *M. tuberculosis* en afwezig in de BCG-vaccinstam, wat de test specifieker maakt dan de huidtest [24](#page=24).
**Gebruik:**
* IGRA kan **niet** onderscheid maken tussen latente en actieve tuberculose [24](#page=24).
* IGRA is **wel** nuttig voor het aantonen van contact met TB bij personen die gevaccineerd zijn met BCG, omdat het minder beïnvloed wordt door vaccinatie dan de Mantoux-test [24](#page=24).
* Bij patiënten die zware immuunonderdrukkende medicatie zullen ontvangen, is een IGRA nuttig om contact met TB vast te stellen, waarna profylaxe ingesteld kan worden [24](#page=24).
**Voordelen van IGRA ten opzichte van de Mantoux-test:**
* Hogere specificiteit en sensitiviteit [24](#page=24).
* In vitro = objectieve meting [24](#page=24).
* Geen tweede bezoek nodig voor aflezing [24](#page=24).
* Geen invloed van vaccinatie [24](#page=24).
Momenteel hebben IGRA's een veelbelovende rol, maar ze hebben nog geen duidelijke plaats in het Belgische management van TB-bestrijding en worden niet terugbetaald. Er kunnen vals-positieve reacties optreden bij infecties met enkele MOTT-species (Mycobacteria Other Than Tuberculosis) [24](#page=24).
---
# Epidemiologie en bestrijding van tuberculose
Tuberculose (TBC) kent een rijke historie als een gevreesde ziekte, met significante recente ontwikkelingen in de aanpak door verplichte aangifte en gecoördineerde bestrijding.
### 3.1 Historische en huidige epidemiologie van tuberculose
Tuberculose, in de oudheid bekend als ftisis of tering, kende een piek in de 19e eeuw, grotendeels gedreven door verstedelijking en hoge bevolkingsdichtheden. Deze ziekte werd beschouwd als de grote ‘killer’ van die tijd. Pas in 1882 werd de verwekker, de 'koch-bacil', ontdekt door Koch, wat leidde tot het inzicht dat het om een infectieziekte ging [7](#page=7).
In West-Europa is de morbiditeit en mortaliteit door TBC sterk verminderd en stabiliseert zich momenteel op een laag niveau. De afname van tuberculose in West-Europa begon vanaf de 19e eeuw, aanvankelijk door verbeterde hygiëne en algemene gezondheidszorg, en vanaf 1950 door de beschikbaarheid van tuberculostatica [7](#page=7) [8](#page=8).
Op wereldniveau blijven de mortaliteit en morbiditeit van TBC echter onverminderd hoog, met ongeveer 30% van de wereldbevolking die besmet is. De HIV-epidemie heeft een significant nadelige invloed op de incidentie van tuberculose wereldwijd. De huidige incidentie van TBC (cijfers van 2022) op wereldvlak toont dat TBC in België voornamelijk importpathologie is [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** Houd rekening met het verschil in epidemiologische trends tussen ontwikkelde landen (historisch hoog, nu laag) en ontwikkelingslanden (nog steeds een grote bedreiging).
### 3.2 Verplichte aangifte en bestrijding
De bestrijding van tuberculose is in België gebaat bij een strikte aangifteprocedure en gecoördineerde samenwerking tussen verschillende gezondheidsinstanties [26](#page=26).
* **Aangifteplicht:** Zowel het laboratorium dat een TBC-infectie vaststelt, als de behandelende arts zijn wettelijk verplicht om aangifte te doen aan de provinciale gezondheidsinspectie [26](#page=26).
* **Samenwerking:** Er is een nauwe coördinatie met de VRGT (vereniging voor respiratoire gezondheidszorg en tuberculosebestrijding vzw) [26](#page=26).
* **Bronopsporing en surveillance:** De provinciale gezondheidsinspectie en de VRGT werken intensief samen voor bronopsporing. Ze organiseren ook de surveillance bij risicopersonen en -beroepen, en kunnen eventueel therapie onder toezicht organiseren [26](#page=26).
> **Tip:** Het belang van snelle en correcte aangifte is cruciaal voor effectieve bronopsporing en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte.
---
**Referenties**
* Whitworth, H. S., Scott, M., Connell, D. W., Dongés, B., & Lalvani, A.. IGRAs – The gateway to T cell based TB diagnosis. *Methods*, *61* 52-62 [1](#page=1) [25](#page=25).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Intracellulaire pathogenen | Micro-organismen die de capaciteit hebben om binnen de cellen van hun gastheer te overleven en zich te vermenigvuldigen, vaak als strategie om aan het immuunsysteem te ontsnappen. |
| Tuberculose (TBC) | Een infectieziekte, voornamelijk veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium tuberculosis, die voornamelijk de longen aantast, maar ook andere organen kan beïnvloeden en die zich kenmerkt door chronische ontsteking. |
| Mycobacteriën | Een geslacht van bacteriën dat bekend staat om zijn dikke, wasachtige celwand die veel mycolzuren bevat. Deze celwand is verantwoordelijk voor hun zuurvastheid, resistentie tegen veel antibiotica en overlevingsvermogen in macrofagen. |
| Mycolzuren | Lange ketens van vetzuren die een belangrijk bestanddeel vormen van de celwand van mycobacteriën, wat bijdraagt aan hun unieke eigenschappen en zuurvastheid. |
| Macrophagen | Grote cellen van het immuunsysteem die een cruciale rol spelen bij de fagocytose, het opruimen van pathogenen en celresten, en het presenteren van antigenen aan T-cellen. Ze zijn een belangrijk leefgebied voor intracellulaire pathogenen zoals M. tuberculosis. |
| Pathogenese | Het mechanisme of de wijze waarop een ziekte ontstaat en zich ontwikkelt, inclusief de interactie tussen de ziekteverwekker en de gastheer. |
| Aerosol | Fijne deeltjes die in de lucht zweven en potentieel ziekteverwekkers kunnen verspreiden over langere afstanden, zoals bij de overdracht van tuberculose. |
| Alveoli | Kleine, zakvormige luchtzakjes in de longen waar de gasuitwisseling plaatsvindt; ze zijn de primaire locatie van infectie door M. tuberculosis bij inhalatie. |
| Persisters | Bacteriën binnen een infectie die in een metabool inactieve, 'slapende' toestand verkeren. Ze zijn ongevoelig voor antibiotica en kunnen later, bij verminderde weerstand van de gastheer, weer actief worden, wat leidt tot opflakkeringen van de infectie. |
| Granuloom | Een structuur die gevormd wordt door geactiveerde macrofagen en lymfocyten als reactie op chronische ontsteking, vaak gezien bij infecties zoals tuberculose, om de infectie in te dammen. |
| Zuurvastheid | Een eigenschap van bepaalde bacteriën, met name mycobacteriën, waarbij hun celwand bestand is tegen ontkleuring met een zuur-alcohol mengsel na kleuring, wat een belangrijk diagnostisch kenmerk is. |
| Ziehl-Neelsen kleuring | Een specifieke kleuringstechniek die wordt gebruikt om zuurvaste bacteriën, zoals mycobacteriën, zichtbaar te maken onder de microscoop door hun bestandheid tegen ontkleuring met zuur-alcohol. |
| Auramine kleuring | Een fluorescerende kleuringstechniek die ook wordt gebruikt voor de detectie van zuurvaste bacteriën, waarbij de bacteriën oplichten onder een fluorescentiemicroscoop. |
| Kweek | Het kweken van micro-organismen in een laboratoriumomgeving op specifieke voedingsbodems om hun aanwezigheid en identificatie te bevestigen; voor TBC kan dit weken duren. |
| Non-culture detectie | Diagnostische methoden die geen directe kweek van het pathogeen vereisen, zoals PCR (polymerase chain reaction), die DNA van de bacterie detecteert en sneller resultaten kan opleveren. |
| PCR (Polymerase Chain Reaction) | Een moleculair-biologische techniek die wordt gebruikt om specifieke DNA-sequenties exponentieel te vermenigvuldigen, waardoor zelfs kleine hoeveelheden pathogeen gedetecteerd kunnen worden. |
| Immuundiagnostiek | Diagnostische tests die gebruikmaken van de immuunreactie van de gastheer op een infectie, zoals huidtesten of bloedtesten die reageren op specifieke antigenen of antistoffen. |
| Mantoux-test | Een intracutane huidtest (Mantoux-test) die wordt gebruikt om te screenen op een eerdere blootstelling aan Mycobacterium tuberculosis door de reactie op tuberculine-antigeen te meten. |
| IGRA (Interferon-gamma Release Assay) | Een bloedtest die de immuunreactie meet door de productie van interferon-gamma door T-cellen van de patiënt te meten wanneer deze worden blootgesteld aan specifieke M. tuberculosis antigenen. |
| Epidemiologie | De studie van de verspreiding, frequentie en determinanten van ziekten in populaties, inclusief de factoren die van invloed zijn op de incidentie, prevalentie en mortaliteit. |
| Bronopsporing | Het proces van het identificeren van de bron van een infectie om verdere verspreiding te voorkomen en contacten op te sporen voor screening en preventieve behandeling. |