Cover
Empieza ahora gratis Erfbelasting_Syllabus_-_Update_2025_-_2026_(1).pdf
Summary
# Definitie en kenmerken van erfbelasting
Dit onderwerp introduceert de basisdefinities van erfbelasting, inclusief successierechten en het recht van overgang, en schetst de algemene kenmerken ervan als een indirect, progressief en regionaal systeem.
### 1.1 Definitie van erfbelasting
Erfbelasting is een indirecte belasting die wordt geheven naar aanleiding van de overgang van goederen door overlijden of een gelijkgestelde gebeurtenis. Deze belasting is gebaseerd op de waarde van (een deel van) de goederen die de nalatenschap omvat. De overgang van goederen door overlijden wordt geregeld door het erfrecht, zoals uiteengezet in het Burgerlijk Wetboek. De erfbelasting wordt geheven op basis van de aangifte van nalatenschap die door de erfgenamen moet worden ingediend [5](#page=5).
### 1.2 Soorten erfbelasting
Er bestaan twee soorten erfbelasting: het successierecht en het recht van overgang [5](#page=5).
#### 1.2.1 Successierechten
Successierechten zijn de belasting die wordt geheven op de waarde van alles wat uit de nalatenschap van een rijksinwoner wordt verkregen. Dit is de belasting die verschuldigd is bij het overlijden van een rijksinwoner. Het successierecht van rijksinwoners wordt geheven conform de bepalingen van titel 2, hoofdstuk 7 van de betreffende codex [5](#page=5).
##### 1.2.1.1 Wat is een rijksinwoner?
Een rijksinwoner is een natuurlijke persoon die op het moment van zijn overlijden zijn fiscale woonplaats in België heeft. De fiscale woonplaats wordt bepaald door de plaats waar iemand effectief en duurzaam verblijft, waar die persoon leeft en werkt, en waar het centrum van zijn werkzaamheden en huiselijk of gezinsleven zich bevindt [5](#page=5).
* **Beoordelingsmoment:** Het ogenblik van overlijden is cruciaal. Iemand die definitief emigreert naar het buitenland, wordt vanaf dat moment geen Belgisch rijksinwoner meer, en zijn nalatenschap valt dan niet onder de Belgische erfbelasting [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Beoordelingscriteria:**
* **Domicilie:** Dit verwijst naar de plaats waar de erflater zijn werkelijke, effectieve en blijvende woonplaats heeft. Deze woonplaats moet een bestendig en duurzaam karakter hebben. De feitelijke situatie is hierbij doorslaggevend, met elementen zoals inschrijving in het bevolkingsregister, verblijfplaats van het gezin, betaling van energiefacturen, schoolinschrijvingen van kinderen en doktersbezoek. In tegenstelling tot de personenbelasting gelden hier geen wettelijke vermoedens. Noch de plaats van overlijden, noch de nationaliteit van de overledene zijn hierbij van belang [6](#page=6).
* **Zetel van vermogen:** Dit is de plaats van waaruit iemands vermogen wordt beheerd [6](#page=6).
De fiscus moet bewijzen dat de overledene een rijksinwoner was, wat met alle middelen van recht kan worden aangetoond. Als de erfgenamen het tegendeel beweren, dienen zij dit te bewijzen. De Rechtbank van Eerste Aanleg oordeelt bij betwisting. Er wordt een vermoeden van rijksinwonerschap aanvaard waar een persoon in de bevolkingsregisters is ingeschreven, maar dit is slechts een vermoeden dat zowel door de fiscus als de belastingplichtige weerlegd kan worden [6](#page=6).
#### 1.2.2 Recht van overgang
Het recht van overgang is de belasting die wordt geheven op de waarde van onroerende goederen die in België liggen en verkregen worden uit de nalatenschap van iemand die geen rijksinwoner is. Dit is dus de belasting die verschuldigd is bij het overlijden van niet-rijksinwoners. Het recht van overgang bij overlijden van niet-rijksinwoners wordt geheven conform de bepalingen van titel 2, hoofdstuk 7 van de betreffende codex [6](#page=6).
### 1.3 Kenmerken van erfbelasting
#### 1.3.1 Indirecte belasting
Erfbelasting is een indirecte belasting die slaat op één enkel belastbaar feit: de overgang van vermogen door (of soms naar aanleiding van) overlijden [6](#page=6).
---
# Toepassingsgebied en belastbare verkrijgingen
De erfbelasting is verschuldigd op goederen die overgaan ingevolge een overlijden, waarbij een cruciaal onderscheid gemaakt wordt tussen verkrijgingen *door* overlijden en verkrijgingen *naar aanleiding van of ter gelegenheid van* overlijden [7](#page=7) [9](#page=9).
### 2.1 Onderscheid tussen verkrijgingen
#### 2.1.1 Verkrijging door overlijden
Dit betreft de overdracht van goederen naar erfgenamen, begiftigden of legatarissen die rechtstreeks het gevolg is van het overlijden. Dit kan gebeuren via [9](#page=9):
* **Wettelijke devolutie**: Overgang van goederen volgens het wettelijk erfrecht [8](#page=8).
* **Testamentaire devolutie**: Overgang van goederen volgens een door de erflater opgesteld testament [9](#page=9).
* **Contractuele devolutie**: Overgang van goederen volgens een contractuele erfstelling [9](#page=9).
#### 2.1.2 Verkrijging naar aanleiding van of ter gelegenheid van overlijden
Hierbij gaat het om de verkrijging van goederen op het moment van overlijden, waarbij het recht op deze goederen *niet* uit de nalatenschap van de erflater is verkregen en dus niet steunt op de hoedanigheid van erfgenaam, legataris of begiftigde. In principe is er op dergelijke verkrijgingen geen erfbelasting verschuldigd, tenzij de fiscale regelgever hier expliciet van afwijkt [10](#page=10) [9](#page=9).
### 2.2 Fictiebepalingen: Gelijkstelling met een overgang door overlijden
De Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) kent diverse bepalingen die rechtshandelingen gelijkstellen met legaten om te voorkomen dat de betaling van erfbelasting vermeden wordt door middel van handelingen die volgens het gemeen recht geen erfbelasting opeisbaar maken [10](#page=10) [11](#page=11).
#### 2.2.1 Bepaalde schuldbekentenissen (art. 2.7.1.0.3 VCF)
Volgende schulden worden voor de heffing van de successierechten als legaten beschouwd [11](#page=11):
1. Alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn. De fiscus beschouwt dit als niet-bestaande schulden, aangezien testamenten herroepbaar zijn en er geen andere bewijzen voorhanden zijn [11](#page=11).
2. Schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en niet onderworpen zijn aan de schenkbelasting of het registratierecht op schenkingen. De administratie moet bewijzen dat de schuldbekentenis in werkelijkheid een schenking is [11](#page=11) [12](#page=12).
3. Schenkingen van roerende goederen door de erflater gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker. Dit wordt fiscaal gelijkgesteld met een legaat om te vermijden dat het gunstigere tarief van het schenkingsrecht gebruikt wordt terwijl de schenker tot zijn dood eigenaar blijft. Een conventionele terugval van vruchtgebruik die hieruit voortvloeit, wordt echter behandeld als schenkbelasting en niet als erfbelasting [12](#page=12).
#### 2.2.2 Ongelijke verdeling van de huwelijksgemeenschap (art. 2.7.1.0.4 VCF)
Indien ingevolge een huwelijksovereenkomst meer dan de helft van de gemeenschap aan de langstlevende echtgenoot wordt toegekend, wordt dit voor de heffing van de erfbelasting gelijkgesteld met een legaat. Voorwaarden hiervoor zijn [12](#page=12) [13](#page=13):
* Een huwelijkscontract met een gemeenschappelijk vermogen [13](#page=13).
* Een toekenning van meer dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen [13](#page=13).
* Geen evenredig registratierecht werd geheven [13](#page=13).
**Tip:** De "stervensclausule", die het gemeenschappelijk vermogen toebedeelt aan één welbepaalde echtgenoot bij overlijden, werd door de schrapping van een vereiste per 1 juli 2015 fiscaal minder interessant. Oplossingen zoals een "verblijvingsbeding onder last" waren gericht op het vermijden van negatieve fiscale gevolgen, maar werden door aanpassingen in de VCF per 8 december 2017 geneutraliseerd. Ook het finaal verrekenbeding bij scheiding van goederen wordt fiscaal geneutraliseerd [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15).
#### 2.2.3 Niet-geregistreerde schenkingen binnen de verdachte periode (art. 2.7.1.0.5 VCF)
Goederen waarvan de administratie bewijst dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de **vijf jaar** vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen was aan schenkbelasting. De termijn is **zeven jaar** voor aandelen en activa (art. 2.8.6.0.3 VCF) en **drie jaar** voor beschikkingen van voor 1 januari 2012. Als de begunstigde gekend is, wordt de schenking fiscaal beschouwd als een fictief legaat [16](#page=16).
**Let op:** Met ingang van 2025 wordt de algemene termijn verlengd naar vijf jaar [16](#page=16).
**Voorbeeld:** Uit bankonderzoek blijkt dat een bedrag van 80.000,00 euro uit de spaarrekening werd gedebiteerd in de 5 jaar voor het overlijden, en de erfgenamen kunnen geen andere verklaring geven dan dat dit bedrag werd weggeschonken. Op grond van art. 2.7.1.0.5 VCF is er erfbelasting verschuldigd [16](#page=16).
#### 2.2.4 Beding ten behoeve van een derde (art. 2.7.1.0.6 VCF)
Sommen, renten of waarden die kosteloos aan een derde toekomen bij het overlijden van de erflater ingevolge een contract met een beding ten behoeve van die derde, worden geacht als legaat te zijn verkregen. Dit geldt ook voor dergelijke verkrijgingen binnen vijf jaar vóór het overlijden van de erflater [17](#page=17) [18](#page=18).
Toepassingsvoorwaarden:
1. Een hoofdcontract met een beding ten behoeve van een derde [18](#page=18).
2. Het beding moet betrekking hebben op sommen, renten of waarden [18](#page=18).
3. Beding ten voordele van een bepaalde of bepaalbare derde die het voordeel kosteloos ontvangt [18](#page=18).
4. Opeisbaarheid bij overlijden van de bedinger, binnen vijf jaar voor het overlijden, of na het overlijden van de bedinger. Voor echtgenoten onder gemeenschapsregime gelden specifieke regels voor levensverzekeringen en renten [18](#page=18).
5. De derde-begunstigde moet de erflater (bedinger) overleven [19](#page=19).
**Uitzonderingen:** Het artikel is niet van toepassing indien het beding onderworpen was aan schenkingsrecht, voortvloeit uit een wettelijke verplichting, bepaalde groepsverzekeringen betreft, of indien het beding kosteloos is in hoofde van de derde-bedinger [19](#page=19).
#### 2.2.5 Vruchtgebruikconstructies (art. 2.7.1.0.7, 2.7.1.0.8 en 2.7.1.0.9 VCF)
Deze bepalingen behandelen handelingen waarbij de volle eigendom van goederen, die normaal in de nalatenschap zouden vallen, vervangen wordt door levenslange rechten (zoals vruchtgebruik) in hoofde van de erflater. Deze rechten vervallen bij overlijden, waardoor de volle eigendom naar de erfgenamen gaat zonder erfbelasting, tenzij de fiscus dit als een bedekte bevoordeling beschouwt [19](#page=19).
* **Verkrijging van vruchtgebruik ten voordele van de erflater en blote eigendom ten voordele van een derde (art. 2.7.1.0.7 VCF):** De derde-verkrijger wordt beschouwd als legataris van de goederen, alsof deze in volle eigendom in de nalatenschap aanwezig waren. Dit geldt niet indien bewezen wordt dat het geen bedekte bevoordeling is, of als de erflater langer leefde dan de derde [20](#page=20).
* **Verdeling van goederen waarbij volle eigendom wordt afgestaan tegen vruchtgebruik aan een vermoedelijke erfgenaam (art. 2.7.1.0.8 VCF):** De derde wordt beschouwd als legataris voor het deel dat zijn onverdeeld aandeel overschrijdt. Dit geldt niet indien bewezen wordt dat het geen bedekte bevoordeling is, of als de erflater langer leefde dan de deelgenoot [20](#page=20).
* **Verkoop van blote eigendom aan een vermoedelijke erfgenaam (art. 2.7.1.0.10 VCF):** De derde wordt beschouwd als legataris van de verkochte goederen indien de erflater zich een vruchtgebruik of ander levenslang recht heeft voorbehouden. Dit geldt niet indien bewezen wordt dat het geen bedekte bevoordeling is, of als de erflater langer leefde dan de verkrijger [20](#page=20).
---
# De belastbare grondslag: actief en passief
De belastbare grondslag voor de erfbelasting wordt bepaald door de omvang van de nalatenschap, die zowel uit activa als passiva bestaat, rekening houdend met huwelijksvermogensrechtelijke gevolgen en specifieke fictiebepalingen [21](#page=21).
### 3.1 Het actief
Het actief van de nalatenschap omvat alle goederen die de overledene toebehoren op het moment van overlijden en die door erfenis overgaan. De erfgenamen moeten de samenstelling van dit vermogen spontaan opnemen in de aangifte van nalatenschap [22](#page=22).
#### 3.1.1 Samenstelling van het actief bij de nalatenschap van een rijksinwoner
Tot het actief behoren de goederen die de erflater bezit op het moment van overlijden en die via erfenis worden overgedragen. Goederen die tenietgaan door het overlijden (bv. levenslang vruchtgebruik) of die op een andere titel dan erfenis overgaan (bv. overlevingspensioen, schadevergoedingen) maken geen deel uit van het actief. Ook goederen die onderworpen zijn aan inbreng en inkorting van schenkingen zijn definitief uit het vermogen verdwenen en dus niet belastbaar [22](#page=22).
##### 3.1.1.1 Gevolgen van het huwelijksvermogensrecht
Indien de erflater gehuwd was, moet eerst het huwelijksvermogen worden vereffend en verdeeld. In de nalatenschap valt slechts het deel dat de erflater toekomt na deze vereffening [22](#page=22).
* **Gemeenschapsstelsel:** Bij een gemeenschapsstelsel vallen zowel gemeenschapsgoederen als eigen goederen van de erflater in de nalatenschap. Eigen goederen van de langstlevende echtgenoot (LLE) behoren niet tot de nalatenschap [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Verdeelsleutel:** In principe valt de helft van het gemeenschappelijk vermogen in de nalatenschap, tenzij een huwelijksovereenkomst een andere verdeelsleutel voorziet. Een keuzebeding kan de LLE optioneel laten bepalen hoe groot haar aandeel is [23](#page=23).
* **Aandachtspunten bij het gemeenschapsactief:**
* **Gemeenschapsvermoeden:** Alles wat de erflater toebehoort, wordt geacht tot het gemeenschappelijk vermogen te behoren, tenzij het tegendeel bewezen wordt. Bewijs van eigen karakter vereist bijvoorbeeld aantonen dat de LLE het goed al vóór het huwelijk bezat of verkreeg met eigen middelen [23](#page=23).
* **Titre & Finance:** Voor bepaalde goederen behoort de waarde ('finance') tot de gemeenschap, terwijl de eigendomstitel ('titre') eigen is. Dit geldt onder meer voor goederen die exclusief voor beroepsdoeleinden worden aangewend, persoonlijk cliënteel, en lidmaatschapsrechten van vennootschapsaandelen onder specifieke voorwaarden. De vermogenswaarde hiervan behoort tot de gemeenschap indien deze met beroepsinkomsten of gemeenschapsgelden is verworven of opgebouwd [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Vergoedingsrekeningen:** Deze zijn van belang bij het herstel van de verschillende vermogens bij de vereffening. Erfbelasting wordt geheven zonder vergoedingen en terugnemingen als er gemeenschappelijke kinderen of afstammelingen zijn [24](#page=24).
* **Huwelijksvermogensrechtelijke schuldvorderingen:** Andere schuldvorderingen tussen echtgenoten dan die uit vergoedingsrekeningen worden geweerd voor de heffing van de erfbelasting. Dit betekent dat lasten in een verblijvingsbeding of keuzebeding niet als actief van de nalatenschap worden gezien [24](#page=24).
##### 3.1.1.2 Gevolgen fictiebepalingen
Sommige overgangen, die initieel geen deel uitmaken van de nalatenschap, worden door fictiebepalingen gelijkgesteld met overgangen door overlijden en zijn aldus belastbaar [25](#page=25).
##### 3.1.1.3 Bijzonderheden
* **Goederen onder ontbindende voorwaarde:** Deze goederen moeten voor hun volle waarde in het actief worden aangegeven [25](#page=25).
* **Goederen onder opschortende voorwaarde:** Deze goederen moeten niet worden aangegeven tot de voorwaarde vervuld is, waarna een bijkomende aangifte nodig is. De belastbare waarde is de verkoopwaarde op de dag van vervulling, verminderd met de door de erfgenamen betaalde prijs en kosten. De erfbelasting wordt berekend volgens het tarief van toepassing op het moment van overlijden [26](#page=26).
* **Betwiste goederen:** Deze worden slechts in het actief opgenomen indien de erflater over een bewijskrachtige eigendomstitel beschikte [26](#page=26).
* **Eventuele rechten:** Deze moeten niet worden aangegeven zolang ze niet actueel geworden zijn; bij actualisering is een bijkomende aangifte vereist [26](#page=26).
#### 3.1.2 Samenstelling van het actief bij de nalatenschap van een niet-rijksinwoner
Bij niet-rijksinwoners worden enkel de in België gelegen onroerende goederen in aanmerking genomen voor de berekening van de erfbelasting, zonder rekening te houden met schulden. Dit geldt voor alle soorten onroerende goederen [27](#page=27).
#### 3.1.3 Waardering van de activa-elementen
De belastbare waarde van de activa is in beginsel de door de aangevers in te schatten verkoopwaarde op de dag van het overlijden [27](#page=27).
* **Principe:** De goederen moeten worden geraamd op hun verkoopwaarde, de datum van het overlijden is bepalend, en de aangevers schatten deze waarde [27](#page=27).
* **Methoden voor schatting van onroerende goederen in België:**
* **Schatting door de erfgenamen zelf:** Gratis, maar met risico op belastingverhoging bij tekortschatting. De administratie kan dit tot twee jaar na de aangifte controleren [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Schatting door een schatter-expert:** Erkend door Vlabel, met een deskundig verslag dat moet voldoen aan wettelijke voorwaarden. De kosten zijn ten laste van de aangevers. Verkoop binnen twee jaar na aangifte met meerwaarde heeft geen negatieve fiscale gevolgen [28](#page=28).
* **Schatting door de administratie zelf:** Mogelijkheid om een schatting aan te vragen bij de administratie, die hiervoor een schattingstool gebruikt. Het gemotiveerde resultaat is bindend voor de administratie, tenzij de aangevers na ontvangst van het aanslagbiljet gemotiveerd bezwaar indienen [28](#page=28) [29](#page=29).
##### 3.1.3.2 Bijzonderheden bij de waardering
* **In het buitenland gelegen onroerende goederen:** Indien de verkoopwaarde niet blijkt uit akten, wordt de waarde bepaald door twintig keer de jaarlijkse opbrengst (bebouwd) of dertig keer (onbebouwd). De belastbare waarde mag niet lager zijn dan de buitenlandse aanslagvoet [29](#page=29).
* **Schuldvorderingen en geldsommen:** Het nominale bedrag van kapitaal en vervallen interesten, verminderd met roerende voorheffing. Bij waardevermindering mag de verkoopwaarde worden geschat [29](#page=29).
* **Financiële instrumenten toegelaten op een gereglementeerde markt:** Gewaardeerd volgens de beurswaarden. De aangevers kunnen kiezen voor de beurswaarde op de datum van overlijden, één maand na overlijden, of twee maanden na overlijden. De gekozen datum moet vermeld worden in de aangifte. Incourante of niet-beursgenoteerde aandelen worden gewaardeerd op basis van hun verkoopwaarde, meestal via de vergelijkingsmethode of interne methode [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Renten:**
* **Altijd-durende renten:** Twintig keer de rente of jaarlijkse prestatie, tenzij de schuldenaar onvermogend is of er andere oorzaken van waardevermindering zijn [32](#page=32).
* **Lijfrenten of levenslange prestaties (op een derde):** Jaarlijks bedrag vermenigvuldigd met de leeftijdscoëfficiënt van de begunstigde. Bij meerdere begunstigden geldt de leeftijd van de jongste [32](#page=32).
* **Tijdelijke renten:** De som die door kapitalisatie aan 4% op de overlijdensdatum wordt vertegenwoordigd, met een maximum gelijk aan een lijfrente of twintig maal de jaarlijkse prestatie [33](#page=33).
* **Vruchtgebruik (op een derde):** Gewaardeerd door de jaarlijkse opbrengst (4% van de volle eigendom) te vermenigvuldigen met de leeftijdscoëfficiënt. De waarde van de blote eigendom is de volle eigendom min het vruchtgebruik [34](#page=34).
### 3.2 Het passief
Het passief van de nalatenschap omvat de schulden van de erflater op het moment van overlijden en de begrafeniskosten [34](#page=34).
#### 3.2.1 Samenstelling van het passief bij de nalatenschap van een rijksinwoner
* **Schulden van de erflater:** Deze moeten bestaan op de datum van overlijden en onbetaald zijn. Schulden moeten worden toegewezen aan het vermogen waarop de bijdrageplicht rust (bv. gemeenschap of eigen vermogen) [34](#page=34).
* **Eigen schulden:** Schulden aangegaan voor het huwelijk of gerelateerd aan eigen goederen. Ook de meeste schulden die een echtgenoot aangaat in strijd met de wet [35](#page=35).
* **Gemeenschappelijke schulden:** Schulden die de echtgenoten samen aangaan, in het belang van de gemeenschap, of gerelateerd aan het huishouden. Er geldt een gemeenschapsvermoeden voor schulden [35](#page=35).
* **Bijzonderheden:**
* Voorwaardelijke, betwiste en eventuele schulden volgen dezelfde principes als bij activa [35](#page=35).
* Bestaande, maar nog niet vastgestelde schulden (bv. niet-geïnde inkomstenbelasting) zijn aftrekbaar [35](#page=35).
* Schulden die slechts pro rata temporis kunnen worden aanvaard, zoals belastingen en gemeentelijke heffingen [35](#page=35).
* Schulden uit duurovereenkomsten (bv. huur) zijn slechts aftrekbaar voor de periode vóór het overlijden [36](#page=36).
* Schulden die door een derde of verzekeraar worden betaald, zijn niet aftrekbaar [36](#page=36).
* Kosten voor opmaak aangifte, vereffening, verdeling en uitvoeringsloon zijn in principe niet aftrekbaar, tenzij ze betrekking hebben op het ereloon van een notaris die een authentiek testament uitvoert [36](#page=36).
* In het buitenland betaalde successiebelasting is niet aftrekbaar, maar kan wel aanleiding geven tot toepassing van art. 2.7.5.0.4 VCF [36](#page=36).
* **Begrafeniskosten:** Noodzakelijke uitgaven na het overlijden, gerelateerd aan het lijk of de rouwdienst, in verhouding tot de stand en het vermogen van de erflater. Luxe-uitgaven, rouwkledij of onderhoud van graf worden niet aanvaard. Indien gedekt door een verzekering, zijn ze niet aftrekbaar [36](#page=36).
#### 3.2.2 Samenstelling van het passief bij de nalatenschap van een niet-rijksinwoner
Voor niet-rijksinwoners met domicilie of zetel van vermogen binnen de EER worden enkel schulden aanvaard die specifiek aangegaan zijn om onroerende goederen te verwerven of te behouden [37](#page=37).
#### 3.2.3 Waardering van de passiva-elementen
De regels voor waardering van activa zijn van toepassing op het passief [37](#page=37).
* **Forfaitaire kosten:** Sinds 1 januari 2015 kunnen erfgenamen kiezen voor een forfaitaire kostenaftrek [37](#page=37).
* Schulden van de erflater: 1.500 euro (geïndexeerd: 1.973,85 euro voor overlijdens in 2025) [37](#page=37) [38](#page=38).
* Schulden van de gemeenschap: 3.000 euro (geïndexeerd: 3.947,70 euro voor overlijdens in 2025) indien gehuwd onder gemeenschapsstelsel. Hiervan kan de helft in het passief van de nalatenschap worden opgenomen [37](#page=37) [38](#page=38).
* Begrafeniskosten: 6.000 euro (geïndexeerd: 7.895,40 euro voor overlijdens in 2025). Dit forfait geldt niet indien een uitvaartverzekering is afgesloten [37](#page=37) [38](#page=38).
* **Combinatie en cumulatie:** De forfaits voor schulden van de erflater en de gemeenschap kunnen niet gecombineerd of gecumuleerd worden [38](#page=38).
* **Uitzondering op forfaits:** Schulden die specifiek zijn aangegaan om onroerende goederen te verwerven of te behouden, zijn uitgesloten van deze forfaits [37](#page=37) [38](#page=38).
* **Bewijs van werkelijke schulden/kosten:** Erfgenamen kunnen ervoor kiezen de werkelijke schulden en begrafeniskosten te bewijzen met een verklaring in de aangifte [37](#page=37).
#### 3.2.4 Niet aanvaard passief
Drie soorten schulden worden fiscaal niet aanvaard als passief [37](#page=37):
* **Schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn en schenkingen onder het mom van een schuldbekentenis:** Deze worden niet aanvaard als passief van de nalatenschap [38](#page=38).
* **Schulden ten voordele van erfgenamen, legatarissen of begiftigden:** Deze worden niet aanvaard als passief, tenzij de echtheid kan worden aangetoond of de schuld diende voor de verkrijging, verbetering, behoud of opnieuw verkrijgen van een goed dat tot de boedel behoorde. Dit geldt ook voor 'tussenpersonen' van erfgenamen [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Huwelijksvermogensrechtelijke schulden:** Andere schulden dan die uit vergoedingsrekeningen, die voortkomen uit een beding in een huwelijksovereenkomst met betrekking tot de vereffening van het huwelijksvermogen, zijn niet aanvaard [40](#page=40).
#### 3.2.5 Omslag van het passief
* **Omslag naar de erfgenamen, legatarissen en begiftigden:** De regels van het burgerlijk recht zijn van toepassing. Het passief wordt gedragen door de wettelijke erfgenamen, algemene legatarissen en legatarissen ten algemenen titel, naar verhouding van hun aandeel in het bruto actief. Bijzondere legatarissen dragen in principe niet bij, tenzij de erflater anders bepaalt. Fictieve activa komen niet in aanmerking voor de berekening van de omslag van het passief [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Omslag voor nalatenschappen opengevallen in het Vlaams Gewest (sinds 1 januari 1997):** Er is een bijzondere regeling voor de toerekening van het passief, die louter fiscaal is. Niet-specifieke schulden en begrafeniskosten worden eerst aangerekend op bepaalde goederen, dan op roerende goederen, en ten slotte op onroerende goederen. Specifieke schulden worden aangerekend op de desbetreffende categorie goederen. Indien de langstlevende partner een deel verkrijgt in de gezinswoning, wordt zijn aandeel in specifieke schulden voor de gezinswoning eerst op dat deel aangerekend [41](#page=41).
* **Omslag bij verkrijging van vruchtgebruik en blote eigendom:** De omslag van het passief gebeurt op dezelfde wijze als de verdeling van het actief [42](#page=42).
#### 3.2.6 Rechtvaardiging van het passief
Indien niet voor het kostenforfait wordt gekozen, moet het bestaan van schulden bewezen worden met bewijsmiddelen die in rechte toelaatbaar zijn tussen schuldeiser en schuldenaar. Schulden met betrekking tot het beroep van de erflater en huishoudelijke uitgaven kunnen worden bewezen door getuigen en vermoedens [42](#page=42).
---
# Tarieven, verminderingen en vrijstellingen
Dit hoofdstuk behandelt de tarieven, verminderingen en vrijstellingen die van toepassing zijn op de erfbelasting in het Vlaams Gewest.
## 5. Tarieven, vrijstellingen en verminderingen
### 5.1 Algemeen
Na het bepalen van de belastbare basis, wordt in dit hoofdstuk het tarief uiteengezet waartegen de erfbelasting wordt berekend. De erfbelastingtarieven zijn sinds de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 een geregionaliseerde materie. Dit betekent dat er drie verschillende tarieven van toepassing zijn: die van het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze cursus richt zich uitsluitend op het tarief van het Vlaams Gewest [44](#page=44).
De erfbelasting wordt berekend op het netto-erfdeel van iedere erfgenaam of legataris, met één uitzondering voor de categorie 'alle anderen' in het Vlaamse Gewest. Dit resulteert in evenveel afzonderlijke aanslagen als er onderscheiden erfgenamen, legatarissen of begunstigden zijn [44](#page=44).
### 5.2 Bepaling van de belastbare grondslag
#### 5.2.1 Regel van het netto-overschot
Iedere erfgenaam, algemene legataris en begunstigde draagt bij in de schulden naar evenredigheid van zijn erfdeel in het actief. Ook de anomale erfopvolger draagt op dezelfde wijze bij in het passief. De erfbelasting is enkel verschuldigd op het netto-actief dat door de overledene is nagelaten [44](#page=44).
Indien bijzondere legaten het netto-actief overschrijden, mogen deze legaten proportioneel worden beperkt tot het bedrag van het netto-actief voor de heffing van de erfbelasting. Bij een tekort in de gewone nalatenschap mag het passief worden afgetrokken van de waarde van de goederen die deel uitmaken van de nalatenschap volgens de fictiebepalingen [44](#page=44).
#### 5.2.2 Regel van het progressievoorbehoud
Voor de erfbelasting geldt een progressievoorbehoud, wat betekent dat schenkingen onder levenden meegeteld worden bij de bepaling van het tarief op de erfgoederen [45](#page=45).
Dit geldt voor schenkingen die belast werden of hadden moeten worden, behalve in specifieke gevallen:
* Schenkingen van bouwgronden bestemd voor woningbouw [45](#page=45).
* Schenkingen van roerende goederen waarop schenkbelasting is geheven [45](#page=45).
* Schenkingen van ondernemingen waarop vóór 1 januari 2012 registratiebelasting is geheven of waarvoor vanaf die datum vrijstelling is toegepast [45](#page=45).
* Schenkingen van onbebouwde onroerende goederen waarop vrijstelling is toegepast [45](#page=45).
Schenkingen die de erflater aan erfgenamen of legatarissen heeft gedaan en die minder dan 3 jaar voor het overlijden vastgesteld zijn door een akte, registratie of verplichte registratie, worden bij het erfdeel gevoegd om de progressieve erfbelasting te bepalen [45](#page=45).
Het opduweffect is niet toepasselijk voor:
* Roerende goederen waarop schenkbelasting is geheven (vóór de verlaging naar 0%) of waarvoor vrijstelling werd verleend (familiebedrijf) [45](#page=45).
* Onroerende goederen die bouwgrond betreffen of een onbebouwd perceel in een natuurbeheerplan, onder de voorwaarden van art. 2.8.6.0.8 VCF [45](#page=45).
### 5.3 Tarief voor nalatenschappen opengevallen in het Vlaams Gewest
Sinds 2001 is de heffingsgrondslag erbij gekomen, naast het tarief, vrijstellingen en verminderingen. Het Vlaamse Decreet van 20 december 1996, met inwerkingtreding op 1 januari 1997, regelt de erfbelastingen voor nalatenschappen in het Vlaams Gewest [45](#page=45).
Het toepasselijke gewest wordt bepaald door de laatste fiscale woonplaats van de erflater. Indien de fiscale woonplaats gedurende de vijf jaar voor het overlijden op meer dan één plaats in België lag, geldt de plaats waar deze het langst gevestigd was. Het Vlaams Gewest omvat de provincies Antwerpen, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, de Brusselse randgemeenten en de Vlaamse taalgrensgemeenten [46](#page=46).
Het tarief van de erfbelasting hangt af van de graad van verwantschap en het netto-aandeel (progressief tarief). Naast het algemene tarief zijn er verlaagde tarieven voor legaten aan openbare instellingen en voor verkrijgingen van familiale ondernemingen of vennootschappen. Verminderingen en vrijstellingen moeten uitdrukkelijk worden aangevraagd in de aangifte van nalatenschap [46](#page=46).
#### 5.3.1 Tarieven voor rechte lijn en partners
Het tarief voor rechte lijn en partners is progressief en kent de volgende schijven:
| Schijf nalatenschap | % | Gecumuleerd bedrag over voorgaande schijven |
| :------------------- | :-- | :----------------------------------------- |
| 0,01 – 50.000 | 3% | - |
| 50.000,01 – 250.000 | 9% | 1.500 |
| > 250.000,01 | 27% | 19.500 |
##### 5.3.1.1 Personen voor wie dit tarief van toepassing is:
* **In rechte lijn:**
* Verkrijgingen tussen personen die van elkaar afstammen (wettelijk of door volle adoptie) [46](#page=46).
* Verkrijgingen tussen een persoon en het kind van diens partner, ongeacht of dit voor of na het overlijden van de partner gebeurt [46](#page=46).
* Verkrijgingen tussen personen met een relatie van zorgouder en zorgkind, gedefinieerd door drie jaar achtereenvolgend inwonen voor de leeftijd van eenentwintig en hoofdzakelijk hulp en verzorging hebben ontvangen die kinderen normaal van hun ouders krijgen [47](#page=47).
* Verkrijgingen door personen die een bloedverwantschapsband hadden of hebben die voortkomt uit gewone adoptie, onder specifieke voorwaarden met betrekking tot het adoptiekind en de adoptant [47](#page=47).
* Verkrijgingen tussen ex-partners indien er gemeenschappelijke afstammelingen zijn [47](#page=47).
* **Partners:**
* De gehuwde partner op de dag van het overlijden [47](#page=47).
* De wettelijk samenwonende partner op de dag van het overlijden [47](#page=47).
* Personen die op de dag van het overlijden minstens één jaar ononderbroken samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren. Voor specifieke artikelen geldt een minimum van drie jaar ononderbroken samenwonen. Een inschrijving in het bevolkingsregister levert een weerlegbaar vermoeden van samenwoning op [47](#page=47).
##### 5.3.1.2 Toepassingswijze van het tarief
Het tarief voor rechte lijn en partners wordt per erfgenaam toegepast, afzonderlijk op het roerend en onroerend gedeelte van het netto-aandeel. Dit zorgt ervoor dat de verlaagde tariefschijven eerst op onroerende goederen en daarna op roerende goederen worden toegepast, wat de progressiviteit afremt. Het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen is hierbij van belang [47](#page=47) [48](#page=48).
##### 5.3.1.3 Volgorde van aanrekening van de schulden (Art. 2.7.3.5.2. VCF)
Niet-specifieke schulden en begrafeniskosten worden eerst aangerekend op: goederen vermeld in art. 2.7.4.2.2, vervolgens op roerende goederen en ten slotte op onroerende goederen. Schulden die specifiek zijn aangegaan voor de verwerving of behoud van bepaalde goederen worden aangerekend op die desbetreffende goederen. Indien een categorie goederen ontoereikend is, wordt het restant aangerekend als een niet-specifieke schuld [48](#page=48).
#### 5.3.2 Tarieven voor bloedverwanten in de zijlijn
Het tarief voor bloedverwanten in de zijlijn kent de volgende schijven:
| Schijf nalatenschap | % | Gecumuleerd bedrag over voorgaande schijven |
| :------------------- | :-- | :----------------------------------------- |
| 0,01 – 35.000 | 25% | - |
| 35.000,01 – 75.000 | 30% | 8.750 |
| > 75.000,01 | 55% | 20.750 |
##### 5.3.2.1 Personen voor wie dit tarief van toepassing is
Dit tarief geldt strikt voor volle broers en zussen en halfbroers en halfzussen. Kinderen van broers en zussen die via plaatsvervulling erven, vallen onder de categorie 'anderen' [48](#page=48).
##### 5.3.2.2 Toepassingswijze van het tarief
Bij broers en zussen wordt voor de toepassing van het progressieve tarief rekening gehouden met het netto-erfdeel van de betrokken erfgenaam. Er is geen onderscheid tussen roerende en onroerende goederen zoals bij tabel I [48](#page=48).
#### 5.3.3 Tarieven voor andere personen
Het tarief voor 'andere personen' kent de volgende schijven:
| Schijf nalatenschap | % | Gecumuleerd bedrag over voorgaande schijven |
| :------------------- | :-- | :----------------------------------------- |
| 0,01 – 35.000 | 25% | - |
| 35.000,01 – 75.000 | 45% | 8.750 |
| > 75.000,01 | 55% | 26.750 |
##### 5.3.3.1 Personen voor wie dit tarief van toepassing is
Dit tarief geldt voor alle personen die niet in de voorgaande categorieën vallen. De categorie voor ooms, tantes, neven en nichten is afgeschaft; zij vallen nu onder 'anderen' [49](#page=49).
##### 5.3.3.2 Toepassingswijze van het tarief
Voor 'anderen' wordt het progressieve tarief toegepast op de totale som van de netto-erfdelen van alle erfopvolgers in deze groep (turbo-progressiviteit). Dit totale bedrag wordt vervolgens verdeeld over de individuele verkrijgingen volgens de regel van drie [49](#page=49).
#### 5.3.4 Afwijkende tarieven
In afwijking van het algemene tarief geldt een 0% tarief voor legaten aan:
* Het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap [49](#page=49).
* De Vlaamse, Franse en Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie [49](#page=49).
* De Franse en Duitstalige Gemeenschap, en aan het Waalse en Brusselse Hoofdstedelijke Gewest [49](#page=49).
* Een staat in de Europese Economische Ruimte [49](#page=49).
* Provincies en gemeenten in het Vlaamse Gewest [49](#page=49).
* Openbare instellingen van de bovengenoemde publiekrechtelijke rechtspersonen [49](#page=49).
* Erkende woonmaatschappijen [49](#page=49).
* Het Vlaams Woningfonds [49](#page=49).
* Dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen [49](#page=49).
* Verenigingen zonder winstoogmerk, ziekenfondsen, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen van openbaar nut [49](#page=49).
* Openbare centra voor maatschappelijk welzijn [49](#page=49).
In afwijking van het algemene tarief geldt een tarief van 8,5% voor legaten aan beroepsverenigingen en private stichtingen. Deze verlaagde tarieven gelden ook voor gelijksoortige rechtspersonen uit andere EER-staten met een zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging binnen de EER [50](#page=50).
##### 5.3.4.1 De familiale vennootschap en de familiale onderneming
Sinds 1 januari 1997 bestaat een gunstregeling voor de vererving van familiale ondernemingen en vennootschappen. Tot 1 januari 2012 waren familiale ondernemingen en aandelen van familiale vennootschappen onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van erfbelasting. Voor schenkingen gold destijds een verlaagd tarief van 2% [50](#page=50).
Vanaf 1 januari 2012 zijn de regelingen omgedraaid: schenkingen van familiale ondernemingen en vennootschappen zijn vrijgesteld van schenkingsrechten, en bij vererving geldt een verlaagd tarief van 3% voor verkrijgingen in rechte lijn en tussen partners, en 7% voor andere personen. Dit om bedrijfsleiders te stimuleren hun opvolging actief aan te pakken [50](#page=50).
###### 5.3.4.1.1 Principe
Het tarief van de erfbelasting wordt verlaagd tot 3% voor verkrijgingen in rechte lijn en tussen partners, en tot 7% voor verkrijgingen tussen andere personen voor:
1. De netto-verkrijging van de volle eigendom, blote eigendom of vruchtgebruik van activa die beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Onroerende goederen die hoofdzakelijk voor bewoning worden aangewend of bestemd zijn, zijn uitgesloten [50](#page=50).
2. De netto-verkrijging van de volle eigendom, vruchtgebruik of blote eigendom van aandelen van een familiale vennootschap met zetel van werkelijke leiding in de EER. Hierbij is een minimumbezit van 50% van de stemrechten door de erflater en familie vereist, of 30% onder specifieke voorwaarden met andere aandeelhouders [50](#page=50).
Aandelen die toebehoren aan rechtspersonen worden niet meegeteld voor deze percentages [50](#page=50).
Voor de vererving van aandelen van een familiale vennootschap geldt 3% bij rechte lijn en tussen partners, en 7% bij andere personen. Feitelijk samenwonende partners komen in aanmerking voor het voordeligste tarief indien zij minstens drie jaar ononderbroken samenwonen [51](#page=51).
###### 5.3.4.1.2 Voorwaarden
* **Familiaal karakter:** De onderneming of vennootschap moet familiaal zijn. Een familiale onderneming is een bedrijf dat persoonlijk wordt geëxploiteerd door de erflater of diens partner. Een familiale vennootschap heeft een economische activiteit tot voorwerp en wordt door de erflater of diens partner geëxploiteerd. vennootschappen zonder reële economische activiteit worden uitgesloten [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Participatievoorwaarde:** De erflater moet de goederen beroepsmatig hebben geïnvesteerd in een familiale onderneming, of minstens 50% van de aandelen in volle eigendom bezitten in een familiale vennootschap. Indien deze voorwaarde niet is voldaan, moet de vennootschap minstens 30% van de aandelen bezitten in volle eigendom aan de erflater en/of zijn familie, onder specifieke cumulatievoorwaarden met andere aandeelhouders [51](#page=51).
* Onder 'aandelen' wordt verstaan: elk deelbewijs met stemrecht dat een deel van het kapitaal vertegenwoordigt, of een vergelijkbaar concept, of certificaten van aandelen [52](#page=52).
* Onder 'familie' wordt verstaan: partner, verwanten in rechte lijn en hun partners, zijverwanten tot en met de tweede graad en hun partners, en kinderen van broers en zussen [52](#page=52).
* **Geen onroerende goederen hoofdzakelijk voor bewoning of vennootschap zonder reële economische activiteit:** Het verlaagde tarief geldt niet voor onroerende goederen die hoofdzakelijk voor bewoning worden aangewend of bestemd. vennootschappen zonder reële economische activiteit worden uitgesloten [52](#page=52).
###### 5.3.4.1.3 Vormvoorwaarden om van het tarief te kunnen genieten
De aangifte van nalatenschap moet expliciet melding maken van de vraag tot toepassing van het verlaagde tarief. Diverse documenten moeten worden bijgevoegd, waaronder de naam en ondernemingsnummer van de onderneming/vennootschap, gegevens van medeaandeelhouders, de activa of aandelen, kopieën van jaarrekeningen, het aandelenregister en fiscale aangiftes [53](#page=53).
###### 5.3.4.1.4 Voorwaarden voor het behoud van het tarief
* **Familiale onderneming:** De activiteit moet drie jaar na het overlijden ononderbroken worden voortgezet. De overgedragen onroerende goederen mogen gedurende diezelfde periode niet hoofdzakelijk voor bewoning worden aangewend of bestemd [54](#page=54).
* **Familiale vennootschap:** De vennootschap moet gedurende drie jaar na het overlijden voldoen aan de voorwaarden van art. 2.7.4.2.2, § 2, 2°. De activiteit moet ononderbroken worden voortgezet en er moet jaarlijks een jaarrekening worden opgesteld en gepubliceerd. Het kapitaal (of eigen vermogen) mag niet dalen door uitkeringen of terugbetalingen. De zetel van de werkelijke leiding mag niet naar een staat buiten de EER worden verplaatst [54](#page=54).
Bij niet-naleving van de voorwaarden wordt de erfbelasting alsnog berekend tegen het normale tarief [55](#page=55).
#### 5.3.5 Abattement, verminderingen en vrijstellingen
##### 5.3.5.1 Verminderingen
###### 5.3.5.1.1 Verminderingen voor de kleine nalatenschap
* **Rechte lijn en partners:** Een vermindering van 500 euro, vermenigvuldigd met `[1 - (neGoverkrijging / 50.000)]`, indien de netto-verkrijging van roerende en onroerende goederen samen niet meer bedraagt dan 50.000 euro. Het netto-erfdeel van de erfgenaam vormt de basis voor deze berekening [56](#page=56).
* **Broer of zus:**
* Indien het erfdeel niet hoger is dan 18.750 euro: een vermindering van 2.000 euro X (erfdeel/20.000) [57](#page=57).
* Indien het erfdeel groter is dan 18.750 euro maar niet groter dan 75.000 euro: een vermindering van 2.500 euro X (1 - (erfdeel/75.000)) [57](#page=57).
* Bij een erfdeel boven 75.000 euro is er geen belastingkrediet [57](#page=57).
* **Andere personen:** Een gelijkaardige vermindering als voor broers en zussen, berekend op het globaal bedrag dat alle erfopvolgers in deze groep verkrijgen. De vermindering wordt pro rata verdeeld [57](#page=57).
In alle gevallen geldt dat de vermindering niet meer kan bedragen dan de verschuldigde erfbelasting na eventuele toekenning van het abattement uit art. 2.7.3.2.12 VCF [56](#page=56) [57](#page=57).
###### 5.3.5.1.2 Vermindering voor jonge kinderen en de langstlevende echtgenoot met jonge kinderen
* Kinderen van de erflater die nog geen 21 jaar zijn, genieten een vermindering van 75 euro voor elk vol jaar dat nog rest tot hun 21ste verjaardag [58](#page=58).
* De langstlevende partner geniet een vermindering gelijk aan de helft van de verminderingen die de gemeenschappelijke kinderen samen genieten [58](#page=58).
* Indien voor dezelfde nalatenschap zowel deze vermindering als de vermindering voor nieuwe overdrachten binnen het jaar kan worden toegepast, gaat de vermindering voor jonge kinderen voor [58](#page=58).
###### 5.3.5.1.3 Nieuwe overdrachten binnen het jaar
Indien goederen die belast zijn met erfbelasting, binnen een jaar na het overlijden opnieuw het voorwerp uitmaken van een overdracht wegens overlijden, wordt de daarvoor verschuldigde erfbelasting met de helft verminderd. De vermindering mag nooit hoger zijn dan de erfbelasting geheven op de onmiddellijk voorafgaande overdracht [58](#page=58).
###### 5.3.5.1.4 In het buitenland betaalde successierechten
Indien het actief van de nalatenschap buitenlandse goederen bevat die in het buitenland aanleiding geven tot erfbelasting, wordt de verschuldigde erfbelasting verminderd met het bedrag van de in het buitenland geheven belasting. Bewijsstukken zoals een fiscaal aanslagbiljet en betalingsbewijs zijn vereist [59](#page=59).
###### 5.3.5.1.5 Vriendenerfenis
Voor overlijdens vanaf 1 juli 2021 is er een vermindering voor vrienden en verre familieleden tot maximaal 3.300,00 euro. Deze vermindering wordt berekend volgens de formule `X = a x (b - c)`, waarbij 'a' de som van de netto-verkrijgingen tot 15.000 euro is, 'b' het laagste toegepaste tarief in tabel II is, en 'c' het laagste tarief in tabel I is. De erflater moet in een testament ondubbelzinnig de begunstigden aanduiden die van deze vermindering mogen vragen [59](#page=59).
##### 5.3.5.2 Vrijstellingen
###### 5.3.5.2.1 Vrijstelling van de gezinswoning
Sinds 1 januari 2007 is de langstlevende partner vrijgesteld van erfbelasting op de gezinswoning. Dit geldt voor de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en diens langstlevende partner. De vrijstelling is onderworpen aan voorwaarden [60](#page=60) [61](#page=61):
* De gezinswoning wordt verkregen door de langstlevende echtgenoot of samenwonende die geen bloedverwant in rechte lijn is van de erflater, of gelijkgesteld daarmee wordt [61](#page=61).
* Voor feitelijk samenwonenden is minstens drie jaar ononderbroken samenwoning en een gemeenschappelijke huishouding vereist [61](#page=61).
* Indien het samenwonen is beëindigd door feitelijke scheiding, overmacht of opname in een zorginstelling, geldt de laatst gezamenlijke hoofdverblijfplaats als gezinswoning [61](#page=61).
###### 5.3.5.2.2 Vrijstelling voor gehandicapte personen
Op hetgeen een persoon met een handicap of een gehandicapt kind verkrijgt, wordt een abattement toegepast [61](#page=61).
* Bij verkrijgingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden: 3.000 euro vermenigvuldigd met een coëfficiënt afhankelijk van de leeftijd van de verkrijger [62](#page=62).
* Bij verkrijgingen tussen andere personen: 1.000 euro vermenigvuldigd met een coëfficiënt afhankelijk van de leeftijd van de verkrijger [62](#page=62).
Het abattement wordt eerst toegerekend op het netto-onroerend aandeel, vervolgens op het netto-roerend aandeel. De belasting wordt voor de gehandicapte persoon berekend alsof hij als enige tot de nalatenschap komt [62](#page=62).
Een gehandicapt persoon wordt gedefinieerd in art. 1.1.0.0.2 VCF. Het recht op vrijstelling moet bewezen worden met een attest of verklaring van een bevoegde instelling [62](#page=62).
###### 5.3.5.2.3 De wettelijke terugkeer
De waarde van zaken die ascendenten verkrijgen uit de nalatenschap van de erflater, worden vrijgesteld van erfbelasting indien:
1. De zaken door die ascendenten onder de levenden aan de erflater zijn geschonken voor zijn overlijden [63](#page=63).
2. De zaken zich nog in natura in de nalatenschap bevinden, of indien vervreemd, er nog een schuldvordering in de nalatenschap aanwezig is [63](#page=63).
3. De erflater zonder nakomelingen is gestorven [63](#page=63).
Deze vrijstelling is van toepassing vanaf 24 januari 2014. Een conventioneel beding van terugkeer in de schenkingsakte kan nog steeds nuttig zijn voor specifieke situaties [63](#page=63).
###### 5.3.5.2.4 Kinderen jonger dan 21 die beide ouders verloren hebben
Vanaf 1 september 2018 zijn er twee nieuwe vrijstellingen voor kinderen jonger dan 21 die beide ouders verloren hebben [64](#page=64):
* Een voetvrijstelling op maximaal de eerste 75.000 euro van de netto-verkrijging van roerende goederen [64](#page=64).
* Een volledige vrijstelling voor de verkrijging van (een deel van) de gezinswoning van de overledene [64](#page=64).
###### 5.3.5.2.5 Langstlevende echtgenoot of samenwonende partner
De eerste schijf van 50.000 euro in de netto-verkrijging van de rechtverkrijgende partner van roerende goederen wordt vrijgesteld van successierecht. Sinds 1 januari 2007 is de gezinswoning voor de langstlevende echtgenoot vrijgesteld. Koppels zonder eigen gezinswoning kunnen van deze vrijstelling niet genieten, daarom is er een voetvrijstelling van 50.000,00 euro roerende goederen voor de partner voorzien [64](#page=64).
---
# Procedure voor aangifte, aanslag en betaling
Hier is een gedetailleerde studiegids voor de procedure van aangifte, aanslag en betaling van de erfbelasting.
## 5. Procedure voor aangifte, aanslag en betaling
Dit gedeelte beschrijft de procedurele aspecten van de erfbelasting, inclusief de aangifteplicht, aanslagtermijnen, de wijze van betaling, bezwaarprocedures en invorderingsmaatregelen.
### 5.1 De aangifteprocedure
De aanslagprocedure start met de aangifte en eindigt met het versturen van het aanslagbiljet [65](#page=65).
#### 5.1.1 De aangifte van nalatenschap
De erfbelasting wordt gevestigd op zicht van de aangifte, of ambtshalve indien de aangifte niet tijdig is ingediend of onjuist of onvolledig is. De aangifteplicht geldt bij elke verkrijging bedoeld in titel 2, hoofdstuk 7 VCF, ook bij fictieve legaten en zelfs bij een deficitaire nalatenschap. Enkel indien de nalatenschap uitsluitend roerende goederen bevat en geen erfbelasting verschuldigd is, ziet de administratie af van de aangifteplicht. De aangifte heeft een louter fiscale betekenis en geen gevolgen op burgerlijk gebied [65](#page=65) [66](#page=66).
##### 5.1.1.1 Personen gehouden tot het indienen van de aangifte
* **Nalatenschap van een rijksinwoner:** De aangifte moet worden ingediend door de erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden. Zij kunnen elk afzonderlijk of gezamenlijk voldoen aan deze plicht. Indien de erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden "stilzitten" (inactief blijven), moeten legatarissen en begiftigden onder algemene titel of bijzondere titel, op verzoek van het bevoegde personeelslid, aangifte doen voor wat hen betreft, binnen een termijn van één maand vanaf de derde werkdag na de verzendingsdatum van het verzoek [66](#page=66).
* **Nalatenschap van een niet-rijksinwoner:** De aangifte moet worden gedaan door al wie in het Vlaamse Gewest gelegen onroerende goederen verkrijgt in volle eigendom, blote eigendom of vruchtgebruik [66](#page=66).
**Tip:** Een erfgenaam die de nalatenschap verwerpt, wordt verondersteld nooit erfgenaam te zijn geweest en hoeft geen aangifte te doen. Indien de erfgenaam echter aanvaardt onder voorrecht van boedelbeschrijving, is hij wel tot aangifte gehouden [66](#page=66).
##### 5.1.1.2 Termijn van aangifte
* **Algemene termijn:** Vier maanden vanaf de datum van het overlijden indien dit zich in België heeft voorgedaan, vijf maanden indien het overlijden in een ander land binnen de Europese Economische Ruimte plaatsvond, en zes maanden indien de persoon overleed buiten de Europese Economische Ruimte [67](#page=67).
* **Gerechtelijke verklaring van overlijden:** De termijnen beginnen pas te lopen zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan [67](#page=67).
* **Verval van de nalatenschap aan de Staat:** Vier maanden vanaf de inbezitstelling [67](#page=67).
* **Onbeheerde nalatenschap:** Vier maanden vanaf de aanstelling van de curator [67](#page=67).
* **Stilzitten van erfgenamen/legatarissen:** Eén maand vanaf de derde werkdag na de verzendingsdatum van het verzoek van het bevoegde personeelslid [67](#page=67).
**Tip:** De aangiftetermijn kan door het bevoegde personeelslid van de Vlaamse Belastingdienst worden verlengd indien dit tijdig en officieel wordt gevraagd. Indien de laatste dag van een termijn op een zaterdag, zondag of feestdag valt, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag [67](#page=67).
De berekening van de aangiftetermijn volgt de regels van het gemeen recht: de dag van het overlijden (dies a quo) wordt niet meegerekend, wel de laatste dag van de termijn (dies ad quem) tot het reglementair sluitingsuur. Voor termijnen gerekend in maanden geldt dat ze worden gerekend van de zoveelste van de maand tot de dag vóór de zoveelste van de daaropvolgende maand [68](#page=68).
**Voorbeeld:**
* Overlijden in België op maandag 23 oktober 2024: Uiterste dag van indiening: vrijdag 23 februari 2025 [68](#page=68).
* Overlijden in België op maandag 1 juli 2024: Uiterste dag van indiening: maandag 4 november 2024 (want vrijdag 1 november 2024 is een feestdag) [68](#page=68).
* Overlijden in België op woensdag 07/08/2024: Uiterste dag van indiening: maandag 09/12/2024 (want 7 december 2024 valt op een zaterdag) [68](#page=68).
Zolang de termijn niet is verstreken, kan de aangifte nog verbeterd of aangevuld worden, tenzij de erfgenamen expliciet afstand hebben gedaan van dit recht. Het verstrijken van de termijn maakt de aangifte definitief [68](#page=68).
##### 5.1.1.3 Plaats van indiening van de aangifte
De aangifte moet worden ingediend bij de Vlaamse Belastingdienst [68](#page=68).
##### 5.1.1.4 Vorm en inhoud van de aangifte
De Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) bepaalt niet welk formulier gebruikt moet worden, enkel wat erin vermeld moet worden. De website van de Vlaamse Belastingdienst stelt wel een modelformulier ter beschikking [68](#page=68) [69](#page=69).
Artikel 3.3.1.0.8 VCF specificeert de verplichte vermeldingen in de aangifte van nalatenschap [69](#page=69):
1. Identificatie van de erflater (namen, rijksregisternummer, beroep, domicilie, geboorteplaats en -datum, etc.) [69](#page=69).
2. Identificatie van de aangevers (namen, rijksregisternummer, domicilie, geboorteplaats en -datum) [69](#page=69).
3. Identificatie van erfgenamen, legatarissen en begiftigden (namen, rijksregisternummer, domicilie, geboorteplaats en -datum) [69](#page=69).
4. Graad van verwantschap, wat verkregen wordt en de titel waarop [69](#page=69).
5. Identificatie van kinderen bedoeld in artikel 2.7.5.0.2, § 1 [69](#page=69).
6. Aanduiding van erfgenamen die uitgesloten zijn krachtens uiterste wilsbeschikkingen of contractuele beschikkingen [69](#page=69).
7. Keuze van een woonplaats in België [69](#page=69).
8. Nauwkeurige aanduiding en raming van elk goed afzonderlijk, alsook kadastrale gegevens voor onroerende goederen. Bij de aanstelling van een schatter-expert voor onroerende goederen, wordt het deskundig schattingsverslag bij de aangifte gevoegd [69](#page=69).
9. Informatie over polissen met betrekking tot lichamelijke roerende goederen (naam verzekeraar, datum, nummer, verzekerde waarde). Indien niet verzekerd, moet dit expliciet bevestigd worden [69](#page=69) [70](#page=70).
10. Aanduiding van elke schuld die in mindering van het belastbaar actief mag worden gebracht, met vermelding van de schuldeiser, de oorzaak en de datum van de akte. Bij schulden voor de gezinswoning moet dit expliciet vermeld worden [70](#page=70).
11. ...
12. Gegevens over schenkingen gedaan door de erflater minder dan drie jaar vóór het overlijden [70](#page=70).
13. Informatie over vruchtgebruik of fideï-commis bezwaarde goederen verkregen door de erflater [70](#page=70).
14. Vraag tot toepassing van specifieke voordelen, zoals:
* Abattement [70](#page=70).
* Verlaagd tarief. Dit vereist bijkomende informatie zoals gegevens over de familiale onderneming, aandeelhouders, jaarrekeningen, aandelenregister, fiscale aangifte, statuten, etc. [70](#page=70) [71](#page=71).
* Vermindering (art. 2.7.5.0.3 VCF) [71](#page=71).
* Vermindering (art. 2.7.5.0.4 VCF) [71](#page=71).
* Attract [71](#page=71).
* Vrijstelling (art. 2.7.6.0.1 VCF) [71](#page=71).
* Vrijstelling (art. 2.7.6.0.4 VCF) [71](#page=71).
* Vrijstelling (art. 2.7.4.1.1, § 2, derde lid VCF) [71](#page=71).
* Vrijstelling (art. 2.7.6.0.5 VCF) [71](#page=71).
* Vermindering (art. 2.7.5.0.6 VCF) [71](#page=71).
* Vrijstelling (art. 2.7.6.0.6, § 1 VCF) [71](#page=71).
15. Erfovereenkomst, indien van toepassing [71](#page=71).
16. Verkrijgingen van vruchtgebruik met toepassing van artikel 858bis Burgerlijk Wetboek [71](#page=71).
17. Schenkingen, levensverzekeringen en legaten die inbreng of inkorting onderworpen zijn [71](#page=71).
**Tip:** De aangevers ondertekenen de aangifte van de nalatenschap [71](#page=71).
#### 5.1.2 Sanctie bij overtreding van de aangifteplicht
* **Laattijdige aangifte:** Een belastingverhoging is verschuldigd, afhankelijk van het moment van indiening na het verstrijken van de aangiftetermijn. Deze varieert van 5% tot 20% van de te betalen erfbelasting. Bij verlenging van de termijn gelden lagere percentages (1% tot 10%) [72](#page=72) [73](#page=73).
* **Verzuim van aangifte:** Een belastingverhoging gelijk aan 20% van de verschuldigde erfbelasting [73](#page=73).
* **Verzuim van aangifte van goederen:** Een belastingverhoging gelijk aan 20% van de verschuldigde aanvullende rechten. Dit kan verminderd worden indien de aangever uit eigen beweging een goed alsnog aangeeft, met een percentage afhankelijk van hoe laat dit gebeurt [73](#page=73).
* **Ontoereikende aangifte (te lage waarde):** Een belastingverhoging is verschuldigd, afhankelijk van de verhouding van het tekort ten opzichte van de aangegeven waarde. Dit varieert van 25% tot 20% van de aanvullende rechten. Dit kan verminderd worden tot 10% indien uit eigen beweging en tijdig een hogere waarde wordt aangegeven [74](#page=74).
* **Andere onnauwkeurigheden (foutieve of onvolledige vermeldingen):** Een belastingverhoging van 20% van de aanvullende rechten [74](#page=74).
* **Belastingontduiking:** De belastingverhogingen kunnen verhoogd worden tot 100% indien de overtredingen zijn gepleegd met de bedoeling de belasting te ontduiken [74](#page=74).
**Tip:** De leidend ambtenaar kan kwijtschelding of vermindering van de administratieve geldboetes of belastingverhogingen verlenen indien de betrokkene bewijst niet in fout te zijn [74](#page=74).
#### 5.1.3 Nieuwe aangifte
Een nieuwe aangifte moet worden ingediend binnen dezelfde termijnen als de oorspronkelijke aangifte in de volgende gevallen:
1. Legaat aan een rechtspersoon dat instemming of goedkeuring behoeft, op het moment van instemming of goedkeuring [75](#page=75).
2. Verhoging van de activasamenstelling na het openvallen van de nalatenschap door intreden van een voorwaarde, erkenning van eigendomsrecht of oplossing van een geschil [75](#page=75).
3. Verandering in de devolutie van de nalatenschap [75](#page=75).
4. Aanwas of terugval van eigendom, vruchtgebruik of een ander tijdelijk of levenslang recht [75](#page=75).
5. Fideï-commis, als de met teruggave bezwaarde goederen naar de verwachter overgaan [75](#page=75).
6. Levensverzekeringscontract wordt afgekocht of er een uitkering gebeurt [75](#page=75).
In deze gevallen is de aangifte verschuldigd door de personen die er voordeel uit halen, tenzij de oorspronkelijke aangevers ook daartoe gehouden zijn [75](#page=75).
### 5.2 Aanslagjaar en aanslagtermijnen
#### 5.2.1 Het aanslagjaar
Voor de erfbelasting wordt het aanslagjaar gekoppeld aan het jaar waarin het overlijden plaatsvindt, of het jaar waarin de nieuwe aangiftetermijn start [78](#page=78).
#### 5.2.2 De aanslagtermijnen
* **Gewone aanslagtermijn:** De erfbelasting kan worden geheven gedurende vijf jaar vanaf de dag waarop de aangiftetermijn start (datum van overlijden of datum die aanleiding geeft tot een nieuwe aangifte) [78](#page=78).
* **Verlengde aanslagtermijn bij fraude:** De gewone termijnen van vijf jaar worden verlengd met vier jaar in geval van bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden [78](#page=78).
* **Verlengde aanslagtermijn bij bezwaar:** Indien bezwaar is ingediend, wordt de termijn verlengd met de tijd die is verstreken tussen indiening van het bezwaar en de beslissing, met een maximum van zes maanden [78](#page=78).
* **Nieuwe of subsidiaire aanslag na nietigverklaring van de initiële aanslag:** Indien een aanslag nietig wordt verklaard omwille van een procedurefout (niet wegens verjaring), kan de Vlaamse administratie een nieuwe aanslag vestigen binnen drie maanden vanaf de datum waarop de beslissing niet meer voor de rechter kan worden gebracht. Indien de aanslag door de rechter nietig wordt verklaard, blijft de zaak zes maanden ingeschreven op de rol, gedurende welke termijn een subsidiaire aanslag kan worden voorgelegd aan de rechter [77](#page=77).
### 5.3 Het aanslagbiljet
Nadat de aanslag is gevestigd, stuurt de Vlaamse administratie een afschrift, het aanslagbiljet, naar de belastingplichtige. Het aanslagbiljet vermeldt [78](#page=78):
1. De verzendingsdatum [78](#page=78).
2. De datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier [78](#page=78).
3. Het kohierartikel [78](#page=78).
4. Het aanslagjaar [78](#page=78).
5. De grondslag van de belasting [78](#page=78).
6. Het te betalen bedrag [78](#page=78).
7. De uiterste betaaldatum [78](#page=78).
8. De termijn voor bezwaar, de bevoegde entiteit en de formaliteiten [78](#page=78).
### 5.4 Betaling van de rechten en boeten
#### 5.4.1 Algemeen
Betalingen van de erfbelasting gebeuren aan de Vlaamse Belastingdienst [78](#page=78).
#### 5.4.2 Betaaltermijnen
De belasting moet betaald zijn uiterlijk binnen een termijn van twee maanden vanaf de verzendingsdatum van het aanslagbiljet. Indien de rechten van het Vlaams Gewest in het gedrang komen, moeten de belastingen en toebehoren "onverwijld" betaald worden [78](#page=78) [79](#page=79).
#### 5.4.3 Wijze van betaling
Het algemene principe is dat de erfbelasting in geld wordt betaald. Specifiek kan de erfbelasting ook betaald worden middels de afgifte van kunstwerken, onder voorwaarden en modaliteiten vastgelegd in artikel 3.4.3.0.2 VCF [79](#page=79).
#### 5.4.4 Betalingsfaciliteiten
De belastingplichtige kan een spreiding van betaling aanvragen, mits motivering en bewijskrachtige elementen over de financiële toestand. Deze faciliteiten hebben geen invloed op de opeisbaarheid van de schuld [79](#page=79).
### 5.5 Bezwaar en ambtshalve ontheffing
Er is een formeel administratief beroep voorzien onder de vorm van een bezwaar en een ambtshalve ontheffing [79](#page=79).
#### 5.5.1 Het bezwaar
* **Ontvangstmelding:** Aan de indieners van bezwaarschriften wordt een ontvangstmelding bezorgd met de datum van ontvangst [79](#page=79).
* **Bezwaartermijn:** Bezwaarschriften moeten gemotiveerd zijn en worden ingediend binnen een termijn van drie maanden na de derde werkdag die volgt op de verzendingsdatum van het aanslagbiljet [79](#page=79).
* **Natuurlijke personen en rechtspersonen die bezwaar kunnen indienen:** Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die gehouden is tot betaling van de belasting heeft het recht de aanslag te betwisten. De belastingplichtige voegt bewijskrachtige stukken toe [80](#page=80).
* **Onderzoeksbevoegdheden:** De behandelende ambtenaar beschikt over de bewijsmiddelen en bevoegdheden die aan de administratie zijn verleend [80](#page=80).
* **Beslissingswijze voor bezwaar:** Het bevoegde personeelslid doet uitspraak bij een met redenen omklede beslissing. De ambtenaar mag bij zijn beslissing geen aanvullende aanslag vestigen of compensatie verwezenlijken tussen een rechtmatig bevonden ontheffing en een ontoereikendheid van aanslag [80](#page=80).
* **De hoorzitting:** Indien de bezwaarindiener dit vraagt, wordt hij uitgenodigd om gehoord te worden [81](#page=81).
* **De kennisgeving:** De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld en vermeldt de wijze waarop ertegen in rechte kan worden getreden [81](#page=81).
#### 5.5.2 Ambtshalve ontheffing
Het bevoegde personeelslid verleent ambtshalve ontheffing van overtollige belastingen die voortvloeien uit materiële vergissingen, dubbele belasting, of die blijken uit nieuwe bescheiden of feiten, mits deze tijdig bekendgemaakt worden en de aanslag nog geen definitieve beslissing over de grond heeft gekend. Specifiek voor erfbelasting kan ontheffing verleend worden bij vermindering van de activasamenstelling, verandering in de devolutie van de nalatenschap, of indien de werkelijke toestand de aanvankelijk berekende aanslag kan verminderen [81](#page=81) [82](#page=82).
**Tip:** Bij terugbetaling van erfbelasting die met kunstwerken is betaald, kan de terugbetaling enkel in geld geschieden [82](#page=82).
### 5.6 Nalatenheidsinteresten en moratoriuminteresten
#### 5.6.1 Nalatigheidsinteresten
Deze verwijzen naar de interesten die de belastingplichtige verschuldigd is aan de overheid. Ze bedragen 4% en worden berekend op de verschuldigde sommen, meestal vanaf het verstrijken van de betaaltermijnen. Indien de nalatigheidsinterest minder dan 5 euro per maand bedraagt, is hij niet verschuldigd [82](#page=82).
* **Schorsing van de nalatigheidsinteresten:** Indien de beslissing over het bezwaar niet binnen zes maanden wordt meegedeeld, worden de nalatigheidsinteresten geschorst vanaf de eerste van de maand die volgt op die waarin de termijn van zes maanden verstrijkt. De schorsing eindigt op het einde van de maand waarin een vordering voor de fiscale rechtbank wordt ingesteld of de beslissing ter kennis is gebracht. De schorsing geldt niet tijdens de gerechtelijke procedure of bij een verzoek om ambtshalve ontheffing. Dit heeft enkel betrekking op het "betwist gedeelte van de aanslag" [83](#page=83).
* **Vrijstelling van de nalatigheidsinteresten:** In bijzondere gevallen kan het bevoegde personeelslid vrijstelling verlenen, met een ruime discretionaire bevoegdheid [83](#page=83).
#### 5.6.2 Moratoriuminteresten
Deze verwijzen naar de interesten die de overheid verschuldigd is aan de belastingplichtige. Ze bedragen 4% op jaarbasis. In de regel worden ze niet toegekend indien het bedrag minder dan vijf euro per maand bedraagt, of bij kwijtschelding van een boete als genademaatregel. Bij terugbetaling van de erfbelasting worden in principe geen moratoriuminteresten toegekend, tenzij de terugbetaling voortvloeit uit een vergissing van de Vlaamse administratie [83](#page=83) [84](#page=84).
### 5.7 Invordering
De ingekohierde belasting kan ingevorderd worden op naam van de natuurlijke persoon of rechtspersoon. Het kohier is uitvoerbaar tegen personen die er niet in zijn opgenomen, indien zij gehouden zijn tot betaling op grond van de VCF of het gemeen recht [84](#page=84).
#### 5.7.1 Bijzonderheden
Erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden van een rijksinwoner zijn, ieder in verhouding tot zijn erfdeel, samen gehouden tot de betaling van het successierecht, nalatigheidsinteresten en kosten verschuldigd door de legatarissen en begiftigden onder algemene of bijzondere titel, behoudens hun verhaal op hen. Dit geldt niet voor nalatigheidsinteresten en kosten verschuldigd op nieuwe aangiften indien de betreffende personen niet verplicht zijn deze in te dienen [84](#page=84).
### 5.8 Waarborgen van de schatkist
#### 5.8.1 Algemene zekerheden
Het bevoegde personeelslid kan een zakelijke zekerheid of persoonlijke borgstelling eisen indien de venale waarde van de goederen in België ontoereikend is om de vermoedelijke jaarlijkse belasting te dekken [85](#page=85).
#### 5.8.2 Voorrecht op de roerende goederen
Het Vlaamse Gewest heeft een algemeen voorrecht op de inkomsten en roerende goederen van de belastingplichtige, met uitzondering van schepen en vaartuigen. Voor successierechten geldt bovendien een algemeen voorrecht op alle nagelaten roerende goederen, dat vervalt na achttien maanden vanaf het overlijden indien geen gerechtelijke vervolging is ingesteld [85](#page=85).
#### 5.8.3 Wettelijke hypotheek op onroerende goederen
* **Op alle goederen in België die aan de belastingplichtige toebehoren en vatbaar zijn daarvoor:** Deze wettelijke hypotheek is automatisch van toepassing op de erfbelasting en neemt in de regel rang vanaf haar inschrijving. De inschrijving gebeurt op verzoek van de Vlaamse belastingontvanger en is vatbaar voor verzet [85](#page=85) [86](#page=86).
* **Op alle voor hypotheek vatbare goederen die de erflater in België heeft nagelaten:** Deze wettelijke hypotheek kan aan derden worden tegengeworpen zonder inschrijving gedurende achttien maanden vanaf het overlijden. Nadien neemt zij rang vanaf de dag van inschrijving [86](#page=86).
#### 5.8.4 Borgstelling door buiten de EER wonende erfgenamen en legatarissen
Personen die buiten de Europese Economische Ruimte wonen en erfgenaam, legataris of begiftigde zijn in een nalatenschap van roerende goederen van een rijksinwoner, zijn verplicht een borg te stellen voor de betaling van de belastingen. Het bedrag wordt bepaald door het bevoegde personeelslid en kan worden kwijtgescholden [87](#page=87).
### 5.9 Onderzoek en controle
Tijdens de aanslagtermijnen kan de Vlaamse administratie de fiscale toestand controleren. Deze onderzoeksbevoegdheden gelden zowel ten aanzien van de belastingplichtige als ten aanzien van derden [87](#page=87).
* **Ten aanzien van de belastingplichtige:** Verplichting tot voorlegging van documenten, verstrekken van inlichtingen en toegang verlenen tot gebouwen [87](#page=87).
* **Ten aanzien van derden:** Medewerkingsplicht van particuliere derden (inclusief banken) en derden uit de publieke sector [87](#page=87).
* **Specifiek voor erfbelasting:**
* Vordering van handelsboeken, inventarissen en balansen indien de nalatenschap een handelszaak bevat [88](#page=88).
* Een bankonderzoek inzake erfbelastingen is mogelijk, zonder de "webelijke filter" van het gemeenrechtelijk onderzoekskader [88](#page=88).
* Er bestaat geen barrière om t.a.v. banken geschreven abesten in te zamelen, derden te horen, onderzoeken in te stellen en inlichtingen te vorderen [88](#page=88).
* De federale wetboek van Successierechten (W. Succ.) blijft van toepassing op het vlak van meldingsplichten van derden. De federale administratie deelt de ingewonnen inlichtingen met de Vlaamse administratie [88](#page=88) [89](#page=89).
### 5.10 Verplichtingen aan derden opgelegd
De artikelen 96 tot 99 W. Succ. blijven van toepassing, wat inhoudt dat besturen, instellingen, stichtingen, verenigingen, vennootschappen, bankiers, etc. verplicht zijn informatie te verstrekken aan de administratie met betrekking tot de bezittingen van de erflater. Dit geldt ook voor verhuurders van brandkasten en beroepsverzekeraars [89](#page=89) [90](#page=90) [91](#page=91) [92](#page=92) [93](#page=93).
### 5.11 Bewijsmiddelen
#### 5.11.1 Bewijsmiddelen van gemeen recht
De bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan alle bewijsmiddelen aanvoeren die door het gemeen recht zijn toegelaten, met uitzondering van de eed [93](#page=93).
#### 5.11.2 Bijzondere bewijsmiddelen
* **Processen-verbaal:** De administratie kan overtredingen vaststellen en feiten bewijzen door middel van processen-verbaal van haar ambtenaren. Deze gelden tot bewijs van het tegendeel [94](#page=94).
* **Voorlegging van handelsboeken:** Indien de nalatenschap een handelszaak bevat, kan de voorlegging van handelsboeken geëist worden [94](#page=94).
* **Wettelijke vermoedens:** De wet voorziet in wettelijke vermoedens om het bewijs van de erfbelasting te vergemakkelijken, wat leidt tot een omkering van de bewijslast [94](#page=94).
* Het bestaan van roerende of onroerende goederen wordt vermoed aanwezig te zijn indien de erflater partij was bij een akte die zijn eigendomsrecht bewijst. Dit geldt voor onroerende goederen indien ze voor de onroerende voorheffing zijn ingekohierd op naam van de erflater en hij er betaling voor deed [94](#page=94) [95](#page=95).
* Voor lichamelijke roerende goederen, contant geld en effecten aan toonder geldt het vermoeden enkel indien de akte niet ouder is dan drie jaar vóór het overlijden [94](#page=94).
* Goederen in een brandkast die door de erflater samen met anderen werd gehuurd, worden geacht voor een gelijk deel per hoofd toe te behoren aan de erflater. Indien de brandkast door de erflater alleen werd gehuurd, worden de goederen geacht geheel toe te behoren aan de erflater [95](#page=95).
### 5.12 De verjaring
De verjaringstermijn voor de erfbelasting bedraagt 5 jaar te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten zijn. Indien een aanbod tot betaling met kunstwerken werd geweigerd, begint de verjaringstermijn pas te lopen vanaf de dag van de weigering of gedeeltelijke aanvaarding [95](#page=95).
* **Stuiting van de verjaring:** De verjaring kan worden gestuit op de wijze vermeld in het Burgerlijk Wetboek of door afstand te doen van de verlopen termijn. Na stuiting treedt een nieuwe verjaring in [96](#page=96).
* **Schorsing van de verjaring:** In geval van bezwaar of aanvraag tot ambtshalve ontheffing wordt de verjaring geschorst. De schorsing eindigt na verloop van de termijn om beroep in te stellen tegen de administratieve beslissing, of op de dag dat de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan [96](#page=96).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Erfbelasting | Belasting die verschuldigd is bij overlijden op (een deel van) het vermogen van de overledene, ook wel successierecht genoemd. |
| Successierecht | Belasting die geheven wordt op de nalatenschap van een rijksinwoner, gebaseerd op de waarde van wat verkregen wordt uit de nalatenschap. |
| Recht van overgang | Belasting die geheven wordt op de erfrechtelijke verkrijging van een in België gelegen onroerend goed dat aan een niet-rijksinwoner toebehoorde. |
| Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) | De wetgeving die de Vlaamse fiscale regels, waaronder de erfbelasting, bevat. |
| Rijksinwoner | Een natuurlijke persoon die op het ogenblik van zijn overlijden zijn fiscale woonplaats binnen België heeft. |
| Fiscale woonplaats | De plaats waar iemand effectief en duurzaam verblijft, waar deze persoon leeft en werkt, en het centrum van zijn werkzaamheden en huiselijk of gezinsleven heeft. |
| Domicilie | De plaats waar de erflater zijn werkelijke, effectieve en blijvende woonplaats heeft; dit heeft een bestendig en duurzaam karakter. |
| Zetel van vermogen | De plaats van waaruit men zijn vermogen beheert. |
| Wettelijke devolutie | De overgang van erfgoederen volgens het wettelijke erfrecht, geregeld door het Burgerlijk Wetboek. |
| Testamentaire devolutie | De overgang van erfgoederen volgens het door de erflater opgestelde testament. |
| Contractuele devolutie | De overgang van erfgoederen volgens contractuele erfstelling, waarbij iemand op grond van een overeenkomst tot de nalatenschap komt. |
| Fictiebepalingen | Wettelijke bepalingen die bepaalde rechtshandelingen gelijkstellen met legaten om te voorkomen dat de betaling van erfbelasting vermeden wordt. |
| Verbod van aanwas | Een beding waarbij de langstlevende echtgenoot zijn helft van de gemeenschappelijke goederen overdraagt aan zijn partner onder de last om aan zijn andere erfgenamen de helft van de netto waarde uit te betalen. |
| Sterfclausule | Een clausule in een huwelijkscontract die bepaalt dat bij ontbinding van het huwelijk het gemeenschappelijk vermogen wordt toebedeeld aan één welbepaalde echtgenoot, ongeacht of deze de langstlevende is. |
| Verrekenbeding | Een beding in een huwelijksovereenkomst met scheiding van goederen dat voorziet in een verrekening van vermogens bij ontbinding van het huwelijk. |
| Roerende goederen | Lichamelijke of onlichamelijke goederen die verplaatsbaar zijn, zoals geld, aandelen, juwelen, etc. |
| Onroerende goederen | Goederen die niet verplaatsbaar zijn, zoals grond, gebouwen, en alles wat er duurzaam mee verbonden is. |
| Vruchtgebruik | Het recht om van een zaak die andermans eigendom is, te genieten en de vruchten daarvan te innen, met de verplichting de aard van de zaak niet te veranderen. |
| Blote eigendom | Het eigendomsrecht op een goed, maar zonder het recht om ervan gebruik te maken of de vruchten ervan te innen. |
| Passief van de nalatenschap | De schulden en lasten die op het moment van overlijden bestaan en die van het actief van de nalatenschap worden afgetrokken om de netto belastbare basis te bepalen. |
| Actief van de nalatenschap | De som van alle goederen en rechten die de overledene nalaat en die de basis vormen voor de berekening van de erfbelasting. |
| Vergoedingsrekening | Een mechanisme binnen het huwelijksvermogensrecht waarbij bepaalde transacties tussen eigen vermogen en gemeenschappelijk vermogen worden verrekend. |
| Familiale onderneming | Een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep dat door de erflater of zijn partner persoonlijk wordt geëxploiteerd en uitgeoefend. |
| Familiale vennootschap | Een vennootschap die een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of een vrij beroep tot voorwerp heeft en uitoefent. |
| Schenking | Een overeenkomst waarbij de schenker om niet iets overdraagt aan de begiftigde, die het aanvaardt. |
| Legaat | Een testamentaire beschikking waarbij de erflater een bepaald goed of een som geld toewijst aan een of meer personen. |
| Aangifte van nalatenschap | Een formulier dat ingediend moet worden bij de bevoegde administratie om de erfbelasting te berekenen, waarin alle activa en passiva van de nalatenschap moeten worden vermeld. |
| Kohier | Een lijst of register waarin de verschuldigde belastingen worden opgenomen voor invordering. |
| Aanslagbiljet | Een officieel document dat door de belastingdienst wordt verzonden en waarop de verschuldigde belasting staat vermeld, inclusief de betaaltermijn. |
| Bezwaarprocedure | De formele procedure die een belastingplichtige kan volgen om bezwaar aan te tekenen tegen een aanslagbiljet of een beslissing van de belastingadministratie. |
| Ambtshalve ontheffing | Een beslissing van de belastingadministratie om een belastingaanslag, geheel of gedeeltelijk, kwijt te schelden of te verminderen, uit eigen beweging. |
| Nalatigheidsinteresten | Interesten die verschuldigd zijn door de belastingplichtige aan de overheid wegens laattijdige betaling van de belastingen. |
| Moratoriuminteresten | Interesten die door de overheid betaald worden aan de belastingplichtige bij terugbetaling van te veel betaalde belastingen. |
| Invordering | Het proces waarbij de overheid de verschuldigde belastingen en bijhorigheden inciteert. |
| Wettelijke hypotheek | Een door de wet ingesteld recht van zekerheid op goederen, dat de staat de mogelijkheid geeft om de betaling van belastingen te waarborgen. |
| Verjaringsregels | Wettelijke bepalingen die de termijn vaststellen waarbinnen een rechtsvordering kan worden ingesteld of een belasting kan worden geheven; na het verstrijken van deze termijn vervalt het recht. |
| Stuiting van de verjaring | Een handeling die de loop van de verjaringstermijn onderbreekt, waardoor een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen. |
| Schorsing van de verjaring | Een tijdelijke onderbreking van de verjaringstermijn, die herneemt zodra de oorzaak van de schorsing is verdwenen. |
| Proces-verbaal | Een officieel document opgesteld door een bevoegde ambtenaar waarin feiten of overtredingen worden vastgelegd. |
| Wettelijk vermoeden | Een door de wet ingestelde aanname die, behoudens tegenbewijs, als vaststaand feit wordt beschouwd, wat een omkering van de bewijslast kan veroorzaken. |