Cover
Empieza ahora gratis 2Deel 1 - Hfdst. 1 - Rechtsgronden & begripsbepalingen (C).pptx
Summary
# Rechtsgronden en begripsbepalingen van levensverzekeringen
Dit deel behandelt de wettelijke fundamenten en definitiebepalingen van levensverzekeringen, met specifieke aandacht voor de relevante Belgische wetgeving, de duur van overeenkomsten, de omgang met medische informatie, en de classificatie van verzekeringen.
## 1. Rechtsgronden en begripsbepalingen van levensverzekeringen
### 1.1 Rechtsgronden van de levensverzekering
De juridische basis van verzekeringsovereenkomsten in België wordt primair gevormd door de **Wet betreffende de verzekeringen van 4 april 2014**. Deze wet codificeert en vervangt eerdere wetgeving, zoals de Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (WLVO) en de Wet van 11 juni 1874 houdende titels X en XI van Boek I van het Wetboek van Koophandel. Ook de wet op de verzekeringsbemiddeling (Wet van 27 maart 1995) speelt een rol.
#### 1.1.1 De wet betreffende de verzekeringen van 4 april 2014
* **Definitie 'Verzekeringsovereenkomst' (Art. 5, 14° Wverz.):**
Een verzekeringsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een partij (de verzekeraar) zich, tegen betaling van een premie, ertoe verbindt een bepaalde prestatie te leveren in het geval een onzekere gebeurtenis plaatsvindt, waar de andere partij (de verzekeringnemer) belang bij heeft dat deze gebeurtenis zich niet voordoet. Kapitalisatieverrichtingen worden voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met verzekeringsovereenkomsten.
* **Duur van de verplichtingen (Art. 85 Wverz.):**
* De standaardduur van een verzekeringsovereenkomst is één jaar, met stilzwijgende verlenging voor opeenvolgende periodes van één jaar, tenzij een van de partijen tijdig verzet aantekent.
* De Koning kan voor bepaalde verzekeringstypes kortere termijnen voor het verzet tegen stilzwijgende verlenging bepalen.
* De overeenkomst mag geen andere opzeggingstermijnen opleggen dan die wettelijk voorzien.
* **Uitzondering:** Lid 1 en 3 zijn niet van toepassing op kapitalisatieverrichtingen en ziekte- en levensverzekeringsovereenkomsten. De verzekeringnemer kan deze echter wel jaarlijks opzeggen op de jaardag van de ingangsdatum of de jaarlijkse vervaldag van de premie.
* Voor levensverzekeringen geldt dus dat ze langer dan één jaar kunnen duren of voor onbepaalde duur zijn. De verzekeraar mag een levens- of ziekteverzekeringscontract niet opzeggen, terwijl de verzekeringnemer dit wel steeds kan.
* **Medische informatie (Art. 61 Wverz.):**
* De arts van de verzekerde kan op verzoek medische verklaringen afleveren die de huidige gezondheidstoestand beschrijven.
* Deze verklaringen mogen uitsluitend aan de adviserend arts van de verzekeraar worden bezorgd. Deze laatste mag geen niet-pertinente informatie doorgeven aan de verzekeraar of informatie over andere personen dan de verzekerde.
* Medische onderzoeken mogen enkel steunen op de voorgeschiedenis en de huidige gezondheidstoestand van de kandidaat-verzekerde. Genetisch onderzoek dat toekomstige gezondheidstoestanden wil bepalen, is uitgesloten.
* **Juridische classificatie van verzekeringen:**
De wet maakt een onderscheid op basis van het verzekerde risico en het karakter van de prestatie:
* **Schadeverzekeringen (Art. 5, 15° Wverz.):** De verzekeringsprestatie is afhankelijk van een onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan iemands vermogen.
* **Persoonsverzekeringen (Art. 5, 16° Wverz.):** De verzekeringsprestatie of de premie is afhankelijk van een onzeker voorval dat iemands leven, fysieke integriteit of gezinstoestand aantast. Kapitalisatieverrichtingen worden hier ook onder beschouwd, hoewel bepaalde specifieke artikelen (zoals die over het verzekerd risico) niet van toepassing zijn.
* Persoonsverzekeringen kunnen opgesplitst worden in:
* Persoonsverzekeringen anders dan levensverzekeringen: deze kunnen zowel tot vergoeding van schade als tot uitkering van een vast bedrag strekken (bv. hospitalisatieverzekering).
* Levensverzekeringen: deze strekken tot uitkering van een vast bedrag.
Verzekeringen kunnen verder geclassificeerd worden volgens het karakter van de prestatie:
* **Verzekering tot vergoeding van schade (art. 55, 3° Wverz.):** De verzekeraar verbindt zich ertoe de prestatie te leveren die nodig is om de geleden schade of de aansprakelijkheid geheel of gedeeltelijk te vergoeden. Dit principe staat bekend als het **indemniteitsbeginsel**.
* **Verzekering tot uitkering van een vast bedrag (art. 55, 4° Wverz.):** De prestatie van de verzekeraar is niet afhankelijk van de omvang van de schade. Dit zijn **forfaitaire verzekeringen**.
Daarnaast wordt er gekeken naar het **belang bij het verzekerde**:
* Bij schadeverzekeringen moet de verzekerde een **in geld waardeerbaar materieel belang** kunnen aantonen bij het behoud van de zaak of de gaafheid van het vermogen (Art. 91 Wverz.).
* Bij persoonsverzekeringen moet de begunstigde een **persoonlijk en geoorloofd belang** hebben bij het zich niet voordoen van de verzekerde gebeurtenis. Dit belang is voldoende aangetoond wanneer de verzekerde met de overeenkomst heeft ingestemd, wat een **moreel belang** volstaat. (Art. 102 Wverz.).
Een laatste classificatie is het **verplicht karakter** van de verzekering:
* **Wettelijk verplichte verzekeringen:** Bijvoorbeeld bepaalde aansprakelijkheidsverzekeringen.
* **Contractueel verplichte verzekeringen:** Verplicht door een contract, zoals een huurovereenkomst of kredietovereenkomst.
* **Vrij te onderschrijven verzekeringen:** Niet wettelijk of contractueel verplicht, maar wel wenselijk (bv. een aanvullende verzekering).
#### 1.1.2 Het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit
Dit koninklijk besluit regelt de technische aspecten en de rechten van de consumenten inzake levensverzekeringen. Het omvat specifieke regels voor:
* **Het afsluiten van de overeenkomst:** Verplichte vermeldingen, geen kosten voor medisch onderzoek, inlichtingen die de verzekeringnemer moet ontvangen, reclameverplichtingen en het herroepingsrecht binnen 30 dagen na ingang van het contract.
* **De uitvoering van de overeenkomst:** Rechten van de verzekeringnemer zoals afkoop, reductie en voorschot, en de jaarlijkse informatieverplichtingen (premies, afkoopwaarde, winstdeelname).
* **Specifieke toepassingen:** Regels voor groepsverzekeringen, verzekeringen verbonden aan beleggingsfondsen, beheer van collectieve pensioenfondsen, kapitalisatieverrichtingen en Tak 26-producten.
#### 1.1.3 Overige wettelijke bepalingen
Naast de primaire wetgeving zijn er bijkomende wetten van toepassing, zoals de wet op de aanvullende pensioenen en de fiscale wetgeving.
### 1.2 Begripsomschrijvingen
#### 1.2.1 Levensverzekering
Bij levensverzekeringen zijn de volgende partijen betrokken:
* **Verzekeraar:** Een persoon of onderneming die verzekeringsovereenkomsten aanbiedt. (Art. 5, 1° Wverz.)
* **Verzekeringnemer:** De natuurlijke of rechtspersoon die het contract sluit met de verzekeraar.
* **Verzekerde:** Degene in wiens persoon het risico van het verzekerde voorval is gelegen. Bij kapitalisatieverrichtingen is er geen verzekerde. (Art. 5, 17° Wverz.)
* **Begunstigde:** Degene in wiens voordeel de verzekeringsprestaties zijn bedongen. (Art. 5, 18° Wverz.)
#### 1.2.2 Verzekeraar
De verzekeraar is elke persoon of onderneming die als contractspartij verzekeringsovereenkomsten aanbiedt. Hij ontvangt de premie en levert de prestatie. Hij heeft recht op correcte informatie over het te verzekeren risico en de plicht om documenten over te maken.
#### 1.2.3 Verzekeringnemer
De verzekeringnemer is de contractpartij bij de verzekeraar. Hij is verplicht het risico correct te omschrijven en de premie te betalen (al dan niet facultatief). De verzekeringnemer oefent de eigendomsrechten op het contract uit, zoals het aanduiden en wijzigen van begunstigden, het reduceren of afkopen van het contract, of het nemen van een voorschot op de polis.
#### 1.2.4 Verzekerde
De verzekerde is de persoon wiens leven, fysieke integriteit of gezondheid het risicoobject is in een persoonsverzekering. Een natuurlijke persoon is steeds de verzekerde, met uitzondering van kapitalisatieverrichtingen (Tak 26).
#### 1.2.5 Begunstigde
De begunstigde is de persoon of entiteit die recht heeft op de uitkering van de verzekeraar.
* De verzekeringnemer kan één of meerdere begunstigden aanwijzen. Dit is een persoonlijk recht.
* Bij ontstentenis van een aangeduide begunstigde, is de prestatie verschuldigd aan de verzekeringnemer of zijn nalatenschap.
* De begunstigde moet identificeerbaar zijn op het moment dat de prestatie opeisbaar wordt.
**Belangrijke regels omtrent begunstigden:**
* De verzekeringnemer kan de begunstiging niet meer herroepen zodra deze door de begunstigde is aanvaard.
* Na aanvaarding door de begunstigde verliest de verzekeringnemer mogelijk bepaalde rechten, zoals het recht op afkoop of voorschot.
* De begunstigde moet correct aangeduid worden, bijvoorbeeld als "echtgenoot", "kinderen", "wettelijke erfgenamen" of de "nalatenschap".
**Wettelijke erfgenamen versus nalatenschap:**
* **Wettelijke erfgenamen:** Het kapitaal wordt verdeeld onder de wettelijke erfgenamen, waarbij iedere erfgenaam een gelijk deel ontvangt. Een testament wordt in principe niet gevolgd, tenzij anders bedongen.
* **Nalatenschap:** Het kapitaal wordt verdeeld volgens de erfopvolgingsregels en rekening houdend met een eventueel testament.
**Evolutie van de regeling begunstiging (sinds maart 2012/2014):**
* Werd voorheen bij de aanduiding "wettelijke erfgenamen" het kapitaal aan hen uitbetaald, ongeacht een testament, sinds de wetswijziging (Art. 174 Wverz.) wordt de prestatie standaard uitbetaald aan de **nalatenschap** van de verzekeringnemer, tenzij anders bedongen. Dit betekent dat een testament wel gevolgd wordt.
* Contracten afgesloten vóór maart 2012 werden automatisch aangepast aan deze nieuwe regeling vanaf maart 2014, tenzij de verzekeringnemer expliciet van deze aanpassing afzag. Nieuwe contracten vanaf maart 2012 moeten expliciet vermelden dat men van deze wettelijke regeling wil afwijken.
#### 1.2.6 Uitgesloten risico's
Niet alle gebeurtenissen die tot een overlijden leiden, zijn automatisch gedekt.
* **Zelfmoord:** Tenzij anders bedongen, dekt de verzekering de zelfmoord van de verzekerde niet die plaatsvindt minder dan één jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst. Na één jaar is de zelfmoord wel gedekt, en moet de verzekeraar het bewijs leveren.
* **Misdaad of wanbedrijf:** Tenzij anders bedongen, dekt de verzekeraar de dood niet wanneer deze de onmiddellijke en rechtstreekse oorzaak vindt in een misdaad of wanbedrijf, opzettelijk gepleegd door de verzekerde als dader of mededader en waarvan de gevolgen voorzienbaar waren.
* **Doodstraf:** De dood van de verzekerde als gevolg van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke veroordeling tot de doodstraf wordt wel gedekt.
* **Euthanasie:** Euthanasie, toegepast volgens de wettelijke voorwaarden, wordt niet gelijkgesteld met zelfmoord en wordt beschouwd als een natuurlijke dood. De verzekering dekt dit dus.
* **Oorlogsfeiten, oproer, rellen en gevaarlijke activiteiten:** Deze risico's kunnen gedekt zijn mits bepaalde voorwaarden, zoals de onvoorzienbaarheid van het conflict, het niet actief deelnemen, of specifieke situaties waarin de verzekerde optreedt.
#### 1.2.7 Winstdeling en Indexering
* **Winstdeling:** Dit is een facultatief element waarbij de verzekeringnemer kan deelnemen aan de winsten van de verzekeraar. Er is geen financiële inspanning van de verzekeringnemer voor vereist en er is geen garantie op winstdeelname, maar eens toegekend, is deze verworven.
* **Indexering:** Dit betreft de aanpassing van de premies en/of kapitalen aan de inflatie. Dit kan gebeuren via een vooraf gekozen indexeringsclausule. Een voordeel is dat er geen bijkomende geneeskundige formaliteiten nodig zijn. Een nadeel kan zijn dat de premie kan stijgen of dat er bijkomende formaliteiten vereist zijn.
### 1.3 Soorten levensverzekeringen en aanverwante producten
De wetgeving voorziet in diverse verzekeringstakken, waaronder de levensverzekeringen:
* **Tak 21:** Verzekeringen met winstneming. De premie wordt uitgekeerd als winstdeelname, bovenop een gewaarborgde intrestvoet. Dit zijn de klassieke levensverzekeringen.
* **Tak 23:** Verzekeringen waarbij de premie wordt geïnvesteerd in beleggingsfondsen. Deze verzekeringen kennen geen winstdeelname en de evolutie van de reserve is afhankelijk van de prestaties van de fondsen. Dit kan een "universal life" product zijn.
* **Tak 26:** Dit zijn kapitalisatieverrichtingen, vaak vergelijkbaar met een kasbon of termijnrekening, aangeboden in de vorm van een verzekeringsproduct. Ze zijn beperkt in tijd en kunnen eventueel een winstdeelname hebben. Er is geen verzekerde en geen onzekere gebeurtenis.
Andere relevante indelingen zijn:
* **Verzekering bij leven:** Uitkering van een kapitaal of rente indien de verzekerde op een bepaalde datum in leven is.
* **Lijfrente:** Periodieke uitkering gedurende het leven, meestal via een koopsom.
* **Uitgesteld kapitaal zonder terugbetaling van premies (UKZT):** Uitkering van een kapitaal op een bepaalde datum, zonder terugbetaling van reeds betaalde premies bij overlijden voor die datum.
* **Uitgesteld kapitaal met terugbetaling van premies (UKMT):** Uitkering van een kapitaal op een bepaalde datum, met terugbetaling van reeds betaalde premies bij overlijden voor die datum.
* **Verzekering bij overlijden:** Uitkering van een kapitaal of rente bij het overlijden van de verzekerde.
* **Levenslange verzekering:** Dekt het overlijden gedurende het volledige leven van de verzekerde, met premiebetaling levenslang of tijdelijk.
* **Tijdelijke verzekering:** Dekt het overlijden tijdens een afgebakende periode. Kan een constant of afnemend kapitaal betreffen.
* **Gemengde verzekering:** Combineert elementen van een verzekering bij leven en een verzekering bij overlijden.
* **Universal Life:** Biedt grote flexibiliteit en transparantie. Elke storting krijgt een gegarandeerde intrestvoet gedurende een bepaalde periode. De premie is flexibel.
#### 1.3.1 Tak 21
Tak 21 verzekeringen bieden een resultaatsverbintenis, wat financiële zekerheid inhoudt. De opbouw van de spaarreserve gebeurt door de betaalde premies na aftrek van taksen en kosten, vermeerderd met een gewaarborgde intrestvoet (kapitalisatie) en eventuele winstdeelname.
* **Klassieke Tak 21:** Alle elementen (premies, uit te keren bedrag, intrestvoet) worden contractueel vastgelegd bij aanvang.
* **Universal Life:** De gegarandeerde intrestvoet kan verschillend zijn per storting en de garantieperiode kan variëren. Dit biedt meer flexibiliteit dan de klassieke Tak 21.
#### 1.3.2 Tak 23
Bij Tak 23 is er sprake van een middelenverbintenis, zonder financiële zekerheid. De opbouw van de spaarreserve is afhankelijk van de evolutie van beleggingsfondsen. De premies worden na aftrek van taksen en kosten geïnvesteerd in door de verzekeringnemer gekozen fondsen (compartimenten). De belegger draagt zelf het risico van de marktschommelingen. Er is geen winstdeelname.
#### 1.3.3 Tak 26
Tak 26 betreft kapitalisatieverrichtingen, die juridisch geen verzekering zijn maar wel als zodanig worden behandeld voor bepaalde toepassingen. Er is geen verzekerde en geen onzekere gebeurtenis. Ze lijken op kasbons met een vastgelegde looptijd en opbrengst.
### 1.4 Tarifering van de levensverzekering
De premie van een levensverzekering is samengesteld uit verschillende elementen:
* **Sterftetafel:** Bepaalt het risicogedeelte van de premie op basis van de levensverwachting. Sinds 2012 zijn unisex sterftetafels (XR & XK) verplicht, maar andere risicofactoren zoals leeftijd blijven relevant.
* **Technische rentevoet:** Een door de wet bepaalde maximale rentevoet die de premie beïnvloedt. Hoe hoger de rentevoet, hoe lager de premie.
* **Bijkomende kosten:** Beheers-, aanwervings- en inningskosten.
* **Premietaksen:** Afhankelijk van het type verzekering en het statuut van de verzekeringnemer.
Factoren die de premie bepalen zijn:
* **Verzekeringsleeftijd**
* **Soort verzekering**
* **Duur van het contract**
* **Bedrag van het verzekerd kapitaal**
* **Forfaitaire bedragen** zoals splitsingskosten.
**Medische selectie** (facultatief) speelt een rol door middel van gezondheidsverklaringen en medische onderzoeken, wat kan leiden tot een aangepaste premie. Ook **andere selectiecriteria** zoals hobby's en beroep kunnen van invloed zijn.
De **wiskundige reserve** is het theoretische bedrag van de premies zonder belastingen. De **afkoopwaarde** is de wiskundige reserve verminderd met niet-afgeschreven kosten.
---
**Tip:** Het correcte gebruik van de terminologie zoals "wettelijke erfgenamen" versus "nalatenschap" is cruciaal voor de correcte verdeling van het verzekerde kapitaal. Raadpleeg altijd de specifieke clausules in het contract.
**Tip:** Bij het kiezen van een levensverzekering, vergelijk de verschillende takken (Tak 21, 23, 26) en hun specifieke kenmerken qua risico, rendement en flexibiliteit. Universal Life-producten kunnen een interessante middenweg bieden.
**Voorbeeld:** Een contract met de begunstigingsclausule "wettelijke erfgenamen" werd vóór maart 2012 afgesloten. Bij overlijden van de verzekeringnemer, en tenzij expliciet anders bedongen, zal het kapitaal nu worden uitgekeerd aan de nalatenschap, en dus rekening houdend met een eventueel testament, niet louter aan de wettelijke erfgenamen in gelijke delen.
---
# Verschillende vormen van levensverzekeringen en hun kenmerken
Dit deel geeft een overzicht van diverse levensverzekeringen, waaronder Tak 21, Tak 23, Tak 26, en de verschillende hoofdvormen zoals verzekeringen bij overlijden, bij leven, gemengde verzekeringen en universal life, inclusief hun specifieke kenmerken en werkingsprincipes.
### 2.1 Overzicht van verschillende levensverzekeringen
Levensverzekeringen kunnen worden onderverdeeld op basis van verzekeringstakken en hoofdvormen.
#### 2.1.1 Onderverdeling in verzekeringstakken
De wet betreffende de verzekeringen classificeert verzekeringen in verschillende takken. De meest relevante voor levensverzekeringen zijn:
* **Tak 21:** Levensverzekeringen met winstdeling. De premie kan leiden tot winstdeling. Dit zijn verzekeringen die een resultaatsverbintenis aangaan en financiële zekerheid bieden. Ze bestaan uit betaalde premies (na aftrek van taksen en kosten), oprenting aan een gewaarborgde intrestvoet, eventuele beheerskosten en mogelijke, maar niet gegarandeerde, winstdeling.
* **Klassieke Tak 21:** Alle elementen (premies, tijdstip, uit te keren bedrag, intrestvoetgarantie) zijn bij aanvang contractueel vastgelegd.
* **Universal Life (Tak 21):** Biedt grote soepelheid en transparantie. Elke storting krijgt een vaste intrestvoet voor een bepaalde periode. Kostenstructuren, einddatum of levenslang karakter en de gegarandeerde intrestvoet voor elke storting kunnen verschillend zijn.
* **Tak 23:** Levensverzekeringen die verbonden zijn met beleggingsfondsen. Deze verzekeringen bieden geen financiële zekerheid op het vlak van het rendement; de evolutie van de spaarreserve is afhankelijk van de beleggingsfondsen.
* **Werkingsprincipe:** Vrije stortingen (eenmalig en/of periodiek) waarbij de verzekeringnemer kiest in welk fonds (compartiment) de premie wordt geïnvesteerd. De evolutie van de spaarreserve is afhankelijk van de prestaties van deze beleggingsfondsen. De verzekeringnemer kan "switchen" tussen fondsen. De aard van de compartimenten is afgestemd op het risicoprofiel van de belegger.
* **Tak 26:** Kapitalisatieverrichtingen in de vorm van een verzekeringsproduct. Dit zijn verzekeringen met een beperkte looptijd, die het best vergeleken kunnen worden met kasbons. Er is geen verzekerde persoon en dus geen onzekere gebeurtenis in de strikte zin van het woord. Ze bouwen een spaarreserve op, hebben een vastgelegde looptijd en zijn kapitalisatieverrichtingen zonder begunstigde of extra waarborgen.
Er bestaat ook een commercieel gebruikte aanduiding 'Tak 44', die een combinatie van Tak 21 en Tak 23 vertegenwoordigt.
#### 2.1.2 Onderverdeling in hoofdvormen
Levensverzekeringen kunnen ook worden ingedeeld volgens het verzekerde voorval:
* **Verzekering bij overlijden:** Keert een kapitaal of rente uit bij het overlijden van de verzekerde.
* **Levenslange verzekering:** Premiebetaling levenslang of tijdelijk, met uitkering van een kapitaal bij overlijden, ongeacht wanneer dit gebeurt.
* **Tijdelijke verzekering:** Keert een kapitaal uit bij overlijden tijdens de looptijd van het contract. Overlijden na de einddatum resulteert in geen uitkering. Er kan sprake zijn van een constant of afnemend kapitaal.
* **Verzekering bij leven:** Keert een kapitaal of rente uit indien de verzekerde op een bepaalde datum nog in leven is.
* **Lijfrente:** Periodieke uitkering, levenslang (of tijdelijk), meestal gefinancierd via een koopsom.
* **Uitgesteld kapitaal zonder terugbetaling van de premies (UKZT):** Keert een kapitaal uit indien de verzekerde op een bepaalde datum in leven is. Bij overlijden vóór die datum is er geen uitkering.
* **Uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de premies (UKMT):** Keert een kapitaal uit indien de verzekerde op een bepaalde datum in leven is. Bij overlijden vóór die datum worden de reeds betaalde premies terugbetaald.
* **Gemengde verzekering:** Combineert elementen van een verzekering bij leven en bij overlijden. Er is zowel een kapitaal bij overlijden als bij leven. De verhouding tussen het overlijdenskapitaal en het kapitaal bij leven is contractueel vastgelegd, bijvoorbeeld een 10/X verhouding.
### 2.2 De verzekering bij overlijden
Dit type verzekering keert een kapitaal of rente uit bij het overlijden van de verzekerde.
#### 2.2.1 De levenslange verzekering
Bij een levenslange verzekering wordt de premie gedurende het hele leven betaald (levenslange premiebetaling) of tot een vooraf bepaalde datum (tijdelijke premiebetaling). In beide gevallen wordt bij overlijden een kapitaal uitgekeerd.
#### 2.2.2 De tijdelijke verzekering
De tijdelijke verzekering keert een kapitaal uit bij overlijden tijdens de looptijd van het contract. Overlijden na de einddatum van het contract leidt niet tot een uitkering.
* **Constant kapitaal:** Het verzekerde kapitaal blijft gelijk gedurende de looptijd van het contract. De premiebetaling is meestal gedurende de ganse looptijd.
* **Afnemend kapitaal:** Het verzekerde kapitaal neemt af gedurende de looptijd van het contract. De premiebetaling is vaak gedurende de ganse looptijd, maar kan ook korter zijn (bijvoorbeeld een koopsom of 2/3 van de looptijd).
### 2.3 De verzekering bij leven
Deze verzekering keert een kapitaal of rente uit indien de verzekerde op een vastgestelde datum nog in leven is.
#### 2.3.1 Lijfrente
Een lijfrente voorziet in periodieke uitkeringen die levenslang (of soms tijdelijk) worden verstrekt. De premiebetaling gebeurt meestal via een eenmalige koopsom.
#### 2.3.2 Uitgesteld kapitaal zonder terugbetaling van de premies (UKZT)
Bij deze verzekering wordt een kapitaal uitgekeerd op een vooraf bepaald moment indien de verzekerde dan nog in leven is. Overlijdt de verzekerde vóór dit moment, dan vervallen de reeds betaalde premies en is er geen uitkering. De premiebetaling kan eenmalig of periodiek zijn.
#### 2.3.3 Uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de premies (UKMT)
Hierbij wordt een kapitaal uitgekeerd op een vooraf bepaald moment als de verzekerde dan nog in leven is. Bij overlijden vóór dit moment worden de reeds betaalde premies terugbetaald aan de begunstigden. De premiebetaling kan eenmalig of periodiek zijn.
### 2.4 De gemengde verzekering
Een gemengde verzekering combineert zowel een uitkering bij overlijden als een uitkering bij leven. De verhouding tussen het kapitaal bij overlijden en het kapitaal bij leven is contractueel vastgelegd, bijvoorbeeld een 10/X verhouding.
### 2.5 Universal Life verzekeringen
Universal Life verzekeringen bieden grote soepelheid en transparantie. Elke storting ontvangt een vaste intrestvoet gedurende de gehele looptijd van het contract of voor een vooraf bepaalde periode. Na deze periode wordt de intrestvoet opnieuw bepaald op basis van de marktcondities. Deze verzekeringen kunnen ook winstdeling bevatten, die echter niet gegarandeerd is maar wel verworven eens toegekend. Ten opzichte van klassieke levensverzekeringen bieden ze voor de verzekeringsmaatschappij een beperking van financiële risico's en voor de verzekeringnemer soepelere contractvoorwaarden.
> **Tip:** Bij Universal Life verzekeringen is het belangrijk om goed de voorwaarden rond de intrestvoetgarantie en eventuele beheerskosten te begrijpen, aangezien deze de uiteindelijke opbrengst aanzienlijk kunnen beïnvloeden.
### 2.6 Tak 21, Tak 23 en Tak 26 nader toegelicht
#### 2.6.1 Tak 21: Resultaatsverbintenis en financiële zekerheid
Tak 21 verzekeringen bieden financiële zekerheid door een resultaatsverbintenis. De spaarreserve wordt opgebouwd uit betaalde premies, na aftrek van taksen en kosten. Deze reserve wordt opgerent aan een gewaarborgde intrestvoet. Mogelijke beheerskosten worden afgetrokken en er kan een winstdeling worden toegekend.
* **Klassieke Tak 21:** Alle elementen, zoals premies, tijdstippen en uit te keren bedragen, zijn bij aanvang contractueel vastgelegd.
* **Universal Life (Tak 21):** Kenmerkt zich door flexibele stortingen met variabele intrestvoetgaranties en transparante kostenstructuren.
#### 2.6.2 Tak 23: Middelenverbintenis en beleggingsrisico
Tak 23 verzekeringen vallen onder de middelenverbintenis; er is geen financiële zekerheid op het rendement. De premies worden geïnvesteerd in beleggingsfondsen, en de evolutie van de spaarreserve is afhankelijk van de prestaties van deze fondsen. De verzekeringnemer draagt het beleggingsrisico.
* **Werkingsprincipe:** Vrije stortingen worden geïnvesteerd in gekozen fondsen (compartimenten). De evolutie van de spaarreserve is afhankelijk van de fondsprestaties. De verzekeringnemer kan deze fondsen aanpassen. De aard van de compartimenten (defensief, neutraal, agressief) is afgestemd op het risicoprofiel van de belegger.
#### 2.6.3 Tak 26: Kapitalisatiecontracten
Tak 26 vertegenwoordigt kapitalisatieverrichtingen, die vergelijkbaar zijn met kasbons. Er is geen sprake van een verzekerde persoon of een onzekere gebeurtenis in de zin van een levensverzekering. De contracten hebben een vastgelegde looptijd, waarbij de opbouw van de spaarreserve vergelijkbaar is met die van Tak 21, maar zonder extra waarborgen of begunstigden buiten de contractuele afspraken.
### 2.7 Belangrijke partijen en hun rol
Bij levensverzekeringen zijn er verschillende partijen betrokken:
* **Verzekeraar:** De entiteit die de verzekeringsovereenkomst aangaat en de prestaties levert tegen betaling van een premie.
* **Verzekeringnemer:** De natuurlijke persoon of rechtspersoon die het contract sluit met de verzekeraar, de premies betaalt en de eigendomsrechten uitoefent.
* **Verzekerde:** De persoon in wiens persoon het risico van het zich voordoen van het verzekerde voorval is gelegen. Bij kapitalisatieverrichtingen (zoals Tak 26) is er geen verzekerde.
* **Begunstigde:** De persoon of entiteit in wiens voordeel de verzekeringsprestaties zijn bedongen. De begunstigde kan de verzekeringnemer zelf zijn, of een derde partij.
#### 2.7.1 Rechten van de verzekeringnemer
De verzekeringnemer heeft diverse rechten met betrekking tot het contract, zoals:
* Het aanduiden en wijzigen van begunstigden.
* Beschikken over de wiskundige reserve (afkopen, reduceren, voorschot nemen, pand geven).
#### 2.7.2 Begunstigden: aanwijzing, aanvaarding en gevolgen
De verzekeringnemer kan één of meerdere begunstigden aanwijzen. Na aanvaarding door de begunstigde kan de begunstiging niet meer door de verzekeringnemer worden herroepen. De verzekeringnemer verliest dan ook bepaalde rechten, zoals het recht op afkoop of voorschot. Het is cruciaal om duidelijke terminologie te gebruiken bij de aanwijzing van begunstigden (bv. "echtgenoot", "kinderen", "wettelijke erfgenamen", "nalatenschap") om interpretatieconflicten te vermijden, zeker na de wetswijzigingen sinds maart 2012 die de interpretatie van "wettelijke erfgenamen" als begunstigden beïnvloeden.
#### 2.7.3 Uitzonderingen en specifieke regels bij levensverzekeringen
* **Verzekerbaar belang:** De begunstigde moet een persoonlijk en geoorloofd belang hebben bij het zich niet voordoen van de verzekerde gebeurtenis.
* **Samenloop en niet-indeplaatsstelling:** In tegenstelling tot schadeverzekeringen, treedt de verzekeraar bij levensverzekeringen niet automatisch in de rechten van de begunstigde jegens derden, en worden de prestaties niet verminderd door andere ontvangen schadeloosstellingen.
* **Uitgesloten risico's:** De verzekering dekt over het algemeen geen zelfmoord minder dan een jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, noch dood veroorzaakt door opzettelijk begane misdaden of wanbedrijven door de verzekerde. Euthanasie wordt, indien wettelijk toegepast, beschouwd als een natuurlijke dood. Oorlogsfeiten, deelname aan oproer, rellen en bepaalde gevaarlijke activiteiten kunnen ook uitgesloten zijn, tenzij anders bedongen.
* **Betaling van de premie:** De levensverzekeringsovereenkomst treedt, tenzij anders bedongen, pas in werking na betaling van de eerste premie. Niet-betaling van een premie leidt niet tot gedwongen tenuitvoerlegging door de verzekeraar, maar kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst of vermindering van de prestaties.
### 2.8 Technisch en Fiscaal Kader
#### 2.8.1 Samenstelling van de premie
De premie van een levensverzekering wordt beïnvloed door verschillende factoren:
* **Sterftetafel:** Bepaalt het risicogedeelte van de premie, gebaseerd op de levensverwachting van de verzekerde populatie. Sinds 2012 worden unisex sterftetafels gebruikt.
* **Technische rentevoet:** Een door de wet bepaalde rentevoet die invloed heeft op de hoogte van de premie. Een hogere rentevoet resulteert in lagere premies.
* **Bijkomende kosten:** Beheerskosten, aanwervingscommissie, inningscommissie.
* **Premietaksen:** Afhankelijk van het type levensverzekering en het statuut van de verzekeringnemer.
#### 2.8.2 Technische factoren die de premie bepalen
* Verzekeringsleeftijd
* Soort verzekering
* Duur van het contract
* Bedrag van het verzekerd kapitaal
* Forfaitaire bedragen en splitsingskosten
#### 2.8.3 Facultatieve factoren die de premie bepalen
* **Medische selectie:** Gebaseerd op een gezondheidsverklaring, medische vragenlijst of onderzoek.
* **Andere selectiecriteria:** Hobby's, beroep en andere risicovolle activiteiten kunnen de premie beïnvloeden.
#### 2.8.4 Wiskundige reserve en afkoopwaarde
De wiskundige reserve vertegenwoordigt de theoretische waarde van de reeds betaalde premies, zonder belastingen. De afkoopwaarde is de theoretische reserve min niet afgeschreven acquisitiekosten, en de praktische afkoopwaarde kan nog verdere aftrekposten bevatten.
#### 2.8.5 Behoud van koopkracht
Levensverzekeringen kunnen worden aangepast om de koopkracht van de uitkeringen te behouden:
* **Indexering:** De premie en het kapitaal kunnen worden geïndexeerd, vaak zonder bijkomende geneeskundige formaliteiten.
* **Aanpassing van de kapitalen:** Op zelf gekozen tijdstip kan het kapitaal worden aangepast aan de reële behoefte, hoewel dit bijkomende geneeskundige formaliteiten of een bijpremie kan vereisen.
* **Winstdeling:** Biedt de mogelijkheid op een extra rendement zonder directe financiële inspanning van de verzekeringnemer, maar is niet gegarandeerd.
#### 2.8.6 Fiskaliteit
De fiscale behandeling van levensverzekeringen hangt af van het type verzekering (Tak 21, 23, 26) en het statuut van de verzekeringnemer (natuurlijk persoon, bedrijf, zelfstandige). Dit omvat onder andere premietaksen, roerende voorheffing en specifieke belastingvoordelen voor lange termijnsparen en pensioenopbouw.
> **Tip:** Het is essentieel om de fiscale implicaties grondig te onderzoeken, aangezien deze aanzienlijk kunnen variëren en het uiteindelijke rendement van de levensverzekering sterk kunnen beïnvloeden.
### 2.9 Verschillende Hoofdvormen van Levensverzekeringen
Dit onderdeel detailleert de specifieke kenmerken en werking van de eerder genoemde hoofdvormen.
#### 2.9.1 Verzekering bij overlijden
* **Levenslange verzekering:**
* **Levenslange premiebetaling:** Premies worden levenslang betaald.
* **Tijdelijke premiebetaling:** Premies worden betaald tot een vooraf bepaalde datum.
* Beide vormen keren een kapitaal uit bij overlijden.
* **Tijdelijke verzekering:**
* **Constant kapitaal:** Het uit te keren bedrag blijft gelijk gedurende de looptijd.
* **Afnemend kapitaal:** Het uit te keren bedrag neemt geleidelijk af over de looptijd.
* Uitkering vindt enkel plaats bij overlijden tijdens de looptijd.
#### 2.9.2 Verzekering bij leven
* **Lijfrente:** Periodieke, levenslange (of tijdelijke) uitkeringen, vaak gefinancierd via een koopsom.
* **Uitgesteld kapitaal zonder terugbetaling van premies (UKZT):** Kapitaaluitkering op een einddatum indien de verzekerde leeft; bij overlijden vervallen de premies.
* **Uitgesteld kapitaal met terugbetaling van premies (UKMT):** Kapitaaluitkering op een einddatum indien de verzekerde leeft; bij overlijden vóór die datum worden de betaalde premies terugbetaald.
#### 2.9.3 Gemengde verzekering
Combineert een uitkering bij overlijden en bij leven. De verhouding tussen beide kapitalen is contractueel bepaald.
#### 2.9.4 Universal Life verzekering
Kenmerkt zich door grote flexibiliteit en transparantie. Stortingen ontvangen een gegarandeerde intrestvoet voor een bepaalde periode, waarna deze opnieuw wordt vastgesteld. Dit biedt de verzekeringnemer meer controle en aanpassingsmogelijkheden.
#### 2.9.5 Kapitalisatieverrichtingen (Tak 26)
Gelijke aan een spaarrekening met een vaste looptijd en een gegarandeerde intrest. Er is geen risico-element van overlijden of levensduur.
### 2.10 Uitsluitingen en Bijzondere Regelingen
#### 2.10.1 Uitsluitingen bij overlijden
* **Zelfmoord:** Over het algemeen gedekt na één jaar contractduur, tenzij anders bedongen.
* **Misdrijven/wanbedrijven:** Dood veroorzaakt door de verzekerde als dader van een opzettelijk misdrijf.
* **Euthanasie:** Wordt wettelijk als natuurlijke dood beschouwd.
* **Oorlogsfeiten, oproer, rellen, gevaarlijke activiteiten:** Kunnen uitgesloten zijn, tenzij specifiek gedekt.
#### 2.10.2 Inpandname en voorschot
In bepaalde gevallen kunnen de reserves van een levensverzekering (met name bij 2e pijler pensioenproducten) worden gebruikt voor vastgoedfinanciering via inpandname of een voorschot. Dit is echter aan strikte voorwaarden gebonden, zoals de locatie van het onroerend goed en het type voorschot.
Dit deel behandelt de fundamentele aspecten van levensverzekeringen, hun juridische basis, de verschillende vormen en de contractuele, technische en fiscale kenmerken die van belang zijn voor zowel consumenten als professionals.
---
# Tarifering en wiskundige reserve bij levensverzekeringen
Hieronder vindt u een gedetailleerd studieoverzicht van "Tarifering en wiskundige reserve bij levensverzekeringen", opgesteld conform de richtlijnen voor examens.
## 3. Tarifering en wiskundige reserve bij levensverzekeringen
Dit deel van de cursus behandelt de opbouw van de premie voor levensverzekeringen, de rol van actuariële factoren zoals de sterftetafel en de technische rentevoet, de invloed van bijkomende kosten en premietaksen, en de berekening van de wiskundige reserve.
### 3.1 Hoe wordt een premie voldaan?
De premie voor een levensverzekering kan op verschillende manieren worden voldaan:
* **Koopsom:** Een eenmalige, forfaitaire premie die de verzekering dekt tot de eindvervaldag. Dit is vaak het geval bij schuldderving- en lijfrenteverzekeringen.
* **Partiële premie:** De premie wordt periodiek (bijvoorbeeld maandelijks, per kwartaal of per semester) betaald in plaats van in één keer. Dit kan gepaard gaan met "splitsingskosten" die afhankelijk zijn van de frequentie van de betaling en de gekozen rentevoet.
> **Tip:** Bij een koopsom is er minder risico op inflatieverlies, terwijl een jaarpremie flexibeler kan zijn.
#### 3.1.1 Berekening van partiële premies
De berekening van partiële premies houdt rekening met de jaarpremie en een opsplitsingskost, die de rentevoet beïnvloedt.
* Premie per maand: Jaarpremie $\times \frac{1 + rentevoet}{12}$
* Premie per trimester: Jaarpremie $\times \frac{1 + rentevoet}{4}$
* Premie per semester: Jaarpremie $\times \frac{1 + rentevoet}{2}$
### 3.2 Samenstelling van de premie
De premieopbouw van een levensverzekering is gebaseerd op vier hoofdelementen:
* **Sterftetafel:** Dit is het risicogedeelte van de premie en bepaalt het benodigde bedrag om de uitkering bij overlijden te dekken. Sterftetafels geven aan hoeveel overlevenden er nog zijn na een bepaald aantal jaren, rekening houdend met leeftijd en geslacht. Sinds 2012 worden unisex sterftetafels gebruikt, maar andere risico-elementen (zoals leeftijd) blijven relevant.
* De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie verbiedt het onderscheid op basis van criteria zoals leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, godsdienst, enz.
* **Technische rentevoet:** Dit is een door de wet bepaalde maximale rentevoet waartegen de premies mogen worden belegd. Een hogere technische rentevoet leidt tot lagere premies, en vice versa. Sinds 2016 bedraagt deze maximaal 2%.
* **Bijkomende kosten:** Dit omvat beheerskosten, aanwervingscommissiekosten en inningskosten.
* **Premietaksen:** De hoogte van deze taksen is afhankelijk van het type levensverzekering en het statuut van de verzekeringnemer.
### 3.3 Technische factoren die de premie bepalen
Verschillende technische factoren beïnvloeden de premieberekening:
* **Verzekeringsleeftijd:** De leeftijd van de verzekerde op het moment van afsluiten en gedurende de looptijd van het contract.
* **Soort verzekering:** Levenslange, tijdelijke, gemengde verzekeringen, lijfrentes, etc. hebben elk hun eigen premieberekening.
* **Duur van het contract:** Een langere looptijd kan leiden tot een hogere totale premie, maar soms ook tot lagere periodieke premies.
* **Bedrag van het verzekerd kapitaal:** Een hoger uit te keren bedrag resulteert in een hogere premie.
* **Forfaitair bedrag:** Dit kan betrekking hebben op specifieke kosten, zoals splitsingskosten bij partiële premiebetalingen.
> **Tip:** De keuze voor een bepaald type verzekering, zoals een UKMT (uitgesteld kapitaal met terugbetaling van premies) versus een UKZT (uitgesteld kapitaal zonder terugbetaling van premies), beïnvloedt de premie significant, vooral omdat bij UKMT de opgebouwde premies worden terugbetaald bij vroegtijdig overlijden.
### 3.4 Facultatieve factoren die de premie bepalen
Naast de technische factoren kunnen ook facultatieve elementen de premie beïnvloeden:
* **Medische selectie:**
* **Gezondheidsverklaring:** De verzekeringnemer geeft informatie over zijn gezondheidstoestand.
* **Medische vragenlijst:** Gedetailleerdere vragen, al dan niet via een geneesheer.
* **Medisch onderzoek:** Soms is een fysiek onderzoek noodzakelijk.
* **Bijkomende onderzoeken:** Afhankelijk van het risicoprofiel.
* **Andere selectiecriteria:** Naast de gezondheidstoestand kunnen ook hobby's, beroep en andere activiteiten een rol spelen bij de risico-inschatting en premiebepaling.
### 3.5 Wiskundige reserve
De wiskundige reserve is een cruciaal concept in levensverzekeringen en vertegenwoordigt de theoretische waarde van de opgebouwde spaarcomponent van de premies, exclusief taksen.
* **Wiskundige reserve:** Het deel van de betaalde premies dat niet gebruikt wordt voor de dekking van risico's of kosten, maar wordt opgebouwd als spaargedeelte.
* **Theoretische afkoopwaarde:** Dit is gelijk aan de wiskundige reserve minus de nog niet afgeschreven acquisitiekosten (kosten die gemaakt zijn om het contract af te sluiten).
* **Praktische afkoopwaarde:** Dit is de theoretische afkoopwaarde verminderd met een eventuele afkoopkost (percentage), wat het bedrag is dat de verzekeringnemer kan opvragen bij vroegtijdige beëindiging van het contract.
> **Tip:** De wiskundige reserve is een theoretische waarde die de toekomstige verplichtingen van de verzekeraar weerspiegelt. De afkoopwaarde is het bedrag dat de verzekeringnemer daadwerkelijk kan ontvangen bij beëindiging.
#### 3.5.1 Berekening van de wiskundige reserve
De berekening van de wiskundige reserve is complex en gebaseerd op actuariële principes, waarbij rekening wordt gehouden met de ingelegde premies, de rentevoeten, de levensverwachting en de kosten. Er bestaan verschillende methoden voor de berekening, afhankelijk van het type contract. Voor een levensverzekering kan de reserve bijvoorbeeld berekend worden met de volgende formule (voor een overlijdensrisicoverzekering bij een premiebetaling gedurende $n$ jaren voor een uitkering van 1 euro bij overlijden vóór jaar $m$):
$$ V_{x,n} = A_{x,n} - P_x \cdot a_{x,n} $$
Waar:
* $V_{x,n}$ is de wiskundige reserve op leeftijd $x$ voor een contract met $n$ jaar premiebetaling.
* $A_{x,n}$ is de verwachte toekomstige uitkering bij overlijden vóór jaar $m$.
* $P_x$ is de jaarlijkse premie.
* $a_{x,n}$ is de verwachte toekomstige uitkering bij leven gedurende $n$ jaar.
Voor een overlijdensrisicoverzekering met een kapitaal $K$ dat op het einde van het contract bij leven wordt uitgekeerd, kan de reserve berekend worden met:
$$ V_{x,t} = K \cdot A_{x,t} - P_x \cdot a_{x,t} $$
Waarbij $A_{x,t}$ de contante waarde van een periodieke rente is en $a_{x,t}$ de contante waarde van een uitgestelde rente.
### 3.6 Facultatieve factoren bij de premiebepaling
Naast de technische en medische selectie kunnen ook andere factoren de premie bepalen:
* **Medische selectie:** Zoals eerder genoemd, zijn gezondheidsverklaringen, medische vragenlijsten en onderzoeken cruciaal.
* **Andere selectiecriteria:** Naast gezondheid worden ook hobby's, beroep en activiteiten beoordeeld om het risicoprofiel te bepalen.
* **Verzekeringsleeftijd:** Hoe ouder de verzekerde, hoe hoger de premie over het algemeen.
* **Soort verzekering:** Een gemengde verzekering of een lijfrente heeft een andere premie dan een zuivere overlijdensverzekering.
* **Duur van het contract:** Langere contracten kunnen een hogere totale premie met zich meebrengen, maar de periodieke premies kunnen lager zijn.
* **Bedrag van het verzekerd kapitaal:** Een hoger verzekerd kapitaal impliceert een hogere premie.
* **Forfaitaire bedragen:** Dit kan slaan op specifieke kosten die niet direct aan het risico gekoppeld zijn, maar wel aan de administratie van het contract.
### 3.7 Winstdeling en indexering
* **Winstdeling:** Niet alle levensverzekeringen kennen winstdeling. Wanneer dit wel het geval is (bv. Tak 21), is het een extraatje bovenop de gewaarborgde rente. De verzekeringnemer heeft hier geen financiële inspanning voor en de winstdeelname is niet gegarandeerd, maar eens toegekend, is deze verworven.
* **Indexering:** De premie en/of het verzekerd kapitaal kunnen geïndexeerd worden om de koopkracht te behouden. Dit vereist geen bijkomende medische formaliteiten indien de indexering vanaf het begin van het contract wordt toegepast. Aanpassing van kapitalen op een zelfgekozen tijdstip kan wel extra formaliteiten en bijpremie met zich meebrengen.
### 3.8 Vormen van levensverzekeringen en hun impact op de premie
Verschillende soorten levensverzekeringen hebben een specifieke premieberekening:
* **Tak 21 (Gewaarborgd rendement):** De premies worden belegd tegen een gewaarborgde rentevoet, met mogelijkheid tot winstdeling. De premieberekening is hierdoor relatief stabiel.
* **Tak 23 (Beleggingsverzekering):** De premie is afhankelijk van de prestaties van het onderliggende beleggingsfonds. Hier is geen gegarandeerd rendement, wat de premievolatiliteit vergroot.
* **Tak 26 (Kapitalisatieverrichtingen):** Dit zijn geen verzekeringen in strikte zin, maar contracten waarbij een kapitaal wordt opgebouwd over een bepaalde periode. De premieberekening is hier vergelijkbaar met spaarrekeningen.
* **Universal Life:** Deze contracten bieden grote flexibiliteit en transparantie, waarbij elke storting een eigen rentevoet kan krijgen voor een bepaalde periode.
De keuze tussen een eenmalige koopsom of periodieke premies, alsook de specifieke modaliteiten van een contract (zoals het al dan niet laten terugbetalen van premies bij overlijden in het geval van uitgestelde kapitalisaties) hebben een directe impact op de hoogte van de te betalen premie.
---
# Het pensioensysteem in België (3 pijlers)
Het Belgische pensioensysteem bestaat uit drie pijlers die samen de pensioenkloof proberen te dichten: het wettelijk pensioen, aanvullende pensioenen verbonden aan de beroepsactiviteit, en individuele aanvullende pensioenen, elk met hun eigen kenmerken en uitdagingen.
### 4.1 De eerste pijler: het wettelijk pensioen
Het wettelijk pensioen is het basispensioen dat door de overheid wordt toegekend en rust op een **repartitiesysteem** of **omslagsysteem**. Hierbij staat de huidige actieve bevolking in voor de betaling van de pensioenen van de gepensioneerden. Dit systeem staat onder druk door verschillende factoren, waaronder de babyboomers, een dalende nataliteit, een stijgende levensverwachting, langere studietrajecten en werkloosheid.
De hoogte van het wettelijk pensioen wordt bepaald door:
* **Professioneel statuut:** Werknemer, zelfstandige of ambtenaar.
* **Beroepsloopbaan:** De duur van de loopbaan.
* **Bezoldiging:** Het verdiende inkomen tijdens de loopbaan.
* **Gezinssituatie:** De gezinssituatie (alleenstaande of gezin) bepaalt de gezinssituatiefactor (60% voor alleenstaanden, 75% voor gezinnen).
#### 4.1.1 Berekening van het wettelijk pensioen
* **Voor werknemers:** De berekening is gebaseerd op het totaal loon, gecorrigeerd en gedeeld door 45 (verwijzend naar de duur van een volledige loopbaan), vermenigvuldigd met de gezinssituatiefactor. Er gelden echter ook minimum- en maximumbedragen.
* **Voor zelfstandigen:** De berekening is vergelijkbaar met die van werknemers, maar het gemiddelde pensioen ligt doorgaans aanzienlijk lager.
* **Voor ambtenaren:** De berekening is gebaseerd op de formule $\frac{1}{60} \times \text{referentiewedde} \times \text{aantal aanneembare dienstjaren}$. De referentiewedde is meestal het gemiddelde van de ontvangen wedden in de laatste tien loopbaanjaren. Ambtenaren genieten doorgaans hogere pensioenen dan werknemers en zelfstandigen.
#### 4.1.2 Problematiek van de eerste pijler
* **Relatief lage pensioenuitkeringen:** Vooral voor werknemers en zelfstandigen kunnen de wettelijke pensioenen onvoldoende zijn om de pensioenkloof te dichten.
* **Betaalbaarheid onder druk:** De vergrijzing en de dalende geboortecijfers zetten het repartitiesysteem onder druk, wat de betaalbaarheid op lange termijn bemoeilijkt.
### 4.2 De tweede pijler: aanvullend pensioen verbonden aan de beroepsactiviteit
De tweede pijler omvat aanvullende pensioenopbouw die gekoppeld is aan de beroepsactiviteit, via een **kapitalisatiesysteem**. Dit kan op verschillende manieren gebeuren:
* **Werknemers:** Via een groepsverzekering of pensioenfonds aangeboden door de werkgever.
* **Zelfstandigen:** Via eigen initiatief, zoals het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ), de Individuele Pensioentoezegging (IPT) of de Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ).
Deze pijler wordt gestimuleerd door **fiscale voordelen** op het moment van premiebetaling en op de eindbelasting.
#### 4.2.1 De 80%-regel
Een belangrijk concept binnen de tweede pijler is de **80%-regel**. Deze regel stelt dat de som van het wettelijk pensioen en de aanvullende pensioenen (tweede pijler) niet meer mag bedragen dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging. Dit om te voorkomen dat gepensioneerden meer ontvangen dan tijdens hun actieve loopbaan.
* **Berekening van de brutojaarbezoldiging:** Omvat reguliere bezoldigingen en voordelen alle aard. Eenmalige bonussen, winstdelingen, representatievergoedingen en terugbetalingen van kosten worden doorgaans niet meegerekend.
* **Berekening van het wettelijk pensioen:** Houdt rekening met de verschillende loopbaanjaren (werknemer, zelfstandige) en de bijbehorende percentages.
* **Loopbaanbreuk:** De correcte berekening van de loopbaanjaren (N) ten opzichte van de normale loopbaanduur (D = 40 jaar) is cruciaal.
* **Omzettingscoëfficiënten:** Deze worden gebruikt om de jaarlijkse rente om te zetten naar een kapitaal, waarbij rekening wordt gehouden met de gezinssituatie (alleenstaand of samenwonend).
#### 4.2.2 Verschillende vormen van tweede pijler pensioenen
* **Groepsverzekering:** Aangeboden door werkgevers of sectoren (paritaire comités). Kan een **defined contribution** (vaste bijdrage) of **defined benefit** (vaste prestatie) systeem zijn, of **cash balance**. Er geldt een rendementsgarantie die jaarlijks wordt bepaald (minimaal 1,75% en maximaal 3,75%).
* **Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ):** Gewone VAPZ (8,17% van het netto belastbaar beroepsinkomen) en Sociale VAPZ (9,40%), met absolute maxima. Premies zijn fiscaal aftrekbaar als beroepskost.
* **Individuele Pensioentoezegging (IPT) voor zelfstandigen:** Premies worden betaald door de vennootschap en zijn fiscaal aftrekbaar onder de 80%-regel. Eindbelasting is 10% bij wettelijk pensioen.
* **Pensioenovereenkomst Zelfstandigen (POZ):** Voor zelfstandigen zonder vennootschap. Premies zijn fiscaal aftrekbaar met een belastingvermindering van 30%. Eindkapitaal wordt belast tegen 10%.
* **Individuele Pensioentoezegging (IPT) werknemer:** Enkel mogelijk indien er reeds een groepsverzekering bestaat in de onderneming.
* **Vrij Aanvullend Pensioen voor werknemers (VAPW):** Voor werknemers zonder of met beperkte groepsverzekering. Premies worden afgetrokken van het nettoloon.
#### 4.2.3 Fiscaliteit in de tweede pijler
* **Premies:** Gestort door werkgevers zijn fiscaal aftrekbaar als bedrijfskost (binnen de 80%-regel). Gestort door werknemers genieten een belastingvermindering. Er geldt een **premietaks** van 4,4% op werkgeversbijdragen en werknemersbijdragen (tenzij het een sociaal pensioenstelsel betreft).
* **Uitkering:** De kapitaalsuitkering is in beginsel onderworpen aan een eindbelasting van 10% (bij wettelijk pensioen). Bij vervroegd pensioen is dit 16,5%. RIZIV-bijdragen (3,55%) en solidariteitsbijdragen (0-2%) zijn van toepassing.
#### 4.2.4 Inpandname en voorschot
In specifieke gevallen, zoals bij vastgoedfinanciering, is het mogelijk om de reserves van de tweede pijler te gebruiken via **inpandname** of **voorschot**. Dit is echter geen automatisch recht en vereist naleving van strikte voorwaarden, waaronder de aankoop of verbouwing van onroerend goed binnen de EER.
### 4.3 De derde pijler: individueel aanvullend pensioen
De derde pijler betreft individuele aanvullende pensioenopbouw die losstaat van de professionele statuut en wordt afgesloten via **beleggingsverzekeringen** (Tak 21, Tak 23, Tak 26) of specifieke spaarformules zoals **langetermijnsparen** en **pensioensparen**. Ook hier zijn er **fiscale stimuli** op premiebetaling en eindbelasting.
#### 4.3.1 Langetermijnsparen
* **Premies:** Fiscaal aftrekbaar onder voorwaarden, met een maximaal aftrekbaar bedrag dat berekend wordt op basis van het netto belastbaar inkomen (met absolute plafonds). Het belastingvoordeel bedraagt 30%.
* **Eindbelasting:** Een **anticipatieve heffing** van 10% op de theoretische afkoopwaarde is van toepassing (bv. op 60-jarige leeftijd of na 10 jaar contract, indien afgesloten vanaf 55 jaar). Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, geldt een hogere eindbelasting.
#### 4.3.2 Pensioensparen
* **Premies:** Fiscaal aftrekbaar met jaarlijkse forfaitaire maxima en een belastingvoordeel van 30% of 25%. Er geldt geen premietaks.
* **Eindbelasting:** Een **anticipatieve heffing** van 8% is van toepassing op de belastbare basis (netto stortingen gekapitaliseerd). De opvraging is mogelijk vanaf 60 jaar, anders geldt een hogere taxatie.
#### 4.3.3 Beleggingsverzekeringen (Tak 21, 23, 26)
* **Tak 21:** Levensverzekering met winstdeelname en gegarandeerde intrestvoet. Bij uitkering na meer dan 8 jaar contract is er geen roerende voorheffing, mits aan bepaalde voorwaarden (bv. overlijdensdekking) is voldaan. Anders geldt roerende voorheffing op een fictieve oprenting.
* **Tak 23:** Verzekering gekoppeld aan beleggingsfondsen, met hogere risico's en potentiële rendementen. Geen roerende voorheffing, wel eventuele uitstapkosten.
* **Tak 26:** Kapitalisatiecontracten met een vaste looptijd en gegarandeerde rentevoet. Roerende voorheffing is van toepassing op het totale rendement.
### 4.4 De vierde pijler: het vrij sparen
De vierde pijler omvat alle vormen van vrij sparen die de pensioenkloof kunnen helpen dichten, zonder specifieke fiscale stimuli. Dit kan gaan van vastrentende en dynamische producten tot vastgoedbeleggingen.
Het Belgische pensioensysteem kent dus een gelaagde aanpak, waarbij de verschillende pijlers elkaar aanvullen om een stabiel inkomen na pensionering te garanderen, ondanks de uitdagingen rond betaalbaarheid en de evolutie van de levensverwachting.
---
# Levensverzekeringen afgesloten door bedrijven en zelfstandigen
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding voor het onderwerp "Levensverzekeringen afgesloten door bedrijven en zelfstandigen", gebaseerd op de verstrekte documentatie en binnen de gespecificeerde paginabereiken.
## 5. Levensverzekeringen afgesloten door bedrijven en zelfstandigen
Dit onderdeel behandelt levensverzekeringen die relevant zijn voor bedrijven en zelfstandigen, met een focus op de tweede pijler van pensioenopbouw, waaronder groepsverzekeringen, Individuele PensioenToezeggingen (IPT) voor zelfstandigen met vennootschap, Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) en Pensioenovereenkomsten voor Zelfstandigen (POZ), alsook de toepassing van de 80%-regel, en de mogelijkheden van inpandname en voorschotten.
### 5.1 De tweede pijler: aanvullend of extralegaal pensioen
De tweede pijler betreft aanvullende pensioenopbouw die verbonden is aan de beroepsactiviteit. Dit systeem werkt via kapitalisatie en biedt fiscale stimuli op het moment van premiebetaling en uitbetaling.
#### 5.1.1 De 80%-regel
De 80%-regel is een cruciaal concept dat bepaalt hoeveel een persoon fiscaal voordelig mag opbouwen aan aanvullende pensioenen (zowel via de tweede als derde pijler, en in sommige gevallen zelfs de eerste pijler) om een pensioenuitkering te garanderen die niet meer bedraagt dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging.
* **Doel:** De regel stimuleert het dichten van de pensioenkloof (het verschil tussen het actieve inkomen en het wettelijke pensioen) zonder de fiscale voordelen te misbruiken door excessieve pensioenopbouw.
* **Berekeningselementen:**
* **Wettelijk pensioen (W.P.):** Dit hangt af van het professionele statuut, de beroepsloopbaan en de bezoldiging. Voor zelfstandigen wordt de berekening complexer, met specifieke percentages voor jaren als werknemer, zelfstandige tot eind 2020, en zelfstandige vanaf 2021.
* Voorbeeld berekening werknemerspensioen: `[(Totaal loon x herwaarderingscoëfficiënt)/45] x gezinssituatie (60% of 75%)`
* Voorbeeld berekening ambtenarenpensioen: `1/60 x referentiewedde x aantal dienstjaren`
* **Aanvullende pensioenen (tweede pijler):** Dit omvat de brutojaarbezoldiging (BJB) die in de vennootschap werd uitbetaald, eventuele voordelen van alle aard (zoals een huurwoning, auto, etc.), en eventuele huurexcedenten. Eenmalige bonussen of winstdelingen worden meestal niet meegeteld.
* **Loopbaanbreuk (N/D):** Dit vertegenwoordigt het deel van de loopbaan dat gedekt wordt door de huidige onderneming en eerdere tewerkstellingen, ten opzichte van een normale loopbaanduur (vaak 40 jaar).
* **Omzettingscoëfficiënt:** Deze coëfficiënt zet een jaarlijkse rente om in een kapitaal. De keuze van de coëfficiënt hangt af van de gezinssituatie (alleenstaande of gehuwd/wettelijk samenwonend) en de leeftijd.
* **Formule (vereenvoudigd):**
$$EWPkap \leq [[(80\% \times BJB – W.P.) \times N/D] – rente andere EWP] \times omzettingscoëfficiënt$$
Waarbij:
* $EWPkap$: extra-wettelijk pensioen in kapitaal.
* $BJB$: laatste normale brutojaarbezoldiging.
* $W.P.$: wettelijk pensioen.
* $N/D$: loopbaanbreuk.
* $rente andere EWP$: rente van andere aanvullende pensioenen.
* **Toepassing:** Bedrijven moeten deze regel toepassen om de fiscaal aftrekbare premies voor groepsverzekeringen, IPT, VAPZ, POZ te bepalen.
#### 5.1.2 Groepsverzekering
Een groepsverzekering is een aanvullend pensioenstelsel dat door een werkgever (of paritair comité) wordt opgericht voor zijn werknemers.
* **Doel:** Het dichten van de pensioenkloof, het bieden van een extralegaal voordeel en het verhogen van de sociale bescherming.
* **Inrichter:** Kan de werkgever zijn op niveau van de onderneming of een paritair comité op sectorniveau.
* **Soorten:**
* **Defined contributions (DC) / Vaste bijdrage:** Een vast percentage van het brutoloon wordt gestort.
* **Defined benefits (DB) / Vaste prestatie:** De werkgever garandeert een bepaalde pensioenuitkering.
* **Cash balance:** Een combinatie van de twee waarbij een kapitaal wordt opgebouwd met een gegarandeerd rendement.
* **Rendementsgarantie:** Vanaf 1 januari 2016 wordt de rendementsgarantie jaarlijks bepaald, met een minimum van 1,75% en een maximum van 3,75%. De methode (horizontaal of verticaal) bepaalt hoe deze garanties op de reserves worden toegepast.
* **Voordelen voor werknemer:** Opbouw van aanvullend pensioen, mogelijke bijkomende waarborgen (overlijden, arbeidsongeschiktheid).
* **Voordelen voor werkgever:** Fiscale aftrekbaarheid van de premies als bedrijfskost, positieve impact op werknemersloyaliteit.
* **Fiscaliteit:**
* **Premies gestort door werkgever:** Fiscaal aftrekbaar als bedrijfskost, mits voldaan aan de 80%-regel. Er is een premietaks van 4,4% op de werkgeversbijdrage.
* **Premies gestort door werknemer:** Bieden recht op een belastingvermindering van 30% (plus gemeentelijke opcentiemen). Er is een premietaks van 9,25% op individuele toezeggingen voor arbeidsongeschiktheid.
* **Uitkering:** Het kapitaal opgebouwd met werkgeversbijdrage wordt belast tegen 10% (bij wettelijk pensioen). Kapitaal opgebouwd met werknemersbijdrage wordt belast aan 10% (vanaf 1993) of 16,5% (tot 1992). RIZIV- en solidariteitsbijdragen zijn van toepassing.
#### 5.1.3 Individuele PensioenToezegging (IPT) voor zelfstandigen met vennootschap
De IPT is een vorm van aanvullende pensioenopbouw specifiek voor zelfstandige bedrijfsleiders die met een vennootschap werken. De premies worden door de vennootschap betaald.
* **Doel:** Aanvullende pensioenopbouw voor zelfstandigen met vennootschap, waarbij de premie fiscaal aftrekbaar is voor de vennootschap en de uitkering gunstig wordt belast.
* **Voorwaarden:** Uitoefenen van zelfstandige activiteit in een vennootschap, regelmatige maandelijkse bezoldigingen, en voldoen aan de 80%-regel. Voordelen van alle aard en huurexcedenten mogen worden meegeteld bij de bezoldiging.
* **Backservice:** De mogelijkheid om "niet-gebruikte fiscale ruimte" uit het verleden op te vullen met één of meerdere premies.
* **Fiscaliteit:**
* **Premies:** Fiscaal aftrekbaar voor de vennootschap als bedrijfskost binnen de grenzen van de 80%-regel. Er is een premietaks van 4,4%.
* **Uitkering:** Fiscale behandeling is vergelijkbaar met een groepsverzekering. Het kapitaal wordt belast tegen 10% (bij wettelijk pensioen) of 16,5% (bij vervroegd pensioen). RIZIV- en solidariteitsbijdragen zijn van toepassing.
#### 5.1.4 Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ)
Het VAPZ is een aanvullend pensioensysteem voor zelfstandigen zonder vennootschap.
* **Doel:** Aanvullende pensioenopbouw voor zelfstandigen, met fiscale aftrekbaarheid van de premie en een gunstige eindtaxatie. Het kan ook aanvullende waarborgen bevatten.
* **Soorten:**
* **Gewone VAPZ:** Max. jaarpremie = 8,17% van het netto belastbaar beroepsinkomen, met een absoluut maximum.
* **Sociale VAPZ:** Max. jaarpremie = 9,40% van het netto belastbaar beroepsinkomen, met een hoger absoluut maximum. Deze variant heeft een solidariteitsluik en biedt een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.
* **Fiscaliteit:**
* **Premie:** Fiscaal aftrekbaar als beroepskost in de personenbelasting. De belastbare basis daalt, wat ook leidt tot lagere sociale bijdragen. Er is geen premietaks van toepassing.
* **Uitkering:** Het uitgekeerde kapitaal is belastingvrij (na aftrek van RIZIV- en solidariteitsbijdragen). Het wordt echter omgezet in een fictieve rente die gedurende een aantal jaren belast wordt in de personenbelasting.
#### 5.1.5 Pensioenovereenkomst Zelfstandigen (POZ)
De POZ is een aanvullend pensioensysteem voor zelfstandigen zonder vennootschap, vergelijkbaar met de IPT maar met een andere fiscale structuur.
* **Doel:** Aanvullende pensioenopbouw voor zelfstandigen zonder vennootschap.
* **Voorwaarden:** Uitoefenen van zelfstandige activiteit en voldoen aan een aangepaste 80%-regel die kijkt naar het gemiddelde van de gecorrigeerde inkomsten van de drie voorgaande belastbare perioden.
* **Fiscaliteit:**
* **Premie:** Een premietaks van 4,4% is van toepassing. De gestorte premies bieden recht op een belastingvermindering van 30%.
* **Einddatum:** Het eindkapitaal (exclusief overlijdensdekking) wordt belast tegen 10%, plus RIZIV- en solidariteitsbijdragen.
#### 5.1.6 Individuele PensioenToezegging (IPT) voor werknemers
De IPT voor werknemers is een individuele pensioentoezegging die werknemers kunnen afsluiten wanneer er geen groepsverzekering is of deze zeer beperkt is.
* **Doel:** Aanvullende pensioenopbouw voor werknemers die via eigen initiatief willen sparen voor hun pensioen.
* **Voorwaarden:** Minimaal 36 maanden vóór pensionering of SWT, een absoluut maximumbedrag voor de premie, en het bestaan van een groepsverzekering in de onderneming. De premie mag niet meer bedragen dan wat binnen de 80%-regel past.
* **Fiscaliteit:** Fiscaal vergelijkbaar met een groepsverzekering, met een premietaks van 4,4% op de werkgeversbijdrage en een belastingvermindering van 30% op de werknemersbijdrage.
#### 5.1.7 Vrij Aanvullend Pensioen voor werknemers (VAPW)
Het VAPW is een alternatief voor werknemers die geen of een beperkte groepsverzekering genieten.
* **Doel:** Werknemers de mogelijkheid bieden om op eigen initiatief aanvullend te sparen voor hun pensioen in de tweede pijler.
* **Voorwaarden:** Maximale premie van 3% van het brutoloon, met een minimum storting indien 3% lager is. De werknemer kiest zelf de verzekeraar.
* **Fiscaliteit:** Een premietaks van 4,4% is van toepassing. De gestorte premies geven recht op een belastingvermindering van 30%. Het eindkapitaal wordt belast tegen 10% (plus RIZIV- en solidariteitsbijdragen).
### 5.2 Inpandname en voorschotten
Levensverzekeringen kunnen onder bepaalde voorwaarden ingezet worden voor vastgoedfinanciering, via inpandname of het opnemen van een voorschot.
#### 5.2.1 Inpandname
De polis wordt als waarborg gegeven voor een lening.
* **Toepassingsgebied:** Strikt geregeld door fiscale regels, met uitzonderingen voor vastgoedfinanciering.
* **Voorwaarden:** Aankoop, bouw of verbouwing van onroerend goed binnen de EER.
* **Soorten:**
* **Zuivere inpandname:** De polis dient enkel als waarborg.
* **Inpandname ter wedersamenstelling:** Het kapitaal van de polis wordt gebruikt om een lening af te lossen.
#### 5.2.2 Voorschot
Een voorschot wordt opgenomen uit de opgebouwde reserve van de polis.
* **Toepassingsgebied:** Vergelijkbaar met inpandname, met specifieke voorwaarden vanuit de verzekeraar.
* **Soorten:**
* **Intrestbetalend voorschot:** De intresten op het voorschot worden door de verzekeringnemer betaald.
* **Intrestkapitaliserend voorschot:** De intresten worden bij het kapitaal gevoegd.
* **Intrestvrij of renteloos voorschot:** De verzekeraar rekent geen intrest aan.
* **Maximum percentage:** Het maximale percentage van de reserve dat als voorschot kan worden opgenomen, wordt door de verzekeraar bepaald.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Verzekeringsovereenkomst | Een overeenkomst waarbij de ene partij, de verzekeraar, zich tegen betaling van een premie verbindt om een bepaalde prestatie te leveren in het geval van een onzekere gebeurtenis, waarbij de verzekerde of begunstigde belang heeft dat deze gebeurtenis zich niet voordoet. |
| Premie | Het bedrag dat de verzekeringnemer betaalt aan de verzekeraar voor de dekking van het risico. Dit kan een vast of variabel bedrag zijn. |
| Onzekere gebeurtenis | Een gebeurtenis waarvan het zich voordoen onzeker is en die de basis vormt voor de dekking van de verzekering. |
| Kapitalisatieverrichtingen | Overeenkomsten die, voor de toepassing van de verzekeringswetgeving, worden beschouwd als verzekeringsovereenkomsten, waarbij een persoon spaart en waarbij de verzekeringnemer degene is die de kapitalisatieverrichting sluit. |
| Duur van de verplichtingen | De maximale duur van een verzekeringsovereenkomst is in principe één jaar, met stilzwijgende verlenging, tenzij de partijen zich verzetten. Levens- en ziekteverzekeringen hebben specifieke opzegmogelijkheden voor de verzekeringnemer. |
| Medische informatie | Informatie over de gezondheidstoestand van de kandidaat-verzekerde, die de verzekeraar mag gebruiken voor de beoordeling van het risico, maar die beperkt is tot de huidige gezondheid en geen genetisch onderzoek omvat. |
| Schadeverzekering | Een verzekering waarbij de verzekeringsprestatie afhankelijk is van een onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan iemands vermogen. |
| Persoonsverzekering | Een verzekering waarbij de verzekeringsprestatie of de premie afhankelijk is van een onzeker voorval dat iemands leven, fysieke integriteit of gezinstoestand aantast. Kapitalisatieverrichtingen worden hier ook onder beschouwd. |
| Verzekering tot vergoeding van schade | Een verzekering waarbij de verzekeraar zich ertoe verbindt de schade die de verzekerde heeft geleden of waarvoor hij aansprakelijk is, geheel of gedeeltelijk te vergoeden. Dit principe is 'indemnitaire' verzekering. |
| Verzekering tot uitkering van een vast bedrag | Een verzekering waarbij de prestatie van de verzekeraar niet afhankelijk is van de omvang van de schade. Dit wordt ook wel een 'forfaitaire' verzekering genoemd. |
| Indemniteitsbeginsel | Het principe dat een schadeverzekering de geleden schade vergoedt, zonder dat dit mag leiden tot winstbejag voor de verzekerde. |
| Verzekerbaar belang | Het belang dat de verzekerde moet kunnen aantonen bij het behoud van de zaak of de gaafheid van het vermogen, en dat materieel en in geld waardeerbaar is. |
| Begunstigde | Degene in wiens voordeel verzekeringsprestaties zijn bedongen. Deze persoon heeft een persoonlijk en geoorloofd belang bij het zich niet voordoen van de verzekerde gebeurtenis. |
| Wettelijk verplichte verzekering | Een verzekering die door de wet wordt voorgeschreven, zoals bijvoorbeeld sommige aansprakelijkheidsverzekeringen. |
| Contractueel verplichte verzekering | Een verzekering die verplicht is door een overeenkomst, zoals een huurovereenkomst die een brandverzekering vereist. |
| Vrij te onderschrijven verzekering | Een verzekering die niet wettelijk of contractueel verplicht is, maar wel wenselijk kan zijn voor de verzekeringsnemer. |
| Levensverzekeringsovereenkomst | Een overeenkomst die valt onder Titel IV van de Wet betreffende de verzekeringen en die specifiek betrekking heeft op de menselijke levensduur, waarbij de prestatie afhankelijk is van het zich voordoen van het verzekerde voorval. |
| Persoonsverzekeringen andere dan levensverzekeringen | Dit zijn persoonsverzekeringen die niet specifiek gericht zijn op de levensduur, en kunnen dienen tot vergoeding van schade of tot uitkering van een vast bedrag. |
| Verzekerde | Degene in wiens persoon het risico van het zich voordoen van het verzekerde voorval is gelegen. Bij kapitalisatieverrichtingen is er geen verzekerde. |
| Wiskundige reserve | Het deel van de premies dat wordt gereserveerd om toekomstige verplichtingen te dekken, exclusief belastingen en kosten. |
| Afkoopwaarde | Het bedrag dat de verzekeringnemer kan ontvangen bij het vroegtijdig beëindigen van het contract, bestaande uit de wiskundige reserve min eventuele niet afgeschreven acquisitiekosten en een mogelijke extra afhouding. |
| Uitgesloten risico's | Bepaalde gebeurtenissen die niet gedekt worden door de verzekering, zoals zelfmoord binnen het eerste jaar van de overeenkomst of de dood als gevolg van opzettelijk gepleegde misdaden. |
| Euthanasie | Wordt, indien toegepast volgens de wettelijke voorwaarden, beschouwd als een natuurlijke dood voor de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten. |
| Winstdeelname | Een niet-gegarandeerd bedrag dat de verzekerde kan ontvangen bovenop de gegarandeerde intrestvoet, gebaseerd op de winstgevendheid van de verzekeraar. |
| Tak 21 | Een type levensverzekering met winstdeling, waarbij de premie wordt geïnvesteerd en deelneemt aan winstuitkeringen, met een gegarandeerde intrestvoet. |
| Tak 23 | Een type levensverzekering dat verbonden is met beleggingsfondsen, waarbij de premie wordt geïnvesteerd in fondsen en de opbrengst afhangt van de evolutie van deze fondsen. |
| Tak 26 | Een type verzekeringsproduct dat vergelijkbaar is met kasbons of termijnrekeningen, waarbij de looptijd en het bedrag van de verbintenissen vastliggen, vaak zonder specifieke verzekerde risico's. |
| Universal Life | Een flexibel en transparant levensverzekeringsproduct waarbij stortingen een vaste intrestvoet krijgen voor een bepaalde periode of de ganse looptijd, met mogelijkheid tot winstdeling. |
| Koopsom | Een eenmalige premie die de verzekeringnemer betaalt om het contract te dekken voor de gehele looptijd. |
| Partiële premie | De premie die periodiek wordt betaald, bijvoorbeeld maandelijks, per kwartaal of per semester, vaak met bijkomende splitsingskosten. |
| Sterftetafel | Een tabel die het risicogedeelte van de premie bepaalt op basis van de verwachte overlevingskansen van een populatie op een bepaalde leeftijd. |
| Technische rentevoet | De rentevoet die wordt gebruikt bij de berekening van de technische reserve van een levensverzekering. Deze is wettelijk bepaald. |
| Premietaks | Een taks die van toepassing is op de premies van bepaalde levensverzekeringen, de hoogte ervan hangt af van het type verzekering en het statuut van de verzekeringnemer. |
| Wiskundige reserve | Premies zonder belastingen, die de basis vormt voor de afkoopwaarde. |
| Repartitiesysteem (omslagsysteem) | Een pensioensysteem waarbij de huidige actieve bevolking instaat voor de betaling van de huidige pensioenen. |
| Tweede pijler (aanvullend pensioen verbonden aan beroepsactiviteit) | Aanvullende pensioenopbouw via groepsverzekering of pensioenfonds aangeboden door werkgever, of via eigen initiatief voor zelfstandigen, met fiscale stimuli. |
| Derde pijler (individueel aanvullend pensioen) | Individuele aanvullende pensioenopbouw, los van het professionele statuut, met fiscale stimuli op premiebetaling en uitbetaling. |
| Vierde pijler (vrij sparen) | Alle vormen van financiële voorzieningen ter voorbereiding op pensionering, zonder specifieke fiscale stimuli. |
| Langetermijnsparen | Een spaarproduct dat fiscaal voordelig is, met aftrekbare premies en gunstige eindbelasting, onder bepaalde voorwaarden. |
| Pensioensparen | Een specifiek spaarproduct dat fiscaal voordelig is, met premies die aftrekbaar zijn onder voorwaarden en een gunstige eindbelasting. |
| 80%-regel | Een regel die de maximale aanvullende pensioenopbouw (wettelijk pensioen + aanvullende pensioenen) beperkt tot 80% van de laatste brutojaarbezoldiging van de werknemer of bedrijfsleider. |
| Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) | Een aanvullend pensioen voor zelfstandigen, fiscaal aftrekbaar en met gunstige eindtaxatie, met een gewone en een sociale variant. |
| Individuele Pensioentoezegging (IPT) voor zelfstandigen | Een aanvullende pensioenopbouw voor zelfstandigen met een vennootschap, waarbij de vennootschap de premie betaalt ten gunste van de zelfstandige bedrijfsleider. |
| PensioenOvereenkomst Zelfstandigen (POZ) | Een aanvullende pensioenopbouw voor zelfstandigen zonder vennootschap, waarbij de premie via de privé rekening wordt betaald. |
| Groepsverzekering | Een verzekering afgesloten door een werkgever voor zijn werknemers, die kan bestaan uit aanvullend pensioen, overlijdensdekking, arbeidsongeschiktheid, etc. |
| Gedefinieerde bijdrage (Defined Contributions) | Een type groepsverzekering waarbij de werkgever een vast percentage van het brutoloon van de werknemer bijdraagt. |
| Gedefinieerde prestatie (Defined Benefits) | Een type groepsverzekering waarbij de werkgever een premie stort in functie van een bepaald pensioendoel of prestatie. |
| Cash Balance | Een type groepsverzekering dat elementen van zowel gedefinieerde bijdrage als gedefinieerde prestatie combineert. |
| Inpandname | Een vorm van financiering waarbij een levensverzekeringscontract als onderpand dient voor een lening, vaak voor vastgoedfinanciering. |
| Voorschot | Een bedrag dat de verzekeringnemer kan opnemen uit de wiskundige reserve van zijn levensverzekering, al dan niet interestdragend. |