Cover
Empieza ahora gratis 25-26 media en leermiddelen ben.pptx
Summary
# Wat zijn media en waarom zijn ze belangrijk in het onderwijs?
Media zijn essentieel in het onderwijs als middel om de overdracht van leerinhoud te ondersteunen en het leerproces te bevorderen, waardoor een krachtige leeromgeving ontstaat die fundamenteel leren ondersteunt.
### 1.1 Definitie en plaats van media in de klas
#### 1.1.1 Media als middel ter ondersteuning van het leerproces
Media worden in de klas primair beschouwd als een **middel** dat de overdracht van leerinhoud kracht bijzet en het leerproces ondersteunt. Dit omvat een breed scala aan hulpmiddelen, van het klassieke bordgebruik en werkbladen tot digitale tools. Ze kunnen ingezet worden om leerstof aanschouwelijk te maken, leerlingen te motiveren en te activeren, aan te sluiten bij hun leefwereld, differentiatie mogelijk te maken en structuur te geven. Visuele leermiddelen spelen hierin een belangrijke rol, aangezien ze het brein ondersteunen.
#### 1.1.2 Media als doel: mediakundige ontwikkeling
Naast het functioneren als middel, kan media-educatie ook een doel op zich zijn. Dit omvat de ontwikkeling van mediakundige competenties, waarbij leerlingen leren om op een enthousiaste, zelfredzame en kritische manier om te gaan met media en mediacontent. Dit is een integraal onderdeel van de bredere leerplandoelen.
### 1.2 De kracht van media in het onderwijs
Media spelen een cruciale rol in het verrijken van de leerervaring door verschillende aspecten te beïnvloeden:
#### 1.2.1 Aanschouwelijk onderwijs en het activeren van denken
* **Aanschouwelijk onderwijs:** Media brengen de werkelijkheid de klas binnen, waardoor abstracte concepten concreet worden. Ze bieden visuele ondersteuning die het leerproces versterkt.
* **Activerend onderwijs:** Ze activeren zowel het denken als het handelen van leerlingen, wat leidt tot dieper begrip en meer betrokkenheid.
#### 1.2.2 Kansen voor differentiatie en aansluiting bij de leefwereld
* **Gedifferentieerd werken:** Media maken het mogelijk om op verschillende niveaus te differentiëren, zodat leerlingen op hun eigen tempo en manier kunnen leren.
* **Aansluiten bij de leefwereld:** Het gebruik van herkenbare media en contexten zorgt ervoor dat de leerstof relevanter wordt voor de leerlingen.
#### 1.2.3 Bevordering van leerlinginitiatief en zelfcontrole
* **Leerlinginitiatief:** Media kunnen leerlingen uitnodigen tot actieve deelname en zelfstandig onderzoek.
* **Zelfcontrole en feedback:** Sommige media bieden mogelijkheden voor directe feedback en zelfevaluatie, wat bijdraagt aan het leerproces.
#### 1.2.4 Sfeer en relatie
* Een positief klasklimaat kan worden bevorderd door het inzetten van motiverende en visueel aantrekkelijke media.
### 1.3 Soorten media en hun inzetbaarheid in de klas
Er is een breed scala aan media die in het onderwijs gebruikt kunnen worden, elk met specifieke sterktes:
#### 1.3.1 Concrete materialen
* **Voorbeelden:** Blokjes, rekenmateriaal, letterdozen, meetlatten, geo-vormen.
* **Kracht:** Ondersteunen het natuurlijke leerverloop, vooral in de concreet-operationele fase. Ze bevorderen inzicht in abstracte begrippen door tastbare interactie.
* **Didactische eisen:** Zo levensecht mogelijk, voldoende en gevarieerd materiaal, aandacht voor veiligheid, organisatorische voorbereiding (bv. demo-tafel).
#### 1.3.2 Visueel materiaal
* **Voorbeelden:** Posters, prentenboeken, schema's, mindmaps, digitale foto's, woordkaarten, wandplaten.
* **Kracht:** Sterk voor visueel ingestelde leerlingen, helpt verbanden leggen en informatie onthouden. Nodigt uit tot inzicht en integratie.
* **Didactische eisen:** Duidelijk, essentie moet zichtbaar zijn, correcte volgorde en timing, juiste vragen stellen, aandacht voor lay-out, beperkt aantal, onderscheid tussen sleutel- en sfeerscheppende beelden.
#### 1.3.3 Auditieve en audiovisuele media
* **Voorbeelden:** Liedjes, luisterverhalen, educatieve video's, podcasts.
* **Kracht:** Verhoogt betrokkenheid, goed voor taalverwerving en begrijpend luisteren.
#### 1.3.4 Digitale tools en apps
* **Voorbeelden:** Chromebooks, tablets, educatieve apps (bv. voor rekenen, lezen), digitale borden.
* **Kracht:** Interactief en motiverend, maken differentiatie op niveau mogelijk. Werken vaak motiverend, zijn gemakkelijk te integreren en zorgen voor leerlingenactiviteit.
#### 1.3.5 Speelse media (Leerspelen)
* **Voorbeelden:** Educatieve spelletjes, bordspellen, bewegingsspelletjes, rollenspellen, bingo, memory, kwartet.
* **Kracht:** Spel is een natuurlijke leerweg voor kinderen en versterkt motivatie, sociale vaardigheden en actieve participatie. Leerspelen verwerken en oefenen eerder geleerde inhoud op een speelse manier in of introduceren nieuwe onderwerpen motiverend.
* **Voordelen:** Activering, inspelen op expressie en fantasie, stimuleren sociale vaardigheden.
* **Moeilijkheden:** Goede begeleiding is essentieel; het spelaspect mag niet belangrijker worden dan de inhoud.
#### 1.3.6 Analoge leermiddelen
* **Voorbeelden:** Werkboeken, schriften, schrijfmaterialen.
* **Kracht:** Noodzakelijk voor schrijfvaardigheid en automatisering, bieden structuur en routine.
### 1.4 Het bordgebruik als krachtig medium
Het bord, zowel het traditionele krijtbord als het digitale bord, is een centraal medium in de klas:
#### 1.4.1 Functies van het bord
* **Informeren en documenteren:** Biedt inhoudelijke structuur en maakt verbanden zichtbaar.
* **Inzicht stimuleren:** Helpt leerlingen verbanden leggen en structuren te begrijpen.
* **Uitnodiging tot oefenen:** Kan leerlingen stimuleren om actief deel te nemen.
* **Visuele ondersteuning:** Biedt sterke visuele hulp.
* **Geleidelijke opbouw:** Inhoud kan stapsgewijs worden opgebouwd.
* **Houvast:** Essentiële informatie kan voor langere tijd zichtbaar blijven.
#### 1.4.2 Didactische eisen voor bordgebruik
* **Voorbereiding:** Een bordplan is cruciaal. Dit omvat het nadenken over de visuele structuur die het leren bevordert.
* **Opbouw:** Bouw de inhoud op aan de hand van leerlingantwoorden en laat leerlingen meehelpen.
* **Structuur:** Verdeel het bord in werkvelden (bv. organisatie, kerninhoud, incidentele zaken). Gebruik titels, ondertitels en schematische weergaven (pijlen, kleuren).
* **Kleurgebruik:** Maximaal drie kleuren voor accentuatie, samenhang of contrast. Let op leesbaarheid.
* **Soberheid:** Gebruik korte zinnen en focus op de essentie.
* **Interactie:** Praat tijdens het schrijven en keer niet te lang met de rug naar de klas.
* **Niet alles vooraf:** Maak schema's nooit volledig van tevoren klaar; bouw ze geleidelijk op.
* **Essentie bewaren:** Houd de essentie zo lang mogelijk op het bord.
#### 1.4.3 Voordelen en beperkingen van krijtborden en digitale borden
* **Krijtbord:**
* *Voordelen:* Nodigt uit tot noteren (leren), biedt focus.
* *Beperkingen:* Beperkte ruimte, tijdrovend voorbereiden, moeilijk zichtbaar bij groepswerk.
* **Digitaal bord:**
* *Voordelen:* Kan motiveren en interactie bevorderen, kan de werkelijkheid binnenbrengen.
* *Beperkingen:* Kan vluchtig zijn, vertraging, extra schermtijd.
* **Pleidooi:** Een combinatie van digitale en krijtborden wordt aanbevolen, met een pleidooi voor het belang van fysiek schrijven tijdens het lesgeven voor concentratie.
### 1.5 Werkbladen als ondersteuning van het leerproces
Werkbladen zijn een belangrijk instrument om het leren te versterken:
#### 1.5.1 Didactische eisen voor werkbladen
* **Titel en informatie:** Duidelijke titel, plaats voor naam en datum.
* **Instructies:** Taalkundig correct, duidelijk en begrijpelijk voor leerlingen.
* **Lay-out:** Aantrekkelijk, functioneel en verzorgd, met aandacht voor de leefwereld.
* **Oefeningen:** Aansluitend bij lesdoelen, logische volgorde, stijgende moeilijkheidsgraad, variatie en gradatie, verschillende denkniveaus.
* **Ontwikkeling:** Bevordert harmonische en integrale ontwikkeling (kennis, inzicht, toepassing, integratie).
* **Ruimte:** Voldoende ruimte voor oplossingen, correcties en reflectie.
* **Structuur:** Gestructureerd en leesbaar.
#### 1.5.2 Differentiatie op werkbladen
Werkbladen kunnen aangepast worden om te voorzien in de behoeften van verschillende leerlingen (bv. "voor de vluggen", "voor wie nog tijd over heeft").
### 1.6 Belang van media bij de keuze van leermiddelen
Bij het kiezen van media en leermiddelen zijn de volgende factoren van belang:
* **Doelen:** Welke leerdoelen wil je bereiken?
* **Leefwereld:** Sluit het aan bij de context en ervaringen van de leerlingen?
* **Niveau van de leerlingen:** Is het aangepast aan hun cognitieve capaciteiten?
* **Gekozen werkvormen:** Welke werkvormen worden gehanteerd?
* **Invloed op motivatie:** Hoe draagt het bij aan de betrokkenheid van leerlingen?
* **Groepsgrootte:** Is het geschikt voor de omvang van de groep?
* **Eigen vaardigheden:** Beschikt de leerkracht over de nodige competenties om het medium effectief in te zetten?
#### 1.6.1 Kenmerken van geschikte media
De gekozen media moeten representatief zijn voor de te tonen inhoud, voldoende duidelijk zijn en efficiënt bijdragen aan de gestelde doelen.
> **Tip:** Het is cruciaal om bij de selectie van media de leerdoelen voorop te stellen en te zorgen dat de media daadwerkelijk bijdragen aan het behalen van die doelen, in plaats van dat de media een doel op zich worden.
---
# Verschillende soorten leermiddelen en hun geschiktheid voor het lager onderwijs
Dit document bespreekt de verschillende soorten leermiddelen en hun geschiktheid voor het lager onderwijs, waarbij de focus ligt op concrete materialen, visuele leermiddelen, auditieve en audiovisuele media, digitale tools, speelse media en analoge leermiddelen.
## 2. Verschillende soorten leermiddelen en hun geschiktheid voor het lager onderwijs
Leermiddelen zijn middelen ter ondersteuning van het leerproces, waardoor de overdracht van leerinhouden kracht kan worden bijgezet. Een krachtige leeromgeving, waarin leermiddelen effectief worden ingezet, draagt bij aan fundamenteel leren. Bij het kiezen van leermiddelen zijn de onderwijzendoelen, de leefwereld van de leerlingen, hun niveau, de gekozen werkvormen, de invloed op de motivatie, de groepsgrootte en de eigen vaardigheden van de leerkracht van belang. De gekozen media moeten representatief, duidelijk en efficiënt zijn voor de gestelde doelen.
### 2.1 Concrete materialen
Concrete materialen ondersteunen het natuurlijke leerverloop, met name in de concreet operationele fase van de ontwikkeling. Ze bevorderen inzicht in abstracte begrippen door het "doen en aanraken".
#### 2.1.1 Voorbeelden
* Blokjes
* Rekenmateriaal (bv. MAB)
* Letterdozen
* Meetlatten
* Geo-vormen
#### 2.1.2 Geschiktheid voor lager onderwijs
* **Waarom geschikt:** Kinderen leren door te doen en aan te raken, wat essentieel is voor het ontwikkelen van inzicht in abstracte concepten zoals rekenen, taal en meten.
* **Wanneer gebruiken:** Introductie van nieuwe concepten, hoekenwerk, differentiatie.
* **Didactische eisen:** Materiaal dient zo levensecht mogelijk te zijn, er moet voldoende variatie zijn en er moet aandacht zijn voor de veiligheid van de kinderen. Organisatorische voorbereiding, zoals een demonstratietafel, is cruciaal.
### 2.2 Visuele leermiddelen
Visuele leermiddelen, zoals prenten, foto's, schema's en mindmaps, ondersteunen het brein van leerlingen, met name jonge kinderen die visueel ingesteld zijn. Ze helpen bij het leggen van verbanden en het onthouden van informatie.
#### 2.2.1 Voorbeelden
* Posters
* Prentenboeken
* Schema's
* Mindmaps
* Digitale foto's
* Woordkaarten
* Wandplaten
* Kapstokken (bv. voor woorden)
#### 2.2.2 Geschiktheid voor lager onderwijs
* **Waarom geschikt:** Ze zijn sterk voor jonge leerlingen, helpen verbanden te leggen en informatie te onthouden. Ze kunnen ook sfeer scheppen en een vlotte lesvoortgang bevorderen. Visueel materiaal nodigt uit tot inzicht en integratie op hogere kennisniveaus.
* **Wanneer gebruiken:** Woordenschat, wereldoriëntatie, instructies geven.
* **Didactische eisen:** Let op waarneembaarheid, plaatsing op het juiste moment en in de juiste volgorde. De essentie moet duidelijk zijn. Gebruik de juiste vragen om het inzicht te bevorderen. Aandacht voor lay-out is belangrijk: beperk het aantal beelden en maak onderscheid tussen sleutelbeelden en sfeerscheppende beelden. Bereid de uitleg en vragen bij het beeld degelijk voor.
### 2.3 Auditieve en audiovisuele media
Deze media verhogen de betrokkenheid van leerlingen en zijn effectief voor taalverwerving en begrijpend luisteren.
#### 2.3.1 Voorbeelden
* Liedjes
* Luisterverhalen
* Educatieve video's
* Podcasts voor kinderen
#### 2.3.2 Geschiktheid voor lager onderwijs
* **Waarom geschikt:** Verhoogt de betrokkenheid, goed voor taalverwerving en begrijpend luisteren.
* **Wanneer gebruiken:** Taalonderwijs, muziek, wereldoriëntatie, kringmomenten.
### 2.4 Digitale tools en apps
Digitale tools en apps zijn interactief, motiverend en maken differentiatie op niveau mogelijk.
#### 2.4.1 Voorbeelden
* Chromebooks/tablets
* Educatieve apps (bv. voor rekenen of lezen)
* Digitale borden
* Interactieve tools zoals Kahoot, Socrative, Plickers, Educaplay, BookWidgets, Mindmeister, Woordwolk, Padlet, Google Docs, Quizlet, gamification.
#### 2.4.2 Geschiktheid voor lager onderwijs
* **Waarom geschikt:** Interactief en motiverend, biedt mogelijkheden tot differentiatie. Werkt motiverend, is gemakkelijk te integreren, zorgt voor leerlingenactiviteit (individueel of samenwerkend) en maakt differentiatie mogelijk.
* **Wanneer gebruiken:** Zelfstandige oefentijd, remediëring, toetsing, instructie op het digibord.
### 2.5 Speelse media (Leerspelen)
Speelse media, waaronder educatieve spelletjes, bordspellen en rollenspellen, benutten het spel als natuurlijke leerweg voor kinderen.
#### 2.5.1 Voorbeelden
* Educatieve spelletjes
* Bordspellen (bv. ganzenbord, mens erger je niet)
* Bewegingsspelletjes
* Rollenspel
* Specifieke leerspelen: Bingo, Kwartet, Memory, Domino, Vliegen meppen, Jungle speed, Rumikub, Klokkijken, Fantasma, Vier op een rij, Wie ben ik, Regenwormen, Eerste boomgaard.
#### 2.5.2 Geschiktheid voor lager onderwijs
* **Waarom geschikt:** Spel is een natuurlijke leerweg voor kinderen. Het versterkt motivatie, sociale vaardigheden en actieve participatie. Leerspelen automatiseren leerinhoud op een speelse manier, kunnen dienen als introductie of evaluatie.
* **Wanneer gebruiken:** Taal, rekenen, sociale vaardigheden, bewegend leren.
* **Voordelen:** Activering van spreek- en speldurf, inspelen op expressie en fantasie, stimuleren van sociale vaardigheden.
* **Moeilijkheden:** Goede begeleiding is essentieel. Het spelaspect mag niet belangrijker worden dan de inhoud. Competitie tussen groepen kan een aandachtspunt zijn.
### 2.6 Analoge leermiddelen
Analoge leermiddelen, zoals werkboeken en schriften, zijn essentieel voor het ontwikkelen van schrijfvaardigheid en automatisering. Ze bieden structuur en routine.
#### 2.6.1 Voorbeelden
* Werkboeken
* Schriften
* Schrijfmaterialen
#### 2.6.2 Geschiktheid voor lager onderwijs
* **Waarom geschikt:** Nodig voor schrijfvaardigheid en automatisering, bieden structuur en routine.
* **Wanneer gebruiken:** Schrijfonderwijs, oefenen en herhalen.
### 2.7 Het bordgebruik
Het bord (krijtbord of digitaal bord) is een veelzijdig middel om het leren te ondersteunen door het bieden van visuele ondersteuning, het structureren van leerinhoud en het stimuleren van inzicht.
#### 2.7.1 Voordelen van bordgebruik
* **Informeren en documenteren:** Biedt inhoudelijke structuur.
* **Inzicht stimuleren:** Legt verbanden tussen concepten.
* **Uitnodiging tot oefenen:** Stimuleert actieve deelname.
* **Sterke visuele ondersteuning:** Maakt informatie toegankelijker.
* **Opbouw:** Kan geleidelijk worden opgebouwd en gedurende langere tijd bewaard.
* **Differentiatie:** Kan mogelijkheden bieden tot gedifferentieerd werken.
* **Focus:** Geeft focus aan de les.
* **Noteren is leren:** Nodigt uit tot het maken van aantekeningen.
* **Organisatorische steun:** Biedt structuur aan de les.
#### 2.7.2 Beperkingen/nadelen van bordgebruik
* **Krijtbord:** Beperkte ruimte, klaarmaken is tijdrovend, moeilijk zichtbaar bij groepswerk.
* **Digitaal bord:** Kan vluchtig zijn, bevat vertraging, extra schermtijd voor kinderen.
#### 2.7.3 Didactische eisen voor bordgebruik
* **Voorbereiding:** Een bordplan is essentieel. Denk na over de visuele structuur die het leren bevordert.
* **Opbouw:** Bouw de inhoud op aan de hand van leerlingantwoorden en laat leerlingen zelf actief deelnemen. Houd de essentie zo lang mogelijk zichtbaar.
* **Structuur:** Verdeel het bord in werkvelden (bv. organisatie, nieuwe informatie, incidentele zaken). Gebruik schematische weergaven met pijlen en kleuren.
* **Visuele elementen:** Gebruik kleuren (maximaal drie) om aandacht te trekken, samenhang of tegenstellingen te accentueren. Let op leesbaarheid.
* **Soberheid:** Houd het sober, focus op de essentie met korte zinnen.
* **Interactie:** Praat tijdens het schrijven en keer niet te lang met de rug naar de klas.
* **Inhoud:** Overdenk wat er op het bord moet blijven staan bij verwerkingsopdrachten. Titels en tussentitels zijn belangrijk. Verzorg het bordschrift volgens de normen van de school.
> **Tip:** Een pleidooi voor het gelijktijdig gebruik van digitale en krijtborden kan zinvol zijn, waarbij de sterktes van beide worden benut. Het schriftelijk noteren tijdens de les kan de concentratie van leerlingen bevorderen.
### 2.8 Werkbladen
Werkbladen zijn waardevolle leermiddelen mits ze didactisch correct zijn opgesteld. Ze bieden structuur en ruimte voor oefening en verwerking.
#### 2.8.1 Didactische eisen voor werkbladen
* **Titel:** Een duidelijke titel.
* **Identificatie:** Plaats voor naam, datum, etc.
* **Instructies:** Taalkundig correct, duidelijk en begrijpelijk voor de leerlingen.
* **Aantrekkelijkheid en functionaliteit:** Verzorgde lay-out met aandacht voor de leefwereld van de leerlingen.
* **Oefeningen:** Sluiten aan bij de lesdoelen, logische volgorde met stijgende moeilijkheidsgraad, variatie en gradatie in opdrachten, verschillende denkniveaus.
* **Ruimte:** Voldoende schrijf- en oplossingsruimte, inclusief ruimte voor correctie.
* **Structuur en leesbaarheid:** Gestructureerd en gemakkelijk leesbaar.
* **Differentiatie:** Mogelijkheid tot differentiatie, bv. door extra opdrachten voor snellere leerlingen of meer ondersteuning voor leerlingen die extra hulp nodig hebben.
> **Voorbeeld:** Verschillende titels op een werkblad kunnen indiceren hoe er wordt gedifferentieerd, bijvoorbeeld: "Voor de vluggen", "En nu moeilijk", "En nu ontspannen".
Dit uitgebreide overzicht van leermiddelen biedt een solide basis voor het effectief inzetten ervan in het lager onderwijs.
---
# Didactische eisen en toepassingen van bordgebruik in de klas
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de didactische eisen en toepassingen van bordgebruik in de klas, met een focus op zowel het krijtbord als het digitale bord.
## 3. Bordgebruik in de klas
Effectief bordgebruik is cruciaal voor het ondersteunen van het leerproces. Het bord dient als een middel om de overdracht van leerinhoud kracht bij te zetten en kan de werkelijkheid de klas binnenbrengen, het denken en handelen activeren, kansen bieden tot gedifferentieerd werken, en bijdragen aan een positief klasklimaat. Het kan leerlingeninitiatief mogelijk maken en ondersteuning bieden voor zelfcontrole en feedback.
### 3.1 Voordelen en nadelen van bordgebruik
Zowel het traditionele krijtbord als het digitale bord hebben hun specifieke voor- en nadelen.
#### 3.1.1 Het krijtbord
**Voordelen:**
* **Informeren en documenteren:** Biedt een inhoudelijke structuur.
* **Inzicht stimuleren:** Helpt bij het leggen van verbanden.
* **Uitnodiging tot oefenen:** Nodigt leerlingen uit tot noteren, wat leren bevordert.
* **Visuele ondersteuning:** Biedt sterke visuele ondersteuning.
* **Geleidelijke opbouw:** Kan inhoud geleidelijk opbouwen.
* **Langdurige aanwezigheid:** Kan gedurende langere tijd bewaard blijven.
* **Differentiatie:** Kan mogelijkheden bieden tot differentiatie.
* **Focus:** Geeft focus (mogelijk beter dan een digibord).
* **Organisatorische steun:** Kan organisatorische ondersteuning bieden.
**Beperkingen/Nadelen:**
* **Beperkte ruimte:** De beschikbare oppervlakte is gelimiteerd.
* **Tijdrovend klaarmaken:** Het voorbereiden van het bord kan tijd kosten.
* **Zichtbaarheid bij groepswerk:** Kan minder zichtbaar zijn tijdens groepswerkactiviteiten.
#### 3.1.2 Het digitale bord
**Voordelen:**
* **Motivatie:** Kan motiverend werken en zo bijdragen aan leren.
* **Interactie:** Kan bijdragen aan meer interactie in de klas.
* **Wereld binnenbrengen:** Kan de werkelijkheid de klas binnenbrengen.
**Beperkingen/Nadelen:**
* **Vluchtigheid:** Informatie op het digitale bord kan vluchtig zijn.
* **Vertraging:** Kan vertragingen vertonen in gebruik.
* **Extra schermtijd:** Zorgt voor extra schermtijd voor leerlingen.
#### 3.1.3 Krijtbord versus digitaal bord
Er is een pleidooi voor het naast elkaar gebruiken van digitale en krijtborden. Hoewel digitale borden motiverend kunnen werken en interactie kunnen bevorderen, zorgt het schrijven tijdens het lesgeven (wat gemakkelijker is op een krijtbord) voor meer concentratie bij de leerlingen door de geleidelijke opbouw van informatie.
> **Tip:** Het is essentieel om de mogelijkheden en beperkingen van zowel het digitale als het krijtbord te overwegen bij de voorbereiding van de les.
### 3.2 Didactische eisen voor effectief bordgebruik
Effectief bordgebruik vereist een doordachte aanpak die gericht is op het faciliteren van leren.
#### 3.2.1 Voorbereiding en structuur
* **Bordplan:** Een bordplan is een essentieel onderdeel van de lesvoorbereiding. Hierin wordt nagedacht over de visuele structuur die het leren bevordert.
* Bij een krijtbord wordt dit uitgetekend.
* Bij een digitaal bord worden de te gebruiken visuals overwogen.
* **Onderverdeling van het bord:** Het bord kan worden opgedeeld in werkvelden:
* **Linkerveld:** Voor organisatie (bv. agenda, taakjes).
* **Centraal veld:** Voor nieuwe informatie, essentiële leerinhoud.
* **Rechterveld:** Voor incidentele zaken, berekeningen, uitwerkingen.
* **Achterzijde:** Voor informatie die tijdelijk uit beeld moet blijven.
* **Geleidelijke opbouw:** Leerinhoud en redeneringen moeten geleidelijk worden opgebouwd. Het bord mag nooit volledig vooraf klaargemaakt zijn; het moet tijdens de les worden opgebouwd, bij voorkeur door antwoorden van leerlingen in te brengen.
* **Essentie bewaren:** Essentiële leerstof moet zo lang mogelijk op het bord blijven staan als houvast voor de leerlingen.
* **Schematische weergave:** Gebruik van pijlen, kleuren en andere visuele hulpmiddelen kan helpen bij het structureren van informatie en het bevorderen van inzicht. Dit kan variëren van een schema tot een meer abstracte weergave.
* **Praat tijdens het schrijven:** Docenten moeten praten tijdens het schrijven en zich niet te lang met de rug naar de klas toekeren.
#### 3.2.2 Inhoud en vormgeving
* **Wat op het bord?** Overdenk zorgvuldig wat permanent op het bord moet blijven staan, vooral bij verwerkingsopdrachten. Dit omvat titels, tussentitels en kernbegrippen.
* **Kleurgebruik:** Kleur speelt een belangrijke rol bij het visualiseren. Het kan de aandacht trekken, samenhangen accentueren of tegenstellingen aangeven.
* **Beperk het aantal kleuren:** Gebruik maximaal drie kleuren voor leesbaarheid en overzichtelijkheid.
* **Let op zichtbaarheid:** Niet alle kleuren zijn even goed zichtbaar voor alle leerlingen.
* **Schrift:** Zorg voor een verzorgd en leesbaar handschrift, conform het normschrift van de school.
* **Soort taalgebruik:** Gebruik soberheid, focus op de essentie en korte zinnen. Vermijd te veel afkortingen, zeker als deze onduidelijk zijn.
#### 3.2.3 Interactie en leerlingbetrokkenheid
* **Leerlingantwoorden inbrengen:** Bouw de inhoud op aan de hand van leerlingantwoorden.
* **Leerlingen aan het bord:** Laat leerlingen zelf aan bod komen en zelf schrijven op het bord.
* **Vraagstukken en berekeningen:** Zorg voor een duidelijke structuur, met aandacht voor nauwkeurigheid.
* **Functie van het bord:** Het bord dient om:
* Aanschouwelijk onderwijs te faciliteren: de werkelijkheid binnenbrengen.
* Gedachten en woorden aan elkaar te koppelen.
* Het denken te activeren en ondersteunen.
* Leerlingantwoorden te integreren.
* Leerlingen aan het werk te zetten.
* Leerinhoud te structureren en geleidelijk op te bouwen.
* Schematisch weer te geven.
> **Example:** Een effectief bordplan voor een wiskundeles over breuken zou een duidelijke titel kunnen hebben, gevolgd door een geleidelijke introductie van breuken met behulp van visuele elementen (bijv. taartstukken). Vraagstukken kunnen apart worden uitgewerkt, met ruimte voor leerlinginbreng en correcties. Het gebruik van kleuren kan helpen om verschillende delen van de breuk (teller, noemer) te onderscheiden.
#### 3.2.4 Beoordeling van bordplannen
Bij het beoordelen van bordplannen wordt gelet op:
* **Duidelijke structuur:** Met titel, ondertitels en een logische ordening.
* **Visuele ondersteuning:** Gebruik van kleuren, vlaggetjes, schema's etc.
* **Overzichtelijkheid:** Voorkom dat het bord te druk wordt.
* **Functie:** Zorg dat het bord de leerinhoud ondersteunt en verdiept.
> **Tip:** Let op waarneembaarheid en plaats de visuele elementen op het juiste moment en in de juiste volgorde. Zorg dat de essentie van de prenten of beelden duidelijk is. Beperk het aantal elementen en maak onderscheid tussen sleutelbeelden en sfeerscheppende beelden.
### 3.3 Pleidooi voor een gecombineerd gebruik
Gezien de sterktes van beide systemen, wordt een pleidooi gevoerd voor het naast elkaar gebruiken van digitale en traditionele borden. Dit stelt docenten in staat om de voordelen van beide te benutten en de leeromgeving optimaal vorm te geven. Het belang van een correct georganiseerd en didactisch onderbouwd bordplan blijft hierbij centraal staan.
---
# Werkbladen als leermiddel: ontwerp en didactische eisen
Werkbladen zijn essentiële leermiddelen die het leerproces ondersteunen door middel van gerichte oefening en verwerking van leerstof.
### 4.1 Didactische eisen voor werkbladen
Werkbladen moeten aan een reeks didactische eisen voldoen om effectief te zijn als leermiddel.
#### 4.1.1 Essentiële onderdelen van een werkblad
* **Titel:** Een duidelijke titel die het onderwerp van het werkblad aangeeft.
* **Ruimte voor persoonlijke gegevens:** Plaats voor de naam van de leerling en de datum.
* **Instructies:** De instructies moeten taalkundig correct en ondubbelzinnig zijn, zodat leerlingen precies weten wat er van hen verwacht wordt.
* **Aantrekkelijkheid en functionaliteit:** Het werkblad moet visueel aantrekkelijk en functioneel zijn. Dit omvat een verzorgde lay-out die rekening houdt met de leefwereld van de leerlingen.
#### 4.1.2 Ontwerp van oefeningen
De oefeningen op een werkblad zijn cruciaal voor de effectiviteit ervan.
* **Aansluiting bij lesdoelen:** Oefeningen moeten direct voortbouwen op de leerdoelen van de les.
* **Logische volgorde en oplopende moeilijkheidsgraad:** De opdrachten moeten een logische progressie volgen, beginnend met eenvoudigere taken en oplopend in moeilijkheidsgraad. Dit wordt ook wel gradatie genoemd.
* **Variatie en differentiatie:** Er dient variatie te zijn in de opdrachten en aandacht te zijn voor differentiatie, zodat verschillende denkniveaus worden aangesproken. Dit kan leiden tot een harmonische en integrale ontwikkeling van kennis, inzicht, toepassingen en integratie.
* **Ruimte voor uitwerking:** Voldoende ruimte moet worden geboden voor oplossingen, oplossingswijzen en correcties.
* **Gestructureerd en leesbaar:** Het werkblad moet gestructureerd en leesbaar zijn.
#### 4.1.3 Aandacht voor differentiatie op het werkblad
Differentiatie op werkbladen kan op verschillende manieren worden vormgegeven:
* **Verschillende titels voor oefeningen:** Denk aan titels zoals "Voor de vluggen", "En nu moeilijk", "En nu ontspannen", "Voor wie nog tijd over heeft", of "Voor wie al klaar is". Deze geven aan hoe het werkblad kan worden aangepast aan de snelheid en behoefte van de leerling.
#### 4.1.4 Beoordeling van werkbladen
Bij het beoordelen van werkbladen moet men letten op de eerder genoemde aandachtspunten. Verbeteringen kunnen worden voorgesteld op basis van deze criteria. Het is belangrijk om zowel de positieve als de negatieve aspecten te benoemen en te verantwoorden aan de hand van didactische principes.
---
# Bronvermelding in academische en educatieve contexten
Dit onderwerp behandelt de essentiële principes en methoden voor het correct vermelden van bronnen, met specifieke voorbeelden volgens de APA-stijl voor diverse media zoals boeken, tijdschriftartikelen, websites en cd's.
### 5.1 Het belang van bronvermelding
Het correct vermelden van bronnen is een cruciaal onderdeel van academisch en educatief werk. Het erkent de originele auteurs en hun bijdragen, voorkomt plagiaat en stelt lezers in staat om de gebruikte informatie te verifiëren en verder te onderzoeken.
### 5.2 APA-stijl voor bronvermelding
De APA-stijl (American Psychological Association) is een veelgebruikte richtlijn voor het structureren en citeren van academische werken. Hieronder volgen specifieke voorbeelden voor verschillende soorten bronnen.
#### 5.2.1 Boeken
De basisstructuur voor het vermelden van een boek is als volgt:
Auteur, A. (jaartal, druk). Titel van het boek. Plaats: Uitgeverij.
**Voorbeelden:**
* Van Horeweg, A. (2021). *ADHD in de klas*. Leuven: Lannoo Campus.
* Gielis, S. (2021). *Ik ben goud waard*. Leuven: Lannoo.
**Meerdere auteurs:**
Wanneer er meerdere auteurs zijn, worden hun namen vermeld volgens specifieke regels.
* Bogaerts, H. & Borzée, M. (2017, 5e druk). *Inleiding in de didactiek*. Leuven: Acco.
* Borzée, M. e. a. (2014). *7 op 7 agenda*. Superagenda voor startende leraren basisonderwijs. Leuven: Plantyn.
#### 5.2.2 Tijdschriftartikelen
Voor tijdschriftartikelen geldt de volgende notatie:
Auteur, A. (jaartal). Titel van artikel. *Titel van het tijdschrift*, *jaargang* (*nummer*), beginpagina-eindpagina.
**Voorbeeld:**
* Verschaffel, L. (1992). Puntoefeningen in het rekenonderwijs. *School en computer*, *6*(6), 8-11.
#### 5.2.3 Websites
Bij het vermelden van websites dient de datum van raadpleging te worden toegevoegd.
**Voorbeeld:**
Refereren naar bron met vermelding: geraadpleegd op http://www.standaard.be [2020, 30 september]
> **Tip:** Zorg ervoor dat de URL volledig en correct is. Controleer ook of de website betrouwbaar is.
#### 5.2.4 CD's
Voor het vermelden van muziek van een CD, gebruikt men de volgende structuur:
Auteur, A. (jaar). Titel van het lied. In: *Titel van de cd* [CD]. Plaats van uitgifte: uitgeverij.
**Voorbeeld:**
* Adams, B. (1991). Not guilty. In: *Walking up the neighbours* [CD]. Volendam: Polydor.
### 5.3 Belang van correcte bronvermelding in educatie
Het aanleren van correcte bronvermelding aan leerlingen is essentieel voor hun academische ontwikkeling. Het bevordert kritisch denken, het correct gebruiken van informatie en het respecteren van intellectueel eigendom.
> **Tip:** Introduceer het concept van bronvermelding vroeg in het onderwijs en geef duidelijke voorbeelden voor verschillende leermiddelen. Laat leerlingen oefenen met het vermelden van de bronnen die ze zelf gebruiken.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Leren | Leren wordt gedefinieerd als een duurzame verandering in gedragsmogelijkheden die constructief, cumulatief, intentioneel, zelfregulerend, interactief en individueel verschillend tot stand komt, en die motorisch, cognitief, dynamisch-affectief en sociaal van aard kan zijn. |
| Media | Media zijn middelen die ingezet worden ter ondersteuning van het leerproces en de overdracht van leerinhoud, om lessen kracht bij te zetten. |
| Leermiddelen | Leermiddelen zijn concrete objecten of materialen die gebruikt worden om de overdracht van leerinhoud te ondersteunen en het leerproces te bevorderen. |
| Aanschouwelijk onderwijs | Onderwijs dat de werkelijkheid binnen de klas brengt door middel van visuele en concrete materialen, om zo begrip en inzicht te stimuleren bij leerlingen. |
| Activerend onderwijs | Een onderwijsaanpak die gericht is op het stimuleren van actief denken en handelen bij leerlingen, vaak ondersteund door interactieve media en werkvormen. |
| Gedifferentieerd werken | Het aanpassen van instructie, opdrachten of materialen om tegemoet te komen aan de individuele behoeften, niveaus en leerstijlen van leerlingen binnen een groep. |
| Concrete materialen | Fysieke objecten die leerlingen kunnen manipuleren en ervaren om abstracte begrippen te begrijpen, zoals rekenblokjes of letterdozen. |
| Visueel materiaal | Afbeeldingen, schema's, kaarten en andere visuele hulpmiddelen die gebruikt worden om informatie over te brengen, verbanden te leggen en het begrip te vergroten. |
| Digitale media | Elektronische middelen zoals computers, tablets, apps en online platforms die ingezet worden ter ondersteuning van het leerproces, vaak interactief en motiverend. |
| Bordgebruik | De manier waarop het schoolbord (krijtbord of digibord) wordt ingezet als didactisch middel voor het structureren van leerinhoud, het geven van uitleg en het stimuleren van leerlingparticipatie. |
| Werkblad | Een document met oefeningen en opdrachten dat leerlingen zelfstandig of in groepsverband invullen om leerstof te verwerken, in te oefenen of te herhalen. |
| Leerspel | Een spel dat ontworpen is om leerinhoud op een speelse manier aan te leren, te herhalen of te evalueren, met als doel de motivatie en actieve participatie van leerlingen te verhogen. |
| Bronvermelding | De correcte en systematische weergave van de bronnen die gebruikt zijn in een academisch werk, essentieel voor het vermijden van plagiaat en het geven van erkenning aan oorspronkelijke auteurs. |