Cover
Empieza ahora gratis 1-2-pages-2.pdf
Summary
# Hermeneutische benaderingen en concepten
Dit onderdeel van de studiehandleiding verkent fundamentele concepten binnen de hermeneutiek, met een sterke focus op de filosofie van Hans-Georg Gadamer, en behandelt de hermeneutische cirkel, voorstructurering, historische effecten en de rol van taal in begrip.
### 1.1 De hermeneutische cirkel en voorstructurering
Gadamer bekritiseert twee modellen van kennis met betrekking tot historiteit: het transcendentie-model van de Verlichting en het immanentie-model van de Romantiek. Beide ontkennen het belang van historisch bewustzijn [27](#page=27) [28](#page=28).
De hermeneutische cirkel beschrijft een dynamisch proces van begrip. De kern hiervan is de 'fore-structure' (voorstructurering), die bestaat uit anticiperende projecties, voorkennis of vooroordelen. Deze vooroordelen zijn zowel individueel als gemeenschappelijk, en wortelen in onze situering in de sociaal-historische leefwereld [27](#page=27) [35](#page=35).
#### 1.1.1 Historische effecten en 'wirkungsgeschichtliche Verflechtung'
Historische effecten, aangeduid met de term 'wirkungsgeschichtliche Verflechtung', zijn cruciaal voor begrip. Dit verwijst naar de wederzijdse beïnvloeding van geschiedenis en onze interpretatie. Deze effecten zijn productief en werken voort, gericht op de 'dingen zelf'. Ze kunnen ons ook 'terugtrekken' wanneer we iets niet begrijpen of wanneer nieuwe details niet passen in onze bestaande concepten. Dit leidt tot een toetsing van onze objectiviteit, niet tot een 'bracketing' van vooroordelen. We projecteren dus iets vooruit, nemen het mee, anticiperen en grijpen het vooraf [27](#page=27).
Het bewustzijn dat beïnvloed is door geschiedenis ('wirkungsgeschichtliches Bewusstsein') vereist een bereidheid tot herziening, vooral in het licht van een meer omvattende coherentie. Begrip begint wanneer iets ons aanspreekt en is geen willekeurige actie [27](#page=27).
> **Tip:** Begrip is een interactie, geen eenzijdige actie. Het vereist een openheid voor het object dat begrepen moet worden.
### 1.2 De rol van taal in begrip
Gadamer benadrukt dat we volledig door taal omvat worden. Concepten vormen de wereld waarin we leven en die we bewonen voordat we die expliciet begrijpen. Interpretatieve tradities doordrenken ons begrip. De 'gewicht' van woorden en de verantwoordelijkheid die hiermee gepaard gaat, zijn essentieel [28](#page=28).
Het hermeneutische gebeuren wordt gezien als een waarheidsgebeuren, vergelijkbaar met de ervaring van kunst. Kunst is mimetisch in de zin dat het iets op een nieuwe manier presenteert. Taal bezit in deze zin een presentatievermogen dat ons begrip kan transformeren [28](#page=28).
#### 1.2.1 Speculatieve eenheid van zijn en taal
Gadamer stelt de speculatieve eenheid van zijn en taal centraal: zijn komt tot presentatie door taal. Dit is gerelateerd aan de ideeën van Wittgenstein. Hij verzet zich tegen nominalisme en het idee dat elke taaleenheid louter presentatieel is [28](#page=28) [61](#page=61).
Gesprek is een sleutel tot dit proces. Het ontstaat wanneer we ons openstellen voor het taalgebeuren, erin 'vallen', en nieuwe inzichten ontwikkelen. Een gesprek ontwikkelt zich rond de 'Sache' (het onderwerp). Virtues in een gesprek zijn onder andere het opvatten van elkaars bijdragen als waarheidsclaims en de gelegenheid bieden om eigen ideeën te reflecteren [28](#page=28) [61](#page=61).
> **Example:** Een gesprek over een complex historisch evenement kan leiden tot nieuwe interpretaties wanneer deelnemers openstaan voor elkaars perspectieven en bereid zijn hun eigen aannames te toetsen.
### 1.3 Gadamers kritiek op taalbegrip en de Augustiniaanse traditie
Gadamer bevraagt een primitieve opvatting van taal, vaak geassocieerd met de ideeën van Augustinus. Augustinus beschrijft hoe kinderen leren door woorden te koppelen aan objecten en gebaren. Deze visie impliceert dat elk woord een vaste, aan het woord gekoppelde betekenis heeft, die correspondeert met een object. Dit wordt gezien als een reductionistische opvatting die de complexiteit van taal, zoals het gebruik van telwoorden of beschrijvende woorden, tekortdoet .
#### 1.3.1 Primitieve taalvormen en hun beperkingen
De beschrijving van Augustinus, hoewel bruikbaar voor specifieke communicatiesystemen zoals het aanwijzen van bouwmaterialen door een bouwer en zijn helper, is niet representatief voor de gehele taal. Het suggereert een 'communicatiesysteem' in plaats van de volle rijkdom van taal. Een te simpele opvatting van taal, waarbij elke letter een klank duidt zonder rekening te houden met andere functies zoals klemtoon of interpunctie, lijkt op deze Augustiniaanse visie .
> **Tip:** Het bestuderen van primitieve taalvormen, zoals die van een kind dat leert spreken, kan helpen om de functie en het doel van woorden duidelijker te overzien, waardoor het algemene begrip van woordbetekenis verhelderd wordt .
#### 1.3.2 De rol van 'use' in betekenisgeving
Ludwig Wittgenstein, wiens ideeën de Augustiniaanse benadering bevragen, stelt dat 'meaning is use'. De betekenis van een woord ligt niet in een intrinsieke essentie, maar in hoe het gebruikt wordt in specifieke praktijken. Leren spreken is daarom een vorm van training en 'africhten' (learning by doing) waarbij woorden gekoppeld worden aan handelingen en contexten. Dit impliceert een interactie tussen taal en de wereld, waarbij taal niet slechts een passieve weergave is, maar actief bijdraagt aan het vormen van onze werkelijkheid .
### 1.4 Hermeneutische deugden en verantwoordelijkheid
De hermeneutische benadering vereist specifieke deugden van de interpreter, wat ook wel 'epistemische verantwoordelijkheid' wordt genoemd. Dit omvat [27](#page=27):
* **Openheid:** Een bereidheid en gevoeligheid voor de alteriteit (het anders-zijn) van de tekst of het object van interpretatie [27](#page=27).
* **Moed:** De durf om nieuwe inzichten te omarmen, zelfs als ze bestaande opvattingen uitdagen.
* **Zelfbewustzijn:** Het herkennen van de eigen vooringenomenheden en de invloed van de eigen historische situatie op het begrip [27](#page=27).
Deze deugden dragen bij aan het proces van 'wirkungsgeschichtliches Bewusstsein' [27](#page=27).
> **Example:** Een historicus die een oud document analyseert, toont openheid door niet alleen te zoeken naar bevestiging van bestaande theorieën, maar ook door ruimte te laten voor onverwachte inzichten die het document biedt. Moed is nodig om deze nieuwe inzichten te presenteren, en zelfbewustzijn helpt om de eigen subjectieve invloeden op de interpretatie te herkennen.
### 1.5 Taal, wereld en begrip
Gadamer benadrukt dat taal niet slechts een middel tot communicatie is, maar een essentieel kader waarbinnen ons begrip van de wereld plaatsvindt. De 'eenheid van taal-wereld' is fundamenteel. Taal structureert onze ervaring en geeft vorm aan de realiteit die we waarnemen [28](#page=28).
#### 1.5.1 Conversatie als hermeneutisch model
Conversatie wordt gezien als een model voor het hermeneutische proces. Het is een ruimte waar nieuwe inzichten ontstaan door de interactie tussen individuen rond een gemeenschappelijk onderwerp ('Sache'). De deugden van een gesprek (waarheidsclaims serieus nemen, reflectie) zijn van cruciaal belang voor het verfijnen van begrip [28](#page=28) [61](#page=61).
### 1.6 Belangrijke concepten samengevat
* **Hermeneutische cirkel:** Het iteratieve proces van begrijpen, waarbij voorkennis de interpretatie stuurt en de interpretatie de voorkennis vormt [35](#page=35).
* **Voorstructurering (Fore-structure):** De verzameling van vooroordelen, anticiperende projecties en voorkennis die we meebrengen in elke begripsactie [27](#page=27).
* **Historische effecten (Wirkungsgeschichte):** De invloed van de geschiedenis op ons begrip en de manier waarop ons begrip het verleden voortzet [27](#page=27).
* **Taal als wereld:** De overtuiging dat taal niet alleen de werkelijkheid beschrijft, maar ook de werkelijkheid vormgeeft waarin we leven [28](#page=28).
* **Begrip als gesprek:** Het idee dat begrip een dialogisch proces is, vergelijkbaar met een gesprek, waarin we ons openstellen voor de 'Sache' en de ander [28](#page=28).
* **Hermeneutische deugden:** Openheid, moed en zelfbewustzijn als noodzakelijke kwaliteiten voor effectief interpreteren [27](#page=27).
* **Meaning is use:** De betekenis van woorden wordt bepaald door hun gebruik in specifieke contexten en praktijken, zoals benadrukt door Wittgenstein .
---
# Kwalitatief onderzoek en interviewmethodologie
Hier is een gedetailleerde studiegids voor het onderwerp "Kwalitatief onderzoek en interviewmethodologie," gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. Kwalitatief onderzoek en interviewmethodologie
Dit deel behandelt de methodologie van kwalitatief onderzoek, met een focus op de aard, uitvoering en analyse van semi-gestructureerde interviews, en een kritische beschouwing van de 'conduit metaphor of language'.
### 2.1 De aard van kwalitatief onderzoek en de interviewmethodologie
Kwalitatief onderzoek (hierna QR) wordt primair geassocieerd met het kwalitatieve onderzoeksinterview (QRI) en etnografische observaties. In tegenstelling tot conventionele empirisch-analytische onderzoeksmethoden, die zich richten op objectieve gebeurtenissen, beoogt QR de subjectieve component te vatten of te begrijpen. Dit omvat het vastleggen van de "ervaring" van individuen, hun "betekenisgeving" (meaning-making) en hun "begrip" (understandings) van de wereld. Het doel is om de wereld te begrijpen vanuit het perspectief van de subjecten, hun geleefde wereld bloot te leggen voorafgaand aan wetenschappelijke verklaringen [68](#page=68) [72](#page=72).
> **Tip:** De kern van kwalitatief onderzoek is het begrijpen van de subjectieve betekenis die mensen aan hun ervaringen toekennen. Het gaat niet zozeer om het meten van objectieve feiten, maar om het ontrafelen van de complexiteit van menselijke percepties en interpretaties.
#### 2.1.1 Het kwalitatieve onderzoekinterview (QRI)
Het QRI is de meest populaire stijl binnen het kwalitatieve sociale onderzoek. Het wordt gekenmerkt door een minder restrictieve en gestandaardiseerde aanpak dan bij kwantitatief onderzoek. Hoewel er verschillende vormen bestaan (zoals focusgroepen en volledig ongestructureerde interviews), is het semi-gestructureerde interview de werkpaard van hedendaags kwalitatief onderzoek [63](#page=63) [64](#page=64).
**Kenmerken van het semi-gestructureerde interview:**
* De onderzoeker heeft een algemeen plan voor het te bespreken onderwerp, maar volgt geen vaste volgorde van vragen en formuleert deze ook niet op een specifieke manier [64](#page=64).
* Respondenten krijgen veel vrijheid in hun antwoorden, de lengte ervan, en zelfs de onderwerpen die ze bespreken [64](#page=64).
* Het doel is om de respondent aan te moedigen "in hun eigen woorden" te spreken om een 'first-person account' te verkrijgen [64](#page=64).
* Het interview wordt doorgaans opgenomen en getranscribeerd [64](#page=64).
#### 2.1.2 Het doel van het QRI
Het primaire doel van een QRI is het verkrijgen van "accounts" of beschrijvingen van de geïnterviewde. Dit betekent het verzamelen van beschrijvende gegevens in de eigen woorden van de subjecten, zodat de onderzoeker inzicht kan ontwikkelen in hoe subjecten een deel van de wereld interpreteren. Goede interviews produceren rijke data, gevuld met woorden die de perspectieven van de respondenten onthullen [67](#page=67) [68](#page=68).
#### 2.1.3 Vergelijking met conventionele survey-interviews (CSI)
Kwalitatieve interviews worden vaak gecontrasteerd met interviews uit traditioneel survey-onderzoek. Kenmerken van CSI zijn [64](#page=64):
* **Voorgeschreven script:** Vragen zijn vooraf ontworpen, er wordt een script gevolgd, en de interviewer streeft naar neutraliteit, zonder concepten uit te leggen of te verduidelijken [64](#page=64) [75](#page=75).
* **Nadruk op standaardisatie:** Dit zorgt ervoor dat alle respondenten dezelfde stimuli krijgen [64](#page=64) [75](#page=75).
* **Doel:** Verzamelen van valide en betrouwbare gegevens, vaak binnen een positivistisch kader [75](#page=75).
> **Kritiek op CSI:** Packer stelt dat de pogingen om het interview een betrouwbaar wetenschappelijk instrument te maken, de mogelijkheid om valide informatie te verstrekken juist ondermijnen. Het rigide vasthouden aan een script leidt tot "interactional troubles". De middelen die in alledaagse gesprekken worden gebruikt om begrip te creëren, kunnen niet worden toegepast. Dit kan leiden tot ongepaste of onzinnige vragen, het negeren van verduidelijkingsverzoeken, en het ontmoedigen van gedetailleerde antwoorden of juist het bevragen van korte, elliptische antwoorden. Het fundamentele probleem is het delen van aannames over de wereld tussen interviewer en geïnterviewde. De focus op controle (via standaardisatie) beperkt de flexibiliteit en validiteit van de bevraging [64](#page=64) [65](#page=65) [75](#page=75).
#### 2.1.4 Vergelijking met alledaagse gesprekken
De semi-gestructureerde aard van QRI's kan leiden tot vergelijkingen met alledaagse gesprekken, omdat er minder nadruk ligt op controle en standaardisatie. Dit maakt ze potentieel gevoeliger voor de unieke ervaringen en subjectiviteit van de geïnterviewde. Echter, QRI's hebben ook hun eigen kunstmatigheden en zijn een "speciaal soort gesprek" [60](#page=60) [76](#page=76).
**Zeven belangrijke verschillen tussen een QRI en een alledaags gesprek (volgens Packer):**
1. **Gepland:** QRI's worden van tevoren ingepland [61](#page=61) [76](#page=76).
2. **Tussen vreemden:** Vaak vinden ze plaats tussen relatieve vreemden, met minimale of geen voorafgaande relatie [61](#page=61) [76](#page=76).
3. **Ongelijke interactie:** Er is sprake van een machtsasymmetrie; de interviewer heeft de macht om vragen te stellen, het gesprek te starten en te stoppen. Dit wordt wel een "one-way pseudoconversation" genoemd [61](#page=61) [66](#page=66) [76](#page=76).
4. **Voor een derde partij:** Het interview wordt uitgevoerd voor een niet-aanwezige derde partij (de onderzoeker en de wetenschappelijke gemeenschap), waardoor het meer een "gesproken tekst" is [66](#page=66) [76](#page=76).
5. **Speciale houding:** De onderzoeker neemt een speciale houding aan, balancerend tussen geloof en scepsis [66](#page=66) [76](#page=76).
6. **Niet over het hier en nu:** Het onderwerp is vaak een gebeurtenis uit het verleden of een abstractie, in tegenstelling tot alledaagse gesprekken die zich vaak op het heden richten [67](#page=67) [76](#page=76).
7. **Doel: verkregen 'accounts':** Het doel is om beschrijvingen van de geïnterviewde te verkrijgen [67](#page=67) [76](#page=76).
De flexibiliteit van het QRI lijkt in dienst te staan van de asymmetrie; de interviewer is flexibel om openheid van de geïnterviewde te bevorderen, terwijl de interviewer zijn eigen bijdrage verborgen houdt [67](#page=67) [70](#page=70) [77](#page=77).
> **Tip:** Hoewel QRI's lijken op alledaagse gesprekken, is het cruciaal om de specifieke kenmerken en de inherente machtsasymmetrie te erkennen. Dit helpt bij het kritisch evalueren van de verzamelde data en de interpretatie ervan.
#### 2.1.5 De "conduit metaphor of language" en de kritiek daarop
De methode van het kwalitatieve interview wordt vaak gehanteerd met de aanname dat taal functioneert als een "conduit" (kanaal) waardoor gedachten en gevoelens worden overgedragen. In deze metafoor worden taaluitingen gezien als containers die betekenissen bevatten die van de ene persoon naar de andere worden verzonden [69](#page=69).
**Componenten van de conduit metaphor:**
* **IDEAS (of MEANINGS) ARE OBJECTS:** Ideeën of betekenissen worden als fysieke objecten beschouwd.
* **LINGUISTIC EXPRESSIONS ARE CONTAINERS:** Woorden en zinnen worden gezien als containers die deze betekenissen bevatten.
* **COMMUNICATION IS SENDING:** Communicatie wordt begrepen als het verzenden van deze gevulde containers van de ene persoon naar de andere.
**Problemen met de conduit metaphor (volgens Packer):**
1. **Scheiding van ervaring en taal:** Het veronderstelt dat ervaringen gescheiden kunnen worden van de taal die wordt gebruikt om ze te beschrijven, alsof ervaringen onafhankelijk van taal bestaan [79](#page=79).
2. **Inherentie betekenis van woorden:** Het stelt dat woorden een inherente betekenis hebben, los van de context [79](#page=79).
3. **Reductie van communicatie:** Het reduceert communicatie tot een simpele uitwisseling van informatie, en negeert de complexiteit van interactie en betekenisvorming [79](#page=79).
4. **Beeld van geïsoleerde individuen:** Het bevordert een beeld van individuen als geïsoleerde entiteiten met private subjectieve mentale toestanden, in plaats van wezens wiens ervaringen en betekenissen gevormd worden door gedeelde taal en interactie [79](#page=79).
> **Tip:** De conduit metaphor is zo wijdverbreid dat we ons er vaak niet van bewust zijn. Het is echter cruciaal om deze metafoor kritisch te bevragen, omdat het impliciete aannames bevat over taal, betekenis en menselijke interactie die de interpretatie van interviewdata kunnen beïnvloeden.
Packer stelt dat de conduit metaphor leidt tot de misvatting dat de betekenis van wat gezegd wordt, onafhankelijk is van de interactie tussen interviewer en geïnterviewde. Hierdoor kan de bijdrage van de interviewer worden weggelaten uit transcripties en analyses, omdat deze irrelevant wordt geacht. Dit creëert een "gap" tussen de theorie van het interview als een gezamenlijke productie en de praktijk waarin de interviewer's rol vaak onzichtbaar wordt gemaakt [67](#page=67) [70](#page=70) [77](#page=77).
#### 2.1.6 De interview als "joint production"
In tegenstelling tot de conduit metaphor, benadrukt Packer, met verwijzing naar Mishler en Suchman & Jordan, dat elk interview altijd een "joint production" is. De betekenis van vragen en antwoorden wordt onderhandeld, onderwerpen worden gezamenlijk geïntroduceerd, en ambiguïteit wordt samen opgelost [64](#page=64) [67](#page=67) [74](#page=74).
Dit impliceert dat de 'data' van een QRI niet worden "verkregen", maar "geproduceerd" binnen de kunstmatige setting van het interview. Ervaringen en inzichten zijn niet simpelweg "aanwezig" in de respondent om te worden overgedragen, maar worden uitgedrukt en gevormd binnen de context van de interactie. De interviewer gebruikt de middelen van alledaagse conversatie om een interactie te creëren waarin zijn/haar betrokkenheid onzichtbaar wordt gemaakt, terwijl de geïnterviewde wordt aangemoedigd om te praten over persoonlijke zaken, los van het hier en nu. Dit kan zelfs leiden tot de vraag of "subjectiviteit" zelf een effect is van het semi-gestructureerde interview [70](#page=70) [74](#page=74) [79](#page=79).
> **Voorbeeld:** Een interviewer die een complexe vraag stelt en de geïnterviewde vraagt om meer uitleg. In een CSI zou de vraag herhaald moeten worden, terwijl in een QRI de interviewer kan faciliteren om het antwoord te verhelderen. De manier waarop deze interactie plaatsvindt, beïnvloedt de uiteindelijke "data".
### 2.2 Methodologie en methoden in kwalitatief onderzoek
#### 2.2.1 Methodologische assumpties en de interpretieve benadering
De auteur van de eerste sectie (Petersen) hanteert een interpretivistische benadering, gebaseerd op de aanname van meerdere realiteiten, niet één objectieve waarheid. Het doel is niet het ontdekken van een absolute waarheid, maar het verkrijgen van *Verstehen*, een begrip van de motieven, intenties en betekenissen die individuen aan hun acties toekennen. Dit sluit aan bij een filosofisch hermeneutisch kader, geïnspireerd door Gadamer, waarbij begrip voortkomt uit een dialectisch proces van heen en weer bewegen tussen het geheel en de delen [43](#page=43).
> **Tip:** Hermeneutiek benadrukt de circulaire aard van begrip. Net als bij het interpreteren van kunst, vereist het begrijpen van menselijke ervaringen een intieme betrokkenheid en interactie tussen de onderzoeker en de onderzochte.
#### 2.2.2 Methoden van dataverzameling en analyse
De studie beschrijft een flexibele en creatieve aanpak van dataverzameling en -analyse, die afwijkt van traditionele, systematische methoden [44](#page=44).
**Dataverzameling:**
* **In-depth en multipele interviews:** Interviews duurden één tot twee uur en vonden 4 tot 6 keer plaats per vrouw over een periode van zes maanden [44](#page=44).
* **Informele gesprekken:** De interviews leken meer op informele gesprekken dan op een formele vraagstelling, waardoor participanten controle kregen over de richting van het gesprek. Dit bevordert een meer wederkerige en gelijkwaardige relatie [44](#page=44).
* **Variëteit aan registratiemethoden:** Transcriptie, uitgebreide veldaantekeningen, verzamelen van relevante artefacten en het bijhouden van een methodologische log. Veldnotities omvatten observaties van gebaren, gezichtsuitdrukkingen en stemintonatie [45](#page=45).
**Data-analyse:**
* **Minder gestructureerde aanpak:** Afzien van een systematische, lockstep-methode ten gunste van een minder nette aanpak [45](#page=45).
* **Algemene strategieën:** Gebruik van strategieën zoals het schetsen van ideeën, notities maken, spelen met metaforen en het sorteren van informatie [45](#page=45).
* **Onderdompeling:** Jezelf onderdompelen in de data door transcripts te herlezen en opgenomen interviews te beluisteren om subtiliteiten, tegenstrijdigheden en metaforen te ontdekken [45](#page=45).
* **Journaling:** Het gebruik van de methodologische log als een plaats voor journaling, waarbij schrijven wordt gezien als een methode van analyse en representatie [45](#page=45).
#### 2.2.3 Schrijven als methode van representatie: poëzie en narratief
Om de complexiteit van intersectionele onderzoeksdilemma's te omzeilen en een rijkere representatie van de levenservaringen van gemarginaliseerde individuen te bieden, worden creatieve analytische praktijken, met name poëzie en narratief, ingezet [47](#page=47).
**Gebruik van poëzie:**
* **Methode van analyse en authenticiteit:** Poëzie wordt gebruikt als een methode van analyse om de authenticiteit van de ervaringen van deelnemers te vangen [47](#page=47).
* **Constructie:** Gemaakt door directe citaten uit transcripts te lichten, aangevuld met veldaantekeningen om emotie en non-verbale communicatie te beschrijven. De tekst wordt gecondenseerd en woorden en zinnen worden gerangschikt om de ervaringen weer te geven [47](#page=47).
* **Ontdekken van subtiliteiten:** Het vereist zorgvuldige analyse van transcripts en veldaantekeningen om subtiliteiten, tegenstrijdigheden, ironieën en metaforen te ontdekken [48](#page=48).
* **Doel:** Het creëren van suggestieve en open-eindige verbindingen met de data, om de lezer een ander en dwingender perspectief te bieden [48](#page=48).
* **Voordelen:** Poëzie is een economische manier om bevindingen te communiceren, de heelheid en details van geleefde ervaringen te belichten en dient als een middel om ironieën en bredere contexten te illustreren [48](#page=48) [49](#page=49).
* **Vermijden van hiërarchie:** Poëzie helpt om te voorkomen dat ervaringen categorisch worden georganiseerd, wat zou leiden tot een hiërarchische of gelaagde benadering, wat juist vermeden moet worden bij intersectioneel onderzoek [50](#page=50).
> **Voorbeeld:** De stanzas die de ervaringen van Courtney beschrijven, belichten de valkuilen van stereotypen over jonge, zwarte moeders en de inherente wens om deze te weerleggen [48](#page=48).
**Gebruik van narratief:**
* **Geconstrueerde conversatie:** Narratief wordt gebruikt om een gesprek tussen de vrouwen te construeren, wat een manier was om hun verhalen collectief te representeren en traditionele opvattingen uit te dagen [51](#page=51).
* **Holistische weergave:** Een gesprek staat toe om geleefde ervaringen op een holistische manier te presenteren, terwijl de subtiele nuances van elke vrouw worden uitgelicht [51](#page=51) [53](#page=53).
* **Constructieproces:** Gebaseerd op transcripts, veldaantekeningen, bandopnames en de methodologische log. De data worden gesorteerd op gemeenschappelijke thema's, en citaten worden gebruikt om dialogen te construeren die de vrouwen met elkaar laten spreken [52](#page=52).
* **Authenticiteit:** Aandacht voor syntax en dialect, en het infuseren van dialogen met subtiele details en gebaren uit veldaantekeningen, creëert een naadloos en authentiek gesprek [52](#page=52).
* **Doel:** Het vermijden van de valkuilen van intersectioneel onderzoek door ervaringen niet te compartimenteren, fragmenteren of rangschikken. Het stelt de lezer in staat om de onderlinge verbanden tussen ras, gender, klasse en handicap te onderzoeken door de totaliteit van de verhalen [53](#page=53).
* **Gelijkwaardigheid en bondgenootschap:** De conversatie benadrukt de "agency" (handelingsvermogen) van elke vrouw en presenteert hen als bondgenoten, wat belangrijk is om rangschikking van hun ervaringen te vermijden [53](#page=53).
* **Nieuwe verhalen:** Narratieven en poëzie creëren de ruimte om iets anders te verbeelden en belichten de complexiteit van hoe ras, gender, klasse, handicap, structuur en agency verstrengeld zijn [55](#page=55).
#### 2.2.4 De rol van de onderzoeker en ethische overwegingen
De onderzoeker is zich bewust van haar eigen "lens" als een witte, valide, middenklasse vrouw en hoe dit implicaties heeft voor ethische overwegingen. Met de mantra "niets over ons, zonder ons" in gedachten, worstelt ze met de vraag of ze wel het recht heeft om deze onderwerpen te onderzoeken. Er wordt gestreefd naar een ethiek van nabijheid, zorg, proximiteit en verwantschap, met open gesprekken waarin de deelnemers minimaal worden beperkt [46](#page=46) [47](#page=47).
De studie benadrukt dat kwalitatief onderzoek niet gaat om het "redden" van participanten, maar om het samenwerken om stereotyperende opvattingen uit te dagen en verandering teweeg te brengen. Creatieve methoden zoals poëzie en narratief helpen dit begrip over te brengen, waarbij de agency van de personen wordt onderzocht en de lezer wordt uitgenodigd om nieuwe werelden te verbeelden die wenselijk en mogelijk zijn [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 2.2.5 Conclusie over kwalitatieve methodologie
Kwalitatief onderzoek, met zijn open en flexibele proces ondersteund door specifieke filosofische aannames, bleek vitaal te zijn voor het verkennen van intersectionaliteit. De keuze van methodologie en methode informeert het onderzoeksproces diepgaand en beïnvloedt wat we kunnen leren. De nadruk ligt op het verkennen van kwalitatieve methoden met flexibiliteit en openheid, wat kan leiden tot nieuwe inzichten en manieren van weten [55](#page=55) [56](#page=56).
> **Tip:** Het waarderen van narrative als een manier om kennis te vergaren en te representeren opent nieuwe mogelijkheden. Het verbreden van de methoden en manieren van kennisrepresentatie kan leiden tot diepere en complexere inzichten.
---
# Intersectionaliteit en representatiemethoden
Dit onderwerp verkent de uitdagingen van intersectioneel onderzoek, met de nadruk op het representeren van de complexe realiteiten van individuen met meervoudige gemarginaliseerde identiteiten en het gebruik van alternatieve methoden zoals poëzie en narratief om deze ervaringen over te brengen.
## 3. Intersectionaliteit en representatiemethoden
### 3.1 De complexiteit van intersectioneel onderzoek
Intersectionaliteit onderzoekt hoe verschillende assen van onderdrukking (zoals ras, gender, handicap en klasse) elkaar kruisen en hoe deze kruispunten unieke ervaringen van marginalisatie creëren. Hoewel bestaand onderzoek waardevolle inzichten heeft geboden in de levens van individuen met meervoudig onderdrukte identiteiten, heeft het ook nieuwe onderzoeksvragen en dilemma's met zich meegebracht [41](#page=41).
#### 3.1.1 Dilemma's in intersectioneel onderzoek
* **Representatie zonder hiërarchie:** Een belangrijk dilemma is hoe individuele levens kunnen worden weergegeven zonder een hiërarchie te creëren of de verschillende discoursen rang te ordenen. Het simpelweg optellen van onderdrukkingen ("één plus één is twee onderdrukkingen") is ontoereikend [41](#page=41).
* **Simultane versus unieke ervaringen:** Er is discussie over hoe simultane onderdrukking wordt ervaren. Sommigen beargumenteren dat individuen zowel racisme als seksisme tegelijkertijd ervaren terwijl anderen stellen dat de ervaringen uniek zijn voor het kruispunt van identiteiten en contextafhankelijk kunnen zijn [42](#page=42).
* **Parallellen tussen discoursen:** Het gebruik van één gemarginaliseerd discours om een ander te conceptualiseren door parallellen te trekken, wordt bekritiseerd omdat het een "discours van equivalenten" kan creëren dat aspecten van iemands identiteit negeert of versimpelt. Dit kan leiden tot een onvolledige analyse van het leven op de kruispunten [42](#page=42).
* **Behoefte aan verfijnde studies:** Vanwege deze dilemma's is er een oproep tot nieuwe en meer verfijnde studies naar intersectionaliteit om de multidimensionale aard van deze ervaringen adequaat en billijk te beschrijven [42](#page=42).
#### 3.1.2 De rol van kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek biedt een geschikte methodologie om de complexiteit van intersectionaliteit te onderzoeken. Het stelt onderzoekers in staat om de geleefde ervaringen van individuen op gemarginaliseerde kruispunten te verkennen en nieuwe inzichten te verwerven. Specifiek worden creatieve analytische praktijken, zoals poëzie en narratief, voorgesteld als middelen om de genoemde dilemma's te omzeilen en meer billijke onderzoeksprocessen te bevorderen [41](#page=41) [42](#page=42) [47](#page=47).
### 3.2 Methodologische benaderingen in intersectioneel onderzoek
De beschreven studie gebruikte een kwalitatieve benadering met een interpretivistisch en filosofisch hermeneutisch kader [43](#page=43).
#### 3.2.1 Methodologische onderbouwing
* **Meerdere realiteiten:** De studie ging uit van het bestaan van meerdere realiteiten, niet van één objectieve waarheid. Het doel was om "Verstehen" te bereiken: het begrijpen van de motieven, intenties en betekenissen die individuen aan hun acties toekennen [43](#page=43).
* **Interpretivistische benadering:** De focus lag op hoe deelnemers betekenis gaven, toekenden of ervoeren binnen hun leven en specifieke contexten [43](#page=43).
* **Filosofische hermeneutiek:** Geïnspireerd door Gadamer werd de hermeneutische cirkel toegepast. Dit houdt in dat men heen en weer beweegt tussen het geheel en de delen om begrip te vergaren. Dit proces is circulair, zonder een vast begin- of eindpunt, en omarmt een vloeiende en dynamische benadering van begrip [43](#page=43).
* **Onderzoeker als mede-creëerder van betekenis:** De onderzoeker zag zichzelf als mede-verantwoordelijk voor het construeren van betekenis door interactie met de deelnemers. Dit proces is vergelijkbaar met het interpreteren van kunst, waarbij interactie en betrokkenheid essentieel zijn voor het ontstaan van betekenis [44](#page=44).
#### 3.2.2 Flexibele methoden van dataverzameling en analyse
De studie koos voor een creatieve en flexibele benadering van dataverzameling en -analyse, waarbij traditionele, systematische methoden werden vermeden [44](#page=44).
* **Dataverzameling:** Er werd gebruik gemaakt van diepgaande en meervoudige interviews die meer leken op informele gesprekken. Deelnemers kregen de ruimte om richting te geven aan de gesprekken en input te leveren voor het eindproduct. Er werd ook gebruik gemaakt van transcripties, uitgebreide veldnotities, het verzamelen van relevante artefacten en het bijhouden van een methodologische log. De onderzoeker lette op gebaren, gezichtsuitdrukkingen en toon, en schreef na de gesprekken uitgebreide journaal-entries [44](#page=44) [45](#page=45).
* **Data-analyse:** De analyse was minder gestructureerd en meer organisch. Strategieën zoals het schetsen van ideeën, aantekeningen maken, spelen met metaforen en het sorteren van informatie werden toegepast. Door het herhaaldelijk lezen en beluisteren van transcripties, en het journaleren in de methodologische log, werd schrijven zelf een methode van analyse en representatie [45](#page=45).
* **Participanten:** De studie betrof vier Afrikaans-Amerikaanse vrouwen met (label)beperkingen en uit lage sociaaleconomische achtergronden: Courtney, Tasha, Shana en Keisha [45](#page=45) [46](#page=46).
* **Ethische overwegingen:** Er werd speciale aandacht besteed aan ethische aspecten, waaronder vertrouwelijkheid en het gebruik van pseudoniemen. De onderzoeker erkende ook haar eigen positie als witte, valide, middenklasse vrouw en de implicaties daarvan voor het onderzoek [46](#page=46).
### 3.3 Alternatieve methoden voor datarepresentatie
De studie onderzocht het gebruik van poëzie en narratief als alternatieve methoden voor datarepresentatie om de beperkingen van traditionele methoden te overwinnen en de rijkdom van intersectionele ervaringen over te brengen [47](#page=47).
#### 3.3.1 Gebruik van poëzie
Poëzie werd ingezet als een methode van analyse en om de authenticiteit van de ervaringen van de deelnemers vast te leggen [47](#page=47).
* **Proces van creatie:** Poëzie werd geconstrueerd uit directe citaten uit interviewtranscripties en veldnotities, waarbij woorden en zinsneden werden gearrangeerd om de ervaringen van de deelnemers over te brengen. Dit vereiste een zorgvuldige beoordeling van transcripties om subtiliteiten, tegenstrijdigheden, ironieën en metaforen te distilleren [47](#page=47) [48](#page=48).
* **Doel en effect:**
* **Evocatieve weergave:** Poëzie streeft ernaar om evocativiteit, toon en intensiteit te gebruiken om nieuwe inzichten te genereren. Het creëert open-ended verbindingen met de data voor de onderzoeker, de lezer en de luisteraar, en biedt een ander en meeslepend perspectief [48](#page=48).
* **Verleggen van stereotypen:** Gedichten kunnen lezers aanmoedigen om hun begrip uit te breiden en stereotypen uit te dagen, zoals het stereotype van de "jonge, alleenstaande, zwarte moeder bestemd voor uitkeringen" [48](#page=48).
* **Illustreren van complexiteit:** Poëzie kan de complexiteit van relaties en bredere contexten illustreren. Het juxtaponeert woorden van verschillende individuen om subtiele tegenstrijdigheden en de ingewikkelde werking van bijvoorbeeld ableisme aan het licht te brengen [48](#page=48) [49](#page=49).
* **Onthullen van ironie:** Poëzie kan ironie binnen ervaringen blootleggen, zoals Shana's opmerking dat zij niet "de blinde" was, terwijl anderen haar zo zagen [49](#page=49).
* **Vermijden van hiërarchische ordening:** Poëzie hielp om te voorkomen dat data categorisch werd georganiseerd, wat zou leiden tot een hiërarchische of gelaagde benadering. Het stelde de onderzoeker in staat om ervaringen die met meerdere discoursen te maken hadden, holistisch weer te geven [50](#page=50).
* **Holistische weergave:** Poëzie bood een holistische manier om ervaringen te delen, waarbij de onderlinge verbondenheid van verschillende identiteitskenmerken werd belicht [50](#page=50).
#### 3.3.2 Gebruik van narratief
Narratief werd gebruikt om een gesprek tussen de vrouwen te construeren, als alternatief voor een geplande focusgroep die logistiek niet haalbaar was [51](#page=51).
* **Doel van de geconstrueerde conversatie:**
* **Holistische presentatie:** Een gesprek maakt het mogelijk om geleefde ervaringen op een holistische manier te presenteren, terwijl de subtiele nuances van elke vrouw behouden blijven. Het vermijdt fragmentatie, compartmentaliseren of rangschikken van ervaringen [51](#page=51) [53](#page=53).
* **Nieuwe inzichten en uitdagen van aannames:** Een gesprek stelt lezers in staat om de complexe interacties en invloeden op de levens van de vrouwen te overwegen. Het biedt een alternatief kader voor begrip en reflectie op de intersectionaliteit van ras, gender, klasse en handicap [53](#page=53) [55](#page=55).
* **Transformatieve potentie:** Een "bevrijdingsnarratief" kan gedeelde uitdagingen benadrukken en tegelijkertijd individuele verschillen erkennen. Het richt zich op het veranderen van structuren die onrecht bestendigen [54](#page=54).
* **Nadruk op competentie en agency:** De geconstrueerde conversatie benadrukte de competentie en agency van de deelnemers, wat een uitdaging vormde voor stereotiepe aannames [54](#page=54).
* **Proces van creatie:** De geconstrueerde conversatie werd opgebouwd uit transcripties, veldnotities, geluidsopnamen en de methodologische log. Zinnen werden gegroepeerd op basis van gemeenschappelijke thema's zoals positieve invloeden, copingstrategieën, discriminatie en woede. Directe citaten werden gebruikt om de dialogen te construeren, met speciale aandacht voor syntax en dialect, en veldnotities werden gebruikt om subtiele details en gebaren toe te voegen voor authenticiteit [52](#page=52).
* **Rol van de onderzoeker:** De onderzoeker koos de thema's die in de conversatie werden vertegenwoordigd en besloot de vrouwen als bondgenoten te presenteren door ondersteunende overgangszinnen toe te voegen [53](#page=53).
* **Behouden van context:** Door dialogen te situeren binnen de context van persoonlijke geschiedenissen en de bredere sociale context, bleef de rijkdom van de originele gesprekken behouden, inclusief contextuele details, gezichtsuitdrukkingen en non-verbale gebaren [55](#page=55).
#### 3.3.3 Belang van poëzie en narratief
Poëzie en narratief worden geprezen als krachtige instrumenten om de "emotionele waarheid" van ervaringen over te brengen. Ze bieden een authentieke, holistische en krachtige manier om de vrouwen en hun onderwijservaringen te representeren. Deze alternatieve schrijfmethoden openen de dialoog en verbreden de verhalen, waardoor zowel de onderzoeker als de lezer worden uitgenodigd om aannames te bevragen en nieuwe perspectieven te ontwikkelen. Ze tonen de complexiteit van hoe ras, gender, klasse en handicap verweven zijn met structuur en agency, en dragen bij aan transformatie en verandering [53](#page=53) [54](#page=54) [55](#page=55).
> **Tip:** Bij het analyseren van intersectionele data is het cruciaal om te zoeken naar methoden die de complexe en gelaagde aard van ervaringen respecteren en vermijden om een onderdrukking te reduceren tot een enkelvoudige categorie. Creatieve methoden zoals poëzie en narratief kunnen hierbij een waardevol hulpmiddel zijn.
---
# Copingstrategieën bij leerlingen met leerstoornissen
Dit onderwerp verkent de emotionele en cognitieve copingstrategieën die middelbare scholieren met leerstoornissen hanteren, met aandacht voor de impact van diagnose, acceptatie en ondersteuning.
### 4.1 Introductie tot copingstrategieën bij leerstoornissen
Leerstoornissen zijn cognitief-neurologische tekorten die individuen levenslang begeleiden. De effectiviteit van leerlingen met leerstoornissen in het onderwijs wordt sterk beïnvloed door zowel cognitieve als emotionele factoren. Coping wordt gedefinieerd als het vermogen om succesvol zelfaanpassing te bereiken ondanks uitdagende of bedreigende omstandigheden. Het doel van dit onderzoek was het identificeren van de emotionele en cognitieve processen en copingstrategieën van middelbare scholieren met leerstoornissen, met als resultaat een hiërarchisch continuüm dat kan helpen bij het plaatsen van leerlingen en het bevorderen van effectieve copingstijlen [81](#page=81) [82](#page=82).
### 4.2 Onderzoeksmethodologie
De studie gebruikte een longitudinale kwalitatieve benadering met een grounded theory methodologie. Twintig Israëlische middelbare scholieren met leerstoornissen, waaronder verbale leerstoornissen (VLD), non-verbale leerstoornissen (NLD), en aandachtstekorten (ADD/ADHD), werden gedurende drie jaar gevolgd. De dataverzameling omvatte semi-gestructureerde interviews met de leerlingen, aangevuld met informatie uit interviews met ouders en docenten, en hun academische en persoonlijke dossiers. De interviews vonden plaats aan het begin van de 10e klas (retrospectief), tijdens de 11e klas (huidige situatie), en aan het einde van de 12e klas (toekomstperspectief). Data-analyse volgde de principes van grounded theory, inclusief open, axiaal en selectief coderen, met behulp van de ATLAS-ti software [81](#page=81) [82](#page=82) [83](#page=83) [84](#page=84).
### 4.3 De vier copingstrategieën
Uit de data-analyse kwamen vier kerncopingstrategieën naar voren, die zowel op cognitief-academisch als emotioneel niveau functioneren [85](#page=85):
* **Vermijding (Avoidance)**: Een niet-adaptieve, defensieve strategie die gekenmerkt wordt door gebrek aan geloof in hulp, weigering tot medewerking, repressie, ontkenning, terugtrekking, huilbuien, depressieve symptomen, opgeven, en overmatige afhankelijkheid van volwassenen. In extreme gevallen kan dit leiden tot anorexia, suïcidale gedachten, roken en drugsgebruik. Academisch uit zich dit in verzuim, late aankomst, het niet voltooien van huiswerk en angst voor toetsen. Studenten met NLD bleven vaker steken in deze fase van niet-acceptatie [86](#page=86) [88](#page=88).
* **Rebellie (Rebellion)**: Deze niet-adaptieve strategie omvat het afwijzen van aangeboden hulp, het beschuldigen van anderen, het niet verenigen met de leerstoornis, en het gebruik van onderhandelingsmethoden en acting-out gedrag. De focus ligt op externe factoren; leerlingen nemen geen verantwoordelijkheid voor hun gedrag of leerproblemen [86](#page=86) [89](#page=89).
* **Verzoening (Reconciliation)**: Een adaptieve strategie die een stap is richting volledige acceptatie en aanpassing aan de leerstoornis. Leerlingen erkennen hun beperkingen, maar zijn bereid moeite te doen om ermee om te gaan. Ze vertonen emotionele zelfregulatie, balanceren emoties, zoeken actief hulp en ontkennen of onderdrukken hun diagnose niet. De leerstoornis wordt als deel van hun zelfbeeld geaccepteerd, zonder toe te geven aan wanhoop. Ze zijn bereid remediërende hulp te accepteren [86](#page=86) [89](#page=89).
* **Vastberadenheid (Determination)**: De meest adaptieve strategie, die volgt op verzoening. Gekenmerkt door de wil om uitdagingen aan te gaan ondanks beperkingen en om persoonlijke competenties te tonen. De leerstoornis wordt gezien als een integraal deel van het zelfbeeld, en de situatie wordt herkadreerd als aanpasbaar. Dit leidt tot veerkracht, positieve sociale interacties en een verhoogd zelfgevoel. Deze leerlingen hebben hoge verwachtingen, werken hard, benutten hun sterktes en gebruiken slimme strategieën om uitdagingen te omzeilen of te compenseren, zoals het gebruik van samenvattingen of het studeren met peers. Ze beschouwen speciale dispensaties als een recht in plaats van een privilege [86](#page=86) [89](#page=89) [90](#page=90).
> **Tip:** Het is belangrijk te beseffen dat deze strategieën zowel stabiele houdingen als fasen in een progressie kunnen zijn. Het identificeren van de huidige fase van een leerling is cruciaal voor effectieve begeleiding [85](#page=85).
### 4.4 De twee thematische assen
De kerncategorieën van de copingstrategieën roteerden rond twee assen [85](#page=85):
1. **Het cognitieve, academische veld**: Repetitieve falen leidden tot gevoelens van succes of machteloosheid en controleverlies [85](#page=85).
2. **Het emotionele veld**: Angst om als academisch incompetent te worden bestempeld en de bedreiging van het zelfbeeld [85](#page=85).
### 4.5 Impact van diagnose
Problemen met een vroege diagnose kunnen diepe gevoelens van onzekerheid en een negatief zelfbeeld veroorzaken. Moeders spelen vaak een sleutelrol in het zoeken naar diagnose, maar worden soms genegeerd door het onderwijssysteem. Zelfs na diagnose kan de leerstoornis als iets verwarrends en beschamends worden ervaren. Diagnoses die vroeg in de basisschoolleeftijd plaatsvinden, leiden niet altijd tot vermindering van academisch falen of het gevoel 'anders' te zijn. Pas op de middelbare school ervaren leerlingen de diagnose vaker als een motiverende factor of, indien laat gediagnosticeerd, als een schok. De realisatie dat de leerstoornis blijvend is, kan leiden tot verlies en woede [91](#page=91).
#### 4.5.1 Fasen in acceptatie van de diagnose
De acceptatie van een diagnose kan, om deze tot een betekenisvol keerpunt te maken, vier stadia doorlopen [91](#page=91) [92](#page=92):
1. Begrip van de betekenis van de diagnose, het doel en de noodzaak ervan.
2. Begrip van de daadwerkelijke leerstoornis en de implicaties daarvan.
3. Bereidheid om innerlijke kracht aan te wenden voor leren en hulp te accepteren in de vorm van dispensaties en accommodaties.
4. Bereidheid om aanbevelingen volledig op te volgen en aan te dringen op de rechten voor speciale diensten, zelfs als dit confrontaties met zich meebrengt.
> **Tip:** Het identificeren van de fase waarin een leerling zich bevindt, met name door schoolcounselors, is een cruciaal startpunt voor effectieve scholing en ondersteuning. Leerlingen met NLD ervaren vaak meer moeite om deze fasen te doorlopen [90](#page=90) [92](#page=92).
### 4.6 Interne en externe factoren bij de ontwikkeling van copingstrategieën
Copingstrategieën worden gevormd en beïnvloed door zowel externe omstandigheden (familie-, sociale en schoolsteun) als interne factoren (persoonlijkheidskenmerken, zelfperceptie, acceptatiefase van de stoornis en de integratie ervan in de identiteit) [93](#page=93).
#### 4.6.1 Familieondersteuning
Ouders streven naar continuïteit en positieve weerspiegeling van hun genen. Bij tekorten kunnen zij schuldgevoelens ervaren. Moeders zijn vaak de eersten die hulp zoeken en tonen actieve, compromisloze betrokkenheid bij diagnose, hulp en behandelingen. Een verenigd gezin biedt bescherming en moedigt leerlingen aan om zich in te zetten voor leeruitdagingen [93](#page=93).
#### 4.6.2 Sociale ondersteuning
Sociale relaties en percepties spelen een belangrijke rol bij de keuze van copingstrategieën. Moeilijkheden in sociale vaardigheden kunnen zowel cognitieve (begrip van sociale situaties, non-verbale signalen) als emotionele (zelfvertrouwen, frustratie, agressie) dimensies hebben. Angst voor stigmatisering kan leiden tot vermijding, maar zodra acceptatie optreedt, wordt sociale acceptatie belangrijker dan de angst voor het label [94](#page=94).
#### 4.6.3 Gebrek aan ondersteuning in de basisschool
Leerlingen vertoonden meer stress op jongere leeftijd. In de basisschool negeerden docenten vaak aanbevelingen, wat leidde tot vernedering en schaamte. In het voortgezet onderwijs nam de ondersteuning toe, samen met een positievere self-perception. Het onderwijssysteem leek hier meer gericht op acceptatie en verzoening, waardoor de angst voor labeling afnam [94](#page=94) [95](#page=95).
#### 4.6.4 Intrinsieke persoonlijkheidskenmerken
Persoonlijkheidskenmerken, met name zelfperceptie, zijn essentieel voor het copingproces en de acceptatie van de leerstoornis als deel van de identiteit. Leerlingen die hun beperkingen in de adolescentie accepteren, ervaren meer sociale acceptatie en een vermindering van schaamte. Openheid en steun vergroten het welzijn [95](#page=95).
### 4.7 Conclusies en aanbevelingen
Een model met vier copingsstrategieën (vermijding, rebellie, verzoening, vastberadenheid) is ontwikkeld, die zich uiten in zowel cognitieve als emotionele domeinen. Deze strategieën kunnen worden beschouwd als fasen in een progressie van niet-adaptatie naar adaptatie en accommodatie. Het doel van emotionele coping is het overwinnen van angst en het gevoel anders of incompetent te zijn, terwijl cognitieve coping gericht is op het overwinnen van machteloosheid en controleverlies [95](#page=95) [96](#page=96).
Het document beveelt aan:
* **Vroege identificatie** van leerstoornissen [96](#page=96).
* **Acceptatie door scholen** en de **provisionele van accommodaties** vanaf de basisschool tot en met de middelbare school [96](#page=96).
* Docenten, counselors en remedial teachers kunnen het **vier-strategie model** gebruiken om de huidige copingstijlen, sterktes en zwaktes van leerlingen te identificeren en hen te helpen hun strategieën te verbeteren [96](#page=96).
> **Tip:** Interferenties zijn alleen effectief als leerlingen de copingstrategieën en -stijlen internaliseren [96](#page=96).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hermeneutische cirkel | Een concept dat stelt dat begrip van een deel afhankelijk is van het begrip van het geheel, en vice versa, in een continu proces van interpretatie en herinterpretatie. |
| Voorstructurering | De vooraf bestaande ideeën, verwachtingen of vooroordelen die een interpretator meebrengt bij het benaderen van een tekst of fenomeen, en die het begrip beïnvloeden. |
| Historische effecten (Wirkungsgeschichtliche Verflechtung) | De manier waarop geschiedenis en culturele context de huidige interpretatie en het begrip van een tekst of gebeurtenis beïnvloeden, door de verwevenheid van het verleden en het heden. |
| Epistemologische verantwoordelijkheid | De ethische verplichting van een onderzoeker of interpretator om zorgvuldig en kritisch om te gaan met kennisverwerving en -representatie, met aandacht voor de geldigheid en implicaties van de bevindingen. |
| Hermeneutische deugden | Karaktertrekken zoals openheid, moed en zelfbewustzijn die essentieel zijn voor effectieve interpretatie en begrip, door bereidheid tot herziening en gevoeligheid voor de alteriteit van de tekst. |
| Intersectionaliteit | Een theoretisch raamwerk dat onderzoekt hoe verschillende sociale categorieën zoals ras, gender, klasse en handicap elkaar kruisen en elkaar wederzijds beïnvloeden, wat leidt tot unieke ervaringen van onderdrukking of privilege. |
| Kwalitatief onderzoek | Een onderzoeksmethodologie die zich richt op het begrijpen van betekenis, ervaringen en perspectieven, vaak door middel van methoden zoals interviews, observaties en analyse van teksten, in tegenstelling tot kwantitatieve methoden die zich richten op numerieke data en statistische analyse. |
| Semi-gestructureerd interview | Een interviewvorm waarbij de onderzoeker een algemeen plan heeft voor de te bespreken onderwerpen, maar niet een strikte volgorde van vragen aanhoudt en respondenten veel vrijheid geeft in hun antwoorden, om diepgaande inzichten te verkrijgen. |
| Conduit metafoor van taal | Een metafoor die taal beschouwt als een kanaal waarlangs betekenissen worden overgedragen, waarbij woorden fungeren als containers voor gedachten en gevoelens, wat problematisch kan zijn omdat het de interactieve aard van taal en betekenisvorming negeert. |
| Betekenis als gebruik (Meaning as use) | Een concept uit de filosofie van Wittgenstein, dat stelt dat de betekenis van een woord niet inherent is aan het woord zelf, maar voortkomt uit de manier waarop het in specifieke contexten en taalspelen wordt gebruikt. |
| Copingstrategieën | Manieren waarop individuen omgaan met stressvolle situaties, uitdagingen of bedreigingen, zowel op cognitief als op emotioneel gebied, om zich aan te passen of problemen te overwinnen. |
| Leerstoornissen (Learning disabilities) | Een groep van neurologische aandoeningen die zich manifesteren als significante moeilijkheden bij het verwerven, organiseren, onthouden, begrijpen en gebruiken van informatie, wat kan leiden tot problemen op academisch, sociaal en emotioneel gebied. |
| Vermijding (Avoidance) | Een niet-adaptieve copingstrategie waarbij men stressvolle situaties, emoties of taken ontwijkt door middel van passiviteit, ontkenning, depressie of externe afhankelijkheid. |
| Opstandigheid (Rebellion) | Een niet-adaptieve copingstrategie gekenmerkt door woede, agressie, weerstand tegen hulp, en het externe toeschrijven van problemen, waarbij men verantwoordelijkheid ontloopt. |
| Verzoening (Reconciliation) | Een adaptieve copingstrategie waarbij men de beperkingen van een leerstoornis erkent en accepteert, en bereid is moeite te doen om ermee om te gaan door middel van emotionele zelfregulatie en het zoeken van hulp. |
| Vastberadenheid (Determination) | De meest adaptieve copingstrategie, die een consolidatiestadium vertegenwoordigt na verzoening, waarbij men vastbesloten is uitdagingen aan te gaan, de eigen competenties te benutten, en de leerstoornis als een onderdeel van de identiteit te integreren, met een positieve houding en veerkracht. |
| Grounded theory | Een inductieve onderzoeksmethodologie waarbij theorieën en modellen worden ontwikkeld op basis van de systematische analyse van verzamelde data, in plaats van vooraf vastgestelde hypothesen te toetsen. |