Cover
Empieza ahora gratis Samenvatting Financiën.docx
Summary
# Financiering van ondernemingen en particulieren
Dit onderwerp verkent de redenen voor financieringsbehoeften bij zowel bedrijven als particulieren en de diverse financieringsmethoden, van leningen en obligaties tot kapitaalinbreng via aandelen.
### 1.1 Redenen voor financiering
#### 1.1.1 Ondernemingen
Bedrijven hebben financiering nodig om twee hoofdzakelijke redenen:
* **Investeringen (lange termijn):** Dit betreft de aanschaf van activa die niet bedoeld zijn voor directe verkoop, maar essentieel zijn voor de bedrijfsvoering.
* Aankoop van gebouwen.
* Aanschaf van machines of bedrijfswagens.
* Investeringen in computerapparatuur en software.
* **Bedrijfskapitaal (dagelijkse werking):** Financiering om de continue operaties van het bedrijf te waarborgen.
* Aankoop van voorraden.
* Betaling van lonen.
* Marketingkosten.
* Overbrugging van de periode tot klanten betalen (die soms weken later is).
#### 1.1.2 Particulieren
Particulieren hebben financiering nodig voor:
* **Investeringen:** Zoals de aankoop van een huis of auto. Dit gebeurt vaak via bankleningen.
### 1.2 Methodes van financiering met beloftes
Geld kan op twee manieren worden verkregen met duidelijke afspraken over terugbetaling en rente:
#### 1.2.1 Via de bank
* **Basis verdienmodel van de bank:** Banken halen geld op bij spaarders en verstrekken dit vervolgens aan leners.
* **Transformatie:** Banken transformeren kortetermijnfinanciering van spaarders naar langetermijnkredieten voor leners.
* **Intermediatiemarge:** Het verschil tussen de rente die banken ontvangen op leningen en de rente die zij betalen aan spaarders vormt hun verdienmodel.
#### 1.2.2 Via een belegger
* **Obligaties:** Beleggers kunnen rechtstreeks geld verschaffen aan een bedrijf door obligaties te kopen. Dit wordt verder toegelicht in de sectie over obligaties.
### 1.3 Methodes van financiering zonder beloftes
Dit betreft kapitaalinbreng waarbij geen specifieke terugbetalingsgaranties worden gegeven.
* **Kapitaalinbreng in ruil voor eigendom:** De financier wordt mede-eigenaar van het bedrijf.
* **Recht op deel van de winst:** De mede-eigenaar ontvangt een deel van de winst.
* **Dividend:** Periodieke winstuitkering aan de aandeelhouders.
* **Verdeling bij stopzetting:** Bij het stoppen van het bedrijf worden na betaling van schuldeisers de overgebleven bezittingen verdeeld onder de eigenaars/aandeelhouders.
* **Aandelen:** Een bewijs van mede-eigendom in een onderneming.
* **Aandelenmarkt:** Aandelen kunnen worden verhandeld op een aandelenmarkt, zoals de beurs.
* **Geen terugbetalingsgarantie:** Er zijn geen garanties voor terugbetaling van het ingebrachte geld of een vaste vergoeding.
* **Secundaire markt:** Aandeelhouders kunnen hun aandelen onderling verkopen.
* **Beurs:** Beurzen (zoals Euronext, NYSE, Nasdaq) faciliteren de handel en verdienen geld via transactiekosten en dataverkoop.
* **Broker:** Particuliere beleggers gebruiken brokers om orders door te geven aan de beurs.
### 1.4 Andere financieringsvormen
* **Investeringsmaatschappij:** Koopt financiële activa met het oog op investering.
* **Holdings:** Een type investeringsmaatschappij met een langetermijnportefeuille.
* **Venture Capital:** Richt zich op jonge, groeiende bedrijven met het doel deze te verbeteren en vervolgens via de beurs te verkopen (meestal participaties op korte termijn, circa 7 jaar).
* **Private Equity:** Participaties in niet-beursgenoteerde financiële activa.
* **3F-leningen:** Financiering van familie, vrienden en fans.
### 1.5 Wettelijke en toezichtskaders
* **Twin Peaksmodel:** De Nationale Bank van België (NBB) controleert de economische stabiliteit op micro- en macroniveau, terwijl de FSMA (Financial Services and Markets Authority) toeziet op de integriteit en transparantie van de financiële markten en eerlijkheid jegens klanten.
* **MIFID (Markets in Financial Instruments Directive):** Een Europese richtlijn gericht op beleggersbescherming, marktintegriteit en harmonisatie van Europese beleggingsmarkten.
* **AML (Anti Money Laundering):** Wetten en procedures om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen.
* **Febelfin:** De vereniging van de financiële sector die banken vertegenwoordigt.
### 1.6 Bankrisico's
* **Debiteurenrisico:** Het risico dat een lener zijn afspraken niet nakomt.
* **Liquiditeitsrisico:** Het risico dat een bank niet aan haar terugbetalingsverplichtingen aan spaarders kan voldoen (kan leiden tot een "run on the bank").
* **Renterisico:** Wijzigingen in de rentetarieven die het verdienmodel van de bank onder druk zetten.
### 1.7 Functies van een bank
* **Intermediatie:** Optreden als tussenpersoon tussen spaarders en leners.
* **Transformatie:** Omzetten van kortetermijnfinanciering naar langetermijnkredieten.
* **Betalingsverkeer:** Faciliteren van betalingen.
* **Advies:** Verlenen van beleggings- en vermogensplanningadvies.
### 1.8 Betaalmiddelen
* **Chartaal geld:** Fysiek geld (biljetten en munten). In de eurozone is dit wettelijk verplicht tot een bedrag van drie duizend euro voor contante betalingen.
* **Giraal geld:** Geld op bankrekeningen, vertegenwoordigd door vorderingen op banken.
* **CBDC (Central Bank Digital Currency):** Een digitale vorm van geld uitgegeven door de centrale bank, momenteel in studie.
* **Niet-wettelijk erkende betaalmiddelen:** Goud, Bitcoin en andere cryptocurrencies.
### 1.9 Belangrijke begrippen bij betalingen
* **IBAN:** International Bank Account Number.
* **BIC:** Bank Identification Code.
* **SEPA (Single Euro Payments Area):** Zorgt ervoor dat betalingen binnen de eurozone uniform kunnen gebeuren.
* **Valutadatum:** De datum waarop rente wordt berekend.
### 1.10 Bitcoin en Blockchain
* **Hashing:** Het omzetten van gegevens naar een unieke, vaste waarde.
* **DLT (Distributed Ledger Technology):** Een gedeelde, gesynchroniseerde database over meerdere computers.
* **Blockchain:** Een gedistribueerd boekhoudkundig systeem.
* **Mining:** Het proces van het vinden van de juiste hash-code, beloond met Bitcoins.
* **Satoshi Nakamoto:** De pseudonieme oprichter van Bitcoin.
* **Stablecoins:** Cryptocurrencies waarvan de waarde gekoppeld is aan een stabiele waarde (bv. een fiatvaluta).
### 1.11 Klassieke financieringsproducten bank
#### 1.11.1 Sparen
* **Zichtrekening:** Direct beschikbaar geld, zonder rente.
* **Spaarrekening:**
* **Gereglementeerd:** Profiteert van een vrijstelling van roerende voorheffing op rente tot een bepaald bedrag per persoon per jaar. Bestaat uit rente en getrouwheidspremie (verworven op geld dat 12 maanden op de rekening stond).
* **Niet-gereglementeerd:** Bank bepaalt vrij de voorwaarden, zonder fiscale voordelen.
* **Kasbon / Termijnrekening:** Geld vastzetten voor een bepaalde periode tegen een vaste rente.
* **Kapitalisatiebon:** Rente die ook rente opbrengt.
* **Sparen bij de overheid:** Staatsbonnen, uitgegeven door de federale overheid.
#### 1.11.2 Bankkredieten aan privédoeleinden
* **Geoorloofde debetstand (Kaskrediet):** Een afspraak waarbij men tijdelijk rood mag staan op de rekening tot een bepaald maximum. De kosten bestaan uit intresten en eventueel een provisie.
* **Lening op afbetaling (LOA):** Een middellange termijn financieringsvorm waarbij maandelijks een vast bedrag wordt terugbetaald. Het Jaarlijkse KostenPercentage (JKP) geeft een uniforme weergave van de totale kostprijs.
* **Hypothecair krediet:** Een langetermijnfinanciering, meestal voor onroerend goed.
* **Aflossingssystemen:** Annuïteitensysteem (gelijkblijvende betaling) en degressief systeem (vaste kapitaalaflossingen, dalende betalingen).
* **Renteherzieningen:** Variabele rentevoeten die periodiek kunnen wijzigen.
* **Vervroegde terugbetaling:** Kan leiden tot een wederbeleggingsvergoeding, wettelijk beperkt.
* **Waarborgen:** Hypotheken of hypothecaire mandaten om het risico voor de bank te verkleinen. Een hypotheek geeft de bank voorrang bij verkoop van het onroerend goed.
### 1.12 Bankkredieten aan ondernemingen
* **Korte termijn (KT):** Kaskrediet, straight loan, factoring.
* **Middellange termijn (MLT):** LOA, leasing, renting.
* **Lange termijn (LT):** Investeringskrediet, bankgaranties, L/C.
#### 1.12.1 Kaskrediet (KT)
Vergelijkbaar met privédoeleinden, een geoorloofde debetstand voor flexibele opname binnen een grens. Kosten zijn intresten op het opgenomen bedrag en eventueel een provisie.
#### 1.12.2 Straight loan (KT)
Een vast bedrag voor een vaste periode (dag tot 365 dagen) tegen een vaste rentevoet, vaak gekoppeld aan EURIBOR.
#### 1.12.3 Factoring (KT)
Een factoringmaatschappij beheert debiteuren en kan voorschotten verstrekken op uitstaande facturen, wat een financieringsbron kan zijn.
#### 1.12.4 LOA (MLT)
Lening op afbetaling voor middellange termijn, met maandelijkse aflossingen. Het JKP is de uniforme kostprijsindicator.
#### 1.12.5 Leasing / Renting (MLT)
* **Leasing:** De bank blijft juridisch eigenaar, de klant is economisch eigenaar. Periodieke betalingen dekken financiering en er is een aankoopoptie (max. 15%).
* **Renting:** Aankoopoptie minimaal 16%. Operationele leasing/renting omvat ook extra diensten.
#### 1.12.6 Investeringskrediet (LT)
Langetermijnkrediet voor investeringen, met een looptijd die overeenkomt met de afschrijvingsduur van het gefinancierde object.
#### 1.12.7 Bankgaranties (LT)
Bescherming voor klanten bij de aankoop van nog te bouwen woningen of appartementen (Wet van Breyne).
### 1.13 Aandelen
* **Definitie:** Een financieel actief dat een deel van het eigendom van een bedrijf vertegenwoordigt.
* **Voordelen:** Recht op de "rest" bij stopzetting, stemrecht op algemene vergaderingen, recht op winstuitkering (dividend).
* **Ontstaan:** Bij oprichting van een bedrijf of bij kapitaalsverhoging.
* **Verwatering:** Bij uitgifte van nieuwe aandelen kan het belang van bestaande aandeelhouders verminderen.
* **Verhandelen:** Aandelen kunnen op de beurs (beursgenoteerde) of buiten de beurs (niet-beursgenoteerde) worden verhandeld.
* **Beursnotering:** Een bedrijf kan een beursnotering aanvragen, wat verplichtingen inzake transparantie met zich meebrengt. Een IPO (Initial Public Offering) is de eerste keer dat aandelen op de beurs komen.
* **Beursprijs:** Bepaald door vraag en aanbod op de markt, niet door de onderneming zelf.
* **Kernbegrippen:** Aandeel, dividend, kapitaalsverhoging, verwatering, IPO, private equity.
### 1.14 Obligaties
* **Definitie:** Een schuldinstrument waarbij de koper geld uitleent aan een overheid, bedrijf of instelling in ruil voor periodieke rentebetalingen (coupon) en terugbetaling van de nominale waarde op de vervaldag.
* **Markten:** Primaire obligatiemarkt (nieuwe obligaties) en secundaire obligatiemarkt (bestaande obligaties).
* **Functie:** Voor de uitgever om kapitaal op te halen zonder eigendom af te staan; voor de belegger om een vast inkomen en meer zekerheid te verwerven dan met aandelen.
* **Basiskenmerken:** Nominale waarde, couponrente, looptijd en vervaldag.
* **Risico's:** Debiteurenrisico (uitgever betaalt niet) en renterisico (koers daalt bij stijgende marktrente).
* **Relatie prijs-rente:** Als de rente stijgt, daalt de obligatieprijs, en omgekeerd.
* **Rating:** Kredietbeoordeling door bureaus zoals Moody's, S&P, Fitch, die het debiteurenrisico aangeeft.
* **Soorten:** Zero-coupon obligaties (geen jaarlijkse rente), bevoorrechte/achtergestelde obligaties, vast/variabele rentevoet, geïndexeerde obligaties, eeuwigdurende obligaties, converteerbare obligaties.
### 1.15 Fondsen & Trackers
* **Instellingen voor Collectief Beleggen (ICB):** Meerdere beleggers brengen geld samen in een gemeenschappelijke pot, professioneel beheerd volgens een beleggingsstrategie.
* **Voordelen:** Spreiding (diversificatie), beperking van risico, professioneel beheer, toegang tot markten.
* **Duurzaamheid:** Beleggen volgens SDG's (Sustainable Development Goals) en ESG-criteria (Environmental, Social, Governance).
* **UCITS:** Uniforme regels voor beleggingsfondsen in de EU.
* **KID (Key Information Document):** Document met essentiële informatie over risico's, kosten en prestaties.
#### 1.15.1 BEVEK (Beleggingsfonds met Veranderlijk Kapitaal)
* Deelbewijzen worden gekocht en verkocht via een financiële instelling.
* Kapitaal verandert door in- en uitstappende beleggers.
* Types: Obligatiefondsen, aandelenfondsen, gemengde fondsen, dakfondsen.
* Beheer: Actief (probeert index te verslaan) versus passief (volgt een index).
#### 1.15.2 BEVAK (Beleggingsvennootschap met Vast Kapitaal)
* Kapitaal ligt vast na oprichting, vaak gebruikt voor minder liquide activa zoals vastgoed.
* Deelbewijzen worden verhandeld via de beurs.
* **GVV (Gereglementeerde VastgoedVennootschappen):** Specifiek type BEVAK gericht op vastgoed met beperkte schuldgraad en verplichte dividenduitkering.
#### 1.15.3 ETF's (Exchange Traded Funds)
* Beursgenoteerde fondsen ("trackers") die een index volgen.
* Handel via de beurs, met market makers die voor liquiditeit zorgen.
* Kenmerkend zijn de lage beheerskosten door het passieve beheer.
* **Hangmatbeleggingen:** Langetermijnbeleggingen met weinig opvolging, vaak gebaseerd op ETF's die marktwaarde gewogen indexen volgen.
### 1.16 De beurs
* Een marktplaats voor financiële activa zoals aandelen, obligaties en ETF's, georganiseerd door private bedrijven.
* **Organisatie:** Ordergedreven (bv. Euronext) of prijsgedreven (bv. Nasdaq).
* **Broker:** Een tussenpersoon die beleggers toegang geeft tot de beurs en orders doorgeeft.
* **Beursorders:** Marktorder, limietorder, stop order, stop limit order.
Dit studiemateriaal biedt een gedetailleerd overzicht van de financieringswereld voor zowel bedrijven als particulieren, met een focus op de mechanismen, producten en risico's.
---
# Bankproducten en -diensten
Dit document biedt een uitgebreid overzicht van bankproducten en -diensten, met een focus op de kernactiviteiten van banken, diverse financiële producten en de bijbehorende risico's.
## 2 Bankproducten en -diensten
### 2.1 De rol van banken in de financiële wereld
Banken spelen een cruciale rol in het financiële ecosysteem door middel van **intermediatie**. Dit houdt in dat ze optreden als tussenpersoon tussen partijen die geld over hebben (spaarders) en partijen die geld nodig hebben (leners). Het basis verdienmodel van een bank is dan ook de **intermediatiemarge**, het verschil tussen de rente die zij ontvangen op leningen en de rente die zij uitbetalen aan spaarders. In de praktijk is dit verschil vaak relatief klein.
Banken transformeren ook de looptijd van financiering. Spaargeld is vaak kortlopend beschikbaar, terwijl leningen, zoals hypotheken, langlopend zijn. Deze **transformatie** van korte naar lange termijn is een kernfunctie van banken.
Naast intermediatie verzorgen banken ook het **betalingsverkeer**. Dit is een andere belangrijke winstbron, vaak gegenereerd door commissies op diensten zoals beleggingsadvies, successieplanning en het aanbieden van verzekeringen.
### 2.2 Risico's voor banken
Banken worden geconfronteerd met verschillende risico's:
* **Debiteurenrisico**: Het risico dat een kredietnemer zijn betalingsverplichtingen niet nakomt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij economische neergang of onverwachte gebeurtenissen zoals een pandemie.
* **Liquiditeitsrisico**: Het risico dat een bank niet aan haar terugbetalingsverplichtingen kan voldoen aan haar financiers, bijvoorbeeld wanneer veel spaarders tegelijk hun geld opvragen (een "run on the bank"). Een gezonde balans voor een bank betekent dat de instroom van middelen (funding) gelijk is aan de uitstroom (kredieten).
* **Renterisico**: Wijzigingen in de rente kunnen het verdienmodel van de bank onder druk zetten. De rente wordt bepaald door de vraag en aanbod op de markt, waarbij kortetermijnrente wordt beïnvloed door de centrale bank.
### 2.3 Het betalingsverkeer
Er zijn diverse manieren om betalingen te verrichten:
* **Chartaal geld**: Fysiek geld zoals biljetten en munten. In de eurozone is er een wettelijke beperking voor contante betalingen van meer dan drie duizend euro om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan.
* **Giraal geld**: Geld dat van de ene bankrekening naar de andere wordt verplaatst. Dit geld ontstaat door de kredietverlening door banken.
* **Digitale valuta**: Toekomstige mogelijkheden zoals Central Bank Digital Currency (CBDC) en cryptocurrencies zoals Bitcoin worden verkend.
**Opdracht tot betalen** kan via verschillende instrumenten verlopen:
* **Overschrijvingen**: Geld van de ene rekening naar de andere.
* **Debetkaart**: Geld wordt direct van de rekening afgeschreven.
* **Creditkaart**: Een lening op korte termijn waarbij het geld pas later van de rekening wordt afgeschreven.
* **Prepaid kaart**: Eerst geld op de kaart zetten, daarna kan ermee betaald worden.
* **Apps**: Mobiele betaaloplossingen.
Belangrijke begrippen in het betalingsverkeer zijn onder meer **IBAN** (International Bank Account Number) en **BIC** (Bank Identification Code). **SEPA** (Single Euro Payments Area) zorgt voor een geharmoniseerde eurozone voor betalingen. **Valutadatum** is de datum waarop rente wordt berekend, wat kan verschillen van de datum van de daadwerkelijke transactie.
### 2.4 Bancaire producten
#### 2.4.1 Spaarrekeningen
* **Zichtrekening**: Geen specifieke rentevoet, geld is direct beschikbaar.
* **Spaarrekening**:
* **Gereglementeerde spaarrekening**: Kenmerkt zich door een rente en een getrouwheidspremie. Er is een vrijstelling van roerende voorheffing op de rente tot een bepaald bedrag per persoon per jaar.
* **Niet-gereglementeerde spaarrekening**: De bank bepaalt de voorwaarden en er is geen vrijstelling van roerende voorheffing.
* **Kasbon/Termijnrekening**: Geld wordt voor een bepaalde periode vastgezet, vaak met een hogere rente dan op een spaarrekening.
* **Kapitalisatiebon**: Rente brengt ook rente op.
#### 2.4.2 Bankkredieten voor privédoeleinden
* **Geoorloofde debetstand (Kaskrediet)**: Een afspraak met de bank om tot een bepaald maximum negatief te mogen staan op de zichtrekening. Dit dient als korte-termijnfinanciering of noodbuffer. Er zijn kosten verbonden aan zowel het opgenomen bedrag als de provisie voor het beschikbaar houden van het krediet.
* **Lening op Afbetaling (LOA)**: Een middellange-termijnfinanciering waarbij maandelijks een vast bedrag wordt terugbetaald. Het **Jaarlijks KostenPercentage (JKP)** is een gestandaardiseerde manier om de totale kostprijs van een krediet te vermelden.
* **Hypothecair Krediet**: Een langetermijnfinanciering, vaak gebruikt voor de aankoop van onroerend goed.
* **Aflossingssystemen**: Annuïteitensysteem (constante maandelijkse betaling) en degressief systeem (vaste kapitaalaflossing, dalende rente).
* **Renteherzieningen**: Bepalen hoe vaak de rente kan wijzigen (bv. jaarlijks, of na 10 jaar en daarna elke 5 jaar).
* **Accordeonlening**: Bij renteherzieningen verandert de looptijd in plaats van de maandelijkse betaling.
* **Vervroegd terugbetalen**: Kan leiden tot een wederbeleggingsvergoeding, wettelijk beperkt.
* **Waarborgen**:
* **Hypotheek**: Geeft de bank voorrang op een onroerend goed bij verkoop. Wordt geregistreerd bij het kantoor rechtszekerheid. De **quotiteit** (geleend bedrag / waarde woning) is belangrijk voor het bankrisico.
* **Hypothecair mandaat**: Een goedkopere waarborg waarbij de kredietnemer de bank volmacht geeft om later een hypotheek te vestigen indien nodig.
#### 2.4.3 Bankkredieten aan ondernemingen
Ondernemingen kunnen financiering krijgen op korte (KT), middellange (MLT) en lange termijn (LT):
* **Korte termijn (KT)**:
* **Kaskrediet**: Vergelijkbaar met privédoeleinden, flexibel opname binnen de limiet.
* **Straight loan / Vast voorschot**: Een vast bedrag voor een vaste periode tegen een afgesproken rentevoet, vaak gekoppeld aan de EURIBOR.
* **Factoring**: Een factormaatschappij beheert debiteuren en kan voorschotten verstrekken op uitstaande facturen, wat dient als financiering.
* **Middellange termijn (MLT)**:
* **Lening op Afbetaling (LOA)**: Maandelijks af te betalen lening.
* **Leasing / Renting**: De bank blijft juridisch eigenaar van het goed. Bij leasing is er een aankoopoptie (max. 15%), bij renting is deze optie hoger (min. 16%). Bij operationele leasing/renting zijn extra diensten inbegrepen.
* **Lange termijn (LT)**:
* **Investeringskrediet**: Voor langetermijninvesteringen, met een maximale looptijd gelijk aan de afschrijvingsduur van het gefinancierde object.
* **Bankgaranties**: Bescherming voor klanten, bijvoorbeeld bij de aankoop van nog te bouwen woningen (Wet van Breyne).
### 2.5 Andere financieringsvormen
* **Crowdlending**: Lenen via een platform waar veel particulieren geld uitlenen.
* **Obligaties**: Schuldinstrumenten uitgegeven door overheden, bedrijven of instellingen.
* **3F-leningen**: Leningen via familie, friends en fans.
### 2.6 Fondsen en trackers
* **Instellingen voor Collectief Beleggen (ICB)**: Bundelen geld van meerdere beleggers om te beleggen volgens een strategie. Voordelen zijn spreiding, professioneel beheer en toegang tot markten.
* **Duurzaam beleggen**: Fondsen houden rekening met **SDG's** (Sustainable Development Goals), **ESG** (Environmental, Social, Governance) factoren.
* **UCITS**: Europese richtlijn voor beleggingsfondsen met uniforme regels.
* **Key Information Document (KID)**: Verplicht document met essentiële informatie over het fonds (risico, kosten, performance).
* **BEVEK (Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal)**: Een beleggingsfonds bij een bank, waar deelbewijzen creëren en vernietigen.
* **BEVAK (Beleggingsvennootschap met Vast Kapitaal)**: Kapitaal ligt vast na oprichting, vaak gebruikt voor minder liquide activa zoals vastgoed (GVV - Gereglementeerde VastgoedVennootschappen).
* **ETF's (Exchange Traded Funds)**: Beursgenoteerde fondsen die vaak passief een index volgen (trackers). Kenmerken zijn lage beheerskosten en verhandelbaarheid op de beurs.
### 2.7 Hangmatbeleggen
Dit is een beleggingsstrategie waarbij éénmalig of periodiek wordt belegd, met weinig opvolging en een langetermijnvisie. Componenten van een hangmatportefeuille kunnen aandelen, obligaties en eventueel beperkt edelmetalen omvatten. **Dollar Cost Averaging (DCA)** is een strategie waarbij met regelmatige tussenpozen gelijke sommen worden belegd.
### 2.8 Beurstaks en fiscaliteit
* **Beurstaks**: Variabele taks op beursverrichtingen.
* **Roerende voorheffing (RV)**: Op dividenden en intresten.
* **Reynders-taks**: Belasting op meerwaarden uit bepaalde obligaties.
### 2.9 De beurs
De beurs is een marktplaats voor financiële activa zoals aandelen, obligaties en ETF's. Beurzen kunnen **ordergedreven** (bv. Euronext) of **prijsgedreven** (bv. NASDAQ) zijn. Handelen gebeurt via een **broker**.
**Soorten beursorders**:
* **Marktorder**: Wordt onmiddellijk uitgevoerd tegen de best beschikbare prijs.
* **Limietorder**: Wordt alleen uitgevoerd als de gevraagde prijs wordt bereikt.
* **Stop order**: Wordt een marktorder zodra een triggerprijs wordt bereikt.
* **Stop limiet order**: Wordt een limietorder zodra een triggerprijs wordt bereikt.
---
# Aandelen en obligaties als beleggingsvormen
Dit onderwerp introduceert aandelen en obligaties als beleggingsvormen, met aandacht voor hun kenmerken, de markten waarop ze verhandeld worden, waarderingsmethoden en bijbehorende risico's.
### 3.1 Wat zijn aandelen?
Aandelen vertegenwoordigen een eigendomsrecht in een onderneming. De houder van een aandeel wordt mede-eigenaar van het bedrijf.
#### 3.1.1 Kenmerken van aandelen
* **Eigendomsbewijs:** Een aandeel is een bewijs van mede-eigendom in een onderneming.
* **Recht op de "rest" bij stopzetting:** Bij vrijwillige vereffening of faillissement worden eerst alle schulden betaald. De resterende bezittingen minus schulden worden verdeeld onder de aandeelhouders naar rato van hun aandelenbezit.
* **Stemrecht:** Aandeelhouders hebben stemrecht op de algemene vergadering, waarbij ze kunnen meebeslissen over zaken als de winstuitkering (dividend).
* **Winstuitkering (dividend):** Een onderneming kan (een deel van) haar winst uitkeren aan aandeelhouders.
* **Winst in onderneming houden:** Winst kan ook in het bedrijf worden gehouden om te investeren, wat de groei kan bevorderen en de toekomstige aandelenwaarde kan verhogen.
#### 3.1.2 Ontstaan van aandelen
Aandelen ontstaan op twee manieren:
* **Bij oprichting van een bedrijf:** Het startkapitaal wordt ingebracht via de uitgifte van aandelen.
* **Bij kapitaalsverhoging:** Een onderneming kan nieuwe aandelen uitgeven om extra geld op te halen voor nieuwe projecten. Dit kan leiden tot "verwatering" van de belangen van bestaande aandeelhouders (minder stemrecht en winst per aandeel). Bestaande aandeelhouders krijgen vaak een voorkooprecht op nieuwe aandelen.
#### 3.1.3 Aandelen kopen en verkopen
* **Geen recht op terugbetaling:** Zolang een bedrijf bestaat, hebben aandeelhouders geen recht om hun geld terug te eisen bij het bedrijf. Om van aandelen af te komen, moet een koper worden gevonden.
* **Beursgenoteerde aandelen:** Deze worden verhandeld op een beurs, wat zorgt voor een vlotte en liquide handel. De prijs wordt bepaald door vraag en aanbod.
* **Niet-beursgenoteerde aandelen (private equity):** Deze worden buiten de beurs verhandeld en zijn moeilijker te verkopen.
#### 3.1.4 Hoe komt een aandeel op de beurs?
* **Beursnotering aanvragen:** Een onderneming kan een beursnotering aanvragen, wat gepaard gaat met verplichtingen zoals transparantie en bekendmaking van transacties door leidinggevenden.
* **IPO (Initial Public Offering):** Dit is de eerste keer dat aandelen van een onderneming op de beurs worden verhandeld, meestal om kapitaal op te halen.
* **Notering op meerdere beurzen:** Een onderneming kan op verschillende beurzen genoteerd zijn.
#### 3.1.5 Beurskoers en bedrijf
* De beurskoers wordt bepaald door beleggers (kopers en verkopers), niet door de onderneming zelf.
* De beurskoers zegt niet rechtstreeks iets over de winst van de onderneming. Als de koers stijgt, worden de aandeelhouders rijker, niet het bedrijf direct.
#### 3.1.6 Waarom op de beurs gaan?
* **Liquiditeit voor bestaande aandeelhouders:** Gemakkelijker aandelen verkopen.
* **Meer naamsbekendheid.**
* **Kapitaal ophalen:** Bij nieuwe aandelenuitgiftes is een hoge koers gunstig, omdat er minder nieuwe aandelen nodig zijn en de verwatering van bestaande aandeelhouders beperkt blijft.
#### 3.1.7 Kernbegrippen aandelen
* **Aandeel:** Eigendomsrecht in een onderneming.
* **Dividend:** Winstuitkering aan aandeelhouders.
* **Kapitaalsverhoging:** Uitgifte van nieuwe aandelen om geld op te halen.
* **Verwatering:** Vermindering van winst- en stemrecht voor bestaande aandeelhouders door uitgifte van nieuwe aandelen.
* **IPO:** Eerste beursnotering.
* **Private equity:** Handel in niet-beursgenoteerde aandelen.
### 3.2 Waardering van aandelen (fundamentele analyse)
De waardering van aandelen gebeurt aan de hand van verschillende ratio's die inzicht geven in het sentiment rond een aandeel.
* **Koerswinstverhouding (K/W of Price Earnings Ratio):** Geeft aan hoeveel de markt bereid is te betalen voor één euro winst per aandeel. Een hoge K/W kan duiden op groeiverwachtingen.
$$ K/W = \frac{\text{Koers per aandeel}}{\text{Winst per aandeel (EPS)}} $$
* **Koers-boekwaarde (K/B of Price/Book Value):** Vergelijkt de beurskoers met de boekhoudkundige waarde (eigen vermogen) per aandeel. Een hoge K/B kan eveneens wijzen op optimisme over de toekomstige groei.
$$ K/B = \frac{\text{Koers per aandeel}}{\text{Boekwaarde per aandeel}} $$
* **Dividendrendement:** Het dividend gedeeld door de koers van het aandeel. Een hoog dividendrendement kan soms wijzen op een lage koers, wat een teken kan zijn van een waardeaandeel.
$$ \text{Dividendrendement} = \frac{\text{Dividend per aandeel}}{\text{Koers per aandeel}} $$
* **Groeiaandelen:** Hoge K/W, hoge K/B, laag dividendrendement.
* **Waardeaandelen:** Lage K/W, lage K/B, hoog dividendrendement.
* **Financiële hefboom:** Geeft aan in hoeverre een bedrijf schulden gebruikt om te investeren. Een hoge financiële hefboom verhoogt zowel potentieel rendement als risico.
$$ \text{Financiële hefboom} = \frac{\text{Totale activa}}{\text{Eigen vermogen (EV)}} $$
### 3.3 Wat zijn obligaties?
Obligaties zijn schuldinstrumenten. Door een obligatie te kopen, leent u geld uit aan de uitgever (overheid, bedrijf, instelling) in ruil voor een belofte van periodieke rentebetalingen (coupon) en terugbetaling van het geleende bedrag op de vervaldag. U wordt geen mede-eigenaar zoals bij aandelen.
#### 3.3.1 Markten voor obligaties
* **Primaire obligatiemarkt:** Hier worden nieuwe obligaties verhandeld.
* **Secundaire obligatiemarkt:** Hier worden bestaande obligaties tussen beleggers verhandeld.
#### 3.3.2 Vrager en aanbieders
* **Aanbieders (uitgevers):** Ondernemingen, overheden, instellingen. Zij nemen de verplichtingen op zich.
* **Vragers (kopers):** Beleggers.
#### 3.3.3 Functie van obligaties
* **Voor de uitgever:** Een manier om kapitaal op te halen zonder eigendom af te staan, bijvoorbeeld om begrotingstekorten te financieren of investeringen te doen.
* **Voor de belegger:** Zorgen voor een vaster inkomen (rente), bieden doorgaans meer zekerheid dan aandelen en kennen meestal minder koersschommelingen.
#### 3.3.4 Basiskenmerken obligatie
* **Nominale waarde:** Het bedrag dat wordt uitgeleend en op de vervaldag wordt terugbetaald.
* **Coupon (rente):** De jaarlijkse interest, meestal uitgedrukt als een percentage van de nominale waarde.
* **Looptijd en vervaldag:** De periode tussen uitgifte en terugbetaling (looptijd), en de specifieke datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald (vervaldag).
#### 3.3.5 Risico's van obligaties
* **Debiteurenrisico (uitgeversrisico):** Het risico dat de uitgever de rente niet betaalt of het geleende kapitaal niet terugbetaalt, bijvoorbeeld bij faillissement. Obligatiehouders hebben wel voorrang op aandeelhouders bij een faillissement.
* **Renterisico:** Wanneer de marktrente stijgt, wordt de coupon van bestaande obligaties minder aantrekkelijk, wat de koers van die obligaties doet dalen.
* **Inflatierisico:** Als de inflatie hoger is dan de couponrente, daalt de koopkracht van de ontvangen rente.
#### 3.3.6 Relatie tussen obligatieprijs en rente
* **Rente stijgt => obligatieprijs daalt.**
* **Rente daalt => obligatieprijs stijgt.**
#### 3.3.7 Rating
Kredietbeoordelingsbureaus (zoals Moody's, S&P, Fitch) beoordelen het debiteurenrisico van uitgevers. Een hogere rating duidt op een lager risico en dus op een lagere rente. Topkwaliteit wordt aangeduid met AAA.
#### 3.3.8 Zero-coupon obligaties
Obligaties zonder jaarlijkse rentebetalingen. Ze worden goedkoper aangeschaft dan hun nominale waarde en de winst wordt behaald bij terugbetaling op de vervaldag.
#### 3.3.9 Analyseren van obligaties
Bij het analyseren van obligaties zijn diverse factoren belangrijk:
* **Munt:** Het risico dat de munt waarin de kasstromen betaald worden, daalt ten opzichte van de eigen munt van de belegger.
* **Coupon:** De periodieke rentebetaling, uitgedrukt als een percentage van de nominale waarde.
* **Vervaldag:** De datum van terugbetaling.
* **Prijs:** De prijs die tot stand komt door vraag en aanbod. Deze kan gelijk zijn aan (a pari), hoger zijn dan (boven pari) of lager zijn dan (beneden pari) de nominale waarde.
* **Rendement:** Hoe meer een belegger betaalt voor de kasstromen, hoe lager het rendement.
#### 3.3.10 Soorten obligaties
* **Emittent:** Overheid (bv. staatsbon, OLO) of bedrijf (corporate).
* **Bevoorrechte (senior) obligaties:** Hebben vaak voorrang of zekerheden, met een lager risico en lagere rente.
* **Achtergestelde obligaties:** Hebben een lagere rang bij faillissement, met een hoger risico en hogere rente.
* **Vergoeding:** Vast rentevoet, variabele rentevoet, nulcoupon, geïndexeerde obligaties (bv. inflatie-geïndexeerd).
* **Vervaldag:** Obligaties met een call-optie (uitgever kan vervroegd terugbetalen) of put-optie (houder kan vervroegd terugbetalen). Eeuwigdurende obligaties (perpetuele obligaties) hebben geen vervaldag.
* **Hybride vormen:** Obligaties met kenmerken van aandelen, zoals converteerbare obligaties.
* **Gestructureerde obligaties:** Combinaties van obligaties met andere beleggingsvormen, vaak met derivaten.
### 3.4 Fondsen en trackers
Instellingen voor Collectief Beleggen (ICB) bundelen geld van veel beleggers om volgens een strategie te beleggen.
#### 3.4.1 Voordelen van ICB's
* **Spreiding (diversificatie):** Beleggen in veel verschillende activa, wat het risico beperkt.
* **Professioneel beheer:** Fondsbeheerders nemen beleggingsbeslissingen.
* **Toegang tot markten:** Maakt markten toegankelijk die voor kleine beleggers moeilijk bereikbaar zijn.
* **Duurzaamheid:** Fondsen kunnen focussen op Sustainable Development Goals (SDG's) of ESG-criteria (Environmental, Social, Governance).
#### 3.4.2 BEVEK (Beleggingsfonds met veranderlijk kapitaal)
* Kapitaal verandert door instappende en uitstappende beleggers.
* Deelbewijzen worden gekocht en verkocht via financiële instellingen (niet op de beurs).
* Inventariswaarde bepaalt de prijs, plus eventuele instap-/uitstapkosten.
* **Actief beheer:** Fondsbeheerder probeert de markt of een index te verslaan.
* **Passief beheer:** Volgt een index, met lagere beheerskosten.
#### 3.4.3 BEVAK (Beleggingsvennootschap met vast kapitaal)
* Kapitaal ligt vast na oprichting.
* Geschikt voor minder liquide beleggingen zoals vastgoed.
* Deelbewijzen worden via de beurs verhandeld.
* **GVV (Gereglementeerde VastgoedVennootschappen):** Een type BEVAK dat investeert in vastgoed, met beperkte schuldgraad en verplichte dividenduitkering.
#### 3.4.4 ETF's (Exchange Traded Funds)
* Beursgenoteerde fondsen (trackers).
* Deelbewijzen worden op de beurs verhandeld.
* Volgen meestal passief een index, met lage beheerskosten.
* **Accumulerend:** Herbelegt dividenden (kapitaliserend).
* **Distributie:** Keert dividenden uit (belastbaar).
* **Fysiek vs. Synthetisch:** Fysiek wordt over het algemeen als beter beschouwd.
#### 3.4.5 Hangmatbeleggingen
Een beleggingsstrategie waarbij men eenmalig of periodiek belegt met weinig opvolging en een lange horizon. Kenmerken:
* **Dollar Cost Averaging (DCA):** Gelijkmatige investeringen met regelmatige tussenpozen, ongeacht de prijs.
* **Optimale portefeuille:** Eenvoud, maximale spreiding (bv. via wereldwijd gewogen index-ETF's) en lage kosten.
* **Componenten:** Aandelen en obligaties zijn essentieel. Edelmetalen eventueel, maar grondstoffen en alternatieve beleggingen (zoals crypto) zijn doorgaans niet geschikt voor een klassieke hangmatportefeuille.
### 3.5 De beurs
De beurs is een markt waar financiële activa zoals aandelen, obligaties en ETF's worden verhandeld, georganiseerd door private bedrijven.
#### 3.5.1 Organisatie van beurzen
* **Ordergedreven:** Transacties worden verwerkt via een orderboek (bv. Euronext).
* **Prijsgedreven:** Transacties gebeuren via market makers (bv. NASDAQ).
#### 3.5.2 Handelen via een broker
Brokers geven beleggers toegang tot diverse beurzen en geven orders door aan beursorganisatoren, waarvoor zij een vergoeding vragen.
#### 3.5.3 Soorten beursorders
* **Marktorder:** Wordt direct uitgevoerd tegen de best beschikbare prijs.
* **Limietorder:** Wordt alleen uitgevoerd als de ingestelde limietprijs wordt bereikt of overschreden.
* **Stop order:** Wordt pas een marktorder als de ingestelde 'stop' (triggerprijs) wordt geraakt.
* **Stop limit order:** Wordt pas een limietorder als de ingestelde 'stop' wordt geraakt.
### 3.6 Aandelen versus Obligaties: een vergelijking
| Kenmerk | Aandelen | Obligaties |
| :------------------ | :------------------------------------------ | :---------------------------------------------- |
| **Rol belegger** | Mede-eigenaar | Schuldeiser |
| **Potentieel rendement** | Hoog (door koersstijging en dividend) | Lager, maar stabieler (via couponrente) |
| **Risico** | Hoog (koersvolatiliteit, faillissement) | Lager (debiteuren-, rente-, inflatierisico) |
| **Recht op winst** | Deel van de winst (dividend) | Vaste rentebetalingen (coupon) |
| **Terugbetaling** | Geen recht op terugbetaling tijdens bestaan | Terugbetaling van nominale waarde op vervaldag |
| **Volatiliteit** | Hoog | Lager |
| **Prioriteit bij faillissement** | Laatste (na schuldeisers) | Vroeger (voor aandeelhouders) |
| **Invloed op bedrijf** | Stemrecht op algemene vergadering | Geen directe invloed op bedrijfsvoering |
| **Doel** | Groei, participatie in succes bedrijf | Inkomsten genereren, kapitaalbehoud |
> **Tip:** De keuze tussen aandelen en obligaties hangt sterk af van de risicotolerantie, beleggingshorizon en financiële doelstellingen van de belegger. Een gediversifieerde portefeuille bevat vaak een combinatie van beide.
---
# Beleggingsfondsen en trackers
Dit onderdeel behandelt beleggingsfondsen en trackers, als collectieve beleggingsproducten die diversificatie en professioneel beheer bieden aan beleggers.
## 4 Beleggingsfondsen en trackers
Instellingen voor Collectief Beleggen (ICB's) omvatten beleggingsfondsen, waarbij veel beleggers geld samenbrengen voor een gemeenschappelijke beleggingsstrategie. De voordelen van ICB's zijn onder andere spreiding (diversificatie) wat het risico beperkt, professioneel beheer door een fondsbeheerder die beleggingsbeslissingen neemt, en toegang tot markten die voor individuele beleggers moeilijk bereikbaar zijn. Duurzame beleggingen, gericht op de Sustainable Development Goals (SDG's) en ESG-factoren (Environmental, Social, Governance), winnen aan belang.
Een beleggingsfonds met veranderlijk kapitaal waarbij het fonds actief beheerd wordt, waarbij de fondsbeheerder zelf beleggingen kiest en probeert een markt of referentie-index te verslaan, wordt een actieve BEVEK (Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal) genoemd. Een passieve BEVEK volgt daarentegen een index en heeft doorgaans lagere beheerskosten.
Een BEVAK (Beleggingsvennootschap met Vast Kapitaal) heeft een vast kapitaal na oprichting, vaak omdat de onderliggende beleggingen (zoals vastgoed) minder liquide zijn. De deelbewijzen van een BEVAK worden via de beurs verhandeld. Gereglementeerde VastgoedVennootschappen (GVV's) zijn een specifieke vorm van BEVAK in België met beperkingen op schulden en een verplichte dividenduitkering.
ETF's (Exchange Traded Funds), ook wel trackers genoemd, zijn beursgenoteerde fondsen waarvan de deelbewijzen op de beurs worden verhandeld. Ze volgen meestal een index op een passieve manier, wat resulteert in lage beheerskosten. ETF's bieden toegang tot diverse markten en thematische beleggingsstrategieën.
### 4.1 Instellingen voor collectief beleggen (ICB)
#### 4.1.1 Beleggingsfondsen
Beleggingsfondsen behoren tot de Instellingen voor Collectief Beleggen (ICB). Het kernidee is dat veel beleggers geld samenbrengen in een gemeenschappelijke spaarpot, die vervolgens wordt belegd volgens een specifieke strategie.
**Voordelen van ICB's:**
* **Spreiding (diversificatie):** Beleggen in een breed scala aan activa, wat het risico beperkt.
* **Professioneel beheer:** Fondsbeheerders nemen de beleggingsbeslissingen.
* **Toegang tot markten:** Bieden toegang tot markten die voor kleine beleggers anders moeilijk bereikbaar zijn.
#### 4.1.2 Duurzaam beleggen (SDG & ESG)
Duurzaam beleggen richt zich op de Sustainable Development Goals (SDG's) en ESG-factoren.
* **SDG's (Sustainable Development Goals):** Fondsen die beleggen in bedrijven die bijdragen aan één of meerdere van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen, met de intentie om impact te creëren.
* **ESG (Environmental, Social, Governance):**
* **Environmental (Milieu):** Hoe een onderneming omgaat met milieuaspecten zoals CO₂-uitstoot, energieverbruik, afvalbeheer en biodiversiteit.
* **Social (Sociaal):** Hoe een onderneming omgaat met mensen, inclusief arbeidsomstandigheden, mensenrechten, gelijkheid, diversiteit en klantenveiligheid.
* **Governance (Bestuur):** Hoe een onderneming wordt bestuurd, met aandacht voor transparantie, onafhankelijk bestuur, beloning van het management en aandeelhoudersrechten.
#### 4.1.3 Europese richtlijn UCITS
De UCITS-richtlijn (Undertakings for Collective Investment in Transferable Securities) stelt uniforme regels op voor beleggingsfondsen binnen de EU.
* **Externe bewaarder (depositary):** Controleert de kasstromen en is aansprakelijk.
* **Key Information Document (KID):** Een document van drie pagina's met essentiële informatie voor beleggers, waaronder:
* Risico-indicator (SRI) van 1 (laagste risico) tot 7 (hoogste risico).
* Kosten en de impact hiervan op het rendement (Reduction in Yield).
* Performance-scenario's.
#### 4.1.4 Deelbewijzen en kosten
Deelname aan een beleggingsfonds kan rechtstreeks via het fonds (typisch bij BEVEK's) of via de beurs (typisch bij ETF's).
* **Rechtstreeks via het fonds:**
* **Aankoop:** Inventariswaarde van het deelbewijs plus eventuele instapkosten.
* **Uittrede:** Ontvangst van de inventariswaarde min eventuele uitstapkosten.
* **Inventariswaarde:** Totale vermogen van het fonds gedeeld door het aantal deelbewijzen.
* **Via de beurs:** Aankoop van een deelbewijs van een andere belegger, waarbij de prijs wordt bepaald door de beurskoers. Dit biedt doorgaans hogere liquiditeit.
**Kosten binnen een KID:**
* **Instapkosten:** Kosten bij aankoop.
* **Uitstapkosten:** Kosten bij verkoop.
* **Beheersvergoeding:** Jaarlijkse vergoeding voor het fondsbeheer.
**Types fondsen op basis van uitkering:**
* **Kapitalisatiefonds:** Ontvangen intresten, dividenden en gerealiseerde meerwaarden worden herbelegd.
* **Distributiefonds:** Uitkering van intresten, dividenden en gerealiseerde meerwaarden aan de belegger (met roerende voorheffing).
### 4.2 BEVEK (Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal)
Een BEVEK, in de volksmond vaak "beleggingsfonds bij de bank" genoemd, is een beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal. Beleggers kopen deelbewijzen en het kapitaal verandert door in- en uitstappende beleggers, waarbij het fonds deelbewijzen creëert of vernietigt.
* **Deelname:** Aankopen en verkopen gebeuren rechtstreeks bij een financiële instelling (niet op de beurs).
* **Aankoopprijs:** Inventariswaarde plus eventuele instapkosten.
* **Verkoopprijs:** Inventariswaarde min eventuele uitstapkosten.
* **Beheersvergoeding:** Te betalen tijdens het bezit van de deelbewijzen.
**Verschillende types BEVEK's:**
* Obligatiefondsen
* Aandelenfondsen
* Gemengde fondsen
* Dakfondsen of paraplufondsen (beleggen in andere fondsen)
**Actief versus passief beheer:**
* **Actief:** Fondsbeheerder kiest actief beleggingen om de markt te verslaan.
* **Passief:** Volgt een index, met lagere beheerskosten.
### 4.3 BEVAK (Beleggingsvennootschap met Vast Kapitaal)
Een BEVAK is een beleggingsvennootschap met vast kapitaal. Dit betekent dat het kapitaal na oprichting vastligt, wat vaak het geval is bij beleggingen in minder liquide activa zoals vastgoed.
* **Deelname:** Aankoop van deelbewijzen van andere beleggers via de beurs, of deelname aan periodieke kapitaalsverhogingen.
* **GVV (Gereglementeerde VastgoedVennootschappen):** Een specifieke vorm van BEVAK in België die belegt in vastgoed. Eisen zijn onder andere een beperkte schuldgraad (maximaal 65% van de activa) en een verplichte uitkering van minimaal 80% van het resultaat als dividend.
### 4.4 ETF's (Exchange Traded Funds)
ETF's, ook bekend als trackers, zijn beursgenoteerde fondsen waarvan de deelbewijzen op de beurs worden verhandeld. Ze werken met market makers om liquiditeit te garanderen.
* **Functie:** Volgen meestal een index op een passieve manier.
* **Kosten:** Lage beheersvergoedingen vanwege het passieve beheer.
* **Indexmakers:** Fondsen worden gemaakt door financiële instellingen, terwijl indices worden samengesteld door indexmakers zoals Stoxx, MSCI of FTSE.
* **Voorbeelden van indexen:**
* Regionale aandelenindexen: BEL20 (België), AEX (Nederland), CAC 40 (Frankrijk), XETRA DAX (Duitsland), FTSE 100 (VK), EURO STOXX 50 (Eurozone).
* Wereldindexen: MSCI ACWI (All Country World Index).
* Thematische indexen: Specifieke marktsegmenten zoals uranium.
**Types ETF's:**
* **Accumulerend:** Dividenden worden herbelegd in het fonds (kapitaliserend).
* **Distributie:** Dividenden worden uitgekeerd aan de belegger.
* **Fysiek versus synthetisch:** Fysieke ETF's bezitten de onderliggende activa, terwijl synthetische ETF's derivaten gebruiken. Fysieke ETF's worden over het algemeen als beter beschouwd.
### 4.5 Hangmatbeleggingen
Hangmatbeleggingen zijn beleggingen die weinig opvolging vereisen, waarbij periodiek of eenmalig wordt belegd en men langdurig actief niet ingrijpt.
* **Componenten van een hangmatportefeuille:**
* **Aandelen:** Essentieel.
* **Obligaties:** Bieden minder risico en minder correlatie met aandelen, met een lager verwacht rendement.
* **Edelmetalen (goud/zilver):** Beperkte rol, lage correlatie met aandelen en obligaties, maar genereren geen inkomen.
* **Grondstoffen (olie, graan):** Speculatief, genereren geen inkomen.
* **Alternatieve beleggingen (crypto, whisky, kunst):** Niet geschikt voor de typische hangmatbelegger.
* **ETF's die passief marktgewogen indexen volgen.**
* **Dollar Cost Averaging (DCA):** Een strategie waarbij met regelmatige tussenpozen gelijke sommen geld worden belegd, ongeacht de prijs.
* **Optimale hangmatportefeuille:** Gebaseerd op indexen met maximale spreiding voor eenvoud, lagere kosten en minder geneigdheid tot aanpassingen.
### 4.6 Pensioenspaarfondsen en fiscaliteit
* **Beurstaks:** Variërend van 0,12% tot 1,32%, afhankelijk van de registratie en het type transactie.
* **Roerende voorheffing (RV) op dividenden:** 30%.
* **Reynders-taks:** Meerwaarden op obligaties van meer dan 10% worden belast aan 30%. Indien een fonds dit niet correct bepaalt, kan de volledige meerwaarde belast worden.
---
# Betalingssystemen en de toekomst van geld
Dit studieonderwerp verkent de evolutie van betalingssystemen, van traditionele methoden tot digitale valuta's, en hun impact op de financiële wereld.
## 5 Betalingssystemen en de toekomst van geld
### 5.1 Introductie tot betaalmiddelen
Betalingssystemen omvatten diverse methoden om transacties uit te voeren. De belangrijkste onderscheidingen zijn:
* **Chartaal geld:** Fysiek geld, zoals bankbiljetten en munten. In de eurozone geldt een algemene limiet van drieduizend euro voor contante betalingen.
* **Giraal geld:** Geld dat elektronisch wordt overgemaakt tussen bankrekeningen. Dit vertegenwoordigt een vordering die individuen hebben op een bank.
* **Digitale valuta's:** Nieuwe vormen van geld, zoals cryptocurrencies (bv. Bitcoin) en potentiële digitale valuta's uitgegeven door centrale banken (CBDC's, zoals de digitale euro).
De officiële wettelijk erkende betaalmiddelen in de eurozone is de euro. De creatie van euro's gebeurt op twee manieren:
* **Chartale euro's:** Dit is het monopolie van de Europese Centrale Bank (ECB), die ze creëert via aankopen van onder andere goud, vreemde deviezen en obligaties.
* **Girale euro's:** Deze worden gecreëerd wanneer banken kredieten verstrekken.
Niet-wettelijk erkende betaalmiddelen, zoals goud en Bitcoin, worden soms gebruikt als alternatief.
#### 5.1.1 Opdracht tot betalen
Een betaling kan op verschillende manieren worden geïnitieerd:
* **Overschrijving:** Elektronische overdracht van geld tussen bankrekeningen.
* **Debetkaart:** Geld wordt direct van de rekening afgeschreven.
* **Creditkaart:** De kaarthouder krijgt een krediet voor korte termijn, waarna het geld later van de rekening wordt afgeschreven.
* **Prepaidkaart:** Geld moet vooraf op de kaart worden geladen om betalingen te kunnen doen.
* **Mobiele apps:** Diverse applicaties maken directe betalingen mogelijk (bv. Payconiq).
Een transactie tussen een klant A en leverancier B omvat de volgende partijen: de klant, de eigen bank van de klant, de leverancier en de bank van de leverancier. De banken houden reserves aan bij de centrale bank.
#### 5.1.2 Achter de schermen van betalingsverkeer
De volgende partijen spelen een cruciale rol in het betalingsverkeer:
* **Centrale bank (CB):** Heeft aanzienlijke macht, voert monetair beleid, en heeft als hoofdtaak het behouden van de waarde van het geld en het beheersen van de inflatie rond de twee procent. Regeringen bepalen de leden van de centrale bank en voeren budgettair beleid. Er is een muur tussen budgettair en monetair beleid.
* **Bruto-vereffening:** Transacties worden individueel en direct na elkaar verwerkt, wat essentieel is voor de stabiliteit van het financiële systeem bij grote bedragen.
* **Netto-vereffening:** Alleen de saldi van transacties worden verwerkt, wat efficiënter is voor kleinere bedragen.
In België zijn er beperkingen op contante betalingen, met een maximum van drieduizend euro, om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan.
#### 5.1.3 Belangrijke begrippen
* **Creditsaldo:** Een positief banksaldo; geld dat je op je rekening hebt staan.
* **Debetsaldo:** Een negatief banksaldo; je staat rood en bent de bank geld verschuldigd.
* **Creditrente:** De rente die je ontvangt op spaargeld.
* **Debetrente:** De rente die je betaalt over een negatief saldo of krediet.
* **IBAN (International Bank Account Number):** Het internationale bankrekeningnummer.
* **BIC (Bank Identification Code):** De code die een bank identificeert.
* **SEPA (Single Euro Payments Area):** Wetgeving die ervoor zorgt dat betalingen binnen de eurozone even eenvoudig zijn als binnen het eigen land. Het doel is concurrentie met de Amerikaanse dollar en het vergemakkelijken van handel.
* **O.G.M. (Overheidsopdracht – Mededeling):** Een referentie die wordt meegegeven bij een betaling om de boekhouding van de ontvanger automatisch bij te werken.
* **Doorlopende opdracht:** Een opdracht aan de bank om een vast bedrag periodiek van de rekening te halen.
* **Domiciliëring:** Een bedrijf haalt periodiek een bedrag van je rekening (bv. voor abonnementen).
* **SWIFT:** Het internationale netwerk waarmee banken met elkaar communiceren.
* **Batopim:** Een bedrijf dat de beheerders van geldautomaten (cashpoints) bundelt.
* **Valutadatum:** De datum die wordt gebruikt voor renteberekeningen, wat kan afwijken van de datum van de transactie zelf.
### 5.2 De digitale euro en Bitcoin
#### 5.2.1 De digitale euro (CBDC)
De digitale euro is een potentiële vorm van centralebankgeld voor particulieren. Momenteel wordt dit nog onderzocht en is de implementatie ervan trager om concurrentie met bestaande banken te vermijden. Het zou een vordering bij de centrale bank vertegenwoordigen.
#### 5.2.2 Bitcoin: een peer-to-peer elektronisch kassasysteem
Bitcoin is een decentrale digitale valuta die werkt via een peer-to-peer netwerk.
* **Satoshi Nakamoto:** De pseudonieme oprichter van Bitcoin.
* **Blockchain:** Een gedistribueerd grootboek (Distributed Ledger Technology - DLT) dat alle transacties registreert. Dit systeem is niet op één centrale plaats opgeslagen, maar verspreid over vele computers (nodes) in het netwerk.
* **Hashing:** Een cryptografisch proces dat gegevens van elke grootte omzet in een unieke, korte waarde met een vaste lengte.
* **Mining:** Het proces van het zoeken naar de juiste HASH-code, waarbij miners complexe berekeningen uitvoeren. De eerste miner die de juiste code vindt, wordt beloond met nieuwe Bitcoins.
* **Beloning:** Miners worden beloond met Bitcoins voor hun werk.
* **Halvering:** De beloning voor mining wordt ongeveer elke vier jaar gehalveerd, wat de schaarste van Bitcoin bevordert.
* **Maximale hoeveelheid:** Er zullen nooit meer dan 21.000.000 Bitcoins in omloop zijn. Eén Bitcoin is onderverdeeld in 100.000.000 Satoshis.
#### 5.2.3 Stablecoins
Stablecoins zijn digitale valuta's waarvan de waarde stabiel is en niet significant fluctueert. Ze worden vaak uitgegeven door bedrijven en zijn meestal gekoppeld aan een stabiele onderliggende waarde, zoals fiatgeld (bv. dollars) of overheidsobligaties.
### 5.3 Betalingstechnieken en hun mechanismen
#### 5.3.1 Wettelijk erkende betaalmiddelen
In België is de euro het wettelijk erkende betaalmiddel. Overheden verplichten het gebruik van de euro door belastingen in euro's te heffen, en enkel de overheid kan euro's creëren.
#### 5.3.2 Bitcoin als betalingssysteem
Bitcoin fungeert als een betalingssysteem, hoewel de volatiliteit ervan uitdagingen met zich meebrengt voor dagelijks gebruik.
#### 5.3.3 De rol van de centrale bank in geldcreatie
De centrale bank speelt een cruciale rol bij de creatie van chartaal geld en beïnvloedt de creatie van giraal geld via haar monetair beleid. Het is de taak van de centrale bank om de waarde van het geld te waarborgen en inflatie te beheersen.
#### 5.3.4 Technologie achter betalingen
* **DLT (Distributed Ledger Technology):** Technologie die gegevens deelt, opslaat en synchroniseert over meerdere computers in een netwerk, in plaats van op één centrale plaats.
* **Blockchain:** Een specifiek type DLT dat fungeert als een boekhoudkundig systeem, gebruikt door Bitcoin.
#### 5.3.5 Cryptocurrencies en hun werking
Bitcoin werkt via een gedecentraliseerd netwerk waar alle transacties worden gebundeld en geverifieerd via mining. De beloning voor miners is een stimulans voor het onderhoud en de beveiliging van het netwerk.
---
**Tip:** Begrijpen hoe decentrale technologieën zoals blockchain werken, is essentieel voor het begrijpen van de toekomst van geld en betalingssystemen. Let goed op de specifieke termen zoals hashing, mining en DLT.
**Voorbeeld:** De beperkingen op contante betalingen in België (€3.000) illustreren de inspanningen om financiële criminaliteit te bestrijden en de verschuiving naar digitale transacties te stimuleren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Financiering | Het proces waarbij geld wordt verkregen om activiteiten te bekostigen, hetzij voor investeringen, bedrijfskapitaal, of persoonlijke uitgaven. Dit kan gebeuren via leningen, aandelenuitgiften, of andere financiële instrumenten. |
| Bedrijfskapitaal | Geld dat een onderneming nodig heeft om de dagelijkse operationele kosten te dekken, zoals de aankoop van voorraad, betaling van lonen en marketinguitgaven, om de normale gang van zaken te waarborgen. |
| Obligatie | Een schuldinstrument waarbij de houder geld uitleent aan een entiteit (zoals een overheid of bedrijf) in ruil voor periodieke rentebetalingen en de terugbetaling van de nominale waarde op de vervaldag. De obligatiehouder wordt geen mede-eigenaar van de entiteit. |
| Aandeel | Een eigendomsbewijs dat een deel van het eigendom in een onderneming vertegenwoordigt. Aandeelhouders hebben recht op een deel van de winst (dividend) en kunnen stemrecht uitoefenen op algemene vergaderingen. |
| Beurs | Een georganiseerde marktplaats waar financiële activa zoals aandelen en obligaties worden verhandeld tussen kopers en verkopers, met prijzen die worden bepaald door vraag en aanbod. |
| Dividend | Een deel van de winst van een onderneming dat periodiek wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders, in verhouding tot het aantal aandelen dat zij bezitten. |
| Liquiditeit | De mate waarin een actief snel en zonder significant waardeverlies kan worden omgezet in contanten. Een hoge liquiditeit betekent dat een actief gemakkelijk verhandelbaar is. |
| Rentevoet (rente) | Het percentage dat wordt berekend over een geleend bedrag of gespaard bedrag, dat dient als vergoeding voor het gebruik van geld over een bepaalde periode. |
| Kaskrediet | Een afspraak met de bank die een geoorloofde debetstand op een bankrekening toestaat, waardoor een persoon of bedrijf meer kan uitgeven dan er op dat moment beschikbaar is, tot een vooraf vastgelegd maximum. Dit dient als een flexibele financieringsvorm voor de korte termijn. |
| Hypotheek | Een zakelijk recht dat op een onroerend goed rust, waarbij de bank als schuldeiser voorrang krijgt op de opbrengst van dat goed bij een eventuele verkoop, ter zekerheid van een lening. |
| Investeringsmaatschappij | Een onderneming die gespecialiseerd is in het investeren in andere bedrijven, vaak met het doel deze te verbeteren en later met winst te verkopen, of om langetermijnparticipaties aan te houden. |
| Venture Capital | Een vorm van risicokapitaal dat wordt verstrekt aan startende of snelgroeiende bedrijven met een hoog groeipotentieel, vaak in ruil voor aandelen en strategische betrokkenheid. |
| Private Equity | Investeringen in bedrijven die niet beursgenoteerd zijn. Dit omvat het kopen en verkopen van participaties in dergelijke ondernemingen, vaak met als doel verbeteringen door te voeren en de waarde te verhogen. |
| ETF (Exchange Traded Fund) | Een beursgenoteerd fonds waarvan de deelbewijzen continu op de beurs worden verhandeld. ETF's volgen doorgaans passief een index en hebben lagere beheerskosten dan actief beheerde fondsen. |
| Blockchain | Een gedistribueerd, gedecentraliseerd en openbaar grootboek dat transacties registreert op een onveranderlijke en transparante manier, verspreid over meerdere computers in een netwerk. |
| Bitcoin | Een gedecentraliseerde digitale valuta die gebruikmaakt van cryptografie en blockchain-technologie om transacties veilig en anoniem te verwerken, zonder tussenkomst van een centrale autoriteit. |
| CBDC (Central Bank Digital Currency) | Een digitale vorm van een nationale valuta, uitgegeven en gegarandeerd door de centrale bank. Het is een potentiële toekomst van geld, naast fysiek geld en giraal geld. |
| Intermediatie | De rol van financiële instellingen, zoals banken, om als tussenpersoon op te treden tussen partijen die geld nodig hebben en partijen die geld beschikbaar hebben, door middel van het faciliteren van leningen en deposito's. |
| Renterisico | Het risico dat de waarde van een belegging, zoals een obligatie, daalt als gevolg van stijgende markrentes. Bestaande obligaties met een lagere rente worden minder aantrekkelijk wanneer nieuwe obligaties met een hogere rente beschikbaar komen. |
| Marktkapitalisatie | De totale marktwaarde van een beursgenoteerd bedrijf, berekend door het aantal uitstaande aandelen te vermenigvuldigen met de huidige beurskoers per aandeel. Het geeft een indicatie van de grootte van het bedrijf. |
| Free float | Het percentage van de totale uitstaande aandelen van een bedrijf dat vrij verhandelbaar is op de beurs en beschikbaar is voor het publiek, exclusief aandelen die in handen zijn van strategische investeerders of insiders. |
| ROE (Return On Equity) | Een winstgevendheidsratio die aangeeft hoeveel nettowinst een bedrijf genereert in verhouding tot het eigen vermogen van de aandeelhouders. Het meet de efficiëntie waarmee een bedrijf het geld van de aandeelhouders gebruikt om winst te maken. |
| Solvabiliteit | De mate waarin een onderneming in staat is om aan haar langetermijnverplichtingen te voldoen, vaak uitgedrukt als de verhouding van het eigen vermogen tot de totale activa. Een hoge solvabiliteit duidt op een gezonde financiële structuur met weinig schuldfinanciering. |
| Bèta (β) | Een maatstaf die aangeeft hoe gevoelig de koers van een aandeel is voor algemene marktontwikkelingen. Een bèta van 1 betekent dat het aandeel gemiddeld de marktbewegingen volgt; een bèta groter dan 1 betekent meer volatiliteit, en kleiner dan 1 betekent minder volatiliteit. |
| Koerswinstverhouding (K/W of P/E) | Een waarderingsmaatstaf die de beurskoers van een aandeel deelt door de winst per aandeel (EPS). Het geeft aan hoeveel beleggers bereid zijn te betalen voor elke euro winst van het bedrijf, en kan een indicatie geven van groeiverwachtingen of markt sentiment. |
| Dividendrendement | De jaarlijkse dividenduitkering per aandeel, uitgedrukt als een percentage van de huidige beurskoers. Het geeft aan welk rendement een belegger kan verwachten uit dividenduitkeringen ten opzichte van de investering. |
| Groeiaandelen | Aandelen van bedrijven waarvan verwacht wordt dat ze aanzienlijk sneller zullen groeien dan de gemiddelde markt. Kenmerken zijn vaak een hoge K/W, hoge K/B en een laag dividendrendement, omdat winsten eerder worden geherinvesteerd dan uitgekeerd. |
| Waardeaandelen | Aandelen van bedrijven die momenteel ondergewaardeerd lijken door de markt. Kenmerken zijn vaak een lage K/W, lage K/B en een hoog dividendrendement. |
| Financiële hefboom | Het gebruik van geleend geld (schulden) om investeringen te financieren en potentiële winsten te vergroten. Een hoge financiële hefboom kan echter ook de verliezen versterken, wat leidt tot een verhoogd financieel risico. |
| Gemiddeld volume | Het gemiddelde aantal aandelen dat dagelijks wordt verhandeld op de beurs. Een laag gemiddeld volume kan duiden op een lage liquiditeit, wat het moeilijker maakt om aandelen te kopen of verkopen zonder de prijs aanzienlijk te beïnvloeden. |
| ICB (Instelling voor Collectief Beleggen) | Een organisatie die geld van meerdere beleggers samenbrengt om te beleggen in een gediversifieerde portefeuille van effecten, beheerd door professionele fondsbeheerders. Beleggingsfondsen en ETF's vallen hieronder. |
| SDG (Sustainable Development Goals) | De 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, gericht op het aanpakken van wereldwijde uitdagingen zoals armoede, ongelijkheid en klimaatverandering. Fondsen die SDG's hanteren, investeren in bedrijven die bijdragen aan deze doelen. |
| ESG (Environmental, Social, Governance) | Een set criteria die worden gebruikt om de duurzaamheidsprestaties van een bedrijf te evalueren. Milieu (Environmental), Sociaal (Social) en Bestuur (Governance) factoren spelen een rol bij duurzame investeringsbeslissingen. |
| KID (Key Information Document) | Een gestandaardiseerd document dat essentiële informatie bevat over beleggingsproducten, zoals risico's, kosten en verwachte rendementen, om beleggers te helpen geïnformeerde beslissingen te nemen. |
| BEVEK (Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal) | Een beleggingsfonds waarbij het aantal deelbewijzen fluctueert door de in- en uitstap van beleggers. De waarde van de deelbewijzen wordt bepaald door de inventariswaarde van de onderliggende beleggingen. |
| BEVAK (Beleggingsvennootschap met Vast Kapitaal) | Een vennootschap met een vastgestelde hoeveelheid aandelen, vaak gebruikt voor beleggingen in minder liquide activa zoals vastgoed. Deelbewijzen worden meestal via de beurs verhandeld. |
| Hangmatbeleggen | Een beleggingsstrategie die gericht is op het opbouwen van een gediversifieerde portefeuille met weinig opvolging, waarbij beleggingen langdurig worden aangehouden zonder actief in te grijpen, vaak met behulp van ETF's die marktwaarde gewogen indexen volgen. |
| DCA (Dollar Cost Averaging) | Een strategie waarbij periodiek gelijke sommen geld worden geïnvesteerd, ongeacht de marktprijs. Dit helpt het risico van instappen op een piek te spreiden en kan op de lange termijn leiden tot een gunstigere gemiddelde aankoopprijs. |
| Beurstaks | Een belasting die wordt geheven op de aan- en verkoop van effecten op de beurs, variërend afhankelijk van het type effect en de locatie van de notering. |
| Rentefixesysteem | Een aflossingssysteem waarbij de maandelijkse betaling constant blijft gedurende de looptijd van een lening. Het bestaat uit een deel rente en een deel kapitaal, waarbij het renteaandeel daalt en het kapitaalaandeel stijgt over tijd. |
| Degressief aflossingssysteem | Een aflossingssysteem waarbij het kapitaal dat per periode wordt afgelost constant blijft, wat resulteert in dalende rentekosten en dus een dalende totale maandelijkse betaling gedurende de looptijd van de lening. |
| Nominale rente | De contractueel vastgelegde rentevoet op een lening of spaarrekening, zonder rekening te houden met inflatie of andere kosten. Het is het percentage dat direct op de hoofdsom wordt toegepast. |
| Reële rente | De nominale rente verminderd met de inflatie. Het geeft de werkelijke koopkrachttoename van het gespaarde of belegde geld weer. Een negatieve reële rente betekent dat de koopkracht afneemt ondanks rente-inkomsten. |
| Zero-coupon obligatie | Een obligatie die geen periodieke rente (coupon) uitkeert. Deze wordt verkocht met een korting ten opzichte van de nominale waarde en de winst voor de belegger bestaat uit het verschil tussen de aankoopprijs en de nominale waarde die bij vervaldag wordt terugbetaald. |
| Rating | Een beoordeling van de kredietwaardigheid van een uitgever van schuldinstrumenten, zoals obligaties, door gespecialiseerde bureaus. Een hogere rating duidt op een lager risico op wanbetaling en resulteert doorgaans in een lagere rentevoet. |
| EURIBOR (Euro Interbank Offered Rate) | Een dagelijkse referentierente waarop banken in de eurozone elkaar leningen verstrekken. Het wordt gebruikt als basis voor de renteberekening van veel variabele leningen en andere financiële producten. |
| Vaste kapitaalaflossing | Een aflossingsmethode waarbij het bedrag aan kapitaal dat elke periode wordt terugbetaald, constant blijft. Dit leidt tot een dalende totale betaling per periode, aangezien de rentekosten ook afnemen. |
| Groeiaandeel | Een aandeel van een bedrijf dat naar verwachting sneller zal groeien dan de markt. Deze bedrijven herinvesteren winsten vaak in expansie in plaats van ze als dividend uit te keren. |
| Waardeaandeel | Een aandeel van een bedrijf dat momenteel ondergewaardeerd wordt door de markt. Deze bedrijven hebben vaak een stabiel businessmodel, betalen dividend en hebben een lagere koerswinstverhouding. |
| EMU (Economische en Monetaire Unie) | Een economische integratie van landen die de euro als gemeenschappelijke munt hebben aangenomen en een gecoördineerd economisch en monetair beleid voeren. |