Cover
Empieza ahora gratis H3 Wijzigingen van de inbreng & H4 De obligatielening BB.pptx
Summary
# Kapitaalsverhogingen
Kapitaalsverhogingen en obligatieleningen zijn financiële instrumenten die vennootschappen kunnen gebruiken om hun middelen te vergroten.
## 1\. Kapitaalsverhogingen (Bij een NV)
Kapitaalsverhogingen omvatten procedures en implicaties van zowel eigenlijke als oneigenlijke kapitaalverhogingen, inclusief berekeningen voor uitgiftepremies en de gevolgen voor de aandeelwaarde.
### 1.1 Eigenlijke kapitaalsverhoging
Een eigenlijke kapitaalsverhoging houdt in dat er nieuwe aandelen worden uitgegeven, wat resulteert in een instroom van cash in de vennootschap.
Openbare inschrijving boeking:
inschrijving:
4162 D
486 C
betaling:
5502 D
4162 C (tegenboeken)
werkelijke kap verhoging:
(5502 D)
486 D (tegenboeken)
100 C
deblok bankrek:
5502 C (tegenboeken)
5500 D
#### 1.1.1 Procedure van een eigenlijke kapitaalsverhoging
De procedure omvat doorgaans:
* Een bankuittreksel van een geblokkeerde rekening.
5502 D
4891 C
* Een akte van kapitaalverhoging.
101 D
100 C
4891 D (tegenboeken)
* Deblokkering van de bankrekening.
5502 C (tegenboeken)
5500 D
De kosten die hiermee gepaard gaan, zijn identiek aan de kosten van oprichting.
200 D --> niet activeren 61 D
\--> wel activeren, ook afschrijven: 6300@2009
411 D
440 C
#### 1.1.2 Berekening van de waarde van aandelen bij een kapitaalverhoging
De waarde van een aandeel wordt beïnvloed door het geplaatste kapitaal, reserves en overgedragen winst.
**Voorbeeld:** Stel een vennootschap met:
* Kapitaal: 10.000 aandelen van 25 EUR nominale waarde = 250.000 EUR
* Geplaatst kapitaal: 250.000 EUR
* Reserves: 70.000 EUR (waarvan 25.000 EUR wettelijk en 45.000 EUR beschikbaar)
* Overgedragen winst: 30.000 EUR
* Totale waarde van het eigen vermogen (exclusief schulden): 250.000 EUR (kapitaal) + 70.000 EUR (reserves) + 30.000 EUR (overgedragen winst) = 350.000 EUR.
* De huidige waarde per aandeel is dus $350.000 / 10.000 \\text{ aandelen} = 35 \\text{ EUR per aandeel}$.
Indien 5.000 nieuwe aandelen worden uitgegeven tegen de nominale waarde van 25 EUR:
* Nieuw kapitaal: 10.000 + 5.000 = 15.000 aandelen.
* Nieuw geplaatst kapitaal: 250.000 EUR + (5.000 aandelen \* 25 EUR) = 250.000 EUR + 125.000 EUR = 375.000 EUR.
* Totale waarde eigen vermogen: 375.000 EUR (nieuw kapitaal) + 70.000 EUR (reserves) + 30.000 EUR (overgedragen winst) = 475.000 EUR.
* De waarde per aandeel wordt: $475.000 / 15.000 \\text{ aandelen} = 31,67 \\text{ EUR per aandeel}$.
Dit leidt tot een verwatering van de waarde per aandeel. Om dit te voorkomen of te beperken, worden voorkeurrechten of uitgiftepremies toegepast.
#### 1.1.3 Voorkeurrecht
Bij een kapitaalverhoging hebben bestaande aandeelhouders een voorkeurrecht om in te schrijven op nieuwe aandelen, proportioneel aan hun bestaande bezit. Dit voorkomt een te grote verwatering van hun aandeel in de vennootschap en de waarde ervan. --> moet aantal aandelen (vd formule) al hebben om u in te schrijven voor nieuwe aandelen
* **Oude aandelen:** waarde daalt door de kapitaalverhoging.
* **Nieuwe aandelen:** kunnen tegen een lagere prijs (bijvoorbeeld nominale waarde) aangekocht worden, wat een winst oplevert ten opzichte van de verwaterde marktprijs.
Het voorkeurrecht kan worden verkocht als 'claim' of 'scrrip' op de beurs, waardoor de oude aandeelhouder het verlies door verwatering compenseert of zelfs een kleine winst realiseert.
formules:
kapitaal voor kapitaalverhoging/bedrag van de kapitaalverhoging
bestaand aantal aandelen/ aantal nieuwe aandelen
#### 1.1.4 Uitgiftepremie (agio)
De uitgifteprijs van een nieuw aandeel kan hoger zijn dan de nominale waarde. Het verschil hiertussen is de uitgiftepremie.
* **Uitgifteprijs** = Nominale waarde + Uitgiftepremie
* **Uitgiftepremie** = Uitgifteprijs – Nominale waarde
De uitgiftepremie moet volledig gestort zijn. Het verhoogt het eigen vermogen van de vennootschap zonder de nominale waarde van het kapitaal te wijzigen. --> hierdoor gaat de waarde van de aandelen niet dalen
boeking:
geblok. rek.:
5502 D
4891 C
kap verhoging:
101 D
100 C
4891 D (tegenboeken)
111 C
deblok.:
5502 C (tegenboeken)
5500 D
boeking eigenlijke kapitaalsverhoging:
4893 D
1110 C
100 C
**Voorbeeld met uitgiftepremie:** Stel dat de vorige vennootschap 5.000 nieuwe aandelen uitgeeft tegen een uitgifteprijs die resulteert in een uiteindelijke waarde per aandeel van 35 EUR na kapitaalverhoging. Als de nominale waarde 25 EUR blijft, dan is er een uitgiftepremie.
* Nieuw geplaatst kapitaal: 250.000 EUR + (5.000 aandelen \* 25 EUR) = 375.000 EUR.
* Uitgiftepremies: 5.000 aandelen \* (35 EUR - 25 EUR) = 5.000 aandelen \* 10 EUR = 50.000 EUR.
* Totaal eigen vermogen na kapitaalverhoging: 375.000 EUR (kapitaal) + 70.000 EUR (reserves) + 30.000 EUR (overgedragen winst) + 50.000 EUR (uitgiftepremies) = 525.000 EUR.
* Nieuw aantal aandelen: 15.000.
* Waarde per aandeel na kapitaalverhoging: $525.000 / 15.000 \\text{ aandelen} = 35 \\text{ EUR per aandeel}$.
### 1.2 Oneigenlijke kapitaalsverhoging
Een oneigenlijke kapitaalsverhoging is een boekhoudkundige herschikking binnen de eigen vermogenrekeningen, zonder dat er nieuwe cash instroomt. Het doel is vaak om het kapitaal aan te passen aan de reële waarde of om reserves te kapitaliseren.
#### 1.2.1 Geïncorporeerde reserves
Reserves kunnen worden omgezet in kapitaal. Dit kan leiden tot een verhoging van de nominale waarde van bestaande aandelen of tot de uitgifte van bonusaandelen.
boeking via resultaatverwerking:
14 D
790 C
691 D
100 C
**Voorbeeld:** Een vennootschap met 10.000 aandelen van 25 EUR nominale waarde (totaal kapitaal 250.000 EUR). Door het incorporeren van 100.000 EUR aan reserves, kan het kapitaal worden verhoogd naar 350.000 EUR.
* Optie 1: De nominale waarde per aandeel wordt verhoogd naar 35 EUR (10.000 aandelen \* 35 EUR).
* Optie 2: Er worden bonusaandelen uitgegeven. Indien de verhouding 2 bonusaandelen per 5 oude aandelen is, en het oorspronkelijke kapitaal was 250.000 EUR verdeeld over 10.000 aandelen, dan zouden er 4.000 nieuwe aandelen (10.000 / 5 \* 2) worden uitgegeven. Het nieuwe kapitaal van 350.000 EUR wordt dan vertegenwoordigd door 14.000 aandelen van 25 EUR nominale waarde.
#### 1.2.2 Bonusaandelen
Dit zijn aandelen die worden uitgegeven aan bestaande aandeelhouders, zonder dat zij hiervoor betalen. Ze worden gefinancierd uit reserves of winst. Dit is voor het compenseren van de kapitaalsverhoging waardoor de aandelen het geplaatst kapitaal niet meer vertegenwoordigden.
geïncorporeerde reserves/oorspronkelijk kapitaal --> geeft ratio voor hoeveel bonusaandelen uitgedeeld moeten worden
boeking via orderekening:
076 D
077 C
### 1.3 Kapitaalsvermindering
Dit is het omgekeerde van een kapitaalsverhoging en kan op verschillende manieren gebeuren.
#### 1.3.1 Eigenlijke kapitaalsvermindering
* **Terugbetaling aan aandeelhouders:** Een deel van het kapitaal wordt uitbetaald aan de aandeelhouders. Dit kan echter niet onmiddellijk gebeuren en moet voldoen aan specifieke liquiditeits- en balanstesten.
Beslissing buitengewone Algemene vergadering
100 D
4840 C
betaalbaarstelling 2m na publicatie in belgisch staatsblad
4840 D (tegenboeken)
4841 C
werkelijke terugbetaling
4841 D (tegenboeken)
5500 C
* **Vrijstelling stortingsplicht:** De verplichting van aandeelhouders om nog te storten op hun aandelen wordt verminderd of opgeheven. (er gaan niet echt middelen uit de onderneming maar toekomende instroom wordt wel tegengehouden)
beslissing:
100 D
4840 C
101 C (fictieve opvraging kap)
4160 D
betaalbaarstelling (na 2m):
4840 D
4160 C
* **Inkoop eigen aandelen:** De vennootschap koopt eigen aandelen terug op de markt.
aankoop:
50 D
5500 C
kapitaalvermindering
50 C (tegenboeken)
100 D
1311 C (meerwaarde van de aandelen)
#### 1.3.2 Oneigenlijke kapitaalsvermindering
* **Aanzuiveren van verliezen:** Negatieve reserves (verliezen) worden weggeschreven tegen het kapitaal, waardoor het zichtbare eigen vermogen verbetert zonder dat er cash vrijkomt.
via resultaatverwerking!
100 D
791 en/of 1311 C
690 D
14 C
#### 1.3.3 Liquiditeitstest en Balanstest (wijziging kapitaal bij een BV)
Bij een kapitaalsvermindering (vooral eigenlijke vermindering) moeten vennootschappen aantonen dat ze na de vermindering nog steeds aan hun kortetermijnverbintenissen kunnen voldoen (liquiditeitstest) en dat het nettoactief niet kleiner is dan het onbeschikbare eigen vermogen (balanstest). Dit om het faillissementsrisico te beperken.
* **Liquiditeitstest:** De vennootschap moet in staat zijn om schulden korter dan één jaar af te lossen.
* **Balanstest (nettoactieftest):** Het nettoactief (activa minus voorzieningen, schulden en niet afgeschreven oprichtingskosten) mag niet kleiner zijn dan het onbeschikbare deel van het eigen vermogen.
## 2\. Obligatielening
Een obligatielening is een lening die door een vennootschap wordt aangegaan door de uitgifte van obligaties aan investeerders. Dit is een vorm van vreemd vermogen.
boekingen:
beschikbaarstelling
17111 D
17110 C
intekening
413 D
17111 C (tegenboeken)
betaling
5500 D
413 C (tegenboeken)
kosten
201 D
411 D
489/440 C
657 D ( wanneer niet geactiveerd) --> 6501 @201 ook afschrijven
**Rentebetaling**
betaalbaarstelling
6500 D
4801 C (70%)
453 C (30%)
betaling
5500 C
4801 D
453 D
* Terugbetaling (einde looptijd)
jaarlijkse reserve
6921 D
135 C
betaalbaarstelling (LT--> KT)
17110 D
4211 C
4211 D
4800 C
terugbetaling
4800 D
5500 C
Terugbetaling (door uitloting): zie berekening aflossingplan
omzetting LT-->KT
17110 D
4211 C
niet vervallen intresten
6500 D
4923 C
betaalbaarstelling aflossing
4211 D
4800 C
intrest (let op, met of zonder retournering)
6500 D (Tot intrestK - bedrag dat werd geboekt op 4800)
4801 C
4923 D
453 C
terugbetaling
4801 D
5500 C
### 2.1 Kenmerken van een obligatielening
* **Nominale waarde:** De waarde van één obligatie.
* **Couponrente:** Het jaarlijkse rentepercentage dat op de nominale waarde wordt berekend.
* **Looptijd:** De periode waarover de obligatielening loopt en waarna deze wordt afgelost.
* **Aflossingsplan:** Geeft aan hoe en wanneer de hoofdsom wordt terugbetaald (bijvoorbeeld jaarlijks, in een lump sum aan het einde).
**Voorbeeld van een aflossingsplan:** Een 8% obligatielening van 500.000 EUR, verdeeld over 1000 stukken van 500 EUR, aflosbaar in 4 jaar.
* **Jaarlijkse theoretische annuïteit:** 500.000 EUR \* 0,301921 (annuïteitsfactor voor 4 jaar, rente 8%) = 150.960,50 EUR. Dit bedrag zou bij constante annuïteit jaarlijks moeten worden afgelost, inclusief rente.
**Berekening van het aflossingsplan voor Jaar 1:**
* Openstaand saldo begin jaar 1: 500.000 EUR.
* Rente (8%): 500.000 EUR \* 0,08 = 40.000 EUR.
* Bedrag voor aflossing (theoretische annuïteit): 150.960,50 EUR - 40.000 EUR = 110.960,50 EUR.
* Aantal obligaties af te lossen: 110.960,50 EUR / 500 EUR per obligatie ≈ 221,92 obligaties.
* Praktisch af te lossen: 222 obligaties \* 500 EUR/obligatie = 111.000 EUR.
* Werkelijk betaalde rente: 40.000 EUR.
* Totaal betaald in jaar 1: 111.000 EUR (aflossing) + 40.000 EUR (rente) = 151.000 EUR.
* Tekort ten opzichte van theoretische annuïteit: 150.960,50 EUR - 151.000 EUR = -39,50 EUR.
* Openstaand saldo einde jaar 1: 500.000 EUR - 111.000 EUR = 389.000 EUR.
**Berekening van het aflossingsplan voor Jaar 2:**
* Openstaand saldo begin jaar 2: 389.000 EUR.
* Aanpassing voor vorig tekort/overschot: 150.960,50 EUR - (-39,50 EUR) = 150.921 EUR.
* Rente (8%): 389.000 EUR \* 0,08 = 31.120 EUR.
* Bedrag voor aflossing: 150.921 EUR - 31.120 EUR = 119.801 EUR.
* Aantal obligaties af te lossen: 119.801 EUR / 500 EUR per obligatie ≈ 239,6 obligaties.
* Praktisch af te lossen: 240 obligaties \* 500 EUR/obligatie = 120.000 EUR.
* Werkelijk betaalde rente: 31.120 EUR.
* Totaal betaald in jaar 2: 120.000 EUR (aflossing) + 31.120 EUR (rente) = 151.120 EUR.
* Tekort ten opzichte van aangepaste theoretische annuïteit: 150.921 EUR - 151.120 EUR = -199 EUR.
* Openstaand saldo einde jaar 2: 389.000 EUR - 120.000 EUR = 269.000 EUR.
### 2.2 Uitgifte boven of onder pari
Obligaties kunnen worden uitgegeven boven de nominale waarde (agio) of onder de nominale waarde (disagio). Dit heeft invloed op de effectieve rentevoet.
### 2.3 Verjaring van coupons
Niet-geïnde rentebetalingen (coupons) kunnen verjaren. Vennootschappen moeten hiervoor specifieke boekingen doen.
### 2.4 Aflossing boven pari
Indien de vennootschap obligaties terugbetaalt aan een prijs hoger dan de nominale waarde, dan is het verschil een extra kost of een aflossing van een premie.
### 2.5 Terugbetaling door inkoop van obligaties
De vennootschap kan ook obligaties terugkopen op de markt voordat de looptijd afloopt. De boekhoudkundige verwerking hiervan hangt af van de inkoopprijs ten opzichte van de nominale waarde.
### 2.6 Omzetting van obligaties in aandelen
Sommige obligatieleningen kunnen de optie bevatten om ze om te zetten in aandelen van de vennootschap. Dit kan invloed hebben op de kapitaalstructuur.
> **Tip:** Het is cruciaal om de onderscheidingen tussen eigenlijke en oneigenlijke kapitaalsverhogingen en -verminderingen te begrijpen, evenals de bijbehorende berekeningen en wettelijke tests. Voor obligatieleningen is het belangrijk de aflossingsschema's correct te kunnen interpreteren en op te stellen.
* * *
# Kapitaalsvermindering (BV)
Kapitaalsvermindering omvat verschillende methoden om het eigen vermogen van een vennootschap te reduceren, waarbij zowel eigenlijke als oneigenlijke technieken worden toegepast en liquiditeits- en balanstesten essentieel zijn om de financiële stabiliteit te waarborgen.
### 2.1 Concept en doel van kapitaalsvermindering
Kapitaalsvermindering is een wijziging van de inbreng waarbij het eigen vermogen van de vennootschap wordt verminderd. Dit kan verschillende redenen hebben, zoals het terugbetalen van aandeelhouders, het vrijstellen van een stortingsplicht, of het aanzuiveren van verliezen.
### 2.2 Soorten kapitaalsvermindering
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen eigenlijke en oneigenlijke kapitaalsvermindering.
#### 2.2.1 Eigenlijke kapitaalsvermindering
Uittreding of uitsluiting aandeelhouder
voorwaarden:
* liquiditeitstest
* balanstest/netto actief test
beslissing
1109 D
489 C
effectieve terugbetaling
489 D
5500 C
#### 2.2.2 Oneigenlijke kapitaalsvermindering
Oneigenlijke kapitaalsvermindering houdt in dat er geen instroom van contanten plaatsvindt. Het betreft louter een boekhoudkundige herschikking binnen de eigen vermogenrekeningen van de balans.
via resultaatverwerking
1109/133 D
791/792 C
690 D
14 C
### 2.3 Noodzakelijke testen bij kapitaalsvermindering (BV)
Om de financiële gezondheid van de vennootschap te waarborgen en de belangen van schuldeisers te beschermen, zijn er twee cruciale testen die uitgevoerd moeten worden bij een kapitaalsvermindering: de liquiditeitstest en de balanstest.
#### 2.3.1 Liquiditeitstest
De liquiditeitstest beoordeelt of de vennootschap in staat is om haar kortetermijnschulden (schulden met een looptijd van minder dan één jaar) af te lossen na de voorgestelde kapitaalsvermindering.
> **Tip:** Deze test is cruciaal om te voorkomen dat de vennootschap direct na de kapitaalsvermindering in betalingsproblemen komt.
#### 2.3.2 Balanstest (nettoactieftest)
De balanstest, ook wel nettoactieftest genoemd, stelt dat het nettoactief van de vennootschap na de kapitaalsvermindering niet kleiner mag zijn dan het onbeschikbare deel van het eigen vermogen.
Het nettoactief wordt berekend als: $$ \\text{Nettoactief} = \\text{Activa} - \\text{Voorzieningen} - \\text{Schulden} - \\text{Niet afgeschreven gedeelte kosten van oprichting en onderzoek- en ontwikkelingskosten} $$
Het onbeschikbare deel van het eigen vermogen omvat onder andere het wettelijk en het statutair vastgelegd kapitaal, en eventuele herwaarderingsmeerwaarden die niet uitgekeerd mogen worden.
> **Tip:** Deze testen zijn bedoeld om te voorkomen dat het faillissementsrisico van de vennootschap significant toeneemt door de vermindering van de inbreng, wat zowel de aandeelhouders als de schuldeisers kan schaden.
### 2.4 Voorbeeld van een kapitaalverhoging ter terugbetaling van steun (Lufthansa)
Het geval van Lufthansa illustreert hoe een kapitaalverhoging kan dienen om staatssteun terug te betalen. Door nieuwe aandelen uit te geven, genereerde Lufthansa kapitaal dat werd gebruikt om leningen aan de overheid af te lossen. Dit was noodzakelijk om te voldoen aan de voorwaarden die verbonden waren aan de staatssteun, zoals het verbod op overnames, dividenduitkeringen en bonussen voor topmanagers zolang de schulden niet waren afgelost. De uitgifte van nieuwe aandelen, zelfs tegen een lagere prijs dan de huidige waarde van het aandeel, kan de financiële positie van het bedrijf versterken en de mogelijkheid bieden om verplichtingen na te komen en de beperkingen op te heffen. Dit proces kan gepaard gaan met het recht van voorkeur voor bestaande aandeelhouders of het gebruik van uitgiftepremies.
**Eigenlijke verhoging inbreng**
De procedure omvat doorgaans:
* Een bankuittreksel van een geblokkeerde rekening.
5502 D
4891 C
* Een akte van inbreng verhoging.
11x9 C
4891 D (tegenboeken)
* Deblokkering van de bankrekening.
5502 C (tegenboeken)
5500 D
**oneigenlijke verhoging inbreng**
incorporatie reserves
13x D
11x9 C
incorporatie overgedragen winst
14 D
790 C
691 D
11x9 C
### 2.5 Obligatielening
Een obligatielening is een schuldinstrument waarbij een vennootschap geld leent van het publiek door het uitgeven van obligaties. Dit is een vorm van vreemd vermogen.
#### 2.5.1 Kenmerken van een obligatielening
* **Nominale waarde:** De waarde van één obligatie.
* **Rente (coupon):** Het percentage dat de obligatiehouder jaarlijks ontvangt over de nominale waarde.
* **Looptijd:** De periode waarover de obligatie loopt en waarna de hoofdsom wordt terugbetaald.
* **Aflossingsplan:** Beschrijft hoe de hoofdsom periodiek wordt terugbetaald. Dit kan gebeuren via een annuïteit (rente en aflossing zijn constant of theoretisch constant) of via een lineaire aflossing (aflossing is constant, rente daalt).
#### 2.5.2 Berekening van het aflossingsplan
Bij een obligatielening met een aflossingsplan, wordt de jaarlijkse theoretische annuïteit vaak berekend.
$$ \\text{Theoretische jaarlijkse annuïteit} = \\text{Hoofdsom} \\times \\text{Annuitteitsfactor} $$
De annuïteitsfactor is afhankelijk van de rentevoet en de looptijd. Vervolgens wordt de rente berekend over het openstaande saldo, en het resterende deel van de theoretische annuïteit wordt aangewend voor de aflossing. Eventuele tekorten of overschotten ten opzichte van het theoretische aflossingsbedrag worden meegenomen in de berekening van het volgende jaar.
> **Voorbeeld:** Een 8% obligatielening van 500.000 euro, verdeeld over 1000 obligaties van 500 euro, aflosbaar in 4 jaar.
>
> * Jaar 1:
>
> * Theoretische annuïteit: 500.000 euro x 0,301921 (annuïteitsfactor) = 150.960,50 euro.
>
> * Rente: 500.000 euro x 0,08 = 40.000 euro.
>
> * Voor aflossing: 150.960,50 euro - 40.000 euro = 110.960,50 euro.
>
> * Aantal te lossen obligaties ( Theoretisch ): 110.960,50 euro / 500 euro/obligatie = 221,92 obligaties.
>
> * Werkelijk af te lossen: 222 obligaties x 500 euro/obligatie = 111.000 euro.
>
> * Openstaand saldo: 500.000 euro - 111.000 euro = 389.000 euro.
>
> * Tekort t.o.v. theoretische annuïteit: 150.960,50 - 111.000 - 40.000 = -39,50 euro (een tekort).
>
> * Jaar 2:
>
> * Theoretische annuïteit: 150.960,50 euro.
>
> * Correctie vorig jaar: -39,50 euro.
>
> * Aangepaste theoretische annuïteit: 150.960,50 euro - 39,50 euro = 150.921,00 euro.
>
> * Rente: 389.000 euro x 0,08 = 31.120 euro.
>
> * Voor aflossing: 150.921,00 euro - 31.120 euro = 119.801 euro.
>
> * Aantal te lossen obligaties ( Theoretisch ): 119.801 euro / 500 euro/obligatie = 239,6 obligaties.
>
> * Werkelijk af te lossen: 240 obligaties x 500 euro/obligatie = 120.000 euro.
>
> * Openstaand saldo: 389.000 euro - 120.000 euro = 269.000 euro.
>
> * Tekort t.o.v. theoretische annuïteit: 150.921,00 - 120.000 - 31.120 = -199,00 euro (een tekort).
>
#### 2.5.3 Aflossing boven pari
Indien obligaties boven hun nominale waarde worden terugbetaald (aflossing boven pari), resulteert dit in een extra kost voor de vennootschap. Dit moet correct worden verwerkt in de boekhouding.
#### 2.5.4 Verjaren van coupons
Coupons (rentebetalingen) die niet binnen de wettelijke termijn worden geïnd door de obligatiehouders, verjaren. De boekhoudkundige verwerking hiervan is specifiek.
#### 2.5.5 Terugbetaling door inkoop van obligaties
Net zoals bij aandelen, kan een vennootschap haar eigen obligaties terugkopen op de markt. Dit vermindert de uitstaande schuld.
#### 2.5.6 Omzetting van obligaties in aandelen
Sommige obligaties zijn converteerbaar, wat betekent dat ze door de houder kunnen worden omgezet in aandelen van de vennootschap. Dit leidt tot een kapitaalverhoging door uitgifte van nieuwe aandelen.
* * *
# Obligatieleningen
Obligatieleningen bieden een manier voor bedrijven om financiering aan te trekken door middel van de uitgifte van schuldbewijzen, waarbij de focus ligt op de berekening van aflossingsplannen en rentebetalingen.
### 3.1 Kenmerken van obligatieleningen
Een obligatielening is een schuldinstrument waarbij een uitgevende entiteit (de emittent) geld leent van investeerders (obligatiehouders) en zich verbindt tot het betalen van rente (coupons) en het terugbetalen van de hoofdsom op een bepaalde vervaldatum.
#### 3.1.1 Uitgifte van obligaties
Obligaties kunnen worden uitgegeven tegen hun nominale waarde (pari), boven hun nominale waarde (boven pari of agio) of onder hun nominale waarde (onder pari of disaggio). De prijs van uitgifte beïnvloedt de effectieve rentevoet van de lening.
* **Uitgifte boven pari (agio):** Wanneer obligaties worden uitgegeven tegen een prijs die hoger is dan de nominale waarde, ontstaat er een uitgiftepremie. Deze premie kan dienen om toekomstige rentedragende schulden te dekken of om een deel van de aflossing te dekken.
* **Uitgifte onder pari (disaggio):** Als obligaties onder hun nominale waarde worden uitgegeven, betekent dit dat de werkelijke opbrengst lager is dan de nominale waarde die uiteindelijk moet worden terugbetaald. Dit wordt vaak gezien als een hogere effectieve rente voor de obligatiehouder.
#### 3.1.2 Rente- en aflossingsberekeningen
De kern van een obligatielening betreft de berekening van de rentebetalingen en het aflossingsschema.
* **Coupons:** Dit zijn de periodieke rentebetalingen aan de obligatiehouders. Het rentepercentage wordt vaak uitgedrukt als een percentage van de nominale waarde.
* **Aflossingsplannen:** Deze plannen beschrijven hoe en wanneer de hoofdsom van de obligatielening wordt terugbetaald. Er zijn verschillende methoden, waaronder:
* **Annuitair aflossingsplan:** Hierbij wordt jaarlijks een vast bedrag terugbetaald (de theoretische annuïteit), dat bestaat uit zowel rente als aflossing. Het rentegedeelte daalt naarmate de hoofdsom afneemt, terwijl het aflossingsgedeelte stijgt.
* **Vaste aflossingen:** Hierbij wordt elk jaar een vast bedrag van de hoofdsom afgelost, wat leidt tot een dalende rentebetaling.
##### 3.1.2.1 Berekenen van een aflossingsplan
Het berekenen van een aflossingsplan vereist de nominale waarde van de lening, de rentevoet, de looptijd en de manier van aflossing.
**Voorbeeld van een aflossingsberekening:** Stel, er is een obligatielening van 500.000 euro, uitgegeven als 1000 obligaties van 500 euro elk, met een jaarlijkse rente van 8% en een looptijd van 4 jaar.
De theoretische jaarlijkse annuïteit kan berekend worden met een annuïteitsfactor. Als de annuïteitsfactor voor 4 jaar en 8% bijvoorbeeld 0,301921 is, dan is de theoretische annuïteit: $$ \\text{Theoretische annuïteit} = 500.000 \\text{ euro} \\times 0,301921 = 150.960,50 \\text{ euro} $$
**Jaar 1:**
* Rente: $500.000 \\text{ euro} \\times 0,08 = 40.000 \\text{ euro}$
* Over voor aflossing (theoretisch): $150.960,50 \\text{ euro} - 40.000 \\text{ euro} = 110.960,50 \\text{ euro}$
* Aantal te lossen obligaties: $110.960,50 \\text{ euro} / 500 \\text{ euro per obligatie} \\approx 221,92$. In de praktijk wordt dit vaak afgerond, bijvoorbeeld naar 222 obligaties.
* Werkelijk af te lossen: $222 \\times 500 \\text{ euro} = 111.000 \\text{ euro}$
* Tekort/Overschot: $110.960,50 \\text{ euro} - 111.000 \\text{ euro} = -39,50 \\text{ euro}$ (een klein tekort in dit voorbeeld)
* Openstaand saldo na aflossing: $500.000 \\text{ euro} - 111.000 \\text{ euro} = 389.000 \\text{ euro}$
**Jaar 2:**
* Aanpassing theoretische annuïteit wegens vorig tekort/overschot: $150.960,50 \\text{ euro} - (-39,50 \\text{ euro}) = 150.921,00 \\text{ euro}$
* Rente: $389.000 \\text{ euro} \\times 0,08 = 31.120 \\text{ euro}$
* Over voor aflossing (theoretisch): $150.921,00 \\text{ euro} - 31.120 \\text{ euro} = 119.801 \\text{ euro}$
* Aantal te lossen obligaties: $119.801 \\text{ euro} / 500 \\text{ euro per obligatie} \\approx 239,60$. Afgerond naar 240 obligaties.
* Werkelijk af te lossen: $240 \\times 500 \\text{ euro} = 120.000 \\text{ euro}$
* Tekort: $119.801 \\text{ euro} - 120.000 \\text{ euro} = -199 \\text{ euro}$
* Openstaand saldo na aflossing: $389.000 \\text{ euro} - 120.000 \\text{ euro} = 269.000 \\text{ euro}$
> **Tip:** Bij het berekenen van aflossingsplannen is het cruciaal om nauwkeurig te werken met de resterende hoofdsom en de rentevoet om de resterende aflossingscapaciteit te bepalen. Afrondingen kunnen leiden tot kleine tekorten of overschotten die in volgende periodes moeten worden verrekend.
#### 3.1.3 Financiële implicaties
Obligatieleningen hebben significante financiële implicaties voor zowel de emittent als de obligatiehouder.
* **Voor de emittent:**
* **Verschaffing van middelen:** Obligatieleningen zijn een belangrijke bron van externe financiering, vooral voor groei of grote investeringen.
* **Rentelasten:** De periodieke rentebetalingen zijn een kostenpost die de winstgevendheid kan beïnvloeden.
* **Terugbetalingsverplichting:** De hoofdsom moet op de vervaldatum worden terugbetaald, wat vereist dat voldoende liquide middelen worden opgebouwd of aangetrokken.
* **Beperkingen:** Soms kunnen leningovereenkomsten beperkingen opleggen aan de emittent, zoals beperkingen op overnames, dividendbetalingen of bonussen, zolang de schuld openstaat.
* **Voor de obligatiehouder:**
* **Inkomstenstroom:** Obligatiehouders ontvangen regelmatige rentebetalingen.
* **Kapitaalbehoud en -groei:** Bij aflossing wordt de ingelegde hoofdsom terugbetaald. De winst kan ook komen uit de verkoop van de obligatie tegen een hogere prijs dan de aankoopprijs (bijvoorbeeld als de marktrente daalt).
* **Risico:** Hoewel obligaties doorgaans als minder risicovol worden beschouwd dan aandelen, bestaat er een kredietrisico (de emittent kan niet aan zijn verplichtingen voldoen) en een renterisico (de waarde van bestaande obligaties daalt als de marktrente stijgt).
##### 3.1.3.1 Terugbetaling boven pari
Indien een obligatielening wordt terugbetaald boven de nominale waarde, ontstaat er voor de emittent een extra kost (terugbetaling boven pari). Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de emittent de obligaties wil vervroegd terugkopen en de marktrente lager is dan de couponrente.
##### 3.1.3.2 Inkoop van obligaties
Een bedrijf kan besluiten om eigen obligaties terug te kopen op de open markt. Dit kan de financiële structuur van het bedrijf veranderen en een manier zijn om de schuld te verminderen of te herstructureren. De prijs waartegen de obligaties worden ingekocht, beïnvloedt het financiële resultaat.
##### 3.1.3.3 Omzetting van obligaties in aandelen
Sommige obligaties zijn converteerbaar, wat betekent dat obligatiehouders het recht hebben om hun obligaties om te zetten in aandelen van het uitgevende bedrijf tegen een vooraf bepaalde omzettingskoers. Dit kan de balans van het bedrijf significant veranderen door een toename van het eigen vermogen en een afname van de schuld.
#### 3.1.4 Oneigenlijke kapitaalverhoging (geïncorporeerde reserves)
Hoewel dit niet direct een obligatielening is, is het boekhoudkundig relevant bij kapitaalwijzigingen. Bij een oneigenlijke kapitaalverhoging is er geen instroom van extern geld, maar een boekhoudkundige herschikking van de eigen vermogensrekeningen, bijvoorbeeld door reserves om te zetten in kapitaal. Dit kan leiden tot de uitgifte van bonusaandelen.
> **Concept:** Een obligatielening is een contractuele schuldverplichting, terwijl een kapitaalverhoging een wijziging van het eigen vermogen betreft. Beide zijn echter financieringsinstrumenten die de balans van een onderneming beïnvloeden.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Eigenlijke kapitaalsverhoging | Een proces waarbij nieuw kapitaal wordt aangetrokken door de uitgifte van nieuwe aandelen, wat leidt tot een instroom van cash en een aanpassing van de balans. |
| Oneigenlijke kapitaalsverhoging | Een boekhoudkundige herschikking binnen het eigen vermogen, zonder daadwerkelijke instroom van nieuwe gelden, vaak gebruikt om nominale waarden aan te passen of reserves te integreren. |
| Uitgiftepremie (Agio) | Het bedrag dat bovenop de nominale waarde van een aandeel wordt betaald bij een kapitaalverhoging, bedoeld om bestaande aandeelhouders te compenseren of de financiële positie te versterken. |
| Voorkeurrecht | Het recht dat bestaande aandeelhouders krijgen om deel te nemen aan een kapitaalverhoging, vaak in verhouding tot hun bestaande aandelenbezit, om verwatering van hun belang te voorkomen. |
| Scrips | Verhandelbare waardepapieren die het recht vertegenwoordigen om in te schrijven op nieuwe aandelen tijdens een kapitaalverhoging, wanneer aandeelhouders hun voorkeurrecht verkopen. |
| Kapitaalsvermindering | Een proces waarbij het kapitaal van een onderneming wordt verlaagd, wat kan gebeuren door terugbetaling aan aandeelhouders, vrijstelling van stortingsplicht, of inkoop van eigen aandelen. |
| Liquiditeitstest | Een financiële toets die nagaat of een vennootschap in staat is om haar kortetermijnschulden af te lossen, cruciaal bij kapitaalsvermindering om de financiële stabiliteit te waarborgen. |
| Balanstest (Nettoactieftest) | Een financiële toets die controleert of het nettoactief van de onderneming na kapitaalsvermindering niet kleiner is dan het onbeschikbare deel van het eigen vermogen, om faillissementsrisico te beperken. |
| Nettoactief | De totale activa van een onderneming minus de voorzieningen, schulden en niet afgeschreven oprichtings- en ontwikkelingskosten, wat de werkelijke financiële waarde van de onderneming weergeeft. |
| Obligatielening | Een lening die wordt uitgegeven aan een groot aantal investeerders in de vorm van obligaties, waarbij de onderneming periodiek rente betaalt en de hoofdsom aan het einde van de looptijd aflost. |
| Annuïteit | Een periodieke betaling van een vast bedrag, bestaande uit een deel aflossing en een deel rente, die wordt gebruikt om een lening of schuld over een bepaalde periode af te lossen. |
| Coupon | Een rentebewijs dat verbonden is aan een obligatie, dat recht geeft op een periodieke rentebetaling; de "couponnekes" waren vroeger fysieke coupons die afgeknipt konden worden. |