Cover
Empieza ahora gratis H2 De oprichting van een vennootschap.pptx
Summary
# Wettelijke aspecten van de oprichting van een vennootschap
**1. Wettelijke aspecten van de oprichting van een vennootschap**
Dit onderwerp behandelt de wettelijke stappen en vereisten die nodig zijn voor de oprichting van een vennootschap, inclusief het opstellen van statuten en registratieprocedures.
### 1.1 Stappen bij de oprichting van een vennootschap
De oprichting van een vennootschap omvat een reeks wettelijke stappen die zorgvuldig moeten worden gevolgd. Deze stappen waarborgen de rechtsgeldigheid en transparantie van de onderneming.
#### 1.1.1 Opstellen van de statuten
De statuten vormen de 'overeenkomst' tussen de vennoten en bevatten essentiële bepalingen voor de werking van de vennootschap.
Belangrijke elementen in de statuten zijn:
* **Oprichters:** Identificatie van de personen die de vennootschap oprichten.
* **Naam, zetel, duur en doel:** De officiële naam, vestigingsplaats, verwachte levensduur en het operationele doel van de vennootschap.
* **Kapitaal en aandelen:** De omvang van het kapitaal en de verdeling ervan in aandelen.
* **Bestuur en vertegenwoordiging:** Hoe de vennootschap wordt bestuurd en vertegenwoordigd naar buiten toe.
* **Toezicht:** Organen of personen die toezicht houden op het bestuur.
* **Algemene vergadering:** De regels omtrent de bijeenroeping en besluitvorming van de algemene vergadering van aandeelhouders.
* **Boekjaar, jaarrekening, winstverdeling:** Bepalingen over de boekhoudkundige periode, de opstelling van de jaarrekening en de verdeling van winsten.
* **Ontbinding en vereffening:** Procedures voor het geval de vennootschap wordt ontbonden.
* **Slotbepalingen:** Diverse overige juridische clausules.
> **Tip:** Voorbeelden van statuten zijn te vinden op de website van de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO).
#### 1.1.2 Ontwerpen van een financieel plan
Het opstellen van een gedetailleerd financieel plan is cruciaal, vooral om hoofdelijke aansprakelijkheid van de oprichters te vermijden in geval van een faillissement binnen de eerste drie jaar na oprichting wegens ontoereikend kapitaal. De wet stelt dat de vennootschap bij oprichting over een eigen vermogen moet beschikken dat toereikend is voor de voorgenomen bedrijvigheid, mede gelet op andere financieringsbronnen.
Het financieel plan wordt niet openbaar gemaakt, maar bewaard door de notaris.
Minimale componenten van het financieel plan:
* Beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid.
* Overzicht van de financieringsbronnen.
* Drie geprojecteerde balansen (voor jaar 0, 1 en 2).
* Twee geprojecteerde resultatenrekeningen (voor jaar 1 en 2).
* Twee geprojecteerde vermogensstromentabellen (voor jaar 1 en 2).
* Een beschrijving van de gehanteerde hypothesen bij de schatting van de verwachte omzet en rentabiliteit.
* Indien van toepassing, de naam van de externe accountant of deskundige die betrokken was bij de opstelling.
De verantwoordelijkheid van de accountant bij de opstelling van het financieel plan is beperkt tot de logica, de berekeningen en het naleven van de minimale criteria. De oprichters zijn verantwoordelijk voor de basisgegevens en hypothesen (bv. administratieve informatie, omzetverwachtingen, investeringen).
#### 1.1.3 Aanstellen van een bedrijfsrevisor
Dit is enkel verplicht bij een inbreng in natura, met als doel het beschermen van medevennoten en derden. De bedrijfsrevisor verklaart of de beschrijving van de inbreng volstaat en de schattingswijze verantwoord is; hij schat of beschrijft de inbreng niet zelf.
Een omzeiling van deze verplichting was vroeger mogelijk door eerst geld in te brengen en na oprichting goederen aan de vennootschap te verkopen (quasi-inbreng). Voor een NV geldt hierbij een gelijkaardige verplichting.
#### 1.1.4 Storting van de inbreng in geld
De inbreng in geld dient te worden gestort op een geblokkeerde rekening van de vennootschap in oprichting. Deze rekening wordt door de financiële instelling gedeblokkeerd na de formele oprichting van de vennootschap.
#### 1.1.5 Oprichting van de vennootschap
De oprichting van een BV (Besloten Vennootschap) en een NV (Naamloze Vennootschap) gebeurt bij authentieke akte (notariële akte). De notaris bezorgt een bewijs van oprichting aan:
* De financiële instelling, zodat de rekening kan worden gedeblokkeerd.
* De griffie van de ondernemingsrechtbank, voor publicatie in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad en inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO).
#### 1.1.6 Inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO)
De inschrijving in de KBO is essentieel en leidt tot de toekenning van een ondernemingsnummer.
#### 1.1.7 Aanvraag van een BTW-nummer
Indien de vennootschap BTW-plichtig is, is een aanvraag van een BTW-nummer vereist.
#### 1.1.8 Publicatie van het uittreksel van de akte van oprichting
Een uittreksel van de oprichtingsakte moet worden gepubliceerd.
#### 1.1.9 Inschrijving in het UBO-register
Het UBO-register (Ultimate Beneficial Owner) registreert de uiteindelijke begunstigden van een vennootschap. Als basisregel geldt dat een persoon die meer dan 25% van de aandelen of stemrechten (on)rechtstreeks bezit, als begunstigde wordt beschouwd. Ook leden van het bestuursorgaan en vertegenwoordigers kunnen UBO's zijn. Dit register dient als maatregel tegen witwassen, terrorismefinanciering en fiscale fraude.
### 1.2 Essentiële documenten voor het financieel plan
Het financieel plan, hoewel niet openbaar, vereist de opmaak van specifieke financiële overzichten die de toekomstige financiële gezondheid van de vennootschap moeten aantonen.
* **Balans:** Geeft de financiële toestand van de onderneming op een bepaald ogenblik weer (een 'foto').
* **Actiefzijde:** Weergeeft de aanwending van het vermogen (bezittingen), geordend volgens liquiditeitsgraad (van vast naar vlottend). Hieronder vallen oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa, financiële vaste activa, en vlottende activa zoals voorraden, vorderingen en liquide middelen.
* **Passiefzijde:** Weergeeft de oorsprong van het vermogen (schulden en eigen vermogen), geordend volgens opvraagbaarheid (van eigen vermogen naar vreemd vermogen). Dit omvat het eigen vermogen (kapitaal, reserves, winst) en het vreemd vermogen (voorzieningen, schulden op meer dan één jaar, schulden op minder dan één jaar).
* De balans is altijd in evenwicht: **Activa = Passiva**.
* **Resultatenrekening:** Formele voorstelling van de opbrengsten en kosten over een bepaalde periode, resulterend in winst of verlies (een 'video').
* Toont de opbrengsten en kosten onafhankelijk van de daadwerkelijke inning of betaling. Dit is belangrijk voor een correcte periodieke waardering.
* **Opbrengsten – Kosten = Winst (+) of Verlies (-)**.
* **Kasstromentabel:** Formele voorstelling van alle uitgaven en ontvangsten over een bepaalde periode.
* Toont de daadwerkelijke geldstromen (kaspositie).
* **Ontvangsten – Uitgaven = Kasoverschot (+) of Kastekort (-)**.
* Dient boven nul te blijven.
**Belangrijk onderscheid:** Een kost is een verbruik, terwijl een uitgave een betaling is. Een opbrengst is een verworven inkomen, terwijl een ontvangst een daadwerkelijke geldinkomst is.
Er zijn twee methoden voor het opstellen van een kasstromentabel:
* **Directe methode:** Analyse per transactie van de ontvangsten en uitgaven.
* **Indirecte methode:** Vertrekt vanuit de winst en corrigeert deze voor niet-kaskosten en niet-kasopbrengsten.
> **Tip:** Een resultatenrekening geeft de periodeprestatie weer, terwijl een kasstromentabel de liquiditeitspositie aangeeft. Een vennootschap kan winstgevend zijn (positieve resultatenrekening) maar toch liquiditeitsproblemen hebben (negatieve kasstromentabel).
---
# Boekhoudkundige aspecten van de oprichting en financiële verslaggeving
Dit deel focust op de boekhoudkundige implicaties van de oprichting, met een gedetailleerde uitleg van het financieel plan, de balans, de resultatenrekening en de kasstromentabel.
### 2.1 Het financieel plan
Het financieel plan is een cruciaal document bij de oprichting van een vennootschap. Oprichters kunnen hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden bij een faillissement binnen de eerste drie jaar na oprichting, indien er sprake was van een ontoereikend kapitaal of vermogen ten opzichte van de voorgenomen bedrijvigheid. Het plan dient aan te tonen dat de vennootschap bij oprichting over een eigen vermogen beschikt dat, in combinatie met andere financieringsbronnen, toereikend is voor de beoogde activiteiten. Het financieel plan wordt niet openbaar gemaakt, maar bewaard door de notaris.
#### 2.1.1 Minimale componenten van het financieel plan
Een financieel plan moet minimaal de volgende componenten bevatten:
* Beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid.
* Overzicht van de financieringsbronnen.
* Drie geprojecteerde balansen (voor de oprichtingsdatum en de twee daaropvolgende jaren, aangeduid als 0, Y1, Y2).
* Twee geprojecteerde resultatenrekeningen (voor de twee daaropvolgende jaren, Y1, Y2).
* Twee geprojecteerde vermogensstromentabellen (voor de twee daaropvolgende jaren, Y1, Y2).
* Een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en rentabiliteit.
* Indien van toepassing, de naam van de externe accountant of deskundige die betrokken was bij de opmaak.
#### 2.1.2 Verantwoordelijkheid van de accountant
De verantwoordelijkheid van de accountant bij de opmaak van het financieel plan is beperkt tot de logica, de berekeningen en het respecteren van de minimale criteria. De oprichters zelf zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van de basisgegevens en -hypothesen, zoals administratieve informatie, omzetverwachtingen, productieramingen, investeringen en voorraadbeleid.
### 2.2 De balans
De balans geeft de financiële toestand van de onderneming weer op een bepaald moment en wordt vaak vergeleken met een 'foto'. De balans bestaat uit twee zijden: de actiefzijde en de passiefzijde.
* **Actiefzijde (Aanwending vermogen):** Toont de bezittingen van de onderneming.
* **Passiefzijde (Oorsprong vermogen):** Toont de schulden (vreemd vermogen) en het eigen vermogen van de onderneming.
De balans moet altijd in evenwicht zijn, wat betekent dat de totale activa gelijk moeten zijn aan de totale passiva ($ \text{ACTIVA} = \text{PASSIVA} $).
#### 2.2.1 Structuur van de balans
**Actiefzijde:**
* **Vaste activa:** Middelen die de onderneming voor langere tijd aanhoudt en niet direct te gelde maakt.
* I. Oprichtingskosten
* II. Immateriële vaste activa
* III. Materiële vaste activa
* IV. Financiële vaste activa
* **Vlottende activa:** Middelen die de onderneming wel te gelde wil maken. Deze worden geordend volgens hun liquiditeitsgraad (van minst naar meest liquide).
* V. Vorderingen langer dan 1 jaar
* VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering
* VII. Vorderingen korter dan 1 jaar
* VIII. Geldbeleggingen
* IX. Liquide middelen
* X. Overlopende rekeningen
**Passiefzijde:**
* **Eigen vermogen:** Schulden ten opzichte van de eigenaars van de onderneming. Dit kapitaal is continu aanwezig.
* I. Kapitaal
* II. Uitgiftepremies
* III. Herwaarderingsmeerwaarden
* IV. Reserves
* V. Overgedragen winst/verlies
* VI. Kapitaalsubsidies
* VIbis. Voorschotten van vennoten
* **Vreemd vermogen:** Schulden ten opzichte van derden. Dit kapitaal is tijdelijk aanwezig. Deze worden geordend volgens hun opvraagbaarheid (van minst naar meest opvraagbaar).
* VII. Voorzieningen en uitgestelde belastingen
* VIII. Schulden langer dan 1 jaar
* IX. Schulden korter dan 1 jaar
* X. Overlopende rekeningen
De balans weerspiegelt hoe het vermogen wordt aangewend (activa) en waar het vandaan komt (passiva).
### 2.3 De resultatenrekening
De resultatenrekening geeft een formeel overzicht van de opbrengsten en kosten over een bepaalde periode, en leidt tot een winst of verlies. Dit wordt vergeleken met een 'video' van de financiële prestaties over die periode.
* **Opbrengsten:** Alle inkomsten die de onderneming genereert.
* **Kosten:** Alle uitgaven die de onderneming maakt om die opbrengsten te genereren.
De formule is: $ \text{Opbrengsten} - \text{Kosten} = \text{Winst} (+) \text{ of Verlies} (-) $. De resultatenrekening kan onder nul gaan (verlies).
### 2.4 De kasstromentabel
De kasstromentabel geeft een formeel overzicht van alle uitgaven en ontvangsten over een bepaalde periode. Dit toont de mutaties in de liquide middelen.
* **Ontvangsten:** Alle inkomsten die daadwerkelijk de kas binnenkomen.
* **Uitgaven:** Alle betalingen die de kas verlaten.
De formule is: $ \text{Ontvangsten} - \text{Uitgaven} = \text{Kasoverschot} (+) \text{ of Kastekort} (-) $. De kaspositie moet boven nul blijven.
#### 2.4.1 Verschil tussen resultatenrekening en kasstromentabel
Het kernverschil ligt in het principe:
* **Resultatenrekening:** Gaat over **kosten** (verbruik) en **opbrengsten** (creatie van waarde), ongeacht de timing van de betaling of inning.
* **Kasstromentabel:** Gaat over **uitgaven** (betalingen) en **ontvangsten** (inkomsten), dus de daadwerkelijke geldstromen.
Een kost is niet noodzakelijk een uitgave, en een opbrengst is niet noodzakelijk een ontvangst.
**Voorbeeld:** De aankoop van een loods in 2016 is een uitgave (en een kost in de resultatenrekening gespreid over de levensduur), maar de impact op de kasstroom is in één keer in 2016.
#### 2.4.2 Methodes voor het opstellen van een kasstromentabel
Er zijn twee methodes:
1. **Directe methode:** Men gaat per transactie na of er sprake is van een ontvangst of een uitgave.
2. **Indirecte methode:** Men vertrekt vanuit de winst (uit de resultatenrekening) en corrigeert deze voor niet-kaskosten (bv. afschrijvingen) en niet-kasopbrengsten.
### 2.5 Oefeningsvoorbeeld
Dit gedeelte bevat een gedetailleerd oefeningsvoorbeeld dat de toepassing van de balans, resultatenrekening en kasstromentabel illustreert voor de oprichting en het eerste jaar van een dienstverlenend bedrijf.
#### 2.5.1 Oefening 1a: Balans, resultatenrekening en kasstromentabel na Y0 en Y1
* **Situatie bij oprichting (Y0):** Een dienstverlenend bedrijf start met 20 duizend euro eigen vermogen. Er worden activa aangekocht: auto (12 duizend euro), uitrusting (1 duizend euro), meubilair (2 duizend euro). De levensduur van deze activa is 5 jaar.
* **Gedurende Y1:** Diensten worden verkocht voor 6 duizend euro (direct betaald). Diensten worden aangekocht (huur, nutsvoorzieningen, etc.) voor 12 duizend euro (betaling na 1 maand).
* **Vervolgens worden de volgende documenten opgesteld:**
* De balans op Y0 en na Y1.
* De resultatenrekening van Y1.
* De kasstromentabel van Y1 (met de directe methode).
#### 2.5.2 Oefening 1b: Balans, resultatenrekening en kasstromentabel na Y2
* **Gedurende Y2:** Diensten worden verkocht voor 24 duizend euro (klanten betalen na 1 maand). Diensten worden aangekocht voor 18 duizend euro (leveranciers betalen na 1 maand).
* **Vervolgens worden de volgende documenten opgesteld:**
* De balans na Y2.
* De resultatenrekening van Y2.
* De kasstromentabel van Y2 (directe en indirecte methode).
> **Tip:** De oefeningen illustreren het cruciale verschil tussen opbrengsten/kosten en ontvangsten/uitgaven en hoe deze verschillende financiële overzichten beïnvloeden. Bestudeer de oplossingen aandachtig om de principes te doorgronden.
### 2.6 Bijkomende aspecten bij oprichting
* **Oprichting NV & BV:** De specifieke boekhoudkundige procedures en vereisten voor naamloze vennootschappen (NV) en besloten vennootschappen (BV) worden verder toegelicht, vaak via educatieve video's.
* **Vervroegde stortingen:** Mogelijkheden en consequenties van vervroegde stortingen van kapitaal door vennoten worden behandeld.
---
# Financieel plan: componenten en verantwoordelijkheden
Dit onderwerp beschrijft de noodzakelijke componenten en de verantwoordelijkheden die gepaard gaan met het opstellen van een financieel plan bij de oprichting van een vennootschap.
## 3. Financieel plan: componenten en verantwoordelijkheden
Een financieel plan is een cruciaal document bij de oprichting van een vennootschap. Het biedt inzicht in de financiële haalbaarheid en duurzaamheid van de voorgenomen bedrijvigheid. Oprichters kunnen hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor een ontoereikend kapitaal of vermogen indien de vennootschap binnen de eerste drie jaar failliet gaat.
> **Tip:** Het financiële plan zelf wordt niet openbaar gemaakt, maar moet bewaard worden door de notaris.
### 3.1 Minimale componenten van het financieel plan
Het financieel plan moet de volgende elementen bevatten:
* Een beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid.
* Een overzicht van de beoogde financieringsbronnen.
* Drie geprojecteerde balansen voor de perioden Y0 (oprichting) en Y1, Y2.
* Twee geprojecteerde resultatenrekeningen voor de perioden Y1 en Y2.
* Twee geprojecteerde kasstromentabellen voor de perioden Y1 en Y2.
* Een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en rentabiliteit.
* Indien van toepassing, de naam van de externe accountant of deskundige die bij de opmaak betrokken was.
### 3.2 Verantwoordelijkheid van de oprichters en accountant
De oprichters dragen de primaire verantwoordelijkheid voor het verstrekken van de basisgegevens en hypotheses voor het financiële plan. Deze omvatten onder andere administratieve informatie, omzetverwachtingen, productieramingen, investeringsplannen en het voorraadbeleid.
De accountant heeft een beperkte verantwoordelijkheid die zich richt op:
* De logica van het plan.
* De correctheid van de berekeningen.
* Het respecteren van de minimale criteria voor de opmaak van een financieel plan.
> **Tip:** De accountant controleert niet de realiteit van de door de oprichters verstrekte hypotheses, maar wel de consistentie en de correctheid van de daaruit voortvloeiende financiële projecties.
### 3.3 De balans
De balans geeft de financiële toestand van de onderneming weer op een specifiek moment en wordt vaak voorgesteld als een 'foto'. De balans bestaat uit twee zijden die altijd in evenwicht zijn:
* **Actiefzijde (Aanwending vermogen):** Dit omvat de bezittingen van de onderneming. De activa worden geordend volgens hun liquiditeitsgraad (hoe snel ze in geld omgezet kunnen worden).
* **Vaste activa:** Middelen die niet direct te gelde gemaakt worden (bijv. immateriële, materiële en financiële vaste activa).
* **Vlottende activa:** Middelen die wel te gelde gemaakt worden (bijv. voorraden, vorderingen, geldbeleggingen en liquide middelen).
* **Passiefzijde (Oorsprong vermogen):** Dit omvat de schulden en het eigen vermogen van de onderneming. De passiva worden geordend volgens hun opvraagbaarheid (hoe snel ze terugbetaald moeten worden).
* **Eigen vermogen:** Schulden ten opzichte van de eigenaars, die continu aanwezig zijn (bijv. kapitaal, reserves, overgedragen winsten).
* **Vreemd vermogen:** Schulden ten opzichte van derden, die tijdelijk aanwezig zijn (bijv. voorzieningen, schulden op meer of minder dan één jaar).
De fundamentele vergelijking van de balans is:
$$ \text{Activa} = \text{Passiva} $$
### 3.4 De resultatenrekening
De resultatenrekening geeft een 'video' van de opbrengsten en kosten over een bepaalde periode weer, wat resulteert in winst of verlies. Het verschil met de kasstromentabel is dat de resultatenrekening rekening houdt met kosten en opbrengsten, ongeacht of deze al betaald of ontvangen zijn.
$$ \text{Opbrengsten} - \text{Kosten} = \text{Winst (indien positief) of Verlies (indien negatief)} $$
> **Tip:** De resultatenrekening kan onder nul gaan, wat een verlies aangeeft voor de periode.
### 3.5 De kasstromentabel
De kasstromentabel toont alle ontvangsten en uitgaven over een bepaalde periode. Het is essentieel dat de kaspositie positief blijft.
$$ \text{Ontvangsten} - \text{Uitgaven} = \text{Kasoverschot (indien positief) of Kastekort (indien negatief)} $$
Er zijn twee methodes om een kasstromentabel op te stellen:
1. **Directe methode:** Gaat per transactie na wat de ontvangsten en uitgaven zijn.
2. **Indirecte methode:** Vertrekt vanuit de winst en corrigeert deze met niet-kaskosten en niet-kasopbrengsten.
> **Tip:** De kasstromentabel dient altijd boven nul te blijven.
### 3.6 Verantwoordelijkheid bij inbreng in natura
Bij een inbreng in natura (goederen in plaats van geld) is de aanstelling van een bedrijfsrevisor verplicht. Dit is ter bescherming van medevennoten en derden. De bedrijfsrevisor mag de inbreng niet zelf schatten of beschrijven; hij verklaart enkel of de beschrijving van de inbreng volstaat en de schattingswijze verantwoord is.
Een omzeiling van deze regel in het verleden was het eerst inbrengen van geld en nadien de goederen aan de vennootschap verkopen (quasi-inbreng), wat voor een NV soortgelijke verplichtingen met zich meebracht.
### 3.7 Storting inbreng in geld
Geldelijke inbrengen moeten gestort worden op een geblokkeerde rekening van de vennootschap in oprichting. Deze rekening wordt door de financiële instelling gedeblokkeerd na de oprichting van de vennootschap.
### 3.8 Verdere oprichtingsformaliteiten
Na de opmaak van de statuten en het financieel plan, volgen de volgende stappen:
* **Aanstellen bedrijfsrevisor:** Enkel verplicht bij inbreng in natura.
* **Storting inbreng in geld:** Op een geblokkeerde rekening.
* **Oprichting vennootschap:** Bij authentieke akte (door de notaris). De notaris bezorgt bewijzen aan de financiële instelling (voor deblokkering) en de griffie van de ondernemingsrechtbank (voor publicatie en inschrijving).
* **Inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO):** Hierbij wordt het ondernemingsnummer toegekend.
* **Aanvraag BTW-nummer:** Indien de vennootschap BTW-plichtig is.
* **Publicatie uittreksel akte van oprichting:** In de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad.
* **Inschrijving in het UBO-register:** Het Ultimate Beneficial Owner register, ter bestrijding van witwassen en fraude. Hierbij worden de uiteindelijke begunstigden (vaak meer dan 25% eigendom of stemrecht) geregistreerd.
---
# De balans, resultatenrekening en kasstromentabel
Deze sectie behandelt de drie kerncomponenten van de financiële verslaggeving: de balans, de resultatenrekening en de kasstromentabel, inclusief hun definities, structuur en onderlinge relaties.
### 4.1 De balans
De balans geeft de financiële toestand van de onderneming weer op een bepaald ogenblik, vergelijkbaar met een foto. De structuur van de balans is opgebouwd uit een actiefzijde en een passiefzijde, die altijd in evenwicht moeten zijn.
#### 4.1.1 Structuur van de balans
De balans toont aan hoe het vermogen van de onderneming is aangewend (activa) en waar dit vermogen vandaan komt (passiva).
* **Actiefzijde (Aanwending vermogen / Bezittingen):**
* **Vaste activa:** Middelen die niet direct te gelde gemaakt worden.
* Immateriële vaste activa
* Materiële vaste activa
* Financiële vaste activa
* Oprichtingskosten
* **Vlottende activa:** Middelen die wel te gelde gemaakt kunnen worden.
* Voorraden en bedrijf._uitrustings._goederen (BIU)
* Vorderingen (langer dan of korter dan 1 jaar)
* Geldbeleggingen
* Liquide middelen
* Overlopende rekeningen
De activa worden geordend volgens hun liquiditeitsgraad, van minst liquide naar meest liquide.
* **Passiefzijde (Oorsprong vermogen / Schulden):**
* **Eigen vermogen:** Schulden ten opzichte van de eigenaars, die continu aanwezig zijn.
* Kapitaal
* Uitgiftepremies
* Herwaarderingsmeerwaarden
* Reserves
* Overgedragen winst/verlies
* Kapitaalsubsidies
* Voorschotten van vennoten
* **Vreemd vermogen:** Schulden ten opzichte van derden, die tijdelijk aanwezig zijn.
* Voorzieningen en uitgestelde belastingen
* Schulden (langer dan of korter dan 1 jaar)
* Overlopende rekeningen
De passiva worden geordend volgens hun opvraagbaarheid, van meest direct opvraagbaar naar minst direct opvraagbaar.
#### 4.1.2 Evenwicht van de balans
De fundamentele boekhoudkundige identiteit stelt dat:
$$ \text{Activa} = \text{Passiva} $$
Dit evenwicht blijft behouden omdat elke transactie die de balans beïnvloedt, dit aan beide zijden doet, of een toename aan de ene zijde compenseert met een toename aan de andere zijde, of een afname aan de ene zijde compenseert met een afname aan de andere zijde.
### 4.2 De resultatenrekening
De resultatenrekening is een formele voorstelling van de opbrengsten en kosten over een bepaalde periode, die leiden tot winst of verlies. Dit kan worden gezien als een "video" van de financiële prestaties over die periode.
* **Opbrengsten:** Alle inkomsten die de onderneming genereert uit haar normale bedrijfsactiviteiten.
* **Kosten:** Alle uitgaven die gemaakt worden om opbrengsten te genereren of om de bedrijfsvoering te ondersteunen.
De resultatenrekening toont de opbrengsten en kosten, ongeacht de daadwerkelijke inning van opbrengsten of de betaling van kosten.
$$ \text{Opbrengsten} - \text{Kosten} = \text{Winst} (+) \text{ of Verlies} (-) $$
De winst of het verlies kan onder nul gaan.
#### 4.2.1 Resultatenrekening versus kasstromentabel
Het is cruciaal om het verschil te begrijpen tussen kosten/opbrengsten en uitgaven/ontvangsten:
* **Kost:** Het verbruik van middelen in een bepaalde periode.
* **Uitgave:** De betaling van een kost (of schuld).
* **Opbrengst:** Het genereren van inkomsten in een bepaalde periode.
* **Ontvangst:** Het daadwerkelijk ontvangen van geld.
Een resultatenrekening focust op het economisch resultaat (opbrengsten minus kosten), terwijl een kasstromentabel focust op de geldstromen (ontvangsten minus uitgaven).
> **Tip:** Een resultatenrekening toont de winstgevendheid, maar zegt niets over de liquiditeit van een onderneming.
### 4.3 De kasstromentabel
De kasstromentabel is een formele voorstelling van alle ontvangsten en uitgaven over een bepaalde periode. Dit toont de beweging van het kasgeld van de onderneming.
$$ \text{Ontvangsten} - \text{Uitgaven} = \text{Kasoverschot} (+) \text{ of Kastekort} (-) $$
De kaspositie van een onderneming dient idealiter boven nul te blijven om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen.
#### 4.3.1 Methodes voor het opstellen van een kasstromentabel
Er zijn twee veelgebruikte methodes om een kasstromentabel op te stellen:
1. **Directe methode:** Deze methode analyseert elke transactie individueel om de ontvangsten en uitgaven te identificeren.
2. **Indirecte methode:** Deze methode start vanuit de winst (of het verlies) uit de resultatenrekening en corrigeert deze voor posten die geen impact hebben op de kasstroom (niet-kaskosten en niet-kasopbrengsten).
> **Voorbeeld:** Een aankoop van een auto wordt in de resultatenrekening als een kostenpost (afschrijving) gepresenteerd over meerdere jaren, terwijl het in de kasstromentabel als een eenmalige uitgave wordt geboekt op het moment van aankoop.
### 4.4 Onderlinge relaties en belang
De balans, resultatenrekening en kasstromentabel zijn nauw met elkaar verbonden en vormen samen een compleet beeld van de financiële gezondheid van een onderneming.
* De **resultatenrekening** beïnvloedt het **eigen vermogen** op de **balans** (via winst of verlies).
* De **kasstromentabel** toont de veranderingen in de **liquide middelen** op de **balans** en verklaart de verschillen tussen resultatenrekening en kasstromen.
* Het **financieel plan** (dat deze drie componenten omvat) is cruciaal voor de oprichting van een vennootschap, waarbij de oprichters hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld bij een ontoereikend eigen vermogen binnen de eerste drie jaar na oprichting.
Het financiële plan bevat typisch:
* Geprojecteerde balansen voor meerdere periodes (bv. 0, jaar 1, jaar 2).
* Geprojecteerde resultatenrekeningen voor meerdere periodes (bv. jaar 1, jaar 2).
* Geprojecteerde vermogensstromentabellen (kasstromentabellen) voor meerdere periodes (bv. jaar 1, jaar 2).
* Een toelichting met de gehanteerde hypotheses.
De accountant's verantwoordelijkheid in het financiële plan beperkt zich tot de logica en berekeningen, niet de basisgegevens en hypotheses die door de oprichters worden verstrekt.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vennootschaps-boekhouden | Een tak van boekhouden die zich specifiek bezighoudt met de financiële en wettelijke aspecten van vennootschappen, vanaf de oprichting tot de vereffening. |
| Oprichting NV | Het proces waarbij een Naamloze Vennootschap (NV) juridisch en economisch wordt gevormd, inclusief de naleving van specifieke wettelijke formaliteiten en kapitaalvereisten. |
| Oprichting BV | Het proces waarbij een Besloten Vennootschap (BV) juridisch en economisch wordt gevormd, met specifieke regels en vereisten die verschillen van een NV. |
| Statuten | De officiële documenten die de oprichting, structuur, doelstellingen, rechten en plichten van een vennootschap vastleggen, opgesteld door de oprichters en bekrachtigd door een notaris. |
| Financieel plan | Een gedetailleerd document dat de voorgenomen bedrijfsactiviteiten beschrijft, inclusief financieringsbronnen, geprojecteerde balansen, resultatenrekeningen en vermogensstromentabellen, essentieel voor het aantonen van een toereikend eigen vermogen bij oprichting. |
| Bedrijfsrevisor | Een onafhankelijke professional die verplicht is ingeschakeld te worden bij een inbreng in natura om de beschrijving en waardering van de ingebrachte goederen te controleren en te verklaren of deze volstaat en de schattingswijze verantwoord is. |
| Inbreng in geld | Het storten van financiële middelen op een geblokkeerde rekening ten behoeve van de vennootschap in oprichting, die na de formele oprichting gedeblokkeerd kan worden. |
| Inbreng in natura | Het inbrengen van goederen of diensten in een vennootschap in ruil voor aandelen, waarbij de waarde van deze inbreng door een bedrijfsrevisor moet worden getoetst. |
| Authentieke akte | Een officiële akte die is opgemaakt door een bevoegde ambtenaar, zoals een notaris, en die rechtsgeldig bewijs levert van de handeling die erin is beschreven, zoals de oprichting van een vennootschap. |
| KruispuntBank voor Ondernemingen (KBO) | Een centraal register in België dat alle ondernemingen registreert en voorziet van een uniek ondernemingsnummer, essentieel voor de juridische en administratieve identificatie. |
| UBO-register | Een register van de Uiteindelijk Begunstigden (Ultimate Beneficial Owners) van een vennootschap, opgericht om witwassen, terrorismefinanciering en fiscale fraude tegen te gaan. |
| Ultimate Beneficial Owner (UBO) | De natuurlijke persoon die een vennootschap (on)rechtstreeks controleert of er meer dan 25% van de aandelen of stemrechten van bezit, evenals leden van het bestuursorgaan. |
| Balans | Een financieel overzicht dat de financiële toestand van een onderneming op een specifiek moment weergeeft, bestaande uit activa (bezittingen) en passiva (oorsprong van het vermogen, inclusief eigen vermogen en vreemd vermogen). |
| Activa | Alle bezittingen van een onderneming, onderverdeeld in vaste activa (langdurig gebruik, niet direct te gelde te maken) en vlottende activa (kortstondig, wel te gelde te maken). |
| Passiva | De oorsprong van het vermogen van een onderneming, onderverdeeld in eigen vermogen (schulden ten opzichte van de eigenaars, continu aanwezig) en vreemd vermogen (schulden ten opzichte van derden, tijdelijk aanwezig). |
| Resultatenrekening | Een financieel overzicht dat de opbrengsten en kosten van een onderneming over een bepaalde periode weergeeft, resulterend in winst of verlies, ongeacht wanneer deze zijn geïnd of betaald. |
| Kasstromentabel | Een financieel overzicht dat alle ontvangsten en uitgaven van een onderneming over een bepaalde periode gedetailleerd weergeeft, en de verandering in de kaspositie toont. |
| Kost | Het verbruik van middelen door een onderneming gedurende een bepaalde periode ten behoeve van de bedrijfsvoering, dat wordt opgenomen in de resultatenrekening. |
| Uitgave | De daadwerkelijke betaling van geld door een onderneming op een bepaald moment, die kan samenvallen met een kost, maar ook investeringen kan omvatten die niet direct in de resultatenrekening worden verwerkt. |
| Opbrengst | De inkomsten gegenereerd door een onderneming uit haar normale bedrijfsactiviteiten gedurende een bepaalde periode, die worden opgenomen in de resultatenrekening. |
| Ontvangst | De daadwerkelijke ontvangst van geld door een onderneming op een bepaald moment, die kan samenvallen met een opbrengst, maar ook met bijvoorbeeld een lening. |
| Quasi-inbreng | Een situatie waarbij na de oprichting van een vennootschap goederen worden verkocht aan de vennootschap door de oprichters of gerelateerde partijen, wat vergelijkbare verplichtingen kan oproepen als een inbreng in natura. |