Cover
Empieza ahora gratis T2 - zenuwstelsel LANG
Summary
# Het zenuwstelsel: structuur en functie
Het zenuwstelsel is cruciaal voor het waarnemen, denken, ervaren, beslissen en reguleren van lichaamsfuncties, en vormt de biologische basis van gedrag, motoriek en homeostase [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.1 Belang van het zenuwstelsel
#### 1.1.1 Biologische basis van gedrag
Het zenuwstelsel, met name de hersenen, is de biologische basis van gedrag, inclusief abstract denken, taal, bewustzijn en emotionele intelligentie. Hormonen kunnen via invloed op hersencellen gedrag beïnvloeden. Neurobiologen bestuderen de relatie tussen psychologische functies en hersenprocessen, waarbij de stelling "geen gedrag zonder brein" wetenschappelijk aanvaard is [1](#page=1).
#### 1.1.2 Motoriek
De motoriek, het aansturen, controleren en coördineren van lichaamsbewegingen, is een complexe functie van het zenuwstelsel waarbij spieren afhankelijk zijn van zenuwprikkels om actief te worden. Motorische handicaps zijn vaak het gevolg van neurologische problematiek [1](#page=1).
#### 1.1.3 Homeostase
Het zenuwstelsel, samen met het endocriene systeem, reguleert de interne lichaamscondities om homeostase te behouden. Het zenuwstelsel reageert via snelle zenuwimpulsen, terwijl het endocriene systeem langzamer reageert via hormonen [2](#page=2).
#### 1.1.4 Biomedische aspecten
Neurologie is de medische discipline die het zenuwstelsel, normaal functioneren en ziekten bestudeert. Ziekten van het zenuwstelsel kunnen leiden tot diverse stoornissen zoals taal-, geheugen-, waarnemings-, bewustzijns- en gedragsstoornissen. De psychiatrie heeft een neurobiologische invalshoek, met de hypothese "geen zwaar verstoord gedrag zonder verstoord brein". Medicijnen worden ontwikkeld om symptomen van mentale stoornissen te verbeteren (farmacotherapie). De nature/nurture-vraagstuk is relevant voor psychiatrische aandoeningen, waarbij zowel biologische (genetische) als omgevingsfactoren een rol spelen [2](#page=2).
### 1.2 Indeling van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel voert complexe taken uit en kan worden ingedeeld op basis van functie en morfologie [3](#page=3).
#### 1.2.1 Indeling op basis van functie
Het zenuwstelsel heeft drie basisfuncties: sensorisch, integratief en motorisch [3](#page=3).
* **Sensorische functie:**
* Detecteert informatie via receptoren en transporteert deze naar het centrale zenuwstelsel (CZS) [4](#page=4).
* Uitgeoefend door het afferente deel van het perifere zenuwstelsel (PZS) [4](#page=4).
* Receptoren detecteren diverse prikkels (stimuli) [4](#page=4).
* Interne stimuli (bv. stijging lichaamstemperatuur) worden autonoom genoemd [4](#page=4).
* Externe stimuli (bv. aanraken arm) worden somatisch genoemd [4](#page=4).
* Sensorische informatie wordt via zenuwen (PZS) naar ruggenmerg of hersenen (CZS) getransporteerd [4](#page=4).
* **Integratieve functie:**
* Verwerkt, bewaart informatie en neemt beslissingen [4](#page=4).
* Uitgevoerd door het CZS [4](#page=4).
* Integreert sensorische informatie door analyse, opslag en besluitvorming voor een geschikte reactie [4](#page=4).
* Integratie van waarneming, gedachten, emoties en wilscontrole vindt plaats in de grote hersenen [4](#page=4).
* Reflexen worden geïntegreerd in het ruggenmerg of de hersenstam [4](#page=4).
* **Motorische functie:**
* Voert beslissingen uit door prikkels naar effectoren te sturen [4](#page=4).
* Uitgevoerd door het efferente deel van het PZS [4](#page=4).
* Motorische respons kan bestaan uit:
* Contractie van skeletspieren (gewilde bewegingen) via het somatisch zenuwstelsel (somatisch, motorische prikkel) [4](#page=4).
* Contractie van gladde spieren of secretie van klieren (organen) via het autonoom zenuwstelsel (autonoom, motorische prikkel) [4](#page=4).
* Activering van het lichaam (bv. hartslag verhogen) gebruikt meestal het (ortho)sympatische deel [4](#page=4).
* Rust en herstel van organen wordt geregeld door het parasympatische deel [5](#page=5).
#### 1.2.2 Indeling op basis van morfologie
Vanuit anatomisch oogpunt wordt het zenuwstelsel onderverdeeld in het centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS) [5](#page=5).
* **Centrale zenuwstelsel (CZS):**
* Omvat al het zenuwweefsel binnen de schedel en wervelkolom: de hersenen en het ruggenmerg [5](#page=5).
* **Perifere zenuwstelsel (PZS):**
* Omvat al het zenuwweefsel buiten de schedel en wervelkolom [5](#page=5).
* Bestaan uit:
* 12 paar hersenzenuwen [5](#page=5).
* 31 paar ruggenmergzenuwen [5](#page=5).
* Zenuwknopen (ganglia) [5](#page=5).
* Receptoren [5](#page=5).
> **Tip:** Receptoren (zintuigen) kunnen afhankelijk van de indeling wel of niet tot het zenuwstelsel worden gerekend. Functioneel zijn ze echter altijd nauw verbonden met het zenuwstelsel [5](#page=5).
* * *
# Cellulaire en moleculaire aspecten van het zenuwweefsel
Dit deel van de studiehandleiding richt zich op de microscopische structuur van het zenuwweefsel, de mechanismen van zenuwprikkelgeleiding, en de synaptische overdracht [6](#page=6).
### 2.1 Microscopische structuur van het zenuwweefsel
Het zenuwweefsel bestaat uit twee hoofdtypen cellen: neuronen en neurogliacellen (neuroglia) [6](#page=6).
#### 2.1.1 Neuronen of zenuwcellen
Neuronen zijn gespecialiseerde, prikkelbare cellen die verantwoordelijk zijn voor het opwekken en geleiden van zenuwimpulsen, en daarmee voor functies zoals waarnemen, denken, herinneren en het controleren van spieren en klieren [6](#page=6).
##### 2.1.1.1 Morfologie van neuronen
Neuronen hebben doorgaans drie onderdelen: een cellichaam, dendrieten en een axon [6](#page=6).
* **Cellichaam:** Bevat de celkern en typische celorganellen zoals het ruw endoplasmatisch reticulum, lysosomen, mitochondria en het Golgi-apparaat. Hier vindt de biosynthese van belangrijke moleculen, zoals neurotransmitters, plaats [6](#page=6).
* **Dendrieten:** Korte, sterk vertakte uitlopers die een boomachtige structuur rond het cellichaam vormen. Ze zijn verantwoordelijk voor het aanvoeren van prikkels naar het neuron [7](#page=7).
* **Axon:** Een lange, dunne, cilindervormige uitloper die zenuwprikkels geleidt van het neuron naar andere neuronen of effectorcellen. De overgang met het cellichaam wordt de axonheuvel genoemd, wat dient als de 'trigger zone' voor het ontstaan van actiepotentialen. Axonen eindigen in vertakte axonuiteinden met synaptische eindknopjes die synaptische vesikels met neurotransmitters bevatten [7](#page=7).
##### 2.1.1.2 Myelineschede
De axonen van de meeste neuronen zijn omgeven door een myelineschede, een isolerende laag bestaande uit vetten (fosfolipiden) en eiwitten. Deze isolatie voorkomt kortsluiting van elektrische stromen en zorgt voor een veel snellere geleiding van zenuwimpulsen. De myelineschede wordt op regelmatige afstanden onderbroken door de knopen van Ranvier. Axonen met een myelineschede worden gemyeliniseerd genoemd, terwijl axonen zonder deze schede ongemyeliniseerd zijn. De hoeveelheid myeline neemt toe vanaf de geboorte tot volwassenheid, wat de reactiesnelheid en coördinatie bij oudere kinderen en volwassenen verklaart. Ziekten zoals multiple sclerose (MS) worden gekenmerkt door de afbraak van de myelineschede (demyelinisatie) [7](#page=7) [8](#page=8).
##### 2.1.1.3 Soorten neuronen
Neuronen kunnen worden ingedeeld op basis van hun morfologie (aantal uitlopers) en functie [8](#page=8).
* **Morfologische indeling**
* **Functionele indeling**
#### 2.1.2 Grijze en witte stof
De macroscopische structuur van het zenuwweefsel is te onderscheiden in grijze en witte stof [10](#page=10).
* **Witte stof:** Bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen en is verantwoordelijk voor transport van informatie over lange afstanden [10](#page=10).
* **Grijze stof:** Bevat cellichamen van neuronen, dendrieten, ongemyeliniseerde axonen, axonuiteinden en neuroglia. Dit zijn de gebieden waar informatie wordt geïntegreerd, verwerkt en verstuurd. In het ruggenmerg omgeeft de witte stof een H-vormige grijze stof. In de hersenen vormt een dunne laag grijze stof de hersenschors (cortex), waaronder witte stof ligt, met daarin specifieke grijze stof zones die kernen worden genoemd [10](#page=10).
#### 2.1.3 Zenuwen en zenuwbanen
* **Zenuwbanen:** Bundels van gemyeliniseerde axonen binnen het CZS die verschillende hersengebieden of het ruggenmerg met elkaar verbinden [11](#page=11).
* **Zenuwen:** Bundels van gemyeliniseerde axonen binnen het PZS, zoals hersen- en ruggenmergzenuwen, die naar alle delen van het lichaam lopen. Deze zenuwen hebben een witte kleur door de myeline [11](#page=11).
* **Ganglia:** Knooppunten van neuronen in het PZS, zoals de dorsale spinale ganglia en de ganglia van het autonome zenuwstelsel [11](#page=11).
#### 2.1.4 Neuroglia of gliacellen
Neuroglia maken ongeveer de helft van het volume van het CZS uit, zijn kleiner dan neuronen en veel talrijker. Ze ondersteunen, voeden en beschermen neuronen, maar geleiden zelf geen prikkels. Neuroglia behouden het vermogen tot celdeling, en de meeste hersentumoren ontstaan vanuit ontaarde gliacellen [12](#page=12).
* **Functies en typen neurogliacellen:**
* **Oligodendrocyten:** Verantwoordelijk voor myelinisatie van axonen in het CZS [13](#page=13).
* **Astrocyten:** Ondersteunen en beschermen neuronen en spelen een rol in de bloed-hersenbarrière [13](#page=13).
* **Microgliacellen:** Fagocyterende cellen die zorgen voor verdediging tegen indringers [13](#page=13).
* **Ependymcellen:** Bekleden de ventrikels van de hersenen en het centrale kanaal van het ruggenmerg, produceren cerebrospinaal vocht en helpen bij de circulatie ervan [13](#page=13).
* **Schwanncellen:** Verantwoordelijk voor myelinisatie van axonen in het PZS [13](#page=13).
* **Satellietcellen:** Bedekken en beschermen neuronen in het PZS, bieden structuur en ondersteuning, en spelen mogelijk een rol bij de ontwikkeling van chronische pijn [13](#page=13).
### 2.2 Zenuwprikkelgeleiding
De communicatie tussen neuronen verloopt via zenuwimpulsen of actiepotentialen (AP), waarvan de opwekking afhangt van de rustmembraanpotentiaal en de aanwezigheid van specifieke ionkanalen en -pompen [14](#page=14).
#### 2.2.1 Rustmembraanpotentiaal
Vele cellen hebben een membraanpotentiaal, een verschil in elektrische lading over het celmembraan. Neuronen en spiercellen in rust hebben een rustmembraanpotentiaal van ongeveer -70 mV, wat betekent dat de cytoplasmatische zijde negatief geladen is ten opzichte van de extracellulaire zijde. Deze potentiaal ontstaat doordat de doorlaatbaarheid voor kaliumionen (K+) in rust groter is dan die voor natriumionen (Na+), wat leidt tot een netto uitstroom van K+ [14](#page=14).
#### 2.2.2 Werking van ionkanalen en -pompen bij actiepotentiaal
De opwekking en geleiding van een actiepotentiaal is gebaseerd op de werking van potentiaalafhankelijke Na+ en K+ kanalen, en de Na+/K+-pomp [15](#page=15).
1. **Rusttoestand:** Potentiaalafhankelijke Na+ en K+ kanalen zijn gesloten [15](#page=15).
2. **Stimulus en depolarisatie:** Een stimulus activeert ligandafhankelijke Na+ kanalen, waardoor Na+ de cel binnenstroomt en de membraanpotentiaal stijgt van -70 mV naar de drempelwaarde van -55 mV [15](#page=15).
3. **Depolarisatiefase:** Wanneer de drempelwaarde wordt overschreden, openen potentiaalafhankelijke Na+ kanalen massaal, wat leidt tot een snelle instroom van Na+ en een omkering van de membraanpotentiaal. Na deze fase sluiten de Na+ kanalen en raken geïnactiveerd [15](#page=15).
4. **Repolarisatiefase:** De depolarisatie opent ook de potentiaalafhankelijke K+ kanalen, waardoor K+ de cel uitstroomt. Dit herstelt de negatieve lading van de membraanpotentiaal [15](#page=15).
5. **Hyperpolarisatie:** Omdat K+ kanalen langzaam sluiten, stroomt er te veel K+ uit, wat leidt tot een hyperpolarisatie (een potentiaal die negatiever is dan de rustmembraanpotentiaal). Gedurende deze fase is het neuron niet prikkelbaar [15](#page=15).
6. **Herstel:** De actieve Na+/K+-pompen transporteren Na+ uit de cel en K+ in de cel om de rustmembraanpotentiaal te herstellen [15](#page=15).
De actiepotentiaal is een "alles of niets" fenomeen: er is ofwel voldoende stimulatie voor een AP om te ontstaan en zich voort te planten, ofwel niet [24](#page=24).
#### 2.2.3 Zenuwprikkelgeleiding bij gemyeliniseerde zenuwen
Bij gemyeliniseerde axonen vindt de geleiding van de zenuwprikkel sprongsgewijs plaats tussen de knopen van Ranvier. Dit proces is aanzienlijk sneller dan de continue geleiding bij ongemyeliniseerde axonen, wat de reden is dat lange axonen (zoals motorische neuronen) typisch gemyeliniseerd zijn. De ontwikkeling van de myelineschede na de geboorte verklaart waarom jonge kinderen trager reageren op prikkels [18](#page=18).
#### 2.2.4 Toepassingen en pathologie
* **Koude:** Vertraagt zenuwimpulsgeleiding, vandaar het pijnstillende effect van ijs op kwetsuren [19](#page=19).
* **Lokale verdovingsmiddelen:** Stoffen zoals lidocaïne blokkeren potentiaalafhankelijke Na+ kanalen, waardoor zenuwimpulsgeleiding, inclusief pijnprikkels, wordt vertraagd of geblokkeerd [19](#page=19).
* **Multiple sclerose (MS):** Een auto-immuunziekte die leidt tot demyelinisatie in het CZS. Dit verstoort de zenuwprikkelgeleiding en veroorzaakt diverse symptomen, afhankelijk van de aangetaste hersengebieden (sensibel, motorisch, cognitief). Stress en warmte kunnen de symptomen verergeren. Behandeling richt zich op het onderdrukken van het immuunsysteem en symptomatische therapie [19](#page=19) [21](#page=21).
### 2.3 Overdracht van de zenuwimpuls ter hoogte van de synaps
Neuronen communiceren via synapsen, waar de elektrische zenuwprikkel wordt omgezet in een chemisch signaal (neurotransmitter) [22](#page=22).
* **Structuur van een synaps:** Bestaat uit het axoneindknopje van het presynaptische neuron, de synaptische spleet en het postsynaptische membraan (dendriet of cellichaam) van het postsynaptische neuron. Synaptische vesikels in het eindknopje bevatten neurotransmitters [22](#page=22).
* **Signaaloverdracht:**
1. Een actiepotentiaal bereikt het synaptische eindknopje [23](#page=23).
2. Ca2+-kanalen openen, waardoor Ca2+ de eindknop binnenstroomt [23](#page=23).
3. Ca2+ bindt aan synaptische vesikels, waardoor deze fuseren met het presynaptische membraan en neurotransmitters vrijkomen in de synaptische spleet (exocytose) [23](#page=23).
4. Neurotransmitters binden aan receptoren op het postsynaptische membraan, wat kan leiden tot het openen van Na+ kanalen [23](#page=23).
5. Na+ stroomt de postsynaptische cel binnen, wat leidt tot depolarisatie en mogelijk een nieuwe actiepotentiaal [23](#page=23).
* **Terminatie van de neurotransmitterwerking:** Neurotransmitters worden verwijderd uit de synaptische spleet door diffusie, enzymatische afbraak of heropname (re-uptake) door het presynaptische neuron [24](#page=24).
* **Integratie van signalen:** Een postsynaptisch neuron ontvangt informatie van honderden presynaptische neuronen. De netto-optelsom van activerende en remmende stimuli bepaalt of er een actiepotentiaal ontstaat [24](#page=24).
### 2.4 Plasticiteit, regeneratie en herstel van zenuwweefsel
Het zenuwstelsel is plastisch en past zich voortdurend aan op basis van ervaringen, met de vorming van nieuwe dendrieten en veranderingen in synaptische contacten. Neuronen kunnen zich echter maar zeer beperkt herstellen na beschadiging, en hun regeneratievermogen is klein. Ernstige beschadigingen kunnen leiden tot blijvend functieverlies, zoals verlamming of geheugenstoornissen. Recente studies suggereren wel beperkte neurogenese in specifieke hersengebieden zoals de hippocampus [25](#page=25).
* * *
# Onderdelen van het centrale zenuwstelsel
Hieronder volgt een samenvatting van de onderdelen van het centrale zenuwstelsel, gebaseerd op de verstrekte tekst.
## 3 Onderdelen van het centrale zenuwstelsel
Dit hoofdstuk behandelt de anatomie en functies van de belangrijkste componenten van het centrale zenuwstelsel, te weten het ruggenmerg, de hersenstam, de tussenhersenen en de grote hersenen, inclusief hun subonderdelen.
### 3.1 Het ruggenmerg en de ruggenmergzenuwen
#### 3.1.1 Beschermende en bedekkende structuren van het ruggenmerg
Het ruggenmerg is gelegen in het wervelkanaal en wordt beschermd door de benige structuur van de wervelbogen. Aanvullende bescherming wordt geboden door de hersenvliezen (meningen) en het cerebrospinaal vocht (CSV) [31](#page=31).
De meningen bestaan uit drie lagen bindweefsel:
* **Dura mater (harde vlies):** De buitenste, stevige laag van dicht bindweefsel die het zenuwweefsel beschermt. De epidurale ruimte tussen de wervelbogen en de dura mater wordt gebruikt voor epidurale verdoving [31](#page=31).
* **Arachnoid mater (spinnenwebvlies):** Het middelste vlies, gekenmerkt door vezels die een spinnenwebachtig uiterlijk geven aan de onderliggende spinnenwebruimte. In deze ruimte bevindt zich ook het cerebrospinaal vocht [32](#page=32).
* **Pia mater (zachte vlies):** Het binnenste vlies, dat direct aan het oppervlak van het ruggenmerg en de hersenen is gehecht en rijk is aan bloedvaten [32](#page=32).
#### 3.1.2 Bouw van het ruggenmerg
Het ruggenmerg wordt anterieur en posterieur verdeeld door een diepe mediane fissuur en een mediane groeve, die het in linker- en rechterhelften splitsen. Intern is de witte stof ringvormig rondom een H-vormige massa van grijze stof. In het centrum van de grijze stof bevindt zich het centrale kanaal, gevuld met circulerend cerebrospinaal vocht [33](#page=33).
* **Grijze stof:** Bevat neuronale cellichamen, dendrieten, ongememyeliniseerde axonen, axonuiteinden en neuroglia. De grijze stof is onderverdeeld in hoornen (achterste, laterale, voorste) [33](#page=33).
* **Witte stof:** Bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen van neuronen en is georganiseerd in witte kolommen (achterste, laterale, voorste). Hierin bevinden zich zenuwbanen, bundels axonen die gelijkaardige informatie transporteren [33](#page=33).
De witte stof faciliteert de verbinding tussen de romp, ledematen en de hersenen via:
* **Sensoriële (stijgende) zenuwbanen:** Vervoeren sensorische informatie van romp en ledematen naar de hersenen [34](#page=34).
* **Motorische (dalende) zenuwbanen:** Vervoeren motorische informatie van de hersenen naar de effectoren in romp en ledematen [34](#page=34).
#### 3.1.3 Bouw van de ruggenmergzenuwen (PZS)
Het volwassen ruggenmerg is ongeveer 42-45 cm lang en reikt tot de tweede lendenwervel. De wortels van de onderste ruggenmergzenuwen lopen naar beneden en vormen de cauda equina (paardenstaart) [35](#page=35).
Op het niveau van elk van de 31 ruggenmergsegmenten verlaat een paar ruggenmergzenuwen de wervelkolom, resulterend in:
* 8 paar cervicale zenuwen [35](#page=35).
* 12 paar thoracale zenuwen [35](#page=35).
* 5 paar lumbale zenuwen [35](#page=35).
* 5 paar sacrale zenuwen [35](#page=35).
* 1 paar coccygeale zenuwen [35](#page=35).
Ruggenmergzenuwen zijn gemengd en bevatten axonen van zowel sensorische als motorische neuronen, die communicatie faciliteren tussen het ruggenmerg en romp/ledematen. Elke ruggenmergzenuw is verbonden met het ruggenmerg via twee wortels [36](#page=36):
* **Dorsale wortel:** Bevat axonen van sensorische neuronen en heeft een dorsaal ganglion met de cellichamen van deze neuronen [36](#page=36).
* **Ventrale wortel:** Bevat axonen van motorneuronen die impulsen naar skeletspieren geleiden [36](#page=36).
De huid is verdeeld in dermatomen, waarbij elk dermatoom geïnnerveerd wordt door één specifieke ruggenmergzenuw [37](#page=37).
#### 3.1.4 Ruggenmergreflexen
Een reflex is een onwillekeurige reactie op een stimulus. De pathway van zenuwimpulsen voor een reflex wordt een reflexboog genoemd [38](#page=38).
* **Ruggenmergreflex:** De integratie van de reflex vindt plaats in de grijze stof van het ruggenmerg (bv. kniepeesreflex) [38](#page=38).
* **Hersenreflex:** De integratie vindt plaats in de grijze stof van de hersenstam (bv. pupilreflex) [38](#page=38).
Reflexen kunnen somatisch zijn (effector is een skeletspier) of autonoom (effector is een gladde spier of klier) [38](#page=38).
##### 3.1.4.1 De kniereflex
De kniereflex is een voorbeeld van een ruggenmergreflex:
* **Receptor:** Spierspoeltjes in de dijspier meten spierspanning. Bij rekking ontwikkelen ze een actiepotentiaal [39](#page=39).
* **Sensorisch neuron:** Leidt de impulsen via de dorsale wortel naar het ruggenmerg [40](#page=40).
* **Motorisch neuron:** Ontvangt impulsen en leidt deze via de ventrale wortel terug naar de dijspier, waardoor deze samentrekt. Er is geen schakelneuron, wat het een enkelvoudige reflex maakt [40](#page=40).
* **Schakelcellen:** Ontvangen impulsen van sensorische axonen en remmen de motorische zenuwcellen die de hamstring aansturen, waardoor deze spier ontspant [40](#page=40).
* **Effector:** De bovenste dijbeenspier trekt samen, de hamstring ontspant, wat leidt tot strekking van het been [40](#page=40).
Impulsen worden ook naar de hersenen geleid, waardoor men zich bewust wordt van de reflex [40](#page=40).
##### 3.1.4.2 De oogpupilreflex
De oogpupilreflex is een voorbeeld van een hersenreflex:
* **Receptor:** Zintuigcellen in het netvlies reageren op lichtintensiteit [41](#page=41).
* **Sensorisch neuron:** Vervoert impulsen via de oogzenuw naar de hersenstam [41](#page=41).
* **Integratiecentrum:** Bevat een activerende synaps met orthosympathische motorische neuronen en een inhiberend interneuron met parasympathische motorische neuronen [41](#page=41).
* **Motorisch neuron:** Orthosympathische zenuwen sturen radiale spieren aan, parasympathische zenuwen sturen kringspieren aan [41](#page=41).
#### 3.1.5 Ruggenmergbeschadiging
Ruggenmergbeschadigingen ontstaan meestal door verkeers- of sportongelukken, val van hoogte, of medische oorzaken [43](#page=43).
* **Compleet dwarsletsel:** Volledige onderbreking van zenuwbanen in de witte stof [43](#page=43).
* **Incompleet dwarsletsel:** Gedeeltelijke onderbreking van zenuwbanen; uitvalsverschijnselen zijn afhankelijk van de specifieke banen [43](#page=43).
De ernst van de uitvalsverschijnselen neemt toe met de hoogte van de beschadiging. Beschadigingen in het halsgebied kunnen ademhalingsspieren aantasten [44](#page=44).
### 3.2 De hersenen en de hersenzenuwen
#### 3.2.1 Bescherming en bedekking van de hersenen
De hersenen worden beschermd door de schedel, hersenvliezen en cerebrospinaal vocht. De hersenvliezen (dura mater, arachnoid mater, pia mater) lopen door naar het ruggenmerg. De spinnenwebruimte tussen het spinnenwebvlies en pia mater is gevuld met CSV [45](#page=45).
Het cerebrospinaal vocht (CSV) is een heldere vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg beschermt tegen schokken en zorgt voor transport van zuurstof en glucose. CSV circuleert in de hersenventrikels, het centrale kanaal en de spinnenwebruimte [45](#page=45).
Waterhoofd (hydrocefalus) ontstaat door een onevenwicht tussen productie en afvoer van CSV, wat leidt tot overdruk en mogelijke hersenbeschadiging [46](#page=46).
#### 3.2.2 Bloedvoorziening en de bloed-hersenbarrière
De hersenen verbruiken 20% van de zuurstof en glucose, hoewel ze slechts 2% van het lichaamsgewicht uitmaken. Een vermindering van de bloedtoevoer kan bewusteloosheid veroorzaken; vier minuten zonder zuurstof leidt tot onherstelbare schade. Continue glucosetoevoer is essentieel omdat hersenen glucose als enige brandstof gebruiken en deze niet opslaan. Hypoglycemie kan leiden tot mentale verwardheid, duizeligheid, stuiptrekkingen en bewusteloosheid [47](#page=47).
De bloed-hersenbarrière reguleert de uitwisseling tussen bloed en hersenen, ter bescherming tegen schadelijke stoffen en pathogenen [47](#page=47).
#### 3.2.3 Grote delen van de hersenen
De hersenen bestaan uit vier hoofdgedeelten:
* De hersenstam (medulla oblongata, pons, middenhersenen) [48](#page=48).
* Het cerebellum (kleine hersenen) [48](#page=48).
* Het diencephalon (tussenhersenen) [48](#page=48).
* Het cerebrum (grote hersenen) [48](#page=48).
#### 3.2.4 De hersenstam
De hersenstam ligt tussen het ruggenmerg en de tussenhersenen en bestaat uit het verlengde merg, de pons en de middenhersenen [49](#page=49).
##### 3.2.4.1 Het verlengde merg
Het verlengde merg loopt over in het ruggenmerg en bevat kernen die vitale lichaamsfuncties reguleren, zoals het cardiovasculaire centrum (hartslag, bloeddruk) en het ademhalingscentrum. Uitval van deze centra leidt tot de dood. Het is ook betrokken bij de temperatuurregulatie en bevat kernen van hersenzenuwen VII-XII. De piramidekruising aan de voorkant van het verlengde merg verklaart de contralaterale controle van de lichaamshalf [49](#page=49) [50](#page=50).
##### 3.2.4.2 Pons (brug van Varol)
De pons ligt boven het verlengde merg en verbindt verschillende hersendelen via sensorische en motorische banen. Het bevat grijze kernen die ademhaling, bloeddruk, hartslag en slaap reguleren [50](#page=50).
##### 3.2.4.3 De middenhersenen
De middenhersenen bevatten kernen met motorische functies en spelen een rol bij de coördinatie van oogbewegingen. Pathologisch zijn deze kernen betrokken bij de ziekte van Parkinson en Huntington [51](#page=51).
#### 3.2.5 De tussenhersenen (diencephalon)
De tussenhersenen strekken zich uit van de hersenstam tot de grote hersenen en omvatten de thalamus, hypothalamus en epithalamus [52](#page=52).
##### 3.2.5.1 De thalamus
De thalamus, het grootste deel van de tussenhersenen, bevat diverse kernen die fungeren als belangrijke schakelstations voor sensorische informatie. Veel sensorische pathways lopen via de thalamus alvorens ze naar de cerebrale cortex gaan [52](#page=52).
##### 3.2.5.2 De hypothalamus
De hypothalamus, gelegen onder de thalamus, controleert veel lichaamsactiviteiten en is een cruciale regulator van homeostase. Het ontvangt sensorische informatie (somatisch en visceraal) en meet continu bloedparameters (zout-, glucoseconcentratie, hormonen, temperatuur) [53](#page=53).
Belangrijke functies van de hypothalamus zijn:
* **Controlecentrum van het autonome zenuwstelsel:** Reguleert hartslag, spijsvertering, blaascontractie, etc. [54](#page=54).
* **Productie van hormonen:** Produceert hormonen en reguleert de hypofyse [55](#page=55).
* **Rol in humeurregulatie:** Onderdeel van het limbisch systeem, betrokken bij emoties als woede, angst, plezier en seksuele opwinding [55](#page=55).
* **Thermoregulatie:** Fungeert als thermostaat en reguleert lichaamstemperatuur via effectoren in huid en spieren [56](#page=56).
* **Regulatie van voedsel- en drankinname:** Bevat voedings- en verzadigingscentra, reageert op hormonen zoals ghreline en leptine. Bevat ook een dorstcentrum dat reageert op bloedosmolariteit [56](#page=56) [57](#page=57).
* **Regulatie van het circadiaanse ritme:** De nucleus suprachiasmaticus (SCN) in de hypothalamus regelt de biologische klok en slaap-waakcycli, beïnvloed door licht en melatonineproductie. De SCN beïnvloedt ook de stress-respons via de HPA-as [58](#page=58) [59](#page=59).
#### 3.2.6 Het cerebellum (de kleine hersenen)
Het cerebellum bevindt zich achteraan en onderaan de hersenholte. Het ontvangt input van motorische cortex, proprioceptoren en het vestibulair apparaat. De primaire functie is het evalueren en bijsturen van "gewilde" bewegingen voor soepele, gecoördineerde uitvoering. Het regelt ook stand, evenwicht en oogbewegingen. Letsels leiden tot coördinatie- en evenwichtsproblemen, geen verlamming [60](#page=60) [61](#page=61).
#### 3.2.7 Het cerebrum (de grote hersenen)
Het cerebrum is de "zetel" van intelligentie en omvat de cerebrale cortex (grijze stof) en de inwendige witte stof met diepgelegen kernen [62](#page=62).
##### 3.2.7.1 Cerebrale cortex
De cerebrale cortex vormt de buitenkant van de grote hersenen en is geplooid (groeven en windingen) om oppervlakte te vergroten. De overlangse groeve verdeelt het cerebrum in twee cerebrale hemisferen. Elke hemisfeer is onderverdeeld in vier kwabben: frontale, parietale, temporale en occipitale kwab [63](#page=63).
De witte stof bestaat uit:
* **Associatiebanen:** Verbinden gyri binnen dezelfde hemisfeer [64](#page=64).
* **Commissurale banen:** Verbinden corresponderende gyri van verschillende hemisferen (bv. corpus callosum) [64](#page=64).
* **Projectiebanen:** Verbinden de grote hersenen met lager gelegen delen van het CZS [64](#page=64).
Diep in de witte stof bevinden zich de basale ganglia, die bijdragen aan het initiëren en beëindigen van bewegingen, het onderdrukken van ongewilde bewegingen en de regulatie van spierspanning. Pathologieën zoals Parkinson en Huntington zijn gerelateerd aan de basale ganglia [65](#page=65).
De cerebrale cortex is functioneel georganiseerd in:
* **Sensorische gebieden:** Ontvangen zintuiglijke informatie en zijn betrokken bij bewuste waarnemingen [66](#page=66).
* **Primair somatosensorisch gebied:** Ontvangt informatie over tast, druk, temperatuur, pijn en proprioceptie in de postcentrale gyrus. De grootte van het gebied correleert met het aantal receptoren, niet met de grootte van het lichaamsdeel [66](#page=66).
* **Primair visueel gebied:** Verwerkt visuele informatie in de achterhoofdskwab [67](#page=67).
* **Primair auditief gebied:** Verwerkt auditieve informatie in de temporale kwab [67](#page=67).
* **Primair smaakgebied:** Verwerkt smaakinformatie [68](#page=68).
* **Primair reukgebied:** Verwerkt geurinformatie [68](#page=68).
* **Sensorische associatiegebieden:** Integreren sensorische ervaringen en vormen betekenisvolle herkenning, vergelijken met opgeslagen informatie. Schade leidt tot problemen met herkenning, niet met de waarneming zelf [68](#page=68).
* **Sensorisch spraakcentrum (centrum van Wernicke):** Betrokken bij het begrijpen van taal en lezen, gelegen in de wandlob (meestal links) [69](#page=69).
* **Motorische gebieden:** Sturen skeletspieren aan voor bewuste bewegingen [66](#page=66).
* **Primair motorisch gebied:** Controleert directe spieractiviteit in de precentrale gyrus. Elk gebied stuurt specifieke spieren aan, meestal contralateraal. Meer cortex is toegewezen aan complexe bewegingen [69](#page=69).
* **Motorische associatiegebieden:** Betrokken bij het leren van complexe motorische activiteiten volgens een stappenplan [70](#page=70).
* **Spraakgebied van Broca:** Betrokken bij de productie van spraak (meestal links). Schade leidt tot afasie van Broca (moeite met vormen van woorden) [70](#page=70).
* **Schrijf- en grafisch centrum:** Coördineert spieren voor schrijven [70](#page=70).
##### 3.2.7.2 Prefrontale cortex
Dit is een uitgebreid associatiegebied in het voorste deel van de frontale kwab, cruciaal voor persoonlijkheid, intelligentie, geheugen, oordeelsvermogen, redenering en emotie [71](#page=71).
##### 3.2.7.3 Het limbisch systeem
Ook wel "emotionele hersenen" genoemd, betrokken bij emoties (plezier, pijn, angst, woede), geurwaarneming en geheugen. Belangrijke onderdelen zijn [72](#page=72):
* **Amygdala:** Koppelt zintuiglijke informatie aan emoties, essentieel voor angst en agressie [72](#page=72).
* **Hippocampus:** Essentieel voor geheugen, met name voor het opslaan van recente gebeurtenissen [73](#page=73).
* **Gyrus cinguli:** Betrokken bij de evaluatie van beloning en straf [73](#page=73).
* **Fornix:** Heeft een verbindende functie, schade leidt tot geheugenverlies [73](#page=73).
* De thalamus en hypothalamus zijn ook verbonden met het limbisch systeem [73](#page=73).
#### 3.2.8 Schade aan de hersenen
Hersenbeschadiging kan direct (trauma) of indirect (zuurstoftekort, overdruk) optreden. Symptomen zijn locatie-afhankelijk: blindheid (occipitale kwab), gevoelloosheid (somatosensorische cortex), verlamming (motorische cortex), afasie van Broca (frontale kwab), persoonlijkheidsverandering (prefrontale cortex) [74](#page=74).
* **Bewusteloosheid:** Veroorzaakt door verminderde bloedtoevoer naar de hersenen, leidend tot energienood [74](#page=74).
* **Coma:** Een langdurige, ernstige vorm van bewusteloosheid, symptoom van ernstige hersenstoornis. Ernstige schade is vaak onomkeerbaar [75](#page=75).
* **Vegetatieve toestand:** Uitgebreide schade aan de grote hersenen, maar niet de hersenstam. Patiënten hebben geen gevoel of emoties, vitale functies worden gereguleerd door de hersenstam [75](#page=75).
* **Hersendood:** Onherstelbare schade aan zowel de grote hersenen als de hersenstam [75](#page=75).
#### 3.2.8.1 Aangeboren schade of schade op jonge leeftijd
Schade kan genetisch of door externe factoren ontstaan (bv. prenatale blootstelling aan alcohol, bevallingscomplicaties) [75](#page=75).
#### 3.2.8.2 Hersenvliesontsteking of meningitis
Bacteriële meningitis is een ernstige infectie van de hersenvliezen, die levensbedreigend kan zijn. Symptomen omvatten hoge koorts, hoofdpijn, nekstijfheid, sufheid en verwardheid. Bij baby's kan nekstijfheid afwezig zijn. Virale meningitis is minder ernstig [76](#page=76).
* * *
# Autonoom zenuwstelsel en psychofarmaca
Dit onderwerp verkent de structuur en functie van het autonome zenuwstelsel, inclusief de interactie tussen de sympathische en parasympathische divisies, en duikt in de wereld van psychofarmaca, hun oorsprong, en hun biologische werkingsmechanismen.
### 4.1 Het autonome zenuwstelsel
Het autonome zenuwstelsel (AZS) is verantwoordelijk voor de onbewuste regulatie van inwendige orgaanfuncties. De pathway binnen het AZS begint met sensorische neuronen die signalen van receptoren in organen naar het centrale zenuwstelsel (CZS) transporteren. Integratie van deze informatie vindt plaats in het CZS, mogelijk door een simpel interneuron (zoals bij viscerale reflexen) of door hogere controlecentra in de hypothalamus en hersenstam. De output van het AZS wordt geleverd door motorische neuronen die effectoren aansturen, waaronder gladde spieren, de hartspier en klieren [78](#page=78).
#### 4.1.1 Structuur van motorische pathways
De motorische pathways van het AZS verschillen van die van het somatische zenuwstelsel op verschillende manieren [78](#page=78):
* Ze bestaan uit twee neuronen in serie, met de schakeling tussen deze neuronen in het autonome ganglion (zenuwknoop) [78](#page=78).
* Ze zijn onderverdeeld in twee afdelingen: de sympathische en de parasympathische afdeling [78](#page=78).
* De meeste organen ontvangen dubbele bezenuwing (innervatie), wat betekent dat ze zenuwimpulsen ontvangen van zowel sympathische als parasympathische neuronen [78](#page=78).
De neurotransmitter die door motorische neuronen van het somatische ZS wordt vrijgesteld is altijd acetylcholine. Dit geldt ook voor het neuron vóór het autonome ganglion in zowel de sympathische als parasympathische afdeling. Het neuron na het autonome ganglion in de parasympathische afdeling stelt eveneens acetylcholine vrij. In tegenstelling hiermee stelt het postganglionaire neuron in de sympathische afdeling noradrenaline vrij. Noradrenaline stimuleert de hartslag, terwijl acetylcholine de hartslagfrequentie verlaagt [78](#page=78) [79](#page=79).
> **Tip:** De hypothalamus fungeert als het controlecentrum van het autonome zenuwstelsel, waarbij het axonen heeft die lopen naar de parasympathische en sympathische kernen in de hersenstam en het ruggenmerg [54](#page=54).
#### 4.1.2 Sympathisch zenuwstelsel
Het sympathische zenuwstelsel treedt in werking tijdens fysieke activiteit. Het stimuleert de hartactiviteit en ademhaling, verhoogt de bloedsuikerspiegel en spierspanning, en verwijdt bloedvaten naar skeletspieren. Daarentegen remt het sympathische systeem processen zoals spijsvertering en urinevorming. Impulsen van het sympathische systeem vertrekken uit het ruggenmerg en bereiken de grensstrengen, van waaruit ze via zenuwen naar de doelorganen worden geleid. De autonome ganglia, die dienen als schakelaar voor de twee neuronen in serie, bevinden zich in de grensstrengen of in de nabijheid ervan. Dit wordt ook wel de "fight-or-flight" respons genoemd, die het lichaam voorbereidt op prestaties tijdens sport of noodsituaties [80](#page=80) [82](#page=82).
#### 4.1.3 Parasympathisch zenuwstelsel
Het parasympathische zenuwstelsel herstelt het lichaam na inspanning naar de normale rusttoestand. Het stimuleert stofwisselingsprocessen zoals spijsvertering en urinevorming. Tegelijkertijd vertraagt het de hartactiviteit en ademhaling, en remt het de werking van skeletspieren. Impulsen van het parasympathische systeem worden voornamelijk geleid via de nervus vagus (zwervende zenuw), die ontspringt in de hersenstam, en via de bekkenzenuw, die uit het ruggenmerg vertrekt. De autonome ganglia (schakelaars) van de parasympathische afdeling liggen doorgaans zeer dicht bij de doelwitorganen. Dit systeem wordt geassocieerd met de "rest-and-digest" respons, die dominant is wanneer men rustig en ontspannen is en de spijsvertering stimuleert [81](#page=81) [82](#page=82).
#### 4.1.4 Antagonistische werking
De effecten van de sympathische en parasympathische afdelingen op organen zijn over het algemeen antagonistisch. Zenuwimpulsen van de ene afdeling stimuleren de activiteit van een orgaan, terwijl impulsen van de andere afdeling deze activiteit remmen. Hoewel beide afdelingen tegelijkertijd actief zijn, domineert één afdeling afhankelijk van de omstandigheden. Stress en spijsvertering gaan bijvoorbeeld niet goed samen, wat de dominantie van het sympathische systeem tijdens stressvolle situaties verklaart ten koste van de spijsvertering [82](#page=82).
### 4.2 Psychofarmaca
Psychofarmaca zijn stoffen die hun werking ontlenen aan hun directe inwerking op de hersenneuronen en dus de bloed-hersenbarrière moeten kunnen passeren. Deze stoffen kunnen therapeutisch worden gebruikt in de psychiatrie of als drugs die het gevoel en bewustzijn beïnvloeden, ongeacht medische redenen. De grens tussen een "drug" en een "psycho-actief medicijn" is niet altijd scherp en wordt voornamelijk bepaald door de reden van gebruik (genot versus medicinaal) en de controle op het gebruik (zelf versus arts) [26](#page=26).
#### 4.2.1 Oorsprong van werkzame bestanddelen
De werkzame bestanddelen in drugs hebben vaak een plantaardige oorsprong, zoals cannabis, papaver, cocaplant of koffieplant, soms gevolgd door chemische behandeling (bv. heroïne). Sommige drugs, zoals amfetamines en XTC, zijn zuiver synthetisch. Psychiatrische medicijnen zijn meestal van synthetische oorsprong en worden ontwikkeld in farmaceutische bedrijven [27](#page=27).
#### 4.2.2 Biologisch werkingsmechanisme
Alle psychofarmaca werken door de prikkeloverdracht tussen neuronen in de hersenen te beïnvloeden. Sommige beïnvloeden specifieke neurotransmissiesystemen (bv. alleen serotonine), terwijl andere meerdere systemen beïnvloeden (bv. serotonine en noradrenaline) [27](#page=27).
##### 4.2.2.1 Transmitteragonisten
Transmitteragonisten zijn psychofarmaca die de neurotransmissie versterken. Dit kan op verschillende manieren gebeuren [27](#page=27):
1. Remmen van de heropname door het presynaptische neuron [27](#page=27).
2. Stimuleren van de aanmaak van de neurotransmitter door het presynaptische neuron [27](#page=27).
3. Nabootsen van de neurotransmitter, waardoor meer receptoren van het postsynaptische neuron worden geprikkeld [27](#page=27).
4. Remmen van het enzym dat de neurotransmitter afbreekt in de synaptische spleet [27](#page=27).
> **Voorbeeld:** Prozac is een serotonine-agonist die de heropname van serotonine door het presynaptische neuron remt (strategie 1). Cocaïne en amfetamines zijn dopamine-agonisten die op vergelijkbare wijze de heropname van dopamine remmen (strategie 1). THC, het actieve bestanddeel van cannabis, is een agonist die zich bindt aan dezelfde receptoren als de neurotransmitter anandamide (strategie 3). THC kan ook indirect het beloningscentrum stimuleren door de afgifte van GABA, die de dopamine-afgifte remt, tegen te houden [28](#page=28) [29](#page=29).
##### 4.2.2.2 Transmitterantagonisten
Transmitterantagonisten zijn psychofarmaca die de neurotransmissie verzwakken of remmen. Dit kan door [28](#page=28): 5. Het remmen van de aanmaak of de vrijstelling van de neurotransmitter door het presynaptische neuron [28](#page=28). 6. Het blokkeren van de receptoren ter hoogte van het postsynaptische neuron [28](#page=28).
> **Voorbeeld:** Neuroleptica, gebruikt bij psychoses, zijn antagonisten die zich binden aan dopamine-receptoren op het postsynaptische neuron zonder deze te activeren, waardoor dopamine zijn effect niet kan uitoefenen. Dopamine fungeert als een "volumeknop" in de hersenen, die de signaalsterkte van zintuigen en de betekenisgeving reguleert [30](#page=30).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zenuwstelsel | Het complexe netwerk van zenuwen en zenuwcellen dat signalen door het lichaam geleidt, verantwoordelijk voor waarneming, denken, emoties en beweging. |
| Motoriek | Het geheel van bewegingen van het lichaam, gestuurd, gecontroleerd en gecoördineerd door het zenuwstelsel via de interactie met spieren. |
| Homeostase | Het vermogen van een organisme om de inwendige omstandigheden (zoals temperatuur en bloedsuikerspiegel) stabiel te houden, ondanks veranderingen in de omgeving, essentieel voor het voortbestaan van het leven. |
| Neurologie | De medische specialiteit die zich bezighoudt met de anatomie, functie, diagnose en behandeling van ziekten en stoornissen van het zenuwstelsel. |
| Neuron | Een zenuwcel; de basiseenheid van het zenuwstelsel die gespecialiseerd is in het opwekken en geleiden van elektrische en chemische signalen (zenuwimpulsen). |
| Neuroglia | Steuncellen van het zenuwweefsel die neuronen ondersteunen, voeden en beschermen, en een rol spelen bij onderhoud en verdediging van het zenuwstelsel. |
| Axon | Het lange, uitlopende deel van een neuron dat zenuwimpulsen weg van het cellichaam geleidt naar andere neuronen of effectorcellen. |
| Dendriet | Korte, vertakte uitlopers van een neuron die signalen ontvangen van andere neuronen en deze naar het cellichaam geleiden. |
| Myelineschede | Een isolerende laag rondom axonen, gevormd door gliacellen, die de snelheid van zenuwimpulsgeleiding aanzienlijk verhoogt door de impuls van knoop van Ranvier naar knoop van Ranvier te laten springen. |
| Knoop van Ranvier | Een onderbreking in de myelineschede langs een gemyeliniseerd axon, waar de zenuwimpulsgeleiding plaatsvindt. |
| Zenuwprikkel | Een elektrische impuls die door een neuron reist, ook wel actiepotentiaal genoemd, essentieel voor communicatie binnen het zenuwstelsel. |
| Actiepotentiaal | Een snelle, tijdelijke verandering in het membraanpotentiaal van een prikkelbare cel, zoals een neuron, die een elektrische impuls genereert. |
| Rustmembraanpotentiaal | Het elektrische potentiaalverschil over het celmembraan van een neuron in rust, typisch rond de -70 mV, veroorzaakt door de ongelijke verdeling van ionen. |
| Depolarisatie | Een toename van het membraanpotentiaal van een cel, waarbij de binnenkant positiever wordt ten opzichte van de buitenkant, een stap in de opwekking van een actiepotentiaal. |
| Repolarisatie | De terugkeer van het membraanpotentiaal van een neuron naar zijn negatieve rustpotentiaal na depolarisatie, wat de beëindiging van de actiepotentiaal markeert. |
| Hyperpolarisatie | Een tijdelijke verlaging van het membraanpotentiaal onder de rustmembraanpotentiaal, waardoor de cel moeilijker te prikkelen is. |
| Synaps | De functionele verbinding tussen twee neuronen, of tussen een neuron en een effectorcel, waar chemische signalen (neurotransmitters) worden overgedragen. |
| Synaptische spleet | De nauwe ruimte tussen het presynaptische neuron en het postsynaptische neuron waar neurotransmitters worden vrijgegeven en diffunderen. |
| Neurotransmitter | Een chemische signaalstof die vrijkomt uit het presynaptische neuron bij een synaps en bindt aan receptoren op het postsynaptische neuron om een effect te veroorzaken. |
| Centraal zenuwstelsel (CZS) | Het deel van het zenuwstelsel dat bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg, verantwoordelijk voor de verwerking van informatie en de aansturing van reacties. |
| Perifeer zenuwstelsel (PZS) | Het deel van het zenuwstelsel dat bestaat uit alle zenuwen buiten het centrale zenuwstelsel, en verantwoordelijk is voor de communicatie tussen het CZS en de rest van het lichaam. |
| Grijze stof | Het deel van het zenuwstelsel dat voornamelijk bestaat uit neuronale cellichamen, dendrieten en ongemyeliniseerde axonen, waar informatieverwerking plaatsvindt. |
| Witte stof | Het deel van het zenuwstelsel dat voornamelijk bestaat uit gemyeliniseerde axonen, verantwoordelijk voor de snelle transport van informatie over grotere afstanden. |
| Ruggenmerg | Een lang, buisvormig deel van het centrale zenuwstelsel dat door de wervelkolom loopt, verantwoordelijk voor de geleiding van zenuwimpulsen tussen de hersenen en de rest van het lichaam, en voor ruggenmergreflexen. |
| Hersenstam | Het onderste deel van de hersenen, direct verbonden met het ruggenmerg, dat vitale functies zoals ademhaling, hartslag en bloeddruk reguleert. |
| Tussenhersenen (Diencephalon) | Een centraal deel van de hersenen dat de thalamus en hypothalamus omvat, betrokken bij sensorische informatieverwerking, hormonale regulatie en emotie. |
| Grote hersenen (Cerebrum) | Het grootste deel van de hersenen, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies zoals denken, geheugen, taal en bewuste waarneming. |
| Cerebellum (Kleine hersenen) | Het deel van de hersenen aan de achterkant en onderkant, verantwoordelijk voor de coördinatie van bewegingen, balans en houding. |
| Bloed-hersenbarrière | Een selectieve barrière die de hersenen beschermt tegen schadelijke stoffen in het bloed, terwijl essentiële voedingsstoffen worden doorgelaten. |
| Autonoom zenuwstelsel | Het deel van het zenuwstelsel dat onwillekeurige lichaamsfuncties reguleert, zoals hartslag, spijsvertering en ademhaling, onderverdeeld in sympathische en parasympathische afdelingen. |
| Sympathisch zenuwstelsel | De "fight-or-flight" tak van het autonome zenuwstelsel, die het lichaam voorbereidt op actie door de hartslag, ademhaling en bloedsuikerspiegel te verhogen en spijsvertering te remmen. |
| Parasympathisch zenuwstelsel | De "rest-and-digest" tak van het autonome zenuwstelsel, die het lichaam in een staat van rust en herstel brengt door de hartslag, ademhaling en spijsvertering te stimuleren en spierspanning te verminderen. |
| Psychofarmaca | Medicijnen of stoffen die psychologisch effect hebben door hun invloed op de hersenen en neurotransmissie, gebruikt in de psychiatrie of als drugs. |
| Neurotransmissie | Het proces waarbij zenuwimpulsen worden overgedragen van het ene neuron naar het andere via chemische signalen (neurotransmitters) bij de synaps. |
| Commissurale banen | Bundels axonen die zenuwimpulsen geleiden tussen de linker en rechter hersenhelft, zoals de hersenbalk (corpus callosum). |
| Projectiebanen | Bundels axonen die zenuwimpulsen geleiden tussen de grote hersenen en lagere delen van het CZS, zoals de hersenstam of het ruggenmerg. |
| Associatiebanen | Bundels axonen die zenuwimpulsen geleiden tussen verschillende gebieden binnen dezelfde hersenhelft. |
| Cerebrale cortex | De buitenste laag van de grote hersenen (grijze stof), verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies, bewustzijn en waarneming. |
| Limbisch systeem | Een groep hersenstructuren die betrokken zijn bij emotie, geheugen, geurwaarneming en motivatie. |