Cover
Empieza ahora gratis HC_Anatomie en fysiologie oor_binnenoor.pptx
Summary
# Anatomie en indeling van het oor
Dit onderdeel behandelt de opbouw van het oor, de embryologische ontwikkeling ervan en de anatomische structuren van het uitwendige, midden- en binnenoor.
## 1.1 Algemene indeling van het oor
Het menselijk oor wordt ingedeeld in drie hoofdonderdelen:
* **Uitwendige oor (buitenoor):** Vangt geluid op en geleidt dit naar het trommelvlies.
* **Middenoor:** Zet geluidstrillingen om en past de impedantie aan voor een efficiënte overdracht naar het binnenoor.
* **Binnenoor:** Zet mechanische trillingen om in neurale signalen die naar de hersenen worden gestuurd en is tevens het centrum voor het evenwicht.
## 1.2 Embryologische ontwikkeling
De embryologische ontwikkeling van het oor is een complex proces dat leidt tot de vorming van de structuren die verantwoordelijk zijn voor gehoor en evenwicht.
## 1.3 Anatomie van het uitwendige oor
Het uitwendige oor bestaat uit de volgende structuren:
* **Oorschelp (auricula):** De zichtbare, kraakbenige structuur aan de buitenkant van het hoofd. De vorm ervan helpt bij het opvangen en richten van geluidsgolven naar de gehoorgang.
* **Gehoorgang (meatus acusticus externus):** Een tunnelvormige doorgang die loopt van de oorschelp naar het trommelvlies. De gehoorgang versterkt specifieke frequenties, met name spraakfrequenties (tussen 1000 en 3500 Hz), wat resulteert in een geluidsversterking van ongeveer +10 dB. De lengte van de gehoorgang is ongeveer 3 cm met een diameter van 0.5-0.7 mm. De ingang wordt begrensd door de porus acusticus externus.
## 1.4 Anatomie van het middenoor
Het middenoor is een luchthoudende ruimte die zich bevindt in het rotsachtige deel van het slaapbeen (os petrosum). Het speelt een cruciale rol in de geluidsoverdracht van het uitwendige naar het binnenoor. De belangrijkste structuren zijn:
* **Trommelvlies (membrana tympani):** Scheidt het uitwendige oor van het middenoor. Geluidstrillingen veroorzaken een trilling van het trommelvlies.
* **Gehoorbeentjes (ossicula auditus):** Een keten van drie kleine botjes:
* **Malleus (hamer):** Verbonden met het trommelvlies.
* **Incus (aambeeld):** Verbindt de malleus met de stapes.
* **Stapes (stijgbeugel):** De voetplaat van de stapes past in het ovale venster van het binnenoor.
Deze keten functioneert als een transformator en zorgt voor impedantie-aanpassing, wat resulteert in een geluidsversterking van ongeveer +30 dB. Dit is noodzakelijk om de overgang van geluidstrillingen van lucht (laag medium) naar vloeistof (hoog medium) in het binnenoor efficiënt te laten verlopen.
* **Buis van Eustachius (tuba auditiva):** Verbindt het middenoor met de nasofarynx en dient voor drukregulatie.
## 1.5 Anatomie van het binnenoor
Het binnenoor, gelegen in het rotsachtige deel van het slaapbeen (os petrosum), is een complex systeem van met vloeistof gevulde holtes en buizen. Het is essentieel voor zowel gehoor als evenwicht. Het binnenoor kent twee hoofdcomponenten:
* **Benig labyrint:** Een systeem van benige holtes in het os petrosum, bekleed met periost en gevuld met perilymfe. Het bestaat uit:
* **Cochlea (slakkenhuis):** De hoofdstructuur voor gehoor, spiraalvormig opgerold.
* **Vestibulum (voorhof):** Het centrale deel, waar de cochlea en de halfcirkelvormige kanalen op aansluiten. Het bevat de utriculus en sacculus van het vliezige labyrint.
* **Drie halfcirkelvormige kanalen (canales semicirculares):** Drie loodrecht op elkaar staande buizen die de basis vormen voor het evenwichtsorgaan.
* **Vliezig (membraanachtig) labyrint:** Ligt binnen het benige labyrint, bestaat uit zakjes en buisjes gevuld met endolymfe. Het omvat:
* **Ductus cochlearis (cochleaire kanaal):** Het gehoorgedeelte binnen de cochlea.
* **Utriculus en Sacculus:** Twee met vloeistof gevulde zakjes in het vestibulum, verantwoordelijk voor het waarnemen van lineaire versnelling en hoofdpositie.
* **Ductus semicircularis:** De vliezige structuren binnen de benige halfcirkelvormige kanalen, verantwoordelijk voor het waarnemen van rotatiebewegingen.
Het binnenoor heeft twee openingen naar het middenoor:
* **Ovaal venster (fenestra ovalis):** Verbindt het middenoor met het vestibulum, waar de voetplaat van de stapes in past.
* **Rond venster (fenestra rotunda):** Versegelt de opening naar de scala tympani van de cochlea en dient ter ontlasting van druk.
### 1.5.1 De cochlea (slakkenhuis)
De cochlea is een spiraalvormige buis die zich ongeveer 2,5 maal rond een centrale benige as, de modiolus, draait. De totale lengte van de opgerolde cochleaire buis is ongeveer 35 mm. Binnenin de modiolus bevindt zich het ganglion spirale, dat de zenuwcellen voor de n. cochlearis bevat.
#### 1.5.1.1 Compartimenten van de cochlea
De cochleaire buis is door twee membranen verdeeld in drie compartimenten:
* **Scala vestibuli:** Het bovenste compartiment, grenzend aan het ovale venster en gevuld met perilymfe.
* **Scala tympani:** Het onderste compartiment, grenzend aan het ronde venster en eveneens gevuld met perilymfe. De scala tympani en scala vestibuli zijn verbonden bij de apex van de cochlea via het helicotrema.
* **Scala media (ductus cochlearis):** Het middelste compartiment, gevuld met endolymfe. Hier bevindt zich het orgaan van Corti.
De chemische samenstelling van perilymfe en endolymfe verschilt aanzienlijk, wat een belangrijk spanningsverschil creëert (endocochleaire potentiaal) dat essentieel is voor de functie van de haarcellen.
* **Perilymfe:** Wordt deels gevormd vanuit de liquor cerebrospinalis via de ductus perilymphaticus (aqueductus cochleae).
* **Endolymfe:** Wordt geproduceerd door de stria vascularis en geabsorbeerd in het endolymfesysteem (ductus en saccus endolymphaticus).
#### 1.5.1.2 Membranen in de cochlea
* **Basilaire membraan (BM):** Scheidt de scala media van de scala tympani. Het is mediaal bevestigd aan de lamina spiralis ossea en lateraal aan het ligamentum spirale. De structuur van het basilaire membraan varieert: aan de basis is het dik en smal (ongeveer 0.1 mm) en stijf, terwijl het aan de apex dun en breed (ongeveer 0.5 mm) en slapper is. Dit zorgt voor een tonotopische organisatie: de basis resoneert optimaal met hoge frequenties (tot 16000 Hz), terwijl de apex optimaal resoneert met lage frequenties (tot 80 Hz).
* **Membraan van Reissner (RM):** Vormt de scheidingswand tussen de scala media en de scala vestibuli. Het is een doorlaatbare wand.
#### 1.5.1.3 Stria vascularis
De stria vascularis bevindt zich aan de laterale zijde van de scala media. Dit sterk gevasculariseerde weefsel, bestaande uit marginale, intermediaire en basale cellen, is verantwoordelijk voor de productie van endolymfe.
#### 1.5.1.4 Orgaan van Corti
Het orgaan van Corti is het eigenlijke gehoorzintuigorgaan dat zich op het basilaire membraan bevindt. Het is verantwoordelijk voor de omzetting van mechanische trillingen in elektrische signalen. Het bestaat uit:
* **Binnenste haarcellen (IHC - Inner Hair Cells):** Eén rij, peervormig, met de celkern centraal. Ongeveer 3500 IHC's per cochlea. Elke IHC is geïnnerveerd door 10-20 afferente zenuwvezels. De ongeveer 30-60 stereocilia op de IHC staan in een lichte boogvorm en hebben geen permanent contact met het tectoriale membraan.
* **Buitenste haarcellen (OHC - Outer Hair Cells):** Drie rijen, langwerpig, met de celkern aan de basis. Ongeveer 25000 OHC's per cochlea. Elke OHC is verbonden met ongeveer 10 zenuwvezels. De ongeveer 75-100 stereocilia op de OHC staan in een V- of W-vorm en hebben wel permanent contact met het tectoriale membraan.
* **Steuncellen:** Bieden structurele ondersteuning.
Het orgaan van Corti wordt afgedekt door het tectoriale membraan. Afferente en efferente zenuwvezels vormen synapsen aan de basis van de haarcellen.
#### 1.5.1.5 Haarcellen
* **Binnenste haarcellen (IHC):** Zijn de primaire sensorische cellen voor gehoor. Wanneer de stereocilia van de IHC buigen, leidt dit tot depolarisatie en de generatie van een actiepotentiaal in de afferente neuronen.
* **Buitenste haarcellen (OHC):** Fungeren als een "cochleaire versterker". Door hun vermogen om te verkorten en te verlengen (motiliteit) versterken ze de beweging van het basilaire membraan. Dit is cruciaal voor de verhoogde gevoeligheid en frequentieselectiviteit van het gehoor, vooral bij lage geluidsintensiteiten. Schade aan de OHC leidt tot gehoorverlies en problemen met spraakverwerking in rumoerige omgevingen.
#### 1.5.1.6 Zenuwvoorziening
* **Afferente innervatie (van oor naar hersenen):** Ongeveer 30.000 afferente vezels. 95% hiervan innerveert elk één IHC, terwijl 5% de OHC's innerveert. De vezels van de IHC's vormen het grootste deel van de gehoorzenuw (n. cochlearis), die via het ganglion spirale in de modiolus naar de nucleus cochlearis in de hersenstam loopt.
* **Efferente innervatie (van hersenen naar oor):** Een kleiner aantal ongemyeliniseerde vezels die zowel IHC's als OHC's innerveren. Deze vezels zijn afkomstig van de olijfkernen (olivary complex) in de hersenstam en spelen een rol in de modulatie van de cochleaire gevoeligheid en selectiviteit.
### 1.5.2 Evenwichtsorganen
Het vliezige labyrint bevat ook de structuren voor het evenwicht:
* **Utriculus:** Grote van de twee zakjes in het vestibulum. Waarneemt lineaire versnellingen en de positie van het hoofd in horizontale richting. Ontvangt de ductus semicircularis.
* **Sacculus:** Bolvormig zakje in het vestibulum. Waarneemt lineaire versnellingen en de positie van het hoofd in verticale richting. Ontvangt de ductus cochlearis.
* **Drie halfcirkelvormige kanalen (ductus semicirculares):** Elk kanaal is bekleed met de ampulla, een verwijding die de haarcellen bevat die rotatiebewegingen van het hoofd waarnemen.
De endolymfe in deze structuren beweegt bij hoofdbewegingen, wat leidt tot het buigen van de stereocilia van de haarcellen en het genereren van signalen naar de hersenen voor evenwichtsregulatie.
## 1.6 De weg van het geluid naar de hersenen
1. **Geluidopvang:** De oorschelp vangt geluidsgolven op en richt ze naar de gehoorgang.
2. **Geleiding:** De gehoorgang geleidt het geluid naar het trommelvlies.
3. **Mechanische trillingen:** Het trommelvlies begint te trillen, wat wordt doorgegeven aan de gehoorbeentjesketen (malleus, incus, stapes).
4. **Impedantie-aanpassing:** De gehoorbeentjes versterken de trillingen en passen de impedantie aan voor efficiënte overdracht naar het vloeistofmedium van het binnenoor (ongeveer +30 dB versterking).
5. **Vloeistoftrillingen:** De stapes beweegt in het ovale venster, waardoor de perilymfe in de cochlea in beweging komt.
6. **Golven op het basilaire membraan:** Deze beweging veroorzaakt een drukgolf die door de scala vestibuli en scala tympani loopt, resulterend in een transversale golfbeweging langs het basilaire membraan.
7. **Tonotopie:** Afhankelijk van de frequentie van het geluid, heeft de golfbeweging een piek op een specifieke plaats langs het basilaire membraan: hoge frequenties aan de basis, lage frequenties aan de apex.
8. **Haarcelactivatie:** De beweging van het basilaire membraan en het tectoriale membraan veroorzaakt het buigen van de stereocilia van de haarcellen (vooral de IHC's, versterkt door de OHC's).
9. **Transductie:** De mechanische prikkeling van de haarcellen wordt omgezet in een elektrisch signaal (actiepotentiaal).
10. **Neurale transmissie:** De elektrische signalen worden via de afferente vezels van de gehoorzenuw (n. cochlearis) naar de hersenstam en vervolgens naar de auditieve cortex gestuurd voor verdere verwerking.
## 1.7 Centraal auditief systeem
Het auditieve systeem omvat zowel het perifere deel (oor en gehoorzenuw) als het centrale deel in de hersenstam en hersenen. De gehoorzenuw eindigt in de nucleus cochlearis in de hersenstam. Van daaruit lopen de signalen via verschillende nuclei en banen, zoals het olivacomplex, de colliculi inferiores en de lemniscus lateralis, naar het corpus geniculatum en uiteindelijk de mediale temporale hersenschors. Op verschillende niveaus vinden kruisingen plaats tussen de linker- en rechterhersenhelften, wat cruciaal is voor richtinghoren en bilaterale verwerking.
## 1.8 Eigenschappen van een goed gehoor
Een goed gehoor wordt gekenmerkt door twee hoofdeigenschappen:
* **Groot dynamisch bereik:** Het vermogen om geluiden van zeer lage intensiteit (stilste waarneming: beweging van stereocilia van 0.04 nm) tot zeer hoge intensiteit (tot 100.000 keer grotere amplitude zonder pijn) waar te nemen. Luidheid wordt uitgedrukt in decibel (dB) op een logaritmische schaal.
* **Hoge frequentieselectiviteit:** Het vermogen om verschillende toonhoogtes (frequenties) nauwkeurig te onderscheiden. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de tonotopie van de cochlea en de cochleaire versterkerfunctie van de buitenste haarcellen, waardoor zelfs frequentieverschillen van 0.3% waargenomen kunnen worden en spraak in lawaai kan worden verstaan.
---
# Fysiologie en functie van het binnenoor
Dit deel beschrijft hoe het binnenoor, met name de cochlea, geluidstrillingen omzet in neurale signalen die door de gehoorzenuw naar de hersenen worden gestuurd.
### 2.1 De cochlea als transducent
De cochlea fungeert als de primaire transducer in het gehoorsysteem, waarbij mechanische energie (geluidstrillingen) wordt omgezet in neurale informatie (actiepotentialen).
* **De weg van het geluid:** Geluid wordt opgevangen door de oorschelp, geleid door de gehoorgang en veroorzaakt trillingen van het trommelvlies. Deze trillingen worden via de gehoorbeentjes doorgegeven aan het ovale venster van de cochlea.
* **Vloeistoftrillingen:** De beweging van de stapes in het ovale venster zet de vloeistoffen (perilymfe) in de scala vestibuli en scala tympani van de cochlea in trilling.
* **Basilaire membraan beweging:** Deze drukgolven veroorzaken een transversale lopende golf langs het basilaire membraan (BM). De beweging van het BM is frequentieselectief: hoge frequenties veroorzaken de grootste uitslag aan de basis van de cochlea (dicht bij het ovale venster), terwijl lage frequenties de grootste uitslag veroorzaken aan de apex (verste punt van de cochlea). Dit fenomeen wordt **tonotopie** of plaatscodering genoemd.
> **Tip:** De structuur van het basilaire membraan (smal en stijf aan de basis, breed en slap aan de apex) is cruciaal voor deze tonotopie. De resonantiefrequentie is daardoor hoger aan de basis (tot circa 16.000 Hz) en lager aan de apex (vanaf circa 80 Hz).
* **Haarcelstimulatie:** De beweging van het basilaire membraan, in combinatie met de beweging van het tectoriale membraan, buigt de stereocilia (haarstructuren) op de haarcellen. Deze buiging is de directe prikkel voor de haarcellen.
* **Neurale signaaltransductie:** De mechanische beweging van de stereocilia wordt omgezet in een elektrisch signaal (depolarisatie of hyperpolarisatie) in de haarcellen. Dit signaal leidt tot de afgifte van neurotransmitters aan de afferente zenuwvezels, wat resulteert in actiepotentialen in de nervus cochlearis.
### 2.2 Compartimenten van de cochlea en vloeistoffen
De cochlea is verdeeld in drie met vloeistof gevulde compartimenten, gescheiden door membranen:
* **Scala vestibuli:** Het bovenste compartiment, gevuld met perilymfe, dat communiceert met het ovale venster.
* **Scala tympani:** Het onderste compartiment, eveneens gevuld met perilymfe, dat communiceert met het ronde venster en via het helicotrema met de scala vestibuli.
* **Scala media (ductus cochlearis):** Het middelste compartiment, dat endolymfe bevat en het eigenlijke gehoorzintuig, het orgaan van Corti, herbergt.
#### 2.2.1 Perilymfe
* **Oorsprong:** Perilymfe is chemisch vergelijkbaar met de extracellulaire vloeistof en wordt vermoedelijk gevormd uit de liquor cerebrospinalis, die via de ductus perilymphaticus (aqueductus cochleae) de perilymfatische ruimte bereikt.
* **Locatie:** Vult de scala vestibuli en scala tympani.
#### 2.2.2 Endolymfe
* **Oorsprong:** Endolymfe wordt geproduceerd door de **stria vascularis**, een gespecialiseerd weefsel aan de laterale wand van de scala media.
* **Locatie:** Vult de scala media en de structuren van het evenwichtsorgaan.
* **Samenstelling en potentiaal:** De chemische samenstelling van endolymfe verschilt significant van perilymfe, met een hoge concentratie kaliumionen ($K^+$) en een lage concentratie natriumionen ($Na^+$). Dit creëert een aanzienlijk elektrisch potentiaalverschil, de **endocochleaire potentiaal** ($+80$ mV in de endolymfe ten opzichte van de perilymfe), wat essentieel is voor de functie van de haarcellen.
* **Absorptie:** Overtollige endolymfe wordt geabsorbeerd via het **ductus en saccus endolymphaticus**.
> **Tip:** Het spanningsverschil tussen endolymfe en perilymfe is cruciaal. Problemen met de productie of absorptie van endolymfe kunnen leiden tot gehoorverlies.
#### 2.2.3 Het basilaire membraan (BM)
* **Structuur:** Een vezelig membraan dat de scheiding vormt tussen de scala media en de scala tympani. Het is mediaal bevestigd aan de lamina spiralis ossea en lateraal aan het ligamentum spirale.
* **Variabele eigenschappen:** Het BM varieert in breedte en stijfheid: het is smal en stijf aan de basis (hoge frequenties) en breed en slap aan de apex (lage frequenties). Deze eigenschappen bepalen de tonotopische organisatie.
* **Functie:** Draagt het orgaan van Corti, het gehoorzintuig.
#### 2.2.4 Membraan van Reissner (RM)
* **Structuur:** Een dun, doorlaatbaar membraan dat de scala vestibuli scheidt van de scala media.
* **Functie:** Speelt een rol in het handhaven van de chemische gradiënten die nodig zijn voor de functie van de haarcellen.
#### 2.2.5 Stria vascularis
* **Locatie:** Aan de laterale zijde van de scala media.
* **Structuur:** Een sterk gevasculariseerd weefsel bestaande uit marginale, intermediaire en basale cellen.
* **Functie:** De primaire productielocatie van endolymfe.
### 2.3 Het orgaan van Corti
Het orgaan van Corti is het eigenlijke zintuigorgaan van het gehoor en bevindt zich op het basilaire membraan.
* **Componenten:**
* **Binnenste haarcellen (IHC - Inner Hair Cells):** Één rij, peervormig met de celkern centraal. Ongeveer 3.500 IHC's per cochlea.
* **Buitenste haarcellen (OHC - Outer Hair Cells):** Drie rijen, langwerpig met de celkern aan de basis. Ongeveer 25.000 OHC's per cochlea.
* **Steuncellen:** Verschillende typen cellen die de haarcellen ondersteunen.
* **Stereocilia:** Op de top van de haarcellen bevinden zich haarachtige structuren (stereocilia).
* **IHC:** Ongeveer 30-60 stereocilia per cel, geordend in een lichte boog. Ze hebben geen permanent contact met het tectoriale membraan.
* **OHC:** Drie rijen stereocilia van ongelijke lengte, vaak in een V- of W-vorm. Ze hebben wel permanent contact met het tectoriale membraan.
* **Tectoriaal membraan (TM):** Een gelatineus membraan dat boven de haarcellen ligt en vastzit aan de lamina spiralis. Het vormt een "dak" boven de stereocilia.
* **Zenuwvoorziening:**
* **Afferente vezels (van oor naar hersenen):** Ongeveer 95% van de afferente vezels innerveert elke IHC individueel, terwijl de resterende 5% een aantal OHC's innerveert. Deze vezels vormen het **ganglion spirale** en de **nervus cochlearis**.
* **Efferente vezels (van hersenen naar oor):** Een kleiner aantal vezels, afkomstig van de olijfkernen in de hersenstam, innerveert zowel IHC's als OHC's. Deze vezels moduleren de gevoeligheid van het gehoor.
> **Tip:** De enorme hoeveelheid afferente vezels die elke IHC innerveren, onderstreept hun cruciale rol in de signaaloverdracht naar de hersenen. De OHC's daarentegen spelen een meer modulerende en versterkende rol.
### 2.4 De functie van de buitenste haarcellen: de cochleaire versterker
De buitenste haarcellen (OHC) spelen een essentiële rol in het vergroten van de gevoeligheid en frequentieselectiviteit van het gehoor.
* **Passieve cochleaire processen:** De fysische eigenschappen van het basilaire membraan zorgen voor de tonotopische organisatie, waarbij specifieke frequenties maximale uitslag veroorzaken op specifieke plaatsen. Echter, zonder actieve processen zou de uitslag van het BM bij lage geluidsintensiteiten onvoldoende zijn om de stereocilia van de IHC te stimuleren en neurale activiteit te initiëren.
* **Actieve cochleaire processen (OHC functie):**
* **Motiliteit:** OHC's bezitten actine-achtige eiwitten in hun membraan, waardoor ze hun lengte kunnen veranderen (verkorten bij depolarisatie, verlengen bij hyperpolarisatie).
* **Cochleaire versterking:** Wanneer de stereocilia van de OHC's worden gebogen, veroorzaakt dit een verandering in hun membraanpotentiaal. Deze elektrische verandering leidt tot een mechanische verandering in de lengte van de OHC. Deze **elektromotiliteit** van de OHC's genereert een kracht die de beweging van het basilaire membraan versterkt, vooral bij lage tot matige geluidsintensiteiten.
* **Frequentieanalyse:** Deze versterking zorgt ervoor dat de piek van de lopende golf op het BM veel smaller en scherper wordt rond de karakteristieke frequentie van die locatie. Dit resulteert in een significant verbeterde **frequentiezeefwerking** (tuning) en maakt het mogelijk om zeer kleine frequentieverschillen waar te nemen.
> **Tip:** Schade aan de buitenste haarcellen leidt tot een aanzienlijk gehoorverlies (vooral bij lagere intensiteiten) en verminderde frequentieselectiviteit, wat problemen veroorzaakt bij het verstaan van spraak in lawaaierige omgevingen. De cochlea verliest dan zijn "versterkerfunctie".
### 2.5 Zenuwvoorziening en centrale verwerking
* **Afferente banen:** De elektrische signalen van de haarcellen worden via de afferente vezels van de nervus cochlearis naar de **nucleus cochlearis** in de hersenstam geleid.
* **Centrale auditieve systeem:** Vanaf de nucleus cochlearis lopen de signalen via verschillende kernen en banen (olivacomplex, colliculi inferiores, lemniscus lateralis, corpus geniculatum) naar de **auditory cortex** in de temporale hersenschors voor verdere verwerking.
* **Lateralisatie en richtinghoren:** Op verschillende niveaus in het centrale auditieve systeem bestaan verbindingen tussen beide hersenhelften. Dit is cruciaal voor het verwerken van informatie van beide oren en voor het bepalen van de richting van een geluidsbron.
> **Tip:** Het gehoorsysteem is niet alleen een passieve ontvanger; het heeft actieve mechanismen (OHC's) en uitgebreide centrale verwerking die essentieel zijn voor een gedetailleerd en functioneel gehoor.
---
# Het centrale auditieve systeem
Dit onderwerp beschrijft de verwerking van auditieve informatie in de hersenen, vanaf de gehoorzenuw tot aan de cerebrale cortex.
## 3.1 De weg van auditieve informatie naar de hersenen
Het gehoorsysteem omvat zowel het perifere auditieve systeem (oor en gehoorzenuw) als het centrale auditieve systeem, dat zich in de hersenstam en de hersenen bevindt. De auditieve informatie volgt een specifiek pad vanaf de gehoorzenuw tot aan de cerebrale cortex, waarbij verschillende structuren betrokken zijn bij de verwerking.
### 3.1.1 Structuur van het centrale auditieve systeem
Het centrale auditieve systeem bestaat uit de volgende structuren in de hersenen:
* Nucleus cochlearis
* Olivacomplex
* Colliculi inferiores
* Lemniscus lateralis
* Corpus geniculatum (laterale deel)
* Mediale temporale hersenschors (auditieve cortex)
### 3.1.2 De auditieve route
De gehoorzenuw eindigt in de nucleus cochlearis in de hersenstam. Vanaf daar loopt de verwerking van auditieve informatie via de volgende sequentie:
1. **Nucleus cochlearis**: Hier komt de gehoorzenuw aan en vindt de eerste verwerking van de auditieve signalen plaats.
2. **Olivacomplex (Nucleus olivarius superior)**: Deze structuur is betrokken bij de bilaterale integratie van auditieve informatie en speelt een rol bij binauraal horen, met name bij richtinghoren.
3. **Colliculi inferiores**: Deze bevinden zich in de middenhersenen en zijn belangrijk voor de verwerking van geluidspatronen en de integratie met andere zintuiglijke informatie. Ze spelen een rol bij het lokaliseren van geluidsbronnen.
4. **Lemniscus lateralis**: Dit is een bundel van zenuwvezels die auditieve informatie van de colliculi inferiores naar het corpus geniculatum laterale transporteert.
5. **Corpus geniculatum laterale (CGL)**: Gelegen in de thalamus, ontvangt het CGL auditieve informatie en stuurt deze door naar de auditieve cortex. Het CGL is ook betrokken bij visuele verwerking.
6. **Mediale temporale hersenschors (auditieve cortex)**: Dit is het uiteindelijke verwerkingscentrum voor auditieve informatie, waar geluiden worden geïnterpreteerd als spraak, muziek of andere geluiden.
### 3.1.3 Bilaterale verbindingen en functies
Belangrijk is dat op vrijwel elk niveau van het centrale auditieve systeem verbindingen bestaan tussen de linker- en rechterkant van de hersenen. Deze verbindingen zijn cruciaal voor:
* **Richtinghoren**: De integratie van informatie van beide oren stelt ons in staat om de locatie van geluidsbronnen te bepalen.
* **Activatie van beide auditieve cortices**: Zelfs bij het horen met één oor worden vaak beide auditieve cortices geactiveerd. Dit duidt op een sterke interhemisferische communicatie in de verwerking van auditieve stimuli.
> **Tip:** Begrijpen hoe auditieve informatie bilateraal wordt verwerkt, is essentieel voor het verklaren van fenomenen zoals het lokaliseren van geluid en de impact van laesies op het gehoor.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definitie |
|---|---|
| Oorschelp | Het uitwendige deel van het oor, verantwoordelijk voor het opvangen en richten van geluidsgolven naar de gehoorgang. |
| Gehoorgang | De buis die het geluid van de oorschelp naar het trommelvlies leidt; de tunnelstructuur versterkt spraakfrequenties. |
| Trommelvlies (Membrana tympani) | Een dun membraan dat de gehoorgang afsluit en trilt wanneer het wordt geraakt door geluidsgolven, waardoor deze trillingen worden doorgegeven aan de gehoorbeentjes. |
| Gehoorbeentjes (Ossicula auditus) | Een keten van drie kleine botjes (malleus, incus, stapes) in het middenoor die geluidstrillingen versterken en doorgeven van het trommelvlies naar het ovale venster van het binnenoor; ze zorgen voor impedantie-aanpassing. |
| Impedantie-aanpassing | Het proces waarbij het middenoor de energie van geluidstrillingen in lucht omzet naar trillingen in vloeistof, wat essentieel is voor de efficiënte overdracht van geluid naar het binnenoor. |
| Binnenoor (Labyrint) | Het diepste deel van het oor, bestaande uit het benige en vliezige labyrint, dat zowel gehoor (cochlea) als evenwicht (vestibulum, halfcirkelvormige kanalen) verzorgt. |
| Benig labyrint | Een reeks holtes in het rotsachtige deel van het slaapbeen, gevuld met perilymfe; omvat de vestibule, halfcirkelvormige kanalen en de cochlea. |
| Vliezig labyrint (Membraneus labyrint) | Ligt binnen het benige labyrint en bevat endolymfe; omvat de cochleaire ductus, halfcirkelvormige ducti, utriculus en sacculus. |
| Perilymfe | Een vloeistof die het benige labyrint van het binnenoor vult, vergelijkbaar qua samenstelling met extracellulaire vloeistoffen. |
| Endolymfe | Een vloeistof die het vliezige labyrint van het binnenoor vult, rijk aan kaliumionen, essentieel voor de excitatie van haarcellen. |
| Cochlea (Slakkenhuis) | Het gehoorgedeelte van het binnenoor, een spiraalvormige buis die geluidstrillingen omzet in neurale signalen door middel van haarcellen. |
| Vestibulum | Het centrale deel van het benige labyrint, dat de utriculus en sacculus bevat en communiceert met de halfcirkelvormige kanalen en de cochlea. |
| Semicirculaire kanalen (Halfcirkelvormige kanalen) | Drie met endolymfe gevulde buizen in het binnenoor die de oriëntatie van het hoofd in de ruimte waarnemen voor het evenwicht. |
| Ovale venster (Fenestra ovalis) | Een opening tussen het middenoor (stapes) en het vestibulum van het binnenoor, waar geluidstrillingen worden overgebracht naar de perilymfe. |
| Ronde venster (Fenestra cochleae) | Een opening tussen de scala tympani van de cochlea en het middenoor, dat trillingen absorbeert om drukverschillen in de cochlea te reguleren. |
| Scala vestibuli | Het bovenste compartiment van de cochleaire buis, gevuld met perilymfe, beginnend bij het ovale venster. |
| Scala tympani | Het onderste compartiment van de cochleaire buis, gevuld met perilymfe, eindigend bij het ronde venster. |
| Scala media (Ductus cochlearis) | Het middelste compartiment van de cochleaire buis, gevuld met endolymfe, waarin het orgaan van Corti zich bevindt. |
| Helicotrema | Een kleine opening aan de top van de cochlea die de scala vestibuli en de scala tympani met elkaar verbindt. |
| Basilaire membraan (BM) | Een membraan in de cochlea dat de scala media scheidt van de scala tympani; de trillingsresonantie ervan is frequentie-afhankelijk (tonotopie). |
| Membraan van Reissner (RM) | Een dun membraan dat de scala vestibuli scheidt van de scala media; het is ondoorlaatbaar voor ionen. |
| Stria vascularis | Een sterk gevasculariseerde structuur aan de laterale zijde van de scala media die endolymfe produceert. |
| Orgaan van Corti | Het zintuigorgaan van het gehoor, gelegen op de basilair membraan in de scala media, dat mechanische trillingen omzet in elektrische signalen via haarcellen. |
| Haarcellen (Horen) | Gespecialiseerde zintuigcellen in het orgaan van Corti die mechanische stimulatie door geluidstrillingen omzetten in elektrische signalen voor de gehoorzenuw. Er zijn inwendige (IHC) en uitwendige (OHC) haarcellen. |
| Inwendige haarcellen (IHC) | Eén rij haarcellen die voornamelijk verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van de gehoorinformatie aan de hersenen. |
| Uitwendige haarcellen (OHC) | Drie rijen haarcellen die fungeren als een cochleaire versterker door hun motiliteit, waardoor de gevoeligheid en frequentieselectiviteit van het gehoor toenemen. |
| Stereocilia | Kleine haarachtige uitsteeksels op de top van haarcellen die, wanneer ze gebogen worden door de tectoriale membraan of drukveranderingen, de omzetting van mechanische naar elektrische signalen initiëren. |
| Tectoriale membraan (TM) | Een gelatineus membraan boven het orgaan van Corti; de interactie met de stereocilia van de haarcellen is cruciaal voor de geluidsdetectie. |
| Tonotopie (Plaatscodering) | De ruimtelijke organisatie in de cochlea en het auditieve systeem waarbij verschillende frequenties op specifieke plaatsen worden verwerkt, met hoge frequenties aan de basis en lage frequenties aan de apex. |
| Cochleaire versterker | Het actieve proces, voornamelijk door de uitwendige haarcellen, dat de mechanische respons van de basilair membraan versterkt, wat leidt tot verhoogde gehoorgevoeligheid en frequentieselectiviteit. |
| Centraal auditief systeem | Het deel van het gehoorsysteem dat zich in de hersenstam en hersenen bevindt; het verwerkt auditieve informatie die via de gehoorzenuw wordt doorgegeven. |
| Nucleus cochlearis | De eerste gehoorkern in de hersenstam waar de gehoorzenuw eindigt en de verwerking van auditieve informatie begint. |
| Auditieve cortex | Het deel van de hersenschors in de temporale kwab dat verantwoordelijk is voor de perceptie en interpretatie van geluid. |
| Afferente zenuwvezels | Zenuwvezels die signalen van de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel transporteren; in de context van gehoor, van het oor naar de hersenen. |
| Efferente zenuwvezels | Zenuwvezels die signalen van het centrale zenuwstelsel naar de periferie transporteren; in de context van gehoor, van de hersenen naar het oor, om de gevoeligheid van het gehoor te moduleren. |