Cover
Empieza ahora gratis B08 inflammatie 2024.pdf
Summary
# Basisprincipes van inflammatie en het immuunsysteem
Inflammatie is de initiële reactie van het aangeboren immuunsysteem op weefselschade of microbiële bedreiging, gericht op het beperken van schade en het elimineren van de bedreiging [1](#page=1) [21](#page=21) [51](#page=51) [62](#page=62).
### 1\. Overzicht van het immuunsysteem
Het menselijk immuunsysteem kan worden onderverdeeld in twee hoofdlijnen: het aangeboren immuunsysteem (AIS) en het specifieke (adaptieve) immuunsysteem (SIS) [5](#page=5) [7](#page=7).
#### 1.1 Het aangeboren immuunsysteem (AIS)
* **Functie:** Vangt de eerste klappen op tegen pathogenen en weefselschade. Het reageert op tekenen van weefselstress of gevaar [11](#page=11) [12](#page=12) [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Componenten:** Bestaat uit macrofagen, neutrofielen en NK-cellen [1](#page=1) [9](#page=9).
* **Mechanismen:** Gebruikt een standaard arsenaal aan receptoren en effectormechanismen [7](#page=7).
* **Herkenning:** Heeft een beperkt aantal receptoren (tientallen) en de respons is altijd hetzelfde, ongeacht eerdere blootstelling [8](#page=8).
* **Geheugen:** Heeft geen geheugencellen, maar kan wel epigenetisch geheugen hebben [7](#page=7).
* **Effectormechanismen:** Fagocytose, defensines, complement, autofagie, interferonrespons [1](#page=1) [52](#page=52).
#### 1.2 Het specifieke immuunsysteem (SIS)
* **Functie:** Treedt later in het proces op, na het aangeboren immuunsysteem, en is essentieel voor pathogeenklaring en genezing. Het richt zich op de vraag "zelf of niet-zelf" [11](#page=11) [12](#page=12) [6](#page=6) [9](#page=9).
* **Componenten:** Bestaat uit B- en T-cellen [7](#page=7).
* **Tijdlijn:** Typisch 7 dagen nodig om zich in gang te zetten bij eerste contact [7](#page=7).
* **Herkenning:** Kan tegen alles reageren wat vreemd is en wordt gestimuleerd door de inflammatoire respons (een "licence to kill") [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Geheugen:** Ontwikkelt geheugencellen, wat leidt tot een verbeterde respons bij herhaald contact met een pathogeen [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.3 Drie verdedigingslinies
1. **Eerste barrière:** Huidbarrière (mechanisch, chemisch, microbieel) [9](#page=9).
2. **Tweede barrière:** Aangeboren immuniteit (macrophagen, neutrofielen, NK-cellen, interferon, complement) [9](#page=9).
3. **Derde barrière:** Adaptieve immuunrespons (B- en T-cellen) [9](#page=9).
> **Tip:** Een defect in het aangeboren immuunsysteem kan leiden tot snelle en fatale infecties, terwijl een defect in het specifieke immuunsysteem het lichaam moeite geeft om infecties definitief te overwinnen [10](#page=10) [9](#page=9).
### 2\. Principes van pathogeenherkenning door het aangeboren immuunsysteem
Het aangeboren immuunsysteem beslist of er een immuunreactie (inflammatoire respons) plaatsvindt. Deze herkenning gebeurt op basis van "gevaar" of "weefselstress" [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 2.1 Uitlokkende factoren voor inflammatie
De uitlokkende factoren voor inflammatie kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën [1](#page=1):
* **Weefselschade:** Dit kan veroorzaakt worden door fysiek trauma, hitte, chemicaliën of auto-immuunprocessen. Deze beschadigde cellen geven DAMPs (Damage-Associated Molecular Patterns) af [1](#page=1) [21](#page=21) [51](#page=51) [62](#page=62).
* **Microbiële bedreiging:** Invasie door bacteriën, virussen, gisten, wormen, etc. Deze pathogenen dragen PAMPs (Pathogen-Associated Molecular Patterns) mee [1](#page=1) [21](#page=21) [51](#page=51) [62](#page=62).
#### 2.2 PAMPs en DAMPs
* **PAMPs:** Moleculaire patronen die wijdverbreid voorkomen op micro-organismen, maar afwezig zijn in menselijke cellen. Voorbeelden zijn lipopolysachariden (LPS) op gramnegatieve bacteriën, flagelline, en viraal RNA/DNA [2](#page=2).
* **DAMPs:** Moleculen die worden vrijgegeven door beschadigde of stervende lichaamscellen en die signalen van schade afgeven. Voorbeelden zijn ATP, hitte-shockeiwitten (HSP's) en nucleaire eiwitten die buiten de cel terechtkomen [21](#page=21) [2](#page=2) [51](#page=51) [62](#page=62).
#### 2.3 Receptoren voor pathogeen- en schadeherkenning
Het aangeboren immuunsysteem gebruikt gespecialiseerde receptoren om PAMPs en DAMPs te detecteren [1](#page=1) [2](#page=2) [52](#page=52).
* **PAMP/DAMP receptoren:** Een algemene term voor de receptoren die PAMPs en DAMPs herkennen [21](#page=21) [51](#page=51) [62](#page=62).
* **Toll-Like Receptors (TLRs):** Een belangrijke klasse van receptoren die zich bevinden op het celoppervlak of in intracellulaire compartimenten. Ze herkennen specifieke PAMPs [2](#page=2) [52](#page=52).
* **Cytoplasmatische receptoren:** Bevinden zich binnenin de cel en detecteren intracellulaire pathogenen of schade signalen [2](#page=2) [52](#page=52).
* **NLRs (Nod-like Receptors) en inflammasomen:** NLRs zijn intracellulaire sensoren die vaak samen met andere eiwitten het inflammasoom vormen, een belangrijk complex in de inflammatoire respons [2](#page=2) [52](#page=52).
* **RNA- en DNA-sensoren:** Specifieke receptoren die viraal RNA en DNA, of afwijkend geplaatst viraal DNA in het cytoplasma detecteren [2](#page=2) [52](#page=52).
* **Scavengerreceptoren:** Herkennen en binden verschillende moleculen, waaronder geoxideerde lipoproteïnen en bepaalde bacteriële componenten [52](#page=52).
> **Voorbeeld:** Een bacterie die de huidbarrière doorbreekt, kan door TLR's op macrofagen worden herkend. Dit activeert een signaalcascade die leidt tot de productie van pro-inflammatoire cytokines en de rekrutering van andere immuuncellen.
### 3\. Inflammatie
Inflammatie is een fundamentele biologische respons op bedreiging, gericht op het elimineren van de oorzaak van cellulaire schade, het verwijderen van necrose en ontstoken weefsel, en het initiëren van weefselherstel. Het is belangrijk om te realiseren dat inflammatie een proces is, en niet altijd gelijk staat aan een actieve infectie [21](#page=21) [26](#page=26) [27](#page=27) [2](#page=2) [51](#page=51) [62](#page=62).
#### 3.1 Kenmerken van inflammatie
De lokale kenmerken van inflammatie zijn onder andere roodheid, zwelling, warmte en pijn. Systemische kenmerken kunnen koorts omvatten [1](#page=1) [27](#page=27).
#### 3.2 Rol van de inflammatoire respons
* **Beperken van schade:** Het hoofddoel is om de dreiging te neutraliseren en verdere schade aan het lichaam te beperken [21](#page=21) [51](#page=51) [62](#page=62).
* **Effectormechanismen:** Zet een breed scala aan effectormechanismen in, zoals fagocytose, de productie van antimicrobiële peptiden (defensines), het complementsysteem en de interferonrespons [1](#page=1) [52](#page=52).
* **Link met andere systemen:** Inflammatie is nauw verbonden met andere biologische processen, zoals stolling, botresorptie, weefselherstel, fibrose en kan bij ernstige ontregeling leiden tot septische shock [1](#page=1) [62](#page=62).
* **Weefselherstel:** Na de acute fase wordt de inflammatoire respons gevolgd door weefselherstelreacties, zoals wondgenezing [21](#page=21) [51](#page=51) [62](#page=62).
> **Let op:** Hoewel inflammatie beschermend is, kan het proces zelf ook schade veroorzaken, vooral bij chronische ontstekingen [21](#page=21) [62](#page=62).
#### 3.3 Inflammatie versus infectie
* Inflammatie is de \_reactie van het lichaam, terwijl een infectie de \_oorzaak is (een pathogeen). Een inflammatoire respons kan ook optreden zonder infectie, bijvoorbeeld door weefselschade (aseptische ontsteking) [26](#page=26) [27](#page=27).
* De symptomen van inflammatie (zoals koorts, zwelling, etter) zeggen niet altijd direct iets over de aard van de verwekker (virus, bacterie, of geen van beide) [27](#page=27).
* Bij ouderen kunnen ernstige infecties zich voordoen met weinig of geen symptomen van inflammatie, wat de diagnose bemoeilijkt [26](#page=26) [27](#page=27).
* **NOMID (Neonatal-onset multisystem inflammatory disease):** Een voorbeeld van een erfelijke aandoening waarbij het inflammasoom constitutief actief is, wat leidt tot chronische inflammatie, zelfs zonder infectie. Dit kan symptomen geven die lijken op neonatale sepsis, zoals koorts, huiduitslag en orgaanontstekingen [26](#page=26).
### 4\. Effectormechanismen van het aangeboren immuunsysteem
De primaire doelstelling van deze mechanismen is het elimineren van pathogenen en het beperken van weefselschade [1](#page=1) [52](#page=52).
* **Fagocytose:** Opname en vernietiging van pathogenen en celresten door fagocyten zoals macrofagen en neutrofielen [1](#page=1).
* **Defensines:** Kleine antimicrobiële peptiden die de membranen van bacteriën en schimmels kunnen beschadigen [1](#page=1) [52](#page=52).
* **Complementsysteem:** Een cascade van plasma-eiwitten die kan leiden tot directe lysis van bacteriën, opsonisatie (het "merk" van pathogenen voor fagocyten), en inflammatie [1](#page=1) [2](#page=2) [52](#page=52).
* **Autofagie:** Intracellulair mechanisme voor het afbreken van beschadigde organellen en intracellulaire pathogenen [1](#page=1) [52](#page=52).
* **Interferonrespons:** Cruciaal voor de antivirale verdediging, waarbij geïnfecteerde cellen interferonen produceren die naburige cellen waarschuwen en beschermen [1](#page=1) [52](#page=52).
### 5\. Gevolgen van ontregelde inflammatie
Als het immuunsysteem niet goed functioneert of de balans verstoord raakt, kunnen ernstige complicaties optreden:
* **Chronische ontsteking:** Kan leiden tot aanhoudende weefselschade [21](#page=21) [26](#page=26) [62](#page=62).
* **Botverlies:** Verhoogde inflammatie kan leiden tot verhoogde botresorptie [62](#page=62).
* **Cytokinestorm:** Een overmatige en ongecontroleerde afgifte van cytokines, wat kan leiden tot systemische schade en orgaanfalen [62](#page=62).
* **Diffuse Intravasculaire Coagulatie (DIC):** Een levensbedreigende aandoening waarbij stolling en bloeding tegelijkertijd optreden, vaak geassocieerd met ernstige infecties en sepsis [62](#page=62).
* * *
# Mechanismen van pathogeen- en schadeherkenning
Het aangeboren immuunsysteem detecteert gevaar door specifieke moleculaire patronen te herkennen die geassocieerd zijn met pathogenen (PAMPs) of weefselschade (DAMPs), gebruikmakend van een reeks pattern-recognition receptoren (PRRs) [13](#page=13).
### 2.1 Positieve herkenning: directe herkenning van pathogenen
Het aangeboren immuunsysteem herkent pathogenen op basis van specifieke, typische structuren die geassocieerd zijn met bacteriën, virussen en gisten. Deze structuren worden Pathogen-Associated Molecular Patterns (PAMPs) genoemd. Pattern-Recognition Receptors (PRRs) op immuuncellen zijn verantwoordelijk voor het herkennen van deze PAMPs, wat leidt tot de activatie van immuunresponsen en de vernietiging van het pathogeen [13](#page=13).
#### 2.1.1 Voorbeelden van PAMPs
Verschillende moleculen die essentieel zijn voor de structuur of functie van pathogenen, dienen als PAMPs:
* **Peptidoglycanen:** Een belangrijk bestanddeel van de celwand van bacteriën [15](#page=15).
* **Lipopolysacchariden (LPS):** Een component van het buitenmembraan van gramnegatieve bacteriën [15](#page=15).
* **Virale RNA en DNA:** Specifieke structuren van viraal genetisch materiaal [16](#page=16).
* **Mannose:** Een suiker die vaak voorkomt op pathogenen [37](#page=37).
#### 2.1.2 Voorbeelden van PRRs
* **Toll-like Receptors (TLRs):** Een belangrijke familie van PRRs die verschillende PAMPs kunnen herkennen. Ze kunnen zich zowel op het celoppervlak als intracellulair (in endosomen) bevinden en zijn cruciaal voor de herkenning van bacteriën en virussen [13](#page=13) [40](#page=40) [42](#page=42).
* **TLR4:** Herkent onder andere LPS van gramnegatieve bacteriën [41](#page=41) [42](#page=42).
* **TLR3:** Herkent dubbelstrengs viraal RNA, voornamelijk in endosomen. Deficiëntie in TLR3 maakt patiënten kwetsbaar voor herpes simplex virusinfecties [41](#page=41) [42](#page=42).
* **TLR9:** Herkent DNA, met name niet-gemethyleerde CpG-motieven die vaak in bacteriële genomen voorkomen [48](#page=48).
* **Cytoplasmatische PRRs:**
* **NOD-eiwitten (NOD1 en NOD2):** Cytoplasmatische receptoren die bacteriële componenten zoals peptidoglycanen herkennen. Ze activeren, net als TLRs, NF-$\\kappa$B en autofagie [44](#page=44).
* **RNA en DNA sensors:**
* **RIG-I:** Een cytoplasmatische receptor die viraal RNA detecteert [48](#page=48).
* **cGAS-STING pathway:** Een cytoplasmatisch DNA-detectiesysteem dat geactiveerd wordt door vrijgekomen DNA, bijvoorbeeld bij weefselschade. Dit leidt tot interferonproductie en een inflammatoire respons [50](#page=50).
* **Mannose Receptor:** Medieert fagocytose van pathogenen met mannose op hun oppervlak [13](#page=13).
* **Scavenger Receptors:** Diverse receptoren die onder andere lipiden en macromoleculen op pathogenen kunnen herkennen [28](#page=28).
#### 2.1.3 Toll-like Receptor (TLR) signalering
Stimulatie van TLRs leidt tot de translocatie van de transcriptiefactor NF-$\\kappa$B naar de celkern, wat de transcriptie van pro-inflammatoire cytokines medieert. Defecten in deze cascade verhogen de gevoeligheid voor bacteriële infecties. Daarnaast kunnen TLRs, met name TLR3, ook de activatie van Interferon Regulatory Factor 3 (IRF3) induceren, wat leidt tot de transcriptie van type I interferonen ($\\alpha$ en $\\beta$). Defecten in deze signaalcascade leiden tot verhoogde gevoeligheid voor virale infecties [43](#page=43).
### 2.2 Negatieve herkenning: herkenning op basis van "verschillend van ons"
Naast het herkennen van specifieke pathogenen, kan het immuunsysteem ook cellen elimineren die "anders" zijn dan lichaamseigen cellen [17](#page=17).
#### 2.2.1 Rol van NK-cellen bij negatieve herkenning
Natural Killer (NK) cellen, een onderdeel van het aangeboren immuunsysteem, kunnen cellen doden op basis van de afwezigheid van "zelf"-eiwitten, zoals HLA-moleculen. Virussen en tumorcellen kunnen de expressie van deze eigen eiwitten onderdrukken, waardoor NK-cellen geactiveerd worden om deze cellen te elimineren [18](#page=18).
### 2.3 Vragen van een wachtwoord: beschermingsmechanismen van lichaamseigen cellen
Lichaamseigen cellen beschikken over mechanismen die activatie van bepaalde immuunresponsen, zoals het complementsysteem, tegengaan [19](#page=19).
#### 2.3.1 Het complementsysteem en DAF
Het complementsysteem kan spontaan geactiveerd worden op celoppervlakken. Lichaamseigen cellen hebben echter beschermende eiwitten, zoals Decay Accelerating Factor (DAF), op hun membraan die deze activatie tegengaan. Bacteriën missen DAF en zijn daardoor kwetsbaar voor complementactivatie. Plasma-eiwitten zoals Factor I en H helpen ook om complementactivatie lokaal te houden en te voorkomen dat het zich verspreidt door het hele lichaam [19](#page=19) [29](#page=29) [30](#page=30).
#### 2.3.2 Het "don't eat me" signaal
Het CD47 eiwit, aanwezig op de meeste lichaamseigen cellen, fungeert als een "don't eat me" signaal. Wanneer CD47 bindt aan SIRP$\\alpha$ op fagocyten, wordt fagocytose geïnhibeerd. "Versleten" rode bloedcellen verliezen CD47 expressie en worden daardoor in de milt gefagocyteerd [19](#page=19).
### 2.4 Detectie van schade aan lichaamscellen: DAMPs
Weefselschade, zelfs zonder pathogenen, kan leiden tot de activatie van het aangeboren immuunsysteem door de afgifte van Damage-Associated Molecular Patterns (DAMPs) [20](#page=20).
#### 2.4.1 Voorbeelden van DAMPs
* **Lekkend ATP:** ATP dat vrijkomt uit beschadigde cellen [20](#page=20).
* **Vrij DNA:** DNA dat vrijkomt uit beschadigde of necrotische cellen [20](#page=20).
* **Urinezuur:** Kan neerslaan in gewrichten en ontstekingen veroorzaken (bv. jicht) [45](#page=45).
* **Lysosomale enzymen:** Enzymen die vrijkomen bij beschadiging van lysosomen [20](#page=20).
* **Actief gesecreteerde doodssignalen.** [20](#page=20).
#### 2.4.2 DAMPs en inflammatie
De aanwezigheid van DAMPs, zoals urinezuurkristallen of cholesterolkristallen bij atherosclerose, kan leiden tot de aggregatie van NLRs tot inflammasomen. Deze inflammasomen zetten pro-inflammatoire cytokines om in inflammatoire cytokines via caspase-activiteit. Bij apoptose produceren cellen juist een "eat me" signaal (fosfatidylserine op het buitenoppervlak) om gefagocyteerd te worden zonder inflammatie op te wekken. Passieve necrose (necrose) en actief geïnduceerde necrose (necroptosis) daarentegen leiden wel tot de afgifte van DAMPs en het opstarten van een ontstekingsreactie [20](#page=20) [45](#page=45).
### 2.5 Hoe pathogenen schade veroorzaken
Pathogenen kunnen schade aanrichten via verschillende mechanismen:
* **Directe beschadiging:** Veroorzaakt door toxines (exo- en endotoxines) of het direct cytopathische effect van virussen. LPS (endotoxine) is een krachtige stimulus voor het immuunsysteem [23](#page=23) [68](#page=68).
* **Indirecte schade:** Door het induceren van een inflammatoire respons die leidt tot weefselschade. Sommige infecties, zoals Hepatitis B, veroorzaken geringe weefselschade en daardoor een langdurige (chronische) respons [23](#page=23) [24](#page=24).
#### 2.5.1 Locatie van pathogenen en respons
Pathogenen kunnen zich extracellulair, interstitieel of intracellulair bevinden. De afweerstrategie is afhankelijk van de locatie en het type pathogeen [25](#page=25).
### 2.6 Belangrijke effector mechanismen van het aangeboren immuunsysteem betrokken bij herkenning
Diverse moleculen en complexen spelen een cruciale rol bij pathogen- en schadeherkenning:
#### 2.6.1 Het complementsysteem en factor C3
Het complementsysteem bestaat uit ongeveer 30 eiwitten die in de bloedbaan circuleren in inactieve vorm. De centrale factor is C3, dat spontaan geactiveerd kan worden tot C3a en C3b. C3b kan zich covalent binden aan oppervlakken van pathogenen, wat leidt tot hun vernietiging. Dit proces wordt versterkt door een amplificatiesysteem (C3 convertase activiteit) [29](#page=29) [31](#page=31).
* **Opsonisatie:** C3b-gemarkeerde pathogenen worden efficiënter gefagocyteerd door macrofagen die complementreceptoren (CR) op hun membraan dragen [33](#page=33).
* **Membraan Attack Complex (MAC):** De activatie van complementfactoren C5-C9 kan leiden tot de vorming van MAC, dat poriën in de celmembraan van pathogenen maakt en ze lyseert. Deficiënties in MAC-componenten verhogen de gevoeligheid voor Neisseria bacteriën. Patiënten met C3-deficiëntie zijn daarentegen zeer gevoelig voor pyogene infecties door gebrekkige opsonisatie [35](#page=35).
* **Inflammatoire effecten (C3a en C5a):** C3a en C5a fungeren als anafylatoxines. C5a is een krachtige chemoattractant voor neutrofielen en monocyten, induceert vasculaire permeabiliteit (wat leidt tot zwelling en toegankelijkheid voor immuuncellen) en activeert fagocytose. Hoge concentraties C5a kunnen leiden tot circulatoire shock [36](#page=36).
Het complementsysteem kan via drie paden worden geactiveerd: de klassieke weg (via antistof-antigeencomplexen of CRP), de lectine weg (via mannosebindend lectine) en de alternatieve weg (spontane activatie). Mannosebindend lectine (MBL) en C-reactief proteïne (CRP) zijn acute fase eiwitten die een rol spelen bij de initiële afweer [32](#page=32) [37](#page=37) [65](#page=65).
* **Eculizumab:** Een medicijn dat C5 blokkeert en gebruikt wordt bij aandoeningen met overmatige complementactivatie, zoals paroxysmale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) en hemolytisch uremisch syndroom [38](#page=38).
#### 2.6.2 Inflammasomen
Inflammasomen zijn grote eiwitcomplexen in het cytoplasma die worden gevormd na herkenning van een combinatie van PAMPs en DAMPs. Ze bevatten enzymen, zoals caspase-1, die pro-inflammatoire cytokines (zoals pro-IL-1) omzetten in hun actieve, inflammatoire vormen (zoals IL-1). Voorbeelden van stimuli zijn LPS, peptidoglycanen (PAMPs) en urinezuurkristallen of cholesterol (DAMPs) [45](#page=45) [46](#page=46).
#### 2.6.3 Post-transcriptionele modificaties van RNA
Mechanismen zoals adenosine-deaminatie (ADAR1) kunnen endogeen dsRNA modificeren (Adenosine naar Inosine) om de activatie van cytoplasmatische RNA-sensoren (zoals RIG-I) te voorkomen en zo onnodige ontstekingsreacties tegen lichaamseigen RNA te vermijden. Deficiëntie in ADAR1 leidt tot embryonale lethaliteit door overactivatie van de interferon pathway [49](#page=49).
### 2.7 Pathogeen- en schadeherkenning in de context van inflammatie en bloedstolling
* **Bloedstolling:** Geactiveerde monocyten en pathogenen kunnen de bloedstolling initiëren via Tissue Factor (TF) en microparticles. Bloedstolling helpt bij het indammen van pathogenen, maar overmatige activatie kan leiden tot diffuse intravasculaire stolling [59](#page=59).
* **Acute fase respons:** De lever produceert acute fase eiwitten zoals CRP en MBL onder invloed van ontstekingscytokines (zoals IL-6). Deze eiwitten spelen een rol bij opsonisatie en complementactivatie. IL-6 kan ook de productie van hepcidine stimuleren, wat ijzerabsorptie remt om te voorkomen dat bacteriën ervan profiteren, maar dit kan leiden tot anemie bij chronische ontsteking [37](#page=37) [65](#page=65) [68](#page=68).
* * *
# Effector mechanismen van het aangeboren immuunsysteem
Het aangeboren immuunsysteem maakt gebruik van een reeks effector mechanismen om pathogenen te bestrijden en weefselschade te herstellen [28](#page=28) [52](#page=52) [70](#page=70).
### 3.1 Complement systeem
Het complementsysteem is een belangrijk onderdeel van de eerste afweer en bestaat uit een cascade van serine proteasen die extracellulair en interstitieel werkt. Het kan geactiveerd worden via drie verschillende wegen: de klassieke weg (via antigeen-antilichaamcomplexen of C-reactief proteïne (CRP)), de lectine weg (via mannosebindend lectine (MBL)) en de alternatieve weg (via een alternatieve cascade). Wanneer specifieke antistoffen nog niet aanwezig zijn, worden de lectine en alternatieve wegen geactiveerd. MBL is een acuutfase-eiwit dat zich bindt aan mannose op pathogenen en MASP (MBL-associated serine protease) activeert, wat lijkt op C1. CRP is ook een acuutfase-eiwit en een indicator voor de ernst van een infectie. De klassieke cascade verloopt via antistoffen en CRP en duurt ongeveer zeven dagen om volledig actief te worden, terwijl de lectine en alternatieve cascades sneller actief zijn [37](#page=37).
De effectorfuncties van het complementsysteem omvatten:
* **Opsonisatie**: Fagocytose wordt vergemakkelijkt door de binding van complementcomponenten, zoals C3b, aan pathogenen. Dit maakt gekapselde bacteriën, die anders moeilijk herkenbaar zijn, wel fagocyteerbaar. Macrofagen bezitten complementreceptoren (CR) op hun membraan die binden aan C3b-gecoate pathogenen, wat leidt tot hun opname en afbraak [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Vorming van het membraanaanvalscomplex (MAC)**: Na de covalente binding van C3b en de activering van C5, C6, C7 en C8, vormt een porie van ongeveer 10 nm in de bacteriële membraan door meerdere C9-moleculen. Deficiënties van C5-C9 leiden slechts tot een licht verhoogde gevoeligheid voor \_Neisseria bacteriën. Patiënten met primaire complementdeficiënties die het systeem volledig uitschakelen (bv. C3-deficiëntie, factor H of I-deficiëntie) zijn daarentegen zeer gevoelig voor pyogene infecties door een gebrekkige opsonisatie [35](#page=35) [38](#page=38).
* **Chemotaxis en activatie van fagocytose**: C3a en C5a, ook wel anafylatoxines genoemd, dragen bij aan lokale ontstekingsreacties. C5a is de meest actieve molecule en werkt op fagocyten, endotheelcellen en mestcellen. Het induceert een verhoogde permeabiliteit van capillairen ("capillary leak"), wat leidt tot vasodilatatie en een verhoogde bloedtoevoer, waardoor plasma-eiwitten en bloedcellen de infectiehaard makkelijker kunnen bereiken. C5a is ook een chemoattractant voor neutrofielen en monocyten en activeert fagocytose [36](#page=36).
* **Protrombotisch effect**: C5a is protrombotisch, wat bijdraagt aan bloedstolling bij inflammatie [36](#page=36).
* **Circulatoire shock**: Te hoge concentraties C5a kunnen leiden tot een algemene circulatoire collaps en bloeddrukval, vergelijkbaar met anafylaxis [36](#page=36).
Eculizumab is een monoklonaal antistof dat gericht is tegen C5, waardoor het de vorming van MAC en de pro-inflammatoire en pro-trombotische effecten van C5a blokkeert. Het wordt therapeutisch gebruikt bij paroxysmale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) en hemolytisch uremisch syndroom (HUS), vaak geassocieerd met factor H-deficiëntie [38](#page=38).
### 3.2 Monocyten en macrofagen
Macrofagen zijn monocyten die uit de bloedbaan getreden zijn en zich in weefsels differentiëren. Ze zijn langlevend en kunnen meerdere keren fagocyteren. Verschillende weefselspecifieke macrofagen zijn onder andere microglia in de hersenen, Kupffer-cellen in de lever, macrofagen in de milt (verwijderen versleten rode bloedcellen en bacteriën uit het bloed) en in de longen (verwijderen stofdeeltjes en bacteriën), en Langerhans-cellen in de huid [33](#page=33).
Macrofagen spelen een belangrijke rol in:
* **Fagocytose**: Ze fagocyteren pathogenen, met name die bedekt zijn met complementcomponenten (opsonisatie). Ze hebben scavengerreceptoren, zoals de mannosereceptor, die leiden tot receptor-gemedieerde endocytose en de vorming van een fagolysosoom voor afbraak [33](#page=33) [34](#page=34) [71](#page=71).
* **Inflammatoire respons**: Ze produceren inflammatoire cytokines zoals IL-1β, IL-6 en TNF-α, en anti-virale cytokines zoals interferonen type I bij activatie via Toll-like receptoren (TLR) [71](#page=71).
* **Initiatie van specifieke immuniteit en genezing**: Macrofagen spelen een rol in het initiëren van de specifieke immuniteit en, na de inflammatoire fase, in weefselherstel [72](#page=72).
Macrofagen kunnen differentiëren tot twee functionele types:
* **M1 macrofagen**: Geactiveerd door PAMPs en DAMPs via TLR's, pro-inflammatoir [61](#page=61).
* **M2 macrofagen**: Gevormd onder niet-inflammatoire stimuli, produceren anti-inflammatoire cytokines (bv. IL-10) en factoren voor weefselherstel zoals VEGF en TGF-β [61](#page=61).
### 3.3 Neutrofielen (neutrofiele granulocyten)
Neutrofielen zijn kortlevende, gespecialiseerde fagocyten die in de bloedbaan circuleren. Ze zijn de eerste cellen die gerekruteerd worden naar een inflammatoire site, waar ze snel afsterven en etter vormen. Ze zijn de belangrijkste verdediging tegen pyogene bacteriën, zoals \_S. aureus, die abcessen en zweren veroorzaakt [72](#page=72).
Hun effector mechanismen omvatten:
* **Fagocytose en microbiële doding**: Neutrofielen fagocyteren pathogenen, vaak na opsonisatie met complement. In het fagolysosoom produceren ze door NADPH-afhankelijke oxidases bleekmiddel en door iNOS stikstofmonoxide (NO). NO en singlet zuurstof kunnen peroxy-nitriet vormen, wat bijdraagt aan de "respiratory burst". Patiënten zonder neutrofielen zijn zeer vatbaar voor infecties met bacteriën (\_S. aureus) en schimmels (\_Aspergillus). Interferon-γ is een sterke activator van dit mechanisme [72](#page=72) [77](#page=77).
* **Vorming van Neutrophil Extracellular Traps (NETs)**: Neutrofielen stoten hun kern uit in de vorm van NETs, die effectief zijn tegen bacteriën, gisten/schimmels en virussen. NETs vormen een dikke slijmbol die pathogenen fixeert en immobiliseert [72](#page=72) [74](#page=74).
Extravasatie van neutrofielen naar weefsels verloopt via vier stappen: rollen over het endotheel (via selectines), sterke binding (via LFA-1 en ICAM-1 na activatie door chemokines), diapedese (door het endotheel heen, met hulp van proteasen) en migratie naar de hoogste chemokineconcentratie. Dit mechanisme wordt ook gebruikt door B- en T-cellen om lymfeknopen te bereiken [75](#page=75) [76](#page=76).
### 3.4 Natural Killer (NK) cellen en innate lymphoid cells
NK-cellen bieden een vroege respons op virale infecties en andere intracellulaire pathogenen, zoals \_Leishmania en \_Listeria. Ze zijn cytotoxisch zonder TCR of BCR en bevatten granules [79](#page=79).
Hun functies omvatten:
* **Productie van interferonen**: NK-cellen produceren IFN-α, IFN-β en IL-12, wat virale replicatie controleert [79](#page=79).
* **Doden van geïnfecteerde cellen**: Ze doden virusgeïnfecteerde cellen, die vervolgens in apoptose gaan. De apoptotische cellen worden opgeruimd door macrofagen [79](#page=79).
* **Productie van IFN-γ**: IL-12-geactiveerde NK-cellen zijn een belangrijke bron van IFN-γ, wat een bredere werking heeft dan type I interferonen [79](#page=79) [82](#page=82).
### 3.5 Defensines
Defensines zijn humane antimicrobiële peptiden, korte (35-40 aminozuren) kationische peptiden met hydrofobe delen die in bacteriële, virale of schimmelmembranen kunnen inbreken. Ze worden gemaakt als inactieve eiwitten en worden actief na secretie [80](#page=80).
* **α-defensines**: Afgescheiden door neutrofielen en Paneth-cellen [80](#page=80).
* **β-defensines**: Afgescheiden door epitheelcellen [80](#page=80).
Defensines kunnen gericht zijn tegen gramnegatieve en grampositieve bacteriën en induceren geen of geringe resistentie omdat ze niet specifiek op eiwitten gericht zijn [80](#page=80).
### 3.6 Interferonen
Interferonen zijn regulatoire eiwitten die betrokken zijn bij de bestrijding van virussen [82](#page=82) [83](#page=83).
* **Type I interferonen (IFN-α, IFN-β, IFN-λ)**: Geproduceerd door virusgeïnfecteerde somatische cellen. Ze hebben een antivirale werking en worden herkend door een universele type I IFN-receptor. Ze worden getriggerd door de detectie van viraal RNA (bv. via TLR3). Activatie van de IFN-receptor induceert de expressie van interferon-gestimuleerde genen (ISGs) [82](#page=82) [85](#page=85).
* **ISGs**: Ongeveer 300 genen die virusreplicatie blokkeren, actief tegen RNA en DNA virussen. Voorbeelden zijn IFITM (blokkeert virusbinding en -loslating), ISG15, Tetherin (voorkomt virusloslating), cGAS (blokkeert DNA- en RNA-virusreplicatie), RNAseL (knipt RNA) en PKR (stopt eiwitsynthese) [85](#page=85).
* **Gripaal syndroom**: De symptomen van een virale infectie, zoals griep, worden veroorzaakt door de gastheerrespons op interferonen. Interferontherapie kan vergelijkbare griepachtige symptomen veroorzaken [86](#page=86).
* **Type II interferon (IFN-γ)**: Uitsluitend geproduceerd door lymfocyten (NK en T-cellen) en heeft naast een antivirale werking ook andere functies, met name tegen intracellulaire pathogenen [82](#page=82) [83](#page=83).
Virusgeïnfecteerde cellen produceren zelf interferonen, die lokale en omringende cellen beschermen door mechanismen te induceren die virusvermenigvuldiging bemoeilijken [83](#page=83) [84](#page=84).
### 3.7 Autofagie (celautonoom mechanisme)
Autofagie is een mechanisme waarbij cellen intracellulaire pathogenen (bv. \_Salmonella, \_Listeria, \_Legionella, \_Mycobacteria) opnemen in een membraan, dat vervolgens fuseert met een lysosoom voor vernietiging. Dit mechanisme wordt ook geactiveerd door receptoren zoals NOD2 bij herkenning van bacteriën. Autofagie wordt gestimuleerd door TNF en is ook actief in katabole celprocessen (bv. bij honger) [87](#page=87).
Autofagie heeft een anti-inflammatoire werking door het remmen van inflammasoomactivatie en IFN-respons, mogelijk door het verwijderen van DAMPs en pathogenen. Dit NOD-autofagie pathway is defectief bij de ziekte van Crohn [87](#page=87).
### 3.8 APOBEC deaminasen (celautonoom mechanisme)
AID (activation-induced cytidine deaminase) en APOBEC-eiwitten zijn een groep deaminasen die RNA/DNA kunnen omzetten en cytidine tot uridine kunnen deamineren, waardoor mutaties worden ingebouwd [88](#page=88).
* **AID**: Speelt een rol bij de vorming van de B-celreceptor, somatische hypermutatie en klasseschakeling (in het specifieke immuunsysteem) [88](#page=88).
* **APOBEC**: Deze enzymen kunnen mee worden ingekapseld in virale partikels (bv. HIV) en kunnen bij een volgende infectie de nucleïnezuren van het virus beschadigen door mutaties in te bouwen. Het HIV-virus produceert het eiwit VIF om deze APOBEC-enzymen te verwijderen en zo infectie te voorkomen ("Red Queen's Race") [88](#page=88).
Deze mechanismen, samen met complement, macrofagen en neutrofielen, vormen de kern van de effectieve bestrijding van pathogenen door het aangeboren immuunsysteem [89](#page=89).
* * *
# Systemische effecten en complicaties van inflammatie
Inflammatie, een essentiële immuunrespons op weefselschade of pathogene bedreiging, is niet beperkt tot het lokale weefsel, maar kan ook leiden tot diverse systemische effecten en complicaties die diverse orgaansystemen beïnvloeden [1](#page=1).
## 4.1 De aard van inflammatie
Inflammatie is de eerste reactie van het aangeboren immuunsysteem op bedreiging en heeft als doel effectormechanismen optimaal in te zetten om de indringer te bestrijden en schade te beperken. Het wordt gekenmerkt door lokale symptomen zoals roodheid, warmte, zwelling en pijn. Systemische effecten kunnen koorts, cardiovasculaire shock, granulocytose en een stijging van acute-fase eiwitten in het bloed omvatten. Hoewel inflammatie vaak leidt tot weefselherstel, kan het op zichzelf ook schade veroorzaken, met name in het geval van chronische inflammatie [21](#page=21) [26](#page=26) [51](#page=51) [53](#page=53) [54](#page=54).
### 4.1.1 Uitlokkende factoren en receptoren
De uitlokkende factoren van inflammatie kunnen worden onderverdeeld in weefselschade (DAMPs, Damage-Associated Molecular Patterns) en microbiële bedreigingen (PAMPs, Pathogen-Associated Molecular Patterns). Receptoren zoals Toll-like receptoren (TLRs) en Nucleotide-binding oligomerization domain (NOD)-like receptors (NLRs) herkennen deze patronen en zetten de inflammatoire respons in gang [1](#page=1) [21](#page=21) [22](#page=22) [45](#page=45).
### 4.1.2 Cytokinen en chemokines
Cytokinen zijn kleine eiwitten die door specifieke cellen worden uitgescheiden en die responsen induceren door binding aan receptoren. Chemokines zijn een type cytokine dat specifiek gericht is op chemoattractie, het aantrekken van immuuncellen naar de plaats van infectie. Voorbeelden zijn IL-8 (CXCL8) voor neutrofielen en MCP-1 (CCL2) voor monocyten [54](#page=54) [55](#page=55).
## 4.2 Systemische effecten van inflammatie
### 4.2.1 Cytokine storm en septische shock
Een cytokine storm is een overmatige en ongecontroleerde afgifte van pro-inflammatoire cytokines die levensbedreigend kan zijn en optreedt bij diverse infecties, waaronder virale infecties, en iatrogeen door bijvoorbeeld anti-tumorale behandelingen. Dit kan leiden tot hypotensie, hypo- of hyperthermie, leukopenie of leukocytose, en trombocytopenie [57](#page=57).
Septische shock is een potentieel fatale complicatie van infectie waarbij een systemische inflammatoire respons leidt tot wijdverspreide vaatverwijding en bloeddrukdaling. Het complementfragment C5a speelt hierbij een rol, aangezien een te hoge concentratie ervan kan leiden tot een algemene circulatorische collaps. Lipopolysaccharide (LPS) van bacteriën is een krachtige stimulus die zowel immuunmechanismen als de bloedstolling kan activeren, en is een belangrijke oorzaak van sepsis en septische shock [36](#page=36) [58](#page=58) [68](#page=68).
### 4.2.2 Inflammatie en bloedstolling
Inflammatie en bloedstolling zijn nauw met elkaar verbonden. Geactiveerde monocyten brengen Tissue Factor (TF) tot expressie, wat de stolling initieert en kan leiden tot de vorming van een trombus. In geval van systemische infecties kan overmatige stolling leiden tot diffuse intravasculaire stolling (DIC) en tromboses. Muizen zonder fibrinogeen zijn minder resistent tegen pathogenen, wat het belang van stolling in de bestrijding van infecties benadrukt. Sommige bacteriën scheiden echter stoffen af die de stolling afbreken (fibrinolyse), zoals streptokinase [1](#page=1) [3](#page=3) [59](#page=59) [62](#page=62).
### 4.2.3 Inflammatie en botresorptie
Bij chronische inflammatie kan er sprake zijn van botresorptie. De interactie tussen RANK (Receptor Activator of Nuclear factor Kappa-B) en RANK-ligand (RANKL) induceert de differentiatie van monocyten tot osteoclasten, cellen die bot afbreken. Een overmatige expressie van RANKL tijdens chronische inflammatie leidt tot een netto botverlies. Denosumab, een antistof gericht tegen RANKL, kan dit proces remmen [1](#page=1) [3](#page=3) [60](#page=60) [62](#page=62).
### 4.2.4 Genezing, chronische inflammatie en fibrose
Inflammatie speelt een cruciale rol in het genezingsproces, zoals wondgenezing. Na de initiële inflammatoire fase, die dient om dood materiaal op te ruimen, treden M2 macrofagen op. Deze produceren anti-inflammatoire cytokines zoals IL-10 en factoren voor weefselherstel, zoals vascular endothelial growth factor (VEGF) en TGF-β. Een immuunsuppressief genezingsproces is gewenst, maar mag niet te vroeg in gang worden gezet, bijvoorbeeld bij kanker [1](#page=1) [21](#page=21) [3](#page=3) [51](#page=51) [61](#page=61).
Chronische inflammatie, zoals waargenomen bij aandoeningen zoals reumatoïde arthritis of NOMID (Neonatal-Onset Multisystem Inflammatory Disease) kan leiden tot aanzienlijke weefselschade. Bij atherosclerose bijvoorbeeld, leidt de neerslag van cholesterol tot chronische inflammatie in de bloedvatwand. Chronische inflammatie kan ook leiden tot fibrose, een proces van overmatige bindweefselvorming [1](#page=1) [21](#page=21) [26](#page=26) [45](#page=45) [46](#page=46) [51](#page=51) [62](#page=62) [67](#page=67) [69](#page=69).
### 4.2.5 Acute-fase reactie
De acute-fase reactie is een systeemrespons geïnduceerd door systemische inflammatoire cytokines, waarbij de lever haar eiwitsynthese aanpast. Dit omvat de productie van acute-fase eiwitten, zoals $\\alpha$2 macroglobuline, CRP (C-reactief proteïne) en MBL (mannose-bindend lectine), waarvan de synthese verhoogt. Deze eiwitten hebben functionele eigenschappen die lijken op antilichamen, maar missen specificiteit. Daarnaast induceren endogene pyrogenen zoals IL-1, IL-6 en TNF-α koorts. Koorts kan voordelen bieden door lagere replicatie van bacteriën en virussen, verhoogde adaptieve respons, en bescherming van gastheercellen tegen TNF-α [54](#page=54) [63](#page=63).
### 4.2.6 Hematopoïetische effecten
Inflammatie kan ook hematopoïetische processen beïnvloeden. Hematopoëtische progenitor cellen (HPC) kunnen als reactie op pathogenen cytokines zoals IL-6 en groeifactoren produceren, wat leidt tot een voorkeur voor myeloïde differentiatie ten koste van erytroïde en lymfoïde lijnen (stress hematopoëse). Virale infecties kunnen leiden tot een verhoging van mononucleaire cellen in plaats van neutrofielen door de onderdrukking van granulopoëse door interferonen (IFN) [64](#page=64).
### 4.2.7 Medicamenteuze interventies
Diverse medicamenteuze interventies richten zich op het moduleren van systemische inflammatoire processen. Eculizumab is een monoklonaal antilichaam gericht tegen C5, dat de activiteit van het complement remt en wordt gebruikt bij aandoeningen met hypercomplementactivatie zoals paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) en hemolytisch uremisch syndroom. Behandelingen met anti-TNF en anti-IL-6 antilichamen worden ingezet bij ernstige inflammatoire aandoeningen, hoewel hun effectiviteit kan variëren afhankelijk van de context [38](#page=38) [57](#page=57).
### 4.2.8 Voorbeelden van complicaties
* **Reumatoïde arthritis (RA):** Een chronische inflammatoire aandoening die leidt tot gewrichtspijnen, zwellingen en erosies door botresorptie [67](#page=67) [69](#page=69).
* **NOMID (Neonatal-Onset Multisystem Inflammatory Disease):** Een zeldzame erfelijke aandoening gekenmerkt door chronische inflammatie die onder andere kan leiden tot neurologische schade en blindheid [26](#page=26).
* **Atherosclerose:** Chronische inflammatie in de bloedvatwand door neerslag van cholesterol [45](#page=45) [46](#page=46).
* **Anemie bij chronische ontsteking:** Geïnduceerd door IL-6 dat hepcidine produceert, wat ijzerabsorptie blokkeert en ijzervrijgave belemmert, waardoor bacteriën geen ijzer ter beschikking krijgen [58](#page=58) [68](#page=68).
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te maken tussen inflammatie en infectie, hoewel ze vaak samen voorkomen. Inflammatie kan immers ook optreden in afwezigheid van infectie (aseptisch) [26](#page=26).
> **Tip:** De interactie tussen inflammatie, stolling en genezing is complex en vereist een nauwkeurige regulatie. Ontregeling kan leiden tot ernstige complicaties zoals DIC of chronische littekenvorming.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Inflammatie | Een complexe biologische respons van het lichaam op schadelijke stimuli, zoals pathogenen of beschadigde cellen. Het uit zich typisch in lokale verschijnselen zoals roodheid, warmte, zwelling en pijn, en kan ook systemische effecten hebben zoals koorts. |
| Aangeboren immuunsysteem | Het eerste verdedigingsmechanisme van het lichaam, dat snel reageert op infecties met een standaard arsenaal aan receptoren en effector mechanismen. Het beschikt niet over immunologisch geheugen. |
| Specifiek immuunsysteem | Het adaptieve immuunsysteem dat zich richt op specifieke pathogenen en immunologisch geheugen opbouwt. Het duurt langer om zich te ontwikkelen na een eerste contact, maar zorgt voor een snellere en krachtigere respons bij herhaalde blootstelling. |
| Pathogeen | Een micro-organisme of ander agens dat ziekte kan veroorzaken, zoals bacteriën, virussen, schimmels of parasieten. |
| PAMPs (Pathogen-Associated Molecular Patterns) | Moleculaire structuren die specifiek zijn voor pathogenen en die door receptoren van het aangeboren immuunsysteem worden herkend. Voorbeelden zijn lipopolysaccharide (LPS) van gramnegatieve bacteriën of viraal RNA. |
| DAMPs (Damage-Associated Molecular Patterns) | Moleculen die vrijkomen uit beschadigde of stervende lichaamseigen cellen en die een immuunrespons kunnen opwekken. Voorbeelden zijn ATP, urinezuur of DNA dat vrijkomt uit het cytoplasma. |
| Receptoren voor pathogeenherkenning (PRRs) | Receptoren op immuuncellen die PAMPs herkennen, waardoor de immuunrespons wordt geactiveerd. Voorbeelden zijn Toll-like receptoren (TLR's) en NOD-like receptoren (NLR's). |
| Toll-like receptoren (TLR's) | Een belangrijke klasse van PRRs die zich op het celoppervlak of in intracellulaire compartimenten bevinden en specifieke PAMPs herkennen, wat leidt tot de productie van cytokinen en interferonen. |
| Inflammasomen | Cytoplasmatische eiwitcomplexen die geactiveerd worden door DAMPs en PAMPs. Ze spelen een cruciale rol bij het verwerken van pro-inflammatoire cytokinen zoals IL-1$\beta$. |
| Cytokinen | Kleine eiwitten die door immuuncellen en andere cellen worden uitgescheiden en die communiceren tussen cellen, waardoor ze een immuunrespons reguleren. Voorbeelden zijn interleukinen, TNF en interferonen. |
| Complementsysteem | Een reeks eiwitten in het bloed die een deel vormen van het aangeboren immuunsysteem. Het kan pathogenen direct doden, fagocytose faciliteren (opsonisatie) en bijdragen aan ontstekingsreacties. |
| Fagocytose | Het proces waarbij cellen, zoals macrofagen en neutrofielen, pathogenen of celresten insluiten en vernietigen. |
| Macrofagen | Een type witte bloedcel dat deel uitmaakt van het aangeboren immuunsysteem. Ze fagocyteren pathogenen, presenteren antigenen aan T-cellen en produceren cytokinen. |
| Neutrofielen | Een type witte bloedcel dat snel wordt gerekruteerd naar ontstekingshaarden om bacteriën te fagocyteren en te doden. Ze zijn kortlevend en vormen de belangrijkste component van etter. |
| Natural Killer (NK) cellen | Lymfocyten die deel uitmaken van het aangeboren immuunsysteem. Ze kunnen virusgeïnfecteerde cellen en tumorcellen herkennen en doden zonder voorafgaande sensibilisatie. |
| Defensines | Kleine, kationische antimicrobiële peptiden die door verschillende cellen worden geproduceerd. Ze kunnen bacteriële, virale en schimmelmembranen verstoren en pathogenen doden. |
| Interferonen | Cytokinen die voornamelijk door virusgeïnfecteerde cellen worden geproduceerd. Ze hebben antivirale eigenschappen en spelen een rol bij de activatie van immuuncellen. |
| Autofagie | Een intracellulair proces waarbij cellen hun eigen beschadigde componenten of vreemd materiaal, zoals bacteriën, afbreken en recyclen. Het speelt een rol bij zowel celonderhoud als immuunrespons. |
| Cytokine storm | Een overmatige en ongecontroleerde afgifte van cytokinen, die kan leiden tot ernstige systemische ontsteking, weefselschade en orgaanfalen. Dit kan optreden bij ernstige infecties, zoals influenza. |
| Bloedstolling | Een complex proces dat bloedverlies voorkomt door de vorming van een stolsel. Het is nauw verbonden met inflammatie en kan bijdragen aan de verspreiding van infecties of trombose. |
| Botresorptie | Het proces waarbij botweefsel wordt afgebroken. Chronische inflammatie kan leiden tot verhoogde botresorptie door de activatie van osteoclasten. |
| Weefselherstel | Het proces waarbij beschadigd weefsel wordt gerepareerd. Dit volgt vaak op inflammatie en omvat stappen zoals angiogenese en fibroblastproliferatie, en wordt mede gereguleerd door macrofagen. |
| Septische shock | Een levensbedreigende toestand die wordt veroorzaakt door een systemische infectie en een overmatige immuunreactie. Het leidt tot een gevaarlijk lage bloeddruk en orgaanfalen. |
| Acute fase eiwitten | Eiwitten die door de lever worden geproduceerd als reactie op inflammatie. Voorbeelden zijn C-reactief proteïne (CRP), mannan-bindend lectine (MBL) en $\alpha$2-macroglobuline. Ze dragen bij aan de immuunrespons. |
| Opsonisatie | Het proces waarbij pathogenen worden gemarkeerd, bijvoorbeeld door antistoffen of complementcomponenten, om ze aantrekkelijker te maken voor fagocyten. |
| MAC (Membrane Attack Complex) | Een complex van complementeiwitten dat poriën vormt in de celmembraan van bacteriën, wat leidt tot celdood door lysis. |
| Anafylatoxine | Moleculen (zoals C3a en C5a) die vrijkomen tijdens complementactivatie en die ontstekingsreacties mediëren, zoals de aantrekking van neutrofielen en de verhoging van de vasculaire permeabiliteit. |
| Septische shock | Een levensbedreigende toestand die wordt veroorzaakt door een systemische infectie en een overmatige immuunreactie. Het leidt tot een gevaarlijk lage bloeddruk en orgaanfalen. |
| Diffuse Intravasculaire Coagulatie (DIC) | Een ernstige complicatie van infectie waarbij bloedstolsels zich wijdverspreid vormen in de bloedvaten, wat leidt tot zowel trombose als bloedingen. |
| RANK-RANKL interactie | Een signaalroute die cruciaal is voor de ontwikkeling van osteoclasten. Overmatige activatie ervan bij chronische inflammatie kan leiden tot botresorptie. |
| M1/M2 macrofagen | Twee functionele types van macrofagen. M1 macrofagen zijn pro-inflammatoir en doden pathogenen, terwijl M2 macrofagen betrokken zijn bij weefselherstel en immuunsuppressie. |