Cover
Empieza ahora gratis 2 ZSO 12 Hfstk ‘Fysiologie van het hart en basis ECG.docx
Summary
# Het prikkelgeleidingssysteem van het hart
Het prikkelgeleidingssysteem van het hart is verantwoordelijk voor het genereren en geleiden van elektrische impulsen die de gecoördineerde samentrekking van het hart veroorzaken.
### 1.1 Pacemakercellen en hun rol
Pacemakercellen, ook wel gangmakercellen, nodale cellen of prikkelvormende cellen genoemd, hebben de unieke eigenschap om zelfstandig elektrische prikkels te genereren. Deze cellen vormen het geleidingssysteem van het hart en leiden de prikkels door naar alle hartspiercellen (myocardcellen). Pacemakercellen hebben zelf geen contractiele eigenschappen.
### 1.2 Componenten van het geleidingssysteem
Het prikkelgeleidingssysteem bestaat uit een reeks gespecialiseerde structuren die ervoor zorgen dat de elektrische impuls efficiënt door het hart wordt geleid.
#### 1.2.1 Sinu-atriale knoop (SA-knoop)
De SA-knoop is de primaire pacemaker van het hart. Deze knoop genereert continu elektrische impulsen met een frequentie die normaal gesproken tussen de 60 en 80 slagen per minuut ligt bij rust. Tijdens inspanning kan dit oplopen tot 160 tot 180 slagen per minuut. Tachycardie wordt gedefinieerd als een hartslag van meer dan 100 slagen per minuut, terwijl bradycardie een hartslag van minder dan 50 slagen per minuut betreft.
#### 1.2.2 Atrio-Ventriculaire knoop (AV-knoop)
De AV-knoop fungeert als een secundaire pacemaker. Deze knoop ontvangt de elektrische impuls van de SA-knoop en geeft deze vertraagd door aan de ventrikels. Deze vertraging is cruciaal om ervoor te zorgen dat de atria volledig geleegd zijn voordat de ventrikels beginnen samen te trekken.
#### 1.2.3 Bundel van His
Na de AV-knoop wordt de elektrische impuls doorgegeven aan de bundel van His. De bundel van His vertakt zich verder in de linker en rechter bundeltakken.
#### 1.2.4 Linker en rechter bundeltakken
De bundeltakken geleiden de elektrische impuls naar de Purkinje-vezels in de ventrikels.
#### 1.2.5 Purkinje-vezels
De Purkinje-vezels verspreiden de elektrische impuls door de spierwand van de ventrikels. Deze snelle geleiding zorgt ervoor dat de ventrikelspiercellen synchroon depolariseren, wat leidt tot een gecoördineerde en efficiënte samentrekking van de ventrikels.
### 1.3 Hartspiercellen en synchrone contractie
De hartspiercellen (myocardcellen) zijn met elkaar verbonden via intercalaire schijven en gap junctions. Deze verbindingen faciliteren de snelle doorgave van elektrische signalen, waardoor het hart als één functioneel geheel kan samentrekken.
### 1.4 Actiepotentiaal en de koppeling met mechanische activiteit
De actiepotentiaal is de elektrische activiteit van een individuele hartspiercel, gekarakteriseerd door depolarisatie en repolarisatie. De elektrische activiteit, gegenereerd door het prikkelgeleidingssysteem, leidt tot mechanische activiteit, oftewel contractie en relaxatie van de hartspiercellen.
* Depolarisatie van de hartspiercellen leidt tot contractie van het hart, wat resulteert in systole (het ledigen van de hartkamers).
* Repolarisatie van de hartspiercellen leidt tot relaxatie van het hart, wat resulteert in diastole (het vullen van de hartkamers met bloed).
> **Tip:** De elektrische activiteit van het hart is de voorloper van de mechanische activiteit. Zonder elektrische prikkeling vindt er geen contractie plaats.
#### 1.4.1 Depolarisatie
In rust is het inwendige van de cel negatief geladen ten opzichte van de buitenkant. In geval van depolarisatie wordt het inwendige van de cel positiever door de instroom van positieve ionen (natriumionen, $Na^+$). Dit wordt ook wel ontlading van de cel genoemd.
#### 1.4.2 Repolarisatie
Terugkeer naar de rusttoestand vindt plaats door de uitstroom van positieve ionen (kaliumionen, $K^+$), waardoor het inwendige van de cel weer negatief wordt.
**Elektrische en mechanische activiteit:**
* **Actiepotentiaal** (depolarisatie en repolarisatie) is een **elektrisch fenomeen** dat plaatsvindt in het prikkelgeleidingssysteem (pacemakercellen) of de hartspiercellen. Pacemakercellen hebben automatische ontladingscapaciteit.
* **Mechanische activiteit** (contractie/relaxatie) volgt op de elektrische activiteit en vindt plaats in de hartspiercellen (myocardcellen) die contractiele eigenschappen bezitten. Contraheren betekent samentrekken, relaxeren betekent ontspannen.
### 1.5 Hartactiviteit in relatie tot het ECG
De elektrische activiteit van het hart wordt geregistreerd met een elektrocardiogram (ECG). De verschillende golven op het ECG corresponderen met specifieke gebeurtenissen in het prikkelgeleidingssysteem en de hartspier:
* **P-golf:** Vertegenwoordigt de atriale depolarisatie, wat leidt tot de samentrekking van de atria.
* **QRS-complex:** Vertegenwoordigt de ventriculaire depolarisatie, wat leidt tot de samentrekking van de ventrikels. De impuls verspreidt zich via de AV-knoop, bundeltakken en Purkinjevezels. De vertraging tussen de P-golf en het QRS-complex is de tijd die nodig is voor een volledige atriale contractie voordat de ventrikels beginnen met samentrekken.
* **T-golf:** Vertegenwoordigt de ventriculaire repolarisatie, wat leidt tot de ontspanning van de ventrikelspier. De atriale repolarisatie valt samen met het QRS-complex en is daardoor niet zichtbaar op het ECG.
**ECG: Elektrische activiteit van het hart**
* **Principe:** Lichaamsvocht en weefsels geleiden elektriciteit, waardoor de elektrische activiteit van het hart gemeten kan worden met elektroden op ledematen en borst. Het apparaat dat dit doet is een elektrocardiograaf, en het resultaat is een elektrocardiogram (ECG).
* **Diagnostische waarde:** De vorm van de golven, tijdintervallen en cycli op een ECG geven informatie over de toestand van het myocard en het geleidingssysteem van het hart.
### 1.6 Factoren die de hartactiviteit beïnvloeden
Naast het intrinsieke geleidingssysteem, kan de hartactiviteit worden beïnvloed door externe factoren:
* **Elektrische activiteit:** Hoewel de primaire elektrische activiteit van het hart endogeen is, kunnen externe elektrische prikkels in theorie ook invloed hebben.
* **Mechanische oorzaken:** Hartmassage kan de pompfunctie beïnvloeden.
* **Chemische substanties:** Adrenaline (sympathische stimulatie) verhoogt de hartslag en contractiliteit, terwijl acetylcholine (parasympathische stimulatie) deze verlaagt.
* **Thermische invloeden:** Warmte of koude kan de hartactiviteit beïnvloeden.
> **Voorbeeld:** Adrenaline kan de rustfrequentie van de SA-knoop verhogen, waardoor de hartslag sneller wordt. Acetylcholine daarentegen kan de activiteit van de SA-knoop remmen, wat resulteert in een lagere hartslag.
#### 1.6.1 Systole en diastole
De elektrische activiteit van het hart, bestaande uit depolarisatie en repolarisatie van hartspiercellen, leidt tot mechanische activiteit van contractie en relaxatie. Dit resulteert in cycli van systole en diastole.
* Depolarisatie van cellen (elektrisch) leidt tot samentrekking van hartspiercellen (mechanisch), wat resulteert in systole (ledigen).
* Repolarisatie van cellen (elektrisch) leidt tot relaxatie van hartspiercellen (mechanisch), wat resulteert in diastole (vullen).
### 1.7 Regulatie van het hartritme
Het autonome zenuwstelsel speelt een cruciale rol in het aanpassen van de hartslag aan de fysiologische behoeften van het lichaam via de sympathicus en de parasympathicus.
#### 1.7.1 Het autonome zenuwstelsel en het hart
* **Sympathisch zenuwstelsel:** Verhoogt de hartslag en de contractiliteit van het hart. Dit wordt gemedieerd door de neurotransmitter noradrenaline, die bindt aan bèta-1 adrenerge receptoren op de pacemakercellen en myocardcellen.
* **Effecten op pacemakercellen:** Verhoogt de snelheid van de spontane depolarisatie, wat resulteert in een hogere vuurfrequentie van de SA-knoop en dus een hogere hartslag.
* **Effecten op myocardcellen:** Verhoogt de contractiliteit, waardoor de kracht waarmee het hart samentrekt toeneemt.
* **Parasympathisch zenuwstelsel:** Verlaagt de hartslag. Dit wordt gemedieerd door de neurotransmitter acetylcholine, die bindt aan muscarinerge receptoren op de pacemakercellen.
* **Effecten op pacemakercellen:** Vertraagt de snelheid van de spontane depolarisatie, wat resulteert in een lagere vuurfrequentie van de SA-knoop en dus een lagere hartslag.
#### 1.7.2 Medicatie: Bètablokkers
Bètablokkers zijn medicijnen die de effecten van de sympathicus op het hart tegengaan door zich te binden aan bèta-adrenerge receptoren, met name bèta-1 receptoren.
* **Mechanisme:** Bètablokkers blokkeren de binding van noradrenaline en adrenaline aan de bèta-receptoren op het hart. Hierdoor wordt de stimulatie van de sympathicus op het hart verminderd.
* **Effecten:**
* Verlaging van de hartslag: Door de verminderde stimulatie van de SA-knoop.
* Vermindering van de contractiliteit: Door de verminderde stimulatie van de myocardcellen.
* Verlaging van de bloeddruk: Een combinatie van een lagere hartslag en verminderde contractiliteit kan leiden tot een lagere bloeddruk.
* **Indicaties:** Bètablokkers worden vaak voorgeschreven voor aandoeningen zoals hypertensie (hoge bloeddruk), angina pectoris (pijn op de borst door zuurstoftekort van het hart), hartritmestoornissen, en na een hartinfarct om de belasting op het hart te verminderen.
> **Tip:** Begrijpen hoe de sympathicus en parasympathicus werken op het hart is essentieel om de werking van bètablokkers te kunnen plaatsen. Denk aan het sympathische systeem als het "gaspedaal" van het hart en het parasympathische systeem als de "rem". Bètablokkers werken als het ware door de reactie op het "gaspedaal" te verminderen.
---
# Hartspiercellen en hun contractie
Elektrische activiteit in hartspiercellen, aangestuurd door het geleidingssysteem, initieert gecoördineerde mechanische samentrekkingen die essentieel zijn voor de pompfunctie van het hart.
### 2.1 Het geleidingssysteem van het hart
Het prikkelgeleidingssysteem van het hart is verantwoordelijk voor het genereren en geleiden van elektrische impulsen die de gecoördineerde samentrekking van het hart veroorzaken.
#### 2.1.1 Pacemakercellen
Pacemakercellen, ook wel gangmakercellen, nodale cellen of prikkelvormende cellen genoemd, hebben de unieke eigenschap om zelfstandig elektrische prikkels te genereren. Deze cellen vormen het geleidingssysteem van het hart en leiden de prikkels door naar alle hartspiercellen (myocardcellen). Pacemakercellen hebben zelf geen contractiele eigenschappen.
#### 2.1.2 Componenten van het geleidingssysteem
Het prikkelgeleidingssysteem bestaat uit een reeks gespecialiseerde structuren die ervoor zorgen dat de elektrische impuls efficiënt door het hart wordt geleid:
* **Sinu-atriale knoop (SA-knoop):** De SA-knoop is de primaire pacemaker van het hart. Deze knoop genereert continu elektrische impulsen met een frequentie die normaal gesproken tussen de 60 en 80 slagen per minuut ligt bij rust. Tijdens inspanning kan dit oplopen tot 160 tot 180 slagen per minuut. Tachycardie wordt gedefinieerd als een hartslag van meer dan 100 slagen per minuut, terwijl bradycardie een hartslag van minder dan 50 slagen per minuut betreft.
* **Atrio-Ventriculaire knoop (AV-knoop):** De AV-knoop fungeert als een secundaire pacemaker. Deze knoop ontvangt de elektrische impuls van de SA-knoop en geeft deze vertraagd door aan de ventrikels. Deze vertraging is cruciaal om ervoor te zorgen dat de atria volledig geleegd zijn voordat de ventrikels beginnen samen te trekken.
* **Bundel van His:** Na de AV-knoop wordt de elektrische impuls doorgegeven aan de bundel van His. De bundel van His vertakt zich verder in de linker en rechter bundeltakken.
* **Linker en rechter bundeltakken:** De bundeltakken geleiden de elektrische impuls naar de Purkinje-vezels in de ventrikels.
* **Purkinje-vezels:** De Purkinje-vezels verspreiden de elektrische impuls door de spierwand van de ventrikels. Deze snelle geleiding zorgt ervoor dat de ventrikelspiercellen synchroon depolariseren, wat leidt tot een gecoördineerde en efficiënte samentrekking van de ventrikels.
### 2.2 Hartspiercellen en synchrone contractie
Hartspiercellen (myocardcellen) zijn met elkaar verbonden via intercalaire schijven en gap junctions. Deze verbindingen faciliteren de snelle doorgave van elektrische signalen, waardoor het hart als één functioneel geheel kan samentrekken.
### 2.3 Actiepotentiaal en de koppeling met mechanische activiteit
De actiepotentiaal is de elektrische activiteit van een individuele hartspiercel, bestaande uit depolarisatie en repolarisatie. De elektrische activiteit, gegenereerd door het prikkelgeleidingssysteem (pacemakercellen), leidt tot mechanische activiteit, namelijk contractie en relaxatie van de hartspiercellen.
* **Depolarisatie:** In rust is het inwendige van de cel negatief geladen ten opzichte van de buitenkant. Tijdens depolarisatie wordt het inwendige van de cel positiever door de instroom van positieve ionen, voornamelijk natriumionen ($Na^+$). Dit proces wordt ook wel de ontlading van de cel genoemd en leidt tot contractie van het hart, wat resulteert in systole (het ledigen van de hartkamers).
* **Repolarisatie:** Dit is de terugkeer naar de rusttoestand, waarbij het inwendige van de cel weer negatief wordt door de uitstroom van positieve ionen, voornamelijk kaliumionen ($K^+$). Repolarisatie leidt tot relaxatie van het hart, wat resulteert in diastole (het vullen van de hartkamers met bloed).
> **Tip:** De elektrische activiteit van het hart is de voorloper van de mechanische activiteit. Zonder elektrische prikkeling vindt er geen contractie plaats.
De elektrische en mechanische activiteit zijn als volgt aan elkaar gekoppeld:
* **Actiepotentiaal (elektrisch fenomeen):** Gegenereerd door het prikkelgeleidingssysteem (pacemakercellen), gekenmerkt door automatische ontlading.
* **Mechanische activiteit (contractie/relaxatie):** Volgt op de elektrische activiteit en vindt plaats in de hartspiercellen (myocardcellen) met contractiele eigenschappen. Contraheren betekent samentrekken, relaxeren betekent ontspannen.
### 2.4 Hartactiviteit in relatie tot het ECG
De elektrische activiteit van het hart kan worden geregistreerd met een elektrocardiogram (ECG). Lichaamsvocht en weefsels geleiden elektriciteit, waardoor de elektrische activiteit van het hart gemeten kan worden met elektroden op ledematen en borst. Het apparaat dat dit doet is een elektrocardiograaf, en het resultaat is een elektrocardiogram (ECG).
De verschillende golven op het ECG corresponderen met specifieke gebeurtenissen in het prikkelgeleidingssysteem en de hartspier:
* **P-golf:** Vertegenwoordigt de atriale depolarisatie, wat leidt tot de samentrekking van de atria.
* **QRS-complex:** Vertegenwoordigt de ventriculaire depolarisatie, leidend tot de samentrekking van de ventrikels. De impuls verspreidt zich via de AV-knoop, bundeltakken en Purkinje-vezels. De vertraging tussen de P-golf en het QRS-complex is de tijd die nodig is voor de volledige atriale contractie voordat de ventrikels starten.
* **T-golf:** Vertegenwoordigt de ventriculaire repolarisatie, wat de ontspanning van de ventrikelspier betekent. De atriale repolarisatie valt samen met het QRS-complex en is daardoor niet zichtbaar op het ECG.
Het ECG heeft een belangrijke diagnostische waarde. De vorm van de golven, de tijdintervallen en de cycli geven informatie over de toestand van het myocard en het geleidingssysteem van het hart.
### 2.5 Factoren die de hartactiviteit beïnvloeden
Naast het intrinsieke geleidingssysteem, kan de hartactiviteit worden beïnvloed door externe factoren:
* **Elektrische activiteit:** Hoewel de primaire elektrische activiteit van het hart endogeen is, kunnen externe elektrische prikkels in theorie ook invloed hebben.
* **Mechanische oorzaken:** Hartmassage kan de pompfunctie beïnvloeden.
* **Chemische substanties:** Adrenaline (sympathische stimulatie) verhoogt de hartslag en contractiliteit, terwijl acetylcholine (parasympathische stimulatie) deze verlaagt.
* **Voorbeeld:** Adrenaline kan de rustfrequentie van de SA-knoop verhogen, waardoor de hartslag sneller wordt. Acetylcholine daarentegen kan de activiteit van de SA-knoop remmen, wat resulteert in een lagere hartslag.
* **Thermische invloeden:** Warmte of koude kan de hartactiviteit beïnvloeden.
#### 2.5.1 Systole en diastole
De elektrische activiteit van het hart, bestaande uit depolarisatie en repolarisatie van hartspiercellen, leidt tot de mechanische activiteit van contractie en relaxatie. Dit resulteert in cycli van systole en diastole:
* **Depolarisatie (elektrisch):** Hartspiercellen contraheren (mechanisch) $\rightarrow$ Systole (ledigen).
* **Repolarisatie (elektrisch):** Hartspiercellen relaxeren (mechanisch) $\rightarrow$ Diastole (vullen).
---
# Elektrocardiogram (ECG) en diagnostische waarde
Dit onderdeel verklaart hoe de elektrische activiteit van het hart wordt geregistreerd met een ECG, welke golven corresponderen met specifieke hartactiviteiten en de diagnostische implicaties hiervan.
### 3.1 Het prikkelgeleidingssysteem van het hart en de ECG-weergave
Het prikkelgeleidingssysteem van het hart is essentieel voor het genereren en geleiden van elektrische impulsen die leiden tot gecoördineerde hartcontracties. De elektrische activiteit die hieruit voortvloeit, wordt geregistreerd met een elektrocardiogram (ECG).
#### 3.1.1 Componenten van het geleidingssysteem
Het geleidingssysteem bestaat uit gespecialiseerde cellen en structuren:
* **Pacemakercellen (gangmakercellen, nodale cellen):** Deze cellen, zonder contractiele eigenschappen, genereren zelfstandig elektrische prikkels.
* **Sinu-atriale knoop (SA-knoop):** De primaire pacemaker die continu elektrische impulsen genereert met een rustfrequentie van 60-80 slagen per minuut, oplopend tot 160-180 slagen per minuut tijdens inspanning.
* Tachycardie: Hartslag > 100 slagen per minuut.
* Bradycardie: Hartslag < 50 slagen per minuut.
* **Atrio-Ventriculaire knoop (AV-knoop):** Een secundaire pacemaker die de impuls van de SA-knoop ontvangt en deze vertraagd doorgeeft aan de ventrikels. Deze vertraging zorgt voor een volledige lediging van de atria voordat de ventrikels contraheren.
* **Bundel van His:** Ontvangt de impuls van de AV-knoop en vertakt zich in de linker en rechter bundeltakken.
* **Linker en rechter bundeltakken:** Geleiden de impuls naar de Purkinje-vezels in de ventrikels.
* **Purkinje-vezels:** Verspreiden de impuls snel door de ventrikelwand, wat zorgt voor synchrone depolarisatie en een gecoördineerde ventrikelcontractie.
#### 3.1.2 Hartspiercellen en synchrone contractie
Hartspiercellen (myocardcellen) zijn via intercalaire schijven en gap junctions verbonden, wat een snelle doorgave van elektrische signalen mogelijk maakt. Dit stelt het hart in staat als één functioneel geheel samen te trekken.
#### 3.1.3 Actiepotentiaal en de koppeling met mechanische activiteit
De elektrische activiteit, de actiepotentiaal, is de voorloper van mechanische activiteit (contractie en relaxatie).
* **Depolarisatie:** Een toename van de positieve lading in de cel door instroom van positieve ionen (bijv. natriumionen, $Na^+$). Dit leidt tot contractie van de hartspiercellen en systole (lediging van de hartkamers).
* **Repolarisatie:** De terugkeer naar de rusttoestand, waarbij de cel weer negatief geladen wordt door uitstroom van positieve ionen (bijv. kaliumionen, $K^+$). Dit leidt tot relaxatie van de hartspiercellen en diastole (vulling van de hartkamers met bloed).
> **Tip:** De elektrische activiteit is de trigger voor mechanische activiteit; zonder elektrische prikkeling vindt er geen contractie plaats.
#### 3.1.4 Hartactiviteit in relatie tot het ECG
Het ECG registreert de elektrische activiteit van het hart via elektroden op de ledematen en borst. De verschillende golven op het ECG representeren specifieke gebeurtenissen:
* **P-golf:** Correspondeert met atriale depolarisatie en de daaropvolgende samentrekking van de atria.
* **QRS-complex:** Representeert de ventriculaire depolarisatie. De impuls verspreidt zich via de AV-knoop, bundeltakken en Purkinje-vezels, wat leidt tot de samentrekking van de ventrikels.
* De vertraging tussen de P-golf en het QRS-complex is de AV-vertraging, cruciaal voor volledige atriale contractie.
* **T-golf:** Vertegenwoordigt de ventriculaire repolarisatie, de ontspanning van de ventrikelspier.
* De atriale repolarisatie valt samen met het QRS-complex en is daardoor niet zichtbaar op het ECG.
> **Tip:** De vorm van de golven, de duur van de tijdintervallen en de cycli in het ECG geven waardevolle informatie over de toestand van het myocard (hartspierweefsel) en het geleidingssysteem.
### 3.2 Factoren die de hartactiviteit beïnvloeden
Naast het intrinsieke geleidingssysteem kunnen diverse factoren de hartactiviteit beïnvloeden:
* **Externe elektrische prikkels:** Theoretisch kunnen externe elektrische prikkels invloed hebben.
* **Mechanische oorzaken:** Hartmassage kan de pompfunctie beïnvloeden.
* **Chemische substanties:**
* **Adrenaline (sympathische stimulatie):** Verhoogt de hartslag en contractiliteit door de rustfrequentie van de SA-knoop te verhogen.
* **Acetylcholine (parasympathische stimulatie):** Verlaagt de hartslag door de activiteit van de SA-knoop te remmen.
* **Thermische invloeden:** Temperatuur (warmte of koude) kan de hartactiviteit beïnvloeden.
### 3.3 Regulatie van het hartritme door het autonome zenuwstelsel
Het autonome zenuwstelsel reguleert de hartslag om aan te passen aan fysiologische behoeften, met twee takken:
#### 3.3.1 Sympathisch zenuwstelsel
Verhoogt de hartslag en contractiliteit via neurotransmitter **noradrenaline**, dat bindt aan **bèta-1 adrenerge receptoren**.
* **Effecten op pacemakercellen:** Verhoogt de snelheid van spontane depolarisatie, wat resulteert in een hogere vuurfrequentie van de SA-knoop.
* **Effecten op myocardcellen:** Verhoogt de contractiliteit, de kracht waarmee het hart samentrekt.
#### 3.3.2 Parasympathisch zenuwstelsel
Verlaagt de hartslag via neurotransmitter **acetylcholine**, dat bindt aan **muscarinerge receptoren**.
* **Effecten op pacemakercellen:** Vertraagt de snelheid van spontane depolarisatie, wat resulteert in een lagere vuurfrequentie van de SA-knoop.
> **Tip:** Het sympathische systeem werkt als het "gaspedaal" van het hart, terwijl het parasympathische systeem de "rem" bedient.
#### 3.3.3 Medicatie: Bètablokkers
Bètablokkers verminderen de effecten van de sympathicus op het hart door zich te binden aan bèta-adrenerge receptoren, voornamelijk bèta-1 receptoren.
* **Mechanisme:** Blokkeren de binding van noradrenaline en adrenaline aan bèta-receptoren, waardoor de sympathische stimulatie van het hart wordt verminderd.
* **Effecten:**
* Verlaging van de hartslag (minder stimulatie van de SA-knoop).
* Vermindering van de contractiliteit (minder stimulatie van myocardcellen).
* Verlaging van de bloeddruk.
* **Indicaties:** Hypertensie, angina pectoris, hartritmestoornissen, na een hartinfarct.
---
# Regulatie van het hartritme door het autonome zenuwstelsel en bètablokkers
Het autonome zenuwstelsel reguleert de hartslag en contractiliteit via het sympathische en parasympathische systeem, waarbij bètablokkers deze processen therapeutisch beïnvloeden.
### 4.1 Het autonome zenuwstelsel en het hart
Het autonome zenuwstelsel is essentieel voor het aanpassen van de hartfunctie aan de fysiologische behoeften van het lichaam. Dit gebeurt door middel van twee elkaar tegengestelde takken: het sympathische en het parasympathische zenuwstelsel.
#### 4.1.1 Sympathisch zenuwstelsel
Het sympathische zenuwstelsel verhoogt de hartslag en de contractiliteit van het hart. De belangrijkste neurotransmitter hierbij is noradrenaline, dat bindt aan bèta-1 adrenerge receptoren op de pacemakercellen (zoals de SA-knoop) en de myocardcellen (hartspiercellen).
* **Effecten op pacemakercellen:** De snelheid van de spontane depolarisatie neemt toe. Dit leidt tot een hogere vuurfrequentie van de SA-knoop, wat resulteert in een verhoogde hartslag.
* **Effecten op myocardcellen:** De contractiliteit van de hartspiercellen wordt verhoogd, waardoor het hart met meer kracht samentrekt.
#### 4.1.2 Parasympathisch zenuwstelsel
Het parasympathische zenuwstelsel heeft als primaire functie het verlagen van de hartslag. Dit wordt gemedieerd door de neurotransmitter acetylcholine, die bindt aan muscarinerge receptoren op de pacemakercellen.
* **Effecten op pacemakercellen:** De snelheid van de spontane depolarisatie wordt vertraagd. Dit resulteert in een lagere vuurfrequentie van de SA-knoop en dus een lagere hartslag.
> **Tip:** Het sympathische systeem kan worden gezien als het "gaspedaal" van het hart, terwijl het parasympathische systeem fungeert als de "rem".
### 4.2 Medicatie: Bètablokkers
Bètablokkers zijn een klasse medicijnen die therapeutisch worden ingezet om de effecten van het sympathische zenuwstelsel op het hart te antagoneren. Ze werken door selectief te binden aan bèta-adrenerge receptoren, met name bèta-1 receptoren, en zo de werking van noradrenaline en adrenaline te blokkeren.
#### 4.2.1 Werkingsmechanisme
Bètablokkers voorkomen dat noradrenaline en adrenaline zich binden aan de bèta-receptoren op de hartcellen. Hierdoor wordt de door het sympathische zenuwstelsel geïnitieerde stimulatie van het hart gereduceerd.
#### 4.2.2 Effecten van bètablokkers
* **Verlaging van de hartslag:** Door de verminderde stimulatie van de SA-knoop en andere pacemakercellen.
* **Vermindering van de contractiliteit:** Door de verminderde stimulatie van de myocardcellen, wat leidt tot een minder krachtige samentrekking.
* **Verlaging van de bloeddruk:** Dit is een gevolg van de combinatie van een lagere hartslag en verminderde contractiliteit, wat de hoeveelheid bloed die per minuut wordt uitgepompt (hartminuutvolume) verlaagt.
#### 4.2.3 Indicaties voor bètablokkers
Bètablokkers worden voorgeschreven voor diverse cardiovasculaire aandoeningen, waaronder:
* **Hypertensie** (hoge bloeddruk)
* **Angina pectoris** (pijn op de borst veroorzaakt door zuurstoftekort van het hart)
* **Hartritmestoornissen** (aritmieën)
* **Na een hartinfarct** (myocardinfarct) om de belasting op het hart te verminderen en verdere schade te beperken.
> **Example:** Een patiënt met chronische hypertensie kan dagelijks een bètablokker innemen om de hartslag te verlagen en de contractiekracht te verminderen, wat resulteert in een lagere bloeddruk en minder belasting van de bloedvaten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Prikkelgeleidingssysteem | Het netwerk van gespecialiseerde cellen in het hart dat elektrische impulsen genereert en geleidt, wat resulteert in gecoördineerde hartcontracties. |
| Pacemakercellen | Cellen in het hart die autonoom elektrische prikkels kunnen genereren, zoals de cellen in de sino-atriale knoop, en zo de hartslag bepalen. |
| Sino-atriale knoop (SA-knoop) | De primaire pacemaker van het hart, gelegen in de rechterboezem, die elektrische impulsen genereert om de hartslag te initiëren. |
| Tachycardie | Een hartslag die sneller is dan normaal, gedefinieerd als meer dan 100 slagen per minuut bij volwassenen in rust. |
| Bradycardie | Een hartslag die langzamer is dan normaal, gedefinieerd als minder dan 50 slagen per minuut bij volwassenen in rust. |
| Atrio-Ventriculaire knoop (AV-knoop) | Een secundaire pacemaker in het hart die elektrische impulsen van de boezems vertraagd doorgeeft aan de kamers, wat zorgt voor adequate vulling van de kamers. |
| Bundel van His | Een bundel van gespecialiseerde vezels die de elektrische impuls van de AV-knoop naar de ventrikels leidt, waarna deze zich vertakt in de bundeltakken. |
| Purkinje-vezels | Een netwerk van vezels in de wanden van de ventrikels die elektrische impulsen zeer snel verspreiden, waardoor de ventrikelspieren gecoördineerd samentrekken. |
| Myocardcellen | Hartspiercellen die de eigenlijke pompfunctie van het hart uitvoeren door samen te trekken en te ontspannen onder invloed van elektrische prikkels. |
| Intercalaire schijven | Structuren die aangrenzende hartspiercellen verbinden, met daarin desmosomen en gap junctions die zorgen voor mechanische stevigheid en elektrische continuïteit. |
| Gap junctions | Kanaaltjes tussen cellen die de directe doorgifte van elektrische signalen en kleine moleculen mogelijk maken, essentieel voor de synchronische contractie van het hart. |
| Actiepotentiaal | Een snelle, tijdelijke verandering in de elektrische potentiaal over het membraan van een cel, zoals een hartspiercel of pacemakercel, die een signaal genereert. |
| Depolarisatie | Het proces waarbij de elektrische potentiaal van een celmembraan minder negatief wordt, vaak veroorzaakt door de instroom van positieve ionen, wat leidt tot excitatie of contractie. |
| Repolarisatie | Het proces waarbij de elektrische potentiaal van een celmembraan terugkeert naar zijn rusttoestand (negatief geladen aan de binnenkant), meestal door uitstroom van positieve ionen. |
| Systole | De contractiefase van het hart, waarbij de hartkamers worden samengetrokken om bloed uit te pompen. |
| Diastole | De ontspanningsfase van het hart, waarbij de hartkamers zich vullen met bloed. |
| Elektrocardiogram (ECG) | Een grafische weergave van de elektrische activiteit van het hart, geregistreerd door elektroden op de huid, die informatie geeft over hartritme en -functie. |
| P-golf | Het eerste deel van het ECG dat de depolarisatie van de boezems (atria) vertegenwoordigt, voorafgaand aan de samentrekking van de boezems. |
| QRS-complex | Het belangrijkste onderdeel van het ECG dat de snelle depolarisatie van de ventrikels vertegenwoordigt, wat leidt tot de samentrekking van de ventrikels. |
| T-golf | Het deel van het ECG dat de repolarisatie van de ventrikels vertegenwoordigt, wat overeenkomt met de ontspanning van de ventrikelspier. |
| Autonome zenuwstelsel | Het deel van het zenuwstelsel dat onbewuste lichaamsfuncties regelt, zoals hartslag, ademhaling en spijsvertering, onderverdeeld in het sympathische en parasympathische zenuwstelsel. |
| Sympathisch zenuwstelsel | Deel van het autonome zenuwstelsel dat de "vecht-of-vlucht"-respons regelt; verhoogt hartslag, bloeddruk en ademhalingsfrequentie. |
| Parasympathisch zenuwstelsel | Deel van het autonome zenuwstelsel dat de "rust-en-vertering"-respons regelt; verlaagt hartslag, bevordert spijsvertering. |
| Noradrenaline | Een neurotransmitter en hormoon dat vrijkomt door het sympathische zenuwstelsel en de adrenaline receptoren bindt om fysiologische effecten zoals een verhoogde hartslag te veroorzaken. |
| Acetylcholine | Een neurotransmitter die wordt gebruikt door het parasympathische zenuwstelsel en in de neuromusculaire junctie, die onder andere de hartslag kan verlagen. |
| Bèta-1 adrenerge receptoren | Receptoren op het hart die worden gestimuleerd door adrenaline en noradrenaline, wat leidt tot een verhoogde hartslag en contractiliteit. |
| Bètablokkers | Medicijnen die de effecten van adrenaline en noradrenaline op bèta-adrenerge receptoren blokkeren, gebruikt om de hartslag en bloeddruk te verlagen. |
| Hypertensie | Een medische aandoening waarbij de bloeddruk chronisch verhoogd is, ook wel hoge bloeddruk genoemd. |
| Angina pectoris | Pijn op de borst die optreedt wanneer het hart onvoldoende zuurstofrijk bloed ontvangt, vaak veroorzaakt door vernauwde kransslagaders. |