Childrens Studies In Sociology
Cover
Gastcollege IJH_docentenversie-2-1.pptx
Summary
# De structuur en doelstellingen van integrale jeugdhulp
Dit onderwerp biedt een diepgaande inkijk in de structuur en de fundamentele doelstellingen van integrale jeugdhulp, met focus op het Vlaamse jeugdhulplandschap.
## 1. Situering van het jeugdhulplandschap
Het jeugdhulplandschap omvat een breed scala aan voorzieningen en hulpvormen, gericht op kinderen, jongeren en hun gezinnen die te maken krijgen met opvoedings- of ontwikkelingsproblemen, verontrustende situaties, of die de overgang maken naar zelfstandigheid. De doelgroep strekt zich uit van minderjarigen met bedreigde ontwikkelingskansen en jongeren die een jeugddelict hebben gepleegd, tot gezinnen in crisis.
### 1.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
RTJ is een laagdrempelige vorm van hulpverlening waar men zelf, zonder formele doorverwijzing, terecht kan voor informatie, hulp of ondersteuning.
#### 1.1.1 Brede instap RTJ
Dit omvat hulpverlening die breed toegankelijk is en waar men direct kan aankloppen.
* **Voorbeelden:** Inloopteams, lokale teams van Kind en Gezin, Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW), Jongeren Adviescentra (JAC).
#### 1.1.2 Probleemgebonden hulp RTJ
Dit zijn gespecialiseerde diensten die voor iedereen toegankelijk zijn.
* **Voorbeelden:** Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG), rechtstreeks toegankelijke thuisbegeleiding van het VAPH, Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS), Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ).
#### 1.1.3 Multidisciplinaire teams (MDT)
MDT's worden ingezet bij onduidelijkheid over de aard van de problematiek of de te bieden hulp. Ze leveren diagnostiek door middel van objectief onderzoek en stellen een voorstel tot hulpverlening op voor de toegangspoort. MDT's zijn geen op zichzelf staande organisaties, maar maken deel uit van grotere instellingen zoals revalidatiecentra, COS, CLB's, CGG's en OOOC's. Ze kunnen zowel binnen als buiten de integrale jeugdhulp opereren en zowel binnen RTJ als niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ) ingezet worden.
### 1.2 Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
NRTJ betreft gespecialiseerde, intensieve en ingrijpende hulpverlening. Aanmelding gebeurt via een jeugdhulpaanbieder met een specifiek A-document. Er is akkoord en tussenkomst van de intersectorale toegangspoort nodig, alsook akkoord van de ouder en/of minderjarige.
* **Voorbeelden:** Pleegzorg, verblijf binnen voorzieningen van Jeugdhulp, verblijf binnen voorzieningen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), langdurige opvang binnen CKG, Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG), intensieve vormen van contextbegeleiding.
* **Kader:** De morele plicht voor residentiële jeugdhulp om kinderen zo gewoon mogelijk te laten opgroeien, met kwaliteitsvolle ondersteuning, gebaseerd op het Kinderrechtenverdrag en het Decreet Rechtspositie van de minderjarige.
### 1.3 Toegangspoort
De toegangspoort onderzoekt aanvragen voor NRTJ, monitort het aanbod en de vraag in de jeugdhulp, en reserveert de meest ingrijpende hulp voor degenen die het het hardst nodig hebben. Ze bestaat uit twee teams: indicatiestelling (beoordeelt hulpvraag en situatie, bepaalt meest geschikte hulpvorm) en jeugdhulpregie (zoekt uit wie de hulp zal uitvoeren).
### 1.4 Gemandateerde voorziening (GV)
GV's, waaronder het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK), komen tussen bij verontrusting waarbij de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigd worden, of diens integriteit (psychisch, fysiek, seksueel) wordt aangetast.
* **Kerntaken GV:** Consult bieden aan hulpverleners, onderzoeken en beslissen over noodzakelijke overheidsinterventie, hulpverlening opstarten of opvolgen, en doorverwijzen naar de jeugdrechter indien gerechtelijke jeugdhulp nodig is.
* **VK:** Behandelt alle vormen van kindermishandeling (psychisch, seksueel, fysiek).
* **OCJ:** Behandelt alle andere vormen van verontrusting.
### 1.5 Gerechtelijke jeugdhulp
Gerechtelijke jeugdhulp wordt ingeschakeld wanneer de veiligheid van een minderjarige centraal staat, vrijwilligheid niet mogelijk is én er sprake is van verontrusting. Dit gebeurt via melding bij het parket of de politie, wat leidt tot een vordering van de jeugdrechter. De consulent van de sociale dienst van de jeugdrechtbank voert maatschappelijk onderzoek uit, formuleert voorstellen aan de jeugdrechter en volgt opgelegde maatregelen op. De jeugdrechter neemt de beslissing en draagt de eindverantwoordelijkheid.
### 1.6 Crisisjeugdhulp
Crisisjeugdhulp is nodig wanneer er onmiddellijk ingrijpen vereist is, bijvoorbeeld door een ongeval, geweld of acute crisissituaties. Dit kan via een hulpverlener, rechtstreeks door de jongere of ouder, of via een crisismeldpunt dat 24/7 bereikbaar is. Het omvat ambulante en/of mobiele crisisinterventie, begeleiding en opvang.
### 1.7 Continuïteit in de jeugdhulp
Continuïteit wordt nagestreefd door middel van cliëntoverleg bij complexe problematiek met veel betrokken hulpverleners, en bemiddeling om conflicten tussen jongeren, ouders en hulpverleners te ontknoopen.
* **Cliëntoverleg:** Georganiseerd door een externe voorzitter om de afstemming te bevorderen, een overzicht te behouden en een werkplan op te stellen met afspraken.
* **Bemiddeling:** Een bemiddelaar ontknoopt conflicten en zoekt naar een voor alle partijen aanvaardbare oplossing.
### 1.8 Jeugddelict
Dit betreft jongeren die een delict plegen. De jeugdrechter beslist over de 'reactie', die kan variëren van positieve projecten en gemeenschapsdiensten tot delictgerichte contextbegeleiding, herstelbemiddeling, of plaatsing in een gemeenschapsinstelling via een centraal aanmeldpunt (CAP).
## 2. Doelstellingen van het decreet integrale jeugdhulp
Het decreet integrale jeugdhulp, ingevoerd in 2014, hertekent de jeugdhulpverlening in Vlaanderen met als kernprincipes samenwerking, afstemming en een gezamenlijk engagement voor minderjarigen en hun omgeving.
### 2.1 Basisprincipes van het decreet
* **Recht op jeugdhulp:** Iedereen heeft recht op jeugdhulp.
* **Maximale ondersteuning:** Kinderen en jongeren worden maximaal ondersteund om hun eigen krachten en die van hun netwerk aan te spreken en te versterken.
* **Snelle toegang:** Hulp moet snel gevonden kunnen worden, met de mogelijkheid om op evidente plaatsen een vraag te stellen.
* **Heldere processen:** De toegangspoort zorgt ervoor dat hulpzoekenden weten waar ze aan toe zijn.
* **Hulpcontinuïteit:** Door samenwerking van hulpverleners wordt een traject zonder breuken nagestreefd.
### 2.2 De 7 doelstellingen van het decreet IJH
1. **Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp:**
* Nadruk op informele netwerken (familie, sociale omgeving, buurt, vrijwilligers).
* Hulp bij voorkeur in het eigen milieu.
* Inzet en ondersteuning van eigen krachten en die van de omgeving.
* Voorkomen van instroom in formele hulpverlening waar mogelijk.
* Pleegzorg als eerste optie.
2. **Tijdige toegang tot de jeugdhulp organiseren:**
* Vlotte en snelle bereikbaarheid van RTJ.
* Betere toegang tot NRTJ.
* Subsidiariteitsprincipe: ingrijpende hulp enkel wanneer echt nodig (via toegangspoort).
* Ontkoppeling van vraag en aanbod door onderscheid tussen indicatiestelling en jeugdhulpregie.
* Mogelijkheden tot versnelling (hoogdringende maatregel, prior).
3. **Flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening waarborgen:**
* Minimaliseren van breuken in hulpverleningstrajecten.
* Contactpersoon-aanmelder volgt aanmeldingen op.
* Cliëntoverleg voor een naadloos traject.
* Bemiddeling om onenigheid te overwinnen en continuïteit na te streven.
4. **Gepast omgaan met verontrustende situaties:**
* Herkennen en omgaan met verontrusting is een gedeelde verantwoordelijkheid.
* Pleidooi voor constructieve dialoog en 'Signs of Safety'.
* GV's (OCJ en VK) schatten in, volgen op, onderzoeken maatschappelijke noodzaak en kunnen doorverwijzen naar het parket.
5. **Een subsidiair aanbod van crisisjeugdhulpverlening voorzien:**
* Crisismeldpunt biedt consult, interventie, begeleiding en opvang.
* Inzet van crisisnetwerk is tijdelijk en wanneer hulpverleners zelf niet tijdig en gepast kunnen reageren.
6. **Minderjarigen en hun context maximaal in de jeugdhulp laten participeren:**
* Participatie op individueel casusniveau en structureel beleid.
* Erkennen en subsidiëren van cliëntenorganisaties.
* Akkoord nodig bij aanvraag NRTJ.
* Recht op inzage in het eigen dossier.
7. **Een integrale aanpak realiseren bij het organiseren en aanbieden van de jeugdhulp:**
* Betere samenwerking en afstemming tussen alle actoren.
* Invoeren van typemodules gebaseerd op functie (informatie, advies, diagnostiek, begeleiding, behandeling, training, hulpcontinuïteit, verblijf, dagopvang).
> **Tip:** Het begrijpen van de verschillende toegangsroutes (rechtstreeks versus niet-rechtstreeks) en de rol van de toegangspoort en gemandateerde voorzieningen is cruciaal voor het kaderen van casussen.
> **Tip:** De 7 doelstellingen vormen de ruggengraat van het decreet. Probeer concrete voorbeelden te koppelen aan elke doelstelling om deze beter te onthouden.
> **Tip:** Let bij casuïstiek op de verschillende fasen: de initiële verontrusting, de consultatie, de eventuele inzet van RTJ of NRTJ, de rol van GV's, en de mogelijke escalatie naar gerechtelijke jeugdhulp of crisisjeugdhulp.
> **Voorbeeld:** Een jongere die zelf de stap zet naar een CLB voor hulp bij leerproblemen illustreert rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en de doelstelling van tijdige toegang.
> **Voorbeeld:** Wanneer een gezin na een huiselijk conflict waar geweld bij kwam kijken, hulp krijgt via een doorverwijzing van het VK naar contextbegeleiding, illustreert dit de doelstelling van gepast omgaan met verontrustende situaties en de samenwerking tussen verschillende hulpverleners.
---
# Casuïstiek in de jeugdhulp
Dit deel van de studiehandleiding richt zich op casuïstiek in de jeugdhulp, waarbij praktijkvoorbeelden dienen om de toepassing van jeugdhulpmaatregelen te illustreren.
## 2. Casuïstiek in de jeugdhulp
### 2.1 Het jeugdhulplandschap en de toepassing van maatregelen
Het jeugdhulplandschap omvat verschillende vormen van hulp, variërend van laagdrempelige, rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) tot meer gespecialiseerde, niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ).
#### 2.1.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
RTJ is laagdrempelige hulp waar men zelfstandig terechtkan voor informatie, hulp of ondersteuning, eventueel op verwijzing.
* **Brede instap:** Dit omvat bijvoorbeeld inloopteams, lokale teams van Kind en Gezin, Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) en Jongeren Adviescentra (JAC).
* **Probleemgebonden hulp:** Dit is gespecialiseerde hulp die voor iedereen toegankelijk is, zoals Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG), rechtstreeks toegankelijke thuisbegeleiding van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) en Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ).
* **Multidisciplinaire teams (MDT):** Deze teams worden ingeschakeld bij onduidelijkheid over de problematiek of de in te zetten hulp. Ze leveren diagnostiek via objectiveerbaar onderzoek en indiceren de gepaste hulp. MDT's zijn vaak onderdeel van grotere organisaties zoals revalidatiecentra, COS, CLB's en CGG's. Ze kunnen zowel binnen als buiten RTJ functioneren.
#### 2.1.2 Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
NRTJ is gespecialiseerde, intensieve en ingrijpende hulpverlening waarvoor een aanmelding door een jeugdhulpaanbieder via een specifiek document (A-document) nodig is. De tussenkomst van een intersectorale toegangspoort en akkoord van de ouder en/of minderjarige zijn vereist.
* **Voorbeelden:** Pleegzorg, verblijf binnen jeugdhulpvoorzieningen, verblijf binnen VAPH-voorzieningen, langdurige opvang binnen CKG, Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG) en intensieve vormen van contextbegeleiding.
* **Morele plicht:** Residentiële jeugdhulp heeft de plicht om na te denken over hoe kinderen zo gewoon mogelijk kunnen opgroeien, met kwaliteitsvolle ondersteuning.
#### 2.1.3 De toegangspoort
De toegangspoort onderzoekt aanvragen voor NRTJ, brengt vraag en aanbod in kaart en reserveert de meest ingrijpende hulp voor degenen die dit het hardst nodig hebben. Het bestaat uit een team indicatiestelling, dat de hulpvraag en situatie beoordeelt en de meest geschikte vorm van jeugdhulp bepaalt, en een team jeugdhulpregie, dat de feitelijke uitvoering van de hulp regelt.
#### 2.1.4 Gemandateerde voorziening (GV)
Gemandateerde voorzieningen, zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK), gaan om met verontrustende situaties waarbij de ontwikkelingskansen of integriteit van een minderjarige of gezinsleden bedreigd zijn.
* **Kerntaken:** Consult bieden aan hulpverleners, onderzoeken of overheidsinterventie noodzakelijk is voor de veiligheid of ontwikkeling van een kind, hulpverlening opstarten of opvolgen, en doorverwijzen naar de jeugdrechter indien gerechtelijke jeugdhulp nodig is.
* **VK:** Behandelt alle vormen van kindermishandeling (psychisch, seksueel, fysiek).
* **OCJ:** Behandelt alle andere vormen van verontrusting.
#### 2.1.5 Gerechtelijke jeugdhulp
Gerechtelijke jeugdhulp wordt ingeschakeld wanneer de veiligheid van een minderjarige centraal staat, er geen vrijwilligheid mogelijk is en er sprake is van verontrusting. Dit gebeurt via melding bij het parket of de politie, wat leidt tot een vordering van de jeugdrechter.
* **Consulent sociale dienst jeugdrechtbank:** Voert maatschappelijk onderzoek uit, formuleert een voorstel van jeugdhulp aan de jeugdrechter en volgt de uitvoering van maatregelen op.
* **Jeugdrechter:** Neemt de beslissing en draagt de eindverantwoordelijkheid.
#### 2.1.6 Jeugddelict
Jongeren die een delict plegen, kunnen te maken krijgen met de jeugdrechter die een 'reactie' beslist, zoals een positief project, gemeenschapsdienst, delictgerichte contextbegeleiding of een plaatsing in een gemeenschapsinstelling via het centraal aanmeldpunt (CAP).
#### 2.1.7 Crisisjeugdhulp
Crisishulp is nodig wanneer er onmiddellijk ingrijpen vereist is, bijvoorbeeld door een gebeurtenis die een veilige thuissituatie onmogelijk maakt. Dit kan via een hulpverlener, de jongere/ouder zelf, of een crisismeldpunt.
* **Vormen:** Ambulante/mobiele crisisinterventie, begeleiding en crisisopvang.
#### 2.1.8 Continuïteit
Continuïteit in de jeugdhulp is cruciaal, zeker bij complexe problematiek met meerdere betrokken hulpverleners.
* **Cliëntoverleg:** Organiseert afstemming tussen de verschillende hulpverleners en stelt een werkplan op.
* **Bemiddeling:** Helpt bij conflicten tussen jongeren, ouders en hulpverleners om het traject niet te laten vastlopen.
### 2.2 Doelstellingen van het decreet Integrale Jeugdhulp (IJH)
Het decreet IJH, ingevoerd in 2014, heeft als doel de jeugdhulpverlening in Vlaanderen grondig te hertekenen met de nadruk op samenwerking en afstemming.
#### 2.2.1 Basisprincipes van IJH
* **Recht op jeugdhulp:** Iedereen heeft recht op jeugdhulp en moet ondersteund worden in het aanspreken van eigen krachten en die van het netwerk.
* **Snelle toegang:** Hulp moet snel gevonden kunnen worden op evidente plaatsen.
* **Heldere processen:** De toegangspoort zorgt voor transparantie bij intensieve en langdurige hulp.
* **Hulpcontinuïteit:** Zorgen dat kinderen en jongeren steeds bij iemand terechtkunnen zonder breuken in hun traject.
#### 2.2.2 Kern doelstellingen
1. **Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp:** Nadruk op het informele netwerk (familie, sociale omgeving, buurt) en hulp bij voorkeur in het eigen milieu.
2. **Tijdige toegang tot de jeugdhulp organiseren:** RTJ vlot en snel bereikbaar maken, betere toegang tot NRTJ, en ingrijpende hulp enkel inzetten wanneer echt nodig (subsidiariteitsprincipe).
3. **Flexibiliteit en continuïteit waarborgen:** Zo weinig mogelijk breuken in hulpverleningstrajecten door een contactpersoon, cliëntoverleg en bemiddeling.
4. **Gepast omgaan met verontrustende situaties:** Verontrusting herkennen en ernaar handelen is een gedeelde verantwoordelijkheid. Gemandateerde voorzieningen spelen hierin een cruciale rol.
5. **Een subsidiair aanbod van crisisjeugdhulpverlening voorzien:** Een crisismeldpunt dat consult, interventie, begeleiding en opvang biedt wanneer hulpverleners zelf niet tijdig en gepast kunnen reageren.
6. **Minderjarigen en hun context maximaal laten participeren:** Participatie op individueel casusniveau en structureel beleid, erkennen en subsidiëren van cliëntenorganisaties.
7. **Een integrale aanpak realiseren:** Betere samenwerking tussen alle actoren, invoeren van typemodules en een onderscheid tussen hulpvormen op basis van hun functie (informatie, diagnostiek, begeleiding, behandeling, etc.).
### 2.3 Illustratieve casussen
#### 2.3.1 Gezin van Mieke
* **Initiële situatie:** CLB merkt verontrustende signalen op bij Mieke (defensief, onrealistische verwachtingen, financiële problemen, beperkt netwerk). Goede band tussen de kinderen Yana en Timothy. Mieke werkt hard om het hoofd boven water te houden.
* **Consult OCJ:** Suggesties voor het in kaart brengen van het netwerk, exploreren van krachten, bevragen van hulpvragen van Mieke en de kinderen, inschakelen van contextbegeleiding (RTJ).
* **Contextbegeleiding:** Doelen voor Mieke (werk vinden, financiële problemen aanpakken, hulp zoeken bij opvang kinderen, herstel relatie met zus/broer) en voor de kinderen (Yana: meer vrije tijd, hobby zoeken; Timothy: hulp bij lezen, hobby zoeken).
* **Crisis:** Mieke wordt aangereden, moet naar het ziekenhuis. Buurvrouw schakelt CLB in, wat leidt tot contextbegeleider en crisisjeugdhulp.
* **Crisisjeugdhulp + vervolg:** Zoektocht naar opvang voor de kinderen. Amber (jongste) gaat naar crisispleegzorg bij haar hulpjuf. Timothy en Yana verblijven bij tante Karen. Na 3 dagen mag Mieke naar huis. Gwen (pleegjuf) blijft ondersteunende pleegzorg bieden aan Amber. Tante Karen blijft betrokken.
* **Twee jaar later:** Mieke heeft een nieuwe vriend, Mark. Er is veel conflict met Yana (13 jaar), die weglopen, spijbelen en zich associeert met een oudere groep.
* **Onderzoek OCJ:** Maatschappelijke noodzaak wordt vastgesteld. Situatie escaleert: Yana begint drugs te gebruiken, vermoedelijk tienerpooier. Ze heeft geen hulpvraag, gaat niet meer naar school, steelt van tante Karen.
* **Interventies:** Voor Yana wordt een verblijf in een leefgroep voorgesteld (regelmaat, rust, structuur, zorg, herstel relatie met mama/tante, begeleiding druggebruik, zinvolle dagbesteding, therapie trauma). Voor het jeugddelict (drugsdealen) wordt een verblijf in een gemeenschapsinstelling voorgesteld (forensisch traject, herstelgericht werken, re-integratie).
#### 2.3.2 Laura en Ruben
Laura (32) heeft moeite met de opvoeding van haar zoontje Ruben (2).
* **RTJ voorbeelden:** Kind en Gezin/Huis van het Kind (brede instap) of CKG (probleemgebonden hulp) als Laura tijdelijk niet voor Ruben kan zorgen door depressie na werkverlies.
* **NRTJ voorbeeld:** Als Laura opgenomen moet worden in een psychiatrisch centrum en een langdurigere oplossing voor Ruben nodig is, kan via een CKG-medewerker een aanvraag voor verlengd verblijf in het CKG worden gedaan bij de toegangspoort.
* **Gemandateerde voorziening (GV) voorbeeld:** Als de CKG-medewerker zich zorgen maakt over Rubens veiligheid en Laura niet akkoord gaat met ondersteuning voor Ruben, kan het OCJ ingeschakeld worden. Afhankelijk van het akkoord van Laura kan dit leiden tot netwerkpleegzorg of een traject via de jeugdrechtbank.
* **Gerechtelijke jeugdhulp voorbeeld:** Als Laura niet akkoord gaat met ondersteuning voor Ruben, gaat de SDJ na of ondersteuning in de vorm van pleegzorg mogelijk is. Blijft betrokken.
#### 2.3.3 Lina
Lina (14) is boos en ongelukkig door de scheiding van haar ouders.
* **RTJ voorbeeld:** JAC voor gesprekken met Lina. Contextbegeleiding kan nodig zijn voor haar ouders.
* **NRTJ voorbeeld:** Als het conflict thuis escaleert en Lina niet meer thuis wil wonen, kan via een JAC-medewerker een aanvraag voor een OOOC (Orgaan voor Opvang en Begeleiding) bij de toegangspoort worden ingediend.
* **Gemandateerde voorziening (GV) voorbeeld:** Als Lina op school verschijnt met een bloeduitstorting aan haar oog en toegeeft dat haar vader haar sloeg, neemt de leerlingenbegeleider contact op met het VK. Als de vader niet meewerkt of Lina niet meer in huis wil, kan het VK doorverwijzen naar de jeugdrechter.
* **Gerechtelijke jeugdhulp voorbeeld:** Als de vader zegt dat Lina liegt en haar niet meer in huis wil, gaat de SDJ na hoe veilig Lina is of er tijdelijk een andere oplossing moet komen.
#### 2.3.4 Crisisjeugdhulp voor Lina
Wanneer Lina op de wachtlijst staat voor een centrum, vindt een ernstig incident van intrafamiliaal geweld plaats. Haar mama wordt opgenomen in het ziekenhuis en haar papa wordt opgepakt. Lina durft niet alleen thuis te slapen en heeft een veilige plek nodig. Crisisjeugdhulp wordt geboden via crisisopvang in een OOOC waar ze voordien kwam.
#### 2.3.5 Continuïteit – Ruben (inmiddels 5 jaar)
Ruben verblijft in pleegzorg bij zijn tante en gaat naar zijn mama in het weekend. Hij heeft een ontwikkelingsvertraging en mogelijke ASS. Er is discussie tussen de tante (die een overstap naar buitengewoon onderwijs steunt) en mama Laura (die hier negatieve herinneringen aan heeft).
* **Cliëntoverleg:** De pleegzorgbegeleider vraagt een cliëntoverleg aan vanwege de vele betrokken hulpverleners (mama, tante, pleegzorgbegeleider, zorgleerkracht, kinesist, CLB-medewerker) om de afstemming te verbeteren.
* **Bemiddeling:** De pleegzorgbegeleider vraagt bemiddeling aan omdat het traject vastzit en er een conflict is tussen de tante en mama Laura. De bemiddelaar zoekt naar een aanvaardbare oplossing.
### 2.4 De goede hulpverlener
Een goede hulpverlener is open, transparant, heeft oprechte interesse, houdt rekening met kwetsbaarheden, gelooft in de kracht van het individu en het netwerk, hanteert een professionele nabijheid en maakt het verschil.
---
# Kenmerken van een goede hulpverlener en vervolgonderwijs
Dit onderwerp behandelt de essentiële eigenschappen van een effectieve hulpverlener en verkent de mogelijkheden voor verdere studie en stages binnen de integrale jeugdhulp.
## 3. Kenmerken van een goede hulpverlener en vervolgonderwijs
### 3.1 Eigenschappen van een goede hulpverlener
Een goede hulpverlener kenmerkt zich door een aantal cruciale eigenschappen die essentieel zijn voor het effectief ondersteunen van kinderen, jongeren en hun context.
* **Open en transparant zijn:** Communicatie dient eerlijk en duidelijk te verlopen, zonder verborgen agenda's.
* **Oprechte interesse en aandacht voor het individu:** Iedere cliënt moet zich gezien en gehoord voelen. Dit omvat het erkennen van hun specifieke situatie en behoeften.
* **Rekening houden met kwetsbaarheid:** Hulpverleners moeten zich bewust zijn van de kwetsbare positie waarin cliënten zich bevinden en daar respectvol mee omgaan.
* **Geloof in de cliënt:** Een goede hulpverlener straalt uit dat het kind of de jongere er toe doet en gelooft in hun potentieel om te groeien en te veranderen.
* **Professionele nabijheid:** Dit houdt in dat er een balans wordt gevonden tussen betrokkenheid en gepaste afstand, zodat een veilige en professionele relatie kan worden opgebouwd.
* **Geloof in de kracht van het netwerk:** De hulpverlener erkent en stimuleert het belang van het sociale netwerk van de cliënt (familie, vrienden, buurt) als bron van ondersteuning.
* **Het verschil maken:** Uiteindelijk is het doel om een positieve impact te hebben op het leven van de cliënt.
### 3.2 Vervolgonderwijs en stages binnen de integrale jeugdhulp
Na de initiële opleiding zijn er diverse mogelijkheden voor verdere verdieping en praktijkervaring binnen de integrale jeugdhulp.
#### 3.2.1 Fase 3 KeuzeOPO's
In fase 3 van de opleiding zijn er specifieke keuzevakken (KeuzeOPO's) die studenten kunnen volgen om zich verder te specialiseren:
* Integrale jeugdhulp
* Psychologische interventies voor kinderen en jongeren
#### 3.2.2 Eindstage bijzondere jeugdzorg
Een eindstage biedt studenten de kans om praktijkervaring op te doen in verschillende facetten van de jeugdhulp. Mogelijke stageplaatsen zijn onder andere:
* Contextbegeleiding
* Leefgroepbegeleiding
* Vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK)
* Sociale Dienst Jeugdrechtbank
#### 3.2.3 Verdere ontwikkelingsmogelijkheden
Na het succesvol afronden van de opleiding en stages, kunnen hulpverleners zich verder ontwikkelen in diverse rollen en werkvelden, zoals hierboven vermeld (contextbegeleiding, leefgroepen, VK, SDJ). Dit opent deuren naar gespecialiseerde functies binnen de integrale jeugdhulp.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Integrale Jeugdhulp (IJH) | Een alomvattend systeem van hulpverlening voor kinderen, jongeren en hun gezinnen in Vlaanderen, gericht op samenwerking en afstemming van alle betrokken actoren om minderjarigen optimaal te ondersteunen in hun ontwikkeling en welzijn. |
| Jeugdhulplandschap | Het geheel van organisaties, diensten en procedures die betrokken zijn bij de hulpverlening aan jeugdigen en gezinnen, inclusief de verschillende niveaus en soorten jeugdhulp. |
| Decreet Integrale Jeugdhulp (IJH) | Een wetgevend kader dat de jeugdhulpverlening in Vlaanderen grondig heeft hertekend met als doel een betere samenwerking, afstemming en continuïteit van zorg te garanderen voor minderjarigen, ouders en hun omgeving. |
| Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp (RTJ) | Laagdrempelige hulpverlening waar jeugdigen en hun ouders zonder doorverwijzing terecht kunnen voor informatie, hulp of ondersteuning, onder meer via inloopteams, CLB's en JAC's. |
| Niet-Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp (NRTJ) | Gespecialiseerde, intensieve en ingrijpende hulpverlening die toegankelijk is na aanmelding door een jeugdhulpaanbieder, met akkoord en tussenkomst van een intersectorale toegangspoort en van de ouder en/of minderjarige. |
| Toegangspoort | Een orgaan dat aanvragen voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp onderzoekt, zicht heeft op vraag en aanbod, en bepaalt welke vorm van jeugdhulp het meest geschikt is, waarbij de meest ingrijpende hulp wordt voorbehouden voor wie die het hardst nodig heeft. |
| Indicatiestelling | Het proces waarbij de hulpvraag en de situatie worden beoordeeld om te bepalen welke vorm van jeugdhulp het meest geschikt is voor een minderjarige of gezin. |
| Jeugdhulpregie | Het onderdeel van de toegangspoort dat uitzoekt welke organisatie de hulp effectief zal uitvoeren, en dat de vraag en het aanbod van jeugdhulp reguleert. |
| Gemandateerde Voorziening (GV) | Organisaties zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) die een rol spelen bij verontrusting over een minderjarige, consultatie bieden aan hulpverleners en onderzoek doen naar maatschappelijke noodzaak. |
| Verontrusting | Een situatie waarin de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigd worden, of de fysieke, psychische of seksuele integriteit van een minderjarige of gezinsleden aangetast wordt. |
| Maatschappelijke Noodzaak (MaNo) | Een beoordeling door een gemandateerde voorziening die aangeeft of er daadwerkelijk een noodzaak is voor overheidsinterventie ter bescherming van een kind of jongere. |
| Gerechtelijke Jeugdhulp | Hulpverlening die ingeschakeld wordt wanneer de veiligheid van een minderjarige in het gedrang is en er geen vrijwilligheid mogelijk is, waarbij de jeugdrechter beslissingen neemt en een consulent sociale dienst maatschappelijk onderzoek uitvoert. |
| Jeugddelict | Een misdrijf gepleegd door een jongere, zoals diefstal of dealen, waarbij de jeugdrechter beslist over een passende reactie of plaatsing in een gemeenschapsinstelling. |
| Crisisjeugdhulp | Onmiddellijke hulp die ingrijpt wanneer er iets gebeurt waardoor direct ingrijpen noodzakelijk is, vaak via een crisismeldpunt dat 24/7 beschikbaar is voor ambulante, mobiele of opvanginterventies. |
| Hulpcontinuïteit | Het waarborgen van een ononderbroken hulpverleningstraject voor kinderen en jongeren, waarbij breuken in de zorg worden vermeden door goede afstemming en samenwerking tussen verschillende hulpverleners en voorzieningen. |
| Cliëntoverleg | Een overleg waarbij diverse hulpverleners en betrokkenen rond een complexe casus samenkomen om de situatie af te stemmen, de hulp te coördineren en een werkplan op te stellen met duidelijke afspraken, met als doel de hulpcontinuïteit te waarborgen. |
| Bemiddeling | Een proces waarbij een neutrale bemiddelaar conflicten tussen jongeren, ouders en hulpverleners helpt ontknopen en zoekt naar oplossingen die voor alle partijen aanvaardbaar zijn, om zo de continuïteit van de hulpverlening te bevorderen. |
| Vermaatschappelijking van de jeugdhulp | Een doelstelling binnen de jeugdhulp die de nadruk legt op het betrekken van het informele netwerk (familie, sociale kring, buurt) en het zoveel mogelijk bieden van hulp in het eigen milieu, met ondersteuning van eigen krachten en die van de omgeving. |
| Subsidiariteitsprincipe | Een principe dat stelt dat ingrijpende hulpverlening enkel ingezet mag worden wanneer er een daadwerkelijke behoefte aan is en minder ingrijpende hulp ontoereikend is, wat met de invoering van de toegangspoort wordt nagestreefd. |
| Participatie | De actieve betrokkenheid van minderjarigen en hun context op verschillende niveaus van de jeugdhulp, variërend van de individuele casus tot het structurele beleid, inclusief het erkennen van cliëntenorganisaties en het recht op inzage in het eigen dossier. |
| Integrale aanpak | Een benadering binnen de jeugdhulp die streeft naar betere samenwerking en afstemming tussen alle actoren, met een onderscheid tussen hulpvormen op basis van hun functie, om een samenhangende en efficiënte zorg te realiseren. |
Cover
Gastcollege IJH_studentenversie-2 (1).pptx
Summary
# Overzicht jeugdhulplandschap en decreet Integrale Jeugdhulp
Dit gedeelte biedt een overzicht van het Vlaamse jeugdhulplandschap en de doelstellingen van het decreet Integrale Jeugdhulp, met specifieke aandacht voor de verschillende vormen van jeugdhulp en de principes die eraan ten grondslag liggen.
### 1.1 Jeugdhulplandschap in Vlaanderen
Het jeugdhulplandschap in Vlaanderen omvat een breed scala aan diensten en voorzieningen, gericht op kinderen, jongeren en hun opvoedingsverantwoordelijken die kampen met opvoedings- of ontwikkelingsproblemen, zich in verontrustende situaties bevinden of nood hebben aan ondersteuning bij de overgang naar zelfstandigheid.
#### 1.1.1 Doelgroep van jeugdhulp
De doelgroep van de jeugdhulp is divers en omvat:
* Kinderen en jongeren met opvoedings- of ontwikkelingsproblemen.
* Ouders en opvoedingsverantwoordelijken die ondersteuning nodig hebben bij de zorg voor hun kind.
* Jongvolwassenen (16-25 jaar) die ondersteuning zoeken tijdens de overgang naar zelfstandigheid.
* Minderjarigen in verontrustende situaties waarbij veiligheid of ontwikkelingskansen bedreigd zijn.
* Jongeren die een jeugddelict hebben gepleegd en gerechtelijke jeugdhulp nodig hebben.
* Gezinnen in crisis die acute hulp behoeven om escalatie te voorkomen.
#### 1.1.2 Vormen van jeugdhulp
Het jeugdhulplandschap kan worden onderverdeeld in verschillende categorieën:
##### 1.1.2.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
RTJ is laagdrempelige hulpverlening waar men zonder specifieke verwijzing rechtstreeks terechtkan voor informatie, hulp of ondersteuning. Dit kan ook op verwijzing van een andere jeugdhulpaanbieder.
* **Brede instap:** Dit zijn voorzieningen die een algemene toegang bieden tot hulp.
* Voorbeelden: Inloopteams en lokale teams van Kind en Gezin, Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW), Jongeren Adviescentra (JAC).
* **Voorbeeld:** Laura (32) ondervindt moeilijkheden met de opvoeding van haar zoontje Ruben (2). Otto (8) heeft problemen met lezen en schrijven, zijn ouders denken aan dyslexie. De ouders van Lina (14) gaan scheiden, zij is boos en ongelukkig en wil hier met iemand over praten.
* **Probleemgebonden hulp:** Gespecialiseerde hulp die voor iedereen toegankelijk is.
* Voorbeelden: Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG), Rechtstreeks toegankelijke thuisbegeleiding van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS), Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ).
* **Voorbeeld:** Laura (32) verliest haar werk en belandt in een depressie, ze kan tijdelijk niet voor haar zoontje Ruben (2) zorgen. Er zijn indicaties voor dyslexie bij Otto (8), het CLB verwijst de ouders door naar logopedie. Er zijn echter ook heel wat symptomen van faalangst, het CLB raadt de ouders aan hiervoor therapie op te starten. In het JAC blijkt dat het onvoldoende is dat Lina (14) zelf begeleid wordt, maar dat ook voor haar ouders begeleiding is aangewezen.
* **Multidisciplinaire teams (MDT):** Worden ingeschakeld bij onduidelijkheid over de problematiek of de in te zetten hulp. Ze leveren diagnostiek en beschrijven de problematiek via objectiveerbaar onderzoek, waarna ze een voorstel van hulp indiceren aan de toegangspoort.
* MDT's zijn geen op zichzelf staande organisaties, maar deel van grotere organisaties zoals Revalidatiecentra, Centra voor Ontwikkelingsstoornissen, CLB's, CGG's en OOOC's. Ze opereren zowel binnen als buiten de jeugdhulp, en zowel binnen RTJ als niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ).
##### 1.1.2.2 Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
NRTJ betreft gespecialiseerde, intensieve en ingrijpende hulpverlening waarvoor een aanmelding nodig is door een jeugdhulpaanbieder via een specifieke procedure (A-document). Dit vereist akkoord en tussenkomst van de intersectorale toegangspoort, evenals akkoord van ouder en/of minderjarige.
* Voorbeelden: Pleegzorg, verblijf binnen voorzieningen van Jeugdhulp, verblijf binnen voorzieningen van VAPH, langdurige opvang binnen CKG, Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG), intensieve vormen van contextbegeleiding.
* **Voorbeeld:** Laura (32) moet opgenomen worden in een psychiatrisch centrum, er is een langdurigere oplossing voor haar zoontje Ruben (2) nodig. Het conflict bij Lina (14) is zodanig uit de hand gelopen dat zij niet meer thuis wil wonen en dreigt weg te lopen als er geen oplossing gevonden wordt.
#### 1.1.3 Toegangspoort
De toegangspoort onderzoekt aanvragen voor NRTJ, beoordeelt de vraag en aanbod in de jeugdhulp, en zorgt ervoor dat de meest ingrijpende hulp is voorbehouden voor degenen die deze het hardst nodig hebben. Ze bestaat uit twee teams:
* **Indicatiestelling:** Beoordeelt de hulpvraag en situatie en bepaalt de meest geschikte vorm van jeugdhulp.
* **Jeugdhulpregie:** Zoekt uit wie de hulp effectief zal uitvoeren.
#### 1.1.4 Gemandateerde voorziening (GV)
Gemandateerde voorzieningen behandelen situaties van verontrusting, waarbij de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigd worden of de integriteit van minderjarige(n) of gezinsleden is aangetast. Elke hulpverlener kan omgaan met verontrusting.
* De kerntaken van GV's omvatten: consultatie bieden aan hulpverleners, onderzoeken of overheidsinterventie noodzakelijk is, hulpverlening opstarten of meevolgen, en doorverwijzen naar de jeugdrechter indien gerechtelijke jeugdhulp nodig is.
* **OCJ (Ondersteuningscentrum jeugdzorg)** behandelt alle vormen van verontrusting, behalve kindermishandeling.
* **VK (Vertrouwenscentrum kindermishandeling)** behandelt alle vormen van kindermishandeling.
* **Voorbeeld:** Laura (32) ziet het leven niet meer zitten en zou beter opgenomen worden in een psychiatrisch centrum, maar wil voor haar zoontje Ruben (2) blijven zorgen. De medewerker van het CKG maakt zich zorgen of de veiligheid van Ruben nog gegarandeerd is. Het conflict bij Lina (15) thuis escaleert, waarbij ze met een bloeduitstorting op school verschijnt en toegeeft dat haar vader haar geslagen heeft.
#### 1.1.5 Gerechtelijke jeugdhulp
Gerechtelijke jeugdhulp wordt ingeschakeld wanneer de veiligheid van een minderjarige centraal staat, er geen vrijwilligheid mogelijk is, en er sprake is van verontrusting. Dit gebeurt via melding bij het parket (of politie) en een vordering bij de jeugdrechter.
* De consulent sociale dienst van de jeugdrechtbank voert maatschappelijk onderzoek uit, formuleert voorstellen aan de jeugdrechter, zorgt voor de uitvoering van maatregelen en volgt de hulpverlening op. De jeugdrechter neemt de eindbeslissing.
* **Voorbeeld:** Het conflict bij Lina (15) thuis escaleert, waarbij ze met een bloeduitstorting op school verschijnt en toegeeft dat haar vader haar geslagen heeft.
#### 1.1.6 Jeugddelict
Dit betreft jongeren die een delict plegen. De jeugdrechter beslist over de 'reactie', zoals een positief project, gemeenschapsdienst, delictgerichte contextbegeleiding, herstelbemiddeling, of plaatsing in een gemeenschapsinstelling via een centraal aanmeldpunt (CAP).
#### 1.1.7 Crisisjeugdhulp
Crisisjeugdhulp is er wanneer er onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is. Dit kan via een hulpverlener, rechtstreeks door de jongere/ouder, of via een crisismeldpunt dat 24/7 bereikbaar is voor ambulante of mobiele interventie, begeleiding en opvang.
* **Voorbeeld:** De onderbuurvrouw van Laura hoort haar zoontje Ruben (2) een hele nacht wenen en krijgt geen contact. De politie forceert de deur en vindt Ruben uitgeput en Laura buiten bewustzijn na een overdosis medicatie. Terwijl Lina (15) op een wachtlijst staat voor begeleiding, vindt er een ernstig incident van intrafamiliaal geweld plaats, waarbij haar moeder met een mes wordt verwond. Lina heeft een veilige plek nodig en durft niet alleen thuis te slapen.
#### 1.1.8 Continuïteit van hulp
Dit aspect focust op het waarborgen van een ononderbroken hulpverleningstraject, met name bij complexe problematiek met veel betrokken hulpverleners of na de leeftijd van 18 jaar.
* **Cliëntoverleg:** Wordt georganiseerd bij complexe problematiek om de afstemming tussen hulpverleners te verbeteren en een overzicht te behouden. Een externe voorzitter leidt het overleg en stelt een werkplan op.
* **Bemiddeling:** Wordt ingezet bij onenigheid tussen jongeren, ouders en hulpverleners, of bij conflicten tussen jongere en ouders, om tot een aanvaardbaar akkoord te komen.
* **Voorbeeld (cliëntoverleg):** Ruben (5) verblijft in pleegzorg bij zijn tante en gaat in het weekend naar zijn mama. Hij heeft een ontwikkelingsachterstand en er zijn vermoedens van ASS. De pleegzorgbegeleider vraagt een cliëntoverleg aan vanwege de vele betrokken hulpverleners en de nood aan afstemming.
* **Voorbeeld (bemiddeling):** Ruben (5) verblijft nog steeds in pleegzorg bij zijn tante. Zijn tante en zijn pleegzorgbegeleider staan achter het idee van een test op ASS en mogelijke overstap naar buitengewoon onderwijs. Zijn mama verzet zich hiertegen en ziet een andere opvoedingsstijl als oorzaak van gedragsproblemen. De pleegzorgbegeleider vraagt bemiddeling aan omdat het traject vastzit.
### 1.2 Doelstellingen van het decreet Integrale Jeugdhulp (IJH)
Het decreet Integrale Jeugdhulp, ingevoerd in 2014, heeft tot doel de jeugdhulpverlening in Vlaanderen grondig te hertekenen door de samenwerking en afstemming tussen alle actoren te verbeteren, met een gezamenlijk engagement voor minderjarigen, ouders, opvoedingsverantwoordelijken en hun leefomgeving.
#### 1.2.1 Basisprincipes
* **Recht op jeugdhulp:** Iedereen heeft recht op jeugdhulp.
* **Ondersteuning en versterking:** Het beleid moet kinderen en jongeren maximaal ondersteunen om hun eigen krachten en die van hun netwerk aan te spreken en te versterken.
* **Snelle toegang:** Hulp moet snel gevonden kunnen worden op evidente plaatsen.
* **Heldere werkingsprocessen:** De invoering van de toegangspoort zorgt voor duidelijkheid over verwachtingen bij hulp met hoge frequentie, intensiteit en duur.
* **Hulpcontinuïteit:** Door samenwerking van hulpverleners kunnen kinderen en jongeren steeds bij iemand terecht voor een traject zonder breuken.
#### 1.2.2 Specifieke doelstellingen van het decreet IJH
1. **Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp:**
* Nadruk op informele netwerken (familie, sociale omgeving, buurt, vrijwilligers).
* Hulp bij voorkeur in het eigen milieu.
* Inzet en ondersteuning van eigen krachten en die van de omgeving.
* Vermijden van instroom in formele hulpverlening waar mogelijk.
* Voorbeelden: betrekken van iedereen bij het uitwerken van een ondersteuningsplan, pleegzorg als eerste optie.
* **Voorbeeld:** Youssef (23), die in het verleden met de jeugdrechtbank in contact kwam, werkt nu als vrijwilliger op pleintjes om jongeren positieve vrijetijdsbesteding en nieuwe vaardigheden aan te bieden, en bouwt vertrouwensbanden op. Dit illustreert de doelstelling van vermaatschappelijking.
2. **Tijdige toegang tot de jeugdhulp organiseren:**
* Vlotte en snelle bereikbaarheid van RTJ.
* Betere toegang tot NRTJ.
* Zeer ingrijpende hulpverlening enkel indien echt nodig (subsidiariteitsprincipe) via de toegangspoort.
* Loskoppelen van indicatiestelling en jeugdhulpregie om vraag en aanbod te scheiden.
* Mogelijkheden tot versnelling (hoogdringende maatregel, prior).
3. **Flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening waarborgen:**
* Zo weinig mogelijk breuken in het hulpverleningstraject.
* Rol van contactpersoon-aanmelder voor opvolging.
* Cliëntoverleg voor naadloze trajecten.
* Bemiddeling om onenigheid te ondervangen en continuïteit na te streven.
4. **Gepast omgaan met verontrustende situaties:**
* Herkennen en omgaan met verontrusting is een gedeelde verantwoordelijkheid.
* Pleidooi voor constructieve dialoog (bv. Signs of Safety).
* Gemandateerde voorzieningen (OCJ, VK) schatten in, volgen op, onderzoeken maatschappelijke noodzaak en kunnen doorverwijzen naar het parket.
* **Voorbeeld:** De gemandateerde voorzieningen (OCJ en VK) sluiten het best aan bij de doelstelling van het decreet IJH om gepast om te gaan met verontrustende situaties.
5. **Een subsidiair aanbod van crisisjeugdhulpverlening voorzien:**
* Crisismeldpunt verleent consult, interventie, begeleiding, opvang.
* Inzet van crisisnetwerk is tijdelijk en enkel wanneer hulpverleners zelf niet adequaat kunnen reageren.
6. **Minderjarigen en hun context maximaal laten participeren in de jeugdhulp:**
* Participatie op individueel casusniveau, niveau van de voorziening en structureel beleid.
* Erkennen en subsidiëren van cliëntenorganisaties.
* Vertrouwenspersoon en akkoord van minderjarige nodig bij aanvraag NRTJ.
* Minderjarige heeft recht op toegang tot dossier.
7. **Een integrale aanpak realiseren bij het organiseren en aanbieden van de jeugdhulp:**
* Verbeterde samenwerking en afstemming van alle actoren.
* Invoeren van typemodules, met onderscheid tussen hulpvormen op basis van functie: brede instap, informatie en advies, diagnostiek, begeleiding, behandeling, training, hulpcontinuïteit, verblijf, dagopvang.
### 1.3 Casuïstiek
Casussen illustreren de toepassing van het jeugdhulplandschap en de doelstellingen van het decreet IJH. Een goede hulpverlener is open, transparant, heeft oprechte interesse, erkent de kwetsbaarheid van individuen, gelooft in hun potentieel, hanteert een professionele nabijheid, gelooft in de kracht van het netwerk en maakt een verschil.
#### 1.3.1 Voorbeeldvraag examensituatie
* **Vraag:** Youssef (23j) die in het verleden met de jeugdrechtbank in contact kwam, werkt als vrijwilliger op pleintjes om jongeren positieve vrijetijdsbesteding en nieuwe vaardigheden aan te bieden, en bouwt vertrouwensbanden op. Van welke doelstelling is dit een mooi voorbeeld?
* **Antwoordopties:** Tijdige toegang tot jeugdhulp organiseren; Gepast omgaan met verontrustende situaties; **Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp**; Minderjarigen en hun context maximaal in de jeugdhulp laten participeren. (Correct antwoord: Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp).
* **Vraag:** Bij welke doelstelling van het decreet IJH sluiten de gemandateerde voorzieningen (OCJ en VK) best aan?
* **Antwoordopties:** Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp; **Gepast omgaan met verontrustende situaties**; Flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening waarborgen; Een subsidiair aanbod van crisisjeugdhulpverlening voorzien. (Correct antwoord: Gepast omgaan met verontrustende situaties).
---
# Casuïstiek en toepassing van jeugdhulp
Hier is een gedetailleerde studiegids voor "Casuïstiek en toepassing van jeugdhulp", gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. Casuïstiek en toepassing van jeugdhulp
Dit gedeelte belicht de toepassing van de principes en structuren van jeugdhulp door middel van diverse casussen, inclusief interventies en de rol van verschillende actoren.
### 2.1 Het jeugdhulplandschap
Het jeugdhulplandschap omvat verschillende niveaus en vormen van hulp, gericht op kinderen, jongeren, ouders en opvoedingsverantwoordelijken.
#### 2.1.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
RTJ is laagdrempelige jeugdhulpverlening waar je zelf (als jongere of ouder) terecht kunt voor informatie, hulp of ondersteuning. Dit kan ook op verwijzing van een jeugdhulpaanbieder.
* **Brede instap:**
* Voorbeelden zijn inloopteams, lokale teams van Kind en Gezin, Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) en Jongeren Adviescentra (JAC).
* Casusvoorbeeld: Laura (32) ondervindt opvoedingsmoeilijkheden met haar zoontje Ruben (2). Otto (8) heeft lees- en schrijfproblemen, mogelijk dyslexie. De ouders van Lina (14) scheiden, wat leidt tot boosheid en ongelukkig zijn bij Lina, waarover ze wil praten.
* **Probleemgebonden hulp:**
* Toegankelijk voor iedereen, maar wel gespecialiseerd.
* Voorbeelden zijn Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG), rechtstreeks toegankelijke thuisbegeleiding van het VAPH, Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) en Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ).
* Casusvoorbeeld: Laura (32) verliest haar werk en krijgt een depressie, waardoor ze tijdelijk niet voor haar zoontje Ruben (2) kan zorgen. Er zijn indicaties voor dyslexie bij Otto (8), het CLB verwijst door naar logopedie; daarnaast zijn er symptomen van faalangst waarvoor therapie wordt aangeraden. In het JAC wordt vastgesteld dat niet alleen Lina (14) begeleiding nodig heeft, maar ook haar ouders.
* **Multidisciplinaire teams (MDT):**
* Worden ingeschakeld bij onduidelijkheid over de problematiek of de in te zetten hulp. Ze leveren diagnostiek via objectiveerbaar onderzoek en beschrijven de problematiek. Ze doen een voorstel van hulp aan de toegangspoort.
* MDT's zijn geen op zichzelf staande organisaties, maar maken deel uit van grotere organisaties zoals revalidatiecentra, centra voor ontwikkelingsstoornissen, CLB's, CGG's en OOOC's. Ze kunnen zowel binnen als buiten de integrale jeugdhulp (IJH) functioneren, en zowel binnen RTJ als niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ).
#### 2.1.2 Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
NRTJ is gespecialiseerde, intensieve en ingrijpende hulpverlening. Aanmelding vereist een jeugdhulpaanbieder via een specifieke procedure (A-document) en contact met een contactpersoon. Er is akkoord en tussenkomst van de intersectorale toegangspoort nodig, alsook akkoord van ouder en/of minderjarige.
* **Voorbeelden:**
* Pleegzorg, verblijf binnen voorzieningen van Jeugdhulp, verblijf binnen voorzieningen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), langdurige opvang binnen Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) en Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG), intensieve vormen van contextbegeleiding.
* Er is een morele plicht voor residentiële jeugdhulp om na te denken over hoe kinderen zo gewoon mogelijk kunnen opgroeien, met kwaliteitsvolle ondersteuning en zorg, in lijn met het Kinderrechtenverdrag en het decreet rechtspositie van de minderjarige.
* Casusvoorbeeld: Laura (32) moet opgenomen worden in een psychiatrisch centrum en er is een langdurigere oplossing voor haar zoontje Ruben (2) nodig. Het conflict bij Lina (14) thuis escaleert zodanig dat zij niet meer thuis wil wonen en dreigt weg te lopen als er geen oplossing komt.
#### 2.1.3 Toegangspoort
De toegangspoort onderzoekt aanvragen voor NRTJ, heeft zicht op vraag en aanbod in de jeugdhulp, en reserveert de meest ingrijpende hulp voor wie deze het hardst nodig heeft. Ze bestaat uit twee teams:
* **Indicatiestelling:** Beoordeelt de hulpvraag en situatie, en bepaalt welke vorm van jeugdhulp het meest geschikt is.
* **Jeugdhulpregie:** Zoekt uit wie de hulp effectief zal uitvoeren.
* Casusvoorbeeld: Betreft de situaties van Laura en Lina, waarvoor de toegangspoort de nodige stappen zal ondernemen.
#### 2.1.4 Gemandateerde voorziening (GV)
Gemandateerde voorzieningen komen in beeld bij verontrusting, waarbij de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigd worden of de (psychische, fysieke of seksuele) integriteit van een minderjarige of gezinsleden aangetast is. Het uitgangspunt is dat elke hulpverlener met verontrusting kan omgaan.
* **Specifieke voorzieningen:**
* Ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) voor alle vormen van verontrusting behalve kindermishandeling.
* Vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK) voor alle vormen van kindermishandeling.
* **Kerntaken GV:**
* Consult bieden aan hulpverleners.
* Onderzoeken en beslissen of tussenkomst van de overheid noodzakelijk is voor de veiligheid of ontwikkeling van een kind/jongere (maatschappelijke noodzaak).
* Hulpverlening opstarten of lopende hulpverlening mee opvolgen.
* Doorverwijzen naar de jeugdrechter indien gerechtelijke jeugdhulp nodig is.
* Casusvoorbeeld: De medewerker van het CKG maakt zich zorgen over de veiligheid van Ruben (2) bij Laura (32), die opgenomen moet worden in een psychiatrisch centrum. Lina (15) komt op school met een bloeduitstorting aan haar oog na een ruzie met haar vader, wat wijst op intrafamiliaal geweld.
#### 2.1.5 Gerechtelijke jeugdhulp
Gerechtelijke jeugdhulp wordt ingeschakeld als vrijwilligheid niet mogelijk is en er sprake is van verontrusting. De veiligheid van de minderjarige staat centraal. Melding gebeurt bij het parket (of via politie), waarna de jeugdrechter een vordering kan instellen.
* **Rol van consulent sociale dienst jeugdrechtbank:**
* Voert maatschappelijk onderzoek uit.
* Formuleert een voorstel van jeugdhulp aan de jeugdrechter.
* Zorgt dat opgelegde maatregelen uitgevoerd kunnen worden.
* Volgt hulpverlening op.
* De jeugdrechter neemt de beslissing en draagt de eindverantwoordelijkheid.
* Casusvoorbeeld: De situatie van Laura en Ruben, waarbij de veiligheid van Ruben gewaarborgd moet worden. Lina's situatie met intrafamiliaal geweld zal mogelijk ook via de jeugdrechter lopen.
#### 2.1.6 Jeugddelict
Dit betreft jongeren die een delict plegen (bv. diefstal, dealen, aanranding). De jeugdrechter beslist over de 'reactie', die kan variëren van een positief project, gemeenschapsdienst, delictgerichte contextbegeleiding, herstelbemiddeling, tot plaatsing in een gemeenschapsinstelling via een centraal aanmeldpunt (CAP).
#### 2.1.7 Crisisjeugdhulp
Crisisjeugdhulp is nodig wanneer er iets gebeurt dat onmiddellijk ingrijpen vereist. Aanmelding kan via een hulpverlener, rechtstreeks door de jongere en/of ouder, of via een crisismeldpunt (24/7 bereikbaar). Het kan ambulante en/of mobiele crisisinterventie, crisisbegeleiding of crisisopvang omvatten.
* Casusvoorbeeld: Laura (32) neemt een overdosis medicatie, haar zoontje Ruben (2) blijft alleen achter. Lina (15) heeft een veilige plek nodig na een incident van intrafamiliaal geweld, aangezien haar mama in het ziekenhuis ligt en haar papa is opgepakt.
#### 2.1.8 Continuïteit
Continuïteit is essentieel, zeker bij complexe problematiek met meerdere betrokken hulpverleners.
* **Cliëntoverleg:** Organiseert afstemming en zorgt voor een overzicht bij veel betrokken hulpverleners. Dit is ook belangrijk voor de hulpverlening na 18 jaar. Een externe voorzitter organiseert het overleg, leidt het in goede banen en stelt een werkplan op met afspraken.
* **Bemiddeling:** Wordt ingezet bij onenigheid tussen jongeren, ouders en hulpverleners, of bij conflicten tussen jongere en ouders, of wanneer een jongere dreigt uit een voorziening gezet te worden. Een bemiddelaar ontknoopt conflicten en zoekt mee naar oplossingen die voor iedereen aanvaardbaar zijn.
* Casusvoorbeeld: Ruben (5), die in pleegzorg verblijft, heeft een ontwikkelingsvertraging en mogelijke ASS. Er zijn veel hulpverleners betrokken, en een cliëntoverleg is nodig om de verschillende perspectieven (mama, tante, pleegzorgbegeleider, zorgleerkracht, kinesist, CLB-medewerker) op elkaar af te stemmen. Bij Lina's situatie is bemiddeling nodig omdat de mama een andere visie heeft op de mogelijke oorzaken van gedragsproblemen dan de tante.
### 2.2 Doelstellingen decreet integrale jeugdhulp (IJH)
Het decreet integrale jeugdhulp (2014) hertekent de jeugdhulpverlening in Vlaanderen met als doel samenwerking en afstemming tussen alle actoren, en een gezamenlijk engagement voor minderjarigen, ouders en hun omgeving.
#### 2.2.1 Basisprincipes
* Iedereen heeft recht op jeugdhulp.
* Het beleid ondersteunt kinderen en jongeren om hun eigen krachten en die van hun netwerk aan te spreken en te versterken.
* Wie hulp nodig heeft, moet snel hulp kunnen vinden.
* Kinderen, jongeren en ouders moeten op evidente plaatsen een vraag kunnen stellen.
* De toegangspoort zorgt voor heldere werkingsprocessen voor wie frequente, intense en langdurige hulp zoekt.
* Het decreet streeft naar hulpcontinuïteit, zodat kinderen en jongeren zonder breuken een traject kunnen afleggen.
#### 2.2.2 Doelstellingen
1. **Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp:**
* Nadruk op informele netwerken (familie, sociale omgeving, buurt, vrijwilligers).
* Hulp bij voorkeur in de eigen leefomgeving.
* Inzet en ondersteuning van eigen krachten en die van de omgeving.
* Vermijden van instroom in hulpverlening waar mogelijk.
* Pleegzorg als eerste optie.
* **Voorbeeldvraag:** Youssef (23), die zelf ervaring heeft met de jeugdrechtbank, werkt als vrijwilliger op pleintjes om jongeren via voetbal te begeleiden. Dit sluit aan bij de doelstelling van vermaatschappelijking.
2. **Tijdige toegang tot de jeugdhulp organiseren:**
* RTJ moet vlot en snel bereikbaar zijn.
* Betere toegang tot NRTJ.
* Ingrijpende hulpverlening enkel installeren wanneer strikt noodzakelijk (subsidiariteitsprincipe) via de toegangspoort.
* Onderscheid tussen indicatiestelling en jeugdhulpregie om vraag en aanbod te ontkoppelen.
* Mogelijkheden om hulp te versnellen (hoogdringende maatregel, prior).
3. **Flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening waarborgen:**
* Minimale breuken in het hulpverleningstraject.
* Contactpersoon-aanmelder volgt aanmeldingen op.
* Cliëntoverleg voor naadloze trajecten.
* Bemiddeling om onenigheid te overwinnen en continuïteit na te streven.
4. **Gepast omgaan met verontrustende situaties:**
* Herkennen en omgaan met verontrusting is een gedeelde verantwoordelijkheid.
* Pleidooi voor constructieve dialoog (bv. Signs of Safety).
* Gemandateerde voorzieningen (OCJ en VK) schatten in, volgen op, onderzoeken maatschappelijke noodzaak en kunnen doorverwijzen naar het parket.
* **Voorbeeldvraag:** De gemandateerde voorzieningen (OCJ en VK) sluiten het beste aan bij de doelstelling "Gepast omgaan met verontrustende situaties".
5. **Een subsidiair aanbod van crisisjeugdhulpverlening voorzien:**
* Crisismeldpunt verleent consult, interventie, begeleiding en opvang.
* Inzet van crisisnetwerk is tijdelijk en enkel wanneer reguliere hulpverleners niet tijdig en gepast kunnen reageren.
6. **Minderjarigen en hun context maximaal in de jeugdhulp laten participeren:**
* Participatie op individuele casusniveau, op het niveau van de voorziening en op structureel beleidsniveau.
* Erkennen en subsidiëren van cliëntenorganisaties.
* Vertrouwenspersoon en akkoord van de minderjarige nodig bij aanvraag NRTJ.
* Minderjarige heeft recht op toegang tot zijn dossier.
7. **Een integrale aanpak realiseren bij het organiseren en aanbieden van de jeugdhulp:**
* Betere samenwerking en afstemming van alle actoren.
* Invoeren van typemodules (bv. brede instap, informatie en advies, diagnostiek, begeleiding, behandeling, training, hulpcontinuïteit, verblijf, dagopvang).
* Onderscheid tussen hulpvormen op basis van hun functie.
### 2.3 Casuïstiek
De casuïstiek illustreert de toepassing van de principes en structuren van de jeugdhulp.
> **Tip:** Het is cruciaal om de casussen te analyseren vanuit de verschillende niveaus van het jeugdhulplandschap (RTJ, NRTJ, GV, gerechtelijke hulp) en de doelstellingen van het decreet IJH te herkennen in de interventies en uitkomsten.
* **Casusvoorbeeld Gezin van Mieke/Yana:** (Dit is een algemene verwijzing en geen uitgewerkte casus in de brontekst, maar impliceert de noodzaak van casusgerichte analyse.)
#### 2.3.1 De rol van de hulpverlener
Een goede hulpverlener:
* Is open en transparant.
* Heeft aandacht en oprechte interesse voor ieder individu.
* Houdt rekening met de kwetsbaarheid van mensen in de jeugdhulp.
* Geeft het gevoel dat het kind/de jongere waardevol is en gelooft in hen.
* Hanteert een professionele nabijheid in plaats van afstand.
* Geloof in de kracht van het netwerk.
* Maakt een verschil.
---
# Doelstellingen van het decreet Integrale Jeugdhulp
Het decreet integrale jeugdhulp heeft als overkoepelend doel de jeugdhulpverlening in Vlaanderen grondig te hertekenen door in te zetten op samenwerking, afstemming en een gezamenlijk engagement voor minderjarigen, hun ouders en hun leefomgeving.
## 3.1 Basisprincipes van het decreet
Het decreet is gestoeld op een aantal fundamentele principes die de kern vormen van de jeugdhulpverlening:
* **Recht op jeugdhulp:** Iedereen heeft recht op jeugdhulp. Het beleid dient kinderen en jongeren maximaal te ondersteunen bij het aanspreken en versterken van hun eigen krachten en die van hun netwerk.
* **Snelle toegang tot hulp:** Personen die hulp nodig hebben, moeten deze snel kunnen vinden. Kinderen, jongeren of hun ouders moeten op laagdrempelige plaatsen een hulpvraag kunnen stellen en van daaruit verder geholpen worden.
* **Duidelijkheid en voorspelbaarheid:** De invoering van de toegangspoort zorgt ervoor dat iedereen die intensieve hulp zoekt, weet waar hij aan toe is en wat hij kan verwachten door heldere werkingsprocessen.
* **Hulpcontinuïteit:** Door de samenwerking tussen hulpverleners kunnen kinderen en jongeren steeds bij iemand terecht en een traject afleggen zonder breuken of onderbrekingen.
## 3.2 De zeven kernstellingen van het decreet
Het decreet integrale jeugdhulp formuleert zeven specifieke doelstellingen die de werking van de jeugdhulp sturen:
### 3.2.1 Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp
Deze doelstelling benadrukt het belang van het informele netwerk, zoals familie, sociale omgeving, buurt en vrijwilligers. Hulpverlening dient bij voorkeur plaats te vinden in de eigen leefomgeving van het kind of de jongere. De focus ligt op het inzetten en ondersteunen van de eigen krachten van het individu en zijn omgeving, met formele hulp als aanvulling. Het vermijden van instroom in gespecialiseerde hulpverlening waar mogelijk is cruciaal.
> **Voorbeeld:** Iedereen betrekken bij het uitwerken van een ondersteuningsplan. Pleegzorg kan als een eerste optie overwogen worden wanneer het eigen gezin tijdelijk of structureel niet kan instaan voor de zorg.
### 3.2.2 Tijdige toegang tot de jeugdhulp organiseren
Deze doelstelling beoogt een vlotte en snelle bereikbaarheid van zowel rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) als niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ). Zeer ingrijpende hulpverlening mag enkel worden ingezet wanneer er een duidelijke behoefte aan is (subsidiariteitsprincipe), wat wordt geregeld via de toegangspoort. Het loskoppelen van indicatiestelling en jeugdhulpregie moet de vraag en het aanbod beter op elkaar afstemmen. Waar nodig kunnen processen versneld worden door hoogdringende maatregelen of prior-aanvragen.
### 3.2.3 Flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening waarborgen
Het minimaliseren van breuken in het hulpverleningstraject van een kind of jongere staat centraal. De rol van de contactpersoon-aanmelder is hierin cruciaal voor het opvolgen van aanmeldingen bij de toegangspoort of gemandateerde voorzieningen. Cliëntoverleg wordt ingezet voor een naadloos traject, en bemiddeling dient om onenigheid te overkomen en continuïteit na te streven.
> **Voorbeeld:** Ruben verblijft in pleegzorg en gaat naar zijn mama in het weekend. Hij blijkt een ontwikkelingsvertraging te hebben en er wordt gedacht aan ASS. Er zijn veel hulpverleners betrokken (pleegzorgbegeleider, zorgleerkracht, kinesist, CLB-medewerker). Om de hulpverlening op elkaar af te stemmen en een doorstroming naar lager onderwijs of buitengewoon onderwijs te bespreken, wordt een cliëntoverleg georganiseerd.
### 3.2.4 Gepast omgaan met verontrustende situaties
Het herkennen en hanteren van verontrusting is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle actoren binnen de jeugdhulp. De methodiek 'Signs of Safety' pleit voor een constructieve dialoog. Gemandateerde voorzieningen (OCJ en VK) spelen een rol in de inschatting, opvolging en het onderzoeken van de maatschappelijke noodzaak, en kunnen de situatie doorverwijzen naar het parket.
> **Voorbeeld:** Een medewerker van een voorziening maakt zich zorgen over de veiligheid van een jong kind wiens ouder opgenomen wordt in een psychiatrisch centrum. Een ander voorbeeld is een jongere die thuis klappen krijgt van haar vader, wat leidt tot een bloeduitstorting.
### 3.2.5 Een subsidiair aanbod van crisisjeugdhulpverlening voorzien
Crisisjeugdhulp is een vangnet dat wordt ingezet wanneer er onmiddellijk ingrijpen nodig is en hulpverleners zelf niet tijdig en gepast kunnen reageren. Het crisismeldpunt biedt consult, interventie, begeleiding en opvang. De inzet van het crisisnetwerk is tijdelijk.
> **Voorbeeld:** Een ouder neemt een overdosis medicatie en haar kind is uitgeput en alleen thuis. Er is onmiddellijke crisishulp nodig. Een ander voorbeeld is een jongere die na een ernstig incident van intrafamiliaal geweld een veilige plek nodig heeft omdat thuiswonen niet meer mogelijk is.
### 3.2.6 Minderjarigen en hun context maximaal in de jeugdhulp laten participeren
Participatie van de minderjarige en zijn context kan op verschillende niveaus plaatsvinden: binnen de individuele casus, op het niveau van de voorziening, en in het structurele beleid. Het erkennen en subsidiëren van cliëntenorganisaties wordt gepromoot. De minderjarige heeft recht op een vertrouwenspersoon en op inzage in zijn dossier.
> **Voorbeeld:** De akkoordverklaring van een ouder en/of minderjarige is vereist bij de aanvraag van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
### 3.2.7 Een integrale aanpak realiseren bij het organiseren en aanbieden van de jeugdhulp
Deze doelstelling focust op betere samenwerking en afstemming tussen alle actoren in de jeugdhulp. De invoering van typemodules, waarbij hulpvormen worden onderscheiden op basis van hun functie (brede instap, informatie en advies, diagnostiek, begeleiding, behandeling, training, hulpcontinuïteit, verblijf, dagopvang), draagt bij aan deze integrale aanpak.
> **Voorbeeld:** De integratie van verschillende hulpvormen binnen een brede instap creëert een meer samenhangend hulpaanbod, waardoor de overgang tussen verschillende hulpfasen vloeiender verloopt.
---
> **Tip:** De zeven doelstellingen van het decreet vormen een essentieel kader om de werking van de integrale jeugdhulp te begrijpen. Het is belangrijk om deze doelstellingen te kunnen relateren aan concrete casussen en te herkennen hoe ze de praktijk sturen. Denk bij het studeren aan concrete situaties die illustreren hoe elk van deze doelstellingen wordt nagestreefd.
> **Voorbeeldvraag voor examen:** Youssef (23 jaar), die in het verleden in contact kwam met de jeugdrechter, zet nu zijn ervaring om in een kracht door als vrijwilliger op pleintjes te werken. Hij voetbalt met jongeren, leert hen nieuwe vaardigheden en bouwt een vertrouwensband op. Met welke doelstelling van het decreet integrale jeugdhulp is dit voorbeeld het meest congruent?
>
> * A. Tijdige toegang tot jeugdhulp organiseren
> * B. Gepast omgaan met verontrustende situaties
> * C. Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp
> * D. Minderjarigen en hun context maximaal in de jeugdhulp laten participeren
>
> **Antwoord:** C. Inzetten op vermaatschappelijking van de jeugdhulp, omdat Youssef actief in het informele netwerk en de leefomgeving van jongeren werkt, hun eigen krachten aanspreekt en instroom in formele hulpverlening probeert te vermijden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Integrale Jeugdhulp (IJH) | Een systeem binnen Vlaanderen dat gericht is op het hertekenen van jeugdhulpverlening door samenwerking en afstemming van alle betrokken actoren om minderjarigen, hun ouders en hun omgeving maximaal te ondersteunen. |
| Jeugdhulplandschap | Het geheel van alle voorzieningen, structuren en procedures die betrokken zijn bij de jeugdhulpverlening in Vlaanderen, inclusief zowel rechtstreeks toegankelijke als niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. |
| Decreet Integrale Jeugdhulp | Een wetgevend kader uit 2014 dat de jeugdhulpverlening in Vlaanderen grondig heeft hervormd met als doel een betere samenwerking, afstemming en continuïteit van zorg voor kinderen en jongeren. |
| Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) | Laagdrempelige hulpverlening waar jongeren of ouders zelf rechtstreeks terechtkunnen voor informatie, hulp of ondersteuning, vaak via instellingen zoals CLB of CAW. |
| Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ) | Gespecialiseerde, intensieve en ingrijpende hulpverlening die een aanmelding vereist via een jeugdhulpaanbieder en goedkeuring van een intersectorale toegangspoort, zoals pleegzorg of verblijf in voorzieningen. |
| Toegangspoort | Een orgaan binnen de jeugdhulp dat aanvragen voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp onderzoekt, de hulpvraag en situatie beoordeelt, en bepaalt welke vorm van jeugdhulp het meest geschikt is, waarbij ook de jeugdhulpregie wordt verzorgd. |
| Indicatiestelling | Het proces binnen de toegangspoort waarbij de hulpvraag en de specifieke situatie van het kind of de jongere worden beoordeeld om de meest geschikte vorm van jeugdhulp te bepalen. |
| Jeugdhulpregie | Het onderdeel van de toegangspoort dat onderzoekt wie de uiteindelijke hulpverlening zal uitvoeren nadat de indicatiestelling is voltooid. |
| Multidisciplinair team (MDT) | Een team van professionals uit verschillende disciplines dat wordt ingeschakeld bij onduidelijkheid over de aard van de problematiek of de in te zetten hulp, teneinde diagnostiek te leveren en hulp te indiceren. |
| Gemandateerde voorziening (GV) | Organisaties zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) die belast zijn met het consult bieden aan hulpverleners, het onderzoeken van maatschappelijke noodzaak en het opstarten of opvolgen van hulpverlening bij verontrusting. |
| Verontrusting | Situaties waarbij de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigd worden of waarbij de psychische, fysieke of seksuele integriteit van een minderjarige of gezinsleden wordt aangetast, wat een interventie van de jeugdhulp kan vereisen. |
| Gerechtelijke jeugdhulp | Hulp die wordt ingeschakeld wanneer er sprake is van verontrusting en vrijwilligheid niet mogelijk is, waarbij de jeugdrechter een beslissing neemt en eindverantwoordelijkheid draagt voor opgelegde maatregelen. |
| Crisisjeugdhulp | Onmiddellijk noodzakelijke hulpverlening die wordt geboden wanneer er een acute situatie ontstaat, via een crisismeldpunt, en kan bestaan uit ambulante interventie, begeleiding of opvang. |
| Continuïteit van hulpverlening | Het streven naar een hulpverleningstraject zonder breuken, waarbij de samenwerking tussen hulpverleners ervoor zorgt dat kinderen en jongeren steeds bij iemand terechtkunnen, ook tijdens de overgang naar volwassenheid. |
| Cliëntoverleg | Een overleg georganiseerd bij complexe problematiek met veel betrokken hulpverleners, om de hulpverlening af te stemmen en een werkplan met duidelijke afspraken op te stellen voor optimale zorgcontinuïteit. |
| Bemiddeling | Een proces waarbij een bemiddelaar helpt om conflicten tussen jongeren, ouders en hulpverleners te ontknopen en te zoeken naar oplossingen die voor alle partijen aanvaardbaar zijn, ter bevordering van de continuïteit. |
Cover
Leerpad 5. Jeugdhulp
Summary
# Historische evolutie van jeugdhulp
Dit topic schetst de ontwikkeling van de visie op kinderen en de bijbehorende overheidsinterventie en wetgeving, van de Middeleeuwen tot de 20e eeuw.
### 1.1 Van kind als deel van de volwassenen tot kind als gevaar
Historicus Philippe Ariès stelt dat het concept 'kind' als aparte categorie pas aan het einde van de zeventiende en begin van de achttiende eeuw ontstond. Vóór die tijd werden kinderen in de Middeleeuwen beschouwd als miniatuurvolwassenen en werden ze zo snel mogelijk geïntegreerd in de volwassen wereld.
Geleidelijk aan begon de overheid zich echter te mengen in opvoedingssituaties van kinderen en jongeren. Dit kwam voort uit de wens om controle uit te oefenen op gezinssituaties, zowel om te zorgen voor goede zorg als om de algemene veiligheid te waarborgen. Vaak waren beide invalshoeken – kinderen in gevaar en kinderen als gevaar – de basis voor dienst- en hulpverlening.
#### 1.1.1 Naar kind als gevaar: de late 19e eeuw
De late negentiende eeuw werd gekenmerkt door ingrijpende maatschappelijke veranderingen als gevolg van industrialisering, proletarisering en verstedelijking. De burgerij vreesde opstanden van arbeiders, terwijl tegelijkertijd de bezorgdheid over de situatie van kinderen en jongeren groeide. Hun gezondheid leed onder slechte arbeidsomstandigheden, erbarmelijke huisvesting, ontoereikende gezinsbudgetten en gebrek aan voedsel en drinkwater, wat resulteerde in hoge kindersterfte.
#### 1.1.2 Overheidsinterventie en wetgeving in de 20e eeuw
Gedurende de 20e eeuw nam de overheid steeds meer een interveniërende rol aan. De invoering van de Kinderwetten was hierin een cruciaal instrument. Deze wetten maakten overheidsinterventie mogelijk wanneer ouders de opvoeding niet op maatschappelijk gewenste wijze vervulden, en boden tevens mogelijkheden voor preventieve optredens om delinquent gedrag te vermijden.
Volgende belangrijke wetten werden ingevoerd:
* **Arbeidsverbod voor kinderen:** Dit verbood kinderarbeid, ter bescherming van de gezondheid en ontwikkeling van kinderen.
* **Invoering algemene leerplicht:** Dit zorgde ervoor dat alle kinderen onderwijs genoten.
* **Wet op de Kinderbescherming (1912):** Deze wet betekende een significante breuk met het principe van onaantastbaar ouderlijk gezag. Kinderen werden onttrokken aan het strafrecht voor volwassenen, en verregaande interventies in het gezinsleven werden mogelijk gemaakt. De overheid kon de opvoeding overnemen door ontzetting uit de ouderlijke macht. Deze wetgeving introduceerde ook aparte kinderrechtbanken (met een kinderrechter, later jeugdrechtbank en jeugdrechter genoemd) en de strafrechtelijke onbekwaamheid van minderjarigen. Voorheen golden dezelfde strafrechtsregels voor minderjarigen en meerderjarigen. Met deze wet werd het doel de minderjarige niet te straffen, maar hulp- en beschermingsmaatregelen te nemen voor "bewaking, opvoeding en behoeding".
* **Nationaal Werk voor Kinderwelzijn:** Opgericht bij wet van 5 september 1919, was dit de voorloper van Kind & Gezin.
* **Kinderbijslagwet (1941):** Dit introduceerde een financiële tegemoetkoming voor kinderen.
#### 1.1.3 Kind in gevaar: de Wet op de Jeugdbescherming (1965)
In 1965 werd de Wet op de Jeugdbescherming geïntroduceerd. Deze wet breidde de bevoegdheden van de jeugdrechtbank uit, zodat deze ook kon tussenkomen wanneer het gedrag van de ouders of de opvoedingssituatie de gezondheid, integriteit of veiligheid van het kind in gevaar bracht. De jeugdrechtbank kon optreden in alle situaties waar een goede opvoeding 'in gevaar' was, wat verregaande interventies in het leven van kinderen mogelijk maakte.
Naast gerechtelijke interventies ontstond er ook een buitengerechtelijk spoor:
* **Gerechtelijke bescherming:** De Jeugdrechtbank treedt op, wat gedwongen hulpverlening inhoudt waarbij de betrokkene geen keuze heeft.
* **Sociale – buitengerechtelijke bescherming:** Dit betreft vrijwillige jeugdbescherming.
De wet van 1912 markeerde een verschuiving van straffen en repressie naar bescherming en (her)opvoeding. De wet van 1965 zette deze ontwikkeling voort en legde nog meer de nadruk op sociale maatregelen.
### 1.2 Huidige beleidscontext en kinderrechten
Het beleid in Vlaanderen kent tien beleidsdomeinen, waarvan Welzijn, Volksgezondheid en Gezin er één is. Binnen elk beleidsdomein zijn er een departement (beleidsvoorbereiding en -ondersteuning) en verzelfstandigde agentschappen (beleidsuitvoerende taken). Sinds 2015-2019 bundelt de Vlaamse regering de inspanningen in een jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP). Elke maatregel die in het Vlaams parlement wordt gestemd, moet getoetst worden op het effect ervan op jongeren en kinderen via een JOngeren en Kinderen EffectenRapport (JOKER).
#### 1.2.1 Kinderrechten
Het Kinderrechtenverdrag, of het Internationaal Verdrag over de Rechten van het Kind, werd op 20 november 1989 door de Verenigde Naties aangenomen en kreeg begin 1992 kracht van wet in België. Het geldt voor iedereen die jonger is dan 18 jaar.
Kinderrechten kunnen worden onderverdeeld in drie blokken:
* **Recht op provisie (onderhoud):** Kinderen hebben recht op voeding, gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen.
* **Recht op protectie (bescherming):** Kinderen mogen niet mishandeld, verwaarloosd of uitgebuit worden.
* **Recht op participatie (inspraak):** Kinderen hebben het recht om gehoord te worden, hun mening te uiten en deel te nemen aan hulpverlening.
#### 1.2.2 Kinderrechten in de jeugdhulp
Alle kinderen en jongeren in Vlaanderen hebben recht op jeugdhulp en rechten *binnen* de jeugdhulp, ook wanneer hulpverlening gerechtelijk is opgelegd. Voorbeelden hiervan zijn het recht om gehoord te worden en het recht om in beroep te gaan tegen beslissingen van de jeugdrechter. De rechten van jongeren binnen jeugdhulp krijgen vorm in het decreet rechtspositie van de minderjarige.
### 1.3 Definitie, kenmerken en werking van jeugdhulp
#### 1.3.1 Definitie en doel
Integrale jeugdhulpverlening biedt aan minderjarigen, hun ouders en opvoedingsverantwoordelijken, en betrokkenen uit hun leefomgeving die daar behoefte aan hebben, hulp en zorg op maat die met grote flexibiliteit aan de hulpvraag probeert te beantwoorden. Het doel is het welzijn van kinderen en jongeren te verhogen en te zorgen dat elk kind en elke jongere in Vlaanderen kansrijk kan opgroeien, met focus op de realisatie van de Rechten van het Kind.
#### 1.3.2 Kenmerken van de huidige jeugdhulp
De huidige visie op jeugdhulp wordt gekenmerkt door:
* **Eigen kracht:** Hulpverlening vertrekt vanuit de krachten van jongeren en hun omgeving. Er wordt gezocht naar wat nog goed loopt om van daaruit stappen te zetten.
* **Participatie:** Kinderen, jongeren en hun gezinnen worden betrokken en krijgen inspraak. Er wordt niet langer over hen heen beslist.
* **Tijdige toegang:** Iedereen met een hulpvraag vindt vlot de weg naar jeugdhulp. Men streeft ernaar dat wie ingrijpende hulp nodig heeft, deze ook krijgt.
* **Preventief en eigen leefwereld:** Er wordt ingezet op preventie en vroegdetectie om sneller de juiste zorg toe te dienen. Daarnaast wil men de verbinding versterken tussen de leefwereld van gezinnen en hun directe netwerk (school, buurt, etc.). Dit kadert in het nieuwe ontwerpdecreet 'Vroeg en nabij'.
#### 1.3.3 Werking van de jeugdhulp
De jeugdhulpverlening kent verschillende instapmogelijkheden en niveaus:
* **Brede instap:** Diensten die zeer laagdrempelig zijn voor informatie, advies of begeleiding. Hieronder vallen o.a. Kind en Gezin, CAW en CLB.
* **Probleemgebonden hulp (Gespecialiseerde hulp):**
* **Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening (RTH):** Hulp waar men zonder aanvraagprocedure terecht kan, zoals eerstelijnsdiensten (huisarts, OCMW), brede instapdiensten (CLB, CAW), en gespecialiseerde maar voor iedereen toegankelijke diensten zoals Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ).
* **Niet rechtstreeks toegankelijke hulpverlening (NRTH):** Hulp waarvoor een aanmelding via de intersectorale toegangspoort nodig is. Dit betreft gespecialiseerde, vaak intensieve en ingrijpende hulp (tweede- of derdelijnsorganisaties), zoals Multifunctionele Centra (MFC) of intensieve diensten van pleegzorg. De hulpverlener kiest eerst voor de minst ingrijpende hulp.
* **Intersectorale toegangspoort:** Een centrale instantie die de hulpvraag onderzoekt en de juiste hulp op maat matcht. Hulpverleners melden hier jongeren aan. De toegangspoort heeft zicht op vraag en aanbod binnen de jeugdhulp.
* **Gemandateerde voorziening:** Organisaties die tussenkomen in maatschappelijk noodzakelijke situaties, waar hulpverlening niet meer goed loopt omdat een jongere of ouders niet (meer) willen of kunnen meewerken. Dit is het geval bij een bedreiging van de ontwikkelingskansen of integriteit van een minderjarige. De twee gemandateerde voorzieningen in Vlaanderen zijn het Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling (VK) en het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ). Zij bieden informatie, ondersteuning en advies, en kunnen doorverwijzen naar het parket indien nodig.
* **Gerechtelijke jeugdhulpverlening:** Wanneer vrijwillige hulpverlening faalt of er sprake is van een delict, kan de jeugdrechtbank ingeschakeld worden. Enkel het parket kan doorverwijzen naar de jeugdrechtbank, die vervolgens beslist over de verdere opvolging.
#### 1.3.4 Beroepshouding: de kindreflex
Ook al is men niet van plan met jongeren te werken, is het belangrijk zicht te hebben op de werking van jeugdhulp. De 'kindreflex' is de reflex om thema's rond kinderen en ouderschap bespreekbaar te stellen, zelfs als kinderen niet direct zichtbaar zijn. Deze reflex heeft twee doelen: het stimuleren van dialoog over ouderschap met volwassen cliënten, en het helpen detecteren van verontrustende situaties en het snel herstellen van veiligheid.
### 1.4 Organisaties binnen jeugdhulp en algemene uitdagingen
#### 1.4.1 Belangrijke organisaties
* **Agentschap Opgroeien:** Bundelt de krachten van Kind en Gezin, Jongerenwelzijn en een deel van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Ze bevorderen het recht op kansrijk opgroeien en zorgen voor samenwerking tussen sectoren.
* **Bandbreedte:** Ondersteunt hulpverleners in het werken met digitale contacten (chat, beeldbellen) ter aanvulling van face-to-face contacten.
* **Kennisbank agentschap Opgroeien:** Het expertisecentrum dat kennis verzamelt en deelt over jeugdhulp en opvoeding.
* **Kind en Gezin:** Aanspreekpunt voor (aanstaande) ouders met kinderen van 0 tot 3 jaar, met focus op preventieve zorg, ontwikkeling en opvoedingsondersteuning.
* **Kinderrechtencommissariaat:** Onafhankelijke instantie die toeziet op de naleving van kinderrechten in Vlaanderen.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Biedt gratis ondersteuning aan leerlingen, hun netwerk en scholen op het gebied van gezondheidszorg, psychosociaal functioneren, leren en studeren, en onderwijsloopbaanbegeleiding.
* **JAC (JAC is onderdeel van CAW):** Specifiek gericht op jongeren tot 25 jaar, biedt hulp en informatie bij diverse levensproblemen.
* **Huis van het Kind:** Biedt diverse diensten aan voor ouders en kinderen, zoals preventieve gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en ontmoeting. Het aanbod varieert per locatie.
* **Overkop:** Een initiatief dat de brug slaat tussen jeugdhulp en jeugdwerk (jeugdwelzijnswerk), en een veilige plek biedt voor jongeren van 12 tot 25 jaar.
#### 1.4.2 Algemene uitdagingen binnen het domein
* **Kinderarmoede:** De toenemende kansenongelijkheid zorgt ervoor dat steeds meer kinderen in armoede opgroeien, wat impact heeft op diverse levensdomeinen (wonen, werk, opleiding, opvoeding). Kinderen uit kansarme gezinnen hebben een significant hogere kans om in contact te komen met jeugdhulp.
* **Wachtlijsten:** Een veelgehoorde klacht in de jeugdhulp. Soms moet men kiezen voor de "snelst" beschikbare hulp in plaats van de meest aangewezen hulp.
* **Complexe problematieken:** De steeds complexere samenleving en de druk op jongeren leiden tot toenemende mentale problemen. Dit vereist geïntegreerde zorg en ondersteuning op verschillende domeinen en leidt tot langere wachtlijsten voor complexe hulpvragen.
---
# Beleid en kinderrechten in de jeugdhulp
Dit topic behandelt het beleidskader rond jeugd en kinderrechten in Vlaanderen, inclusief de plannen en de definitie van kinderrechten.
### 2.1 Historiek van het kind in beleid en hulpverlening
De notie van 'het kind' als een aparte categorie is relatief recent. Historicus Philippe Ariès stelt dat in de Middeleeuwen kinderen werden beschouwd als miniatuurvolwassenen en snel geïntegreerd werden in de wereld van volwassenen. Vanaf de late 17e en vroege 18e eeuw begon de overheid zich meer te mengen in opvoedingssituaties, deels uit bezorgdheid voor het welzijn van kinderen en deels om de maatschappelijke orde te handhaven. Dit leidde tot beleidsopties gebaseerd op het concept van "kinderen in gevaar" en "kinderen als gevaar".
De 19e eeuw, met industrialisering, verstedelijking en sociale onrust, bracht een groeiende ongerustheid over de situatie van kinderen. Slechte werkomstandigheden, slechte huisvesting en gebrek aan basisvoorzieningen leidden tot hoge kindersterfte. De overheid begon in te grijpen met wetgeving:
* **Kinderwetten (eind 19e eeuw/begin 20e eeuw):**
* Arbeidsverbod voor kinderen.
* Invoering van de algemene leerplicht.
* **Wet op de Kinderbescherming (1912):** Deze wet betekende een breuk met het principe van onaantastbaar ouderlijk gezag. Kinderen werden onttrokken aan het volwassen strafrecht en de overheid kon ingrijpen in gezinslevens door ontzetting uit de ouderlijke macht. Er werden aparte kinderrechtbanken (later jeugdrechtbanken) met kinderrechters ingesteld. Minderjarigen werden niet langer gestraft, maar er werden hulp- en beschermingsmaatregelen genomen voor "bewaking, opvoeding en behoeding".
* **Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (1919):** Een voorloper van Kind & Gezin.
* **Kinderbijslagwet (1941).**
De **Wet op de Jeugdbescherming (1965)** breidde de bevoegdheden van de jeugdrechtbank verder uit. De rechtbank kon ook ingrijpen wanneer het gedrag van de ouders of de opvoedingssituatie de gezondheid, integriteit of veiligheid van het kind in gevaar bracht. Dit wetgevend kader maakte verregaande interventies in het leven van kinderen mogelijk.
Naast gerechtelijke tussenkomsten (gedwongen hulpverlening) bestaat er ook een **buitengerechtelijk spoor (vrijwillige jeugdbescherming)**. De wet van 1912 markeerde een verschuiving van straffen naar bescherming en heropvoeding, een trend die de wet van 1965 voortzette met een grotere focus op sociale maatregelen.
### 2.2 Het Vlaamse beleidskader voor jeugd en kinderrechten
Het beleid rond jeugd en jeugdhulp in Vlaanderen is georganiseerd binnen het **beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin**. Dit domein omvat een departement voor beleidsvoorbereiding en -ondersteuning en verzelfstandigde agentschappen voor beleidsuitvoering.
Sinds 2015-2019 bundelt de Vlaamse Regering haar inspanningen in een **jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP)**. Elke maatregel die in het Vlaams parlement wordt gestemd, wordt getoetst op het effect ervan op kinderen en jongeren via een **JOKER (JOngeren en Kinderen EffectenRapport)**. In 2025 zal voor de zesde keer een nieuw plan worden voorgelegd.
#### 2.2.1 Kinderrechten
* **Definitie:** Kinderrechten zijn rechten die gelden voor iedereen die minderjarig is (jonger dan 18 jaar).
* **Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind:** Aangenomen door de Verenigde Naties op 20 november 1989, wat 20 november tot Internationale Kinderrechtendag maakt. Het heeft sinds begin 1992 kracht van wet in België.
* **Actuele uitdagingen:** Het beleid zoekt antwoorden op nieuwe uitdagingen, zoals de impact van sociale media op kinderen en jongeren (bv. ongepaste inhoud, online grooming). Er wordt overwogen de leeftijdsgrens voor sociale media te verhogen naar 16 jaar.
**Overzicht van kinderrechten (in 3 blokken):**
1. **Recht op provisie (onderhoud):**
* Recht op voeding en gezondheidszorg.
* Recht op onderwijs.
* Recht op sociale voorzieningen.
2. **Recht op protectie (bescherming):**
* Kinderen mogen niet mishandeld of verwaarloosd worden.
* Kinderen mogen niet worden uitgebuit.
3. **Recht op participatie (inspraak):**
* Kinderen hebben het recht om gehoord te worden en hun mening te uiten.
* Kinderen nemen deel aan de hulpverlening.
#### 2.2.2 Kinderrechten in de jeugdhulp
Kinderen en jongeren in Vlaanderen hebben recht op jeugdhulp en rechten binnen de jeugdhulp, zelfs wanneer deze door de jeugdrechtbank wordt opgelegd. Voorbeelden hiervan zijn het recht om gehoord te worden en het recht om in beroep te gaan tegen een beslissing van de jeugdrechter. Deze rechten worden vormgegeven in het **decreet rechtspositie van de minderjarige**.
* **Definitie van integrale jeugdhulpverlening:** Het bieden van hulp en zorg op maat aan minderjarigen, hun ouders en opvoedingsverantwoordelijken, en betrokkenen uit hun leefomgeving, met grote flexibiliteit om aan de hulpvraag te beantwoorden. Het uiteindelijke doel is het welzijn van kinderen en jongeren te verhogen en het recht op kansrijk opgroeien te realiseren.
* **Kenmerken van het jeugdhulpsysteem (Kaderdecreet Vroeg en Nabij):**
* **Eigen kracht:** Hulpverlening vertrekt vanuit de krachten en mogelijkheden van jongeren en hun omgeving.
* **Participatie:** Kinderen, jongeren en gezinnen worden actief betrokken bij de hulpverlening.
* **Tijdige toegang:** Wie hulp nodig heeft, vindt vlot de weg naar jeugdhulp.
* **Preventief en eigen leefwereld:** Inzetten op preventie, vroegdetectie en verbinding met de leefwereld (school, buurt, etc.). Dit wordt uitgewerkt in het nieuwe ontwerpdecreet 'Vroeg en nabij'.
* **Werking van de jeugdhulp:**
* **Brede instap:** Laagdrempelige diensten voor informatie, advies of begeleiding (bv. Kind & Gezin, CAW, CLB).
* **Probleemgebonden hulp:**
* **Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH):** Laagdrempelige hulp waar men zonder aanvraagprocedure terecht kan (bv. eerstelijnsdiensten, brede instap, CGGZ).
* **Niet rechtstreeks toegankelijke hulp (NRTH):** Gespecialiseerde, vaak intensieve hulp waarvoor een aanmelding via de intersectorale toegangspoort nodig is. Er wordt eerst onderzocht of het gevraagde aanbod noodzakelijk en wenselijk is (bv. Multifunctionele Centra (MFC), pleegzorg).
* **Intersectorale toegangspoort:** Organiseert de toegang tot NRTH. Hulpverleners melden jongeren aan, waarna de toegangspoort de juiste hulp matcht en de organisatie de jongere opvolgt.
* **Gemandateerde voorziening:** Treedt op bij verontrustende situaties of wanneer vrijwillige hulpverlening niet geaccepteerd wordt, vanuit maatschappelijke noodzaak. Dit betreft het **Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling (VK)** en het **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ)**. Zij bieden informatie, ondersteuning en advies, en kunnen doorverwijzen naar het parket.
* **Gerechtelijke jeugdhulpverlening:** Wanneer vrijwillige hulpverlening faalt en de bezorgdheid groot is, kan de jongere en zijn context doorverwezen worden naar de jeugdrechtbank via het parket. Dit geldt ook voor jongeren die een delict hebben gepleegd.
* **Beroepshouding: De kindreflex:** De reflex om het thema kinderen en ouderschap bespreekbaar te maken, zelfs bij cliënten zonder zichtbare kinderen. Dit stimuleert dialoog over ouderschap en helpt bij het detecteren van verontrustende situaties.
* **Organisaties binnen jeugdhulp:**
* **Agentschap Opgroeien:** Bundelt de krachten van Kind & Gezin, Jongerenwelzijn en een deel van het VAPH. Doel is het recht op kansrijk opgroeien realiseren in Vlaanderen en Brussel.
* **Bandbreedte:** Ondersteunt hulpverleners in het gebruik van digitale communicatie (blended care) en bundelt good practices en opleidingen voor online werken.
* **Kennisbank agentschap Opgroeien:** Expertisecentrum dat kennis en inzichten verzamelt en deelt over jeugdhulp en opgroeien.
* **Kind & Gezin:** Aanspreekpunt voor (aanstaande) ouders met kinderen tussen 0 en 3 jaar voor op maat gemaakte ondersteuning, opvolging van groei en ontwikkeling, preventieve onderzoeken, gezondheid, opvoeding, veiligheid en voeding.
* **Kinderrechtencommissariaat:** Onafhankelijke instantie die waakt over de naleving van kinderrechten in Vlaanderen, bemiddelt, klachten onderzoekt en advies geeft.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Biedt gratis hulp rond preventieve gezondheidszorg, psychosociaal functioneren, leren en studeren, en onderwijsloopbaanbegeleiding.
* **JAC (Jongereren Informatie Centrum):** Onderdeel van CAW, specifiek gericht op jongeren tot 25 jaar voor ondersteuning bij diverse thema's (thuis, wonen, financiën, etc.).
* **Huis van het Kind:** Biedt diverse diensten aan ouders en kinderen, met variërend aanbod per locatie (bv. consultatiebureau, opvoedingswinkel, ontmoetingsinitiatieven).
* **OverKophuis:** Brug tussen jeugdhulp en jeugdwerk (jeugdwelzijnswerk), een veilige plek voor jongeren van 12 tot 25 jaar voor ontmoeting, ontspanning en een luisterend oor.
### 2.3 Algemene uitdagingen binnen het domein
* **Kinderarmoede:** De kansenongelijkheid in de samenleving leidt tot toenemende kinderarmoede, wat negatieve gevolgen heeft op diverse levensdomeinen (wonen, werk, opleiding, opvoeding, basisbehoeften). Kinderen in kansarmoede hebben een significant hogere kans om in contact te komen met jeugdhulp.
* **Wachtlijsten:** Wachtlijsten zijn een significant probleem, waardoor hulpverlening soms gebaseerd is op beschikbaarheid in plaats van op de meest aangewezen hulp.
* **Complexe problematieken:** De toenemende maatschappelijke druk en complexiteit leiden tot een grotere druk op het mentale welzijn van jongeren. Er is een groeiende vraag naar geïntegreerde zorg voor complexe hulpvragen en geblokkeerde ontwikkelingstrajecten, wat een spiegel voorhoudt aan de jeugdhulp met betrekking tot het realiseren van het recht op kansrijk opgroeien.
---
# Kenmerken en werking van integrale jeugdhulp
Dit topic verkent de definitie, kernmerken en operationele aspecten van integrale jeugdhulp, met een focus op de eigen kracht van jongeren en hun omgeving, participatie, en tijdige en geïntegreerde toegang tot hulp.
### 3.1 Definitie en doel van integrale jeugdhulp
Integrale jeugdhulp wordt gedefinieerd als hulp en zorg op maat die flexibel inspeelt op de hulpvraag van minderjarigen, hun ouders, opvoedingsverantwoordelijken en betrokkenen uit hun leefomgeving. Het primaire doel is het welzijn van kinderen en jongeren te verhogen, met als fundamenteel principe het realiseren van het recht op kansrijke opgroeiing voor elk kind in Vlaanderen.
### 3.2 Kenmerken van integrale jeugdhulp
De huidige visie op jeugdhulp wordt gekenmerkt door specifieke principes, zoals uiteengezet in het Kaderdecreet Vroeg en Nabij. Deze principes zijn:
* **Eigen kracht:** Hulpverlening start vanuit de inherente capaciteiten van jongeren en hun omgeving. Zelfs in zorgwekkende situaties wordt gezocht naar bestaande krachten om positieve verandering te bewerkstelligen.
* **Participatie:** Kinderen, jongeren en hun gezinnen worden actief betrokken bij het hulpverleningsproces. Beslissingen worden niet over hen heen genomen, maar met hen.
* **Tijdige toegang:** Personen met een hulpvraag moeten vlot de weg naar jeugdhulp kunnen vinden. Integrale jeugdhulp streeft ernaar dat iedereen die ingrijpende hulp nodig heeft, deze ook daadwerkelijk ontvangt.
* **Preventief en eigen leefwereld:** Het beleid zet in op preventie en vroegdetectie om tijdig de juiste zorg te kunnen bieden. Tevens wordt gestreefd naar een betere verbinding tussen de leefwereld van gezinnen en hun directe netwerk (school, buurt).
### 3.3 Werking van integrale jeugdhulp
De werking van integrale jeugdhulp kent verschillende instapmogelijkheden en toegangspoorten:
#### 3.3.1 Brede instap
Dit zijn zeer laagdrempelige diensten die informatie, advies en begeleiding bieden. Organisaties zoals Kind en Gezin, CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk) en CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) vallen hieronder. Ze onderzoeken samen met het kind, de jongere en ouders de situatie en zoeken naar passende oplossingen.
#### 3.3.2 Probleemgebonden hulp
Indien de brede instap onvoldoende is, wordt doorverwezen naar gespecialiseerde diensten. Deze hulp kan zowel rechtstreeks als niet-rechtstreeks toegankelijk zijn.
* **Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening:** Hier kan men zonder formele aanvraagprocedure terecht. Dit omvat eerstelijnsdiensten (huisarts, OCMW) en de reeds genoemde brede instaporganisaties. Ook gespecialiseerde diensten die voor iedereen toegankelijk zijn, zoals Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ), behoren hiertoe.
* **Niet rechtstreeks toegankelijke hulpverlening:** Voor deze hulp is een aanmelding via de intersectorale toegangspoort vereist. Deze hulp is vaak gespecialiseerd, intensief en ingrijpend. Alvorens deze in te zetten, wordt onderzocht of het gevraagde aanbod noodzakelijk en wenselijk is. Dit betreft met name tweede- en derdelijnsorganisaties, zoals Multifunctionele Centra (MFC) en intensieve diensten vanuit pleegzorg.
#### 3.3.3 Intersectorale toegangspoort
De intersectorale toegangspoort is geen instantie waar jongeren of ouders rechtstreeks naartoe kunnen stappen. Hulpvragen komen hier via een hulpverlener, doorgaans vanuit de brede instaporganisaties. De toegangspoort onderzoekt de hulpvraag en de beschikbare hulp aanbod en faciliteert de meest geschikte match tussen de hulpvrager en de hulpverleningsorganisatie.
#### 3.3.4 Gemandateerde voorzieningen
Bij verontrustende situaties, of wanneer vrijwillige hulpverlening niet wordt aanvaard door de jongere en/of het gezin (maatschappelijke noodzaak), kunnen gemandateerde voorzieningen tussenkomen. Dit is het geval wanneer de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigd zijn of de integriteit van de minderjarige aangetast is. Er zijn twee gemandateerde voorzieningen in Vlaanderen:
* **Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling (VK):** Biedt informatie, ondersteuning en advies bij vermoedens van kindermishandeling.
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Biedt informatie, ondersteuning en advies aan hulpverleners bij verontrustende situaties en kan ook jongeren opvolgen of doorverwijzen naar het parket indien noodzakelijk.
#### 3.3.5 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
Indien vrijwillige hulpverlening faalt en de bezorgdheid groot is, kan de jeugdrechtbank ingeschakeld worden. Enkel het parket kan een doorverwijzing naar de jeugdrechtbank doen. De jeugdrechtbank beslist vervolgens over de verdere opvolging en hulpverlening. Deze procedure geldt ook voor jongeren die een delict hebben gepleegd.
### 3.4 Belangrijke organisaties en concepten binnen jeugdhulp
Binnen het landschap van integrale jeugdhulp opereren diverse organisaties en zijn er specifieke concepten van belang:
* **Agentschap Opgroeien:** Bundelt de krachten van Kind en Gezin, Jongerenwelzijn en een deel van het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap). Het streeft naar het realiseren van het recht op kansrijke opgroeiing voor elk kind en elke jongere in Vlaanderen en Brussel.
* **Bandbreedte:** Een initiatief dat hulpverleners ondersteunt in het online werken en blended care hulpverlening, door het delen van goede praktijken, inspirerende verhalen en opleidingen.
* **Kennisbank Agentschap Opgroeien:** Het expertisecentrum van het Agentschap Opgroeien dat kennis en inzichten verzamelt en deelt met beleidsmedewerkers, professionals en partners.
* **Kind en Gezin:** Het aanspreekpunt voor (aanstaande) ouders met kinderen van 0 tot 3 jaar, gericht op preventieve zorg, opvoedingsondersteuning en de opvolging van groei en ontwikkeling.
* **Kinderrechtencommissariaat:** Een onafhankelijke instantie opgericht door het Vlaams Parlement die toeziet op de naleving en toepassing van kinderrechten in Vlaanderen.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Biedt gratis en vertrouwelijke hulp aan leerlingen, hun netwerk en scholen rond thema's als preventieve gezondheidszorg, psychosociaal functioneren, leren en studeren, en onderwijsloopbaanbegeleiding.
* **JAC (Jongeren Advies Centrum):** Maakt deel uit van het CAW en richt zich specifiek op jongeren onder de 25 jaar, met hulpvragen rond diverse thema's zoals thuisproblemen, wonen, seksualiteit en financiën.
* **Huis van het Kind:** Biedt diverse diensten aan voor ouders en kinderen, variërend van preventieve gezondheidszorg en opvoedingsondersteuning tot ontmoetingskansen, afhankelijk van de lokale noden.
* **OverKop:** Creëert een brug tussen jeugdhulp en jeugdwerk (jeugdwelzijnswerk) en biedt jongeren van 12 tot 25 jaar een veilige plek om samen te komen, te ontspannen en te praten over eender welk thema.
#### 3.5 Algemene uitdagingen binnen het domein
Enkele significante uitdagingen binnen de integrale jeugdhulp zijn:
* **Kinderarmoede:** De toenemende kansenongelijkheid leidt ertoe dat meer kinderen opgroeien in armoede, met negatieve gevolgen voor diverse levensdomeinen en een verhoogd risico op contact met jeugdhulp.
* **Wachtlijsten:** Lange wachtlijsten bemoeilijken het bieden van de meest aangewezen hulp en leiden soms tot het kiezen van de 'snelst' beschikbare hulp in plaats van de meest geschikte.
* **Complexe problematieken:** De steeds complexere maatschappij en de druk op jongeren resulteren in een toenemende vraag naar hulp voor mentale welzijnsproblemen en complexe hulpvragen, wat de nood aan geïntegreerde zorg onderstreept.
> **Tip:** Begrijp het onderscheid tussen rechtstreeks toegankelijke hulp en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp, en de rol van de intersectorale toegangspoort.
> **Tip:** Wees alert op de "kindreflex", de noodzaak om thema's rond kinderen en ouderschap bespreekbaar te stellen, zelfs als kinderen niet direct zichtbaar zijn. Dit helpt bij het detecteren van verontrustende situaties en het herstellen van veiligheid.
---
# Organisaties en uitdagingen binnen jeugdhulp
Dit topic geeft een overzicht van de diverse organisaties die werkzaam zijn binnen de jeugdhulp en bespreekt algemene uitdagingen zoals kinderarmoede, wachtlijsten en complexe problematieken.
### 4.1 Historiek van de jeugdhulp
De conceptie van 'het kind' als aparte categorie ontstond pas laat in de geschiedenis, rond de zeventiende en achttiende eeuw. Vóór die tijd werden kinderen beschouwd als miniatuurvolwassenen die snel geïntegreerd werden in de maatschappij. De overheid begon steeds meer in te grijpen in opvoedingssituaties, zowel vanuit een behoefte aan controle als om de zorg en veiligheid van kinderen te waarborgen. Dit leidde tot beleidsopties gebaseerd op het concept van 'kinderen in gevaar' en 'kinderen als gevaar'.
Aan het einde van de 19e eeuw, onder invloed van industrialisering, proletarisering en verstedelijking, groeide de bezorgdheid over de precaire leefomstandigheden van kinderen: slechte werkomstandigheden, armoedige huisvesting, ontoereikend voedsel en water droegen bij aan hoge kindersterfte. De overheid kwam tussenbeide met de invoering van de Kinderwetten, waarmee interventies mogelijk werden bij inadequate opvoeding door ouders en preventief kon worden opgetreden tegen delinquent gedrag. Belangrijke wetgeving omvatte:
* Arbeidsverbod voor kinderen
* Invoering van de algemene leerplicht
* Wet op de Kinderbescherming (1912): Deze wet zorgde voor een scheiding van het strafrecht voor volwassenen en kinderen, maakte ingrijpende tussenkomsten in gezinslevens mogelijk en doorbrak het principe van onaantastbaar ouderlijk gezag. Er werden aparte kinderrechtbanken en kinderrechters ingesteld.
* Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (voorloper van Kind & Gezin)
* Kinderbijslagwet (1941)
In 1965 werd de Wet op de Jeugdbescherming ingevoerd, die de jeugdrechtbank de bevoegdheid gaf in te grijpen wanneer de opvoedingssituatie de gezondheid, integriteit of veiligheid van het kind in gevaar bracht. Dit zette de verschuiving van straf naar bescherming en heropvoeding voort. Naast gerechtelijke bescherming (gedwongen hulpverlening) bestaat ook buitengerechtelijke bescherming (vrijwillige jeugdbescherming).
### 4.2 Beleid en kinderrechten
In Vlaanderen valt jeugdhulp onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, dat bestaat uit een departement (beleidsvoorbereiding en -ondersteuning) en zelfstandige agentschappen (beleidsuitvoerende taken). Sinds 2015-2019 wordt gestreefd naar een geïntegreerd jeugd- en kinderrechtenbeleid, getoetst via het JOngeren en Kinderen EffectenRapport (JOKER).
Het Kinderrechtenverdrag, aangenomen in 1989, geldt sinds 1992 in België voor alle minderjarigen. Het verdrag onderscheidt kinderrechten in drie blokken:
* **Recht op voorziening (onderhoud):** Recht op voeding, gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen.
* **Recht op protectie (bescherming):** Bescherming tegen mishandeling, verwaarlozing en uitbuiting.
* **Recht op participatie (inspraak):** Recht om gehoord te worden en deel te nemen aan hulpverlening.
Kinderen en jongeren hebben recht op jeugdhulp en rechten binnen de jeugdhulp, vastgelegd in het decreet rechtspositie van de minderjarige.
### 4.3 Definitie, kenmerken en werking van integrale jeugdhulp
**Definitie:** Integrale jeugdhulpverlening biedt hulp en zorg op maat aan minderjarigen, hun ouders en opvoedingsverantwoordelijken, met flexibiliteit om aan de hulpvraag te voldoen en het welzijn te verhogen, met het doel dat elk kind en elke jongere kansrijk kan opgroeien.
**Kenmerken:** Het Kaderdecreet Vroeg en Nabij benadrukt:
* **Eigen kracht:** Hulpverlening start vanuit de krachten van jongeren en hun omgeving.
* **Participatie:** Kinderen, jongeren en gezinnen worden actief betrokken.
* **Tijdige toegang:** Vlotte toegang tot jeugdhulp voor wie hulp nodig heeft.
* **Preventief en eigen leefwereld:** Inzet op preventie, vroegdetectie en verbinding met de leefwereld (school, buurt).
**Werking:**
* **Brede instap:** Laagdrempelige diensten voor informatie, advies of begeleiding (bv. Kind en Gezin, CAW, CLB).
* **Probleemgebonden hulp:**
* **Rechtstreeks toegankelijke hulp:** Zonder aanvraagprocedure (bv. eerstelijnsdiensten, brede instap, Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg - CGGZ).
* **Niet rechtstreeks toegankelijke hulp:** Vereist aanmelding via de intersectorale toegangspoort; vaak intensieve en ingrijpende hulp (bv. Multifunctionele Centra - MFC, intensieve pleegzorgdiensten).
* **Intersectorale toegangspoort:** Een hulpverlener meldt de jongere aan; de toegangspoort beoordeelt de hulpvraag en maakt een match met het juiste hulpaanbod.
* **Gemandateerde voorziening:** Bij verontrustende situaties waar vrijwillige hulpverlening faalt of niet geaccepteerd wordt (bv. Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling - VK, Ondersteuningscentrum Jeugdzorg - OCJ). Deze voorzieningen bieden informatie, ondersteuning en advies, en kunnen doorverwijzen naar het parket.
* **Gerechtelijke jeugdhulpverlening:** Wanneer vrijwillige hulpverlening faalt en er sprake is van ernstige bezorgdheid, wordt de zaak voorgelegd aan de jeugdrechtbank (enkel via het parket), die beslist over de verdere opvolging. Dit geldt ook voor jongeren die een delict plegen.
**Beroepshouding:** De **kindreflex** stimuleert hulpverleners om bij volwassen cliënten het thema ouderschap bespreekbaar te maken, verontrustende situaties te detecteren en de veiligheid te herstellen.
### 4.4 Organisaties binnen jeugdhulp
* **Agentschap Opgroeien:** Bundelt Kind en Gezin, Jongerenwelzijn en delen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Doel is het realiseren van het recht op kansrijk opgroeien voor alle kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel. Bevordert samenwerking en deelt kennis en expertise.
* **Bandbreedte:** Ondersteunt hulpverleners in blended care hulpverlening (digitale en face-to-face contacten), biedt praktijkvoorbeelden en opleidingen voor online werken.
* **Kennisbank agentschap Opgroeien:** Expertisecentrum dat kennis en inzichten verzamelt en beschikbaar stelt voor professionals, met databanken, tools en ondersteuning bij innovatie.
* **Kind en Gezin:** Aanspreekpunt voor (aanstaande) ouders met kinderen van 0 tot 3 jaar, biedt hulp op maat, volgt groei en ontwikkeling op en voert preventief onderzoek uit. Werkt met multidisciplinaire teams en lokale partners.
* **Kinderrechtencommissariaat:** Onafhankelijke instantie opgericht door het Vlaams Parlement die toeziet op de naleving van kinderrechten in Vlaanderen, bemiddelt, onderzoekt klachten en adviseert beleidsmakers.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Biedt gratis, onafhankelijke hulp aan leerlingen, hun netwerk en scholen voor preventieve gezondheidszorg, psychosociaal functioneren, leren en studeren, en onderwijsloopbaanbegeleiding.
* **JAC (JongerenAdviesCentrum):** Onderdeel van het CAW, specifiek gericht op jongeren tot 25 jaar, biedt ondersteuning bij diverse thema's zoals thuisproblemen, alleen wonen, seksualiteit en financiële moeilijkheden.
* **Huis van het Kind:** Biedt diverse diensten aan voor ouders en kinderen, afhankelijk van de locatie. Minimaal omvat dit preventieve gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en ontmoeting. Vaak is een consultatiebureau aangesloten en werken andere organisaties mee.
* **Overkop:** Bruggen bouwen tussen jeugdhulp en jeugdwerk (jeugdwelzijnswerk). OverKop huizen bieden een veilige plek voor jongeren van 12 tot 25 jaar om te ontspannen, vrienden te ontmoeten en te praten.
### 4.5 Algemene uitdagingen binnen het domein
* **Kinderarmoede:** Volgens de meest recente cijfers leeft één op de zeven kinderen in België in armoede. Armoede heeft een impact op gezondheid, woonomstandigheden, werk, opleiding en opvoeding. Kinderen in armoede hebben significant meer kans om in contact te komen met jeugdhulp (vier keer zoveel kans in 2017 onderzoek).
* **Wachtlijsten:** Lange wachtlijsten in de jeugdhulp dwingen professionals soms om te kiezen voor de snelst beschikbare hulp in plaats van de meest aangewezen hulp.
* **Complexe problematieken:** De toenemende druk op kinderen en jongeren, samen met de complexere maatschappij, leidt tot mentale welzijnsproblemen. Er is een groeiende nood aan geïntegreerde zorg en ondersteuning over verschillende domeinen heen. Kinderen en jongeren in geblokkeerde ontwikkelingstrajecten signaleren de nood aan verbetering in het realiseren van het recht op kansrijk opgroeien.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Jeugdhulp | Een systeem van interventies dat gericht is op kinderen en jongeren tot een bepaalde leeftijdsgrens (vaak 21/25 jaar) en hun context, met als doel het verhogen van hun welzijn en het realiseren van hun recht op kansrijk opgroeien. |
| Kinderrechtenverdrag | Een internationaal verdrag aangenomen door de Verenigde Naties op 20 november 1989, dat de rechten van kinderen onder de 18 jaar vastlegt en dat in België sinds begin 1992 van kracht is. |
| Provisie (recht op) | Het recht van kinderen op basisvoorzieningen zoals voeding, gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen om hun basisbehoeften te vervullen en ontwikkeling te stimuleren. |
| Protectie (recht op) | Het recht van kinderen op bescherming tegen mishandeling, verwaarlozing, uitbuiting en alle vormen van schade die hun fysieke, mentale of emotionele welzijn bedreigen. |
| Participatie (recht op) | Het recht van kinderen om gehoord te worden, hun mening te uiten en actief deel te nemen aan beslissingen die hen aangaan, met name binnen de hulpverlening. |
| Integrale jeugdhulpverlening | Een benadering binnen de jeugdhulp die hulp en zorg op maat biedt aan minderjarigen, hun ouders en opvoedingsverantwoordelijken, met flexibiliteit om aan te sluiten bij de hulpvraag. |
| Eigen kracht | Een principe binnen de jeugdhulpverlening waarbij de hulpverlening vertrekt vanuit de bestaande krachten en mogelijkheden van jongeren en hun omgeving, in plaats van enkel te focussen op de problemen. |
| Participatie | Het principe waarbij kinderen, jongeren en hun gezinnen actief betrokken worden bij het formuleren van hulpvragen en het nemen van beslissingen die hen aangaan, wat leidt tot meer draagvlak en effectiviteit. |
| Tijdige toegang | De garantie dat personen met een hulpvraag vlot de weg vinden naar de jeugdhulp en dat ingrijpende hulp tijdig wordt aangeboden aan wie dit nodig heeft. |
| Preventief | Maatregelen die erop gericht zijn om problemen of ongewenste situaties te voorkomen voordat ze zich voordoen, zoals vroegdetectie en interventie. |
| Brede instap | Laagdrempelige diensten binnen de jeugdhulp waar men terecht kan voor informatie, advies of begeleiding, zoals Kind en Gezin, CAW, en CLB. |
| Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening | Hulpverlening waar men zonder aanvraagprocedure direct terecht kan, zoals eerstelijnsdiensten (huisarts, OCMW) en de brede instapdiensten. |
| Niet rechtstreeks toegankelijke hulpverlening | Gespecialiseerde en vaak intensieve hulpverlening waarvoor een aanmelding via een procedure (zoals de intersectorale toegangspoort) nodig is. |
| Intersectorale toegangspoort | Een mechanisme binnen de jeugdhulp dat de vraag en het aanbod van hulp coördineert en de meest geschikte match maakt tussen de hulpvraag van een jongere en een hulpverleningsorganisatie. |
| Gemandeerde voorziening | Een organisatie met een wettelijke opdracht om tussen te komen in verontrustende situaties, zoals het Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling (VK) en het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ). |
| Gerechtelijke jeugdhulpverlening | Hulpverlening die plaatsvindt na doorverwijzing naar de jeugdrechtbank, wanneer vrijwillige hulpverlening niet volstaat of wanneer er sprake is van delictpleging door minderjarigen. |
| Kindreflex | De reflexmatige houding bij hulpverleners om het thema kinderen en ouderschap bespreekbaar te stellen, ook als de kinderen niet direct zichtbaar zijn, met als doel verontrustende situaties te detecteren en veiligheid te herstellen. |
| Kinderarmoede | Een sociaal probleem waarbij kinderen opgroeien in een omgeving met beperkte financiële middelen, wat hun kansen op het gebied van wonen, onderwijs, gezondheid en sociale participatie negatief beïnvloedt. |
| Wachtlijsten | De periode die men moet overbruggen voordat men toegang krijgt tot de benodigde hulpverlening, wat een significant probleem kan zijn binnen de jeugdhulp. |
| Complexe problematieken | Problemen die meerdere domeinen van het leven van een kind of jongere raken, vaak met een combinatie van psychische, sociale of ontwikkelingsgerelateerde aspecten, die specifieke en geïntegreerde hulp vereisen. |
Cover
Les 5 en 6 - Baby geboren, op een roze wolk.pptx
Summary
# Integrale jeugdhulp: toegang en organisatie
Hier is een gedetailleerd studieoverzicht van "Integrale jeugdhulp: toegang en organisatie".
## 1. Integrale jeugdhulp: toegang en organisatie
Dit onderwerp beschrijft de verschillende niveaus en toegangspoorten tot jeugdhulp in Vlaanderen, inclusief brede instap, probleemgebonden hulp en gespecialiseerde jeugdhulp, alsook de rol van de intersectorale toegangspoort.
### 1.1 Inleiding tot integrale jeugdhulp
Voor veel vragen, noden of problemen rond opgroeien en opvoeden doen mensen vaak een beroep op hun informele netwerk. Wanneer dit niet volstaat, is professionele hulp nodig. Integrale jeugdhulp, ingevoerd sinds 2014, beoogt ervoor te zorgen dat elke minderjarige die ondersteuning nodig heeft, zo snel mogelijk de juiste hulp krijgt door samenwerking over verschillende sectoren heen.
### 1.2 Waar kan men terecht voor jeugdhulp?
De jeugdhulp in Vlaanderen is opgedeeld in verschillende niveustrajecten:
#### 1.2.1 Brede instap
Dit zijn laagdrempelige diensten waar men direct terecht kan voor informatie of advies. Ze zoeken samen met het kind, de jongere en de ouders uit wat er aan de hand is en kiezen een passende oplossing.
* **Voorbeelden van brede instap:**
* Inloopteams (onderdeel van het Huis van het Kind)
* Consultatiebureau Kind en Gezin
* Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB)
* Centrum voor algemeen welzijnswerk (CAW), specifiek het Jongerenaanbod (JAC)
De doelstellingen van de brede instap omvatten het versterken van ontwikkelingskansen van kinderen, het versterken van de vaardigheden en draagkracht van opvoedingsverantwoordelijken, het verminderen van spanningen en draaglast, het versterken van het sociale netwerk en het bijdragen aan structurele oplossingen zoals armoedebestrijding.
#### 1.2.2 Probleemgebonden hulp
Dit zijn diensten die ook rechtstreeks toegankelijk zijn en werken rond heel specifieke problemen of noden.
* **Voorbeelden van probleemgebonden hulp:**
* Centra voor leerlingenbegeleiding (CLB)
* Centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG)
* Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG)
* Organisaties voor bijzondere jeugdzorg (OVBJ)
#### 1.2.3 Jeugdhulp binnen opgroeien
Deze diensten ondersteunen kinderen, jongeren en gezinnen die (tijdelijk) kwetsbaar zijn in hun opgroeien en bieden meer gespecialiseerde hulp indien de brede instap en probleemgebonden hulp onvoldoende zijn, of wanneer er sprake is van ernstige of langdurige problemen.
* **Voorbeelden van jeugdhulp binnen opgroeien:**
* Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ)
* Vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK)
* Sociale dienst van een jeugdrechtbank (SDJ)
* Gemeenschapsinstellingen
### 1.3 Toegang tot jeugdhulp: Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) versus Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (N-RTH)
Er is een belangrijk onderscheid tussen hulp die men direct kan inschakelen en hulp waarvoor een specifieke procedure nodig is.
#### 1.3.1 Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH)
Dit omvat de eerste lijn (huisarts, OCMW) en diensten die behoren tot de brede instap en probleemgebonden hulp. Men kan hier rechtstreeks naartoe zonder tussenkomst van een specifieke poort.
#### 1.3.2 Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (N-RTH)
Dit zijn ingrijpende en gespecialiseerde vormen van hulpverlening, zoals residentiële opvang in een voorziening, pleegzorg, of intensieve ambulante begeleiding die verder gaat dan de eerste lijn. Deze hulp kan enkel ingezet worden met het akkoord en de tussenkomst van de intersectorale toegangspoort (ITP). De aanvraag bij de ITP verloopt altijd via een hulpverlener. Dit geldt voor alle kinderen en jongeren met (vermoedens van) handicap of ernstige ondersteuningsnoden die een intensief en ingrijpend hulpaanbod vragen.
### 1.4 Werking van de intersectorale toegangspoort (ITP)
De ITP is de centrale poort voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
* **Stap 1: Aanvraag indienen**
* Elke jeugdhulpverlener (bv. CLB, JAC, CGG) kan, in overleg met de jongere en zijn ouders, een aanvraag indienen bij de ITP.
* Het aanmelddocument, dat de hulpvraag en de situatie van de jongere beschrijft, wordt ingevuld en ingediend.
* **Stap 2: Dossierbehandeling**
* Het dossier komt eerst terecht bij het **team indicatiestelling**. Hier buigt een dossierbeheerder zich over de aanvraag en bepaalt welke vorm van jeugdhulp het meest geschikt is.
* Vervolgens komt het dossier bij het **team jeugdhulpregie**. Een jeugdhulpregisseur zoekt uit wie de hulpverlening effectief kan bieden en werkt een voorstel uit. Vaak leidt dit tot een wachtlijst.
* **Stap 3: Opstart van de hulpverlening**
* Zodra er plaats vrijkomt, wordt de hulpverlening opgestart. De teams van de toegangspoort volgen de hulpverlening nadien niet verder op.
### 1.5 Beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG)
Dit beleidsdomein is cruciaal voor de jeugdhulp in Vlaanderen.
#### 1.5.1 Agentschap Opgroeien: missie en werking
* **Missie:** Opgroeien helpt het recht op kansrijk opgroeien te realiseren voor elk kind en elke jongere in Vlaanderen en Brussel.
* **Werking:** De kernactiviteiten van Agentschap Opgroeien omvatten:
* Kind en Gezin
* Jeugdhulp
* Adoptie
* Groeipakket
* Partners en voorzieningen
#### 1.5.2 Kind en Gezin
Kind en Gezin is het aanspreekpunt voor alle (aanstaande) ouders en jonge kinderen in Vlaanderen en Brussel. Zij bieden psycho-pedagogische, sociale en medisch-preventieve zorg.
* **Lokale teams:** Verspreid over Vlaanderen en Brussel bieden 57 lokale teams van Kind en Gezin zorg op maat voor kinderen, ouders en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben. Deze multidisciplinaire teams zijn samengesteld uit een verpleegkundige, gezinsondersteuner, maatschappelijk werker en psychopedagoog en ondersteunen vanaf de zwangerschap tot de leeftijd van 3 jaar, en soms langer.
* **Ondersteuning na 3 jaar:** Kind en Gezin blijft ook voor oudere kinderen en jongeren in moeilijke situaties een aanspreekpunt voor hulp en ondersteuning.
#### 1.5.3 Jeugdhulp
Jeugdhulp is toegankelijk via laagdrempelige/rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (eerstelijnsdiensten, brede instap, probleemgebonden hulp) of via doorverwijzing van de ITP of jeugdrechtbank naar niet-rechtstreeks toegankelijke hulp.
* **Private voorzieningen jeugdhulp:** Dit zijn organisaties die de uitvoering van het jeugdhulpbeleid verzorgen.
* **Organisaties voor bijzondere jeugdzorg (OVBJ):** Bieden diverse vormen van jeugdhulp zoals contextbegeleiding, dagbegeleiding, residentieel verblijf en crisisopvang.
* **GES+ voorzieningen:** Bieden aangepaste opvang aan jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen, na de nodige diagnostiek en bij specifieke gedragskenmerken (bv. ernstige agressie, automutilatie, seksueel grensoverschrijdend gedrag).
* **Onthaal-, observatie- en oriëntatiecentra (OOOC):** Onderzoeken welke hulp het best past bij jongeren uit gezinnen waar de opvoeding moeilijk loopt. Ze bieden kortdurende oriëntatie, meer langdurige observatie, en formuleren adviezen voor verdere hulpverlening. Een OOOC-traject kan residentieel, ambulant of mobiel verlopen.
* **Naadloze flexibele trajecten (NAFT):** Gericht op het tegengaan van schooluitval door positieve begeleiding van leerlingen bij wie schooluitval dreigt en ondersteuning van onderwijsinstellingen.
* **Crisishulp aan huis (CAH):** Biedt kortdurende, intensieve, ambulante en mobiele crisishulpverlening aan gezinnen in een perspectiefloze opvoedingssituatie om uithuisplaatsing te vermijden.
* Andere voorzieningen zoals OBC (observatie- en behandelcentrum), COS (centrum voor ontwikkelingsstoornissen), CIG (centrum integrale gezinszorg).
* **Gemandateerde voorzieningen:** Diensten die beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening.
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Onderzoekt of de overheid moet tussenkomen in verontrustende situaties waar vrijwillige hulp moeilijk loopt. Ze geven consult aan hulpverleners, onderzoeken de situatie, bekijken welke hulp nodig is, en verwijzen zo nodig door naar de jeugdrechter.
* **Vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK):** Is het aanspreekpunt voor alle mogelijke situaties van geweld op kinderen. Ze onderzoeken meldingen van kindermishandeling, verstrekken hulp aan slachtoffers en hun gezin, organiseren sensibiliseringsopdrachten, en co-organiseren de professionele hulplijn 1712 en de chat-lijn nupraatikerover.be.
* **Sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ):** Staat de jeugdrechter bij in gerechtelijke hulpverlening. Enkel toegankelijk via gerechtelijke weg.
* **Opdrachten:** Uitvoeren van maatschappelijke onderzoeken voor de jeugdrechter, formuleren van voorstellen voor jeugdhulp, en zorgen voor de uitvoering van opgelegde maatregelen.
* **Beslissingen jeugdrechter:** Kan een plan voor het gezin opleggen, voorwaarden vastleggen, thuisbegeleiding toekennen, tijdelijk verblijf elders organiseren, of een gemeenschapsdienst, leerproject of plaatsing in een gemeenschapsinstelling bevelen.
* **Gemeenschapsinstellingen:** Bieden een geïndividualiseerd forensisch traject voor minderjarige delictplegers, met als doel re-integratie in de samenleving. Het aanbod is exclusief gesloten. Er is ook een afdeling voor herstelgerichte time-out voor jongeren in een verontrustende opvoedingssituatie binnen een gerechtelijke maatregel.
#### 1.5.4 Groeipakket
Het Groeipakket vervangt de kinderbijslag en is een instrument in de strijd tegen kinderarmoede. Het bestaat uit gezinsbijslagen en financiële tegemoetkomingen, zoals het startbedrag, de schoolbonus en het basisbedrag. De hoogte van het pakket is afhankelijk van de gezinssituatie.
#### 1.5.5 Adoptie
Het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) volgt adoptieprocedures op en zorgt ervoor dat dossiers van kandidaat-adoptieouders bij de bevoegde autoriteiten terechtkomen.
#### 1.5.6 Opgroeien – partners en voorzieningen
Opgroeien ondersteunt diverse dienst- en hulpverlening en is verantwoordelijk voor de vergunning, erkenning en subsidiëring van partners en voorzieningen.
* **Huizen van het Kind:** Organisaties die samenwerken om gezinnen dicht bij hun leefwereld te ondersteunen met preventieve gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en ontmoetingsmogelijkheden.
* **Centra voor Kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG):** Bieden hulp aan gezinnen met kinderen van 0 tot 12 jaar die een opvoedingsvraag stellen. Het aanbod omvat tijdelijke hulpverlening (mobiel, ambulant, crisisopvang, korte residentiële opvang - vrijwillig en rechtstreeks toegankelijk) en langdurige residentiële opvang (niet rechtstreeks toegankelijk, verloopt via ITP).
#### 1.5.7 Kinderopvang
Kinderopvang biedt professionele opvoeding, ontwikkeling en verzorging aan baby's en peuters buiten de gezinswoning. De lokale besturen zorgen voor voldoende betaalbare, kwaliteitsvolle en toegankelijke kinderopvang. Kinderopvang heeft een economische, pedagogische en sociale functie.
### 1.6 Beleidsdomein Onderwijs en Vorming
Dit domein omvat diensten die de leerling en het onderwijs ondersteunen.
#### 1.6.1 Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB)
Elke erkende school werkt samen met een CLB. CLB's bieden gratis hulp bij vragen over:
* **Psychosociaal functioneren:** Welzijn van de leerling in de groep en op school.
* **Leren en studeren:** Volgen van de leerstof, leermoeilijkheden.
* **Preventieve gezondheidszorg:** Gezondheid, gehoor en zicht van de leerling.
* **Begeleiding van onderwijsloopbaan:** Overstap naar lager/secundair onderwijs, interesses en talenten van de leerling.
CLB's zijn onafhankelijk van de school en garanderen discretie. Ze werken vraaggestuurd, tenzij bij problematische afwezigheden of deelname aan een systematisch contact. Een CLB kan ook doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp wanneer nodig. Het beroepsgeheim van CLB-medewerkers is sterker dan het ambtsgeheim van schoolpersoneel.
---
# Beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) en Agentschap Opgroeien
Dit deel van de studiehandleiding verschaft een gedetailleerd overzicht van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) in Vlaanderen en Brussel, met een specifieke focus op het Agentschap Opgroeien en de diverse diensten die het omvat.
## 2. Beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin (WVG) en agentschap opgroeien
### 2.1 Agentschap opgroeien
#### 2.1.1 Missie van Agentschap Opgroeien
De kerndoelstelling van Agentschap Opgroeien is het realiseren van het recht op kansrijke opgroeiing voor elk kind en elke jongere in Vlaanderen en Brussel. Dit beleid streeft ernaar om alle minderjarigen die ondersteuning nodig hebben, zo snel mogelijk de juiste hulp te bieden.
#### 2.1.2 Werking van Agentschap Opgroeien
De werking van het Agentschap Opgroeien omvat verschillende pijlers: Kind en Gezin, Jeugdhulp, Adoptie, het Groeipakket, en partnerschappen met diverse voorzieningen.
##### 2.1.2.1 Kind en Gezin
Kind en Gezin fungeert als het centrale aanspreekpunt voor alle (aanstaande) ouders en jonge kinderen in Vlaanderen en Brussel. De organisatie werkt met 57 lokale teams die verspreid zijn over Vlaanderen en Brussel. Deze teams bieden psychosociale, sociale en medisch-preventieve zorg. Hun dienstverlening richt zich op het bieden van zorg op maat aan kinderen, ouders en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben, vanaf de zwangerschap tot de leeftijd van drie jaar. Dit aanbod is gratis. Na de leeftijd van drie jaar blijven de lokale teams gezinnen ondersteunen waar nodig. Jaarlijks worden ongeveer 180.000 gezinnen ondersteund.
> **Tip:** Kind en Gezin biedt niet alleen zorg rond kinderbijslag, maar ook breder preventief en ondersteunend werk voor gezinnen met jonge kinderen.
##### 2.1.2.2 Jeugdhulp
Jeugdhulp richt zich op kinderen, jongeren en gezinnen die (tijdelijk) kwetsbaar zijn in hun opgroei- en opvoedingssituatie. De toegang tot jeugdhulp kan op verschillende manieren gebeuren:
* **Laagdrempelige jeugdhulp (rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp - RTH):** Dit omvat diensten waar men zonder verwijzing terechtkan.
* **Eerstelijnsdiensten:** Zoals huisartsen en OCMW's.
* **Brede Instap:** Diensten zoals Kind en Gezin, CLB's en JAC (Jongerenaanbod CAW). Deze diensten zoeken samen met het kind, de jongere en ouders naar passende oplossingen. Ze versterken ontwikkelingskansen, verhogen de draagkracht van opvoeders, verminderen draaglast en versterken het sociale netwerk.
* **Probleemgebonden hulp:** Gespecialiseerde diensten zoals centra voor leerlingenbegeleiding (CLB), centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG), centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG) en organisaties voor bijzondere jeugdzorg (OVBJ).
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (N-RTH):** Dit zijn meer ingrijpende en gespecialiseerde vormen van hulpverlening. Deze hulp kan enkel ingezet worden met het akkoord en de tussenkomst van de Intersectorale Toegangspoort (ITP). Aanvragen bij de ITP verlopen uitsluitend via een hulpverlener en zijn bedoeld voor kinderen en jongeren met (vermoedens van) handicaps of ondersteuningsnoden die intensieve hulp vragen.
**Werking van de Intersectorale Toegangspoort (ITP):**
1. **Indiening aanvraag:** Elke jeugdhulpverlener, in overleg met de jongere en ouders, vult een aanmelddocument in dat de hulpvraag en de situatie beschrijft. Dit document wordt ingediend bij de toegangspoort.
2. **Dossierbehandeling:** Het dossier passeert eerst bij het team indicatiestelling, waar bepaald wordt welke jeugdhulp het meest geschikt is. Vervolgens gaat het dossier naar het team jeugdhulpregie, waar een jeugdhulpregisseur de effectieve hulpverlening uitschrijft en een voorstel uitwerkt. Vaak ontstaan hier wachtlijsten.
3. **Opstart hulpverlening:** Zodra er plaats vrijkomt, start de hulpverlening. De toegangspoort volgt de hulpverlening niet verder op.
##### 2.1.2.2 Jeugdhulp: Organisaties en Voorzieningen
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen private en gemandateerde voorzieningen binnen de jeugdhulp.
**Private voorzieningen jeugdhulp:** Dit zijn organisaties die ingeschakeld worden voor de uitvoering van het jeugdhulpbeleid.
* **Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ):** Bieden diverse vormen van jeugdhulp, waaronder contextbegeleiding, dagbegeleiding, residentieel verblijf en crisisopvang.
* **GES+ voorzieningen:** Bieden aangepaste opvang aan jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen, mits aan specifieke diagnostische en gedragskenmerken voldaan wordt.
* **Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC):** Onderzoeken welke hulp het best past voor jongeren uit gezinnen met opvoedingsmoeilijkheden. Dit kan residentieel, ambulant of mobiel gebeuren en resulteert in een advies over verdere hulpverlening. OOOC's vallen onder de niet-rechtstreeks toegankelijke hulp.
* **Naadloze Flexibele Trajecten (NAFT):** Gericht op het tegengaan van schooluitval door positieve begeleiding van leerlingen die dreigen uit te vallen en ondersteuning aan onderwijsinstellingen.
* **Crisishulp aan Huis (CAH):** Biedt kortdurende, intensieve, ambulante en mobiele crisishulp aan gezinnen om uithuisplaatsing te vermijden.
* **OBC (Observatie- en Behandelcentrum), COS (Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen), CIG (Centrum Integrale Gezinszorg):** Diverse voorzieningen met specifieke focus.
**Gemandateerde voorzieningen:** Deze diensten beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening.
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Onderzoekt of de overheid moet tussenkomen in verontrustende situaties waar vrijwillige hulp moeilijk loopt. Het OCJ onderzoekt de situatie, volgt bestaande hulp op, en kan doorverwijzen naar de jeugdrechter indien nodig. Het OCJ heeft ook een consultfunctie voor hulpverleners.
* **Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK):** Is het aanspreekpunt voor alle situaties van geweld op kinderen. Het detecteert, bespreekbaar maakt en voorkomt kindermishandeling. VK's onderzoeken meldingen, verstrekken gepaste hulp aan slachtoffers en hun gezin, organiseren sensibiliseringsacties, en ondersteunen jeugdhulpaanbieders. Ze organiseren ook de professionele hulplijn 1712 en de chat-lijn nupraatikerover.be. Hoewel VK's niet tot het Agentschap Opgroeien behoren, worden ze wel gesubsidieerd en werken ze nauw samen.
* **Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SDJ):** Verleent gerechtelijke hulpverlening die door een jeugdrechter wordt opgelegd. De SDJ voert maatschappelijk onderzoeken uit, formuleert voorstellen aan de jeugdrechter en zorgt voor de uitvoering van de opgelegde maatregelen. Dit kan gebeuren bij jeugddelicten, problematische opvoedingssituaties waar vrijwillige hulp niet lukt, of acute crisissituaties. De jeugdrechter kan diverse maatregelen opleggen, zoals thuisbegeleiding, plaatsing in een ander gezin of verblijf in de jeugdhulp, of bij jeugddelicten gemeenschapsdiensten of plaatsing in een gemeenschapsinstelling.
* **Gemeenschapsinstellingen:** Bieden een geïndividualiseerd forensisch traject voor minderjarige (vermoedelijke) delictplegers, met als doel re-integratie in de samenleving. Er is een aanbod voor gesloten opvang en een apart aanbod voor herstelgerichte time-out voor jongeren in verontrustende opvoedingssituaties binnen een gerechtelijke maatregel.
##### 2.1.2.3 Groeipakket
Elk kind dat in Vlaanderen woont, ontvangt een Groeipakket. Dit is een belangrijk instrument in de strijd tegen kinderarmoede en bestaat uit gezinsbijslagen en andere financiële tegemoetkomingen ter ondersteuning van de opvoeding. Voorbeelden zijn het startbedrag (bij geboorte of adoptie), de schoolbonus (bij de start van het schooljaar) en het basisbedrag (maandelijks). Een sociale toeslag kan toegekend worden wanneer gezinnen met hun inkomen moeilijk de opvoedingskosten kunnen dragen. Het Groeipakket is op maat van elk kind en gezin; het ontvangen bedrag hangt af van de individuele situatie.
##### 2.1.2.4 Adoptie
Het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) werkt aan een kwalitatief adoptiebeleid met respect voor de rechten en belangen van alle betrokken kinderen. De opdrachten van het VCA omvatten het opvolgen van adoptieprocedures van kandidaat-adoptieouders en het zorgen dat dossiers bij bevoegde autoriteiten terechtkomen.
##### 2.1.2.5 Opgroeien – Partners en Voorzieningen
Agentschap Opgroeien ondersteunt lokale en bovenlokale dienst- en hulpverlening op het vlak van Kind en Gezin, Jeugdhulp, Groeipakket, Adoptie en Kinderopvang. Daarnaast is het agentschap verantwoordelijk voor de vergunning, erkenning, subsidiëring en het beleid van partners en voorzieningen.
* **Huizen van het Kind:** Hier werken organisaties samen om gezinnen zo dicht mogelijk bij hun leefwereld te ondersteunen. Aanstaande ouders, gezinnen, kinderen en jongeren kunnen er terecht voor informatie en ondersteuning rond opgroeien en opvoeden. Het aanbod kan preventieve gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en ontmoetingsinitiatieven omvatten. Deze centra zijn zeer laagdrempelig.
* **Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG):** Deze centra richten zich op gezinnen met kinderen van 0 tot 12 jaar (basisonderwijs) die een opvoedingsvraag hebben en waar een tijdelijk hulpaanbod perspectief biedt op verandering. Het aanbod omvat tijdelijke hulpverlening door mobiele en ambulante begeleiding, crisisopvang en korte residentiële opvang (vrijwillig en rechtstreeks toegankelijk). Langdurige residentiële opvang is niet-rechtstreeks toegankelijk en verloopt via de ITP. Er zijn 21 CKG's verspreid over Vlaanderen.
##### 2.1.2.6 Kinderopvang
Kinderopvang definieert zich als het beroepsmatig en tegen betaling opvoeden, bijdragen aan de ontwikkeling en verzorgen van baby's en peuters buiten de gezinswoning. Dit geldt voor kinderen tot ze naar de kleuterschool gaan, inclusief kinderen met specifieke zorgbehoeftes. De kinderopvang heeft drie maatschappelijke functies:
* **Economische functie:** Ouders kunnen werken, studeren of solliciteren.
* **Pedagogische functie:** Naast verzorging en geborgenheid, stimuleert kinderopvang de ontwikkeling van jonge kinderen.
* **Sociale functie:** Kinderopvang kan de uitsluiting van kansengroepen tegengaan en integratie bevorderen. Kwalitatieve kinderopvang biedt kansen aan kinderen in armoede.
Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor voldoende betaalbare, kwaliteitsvolle en toegankelijke kinderopvang. Ouders kunnen hiervoor terecht bij het Lokaal Loket Kinderopvang.
### 2.2 Beleidsdomein Onderwijs en Vorming
#### 2.2.1 Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
Elke erkende school in Vlaanderen werkt samen met een CLB. CLB's bieden ondersteuning bij vragen over:
* **Psychosociaal functioneren:** Het welzijn van het kind op school en in de groep.
* **Leren en studeren:** Leermoeilijkheden en schoolse aanpassingen.
* **Preventieve gezondheidszorg:** Gezondheid, zicht en gehoor van het kind.
* **Begeleiding van onderwijsloopbaan:** Schoolkeuze, interesses en talenten van het kind.
De dienstverlening van het CLB is gratis en vraaggestuurd, op initiatief van de leerling, ouders of school. In twee specifieke gevallen kan de begeleiding niet geweigerd worden: bij problematische afwezigheden en bij deelname aan systematisch contact.
Het CLB werkt onafhankelijk van de school en garandeert een onbevangen houding. Informatie wordt vertrouwelijk behandeld en deelname aan het CLB gebeurt discreet ten opzichte van de school. In tegenstelling tot interne leerlingenbegeleiders van scholen, hebben CLB-medewerkers een beroepsgeheim en zwijgrecht.
---
# Gespecialiseerde voorzieningen binnen jeugdhulp
Dit gedeelte van de studiehandleiding behandelt de gespecialiseerde voorzieningen binnen de jeugdhulp, met specifieke aandacht voor hun taken, bevoegdheden en rol in het bredere jeugdhulplandschap.
## 3 Gespecialiseerde voorzieningen binnen jeugdhulp
De integrale jeugdhulp omvat verschillende diensten en voorzieningen die zich richten op specifieke noden en problemen van kinderen, jongeren en gezinnen. Naast de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) bestaan er ook niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (N-RTH) vormen, die ingrijpender en gespecialiseerder zijn en enkel via de intersectorale toegangspoort (ITP) toegankelijk zijn.
### 3.1 Private voorzieningen jeugdhulp
Dit zijn organisaties die, in opdracht van het Agentschap Opgroeien, jeugdhulpverlening uitvoeren. Ze bieden een breed scala aan diensten, waaronder:
* **Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ):** Bieden diverse vormen van jeugdhulp, zoals contextbegeleiding, dagbegeleiding in groep en residentieel verblijf, inclusief kortdurende crisisopvang.
* **GES+ voorzieningen:** Bieden aangepaste opvang aan jongeren met ernstige gedrags- en emotionele problemen, mits aan specifieke diagnostische en gedragskenmerken voldaan wordt.
* **Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC):** Voeren diagnostisch onderzoek uit om de best passende hulp voor jongeren uit gezinnen met opvoedingsmoeilijkheden te bepalen. Dit kan residentieel, ambulant of mobiel verlopen en resulteert in een advies voor verdere hulpverlening. OOOC's bieden zowel kortdurende oriëntatie als langdurigere observatie.
* **Naadloze Flexibele Trajecten (NAFT):** Gericht op het voorkomen van schooluitval en vroegtijdig schoolverlaten in het secundair onderwijs. NAFT-trajecten omvatten begeleiding van leerlingen, klasgroepen, leerkrachten, teams en scholen, vaak na aanmelding via een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB).
* **Crisishulp aan huis (CAH):** Biedt kortdurende, intensieve, ambulante en mobiele crisishulpverlening om uithuisplaatsing te voorkomen en gezinnen weer perspectief te bieden.
* **Andere voorzieningen:** Zoals observatie- en behandelcentra (OBC), centra voor ontwikkelingsstoornissen (COS) en centra voor integrale gezinszorg (CIG).
### 3.2 Gemandateerde voorzieningen
Gemandateerde voorzieningen zijn diensten die beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening. In Vlaanderen zijn er twee van dergelijke voorzieningen:
#### 3.2.1 Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ)
Het OCJ komt tussenbeide voor kinderen, jongeren en ouders in verontrustende situaties waarin vrijwillige hulpverlening moeilijk of onmogelijk blijkt. Dit kan gaan om bedreigde ontwikkelingskansen (bv. schoolverzuim) of aantasting van de integriteit (psychisch, fysiek of seksueel). Het OCJ heeft vier hoofdtaken:
* **Consultfunctie:** Biedt advies aan andere hulpverleners die vastlopen in een situatie van (vermoedelijke) verontrusting. Consultvragen kunnen anoniem gesteld worden en leiden enkel tot een aanmelding indien de consultvrager hiertoe beslist.
* **Onderzoek naar maatschappelijke noodzaak:** Onderzoekt of overheidsinterventie noodzakelijk is in een specifieke situatie. Dit gebeurt in overleg met het kind/de jongere, het gezin en het netwerk, en beoogt een zo breed mogelijk beeld te vormen van de situatie, inclusief de krachten van het gezin.
* **Organiseren van hulp:** Indien de maatschappelijke noodzaak wordt vastgesteld, organiseert het OCJ de nodige hulpverlening. Dit kan variëren van vrijwillige hulp tot, indien nodig, het inzetten van gedwongen hulpverlening.
* **Verwijzing naar de jeugdrechter:** Indien de situatie dit vereist, kan het OCJ doorverwijzen naar de jeugdrechter.
#### 3.2.2 Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK)
Het VK is het aanspreekpunt voor alle vormen van geweld op kinderen. Het hoofddoel is kindermishandeling te detecteren, bespreekbaar te maken en te voorkomen. De opdrachten van het VK omvatten:
* **Meldingen onderzoeken:** Onderzoekt meldingen en vermoedens van kindermishandeling.
* **Hulpverlening bieden:** Verstrekt gepaste jeugdhulp aan slachtoffers van kindermishandeling en hun gezin. Meldingen kunnen zowel van hulpverleners als van burgers komen, eventueel via het meldpunt 1712.
* **Sensibilisering:** Voert sensibiliseringscampagnes uit.
* **Ondersteuning:** Ondersteunt en begeleidt jeugdhulpaanbieders en voorzieningen bij situaties van kindermishandeling.
* **Organisatie van hulplijnen:** Organiseert mede de professionele hulplijn 1712 en de chatlijn nupraatikerover.be.
#### 3.2.3 Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SDJ)
De SDJ staat de jeugdrechter bij in gerechtelijke hulpverlening, wat inhoudt dat jeugdhulpverlening door de jeugdrechter wordt opgelegd. De SDJ is enkel toegankelijk via gerechtelijke weg. De taken omvatten:
* **Maatschappelijk onderzoek:** Voert onderzoeken uit in opdracht van de jeugdrechter.
* **Formuleren van voorstellen:** Doet voorstellen tot jeugdhulp aan de jeugdrechter.
* **Uitvoering van maatregelen:** Zorgt ervoor dat de door de jeugdrechter opgelegde maatregelen worden uitgevoerd.
Een kind of jongere kan via de SDJ in gedwongen hulpverlening terechtkomen in geval van:
* **Jeugddelict:** Een begane strafbaar feit.
* **Problematische opvoedingssituatie (POS) met weigerachtige houding:** De opvoedingssituatie is problematisch en hulp op vrijwillige basis is niet mogelijk.
* **Acute crisissituatie:** Een dringende interventie is noodzakelijk.
De jeugdrechter kan, afhankelijk van de situatie, verschillende beslissingen nemen, zoals het thuis laten van het kind met een opgemaakt plan, het opleggen van voorwaarden, het toekennen van thuisbegeleiding, tijdelijke uithuisplaatsing of verblijf in de jeugdhulp. Bij jeugddelicten kan de jeugdrechter ook beslissen over gemeenschapsdienst, leerprojecten of plaatsing in een gemeenschapsinstelling.
#### 3.2.4 Gemeenschapsinstellingen
Gemeenschapsinstellingen bieden een geïndividualiseerd forensisch traject voor minderjarige (vermoedelijke) delictplegers, met als doel re-integratie in de samenleving. Het aanbod is exclusief gesloten. Daarnaast bieden sommige gemeenschapsinstellingen ook een aanbod herstelgerichte time-out voor jongeren in een verontrustende opvoedingssituatie die onder een gerechtelijke maatregel vallen. Dit traject duurt twee weken en is sterk gestructureerd, met als doel de dialoog met de betrokken voorziening te hervatten en heroriëntatie te bevorderen.
---
# Beleidsdomein Onderwijs en Vorming: Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
Centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) bieden ondersteuning aan leerlingen, ouders, leraren en directies binnen het onderwijsbeleid, gericht op het welzijn en de ontwikkeling van leerlingen.
### Functies en taken van het CLB
CLB's ondersteunen leerlingen op vier kerndomeinen:
* **Psychosociaal functioneren:**
* Begeleiden van leerlingen bij hoe ze zich voelen in de groep.
* Ondersteunen bij het goed in hun vel zitten en gelukkig zijn op school.
* Signaleren en aanpakken van psychosociale problemen.
* **Leren en studeren:**
* Identificeren van mogelijke leerproblemen.
* Bieden van ondersteuning om leerlingen te helpen volgen in hun onderwijs.
* Adviseren over leerstrategieën en studievaardigheden.
* **Preventieve gezondheidszorg:**
* Monitoren van de algemene gezondheid van leerlingen.
* Uitvoeren van systematische onderzoeken (voorheen medische onderzoeken) om de gezondheid te waarborgen.
* Signaleren van mogelijke problemen met zicht of gehoor.
* **Begeleiding van onderwijsloopbaan:**
* Ondersteunen bij de overstap van lager naar secundair onderwijs.
* Helpen bij het ontdekken van interesses en talenten van leerlingen.
* Adviseren over studiekeuzes en loopbaanmogelijkheden.
### Voor wie en hoe?
* **Doelgroep:** CLB's richten zich tot ouders, leerlingen, leraren en directies.
* **Gratis:** De dienstverlening van CLB's is gratis.
* **Vraaggestuurd:** CLB's werken op vraag van de leerling, ouders of de school.
* **Verplichte deelname:** Leerlingen of ouders kunnen de begeleiding van een CLB niet weigeren in twee specifieke situaties:
* Bij problematische afwezigheden.
* Bij deelname aan een systematisch contact (voorheen medisch onderzoek).
> **Tip:** CLB's bieden ondersteuning op maat door middel van vragenlijsten en tests, en luisteren naar de beleving van de leerling en diens ouders. Ze focussen zowel op wat goed loopt als op wat verbetering behoeft.
### Onafhankelijkheid van het CLB
* **Onafhankelijk van de school:** CLB's werken onafhankelijk van scholen en garanderen een onbevangen houding ten opzichte van elke leerling.
* **Discretie:** Leerlingen en ouders kunnen bij het CLB terecht, ook als ze liever niet hebben dat de school betrokken wordt. Problemen met de school of de aanpak ervan kunnen discreet gemeld worden.
* **Professioneel geheim:** CLB-medewerkers hebben een zwijgrecht en mogen informatie niet zomaar delen. Dit onderscheidt hen van interne leerlingenbegeleiders op school, die onder een ambtsgeheim vallen en informatie moeten delen met hiërarchische meerderen zoals de schooldirecteur.
> **Onderscheid met interne leerlingenbegeleiding:** Hoewel interne leerlingenbegeleiders op school ook het welzijn van leerlingen bevorderen en dicht bij de leerlingen staan, ontbreekt bij hen het professioneel geheim zoals dat bij CLB-medewerkers geldt. CLB's werken vaak aanvullend op de inspanningen van interne leerlingenbegeleiders wanneer meer gespecialiseerde zorg nodig is.
### Traject bij CLB
Wanneer een leerling of ouder met een vraag naar het CLB komt:
1. **Vraagverheldering:** Het CLB stelt vragen, gebruikt eventueel vragenlijsten of tests, en luistert naar de beleving van de leerling en de ouders.
2. **Structurele oplossing:** Samen wordt gezocht naar mogelijke aanpassingen die de leerling kunnen helpen.
3. **Korte begeleiding:** Indien nodig biedt het CLB korte begeleiding aan.
4. **Doorverwijzing:** Indien gespecialiseerde hulp nodig is, begeleidt het CLB het traject om de nodige attesten binnen het onderwijs te verkrijgen of stelt het een andere hulpverlener voor die beter kan helpen, waarbij de weg naar die hulpverlener wordt gewezen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Integrale jeugdhulp | Een systeem dat beoogt elke minderjarige die ondersteuning nodig heeft, zo snel mogelijk de juiste hulp te bieden door samenwerking tussen verschillende sectoren die betrokken zijn bij jeugdhulp. |
| Brede instap | Laagdrempelige diensten waar men direct terecht kan voor informatie, advies of ondersteuning bij opgroeien en opvoeden, zoals inloopteams of opvoedingsondersteuningspunten. |
| Probleemgebonden hulp | Diensten die zich richten op meer specifieke problemen of noden, en die rechtstreeks toegankelijk zijn, zoals centra voor leerlingenbegeleiding, geestelijke gezondheidszorg of kinderzorg. |
| Jeugdhulp binnen opgroeien | Gespecialiseerde diensten die kinderen, jongeren en gezinnen ondersteunen die (tijdelijk) kwetsbaar zijn in hun opgroeien, zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg of Vertrouwenscentra Kindermishandeling. |
| Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) | Hulp die men zonder tussenkomst van een specifieke poort kan aanvragen, zoals de brede instap of probleemgebonden hulp, vaak via eerstelijnsdiensten. |
| Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (N-RTH) | Ingrijpende en gespecialiseerde vormen van hulpverlening, zoals een internaat of pleeggezin, die enkel ingezet kunnen worden met het akkoord van de intersectorale toegangspoort (ITP). |
| Intersectorale toegangspoort (ITP) | Een centrale toegangspunt dat aanvragen voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp beoordeelt en indicaties stelt voor de meest geschikte vorm van hulpverlening. |
| Agentschap Opgroeien | Een Vlaams agentschap dat tot doel heeft het recht op kansrijk opgroeien te realiseren voor elk kind en elke jongere in Vlaanderen en Brussel, en dat zich bezighoudt met kinderopvang, jeugdhulp, adoptie en het groeipakket. |
| Kind en Gezin | Een organisatie die fungeert als aanspreekpunt voor (aanstaande) ouders en jonge kinderen in Vlaanderen en Brussel, en die psycho-pedagogische, sociale en medisch-preventieve zorg biedt via lokale teams. |
| Groeipakket | Een instrument in Vlaanderen dat gezinsbijslagen en andere financiële tegemoetkomingen omvat om gezinnen te ondersteunen in de opvoeding van hun kinderen en de strijd tegen kinderarmoede. |
| Private voorzieningen jeugdhulp | Organisaties die, in opdracht van het Agentschap Opgroeien, jeugdhulp verlenen, zoals organisaties voor bijzondere jeugdzorg (OVBJ), GES+ voorzieningen, Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC) en Naadloze Flexibele Trajecten (NAFT). |
| Gemandateerde voorzieningen | Diensten die beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening, specifiek het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK), die verontrustende situaties onderzoeken. |
| Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) | Een gemandateerde voorziening die kinderen, jongeren en ouders in verontrustende situaties ondersteunt, onderzoekt of de overheid moet tussenkomen, en hulp kan organiseren of doorverwijzen naar de jeugdrechter. |
| Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) | Een aanspreekpunt voor situaties van geweld op kinderen, met opdrachten zoals het onderzoeken van meldingen, het verstrekken van jeugdhulp aan slachtoffers en het organiseren van de professionele hulplijn 1712. |
| Sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ) | Een dienst die de jeugdrechter bijstaat bij gerechtelijke hulpverlening, onderzoeken uitvoert naar maatschappelijke contexten en advies geeft over jeugdhulpmaatregelen. |
| Gemeenschapsinstellingen | Forensische trajecten voor minderjarige (vermoedelijke) delictplegers, gericht op re-integratie in de samenleving, die exclusief gesloten aanbod bieden, met daarnaast een mogelijkheid voor herstelgerichte time-out voor jongeren in verontrustende opvoedingssituaties. |
| Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) | Erkende centra die scholen ondersteunen bij vragen over psychosociaal functioneren, leren, studeren, preventieve gezondheidszorg en onderwijsloopbaanbegeleiding voor leerlingen, ouders en leraren. |
| Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) | Voorzieningen die gezinnen met kinderen van 0 tot 12 jaar ondersteunen bij opvoedingsvragen die moeilijk lopen, en tijdelijke hulpverlening bieden via mobiele begeleiding, crisisopvang en korte residentiële opvang. |
Cover
Samenvatting Kinderen & Jongeren.docx
Summary
# Minderjarigheid en kinderrechten
Dit onderwerp verkent de juridische status van minderjarigen, hun rechten en plichten, en de betekenis van het Kinderrechtenverdrag, evenals de rechtspositie van minderjarigen binnen de jeugdhulp in Vlaanderen.
## 1. Minderjarigheid
### 1.1 Minderjarigen onder de hoede van meerderjarigen
In België is de leeftijd van meerderjarigheid vastgesteld op 18 jaar. Vanaf deze leeftijd wordt men handelingsbekwaam geacht en is men juridisch bekwaam voor alle burgerlijke handelingen, inclusief stemmen en het aangaan van contracten. Vanaf 16 jaar zijn jongeren echter wettelijk vrij om seksuele betrekkingen aan te gaan zonder juridische consequenties. Handelingsbekwaamheid impliceert ook aansprakelijkheid voor eigen daden.
Minderjarigen zijn personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. Zij bevinden zich in een afhankelijke positie ten opzichte van volwassenen voor zaken als huisvesting, levensonderhoud en opleiding. Juridisch gezien hebben minderjarigen beperkte rechten: ze hebben geen stemrecht, kunnen geen proces opstarten en mogen hun verblijfplaats niet zelfstandig kiezen; ze dienen in te wonen bij hun ouders of voogd. Minderjarigen hebben echter ook plichten, zoals de leerplicht tot 18 jaar.
Volwassenen (ouders of voogden) zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en vertegenwoordiging van minderjarigen. Een voogd wordt aangesteld door de vrederechter wanneer beide ouders overleden zijn, wettelijk onbekend zijn, of niet in staat zijn het ouderlijk gezag uit te oefenen. Een voogd heeft echter geen onderhoudsplicht en is niet burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade die een kind aanricht, in tegenstelling tot ouders.
Ouders hebben rechten, zoals recht op persoonlijk contact, en plichten, waaronder het verzorgen van hun kind, het nemen van belangrijke beslissingen (zoals over scholing en godsdienst) en het uitoefenen van adequaat toezicht. Zij zijn ook verplicht tot levensonderhoud. Zelfs na 18 jaar blijven ouders vaak financieel ondersteuningsplichtig zolang de opleiding van hun kind niet voltooid is.
### 1.2 Het kinderrechtenverdrag
Internationale wetgeving ter bescherming van kinderen ontstond vanaf de 20e eeuw. De Verklaring van Genève (1924) en de Verklaring van de Rechten van het Kind (1959), goedgekeurd door de Verenigde Naties (VN), legden de rechten van kinderen vast. In 1989 nam de VN het bindende Verdrag inzake de Rechten van het Kind aan, dat door vrijwel alle landen, waaronder België in 1992, werd geratificeerd. Dit verdrag erkent de kwetsbaarheid van kinderen en de noodzaak van speciale bescherming.
Het Verdrag kent drie hoofdcategorieën rechten toe:
* **Voorzieningsrechten (provisie):** Rechten op zaken en diensten die kinderen nodig hebben voor een optimale ontwikkeling, zoals huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.
* **Participatierechten:** Rechten die kinderen in staat stellen voor zichzelf op te komen, zoals het recht om gehoord te worden en het recht op vrije meningsuiting.
* **Beschermingsrechten (protectie):** Rechten die kinderen beschermen tegen schadelijk gedrag of omstandigheden, zoals bescherming tegen mishandeling en kinderarbeid.
Het verdrag legt ook plichten op, zowel voor volwassenen (zorgen voor voeding, kleding, onderdak) als voor regeringsleiders (zorgen voor onderwijs en een rechtssysteem) en kinderen (leerplicht).
### 1.3 Minderjarigen in de jeugdhulp: Decreet rechtspositie minderjarigen (DRM)
Het Decreet Rechtspositie Minderjarigen (DRM), van kracht sinds 2004, beoogt eenduidigheid in de rechtspositie van minderjarigen in de Vlaamse jeugdhulp en versterkt hun rechten. Het uitgangspunt is dat minderjarigen de rechten die in het decreet zijn vastgelegd, zelfstandig kunnen uitoefenen. Er wordt geen leeftijdsgrens gesteld en hulpverleners mogen minderjarigen hun rechten niet ontzeggen op basis van vermeende onvoldoende maturiteit.
Dit decreet kent minderjarigen onder andere de volgende rechten toe:
* **Recht op een dossier:** Inzage in en recht op een eigen dossier.
* **Recht op bijstand:** Het recht om zich te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon naar keuze. Deze vertrouwenspersoon fungeert als vast aanspreekpunt, verdedigt de belangen van de minderjarige, start bemiddeling en overleg op, en wordt geïnformeerd over beslissingen. De vertrouwenspersoon moet meerderjarig zijn, niet rechtstreeks bij de hulp betrokken zijn, ondubbelzinnig door de minderjarige zijn aangewezen, en over een blanco strafregister beschikken.
* **Recht om mee te vergaderen:** Participatie in besluitvormingsprocessen.
* **Recht op duidelijke informatie:** Informatie over de aard, duur en afspraken van de hulp, aangeboden op een leeftijdsadequaten manier en zonder dat de minderjarige er zelf om hoeft te vragen. In het belang van de minderjarige kan de hulpverlener oordelen dat de informatie niet volledig gedeeld hoeft te worden met het kind, maar wel met de bijstandsfiguur.
* **Recht op hulp:** Kinderen hebben recht op passende hulp. Hulpverleners die de juiste hulp niet kunnen bieden, moeten doorverwijzen. Andere rechten van het kind, zoals recht op welzijn, vrije tijd en onderwijs, mogen tijdens de hulpverlening niet opzijgeschoven worden.
Hoewel het DRM de bekwaamheid van minderjarigen benadrukt, blijven kinderen en jongeren voor een deel afhankelijk van volwassenen en kunnen zij niet zelfstandig naar de rechter stappen om hun rechten af te dwingen. Het belang van de minderjarige staat centraal bij elke beslissing, waarbij ook de mening van de ouders en volwassenen die de minderjarige opvoeden, worden overwogen. Wanneer een hulpverlener een beslissing neemt die ingaat tegen de mening van de minderjarige, dient dit gedocumenteerd te worden.
## 2. Verontrustende opvoedingssituatie (VOS)
### 2.1 Wat is een VOS?
Een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) wordt gedefinieerd als een problematische leefsituatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt. Dit kan zich manifesteren door aantasting van de psychische, fysieke of seksuele integriteit, of door belemmering van affectieve, morele, intellectuele of sociale ontwikkelingskansen. Een VOS ontstaat wanneer normale opvoedingsuitdagingen escaleren tot een punt waarop professionele en directieve hulp dringend noodzakelijk is, omdat de opvoedkundige problematiek en de onmacht van de ouders de overhand nemen.
### 2.3 Aanleiding tot VOS
Verschillende factoren kunnen aan de basis liggen van een VOS, waaronder factoren gerelateerd aan het kind, de ouders, de opvoeding, het gezinsfunctioneren en de bredere context.
#### 2.3.1 Kindfactoren
Kinderen met specifieke noden of problemen lopen een verhoogd risico op verwaarlozing of mishandeling. Dit omvat kinderen met een beperking of ziekte, huilbaby's, adoptiekinderen, en kinderen met specifieke diagnoses zoals ADHD of dyslexie. Deze kinderen vereisen mogelijk meer inzet en kunde van de ouders, wat kan leiden tot een opvoedingscrisis. Jonge kinderen (0-3 jaar) zijn kwetsbaarder door hun communicatieve beperkingen en eisend gedrag.
* **Hechtingsproblematieken:** De kwaliteit van de hechtingsrelatie tussen kind en ouder is cruciaal voor de emotionele ontwikkeling. Volgens Bowlby en Ainsworth zijn er verschillende hechtingsstijlen, waaronder veilig, onveilig-vermijdend, onveilig-ambivalent en gedesorganiseerd. Onveilige hechting kan leiden tot latere problemen met stressregulatie, sociale relaties en zelfbeeld. Een ernstige vorm van onveilige hechting, vaak gerelateerd aan extreme verwaarlozing, mishandeling of frequente wisseling van verzorgers, kan resulteren in een reactieve hechtingsstoornis (geremd of ongeremd type).
* **Leerstoornissen:** Moeilijkheden met het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden, zoals lezen, spellen of rekenen, kunnen wijzen op een leerprobleem of een leerstoornis. Een leerstoornis heeft een cognitieve of biologische oorzaak en is hardnekkiger dan een leerprobleem. Diagnostiek omvat multidisciplinair onderzoek. Specifieke leerstoornissen, zoals dyslexie (lees- en spellingsmoeilijkheden), dysorthografie (hardnekkige spellingsmoeilijkheden) en dyscalculie (rekenmoeilijkheden), vereisen specifieke ondersteuning.
#### 2.3.2 Ouderfactoren
Ouders met een problematische jeugd ervaren soms een vicieuze cirkel in hun eigen opvoeding. Bepaalde persoonlijkheidskenmerken (bv. emotioneel, agressief, verslavingsproblematiek), 'eigen geschiedenis' (intergenerationele overdracht) of opgelopen trauma's kunnen de ouderlijke reactie op de ontwikkelingsnoden van het kind beïnvloeden.
#### 2.3.3 Opvoedingsfactoren
Factoren zoals afwezige ouders, zwakbegaafde ouders, ouders met schuldgevoelens, irrationele opvoedingsideeën, onvolwassenheid of een sterke focus op eigen behoeften kunnen leiden tot pedagogische onmacht. Inconsistente opvoedingspatronen, dubbele boodschappen, tegenstrijdige verboden en toelatingen tussen ouders, of opvoeding door te veel personen kunnen een verstoord gezinspatroon creëren en het kind manipulatieruimte geven.
#### 2.3.4 Gezinsfunctioneren: Gezinsstructuur
De gezinsstructuur kan bijdragen aan een problematische opvoedingssituatie.
* **Kluwengezin:** Gekenmerkt door hoge cohesie, controle, weinig ruimte voor individuele ontplooiing en gebrek aan duidelijke grenzen. Dit kan leiden tot interne conflicten, ondanks een schijn van eenheid naar buiten toe.
* **Los-zandgezin:** Gezinsleden ervaren weinig gedeelde basis, weinig samenhang en leven op een oppervlakkige, onpersoonlijke manier samen. Er is vaak een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid. Nabijheid ontbreekt, wat gepaard gaat met onveilige gehechtheidsrelaties.
* **Parentificatie:** Kinderen nemen ouderrollen over door een 'gezagsvacuum' of zwakke invulling van ouderrollen, wat hun eigen ontwikkeling belemmert. Dit kan actief (zorgen voor de ouder) of passief (kind wordt 'geïnfantiliseerd') voorkomen. De relatie tussen de ouders en de relatie tussen ouder en kind zijn ook van belang.
#### 2.3.5 Contextuele factoren
Maatschappelijke factoren, zoals een 'verwenningsbevorderende maatschappij' met onmiddellijke behoeftebevrediging en druk tot presteren, kunnen verwachtingen creëren die ouders onder druk zetten. Financiële problemen hebben eveneens een grote invloed.
### 2.4 Multiprobleemgezinnen
Multiprobleemgezinnen kampen met problemen op meerdere domeinen, waaronder opvoedingsproblemen, sociale, economische en psychologische moeilijkheden. Hulpverleners worden geconfronteerd met complexe, multidimensionale en multicausale problematieken die elkaar beïnvloeden. Onderzoek identificeert problemen op minimaal zes domeinen als kenmerkend voor multiprobleemgezinnen: kindfactoren, ouderfactoren, opvoedingsfactoren, gezinsfunctioneren, contextuele factoren, en sociaal netwerk.
### 2.6 Probleemgedrag
Probleemgedrag bij minderjarigen wordt gekenmerkt door een patroon van storend, intens en herhalend gedrag, zoals fysieke of verbale agressie, pesten, tegendraads gedrag of verslavingsgedrag.
#### 2.6.1 Meervoudig risicomodel
Het meervoudig risicomodel, ontwikkeld door J.D. van der Ploeg, integreert inzichten uit stress-, cognitieve en ecologische modellen om probleemgedrag te verklaren. Het model stelt dat het risico op probleemgedrag toeneemt bij een combinatie van risicovolle situaties en persoonlijkheidsfactoren. Probleemgedrag wordt gezien als het gevolg van een interactie tussen de jongere en zijn omgeving.
Van der Ploeg identificeert drie belangrijke levensdomeinen die elkaar beïnvloeden en voorspellers kunnen zijn voor probleemgedrag:
* **School:** Omvat schoolbeleving (individuele perceptie van de school), schooluitval (zittenblijven, vroegtijdig schoolverlaten), schooloptreden (beleid schoolleiding, omgang met probleemgedrag) en schoolkenmerken (grootte, type school). Traumatische gebeurtenissen en de aanwezigheid van sociale steun binnen dit domein spelen een rol.
* **Gezin:** Omvat opvoedingsstijl (warmte/sturing), gezinsinteracties (bv. dominantie, vijandigheid), gezinsfunctioneren (systeemdenken, hiërarchie, cohesie) en problemen van de ouders (persoonlijkheid, inconsequentie, agressie).
* **Vrije tijd:** Omvat vrijetijdsbesteding (experimenteren, identiteitsontwikkeling), leefstijl (groepsvorming, jeugdculturen), risicovol gedrag (drugs, alcohol) en de invloed van vrienden.
De **persoonlijkheid** van de jongere (zelfhandhaving, zelfbeeld, zelfbeschikking, zelfcontrole) beïnvloedt hoe deze domeinen worden beleefd en draagt bij aan het ontstaan van probleemgedrag. Tegelijkertijd worden persoonlijkheidskenmerken ook gevormd door de ervaringen binnen deze domeinen.
Probleemgedrag kan zich uiten als:
* **Internaliserend probleemgedrag:** Naar binnen gericht gedrag zoals depressies, automutilatie, suïcide-neigingen, eetstoornissen en druggebruik.
* **Externaliserend probleemgedrag:** Naar buiten gericht gedrag zoals agressie, vandalisme, pesten en bendevorming.
#### 2.6.2 Jeugddelinquentie
Sinds de 6e staatshervorming is Vlaanderen bevoegd voor het reageren op jongeren die delicten plegen. Dit beleid houdt rekening met de ontwikkeling van jongeren, waarbij minderjarigen vanaf 12 jaar verantwoordelijkheid dragen voor hun daden. Een jeugddelict is een feit gepleegd door een persoon tussen 12 en 18 jaar (met uitzonderingen voor verkeersovertredingen vanaf 16 jaar en GAS-boetes). De term 'MOF' (misdrijf omschreven feit) wordt nog frequent gebruikt, hoewel juridisch 'jeugddelict' de voorkeur geniet.
Kinderen tot 12 jaar worden enkel doorverwezen naar jeugdhulp wegens een 'onweerlegbaar vermoeden van niet-verantwoordelijkheid'. De jeugdrechtbank kan maatregelen opleggen tot een maximumleeftijd van 23 jaar (en tot 25 jaar bij feiten gepleegd op 16-17 jaar).
De procedure kan via de procureur van het parket verlopen, die kan kiezen voor afhandeling op parketniveau (herstelbemiddeling, waarschuwingsbrief, berisping, seponering onder voorwaarden, of een 'positief project'), of kan een jeugdrechter vorderen. De jeugdrechter, bijgestaan door de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ), neemt beslissingen op basis van een onderzoek, rekening houdend met de ernst van de feiten, de persoonlijkheid en maturiteit van de jongere, recidive, de veiligheid van de maatschappij en de minderjarige, en de leefomgeving. De maatregelen zijn aangepast aan de ontwikkelingsfase van de jongere.
Mogelijke maatregelen en sancties omvatten onder andere verwittigingen, berispingen, plaatsing onder begeleiding van de SDJ, herstelgerichte maatregelen (bemiddeling, groepsoverleg, gemeenschapsdienst, leerprojecten), huisarrest, ambulante maatregelen (psychologische ondersteuning, behandeling), of plaatsing in een voorziening. Voor kinderen onder 12 jaar is enkel opvolging door de SDJ mogelijk.
In uitzonderlijke gevallen, bij zeer ernstige misdrijven en indien de jongere als 'niet meer heropvoedbaar' wordt beoordeeld, kan de jeugdrechter beslissen tot 'uithandengeving', waarbij een gewone strafrechtbank oordeelt. Dit is een uitzonderlijke maatregel die afwijkt van het subsidiariteitsbeginsel.
## 3. Een integraal verhaal
### 3.1 Decreet integrale jeugdhulp
Het Decreet integrale jeugdhulp (sinds maart 2014 volledig van kracht) beoogt een sectoroverschrijdende samenwerking tussen verschillende hulpverleningsorganisaties voor minderjarigen en hun gezinnen. Het doel is om jeugdhulp zo te organiseren dat cliënten snel en efficiënt worden geholpen, met naadloze doorverwijzing en samenwerking, gelijke cliëntenrechten en een overzichtelijke, toegankelijke hulpverlening. Dit decreet pakt intersectorale verschillen aan die een efficiënte, vraaggerichte jeugdhulp in de weg staan.
Het decreet is gebaseerd op zes pijlers:
* **Vermaatschappelijking:** Benutten van eigen mogelijkheden en die van de context.
* **Tijdige toegang:** Vraaggerichte en sectoroverschrijdende toegang tot hulp.
* **Hulpcontinuïteit:** Hulp ingezet op basis van cliëntnoden.
* **Omgaan met verontrusting:** Herkennen en doorverwijzen van verontrustende situaties (VOS).
* **Crisisjeugdhulp:** Permanente beschikbaarheid van crisisinterventie en -opvang.
* **Participatie:** Cliëntparticipatie centraal.
Het beleid stuurt de Integrale Jeugdhulp verder bij, onder meer met de uitrol van 'Eén Gezin, Eén Plan' (1G1P) om hulp lokaal en op maat te garanderen, inclusief gesprekken binnen een maand na aanmelding en het opstellen van een gezinsplan.
### 3.2 Jeugdhulplandschap
Het jeugdhulplandschap in Vlaanderen is georganiseerd volgens een schema dat de verschillende wegen binnen de hulpverlening weergeeft.
#### 3.2.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
Een groot deel van de jeugdhulp is rechtstreeks toegankelijk, waarbij cliënten direct bij de voorziening aankloppen. RTJ kent drie domeinen:
* **Brede instap:** Laagdrempelig, voor allerlei vragen rond opvoeding en ontwikkeling. Organisaties (bv. Kind & Gezin, CAW, JAC, CLB) luisteren, verhelderen, informeren, starten begeleiding of verwijzen door.
* **Multidisciplinaire Teams (MDT):** Voor complexe problematiek en diagnostiek. Erkend door het Agentschap Opgroeien (bv. CLB, COS, CGG, OOOC). Diagnostiek kan mobiel, ambulant of residentieel plaatsvinden. Op basis van de diagnose wordt een behandelvoorstel gedaan.
* **Probleemgebonden hulp:** Organisaties met specifieke expertise voor bepaalde problematieken (bv. CGG, bijzondere jeugdzorg, CKG).
#### 3.2.2 Jeugdhulp buiten het toepassingsgebied integrale jeugdhulp
Niet alle hulpverlening valt onder de Integrale Jeugdhulp, zoals kinder- en jeugdpsychiatrie, privé psychologen, huisdokters, mutualiteiten en OCMW.
#### 3.2.3 Intersectorale Toegangspoort (ITP)
De ITP is de centrale aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Per provincie beheert de ITP, ingebed in het Agentschap Opgroeien, de aanvragen voor gespecialiseerde hulp. Dit gebeurt via een aanmeldingsdocument (A-document) opgesteld door een hulpverlener, vaak met diagnostiek van erkende MDT's.
* **Indicatiestelling:** Een team screent de hulpvraag en de diagnostiek. Het stelt een indicatiestellingsverslag (ISV) op met een hulpvoorstel, onafhankelijk van de beschikbaarheid van hulp.
* **Jeugdhulpregie:** Dit team bepaalt welke concrete jeugdhulpaanbieders de voorgestelde hulp kunnen bieden en binnen welke termijn. Het hanteert het subsidiariteitsbeginsel en wijst chronologisch toe (met uitzondering van prioriteitsdossiers). De ITP blijft niet betrokken na opstart van de hulp.
#### 3.2.4 Gemandateerde voorziening
Bij verontrustende situaties waarbij de integriteit of ontwikkeling van een minderjarige bedreigd wordt, kunnen hulpverleners een gezin aanmelden bij een gemandateerde voorziening via een motivatiedocument (M-document). Deze voorzieningen hebben het mandaat om aangekondigde hulp te organiseren en in te schatten of er sprake is van Maatschappelijke Noodzaak (MANO).
De twee Vlaamse gemandateerde voorzieningen zijn:
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Voert taken uit via consulenten, met teamgerichte besluitvorming. Heeft geen eigen hulpaanbod.
* **Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK):** Expertise in mishandeling, verwaarlozing en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Biedt vrijwillige, aanklampende en niet-gerechtelijke hulp.
Beide centra voeren sensibiliseringswerk uit en ondersteunen hulpverleners. Hulpverlening is vrijwillig, maar gezinnen kunnen niet zomaar stoppen. Bij weigering of vastlopen kan het dossier naar het parket worden overgemaakt.
#### 3.2.5 Gerechtelijke jeugdhulp
Gerechtelijke jeugdhulp is gedwongen hulpverlening die wordt opgelegd door de jeugdrechter. Dossiers komen via het parket of de politie bij de jeugdrechter terecht. De jeugdrechter schakelt de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ) in voor onderzoek en advies. De SDJ-consulenten assisteren de jeugdrechter bij de voorbereiding en uitvoering van gedwongen maatregelen en monitoren de opgelegde hulp. Plaatsing in een Gemeenschapsinstelling is een mogelijkheid.
#### 3.2.6 Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
NRTJ is gespecialiseerde, intensieve hulp die niet direct toegankelijk is en een toelating van de ITP vereist. Het aanbod is vaak gericht op verblijf, intensief, en het aanbod is beperkt, wat leidt tot lange wachtlijsten.
#### 3.2.7 Crisisjeugdhulp & Continuïteit
Crisisjeugdhulp en continuïteit zijn doorlopende ondersteuningsbalken doorheen het schema.
* **Crisisjeugdhulp:** Hulpverleners, cliënten en ouders kunnen beroep doen op crisishulp (interventie, begeleiding, opvang) via een 24/7 permanentie. Crisishulp aan Huis (CaH) biedt intensieve hulp om plaatsing te voorkomen.
* **Continuïteit:** De Afdeling Continuïteit en Toegang (ACT) verzekert bemiddeling, cliëntoverleg en rondetafelgesprekken bij conflicten, afstemming tussen hulpverleners of bij uitstroom uit de jeugdhulp.
## 4. Aanbod jeugdhulpverlening in Vlaanderen
Er zijn vijf grote jeugdhulpsectoren: Algemeen Welzijnswerk (AWW), Agentschap Opgroeien (Jeugdhulp/Bijzondere Jeugdbijstand, Kind en Gezin), Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Naast gesubsidieerde sectoren bestaan er ook zij-initiatieven.
### 4.1 Jeugdhulp binnen het Algemeen Welzijnswerk
Het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) biedt laagdrempelige hulpverlening. Het Jongeren Advies Centrum (JAC) is een ambulant spreekpunt voor jongeren (tot 25 jaar). CAW's bieden ook slachtofferhulp, eerstelijnshulp, crisisinterventie/-opvang, en begeleiding voor thuisloze jongvolwassenen. Zij organiseren ook 1712, een meldpunt voor geweld en kindermishandeling, en ontwikkelen preventieve programma's.
### 4.2 Jeugdhulp binnen het Agentschap Opgroeien
Het Agentschap Opgroeien omvat Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin.
#### 4.2.1 Jeugdhulpverlening binnen Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand)
Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) omvat vrijwillige en gedwongen hulpverlening bij opvoedings-, veiligheids- of ontwikkelingsproblemen. Dit gebeurt via verschillende modules:
* **Module verblijf:** Begeleidingstehuizen bieden residentiële opvang, met als doel terugkeer naar huis of zelfstandig wonen, vaak gekoppeld aan contextbegeleiding.
* **Module dagbegeleiding in groep:** Dagcentra bieden opvang na school en tijdens vakanties, met begeleiding bij huiswerk, problemen en vaardigheden, en ondersteuning voor ouders.
* **Module contextbegeleiding:** Thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding of netwerkbegeleiding in de thuisomgeving, met als doel het samenleven te verbeteren. Kan mobiel of ambulant zijn met wisselende intensiteit. Wordt vaak gekoppeld aan dagbegeleiding of verblijf.
* **Module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen:** Begeleiding voor jongeren (vanaf 17 jaar) die zelfstandig gaan wonen, inclusief praktische hulp en ondersteuning bij juridische procedures voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
* **Module Ondersteunende Begeleiding:** Pedagogische projecten zoals time-out, leerprojecten, etc.
**Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC):** Nemen jongeren tijdelijk op voor onthaal, opvang, oriëntatie of observatie, maximaal zestig dagen, in afwachting van een andere plaatsing, of wanneer ze uit hun omgeving gehaald moeten worden.
**Diensten voor Pleegzorg:** Organiseren de plaatsing van jongeren in pleeggezinnen, steungezinnen of weekendgezinnen.
**Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA):** Bieden herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg (Hergo), gemeenschapsdiensten en leerprojecten om de door een delict veroorzaakte schade te herstellen.
**Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG):** Bieden residentiële, semi-residentiële, ambulante en mobiele opvang en begeleiding aan gezinnen met diepgaand problematisch gezinsfunctioneren, met focus op herstel van verbondenheid en maatschappelijke integratie.
**COS, OBC & GES+:** Centra voor ontwikkelingsstoornissen (COS), observatie- en behandelingscentra (OBC) en units voor complexe gedrags- en emotionele stoornissen (GES+) onderzoeken en behandelen problemen bij jonge kinderen en jongeren. OBC's bieden 24/7 opvang en behandeling.
#### 4.2.2 Jeugdhulpverlening binnen Kind en Gezin
Kind en Gezin richt zich op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie. De dienstverlening rond preventieve gezinsondersteuning loopt van zwangerschap tot de leeftijd van drie jaar van het kind en omvat kraam- en huisbezoeken, preventieve onderzoeken, en een spreekuur voor opvoedingsondersteuning. Kind en Gezin subsidieert gespecialiseerde diensten zoals Opvoedingswinkels, Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG), Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK) en het STOP-project. CKG's bieden begeleiding (mobiel en ambulant), dag- en nachtopvang, en oudertrainingen. VK's zijn gemandateerde voorzieningen voor kindermishandeling.
### 4.3 Jeugdhulp binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
CGG's bieden hulp bij psychische problemen, met aparte teams voor volwassenen en kinderen/jongeren. De multidisciplinaire teams behandelen gedrags-, emotionele, ontwikkelings-, aanpassings- en relationele problemen, traumaverwerking en suïcidepreventie. Ze bieden ook groepsbegeleiding en ondersteunen andere sectoren.
### 4.4 Jeugdhulp binnen de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
CLB's (meer dan 70 in Vlaanderen) waarborgen ontplooiingskansen en bevorderen welzijn, gezondheid en welbevinden van leerlingen. Ze focussen op preventie en remediëring in vier domeinen: leren en studeren, schoolloopbaanbegeleiding, preventieve gezondheidszorg, en psychisch en sociaal functioneren. CLB's zijn verplicht voor alle basis- en secundaire scholen en werken samen met leerlingen, ouders en scholen, en treden op als draaischijf tussen school en de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
### 4.5 Jeugdhulp binnen het Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Het VAPH biedt hulpverlening aan minderjarigen met een handicap, gedefinieerd als een langdurig en belangrijk participatieprobleem. Het doel is de participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. Jongeren kunnen ondersteuning krijgen voor hulpmiddelen of aanpassingen. Het VAPH subsidieert Multifunctionele Centra (MFC's) die drie vormen van ondersteuning bieden: begeleiding van het kind en ouders, dagopvang (schoolaanvullende of schoolvervangende) met behandeling en training, en verblijf in aangepaste omgevingen.
---
# Verontrustende opvoedingssituatie (VOS) en probleemgedrag
Dit deel behandelt de definitie, oorzaken en kenmerken van een verontrustende opvoedingssituatie (VOS), de problematiek van multiprobleemgezinnen, en de analyse van probleemgedrag bij jongeren, inclusief jeugddelinquentie.
### 2.1 Wat is een VOS?
Een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) wordt gedefinieerd als een problematische leefsituatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt. Dit kan gebeuren doordat de psychische, fysieke of seksuele integriteit van de minderjarige wordt aangetast, of doordat diens affectieve, morele, intellectuele of sociale ontwikkelingskansen in het gedrang komen. Jongeren die problemen ondervinden in hun leefwereld (zoals dagbesteding, school, werk of thuis) worden beschouwd als VOS-minderjarigen. De oorzaak hiervan kan liggen in bijzondere gebeurtenissen, relationele disputen of specifieke leefomstandigheden, waarbij de integriteit, gezondheid en/of veiligheid van de minderjarige in gevaar komt. Het is belangrijk te onderscheiden dat een normale opvoedingssituatie af en toe uitdagingen kent, maar pas wanneer de opvoeding niet het gewenste resultaat oplevert en er spanning, twijfel of onzekerheid ontstaat bij de ouders, en dit escaleert zonder passende begeleiding, spreken we van een opvoedingscrisis en een VOS.
### 2.2 Prevalentie VOS
De 'Kindreflex' stimuleert zorgverleners om preventief gesprekken te voeren met hun volwassen cliënten over ouderschap, wat ouders de ruimte geeft om hun zorgen te uiten en ondersteuning te ontvangen waar nodig. Dit draagt bij aan het vroegtijdig signaleren van mogelijke verontrustende situaties.
### 2.3 Aanleiding tot VOS
De oorzaken van een VOS zijn divers en liggen op het vlak van het kind, de ouders, de opvoeding, het gezinsfunctioneren en contextuele factoren. Opvoeding is een complex proces waarbij de eigenheid van zowel het kind als de ouder, en omgevingsfactoren, een rol spelen.
#### 2.3.1 Kindfactoren
Kinderen met speciale noden lopen een verhoogd risico op verwaarlozing of mishandeling. Dit geldt voor kinderen met een beperking of ziekte, huilbaby's, adoptiekinderen, en kinderen met specifieke diagnoses zoals ADHD of dyslexie. Deze specifieke problemen kunnen de opvoeding bemoeilijken en leiden tot een opvoedingscrisis. Jonge kinderen (0-3 jaar) zijn kwetsbaarder voor mishandeling vanwege hun onvermogen om te communiceren en hun meer eisende gedrag.
##### 2.3.1.1 Hechtingsproblematieken
Een duurzame hechtingsrelatie is cruciaal voor de ontwikkeling. Onderzoek van Harlow en Bowlby benadrukt de behoefte aan warmte, troost en veiligheid. Mary Ainsworth onderscheidde vier hechtingsstijlen met de 'Vreemde-situatietest':
* **Veilig gehechte kinderen:** Balans tussen exploratie en gehechtheidsgedrag, durven nieuwe taken aan te gaan, angstig bij afwezigheid ouder, zoeken toenadering bij terugkeer. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.
* **Onveilig-vermijdend gehechte kinderen:** Minimaliseren gehechtheid door afwijzende of weinig sensitieve opvoeder. Vermijden contact en gedragen zich prematuur zelfstandig.
* **Onveilig-ambivalent gehechte kinderen:** Zoeken veel toenadering, weinig zelfstandigheid. Angst bij afwezigheid, boosheid bij terugkeer opvoeder. Ouders zijn inconsequent sensitief en onvoorspelbaar.
* **Gedesorganiseerd gehechte kinderen:** Kenmerken van zowel vermijdende als ambivalente hechting. Zoeken toenadering, wat tegelijkertijd stress en angst veroorzaakt. Omgang is vaak inconsequent, onvoorspelbaar, met trauma's of ingrijpende gebeurtenissen. Dit wordt ook wel hechtingstrauma genoemd.
Onveilige hechting kan leiden tot moeilijkheden met omgaan met stress, regulatie en het aangaan van relaties, evenals een aangetast zelfbeeld. Hoewel niet altijd direct een stoornis, kenmerkt het zich door gestoorde sociale relaties. De meest bekende stoornis is de **Reactieve hechtingsstoornis (DSM-5)**, die voorkomt bij extreme verwaarlozing, mishandeling of frequente wisseling van verzorgers. Er zijn twee subtypen:
* **Geremde type:** Gesloten, introvert, vermijdt contact, alert en wantrouwend. Ontstaat vaak na verwaarlozing of mishandeling.
* **Ongeremde type:** Geen duidelijke hechtingsfiguur, hecht zich aan elke willekeurige persoon, toont geen terughoudendheid met vreemden ('allemansvriendjes').
##### 2.3.1.2 Leerstoornissen
Leerstoornissen zoals dyslexie, dysorthografie en dyscalculie belemmeren het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden. Een leerstoornis is ernstiger en hardnekkiger dan een leerprobleem (bv. door schoolverzuim) en heeft een cognitieve of biologische oorzaak. Volgens de DSM-5 voldoen specifieke leerstoornissen aan de volgende criteria:
* **Hardnekkigheidscriterium:** Aanhoudende problemen ondanks hulp.
* **Achterstandscriterium:** Wezenlijk slechtere prestaties dan verwacht op basis van leeftijd, met negatieve impact op schoolresultaten en dagelijkse activiteiten.
* **Zichtbaarheidscriterium:** Problemen uiten zich vaak wanneer de vaardigheden meer belast worden.
* **Specificiteitscriterium:** Problemen worden niet verklaard door andere stoornissen, beperkingen of psychosociale factoren.
Ouders moeten sensitief omgaan met leerstoornissen om een risicofactor te voorkomen.
#### 2.3.2 Ouderfactoren
Ouders met een problematische jeugd (vicieuze cirkel) kunnen onevenwichtigheden doorgeven aan hun eigen kinderen. Persoonlijkheidskenmerken, zoals emotioneel, agressief of verslavingsgevoelig gedrag, trauma's of 'eigen geschiedenis' (intergenerationele overdracht), kunnen de adequaatheid van reacties op de noden van het kind beïnvloeden.
#### 2.3.3 Opvoedingsfactoren
Pedagogische mogelijkheden van ouders kunnen beperkt zijn door factoren zoals afwezigheid, zwakbegaafdheid, schuldgevoelens, irrationele ideeën, onvolwassenheid, het louter vervullen van eigen behoeften, of impulsiviteit. Disfunctionele gezinspatronen, zoals het gebruik van dubbele boodschappen, inconsequente regels (bv. vader verbiedt, moeder staat toe) of opvoeding door te veel personen, kunnen leiden tot een VOS.
#### 2.3.4 Gezinsfunctioneren: Gezinsstructuur
De gezinsstructuur kan bijdragen aan een problematische opvoedingssituatie:
* **Kluwengezin:** Hoge cohesie, controlerende rol, gesloten naar buiten, weinig ruimte voor individuele ontplooiing, weinig afgrenzing tussen subsystemen. Intern vaak chaos door gebrek aan duidelijke grenzen, met conflicten die naar buiten toe als eenheid worden gemaskeerd.
* **Los-zandgezin:** Weinig gedeelde basis, weinig samenhang, oppervlakkig en onpersoonlijk samenleven. Gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel van ouders naar kinderen en vice versa. Nabijheid ontbreekt, wat gepaard gaat met onveilige gehechtheidsrelaties.
* **Parentificatie:** Ouderrollen worden zwak ingevuld, wat leidt tot een 'gezagsvacuum' waarin kinderen ouderrollen overnemen. Dit belemmert de eigen kindontwikkeling. Kan gericht zijn op broers/zussen of op de ouder(s). *Passieve parentificatie* treedt op wanneer kinderen te weinig leerervaring opdoen doordat alle keuzes voor hen gemaakt worden ('geïnfantiliseerd').
Ook de relatie tussen beide ouders is van belang. Moeilijke echtscheidingssituaties, seksuele problemen of een beperkt sociaal leven beïnvloeden de reacties van ouders. Bovendien kunnen aanvankelijk goede ouder-kind relaties, verstoord door overlijden, echtscheiding of ziekte, op termijn leiden tot een problematische opvoedingssituatie.
#### 2.3.5 Contextuele factoren
Maatschappelijke factoren, zoals een 'verwenningsbevorderende maatschappij' met directe behoeftebevrediging en druk om te presteren, creëren verwachtingen bij ouders en kinderen. Verschuiving van 'zijn' naar 'hebben' (materieel bezit) en financiële problemen kunnen een grote invloed hebben op het gezin.
### 2.4 Multiprobleemgezinnen
Multiprobleemgezinnen ervaren problemen op verschillende domeinen, waaronder opvoedingsproblemen. Ze kampen met een combinatie van sociale, economische en psychologische problemen die elkaar wederzijds beïnvloeden. Bodden en Dekovic omschreven dat deze gezinnen langdurige problemen ervaren op minimaal zes van de volgende domeinen:
* **Kindfactoren:** Psychische/psychosociale problemen, cognitieve problemen, handicaps, slachtoffer van mishandeling/misbruik/verwaarlozing/huiselijk geweld.
* **Ouderfactoren:** Psychische/psychosociale problemen, cognitieve problemen, handicaps, slachtoffer/dader van mishandeling/misbruik/verwaarlozing/huiselijk geweld.
* **Opvoedingsfactoren:** Onvoldoende/inconsistente strategieën, pedagogische onmacht, weinig consistentie/responsiviteit, harde discipline, afwijzing, gebrek aan gedragscontrole, veel psychologische controle, onveilige hechting.
* **Gezinsfunctioneren:** Relatieproblemen, conflicten, communicatieproblemen, weinig cohesie, veel externe locus of control, geen organisatie.
* **Contextuele factoren:** Meerdere negatieve levensgebeurtenissen, financiële problemen, lage sociaal-economische status.
* **Sociaal netwerk:** Verstoord of gebrek aan sociaal netwerk, conflicten met buurt/vrienden.
* **Hulpverlening:** Lange geschiedenis van hulpverlening, uithuisplaatsing.
### 2.5 Signs Of Safety
(Deze sectie vereist kennis van de cursuspagina's 27-29 en wordt hier niet uitgewerkt conform de instructies die enkel tekstuele inhoud vereisen.)
### 2.6 Probleemgedrag
Probleemgedrag bij minderjarigen is een patroon van storend gedrag dat intens, frequent en aanhoudend is. Voorbeelden zijn fysiek of verbaal agressief gedrag, pestgedrag, tegendraads gedrag, en verslavingsgedrag. Het meervoudig risicomodel biedt een kader voor het begrijpen, analyseren en verklaren van dit gedrag. Van der Ploeg identificeert drie belangrijke levensdoelen (school, gezin, vrije tijd) die elkaar beïnvloeden en als voorspellers voor probleemgedrag kunnen dienen. De aanpak van jeugddelicten, waarbij de jeugdrechtbank maatregelen kan opleggen, wordt ook besproken.
#### 2.6.1 Meervoudig risicomodel
Het meervoudig risicomodel, ontwikkeld door Prof. J.D. van der Ploeg, integreert inzichten uit het stressmodel, cognitieve en ecologische modellen om probleemgedrag te verklaren. Het model stelt dat het risico op probleemgedrag vergroot wanneer risicovolle situaties en risicoverhogende persoonlijkheidsfactoren gecombineerd worden. Probleemgedrag ontstaat uit een slechte interactie tussen de jongere en zijn omgeving.
Het model vertrekt vanuit drie domeinen die cruciaal zijn in het leven van jongeren en die probleemgedrag kunnen voorspellen: school, gezin en vrije tijd. Deze domeinen beïnvloeden elkaar continu. Traumatische of stressvolle gebeurtenissen binnen deze domeinen verhogen het risico op probleemgedrag, afhankelijk van de draagkracht van het betreffende domein. Sociale steun vanuit het netwerk fungeert als beschermende factor die de kans op probleemgedrag verkleint.
##### 2.6.1.1 Het domein school
Onder het domein school vallen:
* **Schoolbeleving:** Individuele meningen, gevoelens en verwachtingen ten opzichte van de school, beïnvloed door relaties met leerkrachten/medeleerlingen, schoolorganisatie en opleiding.
* **Schooluitval:** Zittenblijven, doorverwijzing, voortijdig schoolverlaten, afhankelijk van de perceptie van de jongere.
* **Schooloptreden:** Rol van de schoolleiding (activerende/stimulerende leerkrachten), discipline, feedback, leerlingenbetrokkenheid en lesstijl.
* **Schoolkenmerken:** Grootte van school/klas, type school (prestatiegericht, cognitief, affectief).
##### 2.6.1.2 Het domein gezin
Onder het domein gezin vallen:
* **Opvoedingsstijl:** Verschilt op basis van warmte/genegenheid en mate van sturing (4 stijlen).
* **Gezinsinteracties:** Interacties tussen ouders-kinderen, kinderen onderling, ouders onderling. Schadelijke interacties zoals triade, coalities, zondebok en parentificatie kunnen voorkomen.
* **Gezinsfunctioneren:** Het gezin als systeem, met aandacht voor circulaire causaliteit, evenwichtsprocessen, grenzen, hiërarchie en cohesie.
* **Problemen ouders:** Persoonlijkheid, inconsequentie, agressie, levenshouding, verwachtingen en voorgeschiedenis van de ouders verhogen het risico op probleemgedrag bij het kind.
##### 2.6.1.3 Het domein vrije tijd
Onder het domein vrije tijd vallen:
* **Vrijetijdsbesteding:** Oefenen van gedrag, identiteitsontplooiing (gamen, sport, rondhangen).
* **Leefstijl:** Uitdragen van identiteit, groepering (jeugdculturen, hinderlijke/criminele groepen, jeugdbendes).
* **Risicovol gedrag:** Gedrag dat schade kan berokkenen (drugs, alcohol), waarbij jongeren de gevolgen minder inschatten.
* **Vrienden:** Belangrijk voor het oefenen van sociale vaardigheden; invloed van vrienden is essentieel.
##### 2.6.1.4 De persoonlijkheid
Belangrijke persoonlijkheidskenmerken zijn:
* **Zelfhandhaving:** Omgaan met dagelijkse (negatieve) gebeurtenissen op gedragsmatig en cognitief niveau.
* **Zelfbeeld:** Houding en beeld ten opzichte van zichzelf en de perceptie van anderen.
* **Zelfbeschikking:** Mate van zelfinvloed op gebeurtenissen en resultaten (attributietheorie, locus of control).
* **Zelfcontrole:** Mate waarin driften en impulsen onder controle gehouden kunnen worden.
De persoonlijkheid van de jongere beïnvloedt hoe de drie domeinen (school, gezin, vrije tijd) worden beleefd, en omgekeerd wordt de persoonlijkheid beïnvloed door de ervaringen in deze domeinen.
**Probleemgedrag: meerdere uitingsvormen**
Probleemgedrag kan onderverdeeld worden in:
* **Internaliserend probleemgedrag:** Naar binnen gericht (depressies, automutilatie, zelfmoordneigingen, eetstoornissen, druggebruik).
* **Externaliserend probleemgedrag:** Naar buiten gericht (agressief gedrag, vandalisme, pesten, bendevorming).
Dit gedrag wordt deels bepaald door persoonlijkheidskenmerken, waarbij externaliserend gedrag vaker voorkomt bij jongens. Op basis van dit model kunnen begeleidingsadviezen worden gegeven gericht op de domeinen die aanleiding geven tot probleemgedrag.
#### 2.6.2 Jeugddelinquentie
Sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen bevoegd voor het reageren op jeugddelicten. Minderjarigen vanaf twaalf jaar worden als verantwoordelijk beschouwd voor hun gedrag. Jeugddelicten zijn feiten gepleegd door een persoon van twaalf tot achttien jaar op het moment van de feiten. Kinderen tot twaalf jaar worden doorverwezen naar jeugdhulp wegens een onweerlegbaar vermoeden van niet-verantwoordelijkheid. De jeugdrechter kan maatregelen opleggen tot een maximumleeftijd van 23 jaar (of 25 jaar bij lange detentie indien de feiten gepleegd werden op 16 of 17 jaar). De term 'MOF' (een als misdrijf omschreven feit) wordt nog frequent gebruikt, maar juridisch spreekt men van 'jeugddelict'.
De procureur kan zaken afhandelen op parketniveau (herstelbemiddeling, waarschuwingsbrief, berisping, seponeren onder voorwaarden, 'positief project') of een jeugdrechter vorderen. Het subsidiariteitsbeginsel (minst ingrijpende maatregel eerst) is hierbij leidend. De jeugdrechter houdt rekening met de ernst van de feiten, de schade, de persoonlijkheid en maturiteit van de jongere, recidive, de veiligheid van de maatschappij, de leefomgeving en de veiligheid van de minderjarige.
Maatregelen van de jeugdrechter omvatten verwittiging, berisping, begeleiding door de sociale dienst van de jeugdrechtbank, herstelgerichte maatregelen (bemiddeling, groepsoverleg, gemeenschapsdienst, leerproject), huisarrest, plaatsing in een voorziening of ambulante maatregelen (psychologische ondersteuning, behandeling). Voor kinderen jonger dan 12 jaar geldt enkel opvolging door de sociale dienst, aangezien zij vermoedelijk in een VOS-situatie verkeren. De jeugdrechter kan ook maatregelen ten aanzien van de ouders opleggen. In uitzonderlijke gevallen kan een jongere van minimaal 16 jaar met ernstige feiten 'uit handen gegeven' worden aan een gewone strafrechtbank.
### 3 Een integraal verhaal
Dit deel behandelt het Decreet Integrale Jeugdhulp, het jeugdhulplandschap, en het aanbod aan jeugdhulpverlening in Vlaanderen.
#### 3.1 Decreet integrale jeugdhulp
Het Decreet integrale jeugdhulp streeft naar een sectoroverschrijdende samenwerking tussen verschillende hulpverleningsorganisaties voor minderjarigen en hun gezinnen. Voorheen was het jeugdhulplandschap versnipperd en ondoorzichtig, leidend tot aanbodgestuurd werken en ongeschikte hulp. Sinds maart 2014 is de Integrale Jeugdhulp volledig van kracht met als doel:
* Snelle en passende hulp voor de cliënt.
* Goede doorverwijzing en naadloze samenwerking tussen sectoren.
* Gelijke cliëntenrechten ongeacht de sector.
* Overzichtelijkheid en eenvoudige toegankelijkheid.
Het Decreet bestrijdt intersectorale verschillen en is gebaseerd op zes pijlers: vermaatschappelijking, tijdige toegang, hulpcontinuïteit, gepast omgaan met verontrusting (VOS), crisisjeugdhulp, en maximale participatie van minderjarige en gezin. Het initiatief 'Eén Gezin, Eén Plan' (1G1P) wil hulp lokaal, nabij en op maat garanderen, met een vaste gezinsbegeleider als ankerfiguur en een gezamenlijk opgesteld gezinsplan.
#### 3.2 Jeugdhulplandschap
De Integrale Jeugdhulp streeft naar een overzichtelijk en toegankelijk hulpverleningslandschap. Dit wordt gevisualiseerd in een schema met verschillende wegen die gevolgd kunnen worden.
##### 3.2.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
RTJ is laagdrempelig en toegankelijk zonder verwijzing. Het omvat drie domeinen:
* **Brede instap:** Laagdrempelig aanspreekpunt voor alle vragen, met vraagverheldering, informatie of doorverwijzing (bv. Kind & Gezin, CAW, JAC, CLB).
* **Multidisciplinaire Teams (MDT):** Erkend door het Agentschap Opgroeien voor diagnostiek bij complexe problematiek (bv. CLB, COS, CGG).
* **Probleemgebonden hulp:** Organisaties met specifieke expertise voor bepaalde problematieken (bv. CGG, bijzondere jeugdzorg).
##### 3.2.2 Jeugdhulp buiten het toepassingsgebied integrale jeugdhulp
Niet alle hulpverlening valt onder de Integrale Jeugdhulp, zoals kinder- en jeugdpsychiatrie, privé-psychologen, huisartsen, mutualiteiten en OCMW.
##### 3.2.3 Intersectorale toegangspoort (ITP)
De ITP is de centrale aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Per provincie neemt de ITP (binnen het Agentschap Opgroeien) aanvragen voor gespecialiseerde en intensieve hulp in. Het 'A-document' wordt samen met de cliënt opgesteld, en erkende MDT's stellen een diagnose en een behandelvoorstel.
* **Indicatiestelling:** Het Team Indicatiestelling screent hulpvragen en diagnostiek, nodigt contexten uit voor gesprekken, en stelt een indicatiestellingsverslag op.
* **Jeugdhulpregie:** Het Team Jeugdhulpregie zoekt concrete aanbieders en tijdslijnen voor de voorgestelde hulp, waarbij het principe van collectieve verantwoordelijkheid geldt.
##### 3.2.4 Gemandateerde voorziening
Gemandateerde voorzieningen treden op bij verontrustende situaties die de integriteit en ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigen. Hulpverleners kunnen gezinnen aanmelden via een 'M-document', ook zonder toestemming van het gezin (maar met kennisgeving). Gemandateerde voorzieningen beoordelen maatschappelijke noodzaak (MANO) en organiseren aanklampende hulp. De twee gemandateerde voorzieningen zijn het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK).
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Volgt dossiers op, beslissingen worden teamgericht genomen.
* **Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK):** Expertise in mishandeling, verwaarlozing en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Indien hulpverlening vastloopt of vrijwilligheid ontbreekt, kan het dossier worden overgemaakt aan het parket.
##### 3.2.5 Gerechtelijke jeugdhulp
Gerechtelijke jeugdhulp is gedwongen hulpverlening opgelegd door de jeugdrechter, bijgestaan door de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ). Dossiers komen via het parket of de politie bij de jeugdrechter terecht. De SDJ onderzoekt dossiers, formuleert adviezen en volgt opgelegde maatregelen op. Plaatsing in een Gemeenschapsinstelling is een mogelijkheid.
##### 3.2.6 Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
NRTJ is meer gespecialiseerd, ingrijpend en intensief, en vereist een toelating van de Intersectorale Toegangspoort. Vaak is verblijfsintegratie de vorm. Het aanbod is beperkter, wat leidt tot lange wachtlijsten.
##### 3.2.7 Crisisjeugdhulp & Continuïteit
Crisisjeugdhulp is op elk moment beschikbaar via een crisismeldpunt voor interventie, begeleiding of opvang. Crisis aan Huis (CaH) tracht plaatsing te voorkomen door intensieve thuisbegeleiding. Continuïteit wordt verzekerd door bemiddeling, cliëntoverleg en rondetafelgesprekken om afstemming en overgang te garanderen.
### 4 Aanbod jeugdhulpverlening in Vlaanderen
Er zijn vijf grote jeugdhulpsectoren: Algemeen Welzijnswerk (AWW), Agentschap Opgroeien (Jeugdhulp/Bijzondere Jeugdbijstand, Kind en Gezin), Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
#### 4.1 Jeugdhulp binnen het Algemeen Welzijnswerk
Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW) bieden laagdrempelige, vrijwillige eerstelijnshulp. Het Jongeren Advies Centrum (JAC) is een ambulant spreekpunt voor jongeren tot 25 jaar. CAW's bieden ook slachtofferhulp, crisisinterventie en -opvang, en ondersteuning bij scheidingssituaties met focus op het kind. Ze hebben tevens een preventieve functie door programma's te ontwikkelen met scholen en verenigingen.
#### 4.2 Jeugdhulp binnen het Agentschap Opgroeien
Het Agentschap Opgroeien omvat Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin.
##### 4.2.1 Jeugdhulpverlening binnen Jeugdhulp (Bijzondere jeugdbijstand)
Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) omvat zowel vrijwillige als gedwongen hulpverlening.
* **Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg:** Bieden hulp via modules zoals contextbegeleiding, dagbegeleiding in groep, verblijf, en crisisopvang.
* **Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC):** Bieden tijdelijke residentiële opvang en oriëntatie.
* **Diensten voor Pleegzorg:** Organiseren plaatsing in pleeggezinnen.
* **Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA):** Faciliteren herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg, gemeenschapsdiensten en leerprojecten.
* **Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG):** Bieden opname en begeleiding aan gezinnen met diepgaand problematisch gezinsfunctioneren.
* **COS, OBC & GES+:** Centra voor ontwikkelingsstoornissen, observatie- en behandelingscentra en units voor complexe gedrags- en emotionele stoornissen.
* **Gemeenschapsinstellingen en federale centra:** Plaatsing door de jeugdrechter voor jongeren vanaf 12 jaar (open afdeling) of 14 jaar (gesloten afdeling), vaak na jeugddelict.
##### 4.2.2 Jeugdhulpverlening binnen Kind en Gezin
Kind en Gezin focust op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie. De gezinsondersteuning richt zich op aanstaande ouders tot de leeftijd van drie jaar van het kind, met preventieve huisbezoeken, onderzoeken en opvoedingsondersteuning. Ze subsidiëren gespecialiseerde diensten zoals Opvoedingswinkels, Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG's), Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK) en het STOP-project.
#### 4.3 Jeugdhulp binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
CGG's bieden hulp aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor volwassenen en kinderen/jongeren. Ze behandelen gedrags-, emotionele, ontwikkelings- en aanpassingsproblemen, en traumaverwerking. CGG's bieden ook ondersteuning aan andere sectoren, groepsbegeleiding en individuele therapie. Sommige CGG's hebben alcohol- en drugsteams en dragen bij aan suïcidepreventie.
#### 4.4 Jeugdhulp binnen de Centra voor leerlingenbegeleiding (CLB)
CLB's bevorderen welzijn, gezondheid en ontplooiingskansen van leerlingen. Ze werken preventief en remediërend op vier domeinen: leren en studeren, schoolloopbaanbegeleiding, preventieve gezondheidszorg, en psychisch en sociaal functioneren. CLB's zijn verplicht samen te werken met scholen, ouders en andere voorzieningen, en functioneren als partner binnen de rechtstreeks toegankelijke hulp en als draaischijf tussen school en het hulpverleningsnetwerk.
#### 4.5 Jeugdhulp binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Het VAPH ondersteunt personen met een langdurig en belangrijk participatieprobleem ten gevolge van functiestoornissen, beperkingen in activiteiten en persoonlijke/externe factoren. Zij subsidieren Multifunctionele Centra (MFC) die begeleiding, dagopvang (schoolaanvullende en schoolvervangende) en verblijf bieden aan jongeren met een handicap tot 21 jaar (uitzonderlijk 25 jaar).
---
# Het integrale jeugdhulpverleningslandschap in Vlaanderen
Hieronder volgt een gedetailleerd studieoverzicht van het integrale jeugdhulpverleningslandschap in Vlaanderen, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Het integrale jeugdhulpverleningslandschap in Vlaanderen
Dit onderdeel schetst de organisatie en werking van de jeugdhulp in Vlaanderen, met nadruk op het Decreet Integrale Jeugdhulp, de verschillende toegangswegen, de soorten hulpverlening en de continuïteit van zorg.
### 3.1 Het decreet integrale jeugdhulp
Het Decreet Integrale Jeugdhulp streeft naar een gecoördineerde en sectoroverschrijdende samenwerking tussen de diverse organisaties die hulpverlening bieden aan minderjarigen en hun gezinnen. Vóór de invoering van dit decreet was het jeugdhulplandschap gefragmenteerd, wat leidde tot een aanbodgestuurde werking in plaats van een vraaggestuurde aanpak. Dit resulteerde in ontoereikende hulp voor sommigen en overlappende diensten voor anderen. Sinds maart 2014 is de Integrale Jeugdhulp volledig operationeel, met als kerndoelen:
* **Snelle en effectieve hulp:** Cliënten zo snel en adequaat mogelijk helpen.
* **Naadloze doorverwijzing en samenwerking:** Zorgen voor een vlotte overgang tussen sectoren en diensten, zodat cliënten niet telkens opnieuw moeten beginnen.
* **Gelijke cliëntenrechten:** Minderjarigen moeten, ongeacht de sector waarin zij hulp ontvangen, dezelfde rechten genieten.
* **Overzichtelijke en toegankelijke hulp:** Eén uniforme procedure voor de gehele jeugdhulp.
Het Decreet Integrale Jeugdhulp is gebaseerd op zes pijlers:
1. **Vermaatschappelijking van de jeugdhulp:** Cliënten stimuleren om hun eigen krachten en die van hun omgeving te benutten.
2. **Tijdige toegang tot jeugdhulp:** Een vraaggestuurde en sectoroverschrijdende toegang tot hulp.
3. **Hulpcontinuïteit waarborgen:** Hulp inzetten op basis van de noden van de cliënt.
4. **Omgaan met verontrusting:** Alle hulpverleners moeten verontrustende situaties (VOS) kunnen herkennen en doorverwijzen naar de gemandateerde voorziening. Aanklampende opvolging van verontrustende situaties, via het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK), is cruciaal.
5. **Aanbod crisisjeugdhulp:** Zorgen voor de permanente beschikbaarheid van crisishulp.
6. **Maximale participatie:** De minderjarige en zijn gezin centraal stellen in zowel de hulpverlening als het beleid.
De recente uitrol van "Eén Gezin, Eén Plan" (1G1P) over heel Vlaanderen is een verdere stap in het lokaal en op maat bieden van hulp. Binnen 1G1P wordt binnen de maand na aanmelding een gesprek georganiseerd, waarbij een vaste gezinsbegeleider het overzicht bewaart en samen met het gezin een plan opstelt.
### 3.2 Het jeugdhulplandschap
Het jeugdhulplandschap in Vlaanderen is georganiseerd om overzichtelijke en toegankelijke hulp te bieden. Dit gebeurt via verschillende wegen, voorgesteld in een schema met volgende hoofdbegrippen:
#### 3.2.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
Dit vormt een groot deel van de jeugdhulp in Vlaanderen, waarbij cliënten direct contact opnemen met de hulpverlenende voorziening. RTJ kent drie domeinen:
##### 3.2.1.1 Brede instap
* **Doel:** Minderjarigen en hun ouders kunnen met alle soorten vragen terecht.
* **Kenmerken:** Laagdrempelig (vaak zonder afspraak, telefonisch of via chat), vraagverheldering, informatieverstrekking, starten van begeleidingstrajecten en zo nodig adequate doorverwijzing.
* **Voorbeelden van organisaties:** Kind & Gezin (K&G), Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), Jongeren Advies Centra (JAC), Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB).
##### 3.2.1.2 Multidisciplinaire Teams (MDT)
* **Doel:** Diagnostiek stellen bij complexe problematieken om de meest geschikte hulp te bepalen.
* **Kenmerken:** Enkel erkende MDT's door het Agentschap Opgroeien mogen diagnostiek uitvoeren. Diagnostiek kan mobiel, ambulant of residentieel plaatsvinden. Op basis van de diagnose wordt een behandelvoorstel opgesteld.
* **Voorbeelden van erkende MDT's:** CLB, Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS), Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Organisaties Bijzondere Jeugdzorg (met RTJ-aanbod), Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC), Observatie- en Behandelcentra (OBC).
##### 3.2.1.3 Probleemgebonden hulp
* **Doel:** Specifieke expertise bieden voor bepaalde problematieken.
* **Kenmerken:** Organisaties met een specialisatie in een bepaald domein.
* **Voorbeelden van organisaties:** CGG, organisaties voor bijzondere jeugdzorg, Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG).
#### 3.2.2 Jeugdhulp buiten het toepassingsgebied van de integrale jeugdhulp
Niet alle hulpverlening aan kinderen en jongeren valt onder de integrale jeugdhulp. Voorbeelden hiervan zijn kinder- en jeugdpsychiatrie, privé-psychologen, huisartsen, mutualiteiten en OCMW's.
#### 3.2.3 Intersectorale toegangspoort (ITP)
* **Locatie:** Centraal in het schema.
* **Doel:** De centrale toegangs- en aanmeldingsweg voor alle vragen naar **niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp**.
* **Kenmerken:** Eén ITP per provincie, ingebed in het Agentschap Opgroeien. Streeft naar jeugdhulp zonder breuken en bewaakt het beperkte aanbod van intensieve hulp.
* **Procedure:** Aanvragen voor niet-rechtstreeks toegankelijke hulp dienen via een hulpverlener te gebeuren, die een **A-document** (aanmeldingsdocument) opstelt. Dit document bevat een diagnostisch luik door een erkend MDT.
##### 3.2.3.1 Indicatiestelling
* **Team Indicatiestelling:** Screent aanvragen op een duidelijke hulpvraag en de kwaliteit van de aangeleverde diagnostiek. Kan aanvullend onderzoek of gesprekken vragen. Stelt een **indicatiestellingsverslag (ISV)** op dat aangeeft welke hulp wenselijk is (ook RTJ kan worden voorgesteld).
* **Jeugdhulpregie:** Realiseert de besluitvorming van het indicatieteam. Nagaan welke aanbieders de voorgestelde hulp kunnen bieden en binnen welke termijn. Prioriteert op chronologische basis, met uitzondering van prioriteitsdossiers via de Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC). Hanteert het principe van subsidiariteit (minst ingrijpende maatregel eerst) en werkt zoveel mogelijk elektronisch.
#### 3.2.4 Gemandateerde voorziening
* **Doel:** Interveniëren bij verontrustende opvoedingssituaties (VOS) waarbij de integriteit en ontwikkelingskansen van minderjarigen in het gedrang komen.
* **Procedure:** Hulpverleners kunnen een gezin aanmelden met een **M-document** (motivatiedocument). Het gezin moet hiervan op de hoogte zijn, hoewel toestemming niet altijd vereist is.
* **Mandaat:** Gemandateerde voorzieningen organiseren aanklampende hulp (vrijwillig of niet-vrijwillig) en beoordelen de noodzaak van tussenkomst (Maatschappelijke Noodzaak - MANO).
* **Voorbeelden:**
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Geeft advies aan hulpverleners, onderzoekt MANO, volgt dossiers op en kan doorverwijzen naar het parket indien vrijwilligheid wegvalt. Heeft geen eigen hulpaanbod.
* **Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK):** Specifieke expertise in mishandeling, verwaarlozing en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Biedt vrijwillige, aanklampende en niet-gerechtelijke hulp.
* **Doorverwijzing Parket:** Indien hulpverlening niet wordt aanvaard, er weigering is tot meewerken aan onderzoek naar MANO, of de hulp maatschappelijk noodzakelijk wordt geacht, kan doorverwezen worden naar het parket.
##### 3.2.4.1 Ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ)
* Deel van 'jongerenwelzijn'. Consulenten volgen dossiers op, beslissingen worden teamoverleg genomen. Geen eigen hulpaanbod.
##### 3.2.4.2 Vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK)
* Specifieke expertise inzake mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik. Biedt vrijwillige, aanklampende en niet-gerechtelijke hulp.
#### 3.2.5 Gerechtelijke jeugdhulp
* **Doel:** Gedwongen hulpverlening opgelegd door de jeugdrechter.
* **Procedure:** Dossiers komen via het parket of de politie bij de jeugdrechter terecht. De **Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ)** onderzoekt het dossier, adviseert de rechter en volgt de opgelegde maatregelen op.
* **Mogelijke maatregelen:** Verwittiging, berisping, begeleiding door SDJ, herstelgerichte maatregelen (bemiddeling, groepsoverleg, gemeenschapsdienst, leerproject), huisarrest, plaatsing in een voorziening.
* **Plaatsing in gemeenschapsinstelling:** Mogelijk voor jongeren vanaf 12 jaar (open afdeling) of 14 jaar (gesloten afdeling) die een jeugddelict hebben gepleegd of zich in een zwaar verontrustende leefsituatie bevinden. Het **Centraal Informatie- en Aanmeldpunt (CAP)** regelt de instroom.
* **Uithandengeving:** In uitzonderlijke gevallen en bij ernstige misdrijven kan de jeugdrechter beslissen de jongere over te dragen aan het strafrecht (minimum 16 jaar, beoordeeld als 'niet meer heropvoedbaar').
#### 3.2.6 Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
* **Locatie:** Rechterzijde van het schema.
* **Kenmerken:** Gespecialiseerder, ingrijpender en intensiever dan RTJ. Vereist toelating van de Intersectorale Toegangspoort. Vaak gericht op verblijf (residentieel). Minder doorstroom en beperkt aanbod leiden tot lange wachtlijsten, vooral voor residentiële voorzieningen.
#### 3.2.7 Crisisjeugdhulp & Continuïteit
* **Locatie:** Ondersteunende balk onderaan het schema.
* **Doel:** Laagdrempelige en permanente ondersteuning bieden op elk moment in het hulpverleningstraject.
##### Crisisjeugdhulp
* **Toegang:** Elke hulpverlener, cliënt of ouder kan contact opnemen met het crisismeldpunt.
* **Aanbod:** Crisisinterventie (max. 3 dagen), crisisbegeleiding (max. 4 weken) en crisisopvang (max. 7 dagen), 24/7 permanentie.
* **Crisisaan huis (CaH):** Intensieve, kortdurende (28 dagen) hulp aan huis om plaatsing in een voorziening te voorkomen. Start binnen 24 uur na aanmelding, 24/7 permanentie.
* **Crisismeldpunt:** Coördineert en dispatcht crisishulpvragen via het "-18" team voor interventie, begeleiding of opvang.
##### Continuïteit
* **Verantwoordelijke:** Afdeling Continuïteit en Toegang (ACT).
* **Doel:** Zorgen voor een vlotte overgang en afstemming binnen de hulpverlening.
* **Methoden:**
* **Bemiddeling:** Gratis, neutrale bemiddelaar bij conflicten tussen cliënt en hulpverlener (met beider akkoord).
* **Cliëntoverleg:** Afstemming van hulpverlening tussen verschillende hulpverleners, onder leiding van een externe voorzitter.
* **Rondetafelgesprekken:** Betrekken van cliënt en netwerk bij het uitstippelen van het toekomstperspectief van jongvolwassenen die uit de jeugdhulp stromen.
### 3.3 Aanbod jeugdhulpverlening in Vlaanderen
Er worden 5 grote jeugdhulpsectoren onderscheiden:
#### 4.1 Jeugdhulp binnen het Algemeen Welzijnswerk (AWW)
* **Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW):** Biedt laagdrempelige, vrijwillige eerstelijnshulp.
* **Jongerenonthaal (JAC):** Ambulant spreekpunt voor jongeren tot 25 jaar.
* **Slachtofferhulp:** Emotionele ondersteuning, advies en juridische informatie.
* **Crisishulp:** Crisisinterventie en -opvang.
* **Thuisloze jongvolwassenen:** Tijdelijke opvang en begeleiding naar zelfstandigheid.
* **1712:** Meldpunt voor geweld, misbruik en kindermishandeling (in samenwerking met VK).
* **Scheidingssituaties:** Aandacht voor belangen van kinderen.
* **Preventie:** Ontwikkelt preventieprogramma's met scholen en verenigingen.
#### 4.2 Jeugdhulp binnen het Agentschap Opgroeien
Dit agentschap, opgericht in januari 2020, omvat:
##### 4.2.1 Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand)
De kern van hulp aan jongeren in moeilijke leefsituaties, zowel vrijwillig als gedwongen.
* **Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg:** Erkende instellingen voor ernstige opvoedings-, veiligheids- of ontwikkelingsproblemen. Bieden hulp via diverse modules:
* **Module Verblijf:** Begeleidingstehuizen met residentiële opvang, gericht op terugkeer naar huis of zelfstandig wonen. Altijd gekoppeld aan contextbegeleiding. Verschillende types gericht op leeftijd, problematiek of achtergrond. 'Categorie 1bis' voorzieningen nemen jongeren uit gemeenschapsinstellingen of OOOC's op.
* **Module Dagbegeleiding in groep:** Dagcentra voor opvang na school en tijdens vakanties, met begeleiding bij huiswerk, problemen en vaardigheden. Biedt ook ondersteuning aan ouders.
* **Module Contextbegeleiding:** Thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding of netwerkbegeleiding in de thuisomgeving. Komt wekelijks langs om samen met het gezin oplossingen te zoeken. Intensiteit varieert (laag-, gemiddeld-, hoogintensief). Wordt gekoppeld aan dagbegeleiding of verblijf.
* **Module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen:** Begeleiding van jongeren vanaf 17 jaar naar zelfstandig wonen. Jeugdhulp kan begeleiden tot 25 jaar. Praktische hulp bij wonen, opleiding, werk, administratie, financiën, huishouden, vrije tijd en sociale contacten. Voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen ook hulp bij juridische procedures en taalonderwijs.
* **Module Ondersteunende Begeleiding:** Pedagogische projecten (time-out, leerprojecten, enz.), losstaand of gekoppeld aan andere modules.
* **Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC):**
* **Onthaal/Opvang:** Tijdelijke residentiële opvang (max. 60 dagen) voor jongeren die niet direct naar huis kunnen of wachten op een plaatsing. Ook opvang na aanhouding door politie of als tijdelijke bescherming.
* **Oriëntatie:** Zoeken naar de beste toekomstgerichte oplossing na een korte begeleiding.
* **Observatie:** Grondiger onderzoek van de problematiek voor een betere oplossing.
* **Diensten voor Pleegzorg:** Organiseren de plaatsing van jongeren in pleeggezinnen.
* **Pleeggezinnen:** Vangen tijdelijk kinderen op. Vangen maximaal vier jongeren op.
* **Steungezinnen:** Bieden hulp en ondersteuning bij vragen en problemen.
* **Weekendgezinnen:** Bieden opvang enkel tijdens het weekend.
* Pleegzorg wordt als eerste keuze beschouwd voor residentiële zorg, met een stijgend aantal kandidaat-pleegzorgers.
* **Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA):** Bieden jongeren de kans om aangerichte schade te herstellen na een delict.
* **Herstelbemiddeling:** Contact tussen jongere en slachtoffer via een neutrale bemiddelaar.
* **Herstelgericht groepsoverleg (Hergo):** Overleg tussen jongere, steunfiguren, slachtoffer en diens steunfiguren, politie en consulent.
* **Gemeenschapsdienst:** Onbetaald werk om verantwoordelijkheid op te nemen en schade te herstellen.
* **Leerprojecten:** Projecten gericht op herstel.
* **Centrum voor Integrale Gezinszorg (CIG):** Biedt opname en begeleiding aan gezinnen met diepgaand problematisch gezinsfunctioneren, met focus op gezinsintegratie, draagkracht en zelfstandigheid. Biedt residentiële, semi-residentiële, ambulante en mobiele hulp.
* **Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS), Observatie- en Behandelcentra (OBC) & GES+:**
* **COS:** Onderzoeken gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen tot 6 jaar. Diagnose door multidisciplinair team, advies aan ouders. Directe aanmelding mogelijk.
* **OBC:** Intensieve observatie en diagnose bij kinderen/jongeren met complexe gedrags- en emotionele problemen, al dan niet met verstandelijke beperking. Opname tot 3 jaar, 24/7 beschikbaar.
* **GES+:** Aangepaste opvang voor jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen, met aangepaste infrastructuur voor veiligheid.
* OBC en GES+ vereisen een jeugdhulpbeslissing van de intersectorale toegangspoort.
* **Gemeenschapsinstellingen en federale centra:**
* **Gemeenschapsinstelling (GI):** Jongeren (vanaf 12 jaar open, vanaf 14 jaar gesloten) worden door de jeugdrechter geplaatst voor bescherming of na een jeugddelict. Maximaal 10 jongeren per leefgroep met 2 begeleiders. Programma's variëren. De Zande en De Kempen zijn de belangrijkste voorzieningen.
* **Federale gesloten centra (Everberg, Tongeren):** Tijdelijke opvang (max. 2 maanden en 5 dagen) voor jongeren met ernstige feiten bij volzetting van GI.
##### 4.2.2 Jeugdhulpverlening binnen Kind en Gezin
Kind en Gezin (onderdeel van Agentschap Opgroeien) focust op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie.
* **Preventieve gezinsondersteuning:** Begeleiding van aanstaande ouders tot 3 jaar van het kind. Gratis informatie en ondersteuning (kraam- en huisbezoeken, preventieve onderzoeken, gehoortest, infosessies).
* **Spreekuur opvoedingsondersteuning:** Kortdurende individuele ondersteuning bij specifieke opvoedingsvragen.
* **Ondersteuning via gesubsidieerde diensten:**
* **Opvoedingswinkels:** Algemene informatie over opvoeding en ontwikkeling.
* **Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG):** Hulp bij opvoedingsmoeilijkheden, met mobiele/ambulante begeleiding, dag- en nachtopvang, en oudertrainingen (bv. Triple P).
* **Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK):** Meldpunt voor geweld/verwaarlozing, ook voor hulpverleners.
* **STOP-project:** Specifieke hulp voor gezinnen met kinderen met gedragsproblemen.
#### 4.3 Jeugdhulp binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
* **Doel:** Hulp bij psychische problemen (psychiatrisch, psychosociaal, gedrags-, emotionele, aanpassings- en relationele problemen, ontwikkelingsstoornissen, traumaverwerking).
* **Aanbod:** Multidisciplinaire teams (psychiaters, psychologen, maatschappelijk werkers) bieden individuele en groepsbegeleiding (bv. sociale vaardigheidstrainingen, opvoedingssessies, praatgroepen). Ook alcohol- en drugsteams.
* **Suïcidepreventie:** Ontwikkelt draaiboeken en vormingen om suïcidaliteit bij jongeren te detecteren en voorkomen.
* Bieden ook ondersteuning aan andere sectoren zoals bijzondere jeugdbijstand.
#### 4.4 Jeugdhulp binnen de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
* **Doelstellingen:** Vrijwaren van ontplooiingskansen, bevorderen van welzijn, gezondheid en welbevinden van leerlingen, met respect voor kinderrechten en privacy.
* **Focus:** Preventieve werking, met ruimte voor remediërende acties.
* **Verplichting:** Alle basis- en secundaire scholen hebben een overeenkomst met een CLB.
* **Samenwerking:** Met leerlingen, ouders, scholen en leerkrachten. CLB's werken multidisciplinair en indien nodig samen met andere voorzieningen.
* **Begeleidingsactiviteiten (4 domeinen):**
1. Leren en studeren (leerproces, leermoeilijkheden).
2. Schoolloopbaanbegeleiding (studie- en beroepskeuze).
3. Preventieve gezondheidszorg (vroegere medische schooltoezicht).
4. Psychisch en sociaal functioneren van leerlingen.
* **Rol binnen Integrale Jeugdhulp:** CLB's zijn partners in de rechtstreeks toegankelijke hulpverlening en fungeren als schakel tussen school en dit netwerk. Scholen zijn signaaldetectoren, geen hulpverleners.
#### 4.5 Jeugdhulp binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
* **Toelatingscriterium:** Voldoen aan de definitie van handicap: "Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en persoonlijke en externe factoren."
* **Doel:** Bevorderen van participatie, integratie en gelijke kansen.
* **Ondersteuning:**
* **Tussenkomsten:** Voor hulpmiddelen of aanpassingen in het dagelijks leven.
* **Multifunctionele centra (MFC):** (Vereist jeugdhulpbeslissing van ITP) Bieden ondersteuning tot 21 jaar (uitzonderlijk tot 25 jaar).
* **Begeleiding:** Gericht op ontwikkeling van het kind en pedagogische/psychosociale ondersteuning van ouders. Thuis of bij zorgaanbieder, individueel of in groep.
* **Dagopvang:**
* **Schoolaanvullende dagopvang:** Begeleiding voor, na en tijdens schooluren.
* **Schoolvervangende dagopvang:** Alternatief programma tijdens schooluren voor leerplichtvrijgestelden of tijdelijk schoolonbeschikbaren. Behandeling en training (kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, etc.) mogelijk.
* **Verblijf:** Overnachting in aangepaste omgeving, inclusief avondopvang en ontbijt. Vaak gecombineerd met dagopvang. Frequentie afhankelijk van ondersteuningsvraag.
---
# Aanbod van jeugdhulpverlening per sector
Dit onderdeel geeft een overzicht van de verschillende sectoren binnen de jeugdhulpverlening in Vlaanderen en beschrijft hun specifieke aanbod.
## 4.1 Jeugdhulpverlening binnen het algemeen welzijnswerk
Het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) is de voornaamste organisatie binnen het algemeen welzijnswerk. CAW biedt laagdrempelige en deskundige hulpverlening aan mensen met diverse vragen en problemen. Binnen de jeugdhulp biedt het CAW vrijwillige eerstelijnshulp.
* **Jongerenonthaal (JAC):** Jongeren tot 25 jaar kunnen met al hun vragen en problemen terecht bij het Jongeren Advies Centrum (JAC) van het CAW. Dit kan via openingsuren in de JAC's, telefonisch, per e-mail of chat. De doelstelling is om een laagdrempelig ambulant spreekpunt te zijn.
* **Slachtofferhulp:** CAW's hebben expertise in slachtofferhulp voor alle leeftijden, inclusief kinderen en jongeren, waarvoor gratis emotionele ondersteuning, praktisch advies en juridische informatie beschikbaar is.
* **Crisishulpnetwerk:** CAW's zijn verankerd in het crisishulpnetwerk en voorzien in elke provincie crisisinterventie en/of -opvang.
* **Thuisloze jongvolwassenen:** Thuisloze jongvolwassenen tot 25 jaar kunnen tijdelijke opvang krijgen in een CAW, met als doel hen te begeleiden naar meer zelfstandigheid. Begeleid zelfstandig wonen is een aansluitend initiatief.
* **Meldpunt 1712:** In samenwerking met de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK's) organiseert CAW het meldpunt 1712 voor geweld, misbruik en kindermishandeling.
* **Scheidingssituaties:** CAW's bieden hulpverlening bij scheidingssituaties met specifieke aandacht voor de belangen van kinderen en jongeren, zoals bij co-ouderschap of de relatie met een stiefouder.
* **Preventieve functie:** CAW's ontwikkelen preventieve programma's, gericht op persoonlijke, relationele en sociale vaardigheden, om problemen zoals ongewenste zwangerschap te helpen voorkomen. Ze zijn ook initiatiefnemer van opvoedingswinkels in sommige gemeenten.
## 4.2 Jeugdhulp binnen het Agentschap Opgroeien
Het Agentschap Opgroeien, opgericht in januari 2020, omvat Jeugdhulp (voorheen Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin.
### 4.2.1 Jeugdhulpverlening binnen Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand)
Jeugdhulp, ook wel Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) of Bijzondere Jeugdzorg genoemd, is de drijvende kracht achter hulp aan jongeren in moeilijke leefsituaties. Dit omvat zowel vrijwillige als gedwongen hulpverlening.
#### Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg
Dit zijn erkende instellingen die hulp bieden aan minderjarigen en hun gezinnen bij ernstige opvoedings-, veiligheids- of ontwikkelingsproblemen. Ze werken met diverse modules:
* **Module Verblijf:** Begeleidingshuizen bieden residentiële opvang met overnachting voor jongeren, met als doel een terugkeer naar huis of zelfstandig wonen. Hieraan is steeds een module contextbegeleiding gekoppeld. Deze huizen variëren in focus (kinderen, tieners, specifieke problemen). 'Categorie 1bis' voorzieningen nemen verplicht jongeren op die uit een gemeenschapsinstelling of OOOC komen.
* **Module Dagbegeleiding in groep:** Dagcentra bieden opvang na school en tijdens vakanties. Ze helpen met huiswerk, bespreken problemen en werken aan vaardigheden. Ook ouders ontvangen ondersteuning.
* **Module Contextbegeleiding:** Richt zich op thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding of netwerkbegeleiding in de thuisomgeving. Een thuisbegeleider ondersteunt het gezin wekelijks. Dit kan mobiel of ambulant plaatsvinden met variërende intensiteit. Contextbegeleiding wordt altijd opgestart in combinatie met dagbegeleiding of verblijf.
* **Module Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen:** Begeleidt jongeren (vanaf 17 jaar) die zelfstandig willen gaan wonen. Jeugdhulp kan deze begeleiding tot 25 jaar voortzetten. De begeleider helpt met praktische zaken zoals woningen zoeken, inschrijvingen, administratie, geldbeheer en structureren van huishoudelijke taken, alsook met vrijetijdsbesteding en sociale contacten. Voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen wordt ook juridische hulp en begeleiding bij taalonderwijs geboden.
* **Module Ondersteunende Begeleiding:** Omvat pedagogische projecten zoals time-outprojecten, leerprojecten, tijdelijke intensieve contextbegeleiding, en 'Youth at Risk'. Deze projecten kunnen losstaand of gekoppeld aan andere modules worden ingezet.
#### Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC)
OOOC's nemen jongeren kort of iets langer op. Ze bieden opvang wanneer jongeren niet direct naar huis kunnen of wachten op een plaats in de hulpverlening (maximaal zestig dagen). Ook fungeren ze als opvang voor jongeren die door de politie zijn aangehouden of uit hun omgeving moeten worden gehouden. OOOC's bieden oriëntatie om oplossingen voor de toekomst te zoeken en, bij observatie, een grondiger onderzoek naar de problematiek.
#### Diensten voor Pleegzorg
Pleeggezinnen nemen tijdelijk de opvoeding over. Diensten voor pleegzorg organiseren de plaatsing van jongeren. Een pleeggezin vangt maximaal vier jongeren op. Er zijn ook steun- en weekendgezinnen. Pleegzorg wordt als een eerste keuze beschouwd voor residentiële zorgvragen.
#### Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA)
HCA biedt jongeren de kans om de schade van een gepleegd delict te herstellen via:
* **Herstelbemiddeling:** Contact tussen jongere en slachtoffer om schade te herstellen, mogelijk ook via een bemiddelaar.
* **Herstelgericht groepsoverleg (Hergo):** Overleg tussen jongere, ouders, begeleider, steunfiguren, slachtoffer en politie om tot een akkoord te komen over schadeherstel.
* **Gemeenschapsdienst:** De jongere verricht onbetaald werk om de schade te herstellen, vaak in een non-profitvoorziening.
#### Centrum voor Integrale Gezinszorg (CIG)
CIG's bieden opname en begeleiding aan gezinnen met diepgaand problematisch gezinsfunctioneren, waar gezinsdesintegratie dreigt. Het doel is het verbeteren van de verbondenheid van het gezin met de samenleving, de draagkracht en zelfstandigheid van gezinsleden. CIG's bieden opvang, verblijf en begeleiding (residentieel, semi-residentieel, ambulant, mobiel) gericht op het totale gezinssysteem.
#### COS, OBC & GES+
Deze centra, overgekomen van het VAPH, onderzoeken en behandelen gedrags- en ontwikkelingsproblemen:
* **Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS):** Onderzoeken gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen (tot 6 jaar) met een multidisciplinair team.
* **Observatie- en Behandelcentra (OBC):** Bieden intensieve observatie en diagnose bij kinderen en jongeren met complexe gedrags- en emotionele problemen. Ze bieden 24/7 opvang en een behandelplan. Opname is maximaal drie jaar mogelijk.
* **Units voor behandeling van complexe gedrags- en emotionele stoornissen (GES+):** Bieden aangepaste opvang voor jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen en beschikken over aangepaste infrastructuur.
#### Gemeenschapsinstellingen en federale centra
De jeugdrechter kan jongeren naar gemeenschapsinstellingen (GI) sturen voor bescherming of na een jeugddelict. Plaatsing in een open afdeling is mogelijk vanaf 12 jaar, in een gesloten afdeling vanaf 14 jaar. Enkel jongeren die een jeugddelict hebben gepleegd, kunnen hier terecht. Er zijn maximum tien jongeren per leefgroep, met twee begeleiders. Programma's omvatten oriëntatie, time-out, begeleiding, behandeling en geïndividualiseerde trajecten. Federale gesloten centra (Everberg, Tongeren) bieden tijdelijke opvang voor jongeren met ernstige feiten waar geen plaats is in de GI.
### 4.2.2 Jeugdhulpverlening binnen Kind en Gezin
Kind en Gezin richt zich op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie.
* **Preventieve gezinsondersteuning:** Begeleiding van aanstaande ouders vanaf zwangerschap tot de kinderen drie jaar oud zijn, met gratis informatie, ondersteuning, kraam- en huisbezoeken, preventieve onderzoeken, gehoortests en infosessies.
* **Opvoedingsondersteuning:** Kortdurende individuele ondersteuning (1-5 gesprekken) voor ouders met opvoedingsvragen (bv. koppigheid, driftbuien).
* **Gespecialiseerde diensten:** Kind en Gezin subsidieert o.a. Opvoedingswinkels, Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG's), Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK's) en het STOP-project.
* **Opvoedingswinkels:** Bieden algemene informatie over opvoeding en ontwikkeling.
* **Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG):** Helpen ouders met opvoedingsproblemen, bieden begeleiding (mobiel en ambulant) en tijdelijke residentiële opvang. Bij ernstige problemen met jonge kinderen (tot 12 jaar) kan dag- en nachtopvang geboden worden. Oudertherapie (bv. Triple P) is ook mogelijk.
* **Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK):** Kunnen gecontacteerd worden bij vermoeden van geweld of verwaarlozing. Bieden melding, hulp en advies, en fungeren als gemandateerde voorziening binnen de Integrale Jeugdhulp.
* **Steunpunt en Trainingscentrum Opvoeding (STOP):** Biedt hulp aan gezinnen met kinderen met gedragsproblemen en verzorgt opleidingen voor professionals.
## 4.3 Jeugdhulpverlening binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
CGG's bieden hulp bij psychische problemen, vaak met aparte teams voor volwassenen en kinderen/jongeren.
* **Multidisciplinaire teams:** Bestaan uit psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers, vaak met psychotherapeutische bijscholing.
* **Aanbod voor kinderen en jongeren:** Begeleiding bij psychische (psychiatrische, psychosociale) problemen, zoals gedrags-, emotionele (angst, depressie), ontwikkelings- (autisme, ADD), aanpassings- en relationele problemen. Ook traumaverwerking na verlies is mogelijk.
* **Betrekken van de context:** De hulpverlening wordt zoveel mogelijk afgestemd met de natuurlijke en professionele context.
* **Groepsbegeleiding:** Sociale vaardigheidstrainingen, opvoedingssessies (bv. Triple P), en praat-/werkgroepen rond thema's zoals ADHD.
* **Alcohol- en drugteams:** Sommige CGG's hebben teams die minderjarigen met drugsgebruik begeleiden, zowel de gebruiker als de omgeving.
* **Suïcidepreventie:** CGG's zijn betrokken bij het Vlaams Actieplan voor suïcidepreventie en bieden draaiboeken en vormingspakketten rond suïcidepreventie bij jongeren.
## 4.4 Jeugdhulpverlening binnen de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
CLB's (meer dan 70 in Vlaanderen) focussen op het vrijwaren van ontplooiingskansen en het bevorderen van welzijn, gezondheid en welbevinden van leerlingen.
* **Doelstellingen:** Respect voor kinderrechten, privacywet en beroepsgeheim. Klemtoon op preventie, met ook remediërende acties.
* **Verplichte samenwerking:** Scholen zijn verplicht een overeenkomst te hebben met een CLB. De ondersteuning van leerlingen wordt gedragen door school, centrum en ouders.
* **Multidisciplinaire teams:** Werken samen met andere voorzieningen en hulpverleners.
* **Begeleidingsactiviteiten in vier domeinen:**
1. Leren en studeren (leerproces, leermoeilijkheden).
2. Schoolloopbaanbegeleiding (studie- en beroepskeuze).
3. Preventieve gezondheidszorg (voorheen medisch schooltoezicht).
4. Psychisch en sociaal functioneren van leerlingen.
* **Rol binnen Integrale Jeugdhulp:** CLB's zijn partners binnen het netwerk van rechtstreeks toegankelijke hulpverlening en fungeren als draaischijf tussen school en dit netwerk. Scholen worden gezien als professionele signaaldetectoren die ondersteuning en deskundigheidsbevordering ontvangen.
## 4.5 Jeugdhulp binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
VAPH voorziet in hulpverlening voor minderjarige personen met een handicap.
* **Definitie handicap:** Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon door het samenspel van functiestoornissen, beperkingen bij activiteiten en persoonlijke/externe factoren.
* **Aanvraag en erkenning:** Personen die voldoen aan de definitie kunnen een aanvraag indienen en krijgen een erkenning als persoon met een handicap en goedkeuring voor ondersteuning.
* **Doel:** Bevorderen van participatie, integratie en gelijke kansen van personen met een handicap.
* **Ondersteuningsvormen (Multifunctionele centra - MFC):**
* **Begeleiding:** Gericht op de ontwikkeling van het kind en pedagogische/psychosociale ondersteuning van ouders. Aanpassing aan de handicap en toekomst van het kind staan centraal. Aan huis of bij de zorgaanbieder, individueel of in groep.
* **Dagopvang:**
* **Schoolaanvullende dagopvang:** Kinderen/jongeren gaan naar school en worden vóór, na en tijdens de schooluren begeleid.
* **Schoolvervangende dagopvang:** Alternatief programma tijdens de schooluren voor kinderen/jongeren vrijgesteld van leerplicht of tijdelijk niet naar school kunnen. Behandeling en training (kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, zelfredzaamheidstraining etc.) is mogelijk.
* **Verblijf:** Overnachting in een aangepaste omgeving, inclusief avondopvang en ontbijt. Vaak gecombineerd met dagopvang. Het aantal nachten hangt af van de ondersteuningsvraag (mogelijk 7/7 en tijdens schoolvakanties).
**Belangrijke afkortingen:**
* **VOS:** Verontrustende situatie
* **DRM:** Decreet rechtspositie voor minderjarigen (in de integrale jeugdhulp)
* **RTJH:** Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp
* **NRTJ:** Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp
* **OCJ:** Ondersteuningscentrum jeugdzorg
* **VK:** Vertrouwenscentra Kindermishandeling
* **SDJ:** Sociale Dienst Jeugdrechtbank
* **MDT:** Multidisciplinaire teams
* **ITP:** Intersectorale Toegangspoort
* **CAW:** Centrum Algemeen Welzijn
* **CGG:** Centrum geestelijke gezondheidszorg
* **CLB:** Centrum voor leerlingenbegeleiding
* **VAPH:** Vlaamse agentschap voor personen met een handicap
* **JAC:** Jongerenadviescentrum
* **CKG:** Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
* **COS:** Centra voor ontwikkelingsstoornissen
* **OBC:** Observatie- en behandelingscentra
* **MFC:** Multifunctionele centra
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Meerderjarigheid | De leeftijd waarop een persoon wettelijk als volwassen wordt beschouwd en volledig handelingsbekwaam is. In België is dit 18 jaar. |
| Handelingsbekwaamheid | Het wettelijk vermogen van een persoon om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten, zoals het aangaan van contracten of het uitoefenen van stemrecht. |
| Aansprakelijkheid | De wettelijke plicht om de gevolgen van eigen handelingen te dragen en eventuele schade te vergoeden, zowel naar individuen als naar de maatschappij toe. |
| Voogd | Een door de vrederechter aangewezen persoon die de wettelijke vertegenwoordiger is van een minderjarige wiens ouders afwezig, overleden of onmogelijk zijn om hun ouderlijk gezag uit te oefenen. Een voogd heeft geen onderhoudsplicht en is niet burgerrechtelijk aansprakelijk voor de daden van het kind. |
| Ouderlijk gezag | Het geheel van rechten en plichten die ouders hebben ten aanzien van hun minderjarige kinderen, waaronder zorg, opvoeding, vertegenwoordiging en voorzien in levensonderhoud. |
| Kinderrechtenverdrag | Een internationaal verdrag van de Verenigde Naties dat de rechten van kinderen en jongeren vastlegt, onderverdeeld in voorzieningsrechten, participatierechten en beschermingsrechten. |
| Voorzieningsrechten | Rechten die kinderen nodig hebben om in de best mogelijke omstandigheden op te groeien, zoals het recht op huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg. |
| Participatierechten | Rechten die kinderen en jongeren in staat stellen om voor zichzelf op te komen, zoals het recht om gehoord te worden en het recht op vrije meningsuiting. |
| Beschermingsrechten | Rechten die kinderen en jongeren beschermen tegen schadelijk gedrag of leefomstandigheden die hun ontwikkeling of welzijn bedreigen, zoals bescherming tegen mishandeling of kinderarbeid. |
| Decreet Rechtspositie Minderjarigen (DRM) | Een Vlaams decreet dat de rechten van minderjarigen in de integrale jeugdhulp vastlegt en versterkt, met als uitgangspunt dat de minderjarige de rechten zelfstandig kan uitoefenen en bekwaam wordt geacht. |
| Vertrouwenspersoon | Een door de minderjarige gekozen meerderjarige, die niet direct betrokken is bij de hulpverlening, en die de belangen van de minderjarige verdedigt en als vast aanspreekpunt fungeert gedurende het hulpverleningstraject. |
| Verontrustende opvoedingssituatie (VOS) | Een problematische leefsituatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt doordat zijn psychische, fysieke of seksuele integriteit wordt aangetast, of doordat zijn ontwikkelingskansen in het gedrang komen. |
| Kindfactoren | Factoren gerelateerd aan het kind zelf die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals beperkingen, ziekte, huilgedrag, adoptie, of specifieke problematieken zoals ADHD of dyslexie. |
| Ouderfactoren | Factoren gerelateerd aan de ouders die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals hun eigen problematische jeugdervaringen, persoonlijkheidskenmerken, verslavingsproblematiek, of opgelopen trauma's. |
| Opvoedingsfactoren | Factoren gerelateerd aan de wijze van opvoeden die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals afwezige ouders, zwakbegaafde ouders, irrationele opvoedingsideeën, of het louter vervullen van eigen behoeften. |
| Gezinsfunctioneren | De manier waarop een gezin functioneert, inclusief de gezinsstructuur (bv. kluwengezin, los-zandgezin) en de relaties tussen gezinsleden, wat kan bijdragen aan een VOS. |
| Parentificatie | Een situatie waarin een kind ouderrollen overneemt en verantwoordelijkheden draagt die eigenlijk bij de ouders horen, wat ten koste kan gaan van de eigen ontwikkeling van het kind. |
| Contextuele factoren | Factoren uit de omgeving, zoals maatschappelijke druk, financiële problemen, of negatieve levensgebeurtenissen, die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van een VOS. |
| Multiprobleemgezin | Een gezin dat naast opvoedingsproblemen ook langdurige problemen ervaart op minimaal zes verschillende domeinen, zoals psychische problemen, cognitieve problemen, relatieproblemen, financiële problemen, of problemen met het sociale netwerk. |
| Signs of Safety | Een methodiek die zich richt op het vergroten van de veiligheid voor kinderen door het benadrukken van wat goed gaat en het gezamenlijk opstellen van veiligheidsplannen. |
| Probleemgedrag | Gedrag van minderjarigen dat storend of ongewenst is voor zichzelf of de omgeving, en zich frequent en aanhoudend herhaalt. |
| Meervoudig risicomodel | Een theoretisch kader dat verklaart hoe probleemgedrag ontstaat door de interactie tussen risicovolle situaties en risicoverhogende persoonlijkheidsfactoren binnen de domeinen school, gezin en vrije tijd. |
| Jeugddelinquentie | Het plegen van feiten die een misdrijf omschrijven door een minderjarige persoon, waarbij de leeftijd op het moment van de feiten cruciaal is voor de juridische behandeling. |
| Integrale Jeugdhulp | Een beleid dat verschillende organisaties die hulpverlening aanbieden aan minderjarigen en hun gezinnen samenbrengt en hun aanbod op elkaar afstemt, om sectoroverschrijdend en vraaggericht te werken. |
| Jeugdhulplandschap | De totale structuur en organisatie van de jeugdhulpverlening in Vlaanderen, bestaande uit verschillende sectoren, diensten en voorzieningen. |
| Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) | Een vorm van jeugdhulp waarbij de cliënt rechtstreeks contact opneemt met de voorziening die de hulp aanbiedt, zonder tussenkomst van een externe instantie. |
| Brede instap | Een laagdrempelig onderdeel van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp waar minderjarigen en hun ouders met al hun vragen terecht kunnen voor informatie, vraagverheldering of doorverwijzing. |
| Multidisciplinair Team (MDT) | Een team van professionals uit verschillende disciplines (bv. psychologen, logopedisten) dat diagnostiek uitvoert bij complexe problematieken om de meest geschikte hulp te bepalen. |
| Probleemgebonden hulp | Hulpverlening aangeboden door organisaties met specifieke expertise in bepaalde problematieken, waar men terecht kan met gerichte vragen. |
| Intersectorale Toegangspoort (ITP) | De centrale toegangs- en aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, die per provincie is ingebed binnen het Agentschap Opgroeien en instaat voor indicatiestelling en het toewijzen van hulp. |
| Indicatiestelling | Het proces binnen de Intersectorale Toegangspoort waarbij de hulpvraag en de kwaliteit van de aangeleverde diagnostiek worden gescreend om de meest aangewezen hulp voor te stellen. |
| Jeugdhulpregie | Het team binnen de Intersectorale Toegangspoort dat de besluitvorming van het Team Indicatiestelling realiseert door na te gaan welke concrete jeugdhulpaanbieders de voorgestelde hulp kunnen bieden en binnen welke termijn. |
| Gemandateerde voorziening | Een organisatie die de opdracht heeft om proactief op te treden in verontrustende situaties en erop toe te zien dat gezinnen de juiste hulpverlening krijgen, zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK). |
| Maatschappelijke noodzaak (MANO) | Een situatie waarin de samenleving ingrijpt omdat de hulpverlening vastloopt doordat een jongere of zijn ouders niet meer willen of kunnen meewerken. |
| Gerechtelijke jeugdhulp | Gedwongen hulpverlening die wordt opgelegd door de jeugdrechter, bijvoorbeeld na het plegen van een jeugddelict of bij ernstig verontrustende leefsituaties. |
| Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ) | Gespecialiseerde, intensieve en vaak meer ingrijpende jeugdhulp die niet zomaar toegankelijk is en waarvoor een toelating van de Intersectorale Toegangspoort nodig is. |
| Crisisjeugdhulp | Hulp die ingeroepen kan worden in acute crisissituaties om directe interventie, begeleiding of opvang te bieden, met als doel een plaatsing in een voorziening te voorkomen. |
| Continuïteit van zorg | Het waarborgen van een ononderbroken en gecoördineerde hulpverlening voor cliënten, ook tijdens overgangen of bij conflicten, onder meer via bemiddeling en rondetafelgesprekken. |
| Algemeen Welzijnswerk (AWW) | Een sector binnen de jeugdhulpverlening die onder andere laagdrempelige eerstelijnshulp aanbiedt via Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), inclusief jongerenonthaal en slachtofferhulp. |
| Agentschap Opgroeien | Een Vlaams agentschap dat de jeugdhulpverlening organiseert en bestaat uit de diensten Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin. |
| Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) | Organisaties die hulp bieden aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor kinderen en jongeren, en die ook ondersteuning bieden aan andere sectoren. |
| Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) | Organisaties die leerlingen, ouders en scholen ondersteunen op het gebied van leren, studeren, schoolloopbaan, preventieve gezondheidszorg en psychisch/sociaal functioneren. |
| Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) | Een agentschap dat hulpverlening voorziet voor minderjarige personen met een handicap om hun participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. |
| Multifunctioneel centrum (MFC) | Een voorziening die gespecialiseerde ondersteuning biedt aan personen met een handicap, waaronder begeleiding, dagopvang en verblijf. |
| Kindfactoren | Factoren gerelateerd aan het kind zelf die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals beperkingen, ziekte, huilgedrag, adoptie, of specifieke problematieken zoals ADHD of dyslexie. |
| Hechtingsproblematieken | Moeilijkheden in het opbouwen van een duurzame en veilige emotionele band tussen een kind en zijn opvoeder, met verschillende typen zoals veilig, onveilig-vermijdend, onveilig-ambivalent en gedesorganiseerd. |
| Leerstoornissen | Cognitieve of biologische oorzaken die leiden tot hardnekkige moeilijkheden bij het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden, zoals dyslexie (lezen/spellen) en dyscalculie (rekenen). |
| Ouderfactoren | Factoren gerelateerd aan de ouders die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals hun eigen problematische jeugdervaringen, persoonlijkheidskenmerken, verslavingsproblematiek, of opgelopen trauma's. |
| Opvoedingsfactoren | Factoren gerelateerd aan de wijze van opvoeden die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals afwezige ouders, zwakbegaafde ouders, irrationele opvoedingsideeën, of het louter vervullen van eigen behoeften. |
| Gezinsfunctioneren | De manier waarop een gezin functioneert, inclusief de gezinsstructuur (bv. kluwengezin, los-zandgezin) en de relaties tussen gezinsleden, wat kan bijdragen aan een VOS. |
| Parentificatie | Een situatie waarin een kind ouderrollen overneemt en verantwoordelijkheden draagt die eigenlijk bij de ouders horen, wat ten koste kan gaan van de eigen ontwikkeling van het kind. |
| Contextuele factoren | Factoren uit de omgeving, zoals maatschappelijke druk, financiële problemen, of negatieve levensgebeurtenissen, die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van een VOS. |
| Multiprobleemgezin | Een gezin dat naast opvoedingsproblemen ook langdurige problemen ervaart op minimaal zes verschillende domeinen, zoals psychische problemen, cognitieve problemen, relatieproblemen, financiële problemen, of problemen met het sociale netwerk. |
| Signs of Safety | Een methodiek die zich richt op het vergroten van de veiligheid voor kinderen door het benadrukken van wat goed gaat en het gezamenlijk opstellen van veiligheidsplannen. |
| Probleemgedrag | Gedrag van minderjarigen dat storend of ongewenst is voor zichzelf of de omgeving, en zich frequent en aanhoudend herhaalt. |
| Meervoudig risicomodel | Een theoretisch kader dat verklaart hoe probleemgedrag ontstaat door de interactie tussen risicovolle situaties en risicoverhogende persoonlijkheidsfactoren binnen de domeinen school, gezin en vrije tijd. |
| Jeugddelinquentie | Het plegen van feiten die een misdrijf omschrijven door een minderjarige persoon, waarbij de leeftijd op het moment van de feiten cruciaal is voor de juridische behandeling. |
| Decreet integrale jeugdhulp | De wetgeving die de samenwerking en afstemming tussen verschillende jeugdhulporganisaties regelt met als doel een integrale en vraaggerichte hulpverlening te realiseren. |
| Jeugdhulplandschap | De totale structuur en organisatie van de jeugdhulpverlening in Vlaanderen, bestaande uit verschillende sectoren, diensten en voorzieningen. |
| Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) | Een vorm van jeugdhulp waarbij de cliënt rechtstreeks contact opneemt met de voorziening die de hulp aanbiedt, zonder tussenkomst van een externe instantie. |
| Brede instap | Een laagdrempelig onderdeel van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp waar minderjarigen en hun ouders met al hun vragen terecht kunnen voor informatie, vraagverheldering of doorverwijzing. |
| Multidisciplinair Team (MDT) | Een team van professionals uit verschillende disciplines (bv. psychologen, logopedisten) dat diagnostiek uitvoert bij complexe problematieken om de meest geschikte hulp te bepalen. |
| Probleemgebonden hulp | Hulpverlening aangeboden door organisaties met specifieke expertise in bepaalde problematieken, waar men terecht kan met gerichte vragen. |
| Intersectorale Toegangspoort (ITP) | De centrale toegangs- en aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, die per provincie is ingebed binnen het Agentschap Opgroeien en instaat voor indicatiestelling en het toewijzen van hulp. |
| Indicatiestelling | Het proces binnen de Intersectorale Toegangspoort waarbij de hulpvraag en de kwaliteit van de aangeleverde diagnostiek worden gescreend om de meest aangewezen hulp voor te stellen. |
| Jeugdhulpregie | Het team binnen de Intersectorale Toegangspoort dat de besluitvorming van het Team Indicatiestelling realiseert door na te gaan welke concrete jeugdhulpaanbieders de voorgestelde hulp kunnen bieden en binnen welke termijn. |
| Gemandateerde voorziening | Een organisatie die de opdracht heeft om proactief op te treden in verontrustende situaties en erop toe te zien dat gezinnen de juiste hulpverlening krijgen, zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK). |
| Maatschappelijke noodzaak (MANO) | Een situatie waarin de samenleving ingrijpt omdat de hulpverlening vastloopt doordat een jongere of zijn ouders niet meer willen of kunnen meewerken. |
| Gerechtelijke jeugdhulp | Gedwongen hulpverlening die wordt opgelegd door de jeugdrechter, bijvoorbeeld na het plegen van een jeugddelict of bij ernstig verontrustende leefsituaties. |
| Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ) | Gespecialiseerde, intensieve en vaak meer ingrijpende jeugdhulp die niet zomaar toegankelijk is en waarvoor een toelating van de Intersectorale Toegangspoort nodig is. |
| Crisisjeugdhulp | Hulp die ingeroepen kan worden in acute crisissituaties om directe interventie, begeleiding of opvang te bieden, met als doel een plaatsing in een voorziening te voorkomen. |
| Continuïteit van zorg | Het waarborgen van een ononderbroken en gecoördineerde hulpverlening voor cliënten, ook tijdens overgangen of bij conflicten, onder meer via bemiddeling en rondetafelgesprekken. |
| Algemeen Welzijnswerk (AWW) | Een sector binnen de jeugdhulpverlening die onder andere laagdrempelige eerstelijnshulp aanbiedt via Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), inclusief jongerenonthaal en slachtofferhulp. |
| Agentschap Opgroeien | Een Vlaams agentschap dat de jeugdhulpverlening organiseert en bestaat uit de diensten Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin. |
| Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) | Organisaties die hulp bieden aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor kinderen en jongeren, en die ook ondersteuning bieden aan andere sectoren. |
| Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) | Organisaties die leerlingen, ouders en scholen ondersteunen op het gebied van leren, studeren, schoolloopbaan, preventieve gezondheidszorg en psychisch/sociaal functioneren. |
| Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) | Een agentschap dat hulpverlening voorziet voor minderjarige personen met een handicap om hun participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. |
| Multifunctioneel centrum (MFC) | Een voorziening die gespecialiseerde ondersteuning biedt aan personen met een handicap, waaronder begeleiding, dagopvang en verblijf. |
| Kind & Gezin | Een dienst binnen het Agentschap Opgroeien die zich richt op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie, met als doel kansen te creëren voor elk kind. |
| Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) | Hulpverlening aan jongeren in een moeilijke leefsituatie, die zowel vrijwillig als gedwongen kan zijn en verschillende modules omvat zoals contextbegeleiding, dagbegeleiding en residentiële opvang. |
| Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC) | Centra die tijdelijke opvang, observatie en oriëntatie bieden aan jongeren in afwachting van een definitieve plaatsing of om een toekomstgericht plan op te stellen. |
| Diensten voor Pleegzorg | Organisaties die de plaatsing van jongeren in pleeggezinnen organiseren, waar kinderen tijdelijk worden opgevangen en opgevoed. |
| Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA) | Diensten die jongeren de kans bieden om de schade die ze hebben veroorzaakt te herstellen, onder andere via herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg en gemeenschapsdiensten. |
| Centrum voor Integrale Gezinszorg (CIG) | Een centrum dat opvang, verblijf en begeleiding biedt aan gezinnen met ernstige opvoedingsproblemen of gezinsdesintegratie, met het doel de verbondenheid van het gezin te herstellen. |
| Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) | Centra die gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen onderzoeken en advies geven aan ouders. |
| Observatie- en Behandelingscentra (OBC) | Voorzieningen die intensieve observatie en behandeling bieden aan kinderen en jongeren met complexe gedrags- en emotionele problemen. |
| Gedrags- en Emotionele Stoornissen Plus (GES+) | Eenheden die aangepaste opvang bieden aan jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen, waarbij een veilige en beschermende infrastructuur essentieel is. |
| Gemeenschapsinstellingen | Instellingen waar jongeren door de jeugdrechter geplaatst kunnen worden ter bescherming of na het plegen van een jeugddelict, met het doel hen een beter toekomstperspectief te bieden. |
| Centraal informatie- en Aanmeldpunt (CAP) | Een punt dat de instroom regelt naar gemeenschapsinstellingen en federale centra, en jeugdrechters en consulenten helpt bij het vinden van geschikte opvang. |
| Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC) | Een commissie die prioriteit geeft aan bepaalde dossiers bij de toewijzing van hulp binnen de jeugdhulpverlening. |
| Aanmeldingsdocument (A-doc) | Een formulier dat door een hulpverlener wordt opgesteld om de hulpvraag van een cliënt te verhelderen en een aanvraag voor niet-rechtstreeks toegankelijke hulp in te dienen. |
| Motivatiedocument (M-doc) | Een document dat wordt ingevuld door een hulpverlener om een gezin aan te melden bij een gemandateerde voorziening in verontrustende situaties, waarbij de toestemming van het gezin niet steeds vereist is. |
| Indicatiestellingsverslag (ISV) | Een verslag dat aangeeft welke hulp wenselijk is op basis van de vastgestelde noden van de cliënt, zonder rekening te houden met de effectieve beschikbaarheid van die hulp. |
| Crisis aan huis (CaH) | Een kortdurende, intensieve vorm van crisishulpverlening die thuis plaatsvindt om een plaatsing in een voorziening te voorkomen en de crisis op te lossen. |
| Afdeling Continuïteit en Toegang (ACT) | De afdeling die de continuïteit binnen de hulpverlening verzekert, onder meer via bemiddeling, cliëntoverleg en rondetafelgesprekken. |
| Algemeen Welzijnswerk (AWW) | Een sector binnen de jeugdhulpverlening die onder andere laagdrempelige eerstelijnshulp aanbiedt via Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), inclusief jongerenonthaal en slachtofferhulp. |
| Centrum Algemeen Welzijn (CAW) | Een organisatie die laagdrempelige en deskundige hulpverlening biedt aan mensen met vragen en problemen, inclusief eerstelijnshulp voor jongeren. |
| Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) | Organisaties die hulp bieden aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor kinderen en jongeren, en die ook ondersteuning bieden aan andere sectoren. |
| Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) | Organisaties die leerlingen, ouders en scholen ondersteunen op het gebied van leren, studeren, schoolloopbaan, preventieve gezondheidszorg en psychisch/sociaal functioneren. |
| Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) | Een agentschap dat hulpverlening voorziet voor minderjarige personen met een handicap om hun participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. |
| Jongerenadviescentrum (JAC) | Een onderdeel van het CAW waar jongeren terecht kunnen met hun vragen en problemen, en dat fungeert als een laagdrempelig ambulant spreekpunt. |
| Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) | Centra die hulp bieden aan ouders die het moeilijk hebben met de opvoeding van hun kinderen, door middel van begeleiding (mobiel en ambulant) en soms residentiële opvang. |
| Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) | Centra die gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen onderzoeken en advies geven aan ouders. |
| Observatie- en Behandelingscentra (OBC) | Voorzieningen die intensieve observatie en behandeling bieden aan kinderen en jongeren met complexe gedrags- en emotionele problemen. |
| Gedrags- en Emotionele Stoornissen Plus (GES+) | Eenheden die aangepaste opvang bieden aan jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen, waarbij een veilige en beschermende infrastructuur essentieel is. |
| Onthaal, oriëntatie- en observatiecentra (OOOC) | Centra die tijdelijke opvang, observatie en oriëntatie bieden aan jongeren in afwachting van een definitieve plaatsing of om een toekomstgericht plan op te stellen. |
| Centra voor integrale gezinsbegeleiding (CIG) | Een centrum dat opvang, verblijf en begeleiding biedt aan gezinnen met ernstige opvoedingsproblemen of gezinsdesintegratie, met het doel de verbondenheid van het gezin te herstellen. |
| Diensten herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA) | Diensten die jongeren de kans bieden om de schade die ze hebben veroorzaakt te herstellen, onder andere via herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg en gemeenschapsdiensten. |
| Gemeenschapsinstelling (GI) | Instellingen waar jongeren door de jeugdrechter geplaatst kunnen worden ter bescherming of na het plegen van een jeugddelict, met het doel hen een beter toekomstperspectief te bieden. |
| Multifunctionele centra (MFC) | Een voorziening die gespecialiseerde ondersteuning biedt aan personen met een handicap, waaronder begeleiding, dagopvang en verblijf. |
| Kind en Gezin | Een dienst binnen het Agentschap Opgroeien die zich richt op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie, met als doel kansen te creëren voor elk kind. |
| Verontrustende situatie (VOS) | Een problematische leefsituatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt doordat zijn psychische, fysieke of seksuele integriteit wordt aangetast, of doordat zijn ontwikkelingskansen in het gedrang komen. |
| Kinderen van ouders met psychiatrische problemen (KOPP) | Kinderen die opgroeien in een gezin waar een of beide ouders kampen met een psychiatrische aandoening, wat een impact kan hebben op hun ontwikkeling en welzijn. |
| Kinderen van ouders met een afhankelijkheidsproblematiek (KOAP) | Kinderen die opgroeien in een gezin waar een of beide ouders kampen met een verslaving of andere afhankelijkheidsproblematiek, wat hun opvoedingssituatie kan beïnvloeden. |
| Niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) | Minderjarigen die zonder wettelijke voogd of begeleiding naar België zijn gekomen, en waarvoor specifieke opvang- en begeleidingsmaatregelen gelden. |
| Decreet rechtspositie voor minderjarigen (in de integrale jeugdhulp) (DRM) | Een Vlaams decreet dat de rechten van minderjarigen in de integrale jeugdhulp vastlegt en versterkt, met als uitgangspunt dat de minderjarige de rechten zelfstandig kan uitoefenen en bekwaam wordt geacht. |
| Niet begeleide minderjarigen (NBM) | Minderjarigen die zonder wettelijke voogd of begeleiding reizen. |
| Niet begeleide Europese minderjarigen (NBEM) | Minderjarigen van Europese nationaliteit die zonder wettelijke voogd of begeleiding reizen. |
| Integrale jeugdhulp (IJH) | Een beleid dat verschillende organisaties die hulpverlening aanbieden aan minderjarigen en hun gezinnen samenbrengt en hun aanbod op elkaar afstemt, om sectoroverschrijdend en vraaggericht te werken. |
| Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJH) | Een vorm van jeugdhulp waarbij de cliënt rechtstreeks contact opneemt met de voorziening die de hulp aanbiedt, zonder tussenkomst van een externe instantie. |
| Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ) | Gespecialiseerde, intensieve en vaak meer ingrijpende jeugdhulp die niet zomaar toegankelijk is en waarvoor een toelating van de Intersectorale Toegangspoort nodig is. |
| Ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) | Een gemandateerde voorziening die ondersteuning biedt aan hulpverleners die te maken krijgen met verontrusting en die onderzoek doet naar maatschappelijke noodzaak. |
| Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK) | Gemandateerde voorzieningen die zich richten op situaties van kindermishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik, en advies, coaching en hulpverlening bieden. |
| Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SDJ) | Een dienst die de jeugdrechter bijstaat bij het onderzoeken van dossiers, het formuleren van adviezen en het opvolgen van opgelegde maatregelen. |
| Multidisciplinaire teams (MDT) | Teams van professionals uit verschillende disciplines die samenwerken om diagnostiek uit te voeren en cliënten te ondersteunen. |
| Intersectorale Toegangspoort (ITP) | De centrale toegangs- en aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, die per provincie is ingebed binnen het Agentschap Opgroeien en instaat voor indicatiestelling en het toewijzen van hulp. |
| Centraal informatie- en aanmeldpunt (CAP) | Een punt dat de instroom regelt naar gemeenschapsinstellingen en federale centra, en jeugdrechters en consulenten helpt bij het vinden van geschikte opvang. |
| Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC) | Een commissie die prioriteit geeft aan bepaalde dossiers bij de toewijzing van hulp binnen de jeugdhulpverlening. |
| Aanmeldingsdocument (A-doc) | Een formulier dat door een hulpverlener wordt opgesteld om de hulpvraag van een cliënt te verhelderen en een aanvraag voor niet-rechtstreeks toegankelijke hulp in te dienen. |
| Motivatiedocument (M-doc) | Een document dat wordt ingevuld door een hulpverlener om een gezin aan te melden bij een gemandateerde voorziening in verontrustende situaties, waarbij de toestemming van het gezin niet steeds vereist is. |
| Indicatiestellingsverslag (ISV) | Een verslag dat aangeeft welke hulp wenselijk is op basis van de vastgestelde noden van de cliënt, zonder rekening te houden met de effectieve beschikbaarheid van die hulp. |
| Maatschappelijke noodzaak (MANO) | Een situatie waarin de samenleving ingrijpt omdat de hulpverlening vastloopt doordat een jongere of zijn ouders niet meer willen of kunnen meewerken. |
| Crisis aan huis (CAH) | Een kortdurende, intensieve vorm van crisishulpverlening die thuis plaatsvindt om een plaatsing in een voorziening te voorkomen en de crisis op te lossen. |
| Afdeling continuïteit en toegang (ACT) | De afdeling die de continuïteit binnen de hulpverlening verzekert, onder meer via bemiddeling, cliëntoverleg en rondetafelgesprekken. |
Cover
smv deel jeugdhulperlening .docx
Summary
# Begrippen en toepassingsgebied van jeugdhulp
Dit deel behandelt de kernbegrippen, het toepassingsgebied en de cliënten van jeugdhulp, evenals de juridische aspecten en de continuïteit van zorg na 18 jaar.
## 1. Begrippen en toepassingsgebied van jeugdhulp
### 1.1 Kernbegrippen in jeugdhulp
De jeugdhulpverlening kent diverse benaderingen en toegangsmechanismen, afhankelijk van de aard en de intensiteit van de hulpvraag.
#### 1.1.1 Toegankelijkheid van jeugdhulp
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
* **Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening:** Dit zijn diensten waar cliënten direct toegang toe hebben, zonder tussenkomst van een poort. Dit omvat bijvoorbeeld gesprekken bij een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) of hulp via een Kinderen, Jongeren en Gezinnen (CJG) dienst. Er is geen aanvraag of specifieke toestemming vereist, en steeds meer hulpvormen worden rechtstreeks toegankelijk gemaakt.
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening:** Hulpverlening die men enkel kan inschakelen met het akkoord en de tussenkomst van de intersectorale toegangspoort. Dit betreft intensievere en gespecialiseerde hulp, zoals residentieel verblijf, pleegzorg of langdurige behandeling. De zwaarte van de hulp wordt bepaald door een FID-weging (frequentie, intensiteit, duur).
#### 1.1.2 Juridische benaderingen
De hulpverlening kan zowel vrijwillig als gedwongen verlopen:
* **Vrijwillige of buitengerechterlijke jeugdhulpverlening:** Hulp waar de cliënt zelf om vraagt en waarmee deze instemt. Instemming van ouders en, vanaf 12 jaar, ook van de jongere zelf is vereist. Bij gedeeld gezag zijn beide ouders nodig voor ingrijpende hulp. Uitzonderingen hierop zijn enkel toegestaan bij hoogdringendheid of onbereikbare ouders, mits de hulpverlener dit motiveert en documenteert.
* **Gedwongen of gerechtelijke jeugdhulpverlening:** Wanneer jongeren onvoldoende of niet meer bereid zijn mee te werken, en er ernstige zorgen zijn over hun ontwikkeling of veiligheid, kan een dossier worden aangemeld bij de rechtbank. De jeugdrechter beslist dan over verplichte hulpmaatregelen. Dit is de meest ingrijpende vorm van jeugdhulp.
#### 1.1.3 Betrokken organisaties
* **Intersectorale toegangspoort:** De centrale toegangspoort voor langdurige, intensieve en gespecialiseerde jeugdhulp. Deze poort analyseert de hulpvraag en beslist over het recht op gespecialiseerde hulp, onafhankelijk van hulpverleners en voorzieningen.
* **Gemandateerde voorziening:** Een dienst die beslist of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening. In Vlaanderen zijn dit het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK). Zij onderzoeken de situatie en kunnen voorstellen tot begeleiding doen of het dossier naar de jeugdrechter sturen.
### 1.2 Cliënten in de jeugdhulp
De jeugdhulpverlening richt zich op een brede kring rond het kind:
* **Minderjarigen:** De primaire cliënten.
* **Ouders of wettelijke vertegenwoordigers:** Cruciaal in het hulpverleningsproces.
* **Opvoedingsverantwoordelijken:** Personen die de opvoeding waarnemen.
* **Personen uit de leefomgeving:** Dit kan de bredere familie, vrienden of andere betrokkenen zijn.
De hulpverlening is niet enkel voor het kind zelf; samenwerking met het gezin, de school en andere sectoren is vaak noodzakelijk voor een geïntegreerde aanpak.
### 1.3 Hulpverlening na 18 jaar
De juridische volwassenheid wordt bereikt op 18 jaar, wat betekent dat er in principe geen jeugdhulp meer is. Echter:
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp** kan verlengd worden tot 25 jaar, mits er geen passend aanbod is in de volwassenenzorg en er sprake is van specifieke situaties zoals kamertraining of begeleid zelfstandig wonen.
* **Rechtstreeks toegankelijke hulp** na 18 jaar is afhankelijk van de erkenning en het beleid van de betreffende dienst.
De overgang naar volwassenenzorg kan een kwetsbare periode zijn, waarbij jongeren dreigen uit het systeem te vallen. Dit geldt met name voor jongeren met een beperking die in jeugdhulp verblijven en wachten op plaatsing in de volwassenenzorg.
### 1.4 Bijzondere doelgroepen en integrale jeugdhulp
Jeugdhulpverlening moet extra toegankelijk zijn voor specifieke groepen, zoals jongeren in armoede, met een handicap, of zonder kennis van Nederlands. Interculturele bemiddelaars spelen hierbij een rol door het vertalen van culturele gewoonten en het bevorderen van wederzijds begrip.
**Integrale jeugdhulp** is de samenwerking tussen verschillende sectoren (zoals bijzondere jeugdzorg, gezinszorg, geestelijke gezondheidszorg, hulp voor personen met een handicap, CLB's, pleegzorg) om kinderen, jongeren en gezinnen met complexe problemen zo goed mogelijk te ondersteunen. Het doel is een aanbod op maat, waarbij hulp niet in aparte hokjes wordt aangeboden.
### 1.5 Interventiegronden en verontrustende situaties
Jeugdhulp start meestal vrijwillig. In ernstige situaties kan de overheid echter ingrijpen, zelfs zonder toestemming. Dit gebeurt bij een **interventiegrond**, waarbij de feitelijke bedreiging van de ontwikkeling van het kind centraal staat.
Een **verontrustende situatie** kan zich voordoen bij mishandeling, misbruik, zelfverwonding, extreme verwaarlozing, of langdurige onveiligheid en instabiliteit. De ernst, duur en complexiteit van het probleem bepalen of er maatschappelijke noodzaak is tot ingrijpen.
De beslissing over de noodzaak tot ingrijpen ligt bij gemandateerde voorzieningen (OCJ, VK) of, in extreme gevallen, bij de jeugdrechter. Een signaallijst met aandachtspunten (geweld, schoolverzuim, verslaving) kan helpen bij het herkennen van verontrusting, maar de context is altijd cruciaal.
### 1.6 Recht op jeugdhulp
In Vlaanderen is jeugdhulp een officieel recht voor kinderen, jongeren en hun ouders. Dit recht biedt toegang tot diensten als de toegangspoort en indicatiestelling. Niet elke hulpvraag is echter opeisbaar; het moet gaan om een erkende hulpvraag binnen het bestaande aanbod.
Het decreet recht op jeugdhulp zorgt voor meer duidelijkheid, bescherming en inspraak. Hulpverlening is hierdoor geen gunst meer, maar een recht met bijhorende plichten voor hulpverleners.
### 1.7 Basisprincipes van jeugdhulp
De jeugdhulpverlening steunt op fundamentele waarden die de organisatie en aanbieding van hulp bepalen:
* **Cliënt- en contextgerichtheid:** Het kind of de jongere staat centraal, samen met de context waarin het leeft. Hulp is op maat.
* **Eigen kracht en participatie:** Hulp versterkt wat gezinnen zelf kunnen, en het netwerk wordt actief betrokken. De cliënt beslist mee.
* **Subsidiariteit en scheiding:** Er wordt zo weinig mogelijk ingegrepen, enkel wanneer nodig, en de minst ingrijpende vorm van hulp krijgt voorrang. Vrijwillige hulp krijgt voorrang op gerechtelijke hulp.
* **Continuïteit:** Cliënten moeten niet steeds opnieuw kunnen beginnen. Diensten stemmen hulp op elkaar af, en een coördinator volgt complexe trajecten op.
* **Vertrouwelijkheid en beroepsgeheim:** Hulpverlening gebeurt in vertrouwen, met een strikte geheimhoudingsplicht. Informatie delen mag enkel bij gevaar of wettelijke verplichting.
* **Kinderrechten:** De hulp respecteert de rechten van het kind, inclusief inspraak, bescherming, privacy en ontwikkeling.
### 1.8 Vormen van hulp in Vlaanderen
De jeugdhulp is onderverdeeld in:
* **Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH):** Geen aanvraag of toestemming nodig, zoals hulp via CLB of CAW.
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp (NRTH):** Vereist een aanvraag via de toegangspoort voor zwaardere hulpvormen, zoals residentieel verblijf of pleegzorg.
Daarnaast bestaat er **crisisjeugdhulp** voor snelle hulp bij dringende situaties, en **bemiddeling en cliëntenoverleg** bij spanningen tussen jongeren, ouders of hulpverleners.
#### 1.8.1 Vrijwillige jeugdhulpverlening
Dit is het uitgangspunt, waarbij hulp gebeurt op vrijwillige basis met instemming van zowel de ouders met ouderlijk gezag als de jongere vanaf 12 jaar. Kinderen jonger dan 12 jaar worden minstens gehoord.
#### 1.8.2 Brede instap
De brede instap is de eerste, laagdrempelige toegang tot jeugdhulp voor vragen en zorgen die nog geen crisissituatie zijn. Dit versterkt het gevoel gehoord te worden en bevordert een vlotte doorverwijzing.
#### 1.8.3 Modulering
Jeugdhulp is opgedeeld in kleine, afgebakende **modules**, die een duidelijk omschreven aanbod vertegenwoordigen (bv. begeleiding, verblijf, diagnostiek). Dit maakt het hulpaanbod transparant en begrijpelijk, en bevordert gerichte doorverwijzing.
#### 1.8.4 Toegangspoort en indicatiestelling
De **intersectorale toegangspoort** is de toegangspoort tot zwaardere of langdurige jeugdhulp. Het team van de toegangspoort voert de **indicatiestelling** uit, analyseert de hulpvraag volgens de principes van integrale jeugdhulp, en zoekt de minst ingrijpende, maar doeltreffende hulp. Het resultaat is een indicatiestellingsverslag dat bepaalt welke hulp wenselijk is.
De **jeugdhulpregie** vertaalt dit verslag naar effectieve hulp door hulpaanbieders te zoeken die passen bij de typemodules.
#### 1.8.5 Crisisjeugdhulpverlening
Crisisjeugdhulp wordt ingeschakeld bij acute, ernstige noodsituaties waar wachten geen optie is. Het doel is tijdelijke stabilisatie en het voorkomen van escalatie, waarna doorverwijzing naar gewone hulp plaatsvindt.
#### 1.8.6 Bemiddeling en cliëntoverleg
Deze vormen van hulp zijn gratis en toegankelijk voor iedereen in de jeugdhulp. Ze zijn gericht op het garanderen van continuïteit, het voorkomen van conflicten en het herstellen van communicatie tussen hulpverleners, gezinnen en netwerkfiguren.
#### 1.8.7 Vertrouwenspersoon
Een vertrouwenspersoon is een door de minderjarige zelf gekozen persoon die ondersteuning biedt in de jeugdhulp. De vertrouwenspersoon mag hulpverleners aanspreken, vragen stellen en de belangen van de jongere verdedigen.
#### 1.8.8 Gemandateerde jeugdhulpverlening
In **verontrustende situaties** waar vrijwillige hulp faalt, kunnen gemandateerde voorzieningen (OCJ, VK) tussenkomen. Zij onderzoeken de situatie en kunnen doorverwijzen naar hulpverlening of het dossier naar de jeugdrechter sturen.
#### 1.8.9 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
Dit is de meest ingrijpende vorm van jeugdhulp, waarbij de **rechter beslist** wanneer vrijwillige hulp tekortschiet. De maatregelen zijn bindend en kunnen gericht zijn op het kind en de ouders. De jeugdrechter komt in beeld na een faalstrategie van vrijwillige hulp, eventueel na tussenkomst van een gemandateerde voorziening. Het **parket** beslist of een dossier naar de jeugdrechter gaat.
* **Hoogdringende interventie:** In uitzonderlijke situaties waar het kind in acuut gevaar is, kan de rechter onmiddellijk optreden zonder voorafgaand onderzoek door hulpverleners.
* **Interventie na jeugddelict:** Jongeren die strafbare feiten plegen, kunnen via de jeugddelictprocedure voor de jeugdrechtbank verschijnen. Naast het delict kan ook de verontrustende opvoedingssituatie worden aangepakt.
* **Sociale dienst jeugdrechtbank:** Ondersteunt de jeugdrechter en het parket bij dossiers. De consulenten onderzoeken de situatie en stellen adviezen of indicatiestellingen op.
* **Gerechtelijke jeugdhulpmaatregelen:** Deze zijn gebaseerd op het subsidiariteitsbeginsel (minst ingrijpende maatregel) en kunnen variëren van lichte begeleiding tot verblijf buiten het gezin of in een gemeenschapsinstelling.
De maatregelen worden regelmatig geëvalueerd en kunnen gecombineerd worden. Bij een verplichte psychiatrische opname worden de gerechtelijke maatregelen geschorst, waarna de rechter de situatie na ontslag opnieuw bekijkt.
---
# Integrale jeugdhulp en interventiegronden
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "Integrale jeugdhulp en interventiegronden", opgesteld als een studiegids voor examendoeleinden.
## 2. Integrale jeugdhulp en interventiegronden
Dit onderdeel behandelt de samenwerking tussen verschillende sectoren binnen de jeugdhulp en de gronden waarop de overheid verplicht kan ingrijpen in verontrustende situaties, inclusief de bijbehorende besluitvormingsprocessen.
### 2.1 Concepten en definities
* **Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp:** Diensten waar cliënten direct, zonder tussenkomst van een toegangspoort, naartoe kunnen stappen. Dit omvat bijvoorbeeld gesprekken bij het CAW of hulp via CKG.
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp:** Hulpverlening die enkel ingezet kan worden met het akkoord en de tussenkomst van de intersectorale toegangspoort. Dit zijn vaak langdurige, intensieve en gespecialiseerde vormen van hulp.
* **Intersectorale toegangspoort:** De centrale toegangspoort voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Deze regelt de toegang tot zwaardere hulpvormen.
* **Vrijwillige jeugdhulpverlening:** Hulpverlening waarbij de cliënt zelf de stap zet om hulp te ontvangen. Dit is het uitgangspunt, waarbij instemming van ouders en, vanaf 12 jaar, ook van de jongere zelf vereist is.
* **Gedwongen of gerechtelijke jeugdhulpverlening:** Hulpverlening die wordt ingezet wanneer jongeren onvoldoende of niet meer bereid zijn mee te werken, en het dossier wordt aangemeld bij de rechtbank. De rechter beslist dan over verplichte hulp.
* **Gemandateerde voorziening:** Een dienst die onderzoekt of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening. In Vlaanderen zijn dit het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK).
* **Cliënten in de jeugdhulp:** Minderjarigen, hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers, opvoedingsverantwoordelijken, en personen uit de leefomgeving. Hulpverlening richt zich dus op een brede kring rond het kind.
### 2.2 Cliënten en de overgang naar volwassenheid
* **Cliëntengroep:** De hulpverlening richt zich op minderjarigen, maar ook op hun netwerk. Samenwerking met gezin, school en vrije tijd is vaak nodig voor een geïntegreerde aanpak.
* **Na 18 jaar:** Vanaf 18 jaar is men juridisch meerderjarig en valt men principieel buiten de jeugdhulp. Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp kan echter verlengd worden tot 25 jaar, mits er geen passend aanbod is in de volwassenenzorg. Rechtstreeks toegankelijke hulp na 18 jaar hangt af van het beleid van de dienst.
* **Kwetsbaarheid van de overgang:** Jongeren kunnen plots uit het systeem vallen. Er is een risico op zorgcontinuïteit als er geen passende alternatieven zijn in de volwassenenzorg.
* **Maatregelen voor de geboorte:** Er is geen direct kader voor prenatale maatregelen, maar deze zijn mogelijk indien proportioneel en noodzakelijk, bijvoorbeeld bij begeleiding van een zwangere vrouw in crisis naar opvang.
* **Bijzondere doelgroepen:** Hulpverlening moet toegankelijk zijn voor bijvoorbeeld jongeren in armoede, met een handicap of zonder kennis van Nederlands. Ondersteuningsteams en interculturele bemiddelaars helpen bij culturele of religieuze verschillen.
### 2.3 Integrale jeugdhulp: samenwerking tussen sectoren
* **Definitie:** Integrale jeugdhulp omvat de samenwerking tussen verschillende sectoren om kinderen, jongeren en gezinnen te ondersteunen bij complexe problemen. De hulp wordt op maat aangeboden via samenwerking, in plaats van in aparte "hokjes".
* **Belangrijke sectoren:**
* **Bijzondere jeugdzorg:** Opvang en begeleiding bij zware problematiek.
* **Gezinszorg & Kind en Gezin:** Ondersteuning voor jonge kinderen en kwetsbare gezinnen.
* **Geestelijke gezondheidszorg:** Psychische hulp voor jongeren.
* **Zorg voor personen met een handicap:** Specifieke ondersteuning.
* **CLB's (Centra voor Leerlingenbegeleiding):** Hulp bij leerproblemen, spijbelen of emotionele zorgen.
* **Pleegzorgdiensten:** Begeleiding bij opvang in pleeggezinnen.
### 2.4 Interventiegronden: wanneer grijpt de overheid in?
* **Verontrustende situatie (VOS):** Een situatie die de ontwikkeling of veiligheid van een kind of jongere bedreigt. Dit kan mishandeling, misbruik, zelfverwonding of extreme verwaarlozing betreffen, of situaties met langdurige onveiligheid of instabiliteit. De ernst, duur en complexiteit van het probleem bepalen de maatschappelijke noodzaak tot ingrijpen.
* **Interventiegronden:** De wettelijke basis voor verplichte tussenkomst door de overheid, ook zonder toestemming van de betrokkenen. Vroeger werd gesproken van Problemen met Opvoeding en Zorg (POS), nu van Verontrustende OpvoedingsSituaties (VOS). De focus ligt op de feitelijke bedreiging voor de ontwikkeling, niet op schuld.
* **Wie beslist?** Gemandateerde voorzieningen (OCJ, VK) onderzoeken de situatie. Zij kunnen voorstellen tot begeleiding doen of de zaak voorleggen aan de jeugdrechter. De jeugdrechter beslist op basis van feiten.
* **Herkenning van verontrusting:** Er bestaat een signaallijst met aandachtspunten (bv. geweld, schoolverzuim, verslaving). Hulpverleners moeten altijd de context mee in overweging nemen. Niet elke moeilijke situatie is voldoende ernstig voor dwingende jeugdhulp.
* **Andere beschermingsmechanismen:** Naast jeugdhulp bieden ook het strafrecht (zwaarder bestrafte misdrijven tegen kinderen) bescherming.
### 2.5 Recht op jeugdhulp
* **Een officieel recht:** In Vlaanderen is jeugdhulp een officieel recht voor kinderen, jongeren en hun ouders.
* **Opeisbaarheid:** Niet elke hulp is opeisbaar. Het moet gaan om een erkende hulpvraag binnen het bestaande aanbod.
* **Inhoud van het recht:** Biedt toegang tot onder andere de toegangspoort, indicatiestelling, jeugdhulpregister en een ondersteuningsplan.
* **Crisis en continuïteit:** Hulp moet bij crisis meteen worden opgestart en mag niet plots stoppen zonder overleg.
* **Inspraak:** Jongeren en gezinnen mogen hun dossier inkijken, hun mening geven en een tweede opinie vragen.
* **Belang van het decreet:** Zorgt voor meer duidelijkheid, bescherming en inspraak.
### 2.6 Basisprincipes van jeugdhulp
De basisprincipes bepalen hoe hulp wordt georganiseerd en aangeboden:
* **Cliënt- en contextgerichtheid:** Het kind of de jongere staat centraal, samen met diens context. Hulp is op maat en afgestemd op de leefwereld.
* **Eigen kracht en participatie:** Hulp versterkt de eigen mogelijkheden van gezinnen en betrekt het netwerk actief. De cliënt beslist mee.
* **Subsidiariteit en scheiding:** Er wordt zo weinig mogelijk ingegrepen, enkel wanneer nodig. Vrijwillige hulp heeft voorrang op gerechtelijke hulp. Gegevens van vrijwillige hulp gaan niet automatisch naar de rechter.
* **Continuïteit:** Cliënten moeten niet steeds opnieuw beginnen. Diensten stemmen hulp op elkaar af en complexe trajecten worden opgevolgd.
* **Vertrouwelijkheid en beroepsgeheim:** Hulpverlening gebeurt in vertrouwen met een strikte geheimhoudingsplicht. Informatie delen mag enkel bij gevaar of wettelijke verplichting.
* **Kinderrechten:** Jeugdhulp respecteert de rechten van het kind, inclusief recht op inspraak, bescherming, privacy en ontwikkeling.
### 2.7 Vormen van jeugdhulp in Vlaanderen
* **Vrijwillige jeugdhulpverlening:** Het uitgangspunt, gebaseerd op instemming van ouders en, indien van toepassing, de jongere. Bij jongeren vanaf 12 jaar is hun instemming vereist. Kinderen jonger dan 12 jaar worden gehoord en kunnen instemmen indien voldoende matuur.
* **Brede instap:** Laagdrempelige eerste toegang tot jeugdhulp voor vragen en zorgen die nog geen crisissituatie zijn. Biedt advies, informatie of een kort traject.
* **Modulering:** Jeugdhulp is opgedeeld in modules, die duidelijke, afgebakende aanbodseenheden vertegenwoordigen. Dit maakt het hulpaanbod transparant en begrijpelijk.
* **Rechtstreeks vs. niet-rechtstreeks toegankelijke hulp:**
* **Rechtstreeks toegankelijk:** Geen aanvraag of toestemming nodig (bv. CLB, CGG, CAW).
* **Niet-rechtstreeks toegankelijk:** Zwaardere hulpvormen (bv. residentieel verblijf, pleegzorg). Aanvraag via de intersectorale toegangspoort. De **FID-weging** (frequentie, intensiteit, duur) bepaalt de zwaarte van de hulp.
### 2.8 De toegangspoort en indicatiestelling
* **Intersectorale toegangspoort:** De centrale toegang tot niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, bedoeld om versnippering te voorkomen. Het analyseert de hulpvraag en beslist over het recht op gespecialiseerde hulp.
* **Indicatiestelling:** De analyse van welke niet-rechtstreeks toegankelijke hulp nodig is, uitgevoerd door het team indicatiestelling van de toegangspoort. Er wordt altijd gezocht naar de minst ingrijpende, maar doeltreffende hulp. Het resultaat is een indicatiestellingsverslag dat de wenselijke hulp omschrijft in typemodules.
* **Jeugdhulpregister:** Vertaalt het indicatiestellingsverslag naar effectieve hulp door hulpaanbieders te zoeken die passen bij de typemodules.
* **Uitzonderingen:** Jeugddelinquentierecht en gerechtelijke jeugdhulp vallen buiten de toegangspoort.
### 2.9 Crisisjeugdhulpverlening en bemiddeling
* **Crisisjeugdhulp:** Snelle, tijdelijke hulp bij acute, ernstige noodsituaties waar wachten geen optie is. Het doel is stabilisatie en escalatie voorkomen, met nadien doorverwijzing naar gewone hulp. Dit gebeurt via samenwerking tussen organisaties.
* **Bemiddeling en cliëntenoverleg:** Gratis en toegankelijk voor iedereen in de jeugdhulp, gericht op het voorkomen van conflicten en misverstanden.
* **Cliëntenoverleg:** Groepsgesprek met hulpverleners, gezin en netwerk, begeleid door een onafhankelijke voorzitter, om afspraken te maken in een werkplan.
* **Bemiddeling:** Begeleid door een neutrale bemiddelaar, gericht op herstel van communicatie en gezamenlijke oplossingen.
* **Vertrouwenspersoon:** Een persoon die een minderjarige zelf kiest voor ondersteuning in de jeugdhulp, om diens belangen te verdedigen en vragen te stellen.
### 2.10 Gemandateerde jeugdhulpverlening in verontrustende situaties
* **Interventie bij verontrusting:** Wanneer jongeren of ouders hulp weigeren ondanks ernstige zorgen, of de veiligheid/ontwikkeling bedreigd is, kan de overheid ingrijpen. Dit vereist een balans tussen bescherming en privacy.
* **Rol van OCJ/VK:** Bij falen van vrijwillige hulp of blokkades, kunnen OCJ of VK worden ingeschakeld. Zij schatten risico's in, proberen vrijwillige hulp op gang te brengen, en kunnen het dossier naar de jeugdrechter sturen.
* **Taken gemandateerde voorzieningen (GV):**
* **Consult:** Meedenken met hulpverleners bij twijfel over de ernst van een situatie.
* **Onderzoek (Maatschappelijke Noodzaak - MaNo):** Inschatten of hulp nodig is. Mag informatie opvragen zonder toestemming bij gevaar.
* **Feedback:** Uitleg geven over beslissingen aan alle betrokkenen.
* **Doorverwijzing:** Indien vrijwillige hulp onmogelijk is, kan het parket ingeschakeld worden na pogingen tot akkoord.
### 2.11 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
* **Definitie:** De meest ingrijpende vorm van jeugdhulp, waarbij de rechter beslist. Wordt ingezet als vrijwillige hulp tekortschiet. Maatregelen zijn bindend voor kind en ouders.
* **Betrokkenen:** De rechter krijgt advies van de sociale dienst van de jeugdrechtbank.
* **Procedure:** Na doorverwijzing door een gemandateerde voorziening of parket, beoordeelt de jeugdrechter de situatie. De rechter kan maatregelen opleggen.
* **Rechten en rechtsbescherming:** Alle betrokkenen moeten hun verhaal kunnen doen. Onafhankelijke rechter beoordeelt de situatie.
* **Hoogdringende interventie:** In uitzonderlijke gevallen, bij acuut gevaar, kan het openbaar ministerie meteen de jeugdrechter inschakelen zonder voorafgaand onderzoek. Vaak wordt dan gekozen voor plaatsing.
### 2.12 Interventie na jeugddelict
* **Procedure:** Jongeren die strafbare feiten plegen, kunnen voor de jeugdrechter verschijnen. Naast het delict, wordt ook gekeken naar de brede context en eventuele verontrustende opvoedingssituaties.
* **Rechterlijke maatregelen:** De rechter kan maatregelen nemen binnen het jeugddelinquentiedecreet en jeugdhulp. Deze kunnen samenlopen met andere jeugdhulpmaatregelen.
* **Voorwaarden:** Er moet een officiële jeugddelictprocedure lopen en er moeten voldoende aanwijzingen zijn van een verontrustende leefsituatie. Eerst wordt vrijwillige hulpverlening nagestreefd.
### 2.13 Sociale dienst jeugdrechtbank
* **Rol:** Ondersteunt de jeugdrechter en het parket bij dossiers van jeugddeliquentie en verontrustende opvoedingssituaties.
* **Taken:** Onderzoekt de situatie, stelt advies of indicatiestelling op met passende hulpmaatregelen. Werkt samen met de toegangspoort voor hulp die niet meteen beschikbaar is en volgt de uitvoering van maatregelen op.
### 2.14 Gegevensdeling en gerechtelijke jeugdhulpmaatregelen
* **Gegevensdeling:** Er gelden strikte regels voor gegevensdeling tussen hulpverlening en gerechtelijke jeugdhulp. Het beroepsgeheim van hulpverleners staat centraal. Uitzonderingen zijn mogelijk met wettelijke basis, schriftelijke toestemming of bij gevaar. Het mozaïekdecreet maakt beperkte gegevensdeling mogelijk.
* **Basisprincipes gerechtelijke jeugdhulp:**
* **Subsidiariteitsbeginsel:** De minst ingrijpende maatregel die volstaat wordt gekozen. Voorkeur voor ambulante hulp boven plaatsing, en voor pleegzorg boven voorzieningen.
* **Context:** Plaatsing gebeurt zo dicht mogelijk bij thuis. Contact met gezin en netwerk blijft behouden.
* **Samenhang:** Gerechtelijke jeugdhulp maakt deel uit van het bredere systeem.
* **Beperking vs. controle:** Rechters blijven eindverantwoordelijk voor de inhoud van beslissingen, de praktische uitvoering gebeurt via poort of CAP.
* **Motivatie:** Elke gerechtelijke maatregel moet grondig gemotiveerd worden.
* **Maatregelen:** Kunnen variëren van lichte (bv. ondertoezichtstelling, opvoedend project) tot zwaardere (bv. behandeling, beveiligd verblijf, pleegzorg, verblijf in een gemeenschapsinstelling).
* **Pleegzorg:** De eerste keuze voor verblijf buiten het gezin, met specifieke regels voor duur en vormen. Pleegzorgers hebben rechten en plichten en krijgen vergoeding en begeleiding.
* **Voorlopige maatregelen:** Een voorbereidende fase van maximaal zes maanden, gevolgd door een definitieve beslissing.
* **Herziening van maatregelen:** Zaken blijven aanhandig, en iedereen kan herziening vragen. De rechter mag niet zelf een andere maatregel opleggen zonder verzoek.
* **Combineren van maatregelen:** Verschillende maatregelen kunnen tegelijk worden opgelegd, mits ze op elkaar zijn afgestemd.
* **Psychiatrische opname:** Bij verplichte psychiatrische opname worden gerechtelijke maatregelen geschorst. Na ontslag wordt de situatie opnieuw bekeken.
> **Tip:** Zorg dat je de verschillende soorten hulp (rechtstreeks toegankelijk, niet-rechtstreeks toegankelijk, vrijwillig, gedwongen) en de rol van de verschillende actoren (toegangspoort, gemandateerde voorzieningen, jeugdrechter, parket) goed uit elkaar kunt houden. De FID-weging en het subsidiariteitsbeginsel zijn belangrijke concepten.
> **Voorbeeld:** Een jongere met ernstige gedragsproblemen die weigert hulp te aanvaarden, kan leiden tot een melding bij het OCJ. Het OCJ zal de situatie onderzoeken en proberen vrijwillige hulp op te starten. Als dit niet lukt en de problemen aanhouden, kunnen zij de zaak voorleggen aan de jeugdrechter die dan eventueel een maatregel kan opleggen, zoals een verblijf in een gemeenschapsinstelling, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel.
---
# Recht op jeugdhulp, basisprincipes en vrijwillige hulpverlening
Dit onderdeel belicht het recht op jeugdhulp in Vlaanderen, de fundamentele beginselen van jeugdhulpverlening en de werking van vrijwillige jeugdhulp, met speciale aandacht voor instemming.
### 3.1 De basisprincipes van jeugdhulpverlening
Jeugdhulpverlening steunt op fundamentele waarden die de organisatie en aanbieding van hulp sturen. Deze principes zijn verspreid over de wetgeving, maar vormen het fundament van de hulpverlening.
#### 3.1.1 Cliënt- en contextgerichtheid
* **Cliënt centraal:** Het kind of de jongere staat altijd voorop.
* **Context telt:** De omgeving rond het kind is eveneens van belang.
* **Hulp op maat:** De hulpverlening wordt afgestemd op de specifieke leefwereld van het kind.
* **Eigen kracht en participatie:** Hulpverlening versterkt wat gezinnen zelf kunnen en betrekt het netwerk actief. De cliënt neemt mee beslissingen.
#### 3.1.2 Subsidiariteit en scheiding
* **Minimale interventie:** Er wordt zo weinig mogelijk ingegrepen, enkel wanneer noodzakelijk.
* **Minst ingrijpende vorm:** De minst ingrijpende hulpvorm krijgt de voorkeur.
* **Vrijwillige hulp voorop:** Vrijwillige hulp heeft prioriteit boven gerechtelijke hulp.
* **Scheiding van gegevens:** Gegevens van vrijwillige hulpverlening worden niet automatisch gedeeld met de rechter.
#### 3.1.3 Continuïteit
* **Voorkomen van herhaling:** Cliënten moeten niet telkens opnieuw moeten beginnen.
* **Afstemming van hulp:** Diensten stemmen hun hulp op elkaar af.
* **Coördinatie:** Een coördinator volgt complexe trajecten op.
#### 3.1.4 Vertrouwelijkheid en beroepsgeheim
* **Vertrouwen:** Hulpverlening gebeurt in een sfeer van vertrouwen.
* **Geheimhoudingsplicht:** Hulpverleners hebben een strikte geheimhoudingsplicht.
* **Delen van informatie:** Informatie delen is enkel toegestaan bij gevaar of wettelijke verplichting.
#### 3.1.5 Kinderechten
* **Respect voor kinderrechten:** Jeugdhulp respecteert de rechten van het kind, inclusief het recht op inspraak, bescherming, privacy en ontwikkeling.
* **Jongerenkeuzes:** Jongeren kunnen een vertrouwenspersoon kiezen en hun dossier inkijken.
### 3.2 Vrijwillige jeugdhulpverlening
Vrijwillige jeugdhulpverlening is het uitgangspunt van de jeugdhulp en moet snel, duidelijk en toegankelijk zijn. Het doel is dat jongeren en gezinnen niet verdwalen in het systeem maar vlot de juiste hulp vinden.
#### 3.2.1 De 5 B's van jeugdhulp
* **Bruikbaarheid:** De hulp moet zinvol zijn voor de jongere en het gezin.
* **Bereikbaarheid:** De hulp moet makkelijk te vinden en te contacteren zijn.
* **Beschikbaarheid:** Er moet effectief hulp beschikbaar zijn.
* **Begrijpelijkheid:** De uitleg over de hulp moet duidelijk zijn.
* **Betaalbaarheid:** De hulp mag niet afhangen van de financiële situatie.
#### 3.2.2 Soorten hulp in Vlaanderen
* **Rechtstreeks toegankelijke hulp:** Hulp waarvoor geen aanvraag of toestemming nodig is en waar men direct terecht kan (bv. gesprek bij CAW of hulp via CKG). Steeds meer hulp wordt rechtstreeks toegankelijk gemaakt.
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp:** Zwaardere hulpvormen waarvoor een aanvraag via de toegangspoort nodig is (bv. residentieel verblijf, pleegzorg, intensieve langdurige behandeling). De zwaarte van de hulp wordt bepaald door de FID-weging (frequentie, intensiteit, duur).
* **Crisisjeugdhulp:** Snelle hulp bij dringende, acute noodsituaties waar wachten geen optie is, gericht op tijdelijke stabilisatie.
#### 3.2.3 Vrijwilligheid en instemming
* **Vrijwillig uitgangspunt:** Hulp gebeurt op vrijwillige basis, met instemming van de cliënt. Uitzonderingen gelden bij gerechtelijke jeugdhulp of verplichte CLB-opdrachten.
* **Vereiste instemming:** Instemming is vereist. Dit omvat de toestemming van de ouders met ouderlijk gezag én de instemming van de jongere zelf vanaf 12 jaar. Kinderen jonger dan 12 jaar worden minstens gehoord en kunnen instemmen indien ze voldoende matuur zijn.
* **Rol van de hulpverlener:** De hulpverlener beoordeelt of het kind de situatie begrijpt en geeft duidelijke, op het kind afgestemde uitleg. De jongere moet zelfstandig kunnen instemmen, los van ouderlijke invloed.
* **Ouderlijke instemming:** Instemming is vereist van de ouder(s) met juridisch ouderlijk gezag. Bij gedeeld gezag zijn beide ouders nodig, zeker bij ingrijpende hulp. Ook ouders die uit beeld zijn, moeten instemmen, tenzij ze het ouderlijk gezag niet meer bezitten.
* **Uitzonderingen op toestemming:** Hulp zonder toestemming is enkel toegestaan bij hoogdringendheid of onbereikbare ouders. De hulpverlener moet de redenen hiervoor motiveren en documenteren.
* **Voortdurende instemming:** Instemming is geen eenmalige handtekening, maar moet blijven gelden zolang de hulp loopt. Bij afhaken van ouder of jongere stopt de hulp.
* **Overgang naar gerechtelijke hulp:** Gerechtelijke hulp komt pas tussen als vrijwillige hulp niet werkt, bij ernstige zorgen of weigering van noodzakelijke hulp.
#### 3.2.4 Brede instap
De brede instap is de laagdrempelige eerste toegang tot jeugdhulp voor vragen, twijfels of zorgen die nog geen crisissituatie zijn. Er is geen afspraak nodig, wel een diagnose. Men kan er terecht voor advies, tips, informatie, een kort traject of doorverwijzing, steeds op vrijwillige basis. Dit vermijdt dat kleine zorgen uitgroeien tot grote problemen en versterkt het gevoel gehoord en geholpen te worden.
#### 3.2.5 Modulering
Jeugdhulp is opgedeeld in modules, die elk een duidelijk afgebakend aanbod vertegenwoordigen. Dit maakt het hulpaanbod transparant en begrijpelijk, bevordert gerichte doorverwijzing en versterkt de inspraak van cliënten.
#### 3.2.6 Rechtstreeks versus niet-rechtstreeks toegankelijke hulp
* **Rechtstreeks toegankelijke hulp:** Zonder aanvraag of toestemming, bv. CLB, CGG, CAW.
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp:** Via de toegangspoort, bv. residentieel verblijf, pleegzorg. De zwaarte wordt bepaald door de FID-weging.
#### 3.2.7 De toegangspoort (intersectorale toegangspoort)
De toegangspoort regelt de toegang tot zwaardere of langdurige jeugdhulp, onafhankelijk van hulpverleners. Het analyseert de hulpvraag, beslist over het recht op gespecialiseerde hulp en zorgt voor een objectieve toekenning. De werking omvat dossieropmaak, beoordeling van de nood, beheer van plaatsingen en coördinatie bij wachtlijsten. Jeugddelinquentierecht en gerechtelijke jeugdhulp vallen buiten de bevoegdheid van de toegangspoort.
#### 3.2.8 Indicatiestelling
Indicatiestelling analyseert welke niet-rechtstreeks toegankelijke hulp nodig is, volgens de principes van integrale jeugdhulp en met het oog op de minst ingrijpende maar doeltreffende hulp. Dit gebeurt door het team indicatiestelling van de toegangspoort en resulteert in een indicatiestellingsverslag.
#### 3.2.9 Jeugdhulpregie
Jeugdhulpregie vertaalt het indicatiestellingsverslag naar effectieve hulp door hulpaanbieders te zoeken die passen bij de typemodules. Het zorgt voor samenwerking en opvolging van trajecten.
#### 3.2.10 Crisisjeugdhulpverlening
Crisisjeugdhulp wordt ingeschakeld bij acute, ernstige noodsituaties waar wachten geen optie is, met als doel tijdelijke stabilisatie en het voorkomen van escalatie. Het is een samenwerking tussen verschillende jeugdhulporganisaties en geen structurele oplossing, maar vereist nadien reguliere hulp.
#### 3.2.11 Bemiddeling en cliëntenoverleg
Deze gratis en toegankelijke diensten garanderen continuïteit in hulp, voorkomen conflicten en misverstanden. Ze zijn gericht op samenwerking en het vinden van oplossingen. Bemiddeling wordt ingezet bij conflicten tussen hulpverleners en gezinnen, geleid door een neutrale bemiddelaar. Cliëntenoverleg is een groepsgesprek met hulpverleners en gezinnen, geleid door een onafhankelijke voorzitter. Beide zijn vertrouwelijk en helpen bij het herstellen van contact en het verbeteren van samenwerking.
#### 3.2.12 Vertrouwenspersoon
Een vertrouwenspersoon is een door de jongere zelf gekozen volwassene, die geen hulpverlener of ambtenaar is. De vertrouwenspersoon mag hulpverleners aanspreken, vragen stellen, suggesties doen, de belangen van de jongere verdedigen, bemiddeling aanvragen en deelnemen aan cliëntenoverleggen. De hulpverleners zijn verplicht de jongere actief te informeren over dit recht.
### 3.3 Gemandateerde jeugdhulpverlening
Gemandateerde jeugdhulpverlening treedt op in verontrustende situaties wanneer jongeren of ouders hulp weigeren ondanks ernstige zorgen, of wanneer de veiligheid of ontwikkeling van het kind bedreigd is. Er is een balans tussen bescherming van het kind en privacy van het gezin.
#### 3.3.1 Wanneer komt gemandateerde jeugdhulp tussen?
Dit gebeurt wanneer gewone hulp faalt en er aanhoudende zorgen of blokkeringen zijn. Gemandateerde voorzieningen (zoals OCJ of VK) schatten het risico in, proberen alsnog vrijwillige hulp op gang te brengen en kunnen, bij ernstige en uitzichtloze situaties, het dossier naar de jeugdrechtbank sturen.
#### 3.3.2 Taken en werking van gemandateerde voorzieningen
* **Consult:** Meedenken met hulpverleners bij twijfel over de ernst van een situatie.
* **Onderzoek (Maatschappelijke Noodzaak):** Inschatten of hulp nodig is, gesprekken voeren met alle betrokkenen en informatie opvragen.
* **Feedback:** Transparant uitleg geven over beslissingen aan de jongere, ouders en aanmelder.
* **Doorverwijzing:** Indien vrijwillige hulp onmogelijk is, kan het parket ingeschakeld worden.
### 3.4 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
Gerechtelijke jeugdhulpverlening is de meest ingrijpende vorm van hulp, waarbij de rechter beslist wanneer vrijwillige hulp tekortschiet. De maatregelen zijn bindend voor het kind en de ouders.
#### 3.4.1 Interventie na doorverwijzing
De jeugdrechter komt tussen als vrijwillige hulp faalt. Na inschakeling van een gemandateerde voorziening en bij weigering of onveilige situatie, kan het parket de jeugdrechter inschakelen. De rechter beoordeelt de actuele situatie en kan maatregelen opleggen.
#### 3.4.2 Hoogdringende interventie
In uitzonderlijke situaties met acuut gevaar voor het kind, wanneer vrijwillige hulp niet mogelijk is en onmiddellijke actie nodig is, kan het openbaar ministerie de jeugdrechter direct inschakelen.
#### 3.4.3 Interventie na jeugddelictprocedure
Jongeren die strafbare feiten plegen, kunnen voor de jeugdrechtbank verschijnen. Naast het delict wordt ook de brede context, inclusief verontrustende opvoedingssituaties, onderzocht. De rechter kan maatregelen nemen binnen het jeugddelinquentiedecreet en de jeugdhulp.
#### 3.4.4 Gerechtelijke jeugdhulpmaatregelen
* **Subsidiariteitsbeginsel:** De rechter kiest de minst ingrijpende maatregel die volstaat.
* **Context:** Er wordt aandacht besteed aan de context van de plaatsing, met behoud van contact met gezin, school of netwerk.
* **Combinatie van maatregelen:** Meerdere maatregelen kunnen tegelijkertijd opgelegd worden, mits goede afstemming.
* **Verschillende maatregelen:** Deze variëren van lichte, begeleidende maatregelen zoals ondertoezichtstelling, tot intensieve hulp zoals plaatsing in een pleeggezin of voorziening, behandeling bij psychische problemen, of verblijf in een gemeenschapsinstelling.
* **Pleegzorg:** Heeft de voorkeur voor verblijf buiten het gezin.
* **Voorlopige maatregelen:** Duren maximaal zes maanden, waarna een definitieve beslissing volgt.
* **Herziening van maatregelen:** De zaak blijft aanhangig en iedereen kan herziening vragen.
* **Schorsing bij psychiatrische opname:** Gerechtelijke maatregelen worden geschorst bij verplichte psychiatrische opname, maar de situatie wordt na ontslag herbekeken.
---
# Toegangspoorten, modulering en crisisjeugdhulp
Dit deel behandelt de structuur van de jeugdhulp, met nadruk op de toegangspoorten, de modulering van het aanbod en de organisatie van crisisjeugdhulp.
### 4.1 De structuur van jeugdhulp
Jeugdhulpverlening is opgebouwd volgens verschillende principes, waaronder toegankelijkheid en modulariteit, met specifieke aandacht voor crisissituaties.
#### 4.1.1 Toegankelijkheid: rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp
Jeugdhulp kent twee hoofdtypes van toegankelijkheid:
* **Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening**: Dit zijn diensten waar cliënten direct zelf naartoe kunnen stappen zonder tussenkomst van een formele poort. Dit omvat diensten zoals gesprekken bij het CAW of hulp via een CKG.
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening**: Deze hulp is enkel toegankelijk via de intersectorale toegangspoort. Hierbij is een aanvraag en tussenkomst van de toegangspoort noodzakelijk. Dit geldt voor zwaardere hulpvormen zoals residentieel verblijf, intensieve langdurige behandelingen of pleegzorg.
> **Tip:** Het doel van de hervorming 'integrale jeugdhulp' is om het hulpaanbod te vereenvoudigen, zodat jongeren en gezinnen gemakkelijker de juiste hulp vinden en niet verdwalen in het systeem.
#### 4.1.2 De rol van de toegangspoort
De **intersectorale toegangspoort** fungeert als de centrale toegang voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Dit systeem is ingevoerd om de vroegere versnippering tussen sectoren met eigen procedures te doorbreken.
* **Functie**: De toegangspoort analyseert de hulpvraag, beslist over het recht op gespecialiseerde hulp en zorgt voor een objectieve en eerlijke toekenning.
* **Werking**: Een hulpverlener stelt, samen met het gezin, een dossier op. Het team indicatiestelling van de toegangspoort beoordeelt de nood aan hulp en zoekt naar de meest geschikte hulpvorm. Dit team beheert ook het overzicht van beschikbare plaatsen en coördineert bij wachtlijsten.
* **Indicatiestelling**: Dit is de analyse van welke niet-rechtstreeks toegankelijke hulp nodig is. Het gebeurt volgens de principes van integrale jeugdhulp, waarbij altijd gezocht wordt naar de minst ingrijpende maar doeltreffende hulp. Het resultaat is een indicatiestellingsverslag dat de wenselijke hulp omschrijft in typemodules.
* **Jeugdhulpregie**: Dit vertaalt het indicatiestellingsverslag naar effectieve hulp. De jeugdhulpregie zoekt naar hulpaanbieders die passen bij de typemodules en coördineert het traject. Het start van hulp moet binnen twee werkdagen gemeld worden.
#### 4.1.3 Modulering van het aanbod
Jeugdhulp wordt opgedeeld in **modules**, wat staat voor duidelijk afgebakende aanbiedingen. Dit maakt het hulpaanbod transparant en begrijpelijk voor zowel hulpverleners als gezinnen.
* **Functies van modules**: Deze kunnen betrekking hebben op begeleiding, verblijf, diagnostiek, behandeling, training, dagopvang of informatieverstrekking.
* **FID-weging**: Bij de bepaling of hulp als licht of zwaar wordt beschouwd, wordt een FID-weging toegepast (Frequentie, Intensiteit, Duur). Hoe hoger de score op deze schaal, hoe groter de impact van de hulp.
> **Tip:** Modulering bevordert gerichte doorverwijzing en versterkt de inspraak van cliënten, omdat hulpverleners en gezinnen duidelijker zien wat een dienst precies aanbiedt.
#### 4.1.4 Cliënten en hun context
De cliënten in de jeugdhulp zijn niet enkel minderjarigen, maar ook hun ouders, wettelijke vertegenwoordigers, opvoedingsverantwoordelijken en personen uit hun leefomgeving. Hulpverlening richt zich dus op een brede kring rond het kind en vereist vaak samenwerking met gezin, school en andere relevante partijen.
* **Cliënt en contextgerichtheid**: Het kind of de jongere staat centraal, maar de context rond het kind telt evenzeer mee. De hulp moet op maat zijn, afgestemd op de leefwereld van het kind.
* **Eigen kracht en participatie**: Hulpverlening versterkt wat gezinnen zelf kunnen, en het netwerk wordt actief betrokken. De cliënt beslist mee over het traject.
#### 4.1.5 De overgang naar volwassenenzorg
Na 18 jaar eindigt de jeugdhulp in principe, maar niet-rechtstreeks toegankelijke hulp kan verlengd worden tot 25 jaar. Rechtstreeks toegankelijke hulp na 18 jaar is afhankelijk van het beleid van de dienst. Kwetsbaarheid in deze overgangsfase kan leiden tot het plotseling uit het systeem vallen van jongeren, wat de zorgcontinuïteit in gevaar brengt.
### 4.2 Crisisjeugdhulpverlening
Crisisjeugdhulp is gericht op het bieden van snelle, tijdelijke hulp bij acute, ernstige noodsituaties waarbij wachten geen optie is.
#### 4.2.1 Noodzaak en organisatie
* **Doel**: Het doel van crisisjeugdhulp is het bieden van tijdelijke stabilisatie, het voorkomen van escalatie en het zorgen dat er nadien gewone hulp beschikbaar is. Het is een noodmaatregel, geen structurele oplossing.
* **Organisatie**: De crisisjeugdhulp is georganiseerd via de samenwerking tussen verschillende jeugdhulporganisaties, en er is geen apart sector voor opgericht. Elk hulpprogramma start met een centraal crisismeldpunt dat 24/7 bereikbaar is om de situatie te toetsen en advies of hulp in te schakelen.
#### 4.2.2 Vormen van crisishulp
* **Crisisinterventie**: Kort contact aan huis of op een neutrale plek.
* **Crisisbegeleiding**: Tijdelijke intensieve hulp aan huis.
* **Crisisopvang**: Tijdelijke overnachting in een voorziening.
#### 4.2.3 Bemiddeling en cliëntenoverleg
Binnen de jeugdhulp wordt ingezet op **bemiddeling en cliëntenoverleg** om continuïteit in de hulp te garanderen en conflicten te voorkomen.
* **Cliëntenoverleg**: Een groepsgesprek met hulpverleners, gezin en eventuele netwerkfiguren, geleid door een onafhankelijke voorzitter. Het doel is het maken van afspraken in een werkplan dat wordt opgevolgd.
* **Bemiddeling**: Een neutrale, opgeleide bemiddelaar helpt bij het herstellen van communicatie en het zoeken naar een gezamenlijke oplossing, met name bij conflicten tussen hulpverleners en gezinnen.
* **Gemeenschappelijke kenmerken**: Beide vormen zijn gebaseerd op vrijwilligheid en vertrouwen, de gesprekken zijn vertrouwelijk en kunnen niet gebruikt worden in andere procedures.
#### 4.2.4 De vertrouwenspersoon
Een **vertrouwenspersoon** is een persoon die een minderjarige zelf kiest voor ondersteuning binnen de jeugdhulp. Deze persoon is geen hulpverlener of ambtenaar, maar iemand die de jongere vertrouwt.
* **Rol**: De vertrouwenspersoon mag hulpverleners aanspreken, vragen stellen, suggesties doen en de belangen van de jongere verdedigen. Hij of zij mag bemiddeling aanvragen en deelnemen aan cliëntenoverleggen.
* **Praktische afspraken**: De jongere kan op elk moment van vertrouwenspersoon veranderen. Hulpverleners zijn verplicht jongeren actief te informeren over dit recht.
### 4.3 Gevorderde interventie en gerechtelijke jeugdhulp
Wanneer vrijwillige hulp faalt en er ernstige zorgen zijn, kan de overheid ingrijpen, soms zelfs zonder toestemming van de betrokkenen.
#### 4.3.1 Gemandateerde voorzieningen en verontrustende situaties
**Gemandateerde voorzieningen** (zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) of Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK)) komen tussen bij ernstige verontrusting als vrijwillige hulp faalt.
* **Verontrustende situatie**: Dit omvat mishandeling, misbruik, zelfverwonding, extreme verwaarlozing, langdurige onveiligheid of instabiliteit. De ernst, duur en complexiteit van het probleem bepalen de noodzaak tot ingrijpen.
* **Taken**:
* **Consult**: Meedenken met hulpverleners bij twijfel over de ernst van een situatie.
* **Onderzoek**: Inschatten van de maatschappelijke noodzaak en onderzoeken van de situatie, waarbij de veiligheid van het kind primeert.
* **Feedback**: Transparante uitleg geven over beslissingen aan alle betrokkenen.
* **Doorverwijzing**: Indien vrijwillige hulp onmogelijk is, kan het parket ingeschakeld worden, waarna de jeugdrechtbank kan beslissen over verplichte hulp.
#### 4.3.2 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
Gerechtelijke jeugdhulp is de meest ingrijpende vorm, waarbij de rechter beslist over maatregelen wanneer vrijwillige hulp tekortschiet.
* **Interventie**: De jeugdrechter komt in beeld als vrijwillige hulp faalt. Bij ernstige onveiligheid of weigering van noodzakelijke hulp kan een gemandateerde voorziening het dossier naar de jeugdrechtbank sturen.
* **Maatregelen**: De rechter kan beslissen over verblijf, contact en verplichte hulp. Deze maatregelen zijn bindend voor het kind en de ouders.
* **Subsidiariteitsbeginsel**: De rechter kiest steeds de minst ingrijpende maatregel die volstaat. Eerst wordt ambulante hulp overwogen, daarna eventueel plaatsing, waarbij pleegzorg de voorkeur krijgt boven een voorziening.
* **Procedure**: Alle betrokkenen moeten hun verhaal kunnen doen, en de rechter weegt de belangen van kind en ouder af. Maatregelen worden regelmatig geëvalueerd.
#### 4.3.3 Jeugddelictprocedure
Jongeren die strafbare feiten plegen, kunnen voor de jeugdrechtbank verschijnen. Naast het jeugddelict wordt ook de brede context, inclusief verontrustende opvoedingssituaties, bekeken. De rechter kan dan zowel jeugddelictmaatregelen als jeugdhulpmaatregelen opleggen.
#### 4.3.4 Rol van de sociale dienst jeugdrechtbank
De sociale dienst van de jeugdrechtbank ondersteunt de jeugdrechter en het parket. Zij onderzoeken de situatie van de jongere en zijn gezin en stellen adviezen op met passende hulpmaatregelen. Ze werken samen met de toegangspoort indien hulp niet direct beschikbaar is en volgen de uitvoering van maatregelen op.
#### 4.3.5 Gegevensdeling en privacy
Er gelden strikte regels voor gegevensdeling tussen hulpverlening en gerechtelijke jeugdhulp. Het beroepsgeheim van hulpverleners staat centraal. Enkel met wettelijke basis, schriftelijke toestemming van de jongere of ouders, of bij wettelijke uitzonderingen kan informatie gedeeld worden. Het mozaïekdecreet maakt beperkte gegevensdeling mogelijk om de jeugdrechter te informeren.
#### 4.3.6 Combineren van maatregelen en plaatsing
Moderne benaderingen maken het mogelijk om meerdere gerechtelijke jeugdhulpmaatregelen tegelijk op te leggen, mits ze goed op elkaar afgestemd zijn. Bij plaatsing gaat de voorkeur uit naar pleegzorg en zo dicht mogelijk bij de thuisomgeving. Het behoud van contact met gezin, school of netwerk is cruciaal, en broers en zussen worden niet gescheiden.
#### 4.3.7 Psychiatrische opname
Bij verplichte psychiatrische opname worden gerechtelijke jeugdhulpmaatregelen geschorst. Na ontslag wordt de situatie door de rechter opnieuw bekeken om te zorgen dat jongeren de juiste zorg blijven ontvangen.
#### 4.3.8 Maatregelen voor ouders
Ouderlijke ondersteuning is een integraal onderdeel van de jeugdhulp, vaak vervat in contextbegeleiding. Maatregelen kunnen variëren van officiële waarschuwingen tot ondertoezichtstelling en specifieke trainingsprojecten gericht op gedrag of weerbaarheid.
#### 4.3.9 Verblijf buiten het gezin
Naast pleegzorg zijn er diverse andere vormen van verblijf buiten het gezin, zoals therapeutische leefgroepen, psychiatrische opnames en gemeenschapsinstellingen. De keuze voor een specifieke vorm hangt af van de ernst van de problematiek en de behoeften van de jongere.
#### 4.3.10 Herziening en evaluatie
Rechterlijke maatregelen blijven onder toezicht van de rechter staan. Elke partij kan een herziening vragen, en de rechter evalueert de situatie periodiek om te bepalen of de maatregel nog passend is.
---
# Gemandateerde en gerechtelijke jeugdhulp
Dit deel van de studiehandleiding duikt dieper in de specifieke mechanismen van gemandateerde voorzieningen en de verschillende facetten van gerechtelijke jeugdhulp, inclusief de afhandeling van jeugddelicten en de rol van de sociale dienst.
### 5.1 Gemandateerde jeugdhulpverlening
Gemandateerde jeugdhulpverlening treedt op in verontrustende situaties wanneer vrijwillige hulp faalt of geweigerd wordt, en de veiligheid of ontwikkeling van een kind bedreigd wordt. Het vormt een cruciale schakel tussen vrijwillige hulp en de tussenkomst van de jeugdrechter.
#### 5.1.1 Verontrustende situaties
Een verontrustende situatie ontstaat wanneer er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling of veiligheid van een kind, en pogingen tot vrijwillige hulpverlening niet succesvol zijn. Dit kan betrekking hebben op mishandeling, misbruik, verwaarlozing, zelfverwonding of langdurige instabiliteit. De ernst, duur en complexiteit van de situatie zijn bepalend voor de noodzaak tot ingrijpen.
#### 5.1.2 De rol van gemandateerde voorzieningen (GV)
In Vlaanderen zijn het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) de gemandateerde voorzieningen. Hun taken omvatten:
* **Consult:** Meedenken met hulpverleners die twijfelen over de ernst van een situatie en advies geven om te voorkomen dat te snel zware procedures worden gestart.
* **Onderzoek (Maatschappelijke Noodzaak - MaNo):** Een grondig onderzoek uitvoeren naar de situatie van het kind en het gezin om de maatschappelijke noodzaak voor hulp vast te stellen. Dit kan worden aangevraagd door hulpverleners, artsen, scholen, ouders of jongeren zelf. Tijdens dit onderzoek mogen GV's informatie opvragen, zelfs zonder toestemming, indien de veiligheid van het kind in gevaar is.
* **Feedback:** Transparante communicatie bieden over de beslissingen aan het kind, de ouders en de aanmeldende partij. Dit is essentieel voor het behouden van vertrouwen en duidelijkheid.
* **Doorverwijzing naar parket en jeugdrechter:** Indien vrijwillige hulp onmogelijk blijkt, kan de GV het parket inschakelen. Een poging tot een laatste akkoord via een gesprek en een eventuele engagementsverklaring wordt eerst ondernomen. Vervolgens kan het dossier met motivering worden overgedragen naar het parket.
#### 5.1.3 Overgang naar gerechtelijke jeugdhulp
Wanneer de gemandateerde voorzieningen vaststellen dat vrijwillige hulp niet volstaat en de situatie uitzichtloos is, kunnen zij het dossier doorverwijzen naar het parket. Het parket beslist vervolgens of het dossier wordt doorgezet naar de jeugdrechter.
### 5.2 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
Gerechtelijke jeugdhulp is de meest ingrijpende vorm van hulpverlening, waarbij de jeugdrechter beslissingen neemt over maatregelen die bindend zijn voor het kind en de ouders. Dit treedt op wanneer vrijwillige hulp tekortschiet.
#### 5.2.1 Definitie en doel
Gerechtelijke jeugdhulp is een juridisch kader dat ingezet wordt om de veiligheid en ontwikkeling van een kind te beschermen wanneer andere middelen falen. De beslissingen van de rechter wegen de belangen van het kind en de ouders zorgvuldig af, met respect voor privacy, gezinsleven en inspraak. De procedure moet eerlijk verlopen en de maatregelen worden regelmatig geëvalueerd.
#### 5.2.2 Procedure en betrokkenen
* **Interventie na doorverwijzing:** De jeugdrechter komt in beeld nadat vrijwillige hulp heeft gefaald en een gemandateerde voorziening is ingeschakeld.
* **Rol van het parket:** Het parket onderzoekt of het dossier doorgaat naar de jeugdrechter en kan ook beslissen om dit niet te doen. Enkel als het parket het noodzakelijk acht, wordt de jeugdrechter ingeschakeld.
* **Beoordeling door de jeugdrechter:** De rechter bekijkt de actuele situatie en bepaalt of er sprake is van een verontrustende situatie, waarna passende maatregelen kunnen worden opgelegd.
* **Rechten en rechtsbescherming:** Alle betrokkenen hebben het recht om hun verhaal te doen, en een onafhankelijke rechter beoordeelt de situatie.
#### 5.2.3 Hoogdringende interventie
In uitzonderlijke situaties waar een kind in acuut gevaar is en er geen tijd is voor een regulier jeugdhulptraject, kan het openbaar ministerie onmiddellijk de jeugdrechter inschakelen voor een hoogdringende interventie. Dit gebeurt enkel wanneer vrijwillige hulp niet mogelijk is, er een ernstig vermoeden van gevaar is, en onmiddellijke actie vereist is om schade te voorkomen.
#### 5.2.4 Interventie na jeugddelict
Jongeren die strafbare feiten plegen, kunnen voor de jeugdrechtbank verschijnen. De procedure focust op het jeugddelict en de gepaste maatregel, maar kijkt ook naar de bredere context, waarbij verontrustende opvoedingssituaties vaak aan de basis liggen. De rechter kan zowel jeugddelictmaatregelen als jeugdhulpmaatregelen opleggen, die naast elkaar kunnen lopen. Dit is een laatste stap, na pogingen tot vrijwillige hulpverlening.
##### 5.2.4.1 Rol van de sociale dienst van de jeugdrechtbank
De sociale dienst van de jeugdrechtbank ondersteunt de jeugdrechter en het parket bij dossiers van jeugddeliquentie en verontrustende opvoedingssituaties. De consulenten onderzoeken de situatie, stellen adviezen en indicatiestellingen op met passende hulpmaatregelen, en volgen de uitvoering van rechterlijke maatregelen op.
##### 5.2.4.2 Gegevensdeling
Er gelden strikte regels rond gegevensdeling tussen hulpverlening en gerechtelijke jeugdhulp. Het beroepsgeheim van hulpverleners staat centraal. Uitzonderingen zijn mogelijk met schriftelijke toestemming van de jongere of ouders, of wanneer wettelijk verplicht. Het mozaïekdecreet maakt beperkte gegevensdeling mogelijk om de jeugdrechter te informeren.
#### 5.2.5 Gerechtelijke jeugdhulpmaatregelen
De rechter kiest, conform het subsidiariteitsbeginsel, steeds de minst ingrijpende maatregel die volstaat. Dit kan variëren van lichtere begeleidende maatregelen tot verblijf buiten het gezin.
* **Lichte en begeleidende maatregelen:** Officiële waarschuwing voor ouders, ondertoezichtstelling door de sociale dienst, een opvoedend project met gedrags- of weerbaarheidstraining, of hulp aan huis gericht op het versterken van het gezin.
* **Behandeling, training en beveiliging:** Dit omvat behandeling bij psychische problemen, training gericht op vaardigheden zoals agressiecontrole, en beveiligd verblijf in een intensieve, veilige setting.
* **Verblijf buiten het gezin:** Dit kan pleegzorg zijn (de voorkeurskeuze), een voorziening, een therapeutische leefgroep buiten het officiële circuit, een psychiatrisch verblijf bij ernstige psychiatrische problematiek, of een verblijf in een gemeenschapsinstelling met een dagprogramma. In geval van herhaaldelijke onttrekking kan een gesloten inrichting overwogen worden.
##### 5.2.5.1 Pleegzorg
Pleegzorg houdt in dat een kind tijdelijk bij een ander gezin woont. De rechter gaat na of pleeggezin mogelijk is. Er bestaan verschillende vormen, zoals crisispleegzorg, ondersteunende pleegzorg en behandelingspleegzorg. Pleegouders hebben bepaalde rechten en plichten, en krijgen vergoeding en begeleiding.
##### 5.2.5.2 Herziening van maatregelen
De zaak blijft aanhangig bij de rechter, die bevoegd blijft om maatregelen te herzien. Herziening kan door alle partijen worden aangevraagd. Meerdere maatregelen kunnen gecombineerd worden, mits ze goed op elkaar zijn afgestemd.
##### 5.2.5.3 Psychiatrische opname
Bij verplichte psychiatrische opname worden gerechtelijke maatregelen geschorst, aangezien andere wetgeving van toepassing is. Na ontslag uit psychiatrie herbekijkt de rechter de situatie en de mogelijkheden.
#### 5.2.6 Gemeenschapsinstellingen en CAP
Gemeenschapsinstellingen werken met een centraal aanmeldpunt via een digitaal systeem, waarbij een commissie de eerlijkheid en correcte werking controleert. Elke gerechtelijke maatregel moet grondig gemotiveerd worden, waarbij de balans tussen privacy, veiligheid en welzijn centraal staat.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening | Jeugdhulp die zonder tussenkomst van een toegangspoort of formele aanvraag direct toegankelijk is voor cliënten. Dit betekent dat men er zelfstandig naartoe kan stappen voor ondersteuning. |
| Niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening | Hulpverlening die alleen ingezet kan worden na akkoord en tussenkomst van de intersectorale toegangspoort. Deze hulp is doorgaans intensiever of gespecialiseerder. |
| Intersectorale toegangspoort | Een centrale toegang die de toegang regelt tot langdurige, intensieve en gespecialiseerde vormen van jeugdhulpverlening. Deze poort beoordeelt de hulpvraag en bepaalt welke hulp passend is. |
| Vrijwillige jeugdhulpverlening | Hulpverlening waar een cliënt uit eigen beweging naartoe stapt en waar instemming van de cliënt en/of diens wettelijke vertegenwoordigers vereist is voor de start van de hulp. |
| Gedwongen of gerechtelijke jeugdhulpverlening | Hulpverlening die opgelegd wordt door een rechter wanneer vrijwillige hulpverlening faalt of wanneer de veiligheid of ontwikkeling van een jongere bedreigd is. Deze maatregelen zijn bindend. |
| Gemandateerde voorziening | Een dienst die bevoegd is om te beslissen over de noodzaak van overheidsinterventie in de hulpverlening bij ernstige verontrustende situaties. Voorbeelden zijn het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK). |
| CLIËNTEN | De ontvangers van jeugdhulp, die een brede kring kunnen omvatten zoals minderjarigen, hun ouders, wettelijke vertegenwoordigers en personen uit de leefomgeving, met als doel een geïntegreerde aanpak te realiseren. |
| Indicatiestelling | Het proces van analyse om te bepalen welke niet-rechtstreeks toegankelijke hulp nodig is. Dit gebeurt door het team indicatiestelling van de toegangspoort, rekening houdend met de minst ingrijpende maar doeltreffende hulp. |
| FID-weging | Een methode om de zwaarte van hulp te bepalen aan de hand van Frequentie, Intensiteit en Duur van de hulpvraag. Een hogere score op de FID-schaal kan vereisen dat men via de toegangspoort gaat. |
| Modulering | Het opdelen van het jeugdhulpaanbod in kleinste, duidelijk afgebakende stukjes (modules) die een specifiek aanbod vertegenwoordigen. Dit maakt het aanbod transparant en begrijpelijk. |
| Crisisjeugdhulpverlening | Hulp die wordt ingeschakeld bij acute, ernstige noodsituaties waarbij wachten geen optie is, met als doel tijdelijke stabilisatie en het voorkomen van escalatie. Dit is een noodmaatregel. |
| Bemiddeling en cliëntoverleg | Gratis en toegankelijke processen gericht op het garanderen van continuïteit in de hulp, het voorkomen van conflicten en het herstellen van communicatie tussen hulpverleners, gezinnen en hun netwerk. |
| Vertrouwenspersoon | Een door een minderjarige zelf gekozen persoon die ondersteuning biedt binnen de jeugdhulp, zonder zelf hulpverlener of ambtenaar te zijn. Deze persoon verdedigt de belangen van de jongere. |
| Jeugdrechter | Een rechter die beslist over gerechtelijke jeugdhulp wanneer vrijwillige hulp tekortschiet of wanneer de veiligheid van een kind bedreigd is. De beslissingen zijn bindend voor kind en ouders. |
| Jeugddelictprocedure | Een procedure waarbij jongeren die strafbare feiten plegen voor de jeugdrechtbank verschijnen. Naast het delict wordt ook de brede context, inclusief verontrustende opvoedingssituaties, onderzocht. |
| Sociale dienst jeugdrechtbank | Een dienst die de jeugdrechter en het parket ondersteunt bij dossiers van jeugddeliquentie en verontrustende opvoedingssituaties. Zij onderzoeken de situatie en stellen advies op met passende hulpmaatregelen. |
| Subsidiariteitsprincipe | Een basisprincipe waarbij zo weinig mogelijk ingegrepen wordt en enkel wanneer nodig. De minst ingrijpende vorm van hulp krijgt altijd voorrang, en vrijwillige hulp heeft prioriteit boven gerechtelijke hulp. |
| Pleegzorg | Een vorm van verblijf waarbij een kind tijdelijk bij een ander gezin woont, als eerste keuze voor verblijf in een voorziening. Er zijn verschillende vormen, van crisispleegzorg tot langdurige perspectiefbiedende pleegzorg. |
Cover
wvo kennis termen die je moet kennen.docx
Summary
Dit document biedt een gedetailleerde uitleg van diverse termen en concepten die relevant zijn binnen de jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg, met een focus op het Vlaamse landschap.
## Inleiding tot de terminologie in de jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg
De sector van de jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg is complex en maakt gebruik van specifieke terminologie. Het correct begrijpen van deze termen is essentieel voor zowel professionals als belanghebbenden om effectief te kunnen navigeren binnen het hulpverleningslandschap, de juiste ondersteuning te bieden en de rechten van jongeren en gezinnen te waarborgen. Dit studiemateriaal presenteert een uitgebreide woordenlijst en thematische uitleg om deze kennis te verdiepen.
## Belangrijke concepten en hun definitie
### Zorgcontinuüm en de verschillende fasen
Het zorgcontinuüm beschrijft de evolutie van zorg binnen een onderwijscontext, waarbij de intensiteit en specificiteit van ondersteuning gradueel toenemen naarmate de noden van de leerling dit vereisen.
#### Brede basiszorg
Brede basiszorg is de initiële, algemene zorg die elke leerkracht biedt aan alle leerlingen. Het doel is om via kwaliteitsonderwijs optimale ontwikkelingskansen na te streven. Hierbij wordt een krachtige leeromgeving gecreëerd die de ontwikkeling van alle leerlingen stimuleert en problemen probeert te voorkomen door risicofactoren te verminderen en beschermende factoren te versterken.
#### Verhoogde zorg
Bij verhoogde zorg zet het schoolteam zijn eigen deskundigheid in om leerlingen de nodige ontwikkelingskansen en -stimulansen te bieden. Dit wordt bij voorkeur gerealiseerd door de klasleerkracht binnen de normale klascontext, eventueel ondersteund door het zorgteam.
#### Uitbreiding van zorg
Wanneer de inspanningen van het schoolteam, ouders en leerling onvoldoende resultaat opleveren en er versterking nodig is, wordt de zorg uitgebreid. Dit impliceert nood aan bijkomende inzichten in de onderwijsleersituatie. Het schoolteam en de leerling/ouders besluiten dan het CLB-team te betrekken bij de individuele probleemanalyse. Het CLB richt zich hierbij op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de individuele leerling en op de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht(en) en de ouders.
#### Individueel aangepast curriculum (IAC)
Als het zorgaanbod van de school nog steeds onvoldoende is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling, of wanneer de school onvoldoende draagvlak heeft om adequaat in te gaan op de zorgvraag, kan een overstap naar een school op maat met een meer specifiek aanbod een zinvol alternatief zijn. Een IAC-verslag (Individueel aangepast curriculum verslag) kan inschrijving in buitengewoon onderwijs mogelijk maken, of inschrijving in gewoon onderwijs indien de maatregelen als redelijk worden beschouwd.
### Diverse hulpverleningsvormen en -instanties
De complexiteit van de hulpverlening wordt weerspiegeld in de vele instanties en methoden die worden gehanteerd.
* **Aanklampend werken:** Dit principe houdt in dat hulpverleners de jongere en het gezin niet zomaar loslaten. De voorziening blijft kansen aanreiken, het hulpverleningsproces vasthouden en mee sturen. Het welzijn en de veiligheid van kinderen en jongeren worden hierbij continu bespreekbaar gemaakt.
* **Blended hulpverlening:** Dit is het gebruik van online tools als een aanvullende methodiek in de hulpverlening. Het combineren van fysiek contact met online ondersteuning wordt 'blenden' genoemd, vaak met behulp van apps of websites als onderdeel van de begeleiding.
* **Residentiële versus ambulante behandeling:**
* **Residentiële behandeling:** Dit type behandeling omvat opname en overnachting binnen een instelling.
* **Ambulante behandeling:** Dit vindt plaats zonder opname of overnachting.
* **Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG):** Deze centra bieden hulpverlening aan personen met psychische problemen. Er zijn specifieke teams voor volwassenen, ouderen en kinderen/jongeren, bestaande uit psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers.
* **Centra voor ambulante revalidatie (CAR):** In een CAR kan men terecht voor multidisciplinaire diagnostiek en behandeling. Een team kan bestaan uit verschillende zorgprofessionals, zoals artsen, psychologen, therapeuten en maatschappelijk werkers. Het specifieke zorgaanbod kan variëren per centrum.
* **Bijzondere jeugdzorg (BZJ):** Dit omvat diverse vormen van hulpverlening gericht op jongeren in kwetsbare situaties. Organisaties zoals Elegast en OLO-Rotonde VZW vallen hieronder.
* **Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTJ):** Dit is hulp waar men zonder veel administratie en zonder aanvraagprocedure terecht kan. Het is laagdrempelige jeugdhulpverlening waar jongeren of ouders zelf naartoe kunnen voor informatie of ondersteuning.
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ):** Hulpverlening die pas toegankelijk wordt na een doorverwijzing van de intersectorale toegangspoort (ITP).
* **Gemandateerde voorzieningen:** Dit zijn diensten die beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening. De belangrijkste gemandateerde voorzieningen zijn het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK).
* **Ankerteam:** Elk school heeft een ankerpersoon vanuit het CLB die fungeert als eerste contactpersoon voor alle vragen betreffende die school.
* **Huis van het kind:** Een initiatief waar organisaties samenwerken om gezinnen ondersteuning te bieden rond opgroeien en opvoeden, dicht bij hun leefwereld.
* **Inloopteam:** Een Integraal Laagdrempelig opvoedingsondersteuningspunt dat (aanstaande) gezinnen met jonge kinderen in moeilijke leefsituaties ondersteunt, vaak door middel van groepsgerichte aanbiedingen.
* **Justitiehuizen:** Deze zorgen voor de opvolging van daders ter preventie van recidive en bieden informatie en bijstand aan slachtoffers van strafbare feiten.
### Wettelijke en beleidsmatige kaders
Diverse wetten en decreten vormen het kader waarbinnen hulpverlening en onderwijs functioneren.
* **Decreet:** Een Vlaamse wet, goedgekeurd door het Vlaamse Parlement.
* **Wet:** Een Belgische wet, goedgekeurd door het federale parlement.
* **KB 78:** Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
* **Artikel 107:** Een subsectie van KB 78 die de beddenafbouw binnen de GGZ en de verschuiving naar ambulante zorg vanuit ziekenhuizen regelt.
* **M-decreet:** Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften-decreet.
* **GOK-decreet:** Gelijke onderwijs kansen decreet.
* **Eindtermen:** Minimum doelstellingen qua kennis, inzichten en vaardigheden die een leerling of student aan het einde van een opleiding minimaal moet bezitten.
* **Ontwikkelingsdoelen:** Doelen die een school moet nastreven, maar die niet noodzakelijk door elke leerling bereikt hoeven te worden.
### Beroepsethiek en professionele principes
Belangrijke principes die het handelen van professionals sturen.
* **Beroepsgeheim:** De plicht om toevertrouwde geheimen te bewaren en het recht om te weigeren deze bekend te maken.
* **Discretieplicht:** Een lichtere vorm van beroepsgeheim, waarbij informatie enkel gedeeld mag worden met bevoegde personen.
* **EBP (Evidence Based Praktijk):** Gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste recente wetenschappelijke bewijs bij zorgkeuzes.
* **Handelingsgericht werken:** Een benadering die onderwijsprofessionals helpt beter om te gaan met verschillen tussen leerlingen door effectief onderwijs en leerlingbegeleiding te concretiseren.
* **Handelingsgerichte diagnostiek:** Een cyclisch proces om problemen, onderwijsbehoeften of hulpvragen te analyseren en te verklaren ten behoeve van adequate advisering.
* **Intervisie:** Een vorm van collegiale consultatie waarbij gelijkwaardige leden een cliëntbespreking doen om de eigen aanpak te verbeteren.
* **Supervisie:** Een proces waarbij een meer ervaren professional feedback geeft op het werk van een minder ervaren professional, met als doel de kwaliteit van de cliëntbegeleiding te verbeteren.
* **Methode vs. Techniek:**
* Een **methode** is een stappenplan voor begeleiding.
* Een **techniek** is een specifieke werkwijze die op verschillende momenten binnen een methode kan worden ingezet.
### Specifieke doelgroepen en problematieken
De documentatie bevat termen die verwijzen naar specifieke doelgroepen en hun problematieken.
* **KOPP (Kinderen van ouders met psychische problemen) / KOV (Kind van ouders met een verslaving):** Termen die verwijzen naar kinderen die opgroeien in een gezin met psychische problematiek of verslaving.
* **Stigma:** De negatieve sociale stempel die de perceptie van mensen met psychische problemen beïnvloedt.
* **NAH (Niet aangeboren hersenletsel):** Een verworven beschadiging van de hersenen na de geboorte.
* **CPZ (Centrum ter preventie van zelfdoding):** Biedt kennis, vorming en de zelfmoordlijn aan.
* **ARKTOS:** Een expertisecentrum voor kwetsbare kinderen en jongeren, en personen met een beperking.
* **COS (Centrum voor ontwikkelingsstoornissen):** Biedt gespecialiseerd multidisciplinair onderzoek naar ontwikkelingsstoornissen.
* **PANGG 0-18:** Een samenwerkingsverband voor kinder- en jeugdpsychiatrie in de provincie Antwerpen.
* **VDIP (Vroegdetectie en interventie Psychiatrische stoornis):** Richt zich op het vroegtijdig opsporen en behandelen van psychiatrische stoornissen.
### Onderwijs en leerlingenbegeleiding
Termen specifiek gerelateerd aan het onderwijslandschap.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Verantwoordelijk voor leerlingbegeleiding op het gebied van leren, studeren, schoolloopbaan, gezondheid, en psychisch en sociaal functioneren.
* **Leersteuncentrum:** Biedt ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam.
* **Opleidingsvormen (OV 1, OV 2, OV 3, OV 4):** Verschillende trajecten binnen het buitengewoon onderwijs, gericht op maatschappelijk functioneren, tewerkstelling of zelfstandig beroepsleren.
* **Redelijke aanpassingen:** Maatregelen die genomen worden om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen, getoetst op hun redelijkheid.
* **TICORDI / REDICODI:** Ezelsbruggetjes voor didactische principes zoals stimuleren, compenseren, remediëren, differentiëren en dispenseren.
* **GC-verslag / IAC-verslag / OV4-verslag:** Documenten die de onderwijsbehoeften en leerplannen van leerlingen vastleggen.
* **Zorgleerkracht / Zorgcoördinator:** Professionals die betrokken zijn bij het vormgeven en uitvoeren van zorgbeleid binnen scholen.
### Organisatie- en beleidsstructuren
Diverse organisaties en hun rol binnen het hulpverleningssysteem.
* **Agentschap opgroeien:** Het Vlaams agentschap dat een breed aanbod aan gezinsondersteuning en jeugdhulp biedt.
* **VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap):** Biedt budgetten en tegemoetkomingen voor personen met een handicap.
* **FOD (Federale overheidsdienst):** Een overheidsdienst op federaal niveau.
* **VAD (Vlaams expertisecentrum alcohol en andere drugs):** Biedt expertise rond alcohol- en drugsproblematiek.
* **KCE (Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg):** Geeft wetenschappelijke adviezen over gezondheidszorg.
* **NGO (Non-governmental organization):** Niet-gouvernementele organisatie.
* **CAW (Centrum voor algemeen welzijnswerk):** Biedt algemene welzijnsondersteuning.
* **VZW Emmaüs:** Een grote zorgorganisatie in de provincie Antwerpen.
* **RVA (Rijksdienst voor arbeidsvoorziening) / VDAB (Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding):** Instellingen gericht op arbeidsmarkt en beroepsopleiding.
* **RVT (Rust- en verzorgingstehuis) / WZC (Woonzorgcentrum):** Zorginstellingen voor ouderen.
* **PVT (Psychiatrisch verzorgingstehuis):** Woonvorm voor personen met gestabiliseerde psychische problemen.
* **PAAZ (Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis):** Psychiatrische afdeling binnen een algemeen ziekenhuis voor crisisopvang, diagnostiek en behandeling.
* **PZ (Psychiatrisch ziekenhuis):** Ziekenhuis gespecialiseerd in psychiatrische zorg.
* **CGG (Centrum voor geestelijke gezondheidszorg):** Zie hierboven voor gedetailleerde uitleg.
* **IBW (Initiatief beschut wonen):** Biedt begeleiding voor mensen met psychische problemen die zelfstandig willen wonen.
* **TG (Therapeutische gemeenschap) / De Sleutel:** Behandeling voor ernstige problemen zoals drugsverslaving.
* **Tele-Onthaal:** Een hulplijn voor een luisterend oor via telefoon of chat.
* **Awel:** Een hulplijn voor jongeren.
* **CPZ (Centrum ter preventie van zelfdoding):** Zie hierboven voor gedetailleerde uitleg.
* **LOGO (Lokaal gezondheidsoverleg):** Streeft Vlaamse gezondheidsdoelstellingen na.
* **SGGG (Staten Generaal Geestelijke gezondheid):** Een overkoepelende organisatie binnen de GGZ.
* **FRGGZ (Federale raad Geestelijke gezondheidszorg):** Adviseert de minister omtrent GGZ-beleid.
* **EMD (Elektronisch medisch dossier):** Digitale opvolging van medische gegevens.
* **VTE (Voltijds equivalent):** Een maatstaf voor de omvang van een aanstelling.
* **Maatwerk:** Tewerkstelling voor personen die niet in het reguliere arbeidscircuit terecht kunnen.
## Veelgestelde vragen en aandachtspunten
### Wat is het verschil tussen rechtstreeks toegankelijke en niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp?
* **Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)** is hulp waar je zonder veel administratie en zonder aanvraagprocedure terecht kunt. Het is laagdrempelig en iedereen kan er zelf naartoe stappen voor informatie, hulp of ondersteuning.
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)** is hulpverlening die pas toegankelijk wordt na een doorverwijzing, vaak via een intersectorale toegangspoort (ITP).
### Hoe wordt de zorgintensiteit bepaald binnen het onderwijs?
Dit gebeurt via het **zorgcontinuüm**, dat vier fasen omvat: brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en individueel aangepast curriculum (IAC). De intensiteit van de zorg neemt toe naarmate de noden van de leerling complexer worden.
### Wat is de rol van een CLB in het zorgcontinuüm?
Het CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding) speelt een cruciale rol in de fasen van **uitbreiding van zorg** en **individueel aangepast curriculum**. Zij bieden expertise op het gebied van onderwijs- en opvoedingsbehoeften en ondersteunen leerlingen, leerkrachten en ouders bij probleemanalyse en het vinden van passende oplossingen.
### Wat betekent 'handelingsgericht werken' in de praktijk?
Handelingsgericht werken focust op de sterke punten en de acties die nodig zijn om problemen op te lossen of doelen te bereiken, zowel voor leerlingen als voor de professionals die hen begeleiden. Het gaat om concrete stappen en strategieën om effectief onderwijs en begeleiding te bieden.
### Wat is het belang van een multidisciplinair team?
Multidisciplinaire teams, samengesteld uit professionals met verschillende expertise (bv. artsen, psychologen, therapeuten, maatschappelijk werkers), zijn essentieel voor een integrale aanpak van complexe problematieken. Ze bieden een breder perspectief en maken een meer doeltreffende diagnostiek en behandeling mogelijk.
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* **Het verwarren van methoden en technieken:** Een methode is een algemeen stappenplan, terwijl een techniek een specifieke werkwijze is die binnen meerdere methoden kan worden ingezet.
* **Het onderschatten van het belang van ambulante zorg:** Hoewel residentiële zorg soms nodig is, wordt de trend steeds meer naar ambulante en outreachende zorg, wat een andere aanpak vereist.
* **Het onjuist interpreteren van de verschillende opleidingsvormen (OV) in het buitengewoon onderwijs:** Elke OV heeft specifieke doelstellingen en richt zich op andere aspecten van de ontwikkeling en arbeidsmarktintegratie.
* **Het negeren van het 'zorgcontinuüm':** De fasen van zorg binnen het onderwijs moeten correct worden geïdentificeerd om de juiste ondersteuning te bieden.
* **Het gebruiken van verouderde of incorrecte terminologie:** De sector evolueert voortdurend, en het is belangrijk om op de hoogte te blijven van de correcte en actuele termen.
* **Het vergeten van het subsidiariteitsbeginsel:** Dit principe benadrukt dat men steeds de minst ingrijpende zorg moet kiezen die effectief is.
* **Het niet correct toepassen van de regels rond beroepsgeheim en discretieplicht:** Deze principes zijn cruciaal voor het waarborgen van de privacy en vertrouwelijkheid van cliënten.
Glossary
# Woordenlijst
| Term | Verklaring |
|---|---|
| Aanklampend werken | Houdt in dat men de jongere en de gezinnen die men ondersteunt niet zomaar loslaat. De voorziening blijft kansen aanreiken en het hulpverleningsproces vasthouden en mee sturen. Aanklampend werken betekent ook dat men telkens opnieuw het welzijn en de veiligheid van kinderen en jongeren bespreekbaar maakt. |
| Agentschap opgroeien | Vlaams agentschap dat een aanbod heeft naar preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang, groeipakket, pleegzorg, adoptie en jeugdhulp tot aanpak van jongeren die delicten plegen. |
| Ambulante behandeling | Behandeling zonder opname of overnachting. |
| Ankerteam | Elk school heeft een anker vanuit het CLB. Deze persoon ontvangt alle vragen van die bepaalde school en is de eerste contactpersoon. Alle medewerkers die anker zijn, zitten in het ankerteam. |
| ARKTOS | Vlaams expertisecentrum voor kinderen en jongeren van 6 tot 25 jaar in kwetsbare situaties en personen met een beperking voor wie de aansluiting op school, werk en samenleving minder evident blijkt. |
| Autonoom GGZ-beroep | Een beroep dat zonder voorschrift en zonder supervisie handelingen mag uitvoeren gericht op preventie, opsporen of stellen van een psychodiagnose en personen mag behandelen of begeleiden bij (ingebeeld) psychisch of psychosomatisch lijden. |
| Begeleidings- en gezinstehuis | Een begeleidingstehuis vangt kinderen en jongeren op in residentieel verband, wat betekent dat hun hoofdverblijfplaats daar is en niet thuis. De hulpverlening heeft als doel optimale ontwikkelingskansen te bieden in een aangepaste woon- en leefomgeving, waarbij de context maximaal betrokken wordt. Dit is geen rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. |
| Beroepsgeheim | De plicht waartoe bepaalde personen gehouden zijn en het recht dat zij kunnen inroepen om te weigeren de geheimen bekend te maken die hun zijn toevertrouwd of waarvan zij kennis dragen wegens hun staat of beroep. |
| Blended hulpverlening | Het gebruik van online tools als een bijkomende methodiek in de hulpverlening. Wanneer fysiek contact gemengd wordt met onlinehulp, is er sprake van 'blenden'. Dit omvat meestal het gebruik van apps of websites als onderdeel van de begeleiding. |
| BPC | Beroepsvereniging voor psychologisch consulenten. |
| Brede basiszorg | Zorgcontinuüm – Brede basiszorg is de zorg die elke leerkracht biedt aan alle leerlingen om met kwaliteitsonderwijs optimale ontwikkelingskansen na te streven. De school stimuleert via een krachtige leeromgeving de ontwikkeling van alle leerlingen en probeert problemen te voorkomen, door actief te werken aan het verminderen van risicofactoren en het versterken van beschermende factoren. |
| BZJ | Bijzondere jeugdzorg. |
| CAR | Centrum voor ambulante revalidatie. In een Centrum voor Ambulante Revalidatie kan men terecht voor multidisciplinaire diagnostiek en behandeling. Het team kan bestaan uit een arts, psychiater, psycholoog, ergotherapeut, logopedist, audioloog, psychomotorische therapeut, kinesist en maatschappelijk werker. Het zorgaanbod kan verschillen per centrum. |
| CBAW | Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen. CBAW ondersteunt jongeren die de stap naar zelfstandig wonen willen of moeten zetten vanaf 17 jaar. Dit kan variëren van hulp bij het zoeken naar een woning tot het aanleren van huishoudelijke en/of dagdagelijkse taken, psychosociale begeleiding en budgetbegeleiding. Dit is niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. |
| CGG | Centrum voor geestelijke gezondheidszorg. Een CGG biedt hulpverlening aan mensen met psychische problemen. Er zijn aparte teams voor volwassenen, ouderen en kinderen/jongeren, bestaande uit psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers. |
| CIG | Centrum Integrale Jeugdzorg. De centra voor integrale gezinszorg (CIG) bieden hulp aan gezinnen en (aanstaande) ouders met ernstige opvoedingsproblemen. De begeleiding richt zich op het gezin als geheel en omvat intensieve opvoedingshulp en gezinszorg. De CIG hebben ook een specifiek begeleidingsaanbod voor tienerouders. Dit is niet rechtsreeks toegankelijke jeugdhulp. |
| CKG | Centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning. De centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG) bieden pedagogische begeleiding aan gezinnen met opvoedings- of gezinsproblemen, zolang de problemen nog niet van die aard zijn dat ze niet op korte tijd kunnen worden opgelost of verbeterd. Ze hebben delen in rechtstreeks toegankelijke en niet rechtsreeks toegankelijke hulpverlening. |
| CLB | Centrum voor leerlingenbegeleiding. Hoofdtaken zijn leren en studeren, schoolloopbaan, gezondheid & psychisch en sociaal functioneren. |
| CLR | Commissie inzake leerlingenrechten. Ouders kunnen hier klacht indienen als ze bijvoorbeeld worden geweigerd bij inschrijving vanwege een handicap. |
| Consultatieve leerlingbegeleiding | Het gesprek tussen een leraar en een begeleider over een leerling. De begeleider helpt de leraar een professioneel werkprobleem aan te pakken. |
| COS | Centrum voor ontwikkelingsstoornissen. Een multidisciplinair team (gespecialiseerde artsen, psychologen of orthopedagogen, logopedisten, kinesitherapeuten en maatschappelijk assistenten) verricht de verschillende gespecialiseerde onderzoeken. |
| COTAN | Commissie testaangelegenheden Nederland. Beoordeelt de kwaliteit van testmaterialen. |
| CPZ | Centrum ter preventie van zelfdoding. Dit is een kenniscentrum, vormingsdienst en zelfmoordlijn met telefoonnummer 1813. |
| Decreet | Een decreet is een Vlaamse wet, goedgekeurd door het Vlaamse Parlement. |
| Discretieplicht | Een lichtere vorm van beroepsgeheim. Men mag enkel die informatie delen met personen die gerechtigd zijn om er kennis van te nemen. Bijvoorbeeld: een zorgleerkracht heeft discretieplicht. Indien hij verneemt dat er een suïcidedreiging is, heeft hij geen beroepsgeheim. Hij dient de informatie te delen met personen die gerechtigd zijn dit te weten, namelijk de directeur van de school. |
| DSM | Diagnostics and statistical Manual of mental disorders. Een Amerikaans classificatiesysteem voor psychische aandoeningen. |
| Eerstelijns psychologische ondersteuning (ELP-zorg) | Een kortdurende reeks van generalistische interventies die licht tot matig intensief zijn. Het kan gaan om groepssessies of individuele sessies, met of zonder de context van de rechthebbende. Deze sessies zijn gericht op vraagverheldering en het bevorderen van de geestelijke gezondheid door veerkrachtondersteuning en psycho-educatieve interventies ter preventie en/of het opsporen van mogelijke psychische problemen die zich nog in een vroeg stadium bevinden. Jonger dan 23 jaar: maximaal 10 sessies (individueel) en onbeperkt groepsessies/jaar. 23 jaar of ouder: maximaal 8 sessies en onbeperkt groepsessies/jaar. |
| Eerstelijnspsychologische behandeling van lichte tot matige problemen | ELP-zorg, richt zich op een assessment van de vraag en stelt doelstellingen op die verder gaan dan het versterken van de veerkracht. Het kan gaan om groepssessies of individuele sessies, met of zonder de context van de rechthebbende. Jonger dan 23 jaar: 10 sessies en verlengbaar naar 20 sessies (individueel) en onbeperkt groepsessies/jaar. 23 jaar of ouder: 8 sessies en verlengbaar naar 20 sessies (individueel) en onbeperkt groepsessies/jaar. |
| Eindtermen | Beknopte omschrijvingen van de kennis, inzichten en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van een opleiding minimaal zou moeten beschikken. Het streefdoel van wat een leerling, student of cursist 'kent, snapt en kan' na voltooiing van een opleiding of cursus. |
| EMD | Elektronisch medisch dossier. |
| EBP | Evidence based praktijk (gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste recente wetenschappelijke bewijs bij het maken van keuzes over de zorg voor een individuele patiënt). |
| Ervaringsdeskundige | Personen die zelf al reeds een traject hebben afgelegd binnen de GGZ en een eigen psychische kwetsbaarheid hebben en gemotiveerd zijn om andere cliënten te begeleiden in hun herstelproces. |
| EPSI | Eenheid voor psychiatrische spoed (crisisopvang psychiatrie, residentieel). |
| Ervaringsdeskundige | Personen die zelf al een traject hebben doorlopen binnen de GGZ en een eigen psychische kwetsbaarheid hebben en gemotiveerd zijn om andere cliënten te begeleiden in hun herstelproces. |
| FOD | Federale overheidsdienst. |
| FOPEM | Federatie van onafhankelijke pluralistische emancipatorische methodescholen (koepel onderwijs). |
| Free clinic | Organisatie met ambulant aanbod ontwikkeld voor personen met een ernstige afhankelijkheidsproblematiek aan illegale middelen. |
| GC-verslag | Gemeenschappelijk curriculum verslag (leersteun in het gewone onderwijs, kan niet inschrijven in het buitengewoon onderwijs). |
| Gemandateerde voorziening | Diensten die beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening. Er zijn twee gemandateerde voorzieningen: OCJ (ondersteuningscentrum Jeugdzorg) en VK (vertrouwenscentrum Kindermishandeling). |
| Gemeenschapsgerichte interventies | ELP-zorg, groepsbegeleiding voor personen met een niet expliciete zorgvraag. Groepssessies zijn gericht op zelfzorg, veerkracht en psycho-educatie. |
| GGZ | Geestelijke gezondheidszorg. |
| GO! | Gemeenschapsonderwijs. |
| GO! CLB | CLB van het gemeenschapsonderwijs. |
| GOK-decreet | Gelijke onderwijs kansen decreet. |
| Guimardstraat | Straat waar de Koepel Katholiek Onderwijs Vlaanderen gevestigd is. Wordt soms gebruikt om te verwijzen naar deze koepel. |
| Handelingsgericht werken | Concretiseert effectief onderwijs en effectieve leerlingbegeleiding, zodat onderwijsprofessionals beter kunnen omgaan met overeenkomsten en verschillen tussen leerlingen. |
| Handelingsgerichte diagnostiek | Een cyclisch zoek- en beslissingsproces waarbij informatie over het individu en zijn omgeving wordt verzameld, geïntegreerd en afgewogen met als doel de problemen, de onderwijsnoden of de hulpvragen te objectiveren, te analyseren en te verklaren met het oog op adequate advisering voor het handelen. |
| HERGO | Herstelgericht groepsoverleg (overleg tussen jeugdrechter of sociale dienst jeugdrechtbank, minderjarige delictpleger en het slachtoffer). |
| Herstelgericht werken | De focus ligt op de krachten van de hulpvrager en op het leren omgaan met uitdagingen en niet enkel 'genezen'. |
| Hoogdringendheid | Gedwongen hulpverlening die de jeugdrechtbank treft in acute crisissituatie (problematische opvoedingssituatie). Er is geen sprake van een delict. Nadien wordt er pas onderzocht of er vrijwillige hulpverlening mogelijk is. |
| Huis van het kind | Organisaties werken hier samen om gezinnen zo dicht mogelijk bij hun leefwereld te ondersteunen. Aanstaande ouders, gezinnen, kinderen en jongeren kunnen er terecht voor alles rond opgroeien en opvoeden. Huizen van het Kind zijn erkend en gesubsidieerd door Opgroeien. |
| IAC | Zorgcontinuüm - Als het zorgaanbod van de school nog steeds onvoldoende is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling, of wanneer de school onvoldoende draagvlak heeft om adequaat in te gaan op de zorgvraag, kan een overstap naar een school op maat met een meer specifiek aanbod een zinvol alternatief zijn. |
| IAC verslag | Individueel aangepast curriculum verslag (kan inschrijven in buitengewoon onderwijs) + inschrijven in gewoon onderwijs indien de maatregelen als redelijk worden beschouwd. |
| IB | Interne begeleider (een van de opvoeders die een dossier van een jongere opvolgt en coacht). |
| IBW | Initiatief beschut wonen (begeleidt mensen met psychische problemen die geen nood hebben aan een permanent verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, maar wel hulp nodig hebben om te wonen en sociaal vaardig te worden. Een IBW biedt hen een woonvorm aan waar ze begeleiding krijgen). |
| Indicatiestelling | De indicatiestelling bepaalt welke hulp het meest aangewezen is voor een welbepaalde hulpvraag. |
| Inloopteam | Integraal Laagdrempelig opvoedingsondersteuningspunt. Bereikt en ondersteunt (aanstaande) gezinnen met jonge kinderen in een moeilijke leefsituatie (veelal kansarmoede). Door het groepsgericht aanbod speelt het inloopteam in op de sterkte van het samenbrengen van gezinnen. |
| Intervisie | Gelijkwaardige leden die een cliëntbespreking doen en nagaan wat ze anders/beter kunnen doen in functie van de cliëntbegeleiding. |
| ITP | Intersectorale toegangspoort (regelt de toegang tot langdurige, intensieve en gespecialiseerde soorten van jeugdhulpverlening, bijvoorbeeld: een internaat voor kinderen met een handicap, een pleeggezin, een verblijf in een jeugdhulpvoorziening. Bij zulke hulpverlening kunt u als ouder of als jongere niet zelf aankloppen, maar hebt u een toelating nodig). |
| JAC | Jongeren Advies Centrum (onderafdeling van CAW). |
| Jeugdhulpregie | De jeugdhulpregie gaat op zoek naar een voorziening van niet rechtsreeks toegankelijke hulpverlening die aansluit bij de hulpvraag. |
| Justitiehuis | De justitiehuizen zorgen voor de opvolging van daders op verzoek van de gerechtelijke of administratieve overheden, met het oog op het voorkomen van recidive. Zij bezorgen deze overheden de informatie die zij nodig hebben om een beslissing te kunnen nemen. De justitiehuizen zorgen ook voor informatie aan en bijstand van de slachtoffers van strafbare feiten. Daarnaast informeren ze personen die vragen hebben over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de justitiehuizen behoren. |
| KB 78 | Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. |
| KCE | Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg (onderzoeksinstelling die wetenschappelijke adviezen geeft over onderwerpen met betrekking tot de gezondheidszorg). |
| K-dienst | Kinderpsychiatrische afdeling. |
| KOPP | Kinderen van ouders met psychische problemen. |
| KOV | Kind van ouders met een verslaving. |
| Kruispunt | Geeft eerste hulp bij psychische en sociale problemen (afdeling van CAW). |
| Leersteuncentrum | Een leersteuncentrum geeft ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam. |
| LOGO | Lokaal gezondheidsoverleg (streeft de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen na: bewegen, minder roken/drugs en alcohol, veerkrachtige mensen, minder ongevallen in de privésfeer, bevolkingsonderzoeken kanker en vaccinaties). |
| Maatwerk | Tewerkstellingsplaats voor personen die niet in het reguliere arbeidscircuit terecht kunnen (bijvoorbeeld: mensen uit OV 2 worden hier vaak tewerkgesteld). |
| MANO | Maatschappelijke noodzaak (de samenleving vindt het nodig om tussenbeide te komen bij een traject in de jeugdzorg, bijvoorbeeld: als de hulpverlening niet goed loopt omdat een jongere of zijn ouders niet meer willen of kunnen meewerken). |
| Mantelzorger | Iemand die voor iemand uit zijn dichte omgeving zorgt die niet (meer) voor zichzelf kan zorgen. |
| M-decreet | Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften-decreet. |
| MDO | Multi-disciplinair overleg. |
| MDT | Multi-disciplinair team. |
| MDV | Multi disciplinair verslag. |
| Methode | Een duidelijk stappenplan om een cliënt te begeleiden. Men doorloopt steeds dezelfde stappen. Bijvoorbeeld: in het KOP-model ga je eerst aan probleeminventarisatie en probleemsamenhang doen alvorens te starten aan een probleeminterventie. Een G-schema is een techniek die je kunt inzetten in de verschillende stappen van het KOP-model. |
| Mobiele zorg | Zorg die wordt aangeboden thuis of elders in de leefomgeving. |
| MOF | Misdrijf omschreven feit (wordt gebruikt in de bijzondere jeugdzorg). |
| MSOC | Medisch sociaal opvangcentrum (biedt medische, psychologische en sociale begeleiding aan gebruikers van illegale drugs die het gevoel hebben nergens meer terecht te kunnen voor hulp). |
| Multiversum | Psychiatrisch ziekenhuizen in de provincie Antwerpen (zuidrand Antwerpen). |
| NAH | Niet aangeboren hersenletsel. |
| Netwerk SARA | Samenwerkingsverband gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg Regio Antwerpen. |
| NGO | Non-governmental organization (bijvoorbeeld: 11.11.11). |
| NRTJ | Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (hulpverlening die pas toegankelijk wordt na een doorverwijzing van de intersectorale toegangspoort). |
| OBC | Observatie- en behandlingscentrum. Het Observatie- en Behandelingscentrum (OBC) richt zich meer specifiek tot kinderen en jongeren met (een vermoeden van) een gedrags- en/of emotionele stoornis, en hun context. Dit is niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. |
| OCJ | Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (grijpt in bij situaties die onveilig of bedreigd zijn voor kind en/of gezin). |
| OCMW | Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. |
| OLO-Rotonde VZW | Grote organisatie in Noord-Antwerpen in de bijzondere jeugdzorg, onderwijs & personen met een handicap. |
| Ondersteunend GGZ-beroep | Een beroep dat met voorschrift en onder supervisie handelingen moet uitvoeren gericht op preventie, opsporen of stellen van een psychodiagnose en personen moet behandelen of begeleiden bij (ingebeeld) psychisch of psychosomatisch lijden. |
| Online apps Vlaanderen | Website waarbij je de kwaliteit van apps rond GGZ kunt opzoeken en apps kunt opzoeken. |
| Ontwikkelingsdoelen | Minimum doelstellingen die worden nagestreefd in het (buitengewoon) onderwijs. Verschil met eindterm: elke leerling moet een eindterm bereiken, terwijl een ontwikkelingsdoel een doel is dat de school moet nastreven, maar niet noodzakelijk hoeft te bereiken. |
| OOOC | Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum. Een onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum (OOOC) is een vorm van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp voor een kind of een jongere. De politie, het parket of de sociale dienst van de jeugdrechtbank vraagt aan een OOOC om een diagnostisch onderzoek over het kind of de jongere op te starten. |
| OPZ Geel | Openbaar psychiatrisch Zorgcentrum Geel (groot psychiatrisch ziekenhuis regio Kempen). |
| Outreachend werken | De hulpverlening vindt (ook) buiten de muren van de organisatie plaats. De professional beweegt zich naar en binnen de context of leefomgeving van de cliënt (bijvoorbeeld: mobiele teams). |
| Overkophuizen | Ontmoetingsplek voor jongeren (12-25 jaar) waar ze elkaar kunnen ontmoeten en waar een veilige plek kan worden aangeboden. Ze focussen zich op vrije tijd, welbevinden en geestelijke gezondheidsbevordering. |
| OVOK | Ouders van overleden kinderen. |
| OVSG | Onderwijsvereniging van steden en gemeenten (koepel onderwijs). |
| OV 1 | Opleidingsvorm 1: gericht op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving waar ondersteuning voorzien is, en in voorkomend geval op arbeidsdeelname in een omgeving waar ondersteuning voorzien is. In deze opleidingsvorm beogen de leeractiviteiten vooral het ontwikkelen van de zelfredzaamheid, de communicatiemogelijkheden, de senso-motoriek en de sociale vorming van de leerlingen. |
| OV 2 | Opleidingsvorm 2: gericht op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving waar ondersteuning voorzien is, en op tewerkstelling in een werkomgeving waar ondersteuning voorzien is. Met 'tewerkstelling in een werkomgeving waar ondersteuning is voorzien' wordt bedoeld: het verrichten van betaalde arbeid in een werkomgeving die is afgestemd op de capaciteiten, beperkingen, de arbeid-gerelateerde wensen en ontwikkelingsmogelijkheden van personen met een arbeidshandicap. |
| OV 3 | Opleidingsvorm 3: gericht op zelfstandig functioneren en het leren van een beroep. |
| OV 4 | Opleidingsvorm 4: algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs gericht op het voortzetten van studies of werken op de gewone arbeidsmarkt, al dan niet met ondersteuning. |
| OV4-verslag | Opleidingsvorm 4- verslag: volgt het gewone curriculum van het basis- of secundair onderwijs verslag. Kan ingedeeld worden in een van de verschillende types van buitengewoon onderwijs (kan inschrijven in buitengewoon onderwijs) + inschrijven in gewoon onderwijs indien de maatregelen als redelijk worden beschouwd. |
| PAAZ | Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis. De PAAZ is een open afdeling die zich richt tot mensen met diverse psychische klachten, zoals: depressieve stemming, angstgevoelens, verwerkingsproblemen, relatieproblemen, slaapproblemen, psychosomatische klachten, stressklachten, persoonlijkheidsmoeilijkheden. In een opname op de PAAZ kunnen, afhankelijk van de eigen vraag, verschillende accenten worden gelegd. De focus kan liggen op een korte crisisopname, diagnostiek, oriëntatie of een kortdurende introspectieve psychotherapeutische behandeling. |
| PAB | Persoonlijk assistentiebudget. Het persoonlijk-assistentiebudget (PAB) is een zorgbudget dat door het VAPH wordt toegekend aan personen met een erkende handicap. Met dit budget kan men op maat gemaakte zorg organiseren en financieren. |
| PANGG 0-18 | Samenwerkingsverband geestelijke gezondheid kinderen & jongeren in de provincie Antwerpen. |
| POV | Provinciaal onderwijs Vlaanderen (koepel onderwijs). |
| PMT | Psychomotorische therapie. |
| PPC | Psychopedagogisch consulent (functie CLB voor psycholoog of orthopedagoog). |
| PPW | Psychopedagogisch werker (functie CLB voor psychologisch consulent). |
| PSY-107.be | Website waar je veel informatie vindt over artikel 107 en welke initiatieven er bestaan rond mobiel werken. |
| Psyche | Organisatie die actief is op heel wat domeinen binnen de geestelijke gezondheid(szorg) en initiatieven lanceert ter bevordering van herstelgerichte zorg en mentale gezondheid. Organiseert ook het overleg binnen de geestelijke gezondheid. |
| PVT | Psychiatrisch verzorgingstehuis (biedt begeleiding en verzorging aan personen met psychische problemen van wie de toestand is gestabiliseerd. Zij hebben dus geen nood meer aan een opname in het ziekenhuis, maar kunnen niet zelfstandig leven. Het psychiatrisch verzorgingstehuis biedt een vervangende woonvorm). |
| PZ | Psychiatrisch ziekenhuis (ziekenhuis dat zich specialiseert in psychiatrische zorg. Bijvoorbeeld: OPZ GEEL, UPZ Duffel). |
| PZ Stuyvenbergh | Psychiatrisch ziekenhuis in de wijk Noord-Antwerpen. |
| Redelijke aanpassingen (REDICODI-maatregelen) | Worden getoetst op hun redelijkheid op vlak van financiële impact, organisatorische impact, frequentie en duur van het gebruik en impact van aanpassing op omgeving en andere gebruikers. |
| REDICODI | Ezelsbruggetje voor: remediëren, differentiëren, compenseren en dispenseren. Soms wordt ook STICORDI of REDICODIS gebruikt. |
| Residentiële behandeling | Behandeling met opname en overnachting. |
| RIZIV | Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. |
| RTJ | Rechtstreeks toegankelijke hulp (hulp waar je zelf - zonder al te veel administratie en zonder aanvraagprocedure - terecht kunt. Het is dus laagdrempelige jeugdhulpverlening: je kunt er als jongere of ouder zélf naartoe om informatie, hulp, ondersteuning te vragen. Ook een jeugdhulpaanbieder kan voor jou naar deze diensten stappen). |
| RVA | Rijksdienst voor arbeidsvoorziening. |
| RVT | Rust- en verzorgingstehuis. |
| SDJ | Sociale dienst Jeugdrechtbank (doet maatschappelijk onderzoek in opdracht van de jeugdrechtbank). |
| Sensoa | Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid. |
| SGGG | Staten Generaal Geestelijke gezondheid (organisatie van geïnteresseerde belanghebbenden binnen de ruime geestelijke gezondheidszorg (organisaties, mantelzorgers, patiëntenverenigingen) die een gedeelde visie naar buiten willen brengen om GGZ beter af te stemmen op de patiënt). |
| Similes | Familievereniging voor familieleden die een gezinslid hebben met GGZ-problematiek. |
| Sociotherapeut | Het eerste aanspreekpunt voor cliënten en helpt hen invulling te geven aan hun dagelijks leven. Sociotherapie wordt vooral toegepast binnen de psychiatrie, maar ook wel in de zorg voor mensen met een beperking. |
| Stepped care principe | Cliënten worden niet te snel doorverwezen naar zeer specifieke en specialistische hulp, maar er wordt eerst getracht de problemen van de cliënt aan te pakken op een snellere, goedkopere en minder gespecialiseerde wijze. |
| STICORDI | Ezelsbruggetje voor: stimuleren, compenseren, remediëren, differentiëren en dispenseren. Soms wordt ook REDICODI(S) gebruikt. |
| Stigma | Negatieve sociale stempel met een ingrijpende invloed op de manier waarop mensen met psychische problemen zichzelf zien (= zelfstigma) en door anderen worden gezien. |
| STUVO | Studentenvoorzieningen (financiële en psychische ondersteuning in het Hoger Onderwijs). |
| Subsidiariteitsbeginsel | Aanbieden van minimale zorg waar mogelijk en enkel kiezen voor meer intensieve zorg indien dit noodzakelijk is. |
| Supervisie | Supervisie 1: Cliëntbespreking waarbij een persoon een meer verdergaande specialisatie heeft en meestal de leiding neemt. Doel is om vanuit de supervisie te kijken naar het eigen aandeel en nieuwe technieken/methodes in te zetten om de cliëntbegeleiding te verbeteren. Supervisie 2: Je krijgt een opdracht van een autonoom GGZ-beroep. Je voert de opdracht uit in naam van het autonome GGZ-beroep en koppelt je bevindingen tijdig terug. Bij twijfel of onzekerheid neem je contact op met het autonome GGZ-beroep, dat bijstuurt waar nodig. |
| Techniek | Een manier van werken die je op elk moment van het begeleidingsproces kunt inzetten. Bijvoorbeeld: exposure is een techniek die je op meerdere momenten in het hulpverleningsproces kunt inzetten. Zie methode voor het verschil. |
| TEJO | Therapie voor jongeren (gratis en anonieme dienst waar jongeren therapie kunnen krijgen; werken met therapeuten die vrijwilligerswerk doen). |
| tele-onthaal | Tele-Onthaal biedt een helpend gesprek aan voor iedereen die op zoek is naar een luisterend oor of zich ergens zorgen over maakt. Zo'n gesprek kan via telefoon of chat en verloopt altijd in het Nederlands. Nummer 106. |
| TG | Therapeutische gemeenschap (langdurige residentiële behandelingsprogramma's voor personen die lijden aan ernstige problemen zoals een drugsverslaving of een persoonlijkheidsstoornis). |
| Time-out | Biedt gedurende twee weken een sterk gestructureerd en gemonitord aanbod. Daarbij kunnen jongeren – bij wie de hulpverlening in een minder gestructureerde en beveiligde setting dreigt te blokkeren – toewerken naar een hervatting van de dialoog met de betrokken voorziening. De gemeenschapsinstelling treedt op als bemiddelaar en zorgt dat de engagementen van beide partijen worden uitgesproken en geconcretiseerd. Einddoel is heroriëntatie van de jongere naar de voorziening of dienst van herkomst. |
| Trajectteam | Indien een anker van een bepaalde school een begeleidingsvraag heeft die zijn kennis overschrijdt, geeft hij deze door aan het trajectteam. Zij zullen gepaste hulpverlening of diagnostiek aanbieden aan de leerling/leerkracht. |
| Type 2 | Leerling heeft een IQ lager dan 60 en er zijn belangrijke beperkingen binnen het sociaal aanpassingsgedrag. Deze problemen moeten zich voor de leeftijd van 18 jaar uiten. |
| Type 3 | Leerling met emotionele of gedragsstoornis, IQ boven de 60. Problematiek van ADHD, ODD, Angststoornis, stemmingsstoornis of hechtingsstoornis. |
| Type 4 | Leerling met een motorische beperking. |
| Type 6 | Leerling met een visuele beperking. |
| Type 7 | Leerling met een spraakstoornis (kinderafasie of ontwikkelingsafasie). |
| Type 9 | Leerling met ASS zonder verstandelijke beperking. |
| Type basisaanbod | Voor leerlingen waarvoor de redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs ontoereikend en disproportioneel zijn. Er is geen specifieke diagnose of IQ-criteria aan dit type verbonden. |
| Uitbreiding van zorg | Zorgcontinuüm - Het schoolteam voelt dat zijn inspanningen, die van de ouders en van de leerling geen of onvoldoende resultaat opleveren en heeft versterking nodig. Er is nood aan bijkomende inzichten in de onderwijsleersituatie. Schoolteam en leerling/ouders besluiten het CLB-team te betrekken bij de individuele probleemanalyse. Het CLB richt zich op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de individuele leerling en op de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht(en) en de ouders. |
| UKJA | Universitair kinder- en jeugdpsychiatrie Antwerpen. |
| UPC Duffel | Universitair psychiatrisch centrum Duffel. |
| UPC Kortenberg | Universitair psychiatrisch centrum Kortenberg (KU Leuven). |
| VAD | Vlaams expertisecentrum alcohol en andere drugs. |
| VAGGA | CGG in Antwerpen. |
| VAPH | Vlaams agentschap voor personen met een handicap. Het VAPH biedt budgetten en tegemoetkomingen aan personen met een handicap om hun zorg en ondersteuning op maat te financieren. |
| VCLB | CLB van het vrije onderwijs. |
| VDAB | Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding. |
| VDIP | Vroegdetectie en interventie psychiatrische (psychotische) stoornis. |
| Verhoogde zorg | Zorgcontinuüm - Bij verhoogde zorg zet het schoolteam zelf haar deskundigheid in om leerlingen de nodige ontwikkelingskansen en –stimulansen te bieden. Het is bij voorkeur de klasleerkracht die deze zorg binnen de normale klascontext realiseert, zo nodig ondersteund door het zorgteam. |
| VK | Vertrouwenscentrum kindermishandeling. Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling is gemandateerd door de Vlaamse Regering als Centrum voor Hulpverlening bij kindermishandeling, seksueel misbruik en/of verwaarlozing. |
| VOS | Verontrustende opvoedingssituatie. |
| VTE | Voltijds equivalent (uitdrukking bij aanwerving - je wordt voltijds aangenomen). 0,7 VTE is gelijk aan 70% werken. |
| VVKP | Vlaamse vereniging voor klinisch psychologen. |
| VVSG | Vlaamse vereniging steden en gemeenten. |
| VVSP | Vlaamse vereniging voor schoolpsychologie. |
| vzw Emmaüs | Grote speler in de provincie Antwerpen op het gebied van zorg. |
| Wachtverzachter in GGZ | Een ervaringsdeskundige, hulpverlener of online begeleidingsprogramma die je al begeleidt/ondersteunt terwijl de zorgvrager op een wachtlijst staat voor gepaste hulpverlening. |
| Wet | Een wet is een Belgische wet, goedgekeurd door het federale parlement. |
| WHO | World Health Organization. |
| WZC | Woonzorgcentrum. |
| Zit stil | Kenniscentrum ADHD/ADD. |
| Zorgcontinuüm | Het zorgcontinuüm beschrijft hoe het zorgbeleid in de basisschool kan worden uitgebouwd. Het bestaat uit vier fasen: brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en individueel aangepast curriculum. |
| zorgcoördinator | De persoon die het zorgbeleid vormgeeft en het zorgoverleg organiseert en voorzit. |
| zorggebruiker | De cliënt of patiënt die gebruik maakt van de aangeboden zorg/hulpvraag stelt aan een zorgorganisatie. |
| Zorgleerkracht | De persoon die individuele ondersteuning biedt aan de leerling of leerkracht. |
Cover
wvo kennis termen die je moet kennen.docx
Summary
# Organisaties en instanties binnen de jeugdhulpverlening
Dit onderwerp verschaft een overzicht van de diverse organisaties en instanties die actief zijn binnen de jeugdhulpverlening in Vlaanderen, waarbij hun specifieke taken en doelgroepen worden toegelicht.
## 1. Organisaties en instanties binnen de jeugdhulpverlening
### 1.1 Algemene terminologie en concepten
* **Aanklampend werken:** Een methodiek waarbij hulpverleners jongeren en gezinnen niet loslaten, kansen blijven aanreiken en het hulpverleningsproces actief blijven sturen. Dit omvat ook het continu bespreken van het welzijn en de veiligheid van kinderen en jongeren.
* **Beroepsgeheim:** De plicht om vertrouwelijke informatie, verkregen door het beroep, geheim te houden.
* **Discretieplicht:** Een lichtere vorm van beroepsgeheim, waarbij informatie wel gedeeld mag worden met gerechtigd personen (bv. zorgleerkracht die informatie deelt met schooldirectie bij suïcidedreiging).
* **Decreet:** Een Vlaamse wet, goedgekeurd door het Vlaams Parlement.
* **Wet:** Een Belgische wet, goedgekeurd door het federaal parlement.
* **Ervaringsdeskundige:** Personen die zelf een traject in de GGZ hebben doorlopen, een eigen psychische kwetsbaarheid hebben en gemotiveerd zijn om andere cliënten te begeleiden in hun herstelproces.
* **EBP (Evidence Based Praktijk):** Gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste recente wetenschappelijke bewijs bij het maken van keuzes over de zorg voor een individuele patiënt.
* **Herstelgericht werken:** Een benadering die focust op de krachten van de hulpvrager en op het leren omgaan met uitdagingen, in plaats van enkel op 'genezen'.
* **Indicatiestelling:** Het proces dat bepaalt welke hulp het meest aangewezen is voor een specifieke hulpvraag.
* **Intervisie:** Een overleg tussen gelijkwaardige leden die een cliëntbespreking doen om hun aanpak te evalueren en te verbeteren.
* **Maatwerk:** Tewerkstellingsplaatsen voor personen die niet terechtkunnen in het reguliere arbeidscircuit.
* **Mantelzorger:** Iemand die zorgt voor een naaste die niet (meer) voor zichzelf kan zorgen.
* **Methodiek:** Een duidelijk stappenplan om een cliënt te begeleiden, waarbij steeds dezelfde stappen worden doorlopen.
* **Mobiele zorg:** Zorg die thuis of elders in de leefomgeving wordt aangeboden.
* **Outreachend werken:** Hulpverlening die (ook) buiten de organisatie plaatsvindt, waarbij de professional naar de leefomgeving van de cliënt gaat.
* **Residentiële behandeling:** Behandeling met opname en overnachting.
* **Ambulante behandeling:** Behandeling zonder opname of overnachting.
* **Sociotherapeut:** Het eerste aanspreekpunt voor cliënten die helpt bij de invulling van hun dagelijks leven, vooral toegepast binnen de psychiatrie en zorg voor mensen met een beperking.
* **Stepped care principe:** Een principe waarbij cliënten niet te snel worden doorverwezen naar specialistische hulp, maar eerst wordt geprobeerd de problemen op een snellere, goedkopere en minder gespecialiseerde wijze aan te pakken.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** Het aanbieden van minimale zorg waar mogelijk, en pas intensievere zorg kiezen indien noodzakelijk.
* **Techniek:** Een specifieke manier van werken die op elk moment van het begeleidingsproces ingezet kan worden (bv. exposure).
* **Wachtverzachter in GGZ:** Een ervaringsdeskundige, hulpverlener of online begeleidingsprogramma die ondersteuning biedt aan zorgvragers die op een wachtlijst staan voor verdere hulpverlening.
* **Zorgcontinuüm:** Een model dat beschrijft hoe het zorgbeleid kan worden uitgebouwd, bestaande uit vier fasen: brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en individueel aangepast curriculum.
* **Zorgcoördinator:** De persoon die het zorgbeleid vormgeeft en het zorgoverleg organiseert en voorzit.
* **Zorggebruiker:** De cliënt of patiënt die gebruik maakt van de aangeboden zorg of hulpvraag stelt aan een zorgorganisatie.
### 1.2 Belangrijke organisaties en agentschappen
#### 1.2.1 Agentschap Opgroeien
Het **Agentschap Opgroeien** is een Vlaams agentschap dat een breed aanbod heeft voor preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang, het groeipakket, pleegzorg, adoptie en jeugdhulp. Het richt zich ook op de aanpak van jongeren die delicten plegen.
#### 1.2.2 Centra voor algemeen welzijnswerk (CAW)
De **Centra voor algemeen welzijnswerk (CAW)** bieden algemene hulpverlening aan. Binnen de CAW vinden we onder andere het **JAC (Jongeren Advies Centrum)**, een onderafdeling die specifiek gericht is op jongeren.
#### 1.2.3 Centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG)
**Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)** bieden hulpverlening aan mensen met psychische problemen. Ze hebben aparte teams voor volwassenen, ouderen, en kinderen en jongeren. Elk team bestaat uit psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers. Voorbeelden van CGG's zijn **Andante** (Antwerpen) en **De Pont** (Mechelen), en **VAGGA** (Antwerpen).
#### 1.2.4 Centra voor leerlingenbegeleiding (CLB)
**Centra voor leerlingenbegeleiding (CLB)** hebben als hoofdtaken leren en studeren, schoolloopbaan, gezondheid, en psychisch en sociaal functioneren van leerlingen. Er bestaan verschillende CLB's, zoals het **GO! CLB** (Gemeenschapsonderwijs) en het **VCLB** (Vrij onderwijs).
#### 1.2.5 Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG)
**Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG)** bieden pedagogische begeleiding aan gezinnen met opvoedings- of gezinsproblemen, zolang de problemen nog niet van dien aard zijn dat ze niet op korte termijn opgelost of verbeterd kunnen worden. Ze bieden zowel rechtstreeks toegankelijke als niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening.
#### 1.2.6 Centra voor ambulante revalidatie (CAR)
In een **Centrum voor Ambulante Revalidatie (CAR)** kan men terecht voor multidisciplinaire diagnostiek en behandeling. Het team kan bestaan uit artsen, psychiaters, psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, audiologen, psychomotorische therapeuten, kinesisten en maatschappelijk werkers.
#### 1.2.7 Centra integrale jeugdzorg (CIG)
De **Centra voor integrale gezinszorg (CIG)** bieden hulp aan gezinnen en (aanstaande) ouders met ernstige opvoedingsproblemen. De begeleiding richt zich op het gezin als geheel en omvat intensieve opvoedingshulp en gezinszorg. Ze hebben ook een specifiek aanbod voor tienerouders. Dit is niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
#### 1.2.8 Overige gespecialiseerde centra en voorzieningen
* **ARKTOS:** Vlaams expertisecentrum voor kinderen en jongeren van 6 tot 25 jaar in kwetsbare situaties en personen met een beperking, waar aansluiting op school, werk en samenleving minder evident is.
* **Awel:** Een hulplijn voor jongeren, bereikbaar via telefoon (102) of chat.
* **Begeleidings- en gezinstehuis:** Een residentiële voorziening die kinderen en jongeren opvangt met als doel optimale ontwikkelingskansen te bieden in een aangepaste woon- en leefomgeving. Dit is niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
* **Blended hulpverlening:** Het gebruik van online tools als bijkomende methodiek in de hulpverlening, waarbij fysiek contact wordt gemengd met online hulp.
* **CPAN:** Commissie testaangelegenheden Nederland die de kwaliteit van testmaterialen beoordeelt.
* **CPZ (Centrum ter preventie van zelfdoding):** Een kenniscentrum, vormingsdienst en zelfmoordlijn (telefoonnummer: 1813).
* **De sleutel:** Een therapeutische gemeenschap die zorg op maat biedt aan mensen met problemen door problematisch gebruik van illegale drugs.
* **Eerstelijns psychologische ondersteuning (ELP-zorg):** Kortdurende, generalistische interventies gericht op vraagverheldering en het bevorderen van geestelijke gezondheid. Dit kan gaan om individuele of groepssessies, met of zonder de context van de rechthebbende, met een beperkt aantal sessies per jaar.
* **Elegast:** Een grote organisatie in de bijzondere jeugdzorg in Antwerpen.
* **FOD (Federale overheidsdienst):** Federale overheidsdienst.
* **FOPEM:** Federatie van onafhankelijke pluralistische emancipatorische methodescholen (koepel onderwijs).
* **Free clinic:** Een organisatie met een ambulant aanbod voor personen met ernstige afhankelijkheidsproblematiek aan illegale middelen.
* **Gemengde voorzieningen:** Diensten die beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening. Dit zijn het OCJ (Ondersteuningscentrum Jeugdzorg) en het VK (Vertrouwenscentrum Kindermishandeling).
* **Goeiemorgen:** Een initiatief voor een breder aanbod aan eerstelijnspsychologische hulp.
* **Herstelgericht groepsoverleg (HERGO):** Overleg tussen jeugdrechter of sociale dienst jeugdrechtbank, minderjarige delictpleger en slachtoffer.
* **Huis van het kind:** Een samenwerking tussen organisaties om gezinnen zo dicht mogelijk bij hun leefwereld te ondersteunen rond opgroeien en opvoeden.
* **Inloopteam (Integraal Laagdrempelig opvoedingsondersteuningspunt):** Bereikt en ondersteunt (aanstaande) gezinnen met jonge kinderen in een moeilijke leefsituatie, veelal kansarmoede, door middel van groepgerichte aanbod.
* **ITP (Intersectorale toegangspoort):** Regelt de toegang tot langdurige, intensieve en gespecialiseerde jeugdhulpverlening waarvoor een toelating nodig is.
* **Justitiehuis:** Zorgt voor de opvolging van daders op verzoek van gerechtelijke of administratieve overheden ter preventie van recidive. Biedt ook informatie en bijstand aan slachtoffers van strafbare feiten.
* **Leersteuncentrum:** Biedt ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam.
* **LOGO (Lokaal gezondheidsoverleg):** Streeft Vlaamse gezondheidsdoelstellingen na.
* **MSOC (Medisch sociaal opvangcentrum):** Biedt medische, psychologische en sociale begeleiding aan gebruikers van illegale drugs die het gevoel hebben nergens meer terecht te kunnen.
* **OBC (Observatie- en behandlingscentrum):** Specifiek gericht op kinderen en jongeren met (een vermoeden van) een gedrags- en/of emotionele stoornis, en hun context. Dit is niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
* **OCJ (Ondersteuningscentrum Jeugdzorg):** Grijpt in bij situaties die onveilig of bedreigend zijn voor kinderen en/of gezinnen.
* **OOOC (Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum):** Een vorm van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp waar een diagnostisch onderzoek wordt opgestart op vraag van politie, parket of sociale dienst jeugdrechtbank.
* **Overkophuizen:** Ontmoetingsplekken voor jongeren (12-25 jaar) gericht op vrije tijd, welbevinden en geestelijke gezondheidsbevordering.
* **OVOK (Ouders van overleden kinderen):** Een organisatie voor ouders van overleden kinderen.
* **PSY-107.be:** Een website met informatie over artikel 107 en initiatieven rond mobiel werken.
* **REDICODI:** Een ezelsbruggetje voor remediëren, differentiëren, comenseren en dispenseren (soms ook STICORDI of REDICODIS gebruikt).
* **Sensoa:** Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid.
* **SGGG (Staten Generaal Geestelijke gezondheid):** Een organisatie van belanghebbenden binnen de geestelijke gezondheidszorg die een gedeelde visie wil uitdragen om GGZ beter af te stemmen op de patiënt.
* **Similes:** Een familievereniging voor familieleden van personen met GGZ-problematiek.
* **STUVO (Studentenvoorzieningen):** Biedt financiële en psychische ondersteuning in het hoger onderwijs.
* **TEJO (Therapie voor jongeren):** Een gratis en anonieme dienst waar jongeren therapie kunnen krijgen van vrijwilligers.
* **Tele-Onthaal:** Biedt een luisterend oor via telefoon of chat voor iedereen die ergens mee zit (nummer 106).
* **Time-out:** Een gestructureerd en gemonitord aanbod gedurende twee weken, waarbij jongeren kunnen toewerken naar een hervatting van de dialoog met de betrokken voorziening.
* **Trajectteam:** Een team dat gepaste hulpverlening of diagnostiek aanbiedt aan leerlingen wanneer de kennis van een ankerpersoon van de school overschreden wordt.
* **VK (Vertrouwenscentrum kindermishandeling):** Gemandateerd als Centrum voor Hulpverlening bij kindermishandeling, seksueel misbruik en/of verwaarlozing.
* **VAD (Vlaams expertisecentrum alcohol en andere drugs):** Expertisecentrum op het gebied van alcohol en drugs.
* **VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap):** Kent budgetten en tegemoetkomingen toe aan personen met een handicap voor zorg en ondersteuning op maat.
* **VDAB (Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding):** Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding.
* **VVSG (Vlaamse vereniging steden en gemeentes):** Een belangenorganisatie voor steden en gemeenten.
* **VZW Emmaüs:** Een grote speler in de provincie Antwerpen op het gebied van zorg.
* **Zit stil:** Kenniscentrum ADHD/ADD.
#### 1.2.9 Psychiatrische ziekenhuizen en voorzieningen
* **Bethanië:** Psychiatrisch ziekenhuis in Zoersel (onderdeel van groep Emmaüs).
* **Broeders Alexianen:** Grote organisatie die GGZ-zorg aanbiedt in Vlaanderen.
* **Elim:** Psychiatrisch ziekenhuis in Kapellen (onderdeel van Bethanië/Emmaüs).
* **EPSI (Eenheid voor psychiatrische spoed crisisopvang):** Psychiatrische crisisopvang (residentieel).
* **IBW (Initiatief beschut wonen):** Biedt woonvormen met begeleiding aan mensen met psychische problemen die geen permanent verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis nodig hebben, maar wel hulp bij wonen en sociale vaardigheden.
* **K-dienst (Kinderpsychiatrische afdeling):** Kinderpsychiatrische afdeling.
* **KOPP (Kinderen van ouders met psychische problemen):** Een term die verwijst naar kinderen van ouders met psychische problemen.
* **KOV (Kind van ouders met een verslaving):** Een term die verwijst naar kinderen van ouders met verslavingsproblematiek.
* **Kruispunt:** Afdeling van CAW die eerste hulp biedt bij psychische en sociale problemen.
* **Mobiele teams 2B:** Mobiel rehabilitatie- en herstelteam dat na een opname of begeleiding door een mobiel crisisteam kan worden ingezet.
* **Mobiele teams 2A:** Mobiel crisisteam dat op vraag van een huisarts kan worden ingezet bij acute crisissituaties, met een beperkte behandeltijd.
* **Multiversum:** Psychiatrische ziekenhuizen in de provincie Antwerpen (zuidrand Antwerpen).
* **NAH (Niet aangeboren hersenletsel):** Verwijst naar niet-aangeboren hersenletsel.
* **OPZ Geel (Openbaar psychiatrisch Zorgcentrum Geel):** Groot psychiatrisch ziekenhuis in regio Kempen.
* **PAAZ (Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis):** Een open afdeling in een algemeen ziekenhuis voor diverse psychische klachten, met mogelijkheden voor crisisopname, diagnostiek, oriëntatie of kortdurende psychotherapeutische behandeling.
* **PVT (Psychiatrisch verzorgingstehuis):** Biedt begeleiding en verzorging aan personen met gestabiliseerde psychische problemen die niet meer nood hebben aan ziekenhuisopname, maar niet zelfstandig kunnen leven.
* **PZ (Psychiatrisch ziekenhuis):** Ziekenhuis gespecialiseerd in psychiatrische zorg (bv. OPZ GEEL, UPZ Duffel).
* **PZ Stuyvenberg:** Psychiatrisch ziekenhuis in de wijk Noord-Antwerpen.
* **UKJA (Universitair kinder- en jeugdpsychiatrie Antwerpen):** Universitair centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Antwerpen.
* **UPC Duffel (Universitair psychiatrisch centrum Duffel):** Universitair psychiatrisch centrum in Duffel.
* **UPC Kortenberg (Universitair psychiatrisch centrum Kortenberg):** Universitair psychiatrisch centrum in Kortenberg (KU Leuven).
### 1.3 Bijzondere jeugdzorg en gerelateerde instanties
* **BZJ (Bijzondere jeugdzorg):** Algemene term voor jeugdzorg die gericht is op specifieke problemen bij jongeren.
* **CIG (Centrum Integrale jeugdzorg):** Zie sectie 1.2.7.
* **CKG (Centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning):** Zie sectie 1.2.5.
* **Elegast:** Grote organisatie in Antwerpen in de bijzondere jeugdzorg.
* **GC-verslag (gemeenschappelijk curriculum verslag):** Betreft leersteun in het gewoon onderwijs en kan niet inschrijven in het buitengewoon onderwijs.
* **GOK-decreet (Gelijke onderwijs kansen decreet):** Decreet dat gelijke onderwijskansen nastreeft.
* **Guimardstraat:** Wordt soms gebruikt om te verwijzen naar de Koepel Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
* **Handelingsgericht werken:** Een benadering die effectief onderwijs en leerlingbegeleiding concreet maakt, om onderwijsprofessionals beter te laten omgaan met verschillen tussen leerlingen.
* **Handelingsgerichte diagnostiek:** Een cyclisch proces van informatieverzameling, integratie en afweging om problemen, onderwijsbehoeften of hulpvragen te objectiveren, analyseren en verklaren voor adequate advisering.
* **Hoogdringendheid:** Gedwongen hulpverlening door de jeugdrechtbank in acute crisissituaties (problematische opvoedingssituatie) zonder dat er sprake is van een delict.
* **IAC (Individueel aangepast curriculum):** Een zorgniveau waarbij een overstap naar een school op maat met een specifieker aanbod een zinvol alternatief kan zijn als het zorgaanbod van de school onvoldoende is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling.
* **IAC verslag (Individueel aangepast curriculum verslag):** Geeft de mogelijkheid om in te schrijven in buitengewoon onderwijs, alsook in gewoon onderwijs indien de maatregelen als redelijk worden beschouwd.
* **IB (Interne begeleider):** Een opvoeder die een dossier van een jongere opvolgt en coacht.
* **Inloopteam:** Zie sectie 1.2.8.
* **ITP (Intersectorale toegangspoort):** Zie sectie 1.2.8.
* **Jeugdhulpregie:** Zoekt een voorziening van niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening die aansluit bij de hulpvraag.
* **MANO (Maatschappelijke noodzaak):** De maatschappij vindt het nodig om tussenbeide te komen in een jeugdzorgtraject wanneer de hulpverlening niet goed loopt door gebrek aan medewerking van jongere of ouders.
* **M-decreet (Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften-decreet):** Decreet met maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
* **MOF (Misdrijf omschreven feit):** Wordt gebruikt in de bijzondere jeugdzorg.
* **NRTJ (niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp):** Hulpverlening die toegankelijk wordt na doorverwijzing van de intersectorale toegangspoort.
* **OBC (Observatie- en behandlingscentrum):** Zie sectie 1.2.8.
* **OCJ (Ondersteuningscentrum Jeugdzorg):** Zie sectie 1.2.8.
* **OOOC (Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum):** Zie sectie 1.2.8.
* **OLO-Rotonde VZW:** Grote organisatie in Noord-Antwerpen in de bijzondere jeugdzorg, onderwijs & personen met een handicap.
* **Ondersteunend GGZ-beroep:** Moet met voorschrift en onder supervisie handelingen uitvoeren gericht op preventie, opsporen of stellen van een psychodiagnose en personen behandelen of begeleiden.
* **Ontwikkelingsdoelen:** Minimumdoelstellingen die nagestreefd worden in het onderwijs.
* **Overkophuizen:** Zie sectie 1.2.8.
* **OV 1 (Opleidingsvorm 1):** Gericht op maatschappelijk functioneren en participeren met ondersteuning, met focus op zelfredzaamheid, communicatie, senso-motoriek en sociale vorming.
* **OV 2 (Opleidingsvorm 2):** Gericht op maatschappelijk functioneren en participeren met ondersteuning, en op tewerkstelling in een omgeving waar ondersteuning voorzien is.
* **OV 3 (Opleidingsvorm 3):** Gericht op zelfstandig functioneren en het leren van een beroep.
* **OV 4 (Opleidingsvorm 4):** Algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs gericht op het voortzetten van studies of werken op de gewone arbeidsmarkt.
* **OV4-verslag (opleidingsvorm 4- verslag):** Volgt het gewoon curriculum en kan ingedeeld worden in verschillende types van buitengewoon onderwijs. Kan inschrijven in buitengewoon onderwijs, alsook in gewoon onderwijs indien de maatregelen redelijk zijn.
* **PAB (Persoonlijk assistentie budget):** Een zorgbudget dat door het VAPH wordt toegekend aan personen met een erkende handicap om zorg en ondersteuning op maat te financieren.
* **PPC (psychopedagogisch consulent):** Functie binnen CLB voor psycholoog of orthopedagoog.
* **PPW (psychopedagogisch werker):** Functie binnen CLB voor psychologisch consulent.
* **PSY-107.be:** Zie sectie 1.2.8.
* **REDI**CODI: Zie sectie 1.3.
* **RTJ (Rechtstreeks toegankelijke hulp):** Hulp waar men zonder veel administratie en aanvraagprocedure terecht kan.
* **SDJ (Sociale dienst Jeugdrechtbank):** Doet maatschappelijk onderzoek in opdracht van de jeugdrechtbank.
* **STICORDI:** Zie sectie 1.3.
* **TEJO (Therapie voor jongeren):** Zie sectie 1.2.8.
* **Time-out:** Zie sectie 1.2.8.
* **Trajectteam:** Zie sectie 1.2.8.
* **Type 2:** Leerling met een IQ lager dan 60 en belangrijke beperkingen in sociaal aanpassingsgedrag, die zich uiten voor de leeftijd van 18 jaar.
* **Type 3:** Leerling met emotionele of gedragsstoornis, IQ boven de 60, met problematiek van ADH, ODD, angststoornis, stemmingsstoornis of hechtingsstoornis.
* **Type 4:** Leerling met een motorische beperking.
* **Type 6:** Leerling met een visuele beperking.
* **Type 7:** Leerling met een spraakstoornis (kinderafasie of ontwikkelingsafasie).
* **Type 9:** Leerling met ASS zonder verstandelijke beperking.
* **Type basisaanbod:** Voor leerlingen waarvoor redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs ontoereikend en disproportioneel zijn; geen specifieke diagnose of IQ-criteria verbonden.
* **Uitbreiding van zorg:** Een zorgfase waarbij het schoolteam versterking nodig heeft omdat hun inspanningen onvoldoende resultaat opleveren. Het CLB wordt betrokken bij de individuele probleemanalyse.
* **VK (Vertrouwenscentrum kindermishandeling):** Zie sectie 1.2.8.
* **VOS (Verontrustende opvoedingssituatie):** Situatie die aanleiding geeft tot verontrusting.
### 1.4 Onderwijs-gerelateerde organisaties en concepten
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Zie sectie 1.2.4.
* **CLB's van het gemeenschapsonderwijs (GO! CLB):** CLB's die behoren tot het gemeenschapsonderwijs.
* **CLB's van het vrije onderwijs (VCLB):** CLB's die behoren tot het vrije onderwijs.
* **Consultatieve leerlingbegeleiding:** Een gesprek tussen leraar en begeleider over een leerling, waarbij de begeleider de leraar helpt een professioneel werkprobleem aan te pakken.
* **COS (Centrum voor ontwikkelingsstoornissen):** Een multidisciplinair team dat gespecialiseerde onderzoeken verricht.
* **Eindtermen:** Beknopte omschrijvingen van de kennis, inzichten en vaardigheden waarover een leerling of student aan het einde van een opleiding minimaal zou moeten beschikken.
* **FOPEM (federatie van onafhankelijke pluralistische emancipatorische methodescholen):** Koepel van onderwijsscholen.
* **GC-verslag:** Zie sectie 1.3.
* **GO! (Gemeenschapsonderwijs):** Het gemeenschapsonderwijs.
* **GOK-decreet:** Zie sectie 1.3.
* **Guimardstraat:** Zie sectie 1.3.
* **Handelingsgericht werken:** Zie sectie 1.3.
* **Handelingsgerichte diagnostiek:** Zie sectie 1.3.
* **IAC:** Zie sectie 1.3.
* **IAC verslag:** Zie sectie 1.3.
* **IB (Interne begeleider):** Zie sectie 1.3.
* **Leersteuncentrum:** Zie sectie 1.2.8.
* **M-decreet:** Zie sectie 1.3.
* **Ontwikkelingsdoelen:** Zie sectie 1.3.
* **OVSG (onderwijsvereniging van steden en gemeenten):** Koepel van onderwijsinstellingen.
* **OV 1, OV 2, OV 3, OV 4:** Zie sectie 1.3.
* **OV4-verslag:** Zie sectie 1.3.
* **POV (Provinciaal onderwijs Vlaanderen):** Koepel van onderwijsinstellingen.
* **REDI**CODI: Zie sectie 1.3.
* **STICORDI:** Zie sectie 1.3.
* **STUVO (Studentenvoorzieningen):** Zie sectie 1.2.8.
* **Type 2, 3, 4, 6, 7, 9, basisaanbod:** Zie sectie 1.3.
* **Uitbreiding van zorg:** Zie sectie 1.3.
* **Verhoogde zorg:** Een zorgfase waarbij het schoolteam zelf haar deskundigheid inzet om leerlingen de nodige ontwikkelingskansen en -stimulansen te bieden, bij voorkeur door de klasleerkracht, eventueel ondersteund door het zorgteam.
* **Zorgcontinuüm:** Zie sectie 1.1.
* **Zorgcoördinator:** Zie sectie 1.1.
* **Zorgleerkracht:** De persoon die individuele ondersteuning biedt aan de leerling of leerkracht.
### 1.5 Terminologie rond GGZ en psychische gezondheid
* **Ambulante behandeling:** Zie sectie 1.1.
* **Andante:** CGG in Antwerpen.
* **ARKTOS:** Zie sectie 1.2.8.
* **Autonoom GGZ-beroep:** Een beroep dat zelfstandig handelingen mag uitvoeren gericht op preventie, opsporen of stellen van een psychodiagnose en personen kan behandelen of begeleiden bij psychisch of psychosomatisch lijden.
* **Bethanië:** Psychiatrisch ziekenhuis in Zoersel (valt onder groep Emmaüs).
* **Blended hulpverlening:** Zie sectie 1.2.8.
* **Broeders Alexianen:** Grote organisatie die GGZ-zorg aanbiedt in Vlaanderen.
* **CAR (Centrum voor ambulante revalidatie):** Zie sectie 1.2.6.
* **CGG (Centrum voor geestelijke gezondheidszorg):** Zie sectie 1.2.3.
* **De Pont:** CGG in Mechelen.
* **DSM (Diagnostics and statistical Manual of mental disorders):** Amerikaans classificatiesysteem voor psychische aandoeningen.
* **Eerstelijns psychologische ondersteuning (ELP-zorg):** Zie sectie 1.2.8.
* **Eerstelijnspsychologische behandeling van lichte tot matige problemen (ELP-zorg):** Richt zich op een assessment van de vraag en stelt doelstellingen op die verder gaan dan het versterken van de veerkracht.
* **Elim:** Psychiatrisch ziekenhuis in Kapellen (valt onder Bethanië).
* **ELP (Eerstelijnspsychologische zorg):** Zie sectie 1.2.8.
* **EMD (Elektronisch medisch dossier):** Elektronisch medisch dossier.
* **Ervaringsdeskundige:** Zie sectie 1.1.
* **EBP (Evidence based praktijk):** Zie sectie 1.1.
* **FRGGZ (Federale raad Geenstelijke gezondheidszorg):** Schrijft adviezen voor de minister omtrent GGZ-beleid.
* **Free clinic:** Zie sectie 1.2.8.
* **GGZ (Geestelijke gezondheidszorg):** Geestelijke gezondheidszorg.
* **IBW (Initiatief beschut wonen):** Zie sectie 1.2.9.
* **K-dienst (Kinderpsychiatrische afdeling):** Zie sectie 1.2.9.
* **KOPP (Kinderen van ouders met psychische problemen):** Zie sectie 1.2.9.
* **KOV (Kind van ouders met een verslaving):** Zie sectie 1.2.9.
* **Kruispunt:** Zie sectie 1.2.9.
* **Mobiele teams 2A & 2B:** Zie sectie 1.2.9.
* **MSOC (Medisch sociaal opvangcentrum):** Zie sectie 1.2.8.
* **Multiversum:** Psychiatrische ziekenhuizen in provincie Antwerpen (zuidrand Antwerpen).
* **NAH (Niet aangeboren hersenletsel):** Zie sectie 1.2.9.
* **Netwerk SARA (Samenwerkingsverband gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg Regio Antwerpen):** Samenwerkingsverband voor gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg in de regio Antwerpen.
* **Online apps Vlaanderen:** Website waar de kwaliteit van apps rond GGZ kan worden opgezocht.
* **Ondersteunend GGZ-beroep:** Zie sectie 1.3.
* **OPZ Geel (Openbaar psychiatrisch Zorgcentrum Geel):** Zie sectie 1.2.9.
* **Outreachend werken:** Zie sectie 1.1.
* **PAAZ (Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis):** Zie sectie 1.2.9.
* **PANGG 0-18 (samenwerkingsverband geestelijke gezondheid kinderen & jongeren in de provincie Antwerpen):** Samenwerkingsverband voor kinder- en jeugdpsychiatrie in de provincie Antwerpen.
* **Psyche:** Organisatie die actief is op diverse domeinen binnen de geestelijke gezondheidszorg en initiatieven lanceert ter bevordering van herstelgerichte zorg en mentale gezondheid.
* **PVT (Psychiatrisch verzorgingstehuis):** Zie sectie 1.2.9.
* **PZ (Psychiatrisch ziekenhuis):** Zie sectie 1.2.9.
* **PZ Stuyvenberg:** Zie sectie 1.2.9.
* **SGGG (Staten Generaal Geestelijke gezondheid):** Zie sectie 1.2.8.
* **Similes:** Zie sectie 1.2.8.
* **Sociotherapeut:** Zie sectie 1.1.
* **Stigma:** Negatieve sociale stempel met een ingrijpende invloed op hoe mensen met psychische problemen zichzelf en door anderen worden gezien.
* **TG (Therapeutische gemeenschap):** Langdurige residentiële behandelingsprogramma's voor ernstige problemen zoals drugsverslaving of persoonlijkheidsstoornis.
* **UKJA (Universitair kinder- en jeugdpsychiatrie Antwerpen):** Zie sectie 1.2.9.
* **UPC Duffel:** Zie sectie 1.2.9.
* **UPC Kortenberg:** Zie sectie 1.2.9.
* **VAGGA:** CGG in Antwerpen.
* **VAD (Vlaams expertisecentrum alcohol en andere drugs):** Zie sectie 1.2.8.
* **VDIP (Vroegdetectie en interventie Psychaitische (psychotische) stoornis):** Vroegdetectie en interventie bij psychiatrische (psychotische) stoornis.
* **VVKP (Vlaamse vereniging voor klinisch psychologen):** Vlaamse vereniging voor klinisch psychologen.
* **Wachtverzachter in GGZ:** Zie sectie 1.1.
* **WZC (Woonzorgcentrum):** Woonzorgcentrum.
### 1.6 Overige relevante organisaties en instanties
* **AGION:** Agentschap voor integrale projectontwikkeling in het onderwijs.
* **AGVV:** Agentschap voor Vergunningen en Veiligheid.
* **Agentschap opgroeien:** Zie sectie 1.2.1.
* **Arktos:** Zie sectie 1.2.8.
* **BPC (Beroepsvereniging voor psychologisch consulenten):** Beroepsvereniging voor psychologisch consulenten.
* **CAW (Centrum voor algemeen welzijnswerk):** Zie sectie 1.2.2.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Zie sectie 1.2.4.
* **CLR (commissie inzake leerlingenrechten):** Commissie waar ouders klacht kunnen indienen bij bijvoorbeeld weigering van inschrijving wegens handicap.
* **Decreet:** Zie sectie 1.1.
* **EMD (Elektronisch medisch dossier):** Zie sectie 1.1.
* **FOD (Federale overheidsdienst):** Zie sectie 1.2.8.
* **Gezondheidsraad:** Adviesorgaan voor de overheid inzake gezondheidsbeleid.
* **GO! (Gemeenschapsonderwijs):** Zie sectie 1.4.
* **Herstelgericht werken:** Zie sectie 1.1.
* **Huis van het kind:** Zie sectie 1.2.8.
* **Inloopteam:** Zie sectie 1.2.8.
* **Intersectorale toegangspoort (ITP):** Zie sectie 1.2.8.
* **Justitiehuis:** Zie sectie 1.2.8.
* **KB 78 (Koninklijk Besluit 78):** Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
* **KCE (Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg):** Onderzoeksinstelling die wetenschappelijke adviezen geeft over de gezondheidszorg.
* **LOGO (Lokaal gezondheidsoverleg):** Zie sectie 1.2.8.
* **Maatwerk:** Zie sectie 1.1.
* **MDO (Multi-disciplinair overleg):** Multi-disciplinair overleg.
* **MDT (Multi-disciplinair team):** Multi-disciplinair team.
* **MDV (Multi disciplinair verslag):** Multi-disciplinair verslag.
* **NGO (non governmental organization):** Niet-gouvernementele organisatie (bv. 11.11.11).
* **OCMW (Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn):** Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
* **PAB (Persoonlijk assistentie budget):** Zie sectie 1.3.
* **PMT (Psychomotorische therapie):** Psychomotorische therapie.
* **POV (Provinciaal onderwijs Vlaanderen):** Zie sectie 1.4.
* **Redelijke aanpassingen:** Aanpassingen die getoetst worden op hun redelijkheid inzake financiële impact, organisatorische impact, frequentie, duur en impact op omgeving en andere gebruikers.
* **RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering):** Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
* **RVA (Rijdsdienst voor arbeidsvoorziening):** Rijksdienst voor arbeidsvoorziening.
* **SDJ (Sociale dienst Jeugdrechtbank):** Zie sectie 1.3.
* **Sensoa:** Zie sectie 1.2.8.
* **SGGG:** Zie sectie 1.2.8.
* **STUVO (Studentenvoorzieningen):** Zie sectie 1.2.8.
* **tele-onthaal:** Zie sectie 1.2.8.
* **Trajectteam:** Zie sectie 1.2.8.
* **VAGGA:** Zie sectie 1.2.9.
* **VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap):** Zie sectie 1.2.8.
* **VDAB (Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding):** Zie sectie 1.2.8.
* **VVKP (Vlaamse vereniging voor klinisch psychologen):** Zie sectie 1.2.9.
* **VVSG (Vlaamse vereniging steden en gemeentes):** Zie sectie 1.2.8.
* **VZW Emmaüs:** Zie sectie 1.2.8.
* **Wet:** Zie sectie 1.1.
* **WHO (World health organization):** Wereldgezondheidsorganisatie.
### 1.7 Verschillende vormen van hulpverlening
* **Ambulante behandeling:** Zie sectie 1.1.
* **Begeleidings- en gezinstehuis:** Zie sectie 1.2.8.
* **Blended hulpverlening:** Zie sectie 1.2.8.
* **Eerstelijns psychologische ondersteuning (ELP-zorg):** Zie sectie 1.2.8.
* **Eerstelijnspsychologische behandeling van lichte tot matige problemen:** Zie sectie 1.2.9.
* **Gemeenschapsgerichte interventies:** Groepsbegeleiding voor personen met een niet-expliciete zorgvraag, gericht op zelfzorg, veerkracht en psycho-educatie.
* **Hoogdringendheid:** Zie sectie 1.3.
* **Huis van het kind:** Zie sectie 1.2.8.
* **Inloopteam:** Zie sectie 1.2.8.
* **Mobiele zorg:** Zie sectie 1.1.
* **NRTJ (niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp):** Zie sectie 1.3.
* **OBC (Observatie- en behandlingscentrum):** Zie sectie 1.2.8.
* **OOOC (Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum):** Zie sectie 1.2.8.
* **Outreachend werken:** Zie sectie 1.1.
* **Residentiële behandeling:** Zie sectie 1.1.
* **RTJ (Rechtstreeks toegankelijke hulp):** Zie sectie 1.3.
* **Time-out:** Zie sectie 1.2.8.
* **Wachtverzachter in GGZ:** Zie sectie 1.1.
### 1.8 Wetgeving en beleidskaders
* **Artikel 107:** Een subsectie van KB 78 binnen de GGZ, gericht op beddenafbouw en meer ambulante zorg vanuit ziekenhuizen in plaats van residentiële zorg.
* **Decreet:** Zie sectie 1.1.
* **GOK-decreet (Gelijke onderwijs kansen decreet):** Zie sectie 1.3.
* **KB 78 (Koninklijk Besluit 78):** Zie sectie 1.6.
* **M-decreet (Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften-decreet):** Zie sectie 1.3.
* **Wet:** Zie sectie 1.1.
---
# Concepten en methodieken in de hulpverlening
Dit onderwerp verkent de diverse concepten, methodieken en werkmethodes die centraal staan in de hulpverlening, met een focus op ambulante behandelingen, blended hulpverlening en handelingsgericht werken.
### 2.1 Algemene concepten en methodieken
* **Aanklampend werken:** Een proactieve benadering waarbij hulpverleners jongeren en gezinnen niet loslaten, kansen blijven aanreiken en het hulpverleningsproces actief blijven vasthouden en sturen. Het welzijn en de veiligheid van kinderen en jongeren worden hierbij continu bespreekbaar gemaakt.
* **Ambulante behandeling:** Hulpverlening die plaatsvindt zonder dat er sprake is van opname of overnachting.
* **Beroepsgeheim:** De wettelijke plicht voor bepaalde professionals om informatie die hen toevertrouwd is in de uitoefening van hun beroep geheim te houden.
* **Discretieplicht:** Een lichtere vorm van beroepsgeheim, waarbij informatie wel gedeeld mag worden met personen die gerechtigd zijn deze te ontvangen, bijvoorbeeld in situaties van suïcidedreiging waarbij de directeur van een school geïnformeerd moet worden.
* **EBP (Evidence Based Praktijk):** Het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste recente wetenschappelijke bewijs bij het maken van keuzes over de zorg voor een individuele patiënt.
* **Handelingsgericht werken:** Een benadering die effectief onderwijs en leerlingbegeleiding concreet maakt, zodat onderwijsprofessionals beter om kunnen gaan met overeenkomsten en verschillen tussen leerlingen.
* **Handelingsgerichte diagnostiek:** Een cyclisch proces van informatieverzameling, integratie en afweging met als doel problemen, onderwijsbehoeften of hulpvragen te objectiveren, analyseren en verklaren ten behoeve van adequate advisering voor actie.
* **Herstelgericht werken:** Een benadering die zich richt op de krachten van de hulpvrager en op het leren omgaan met uitdagingen, in plaats van enkel te focussen op 'genezen'.
* **Indicatiestelling:** Het proces waarbij bepaald wordt welke hulp het meest aangewezen is voor een specifieke hulpvraag.
* **Intervisie:** Een proces waarbij gelijkwaardige leden een cliëntbespreking houden om te evalueren wat ze anders of beter kunnen doen in de begeleiding van de cliënt.
* **Maatwerk:** Tewerkstellingsplaatsen voor personen die niet in het reguliere arbeidscircuit terechtkunnen, zoals mensen uit opleidingsvorm 2.
* **Methode:** Een duidelijk stappenplan dat wordt gevolgd om een cliënt te begeleiden, waarbij steeds dezelfde stappen worden doorlopen (bv. het KOP-model).
* **Mobiele zorg:** Zorg die aan huis of elders in de leefomgeving van de cliënt wordt aangeboden.
* **Outreachend werken:** Hulpverlening die (ook) buiten de muren van de organisatie plaatsvindt, waarbij de professional zich naar de context of leefomgeving van de cliënt beweegt.
* **Residentiële behandeling:** Hulpverlening die plaatsvindt met opname en overnachting.
* **Stepped care principe:** Een principe waarbij cliënten niet te snel naar zeer specifieke en specialistische hulp worden doorverwezen, maar eerst geprobeerd wordt de problemen op een snellere, goedkopere en minder gespecialiseerde manier aan te pakken.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** Het principe van het aanbieden van minimale zorg waar mogelijk, en alleen overgaan op intensievere zorg indien dit noodzakelijk is.
* **Supervisie:** Een cliëntbespreking onder leiding van een persoon met een verdergaande specialisatie, gericht op het eigen aandeel en het toepassen van nieuwe technieken om de cliëntbegeleiding te verbeteren. Kan ook betrekking hebben op het uitvoeren van een opdracht onder supervisie van een autonoom GGZ-beroep.
* **Techniek:** Een specifieke manier van werken die op elk moment in het begeleidingsproces kan worden ingezet (bv. exposure).
* **Wachtverzachter in GGZ:** Een ervaringsdeskundige, hulpverlener of online begeleidingsprogramma die ondersteuning biedt aan een zorgvrager terwijl deze op een wachtlijst staat voor gepaste hulpverlening.
* **Zorgcontinuüm:** Beschrijft hoe het zorgbeleid in de basisschool kan worden uitgebouwd, bestaande uit brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en individueel aangepast curriculum.
### 2.2 Specifieke concepten en methodieken
#### 2.2.1 Blended hulpverlening
* **Definitie:** Het gebruik van online tools als aanvullende methodiek in de hulpverlening. Dit houdt in dat fysiek contact wordt gemengd met online hulpverlening, vaak door het gebruik van apps of websites als onderdeel van de begeleiding.
* **Toepassingen:** Online apps Vlaanderen biedt een website waar de kwaliteit van apps rond GGZ kan worden opgezocht. PSY-107.be is een website met informatie over artikel 107 en initiatieven rond mobiel werken.
#### 2.2.2 Ambulante en mobiele teams
* **Ambulante revalidatie (CAR):** Centra voor Ambulante Revalidatie bieden multidisciplinaire diagnostiek en behandeling door een team van specialisten, waaronder artsen, psychologen, therapeuten en maatschappelijk werkers.
* **Mobiele teams 2A (crisisteam):** Deze teams kunnen op vraag van een huisarts ingezet worden bij acute crisissituaties. Ze bestaan uit een multidisciplinair team en bieden hulp gedurende een beperkte periode van maximaal drie weken.
* **Mobiele teams 2B (rehabilitatie en herstel):** Deze teams kunnen ingezet worden na een opname of begeleiding door een mobiel crisisteam. Ze bestaan uit een multidisciplinair team en komen frequent langs, met een behandeltijd die zo kort als mogelijk, maar zo lang als nodig is.
#### 2.2.3 Kwaliteitsborging en classificatie
* **COTAN:** De Commissie testaangelegenheden Nederland beoordeelt de kwaliteit van testmaterialen.
* **DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders):** Een Amerikaans classificatiesysteem voor psychische aandoeningen.
* **KB 78 (Koninklijk Besluit 78):** Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Artikel 107 hieruit stimuleert de afbouw van bedden in de GGZ en de groei van ambulante zorg.
#### 2.2.4 Onderwijsgerelateerde concepten
* **Brede basiszorg:** De zorg die iedere leerkracht biedt aan alle leerlingen om met kwaliteitsonderwijs optimale ontwikkelingskansen na te streven. De school stimuleert de ontwikkeling van alle leerlingen en probeert problemen te voorkomen.
* **Eindtermen:** Beknopte omschrijvingen van de kennis, inzichten en vaardigheden waarover een leerling of student aan het einde van een opleiding minimaal zou moeten beschikken.
* **GC-verslag (Gemeenschappelijk curriculum verslag):** Betreft leersteun in het gewoon onderwijs; geen inschrijving in het buitengewoon onderwijs.
* **IAC verslag (Individueel aangepast curriculum verslag):** Mogelijkheid tot inschrijving in buitengewoon onderwijs, en in gewoon onderwijs indien de maatregelen als redelijk worden beschouwd.
* **Leersteuncentrum:** Biedt ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam.
* **Ontwikkelingsdoelen:** Doelstellingen die een school nastreeft, maar die niet noodzakelijk door elke leerling behaald hoeven te worden, in tegenstelling tot eindtermen.
* **REDICODI:** Een ezelsbruggetje voor remediëren, differentiëren, compenseren en dispenseren, gebruikt bij het aanpassen van leerstof. Soms wordt ook STICORDI of REDICODIS gebruikt.
* **STICORDI:** Een ezelsbruggetje voor stimuleren, compenseren, remediëren, differentiëren en dispenseren.
* **Type 2, 3, 4, 6, 7, 9:** Classificaties van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, gebaseerd op IQ en/of gedrags- en emotionele stoornissen, motorische, visuele of spraakbeperkingen, of ASS.
* **Type basisaanbod:** Voor leerlingen waarbij redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs ontoereikend en disproportioneel zijn, zonder specifieke diagnose of IQ-criteria.
* **Verhoogde zorg:** Het schoolteam zet eigen deskundigheid in om leerlingen de nodige ontwikkelingskansen en -stimulansen te bieden, bij voorkeur door de klasleerkracht binnen de normale klascontext, eventueel ondersteund door het zorgteam.
* **Zorgcontinuüm:** Beschrijft vier fasen van zorgbeleid in de basisschool: brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en individueel aangepast curriculum.
#### 2.2.5 Organisaties en instanties
* **Agentschap opgroeien (SPP):** Vlaams agentschap dat preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang, groeipakket, pleegzorg, adoptie en jeugdhulp aanbiedt.
* **Ankerteam (CLB):** Een contactpersoon binnen het CLB voor elke school, die alle vragen vanuit die school ontvangt.
* **ARKTOS (SPP):** Vlaams expertisecentrum voor kwetsbare kinderen en jongeren van 6 tot 25 jaar en personen met een beperking die moeite hebben met aansluiting op school, werk en samenleving.
* **Awel (SPP):** Hulplijn voor jongeren, telefonisch bereikbaar op 102 of via chat.
* **Begeleidings- en gezinstehuis (SPP):** Biedt residentiële opvang voor kinderen en jongeren met als doel optimale ontwikkelingskansen te bieden in een aangepaste woon- en leefomgeving.
* **Blended hulpverlening (KLP):** Gebruik van online tools als aanvullende methodiek, waarbij fysiek contact wordt gemengd met online hulp.
* **Brede basiszorg (SPP):** Zorgcontinuüm - zorg die iedere leerkracht biedt aan alle leerlingen om optimale ontwikkelingskansen na te streven.
* **CAW (Centrum voor algemeen welzijnswerk):** Algemene welzijnsinstelling.
* **CBAW (Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen) (SPP):** Ondersteunt jongeren vanaf 17 jaar bij de stap naar zelfstandig wonen.
* **CGG (Centrum voor geestelijke gezondheidszorg) (KLP):** Biedt hulpverlening aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor volwassenen, ouderen en kinderen/jongeren.
* **CIG (Centra voor integrale gezinszorg) (SPP):** Bieden hulp aan gezinnen en (aanstaande) ouders met ernstige opvoedingsproblemen.
* **CKG (centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning) (SPP):** Bieden pedagogische begeleiding aan gezinnen met opvoedings- of gezinsproblemen.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding) (SPP):** Richt zich op leren en studeren, schoolloopbaan, gezondheid en psychisch/sociaal functioneren.
* **CLB van het gemeenschapsonderwijs (GO! CLB) (SPP):** Het CLB verbonden aan het gemeenschapsonderwijs.
* **CLB van het vrije onderwijs (VCLB) (SPP):** Het CLB verbonden aan het vrije onderwijs.
* **CLZ (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Hoofd taken zijn leren en studeren, schoolloopbaan, gezondheid & psychisch en sociaal functioneren.
* **COS (Centrum voor ontwikkelingsstoornissen) (SPP):** Biedt multidisciplinair onderzoek door gespecialiseerde artsen, psychologen, logopedisten, kinesitherapeuten en maatschappelijk assistenten.
* **CPZ (Centrum ter preventie van zelfdoding) (KLP):** Kenniscentrum, vormingsdienst en zelfmoordlijn (1813).
* **De sleutel (KLP):** Therapeutische gemeenschap voor mensen met problemen door problematisch gebruik van illegale drugs.
* **Eerstelijns psychologische ondersteuning (ELP-zorg) (KLP):** Kortdurende, generalistische interventies gericht op vraagverheldering en bevordering van geestelijke gezondheid.
* **ELP (Eerstelijnspsychologische zorg) (KLP):** Kortdurende, generalistische interventies gericht op vraagverheldering en bevordering van geestelijke gezondheid.
* **EMD (Elektronisch medisch dossier) (algemeen):** Digitaal medisch patiëntendossier.
* **Ervaringsdeskundige (KLP):** Personen met eigen GGZ-traject en psychische kwetsbaarheid die gemotiveerd zijn om cliënten te begeleiden in hun herstel.
* **FOD (Federale overheidsdienst) (algemeen):** Federale overheidsdienst.
* **Free clinic (KLP):** Organisatie met ambulant aanbod voor personen met ernstige afhankelijkheidsproblematiek aan illegale middelen.
* **Gemandateerde voorziening (SPP):** Diensten die beslissen over overheidsinterventie in de hulpverlening, zoals OCJ en VK.
* **GGZ (Geestelijke gezondheidszorg) (KLP):** Algemene term voor zorg gericht op de geestelijke gezondheid.
* **Huis van het kind (SPP):** Samenwerkingsverband van organisaties die gezinnen ondersteunen rond opgroeien en opvoeden.
* **IBW (Initiatief beschut wonen) (KLP):** Biedt begeleiding voor mensen met psychische problemen die geen permanent verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis nodig hebben, maar wel hulp bij wonen en sociaal vaardig worden.
* **Inloopteam (SPP):** Integraal laagdrempelig opvoedingsondersteuningspunt dat gezinnen met jonge kinderen in moeilijke leefsituaties bereikt en ondersteunt.
* **Intersectorale toegangspoort (ITP) (SPP):** Regelt de toegang tot langdurige, intensieve en gespecialiseerde jeugdhulpverlening.
* **Justitiehuis (KLP):** Zorgt voor opvolging van daders, informatie en bijstand aan slachtoffers, en informatieverstrekking over gerechtelijke zaken.
* **K-dienst (Kinderpsychiatrische afdeling) (KLP):** Afdeling gespecialiseerd in kinderpsychiatrie.
* **KOPP (Kinderen van ouders met psychische problemen) (KLP):** Specifieke problematiek rond kinderen van ouders met psychische problemen.
* **KOV (Kind van ouders met een verslaving) (KLP):** Specifieke problematiek rond kinderen van ouders met een verslaving.
* **Kruispunt (KLP):** Afdeling van CAW die eerste hulp biedt bij psychische en sociale problemen.
* **Leersteuncentrum (SPP):** Biedt ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam.
* **LOGO (Lokaal gezondheidsoverleg) (KLP):** Streeft Vlaamse gezondheidsdoelstellingen na.
* **MANO (Maatschappelijke noodzaak) (SPP):** De reden waarom de samenleving tussenkomt in een jeugdhulptraject.
* **Mantelzorger (KLP):** Iemand die zorgt voor een naaste die niet (meer) voor zichzelf kan zorgen.
* **MDO (Multi-disciplinair overleg) (algemeen):** Overleg tussen verschillende disciplines.
* **MDT (Multi-disciplinair team) (algemeen):** Team bestaande uit professionals uit verschillende disciplines.
* **MDV (Multi disciplinair verslag) (algemeen):** Verslag opgesteld door een multidisciplinair team.
* **Mobiele teams 2B (KLP):** Mobiel rehabilitatie- en herstelteam dat ingezet kan worden na een opname of begeleiding.
* **MSOC (Medisch sociaal opvangcentrum) (KLP):** Biedt medische, psychologische en sociale begeleiding aan gebruikers van illegale drugs.
* **Multiversum (KLP):** Psychiatrische ziekenhuizen in de provincie Antwerpen (zuidrand Antwerpen).
* **NAH (Niet aangeboren hersenletsel) (KLP):** Letsel aan de hersenen na geboorte.
* **NRTJ (niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp) (SPP):** Hulpverlening die toegankelijk wordt na een doorverwijzing van de intersectorale toegangspoort.
* **OBC (observatie- en behandlingscentrum) (SPP):** Gericht op kinderen en jongeren met (vermoeden van) gedrags- en/of emotionele stoornissen en hun context.
* **OCJ (Ondersteuningscentrum Jeugdzorg) (SPP):** Grijpt in bij onveilige of bedreigde situaties voor kind en/of gezin.
* **Ondersteunend GGZ-beroep (KLP):** Een GGZ-beroep dat met voorschrift en onder supervisie handelingen uitvoert.
* **Online apps Vlaanderen (algemeen):** Website waar kwaliteit van GGZ-apps kan worden opgezocht.
* **OOOC (Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum) (SPP):** Vorm van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp voor een kind of jongere, waarvoor de politie, het parket of de sociale dienst van de jeugdrechtbank een diagnostisch onderzoek vraagt.
* **OPZ Geel (Openbaar psychiatrisch Zorgcentrum Geel) (KLP):** Groot psychiatrisch ziekenhuis in de regio Kempen.
* **Overkophuizen (SPP/KLP):** Ontmoetingsplekken voor jongeren (12-25 jaar) die focussen op vrije tijd, welbevinden en geestelijke gezondheidsbevordering.
* **PAAZ (Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis) (KLP):** Open afdeling in een algemeen ziekenhuis voor diverse psychische klachten, gericht op crisisopname, diagnostiek, oriëntatie of kortdurende psychotherapeutische behandeling.
* **PANGG 0-18 (algemeen):** Samenwerkingsverband geestelijke gezondheid kinderen & jongeren in de provincie Antwerpen.
* **PMT (Psychomotorische therapie) (KLP):** Een therapeutische discipline.
* **PPC (Psychopedagogisch consulent) (SPP):** Functie binnen het CLB voor psycholoog of orthopedagoog.
* **PPW (Psychopedagogisch werker) (SPP):** Functie binnen het CLB voor psychologisch consulent.
* **PSY-107.be (KLP):** Website met informatie over artikel 107 en initiatieven rond mobiel werken.
* **Psyche (KLP):** Organisatie actief in de geestelijke gezondheidszorg, gericht op herstelgerichte zorg en mentale gezondheid.
* **PVT (Psychiatrisch verzorgingstehuis) (KLP):** Biedt begeleiding en verzorging aan personen met gestabiliseerde psychische problemen die niet meer in een ziekenhuis hoeven te verblijven, maar niet zelfstandig kunnen leven.
* **PZ (Psychiatrisch ziekenhuis) (KLP):** Ziekenhuis gespecialiseerd in psychiatrische zorg.
* **REDICODI-maatregelen (SPP):** Maatregelen die getoetst worden op hun redelijkheid qua financiële, organisatorische impact, frequentie, duur en impact op de omgeving.
* **Residentiële behandeling (algemeen):** Behandeling met opname/overnachting.
* **RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) (KLP):** Belgische overheidsinstelling voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
* **RTJ (Rechtstreeks toegankelijke hulp) (SPP):** Laagdrempelige jeugdhulpverlening waar men zelfstandig terecht kan voor informatie, hulp of ondersteuning.
* **SDJ (Sociale dienst Jeugdrechtbank) (SPP):** Doet maatschappelijk onderzoek in opdracht van de jeugdrechtbank.
* **Sensoa (KLP):** Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid.
* **SGGG (Staten Generaal Geestelijke gezondheid) (SPP/KLP):** Organisatie van belanghebbenden binnen de GGZ om een gedeelde visie te ontwikkelen.
* **Similes (KLP):** Familievereniging voor familieleden van personen met GGZ-problematiek.
* **Sociotherapeut (KLP):** Eerste aanspreekpunt voor cliënten, helpt bij invulling van het dagelijks leven, vooral toegepast binnen de psychiatrie.
* **STUVO (Studentenvoorzieningen) (SPP):** Financiële en psychische ondersteuning in het Hoger Onderwijs.
* **TEJO (Therapie voor jongeren) (SPP/KLP):** Gratis en anonieme dienst waar jongeren therapie kunnen krijgen van vrijwilligers.
* **Tele-Onthaal (algemeen):** Biedt een helpend gesprek via telefoon of chat voor iedereen die luisterend oor zoekt of zich zorgen maakt (nummer 106).
* **TG (Therapeutische gemeenschap) (KLP):** Langdurige residentiële behandelingsprogramma's voor ernstige problemen zoals drugsverslaving of persoonlijkheidsstoornissen.
* **Time-out (SPP):** Biedt gedurende twee weken een gestructureerd en gemonitord aanbod om de dialoog met betrokken voorzieningen te hervatten en te heroriënteren.
* **Trajectteam (SPP):** Verwerkt begeleidingsvragen die de expertise van een anker van een school overschrijden.
* **UKJA (Universitair kinder- en jeugdpsychiatrie Antwerpen) (KLP):** Universitair centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie.
* **UPC Duffel (Universitair psychiatrisch centrum Duffel) (KLP):** Universitair psychiatrisch centrum.
* **UPC Kortenberg (Universitair psychiatrisch centrum Kortenberg) (KULeuven) (KLP):** Universitair psychiatrisch centrum.
* **VAD (Vlaams expertisecentrum alcohol en andere drugs) (algemeen):** Expertisecentrum voor alcohol en drugs.
* **VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap) (SPP):** Biedt budgetten en tegemoetkomingen voor personen met een handicap om zorg op maat te financieren.
* **VDAB (Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding) (algemeen):** Dienst voor arbeidsbemiddeling en opleiding.
* **VDIP (Vroegdetectie en interventie Psychaitische (psychotische) stoornis) (KLP):** Vroegtijdige detectie en interventie bij psychiatrische (psychotische) stoornissen.
* **VK (Vertrouwenscentrum kindermishandeling) (SPP):** Gemandateerd centrum voor hulpverlening bij kindermishandeling, seksueel misbruik en/of verwaarlozing.
* **VOS (Verontrustende opvoedingssituatie) (SPP):** Situatie die aanleiding geeft tot bezorgdheid over de opvoeding.
* **VVKP (Vlaamse vereniging voor klinisch psychologen) (KLP):** Beroepsvereniging voor klinisch psychologen.
* **vzw Emmaüs (algemeen):** Grote speler in de provincie Antwerpen op het gebied van zorg.
* **WZC (Woonzorgcentrum) (KLP):** Centrum voor wonen en zorg.
* **Zorgleerkracht (SPP):** Biedt individuele ondersteuning aan leerlingen of leerkrachten.
### 2.3 Belangrijke concepten in de hulpverlening
#### 2.3.1 Blended hulpverlening
* **Concept:** De integratie van online hulpmiddelen en methoden in de traditionele hulpverlening. Dit kan variëren van het gebruik van apps voor oefeningen tot online consultaties die fysieke afspraken aanvullen.
* **Doel:** Het verhogen van de toegankelijkheid, het flexibeler maken van de hulpverlening en het inspelen op de digitale leefwereld van cliënten.
#### 2.3.2 Ambulante behandeling en mobiele teams
* **Ambulante behandeling:** Kenmerkt zich door de afwezigheid van opname. De hulpverlening vindt plaats in de setting van de cliënt of op een externe locatie, zonder overnachting. Dit draagt bij aan het principe van zo licht mogelijke zorg waar mogelijk.
* **Mobiele teams:** Deze teams verplaatsen zich naar de cliënt, wat essentieel is voor outreachend werken. Ze kunnen ingezet worden in crisissituaties (mobiele teams 2A) of voor rehabilitatie en herstel na een opname (mobiele teams 2B). Het doel is om zorg te bieden binnen de natuurlijke leefomgeving van de cliënt.
#### 2.3.3 Handelingsgericht werken en diagnostiek
* **Handelingsgericht werken:** Dit concept legt de nadruk op het concretiseren van effectief onderwijs en leerlingbegeleiding. Het stelt onderwijsprofessionals in staat om beter in te spelen op de individuele verschillen tussen leerlingen.
* **Handelingsgerichte diagnostiek:** Een cyclisch proces dat begint met het verzamelen van informatie over de cliënt en zijn omgeving. Deze informatie wordt vervolgens geïntegreerd en afgewogen om problemen, onderwijsbehoeften of hulpvragen te objectiveren, analyseren en verklaren. Het einddoel is het formuleren van adequate handelingsadviezen.
#### 2.3.4 Zorgcontinuüm en differentiatie
* **Zorgcontinuüm:** Dit model beschrijft een gestructureerde aanpak van zorg binnen onderwijsinstellingen, opgedeeld in vier fasen: brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en individueel aangepast curriculum. Het zorgt voor een geleidelijke opschaling van ondersteuning op basis van de behoeften van de leerling.
* **Differentiatie:** Binnen het onderwijs en de hulpverlening is differentiatie cruciaal. Dit houdt in dat het aanbod wordt aangepast aan de specifieke noden van de cliënt of leerling. Concepten zoals 'redelijke aanpassingen' en de verschillende 'types' (Type 2 t.e.m. Type 9, en Type basisaanbod) onderstrepen het belang van een geïndividualiseerde aanpak.
#### 2.3.5 Herstelgericht werken
* **Concept:** De focus ligt op het benutten van de krachten van de hulpvrager en het aanleren van strategieën om met uitdagingen om te gaan. Dit gaat verder dan enkel het behandelen van symptomen en streeft naar een verbetering van de algehele levenskwaliteit. Dit sluit aan bij het idee van 'empowerment' binnen de hulpverlening.
#### 2.3.6 Organisatorische structuren en samenwerking
* **Gemandateerde voorzieningen (OCJ en VK):** Deze instanties spelen een cruciale rol in het waarborgen van de veiligheid en het welzijn van kinderen, door te beslissen over overheidsinterventie in hulpverleningssituaties.
* **Intersectorale toegangspoort (ITP):** Cruciaal voor de toegang tot meer gespecialiseerde en intensieve jeugdhulp, waarvoor een doorverwijzing nodig is.
* **Netwerken en samenwerkingsverbanden:** Organisaties zoals Agentschap Opgroeien, CAW's, CGG's, CLB's en diverse centra (bv. CAR, CIG, CKG) werken vaak samen in netwerken om een integraal zorgaanbod te garanderen. Concepten als 'blended hulpverlening' en 'mobiele teams' faciliteren deze samenwerking en een meer outreachende zorg.
---
**Tip:** Begrijp de kernprincipes achter elke methodiek en hoe deze zich verhouden tot de cliëntgerichte benadering. Het is belangrijk om te weten welke organisaties welke rol spelen binnen het hulpverleningslandschap.
**Tip:** Oefen met het toepassen van deze concepten in casuïstiek om je begrip te verdiepen. Welke methodiek is het meest geschikt voor welk type probleem of cliënt?
**Tip:** Let goed op de specifieke definities van termen zoals 'methode' versus 'techniek' om nuances in de hulpverleningspraktijk te doorgronden.
---
# Onderwijsgerelateerde termen
Dit onderwerp biedt een gedetailleerd overzicht van essentiële termen en concepten die cruciaal zijn voor het begrijpen van het onderwijslandschap, van basiszorg tot specifieke opleidingsvormen en ondersteuningsmechanismen.
### 3.1 Brede basiszorg en het zorgcontinuüm
* **Brede basiszorg:** Dit is de fundamentele zorg die elke leerkracht biedt aan alle leerlingen. Het doel is om door middel van kwaliteitsonderwijs optimale ontwikkelingskansen na te streven. Een school stimuleert de ontwikkeling van leerlingen via een krachtige leeromgeving, tracht problemen te voorkomen en werkt actief aan het verminderen van risicofactoren en het versterken van beschermende factoren.
* **Zorgcontinuüm:** Dit concept beschrijft hoe het zorgbeleid in een school kan worden uitgebouwd. Het omvat vier fasen:
1. **Brede basiszorg:** Zie bovenstaande definitie.
2. **Verhoogde zorg:** In deze fase zet het schoolteam de eigen deskundigheid in om leerlingen de nodige ontwikkelingskansen en -stimulansen te bieden. Bij voorkeur realiseert de klasleerkracht deze zorg binnen de normale klascontext, zo nodig ondersteund door het zorgteam.
3. **Uitbreiding van zorg:** Wanneer de inspanningen van het schoolteam, ouders en de leerling onvoldoende resultaat opleveren, is versterking nodig. Er is nood aan bijkomende inzichten in de onderwijsleersituatie. Het schoolteam en de leerling/ouders besluiten het CLB-team te betrekken bij de individuele probleemanalyse. Het CLB richt zich op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de individuele leerling en op de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht(en) en de ouders.
4. **Individueel aangepast curriculum (IAC):** Als het zorgaanbod van de school nog steeds onvoldoende is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling, of wanneer de school onvoldoende draagvlak heeft om adequaat in te gaan op de zorgvraag, kan een overstap naar een school op maat met een meer specifiek aanbod een zinvol alternatief zijn. Een IAC-verslag kan gebruikt worden voor inschrijving in buitengewoon onderwijs of in gewoon onderwijs indien de maatregelen als redelijk worden beschouwd.
### 3.2 Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) en gerelateerde rollen
* **Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB):** De hoofdtaken van het CLB omvatten leren en studeren, schoolloopbaan, gezondheid, en psychisch en sociaal functioneren van leerlingen.
* **CLB van het gemeenschapsonderwijs (GO! CLB):** Specifieke CLB-organisaties verbonden aan het gemeenschapsonderwijs.
* **CLB van het vrije onderwijs (VCLB):** Specifieke CLB-organisaties verbonden aan het vrije onderwijs.
* **Ankerteam:** Elk schoolteam heeft een "anker" vanuit het CLB. Deze persoon ontvangt alle vragen van een specifieke school en fungeert als eerste contactpersoon. Medewerkers die anker zijn, maken deel uit van het ankerteam.
* **Trajectteam:** Indien een anker van een school een begeleidingsvraag heeft die zijn kennis overschrijdt, geeft hij deze door aan het trajectteam. Dit team biedt dan de gepaste hulpverlening of diagnostiek aan de leerling of leerkracht.
* **Consultatieve leerlingbegeleiding:** Dit betreft een gesprek tussen een leraar en een begeleider over een specifieke leerling. De begeleider helpt de leraar bij het aanpakken van een professioneel werkprobleem.
* **Zorgcoördinator:** Deze persoon geeft vorm aan het zorgbeleid en organiseert en zit het zorgoverleg voor.
* **Zorgleerkracht:** De persoon die individuele ondersteuning biedt aan de leerling of leerkracht.
* **Interne begeleider (IB):** Een van de opvoeders die een dossier van een jongere opvolgt en coacht.
* **Psychopedagogisch consulent (PPC):** Een functie binnen het CLB, vergelijkbaar met een psycholoog of orthopedagoog.
* **Psychopedagogisch werker (PPW):** Een functie binnen het CLB, vergelijkbaar met een psychologisch consulent.
### 3.3 Opleidingsvormen in het buitengewoon onderwijs
* **Ontwikkelingsdoelen:** Dit zijn minimumdoelstellingen die worden nagestreefd in het (buitengewoon) onderwijs. In tegenstelling tot eindtermen, die door elke leerling behaald moeten worden, is een ontwikkelingsdoel een doel dat de school nastreeft, maar niet noodzakelijk door elke leerling bereikt hoeft te worden.
* **Eindtermen:** Beknopte omschrijvingen van de kennis, inzichten en vaardigheden waarover een leerling of student aan het einde van een opleiding minimaal zou moeten beschikken. Dit zijn de streefdoelen van wat een leerling, student of cursist 'kent, snapt en kan' na voltooiing van een opleiding of cursus.
* **Opleidingsvorm 1 (OV 1):** Gericht op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving waar ondersteuning voorzien is, en eventueel op arbeidsdeelname in een dergelijke omgeving. De leeractiviteiten richten zich voornamelijk op de ontwikkeling van zelfredzaamheid, communicatiemogelijkheden, senso-motoriek en sociale vorming.
* **Opleidingsvorm 2 (OV 2):** Gericht op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning, en op tewerkstelling in een werkomgeving waar ondersteuning voorzien is. Dit betekent betaalde arbeid verrichten in een werkomgeving die is afgestemd op de capaciteiten, beperkingen, arbeidswensen en ontwikkelingsmogelijkheden van personen met een arbeidshandicap.
* **Opleidingsvorm 3 (OV 3):** Gericht op zelfstandig functioneren en het leren van een beroep.
* **Opleidingsvorm 4 (OV 4):** Algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs, gericht op het voortzetten van studies of werken op de gewone arbeidsmarkt, al dan niet met ondersteuning.
* **OV4-verslag:** Een verslag dat het gewone curriculum van het basis- of secundair onderwijs volgt. Een leerling kan hiermee ingedeeld worden in een van de verschillende types van buitengewoon onderwijs, of inschrijven in gewoon onderwijs indien de maatregelen als redelijk worden beschouwd.
* **Type basisaanbod:** Dit type is bedoeld voor leerlingen waarvoor de redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs ontoereikend en disproportioneel zijn. Er is geen specifieke diagnose of IQ-criteria aan dit type verbonden.
* **Type 2:** Leerlingen met een IQ lager dan 60 en belangrijke beperkingen in sociaal aanpassingsgedrag, waarbij deze problemen zich voor de leeftijd van 18 jaar uiten.
* **Type 3:** Leerlingen met een emotionele of gedragsstoornis, en een IQ boven de 60. Problematiek kan gerelateerd zijn aan ADHD, ODD, angststoornis, stemmingsstoornis of hechtingsstoornis.
* **Type 4:** Leerlingen met een motorische beperking.
* **Type 6:** Leerlingen met een visuele beperking.
* **Type 7:** Leerlingen met een spraakstoornis (kinder- of ontwikkelingsafasie).
* **Type 9:** Leerlingen met ASS (autismespectrumstoornis) zonder verstandelijke beperking.
### 3.4 Juridische en beleidskaders
* **Decreet:** Een decreet is een Vlaamse wet, goedgekeurd door het Vlaams Parlement.
* **Wet:** Een wet is een Belgische wet, goedgekeurd door het federale parlement.
* **GOK-decreet (Gelijke onderwijs kansen decreet):** Een decreet dat gelijke onderwijskansen nastreeft.
* **M-decreet (Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften-decreet):** Een decreet dat maatregelen vastlegt voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
* **Commissie inzake leerlingenrechten (CLR):** Ouders kunnen hier klacht indienen, bijvoorbeeld bij weigering van inschrijving door een handicap.
* **KB 78 (Koninklijk Besluit 78):** Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
* **Artikel 107:** Een subsectie van KB 78. Binnen de GGZ werkt men aan beddenafbouw en streeft men naar meer ambulante zorg vanuit ziekenhuizen in plaats van residentiële zorg.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** Dit principe houdt in dat minimale zorg wordt aangeboden waar mogelijk, en dat intensievere zorg alleen wordt gekozen indien dit noodzakelijk is.
* **Gemandateerde voorziening:** Diensten die beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening. De twee gemandateerde voorzieningen zijn OCJ (ondersteuningscentrum Jeugdzorg) en VK (vertrouwenscentrum Kindermishandeling).
* **MANO (Maatschappelijke noodzaak):** De maatschappij vindt het nodig tussenbeide te komen in een traject in de jeugdzorg, bijvoorbeeld als de hulpverlening niet goed loopt omdat een jongere of zijn ouders niet meer willen of kunnen meewerken.
### 3.5 Ondersteunings- en hulpverleningsinstanties
* **Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB):** Hoofdtaken zijn leren en studeren, schoolloopbaan, gezondheid & psychisch en sociaal functioneren.
* **Centrum voor leerlingenbegeleiding (SPP):** Specifieke aanduiding voor CLB binnen de context van "Specifieke Pedagogische Projecten".
* **Agentschap Opgroeien:** Vlaams agentschap met een aanbod voor preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang, groeipakket, pleegzorg, adoptie en jeugdhulp, inclusief de aanpak van jongeren die delicten plegen.
* **Huis van het kind:** Organisaties werken hier samen om gezinnen zo dicht mogelijk bij hun leefwereld te ondersteunen. Zij bieden ondersteuning rond opgroeien en opvoeden. Huizen van het Kind zijn erkend en gesubsidieerd door Opgroeien.
* **Inloopteam (Integraal Laagdrempelig opvoedingsondersteuningspunt):** Bereikt en ondersteunt (aanstaande) gezinnen met jonge kinderen in een moeilijke leefsituatie, vaak kansarmoede. Speelt in op de kracht van het samenbrengen van gezinnen door groepsgerichte aanbiedingen.
* **Leersteuncentrum:** Biedt ondersteuning in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam.
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Grijpt in bij situaties die onveilig of bedreigend zijn voor een kind en/of gezin.
* **Vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK):** Gekwalificeerd als Centrum voor Hulpverlening bij kindermishandeling, seksueel misbruik en/of verwaarlozing.
* **Centrum voor algemeen welzijnswerk (CAW):** Biedt algemene welzijnsondersteuning.
* **Jongeren Advies Centrum (JAC):** Een onderafdeling van het CAW.
* **Centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG):** Biedt pedagogische begeleiding aan gezinnen met opvoedings- of gezinsproblemen, zolang de problemen nog op korte termijn oplosbaar zijn. Biedt zowel rechtstreeks toegankelijke als niet rechtstreeks toegankelijke hulpverlening.
* **Centra voor integrale gezinszorg (CIG):** Bieden hulp aan gezinnen en (aanstaande) ouders met ernstige opvoedingsproblemen. De begeleiding richt zich op het gezin als geheel en omvat intensieve opvoedingshulp en gezinszorg. Bieden ook specifieke begeleiding aan tienerouders. Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
* **Observatie- en behandlingscentrum (OBC):** Richt zich specifiek tot kinderen en jongeren met (een vermoeden van) een gedrags- en/of emotionele stoornis, en hun context. Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
* **Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum (OOOC):** Een vorm van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp voor kinderen of jongeren. De politie, het parket of de sociale dienst van de jeugdrechtbank vragen een OOOC om een diagnostisch onderzoek te starten.
* **Centrum voor ambulante revalidatie (CAR):** Biedt multidisciplinaire diagnostiek en behandeling door een team van artsen, psychiaters, psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, audiologen, psychomotorische therapeuten, kinesisten en maatschappelijk werkers.
* **Centrum voor ontwikkelingsstoornissen (COS):** Een multidisciplinair team (gespecialiseerde artsen, psychologen of orthopedagogen, logopedisten, kinesitherapeuten en maatschappelijk assistenten) verricht gespecialiseerde onderzoeken.
* **Centrum voor geestelijke gezondheidszorg (CGG):** Biedt hulpverlening aan mensen met psychische problemen. Er zijn aparte teams voor volwassenen, ouderen en kinderen/jongeren, elk bestaande uit psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers.
* **Andere CGG-vermeldingen:** Andante (CGG Antwerpen), De Pont (CGG Mechelen), VAGGA (CGG Antwerpen).
* **Centrum voor integrale jeugdzorg (CIG):** Zie CIG hierboven.
* **Begeleidings- en gezinstehuis:** Vangt kinderen en jongeren op in residentieel verband. De hulpverlening beoogt optimale ontwikkelingskansen te bieden in een aangepaste woon- en leefomgeving, met maximale betrokkenheid van de context. Dit is niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
* **Jeugdhulpregie:** Zoekt een voorziening van niet rechtstreeks toegankelijke hulpverlening die aansluit bij de hulpvraag.
* **Intersectorale toegangspoort (ITP):** Regelt de toegang tot langdurige, intensieve en gespecialiseerde vormen van jeugdhulpverlening, waarvoor een toelating nodig is (bv. internaat voor kinderen met een handicap, pleeggezin).
* **Therapeutische gemeenschap (TG):** Biedt langdurige residentiële behandelingsprogramma's voor personen met ernstige problemen zoals drugsverslaving of persoonlijkheidsstoornis. De sleutel is een voorbeeld hiervan.
* **Initiatief beschut wonen (IBW):** Begeleidt mensen met psychische problemen die geen permanent verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis nodig hebben, maar wel hulp nodig hebben om te wonen en sociaal vaardig te worden. Biedt een woonvorm met begeleiding.
* **Psychiatrisch verzorgingstehuis (PVT):** Biedt begeleiding en verzorging aan personen met gestabiliseerde psychische problemen die niet zelfstandig kunnen leven maar geen ziekenhuisopname meer nodig hebben. Biedt een vervangende woonvorm.
* **Openbaar psychiatrisch zorgcentrum (OPZ Geel):** Groot psychiatrisch ziekenhuis in de regio Kempen.
* **Universitair psychiatrisch centrum (UPC Duffel, UPC Kortenberg):** Universitaire centra gespecialiseerd in psychiatrische zorg.
* **Psychiatrisch ziekenhuis (PZ):** Een ziekenhuis dat zich specialiseert in psychiatrische zorg (bv. OPZ Geel, UPZ Duffel).
* **PAAZ (Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis):** Een open afdeling voor diverse psychische klachten, gericht op crisisopname, diagnostiek, oriëntatie of kortdurende psychotherapeutische behandeling.
* **VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap):** Kent budgetten en tegemoetkomingen toe aan personen met een handicap voor het financieren van zorg en ondersteuning op maat.
* **ARKTOS:** Vlaams expertisecentrum voor kinderen en jongeren (6-25 jaar) in kwetsbare situaties en personen met een beperking, voor wie aansluiting op school, werk en samenleving minder evident is.
* **VAD (Vlaams expertisecentrum alcohol en andere drugs):** Kenniscentrum op het gebied van alcohol en andere drugs.
* **Sensoa:** Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid.
* **CPAN (PANGG 0-18):** Samenwerkingsverband geestelijke gezondheid kinderen en jongeren in de provincie Antwerpen.
* **Tele-Onthaal:** Biedt een helpend gesprek via telefoon of chat voor iedereen die een luisterend oor zoekt of zich zorgen maakt.
* **Awel:** Hulplijn voor jongeren (telefonisch of chat).
* **CPZ (Centrum ter preventie van zelfdoding):** Kenniscentrum, vormingsdienst en zelfmoordlijn.
* **Overkophuizen:** Ontmoetingsplekken voor jongeren (12-25 jaar) waar ze elkaar kunnen ontmoeten en een veilige plek wordt aangeboden, met focus op vrije tijd, welbevinden en geestelijke gezondheidsbevordering.
* **CPT (Commissie testaangelegenheden Nederland):** Beoordeelt de kwaliteit van testmaterialen.
* **COTAN (Commissie testaangelegenheden Nederland):** Zie CPT.
* **FOD (Federale overheidsdienst):** Algemene overheidsdienst.
* **RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering):** Organisatie binnen de gezondheidszorg.
* **KCE (Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg):** Onderzoeksinstelling die wetenschappelijke adviezen geeft over gezondheidszorg.
* **LOGO (Lokaal gezondheidsoverleg):** Streeft Vlaamse gezondheidsdoelstellingen na.
* **VVSG (Vlaamse vereniging steden en gemeentes):** Koepelorganisatie.
* **POV (Provinciaal onderwijs Vlaanderen):** Koepelorganisatie.
* **OVSG (Onderwijsvereniging van steden en gemeenten):** Koepelorganisatie.
* **FOPEM (Federatie van onafhankelijke pluralistische emancipatorische methodescholen):** Koepelonderwijs.
* **GO! (Gemeenschapsonderwijs):** Onderwijskoepel.
* **vzw Emmaüs:** Grote speler in de provincie Antwerpen rond zorg.
### 3.6 Diagnostiek en behandeling
* **Handelingsgerichte diagnostiek:** Een cyclisch zoek- en beslissingsproces waarbij informatie over het individu en zijn omgeving wordt verzameld, geïntegreerd en afgewogen om problemen, onderwijsbehoeften of hulpvragen te objectiveren, analyseren en verklaren met het oog op adequate advisering voor het handelen.
* **Diagnostisch en statistisch handboek van psychische stoornissen (DSM):** Amerikaans classificatiesysteem voor psychische aandoeningen.
* **Eerstelijns psychologische ondersteuning (ELP-zorg):** Een kortdurende reeks generalistische interventies, licht tot matig intensief. Kan groeps- of individueel zijn, gericht op vraagverheldering, veerkrachtondersteuning en psycho-educatie ter preventie of vroegtijdige opsporing van psychische problemen. Er is een maximum aantal sessies per jaar voor specifieke leeftijdsgroepen.
* **Eerstelijnspsychologische behandeling van lichte tot matige problemen (ELP-zorg):** Focust op een assessment van de vraag en stelt doelen op die verder gaan dan veerkrachtversterking. Ook hier zijn specifieke sessielimieten per leeftijdsgroep.
* **Gemeenschapsgerichte interventies (ELP-zorg):** Groepsbegeleiding voor personen met een niet expliciete zorgvraag, gericht op zelfzorg, veerkracht en psycho-educatie.
* **Mobiele teams 2A (crisisteam):** Een multidisciplinair team dat ingezet kan worden in acute crisissituaties, op vraag van een huisarts. Behandeling beperkt tot 3 weken.
* **Mobiele teams 2B (rehabilitatie- en herstelteam):** Kan ingezet worden na een opname of na begeleiding door een mobiel crisisteam. De behandeltijd is gericht op zo kort mogelijk, maar zo lang als nodig.
* **Outreachend werken:** Hulpverlening vindt plaats buiten de organisatie, in de context of leefomgeving van de cliënt (bv. mobiele teams).
* **Residentiële behandeling:** Behandeling met opname en overnachting.
* **Ambulante behandeling:** Behandeling zonder opname of overnachting.
* **Blended hulpverlening:** Gebruik van online tools als aanvullende methodiek. Fysiek contact wordt gemengd met online hulp.
* **Evidence based praktijk (EBP):** Gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste recente wetenschappelijke bewijs bij het maken van keuzes over zorg voor een individuele patiënt.
* **Stepped care principe:** Cliënten worden niet te snel doorverwezen naar specialistische hulp, maar er wordt eerst getracht problemen op een snellere, goedkopere en minder gespecialiseerde wijze aan te pakken.
* **Wachtverzachter in GGZ:** Een ervaringsdeskundige, hulpverlener of online begeleidingsprogramma die ondersteuning biedt terwijl de zorgvrager op een wachtlijst staat.
### 3.7 Algemene en ethische termen
* **Beroepsgeheim:** De plicht om geheimen die men door beroepsoefening is toevertrouwd, niet openbaar te maken.
* **Discretieplicht:** Een lichtere vorm van beroepsgeheim. Informatie mag enkel gedeeld worden met bevoegde personen (bv. een zorgleerkracht die een suïcidedreiging meldt aan de directeur).
* **Stigma:** Een negatieve sociale stempel die invloed heeft op hoe mensen met psychische problemen zichzelf en hoe anderen hen zien.
* **Ervaringsdeskundige:** Personen die zelf een traject hebben afgelegd binnen de GGZ, een eigen psychische kwetsbaarheid hebben en gemotiveerd zijn om andere cliënten te begeleiden in hun herstelproces.
* **EMD (Elektronisch medisch dossier):** Digitaal medisch dossier.
* **Intervisie:** Gelijkwaardige leden die een cliëntgesprek doen en nagaan wat ze anders/beter kunnen doen in functie van de cliëntbegeleiding.
* **Supervisie:**
1. Cliëntbespreking waarbij een persoon met meer specialisatie leiding geeft, gericht op het eigen aandeel en het inzetten van nieuwe technieken om de cliëntbegeleiding te verbeteren.
2. Het uitvoeren van een opdracht namens een autonoom GGZ-beroep, met regelmatige terugkoppeling en bijsturing.
* **Methode:** Een duidelijk stappenplan om een cliënt te begeleiden (bv. KOP-model).
* **Techniek:** Een manier van werken die op elk moment van het begeleidingsproces kan worden ingezet (bv. exposure).
* **Herstelgericht werken:** Focust op de krachten van de hulpvrager en op het leren omgaan met uitdagingen, in plaats van enkel te focussen op 'genezen'.
* **Herstelgericht groepsoverleg (HERGO):** Overleg tussen jeugdrechter/sociale dienst jeugdrechtbank, minderjarige delictpleger en slachtoffer.
* **Aanklampend werken:** Men laat de cliënt en diens gezin niet los, reikt kansen aan en stuurt het hulpverleningsproces mee. Het welzijn en de veiligheid van kinderen en jongeren worden telkens opnieuw bespreekbaar gemaakt.
* **Maatwerk:** Tewerkstellingsplaats voor personen die niet in het reguliere arbeidscircuit terecht kunnen.
* ** Mantelzorger:** Iemand die zorgt voor een naaste die niet (meer) voor zichzelf kan zorgen.
* **STICORDI / REDICODI:** Ezelsbruggetjes voor specifieke didactische methoden: stimuleren, compenseren, remediëren, differentiëren, dispenseren (en soms: introduceren, coördineren).
* **Redelijke aanpassingen:** Worden getoetst op hun redelijkheid qua financiële impact, organisatorische impact, frequentie en duur van gebruik, en impact op omgeving en andere gebruikers.
* **VTE (Voltijds equivalent):** Uitdrukking bij aanwerving die het deeltijdse karakter van een aanstelling aangeeft (bv. 0,7 VTE is 70% werken).
* **VZW (Vereniging zonder winstoogmerk):** Rechtspersoonlijkheid voor niet-commerciële organisaties.
* **NGO (Non-governmental organization):** Niet-gouvernementele organisatie.
* **WHO (World Health Organization):** Wereldgezondheidsorganisatie.
* **IB (Interne begeleider):** Zie zorgcoördinator.
* **Zorggebruiker:** De cliënt of patiënt die gebruik maakt van de aangeboden zorg.
* **VAGGA:** CGG in Antwerpen.
* **ARKTOS:** Vlaams expertisecentrum voor kinderen en jongeren (6-25 jaar) in kwetsbare situaties en personen met een beperking, voor wie aansluiting op school, werk en samenleving minder evident is.
* **CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding):** Hoofdtaken zijn leren en studeren, schoolloopbaan, gezondheid & psychisch en sociaal functioneren.
* **COS (Centrum voor ontwikkelingsstoornissen):** Een multidisciplinair team verricht gespecialiseerde onderzoeken.
* **ELP (Eerstelijnspsychologische zorg):** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **EMD (Elektronisch medisch dossier):** Digitaal medisch dossier.
* **FRGGZ (Federale raad Geestelijke gezondheidszorg):** Schrijft adviezen voor de minister omtrent GGZ-beleid.
* **K-dienst (Kinderpsychiatrische afdeling):** Afdeling gespecialiseerd in kinderpsychiatrie.
* **KOPP (Kinderen van ouders met psychische problemen):** Groep van kinderen wiens ouders psychische problemen hebben.
* **KOV (Kind van ouders met een verslaving):** Groep van kinderen wiens ouders een verslaving hebben.
* **MDO (Multi-disciplinair overleg):** Overleg tussen verschillende disciplines.
* **MDT (Multi-disciplinair team):** Team bestaande uit professionals uit verschillende disciplines.
* **MDV (Multi disciplinair verslag):** Verslag opgesteld door een multidisciplinair team.
* **Netwerk SARA (Samenwerkingsverband gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg Regio Antwerpen):** Samenwerkingsverband binnen de GGZ in Antwerpen.
* **NGO (Non govermental organization):** Niet-gouvernementele organisatie.
* **NRTJ (Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp):** Hulpverlening die pas toegankelijk wordt na een doorverwijzing.
* **OBC (Observatie- en behandlingscentrum):** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **OCJ (Ondersteuningscentrum Jeugdzorg):** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **OCMW (Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn):** Sociaal-culturele instelling.
* **OLO-Rotonde VZW:** Grote organisatie in Noord-Antwerpen in bijzondere jeugdzorg, onderwijs & personen met een handicap.
* **Ondersteunend GGZ-beroep:** Beroep dat met voorschrift en onder supervisie handelingen uitvoert gericht op preventie, opsporing of diagnose, en personen behandelt of begeleidt.
* **Ontwikkelingsdoelen:** Zie eerder onder opleidingsvormen.
* **OOOC (Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum):** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **OPZ Geel (Openbaar psychiatrisch Zorgcentrum Geel):** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **Outreachend werken:** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **Overkophuizen:** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **OVOK (Ouders van overleden kinderen):** Belangenvereniging.
* **OVSG (Onderwijsvereniging van steden en gemeenten):** Koepelonderwijs.
* **OV 1, OV 2, OV 3, OV 4:** Zie onder opleidingsvormen.
* **OV4-verslag:** Zie onder opleidingsvormen.
* **PAAZ (Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis):** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **PAB (Persoonlijk assistentie budget):** Zorgbudget toegekend door VAPH voor personen met een erkende handicap.
* **PANGG 0-18:** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **POV (Provinciaal onderwijs Vlaanderen):** Koepelonderwijs.
* **PMT (Psychomotorische therapie):** Therapeutische aanpak die beweging en motoriek centraal stelt.
* **PPC (Psychopedagogisch consulent):** Zie eerder onder CLB en gerelateerde rollen.
* **PPW (Psychopedagogisch werker):** Zie eerder onder CLB en gerelateerde rollen.
* **PSY-107.be:** Website met informatie over artikel 107 en mobiel werken.
* **Psyche:** Organisatie actief in de geestelijke gezondheidszorg, gericht op herstelgerichte zorg en mentale gezondheid.
* **PVT (Psychiatrisch verzorgingstehuis):** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **PZ (Psychiatrisch ziekenhuis):** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **PZ Stuyvenbergh:** Psychiatrisch ziekenhuis in Antwerpen Noord.
* **Redelijke aanpassingen:** Zie eerder onder algemene en ethische termen.
* **REDICODI:** Zie eerder onder algemene en ethische termen.
* **Residentiële behandeling:** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering):** Zie eerder onder juridische en beleidskaders.
* **RTJ (Rechtstreeks toegankelijke hulp):** Hulp waar men zonder veel administratie en aanvraagprocedure terecht kan.
* **RVA (Rijdsdienst voor arbeidsvoorziening):** Dienst voor arbeidsbemiddeling.
* **RVT (Rust- en verzorgingstehuis):** Zorginstelling voor ouderen.
* **SDJ (Sociale dienst Jeugdrechtbank):** Doet maatschappelijk onderzoek in opdracht van de jeugdrechtbank.
* **Sensoa:** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **SGGG (Staten Generaal Geestelijke gezondheid):** Organisatie die streeft naar een gedeelde visie op GGZ.
* **Similes:** Familievereniging voor familieleden van personen met GGZ-problematiek.
* **Sociotherapeut:** Eerste aanspreekpunt voor cliënten, helpt hen invulling te geven aan hun dagelijks leven.
* **Stepped care principe:** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **STICORDI:** Zie eerder onder algemene en ethische termen.
* **Stigma:** Zie eerder onder algemene en ethische termen.
* **STUVO (Studentenvoorzieningen):** Financiële en psychische ondersteuning in het Hoger Onderwijs.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** Zie eerder onder juridische en beleidskaders.
* **Supervisie:** Zie eerder onder algemene en ethische termen.
* **Techniek:** Zie eerder onder algemene en ethische termen.
* **TEJO (Therapie voor jongeren):** Gratis en anonieme therapiedienst voor jongeren.
* **Tele-Onthaal:** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **TG (Therapeutische gemeenschap):** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **Time-out:** Biedt gedurende twee weken een gestructureerd en gemonitord aanbod om de dialoog met een betrokken voorziening te hervatten.
* **Trajectteam:** Zie eerder onder CLB en gerelateerde rollen.
* **Type 2, 3, 4, 6, 7, 9, basisaanbod:** Zie onder opleidingsvormen.
* **Uitbreiding van zorg:** Zie onder het zorgcontinuüm.
* **UKJA (Universitair kinder- en jeugdpsychiatrie Antwerpen):** Universitair centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie.
* **UPC Duffel, UPC Kortenberg:** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **VAD (Vlaams expertisecentrum alcohol en andere drugs):** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **VAGGA:** CGG in Antwerpen.
* **VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap):** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **VCLB (CLB van het vrije onderwijs):** Zie eerder onder CLB en gerelateerde rollen.
* **VDAB (Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding):** Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding.
* **VDIP (Vroegdetectie en interventie Psychiatrische (psychotische) stoornis):** Vroegtijdige opsporing en interventie bij psychotische stoornissen.
* **Verhoogde zorg:** Zie onder het zorgcontinuüm.
* **VK (Vertrouwenscentrum kindermishandeling):** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **VOS (Verontrustende opvoedingssituatie):** Situatie die zorgwekkend is voor de opvoeding.
* **VTE (Voltijds equivalent):** Zie eerder onder algemene en ethische termen.
* **VVKP (Vlaamse vereniging voor klinisch psychologen):** Beroepsvereniging.
* **VVSG (Vlaamse vereniging steden en gemeentes):** Koepelorganisatie.
* **VVSP (Vlaamse vereniging voor schoolpsychologie):** Beroepsvereniging.
* **vzw Emmaüs:** Zie eerder onder ondersteunings- en hulpverleningsinstanties.
* **Wachtverzachter in GGZ:** Zie eerder onder diagnostiek en behandeling.
* **Wet:** Zie eerder onder juridische en beleidskaders.
* **WHO (World Health Organization):** Zie eerder onder juridische en beleidskaders.
* **WZC (Woonzorgcentrum):** Zorginstelling voor ouderen.
* **Zit stil:** Kenniscentrum ADHD/ADD.
* **Zorgcontinuüm:** Zie eerder onder brede basiszorg en het zorgcontinuüm.
* **Zorgcoördinator:** Zie eerder onder CLB en gerelateerde rollen.
* **Zorggebruiker:** Zie eerder onder algemene en ethische termen.
* **Zorgleerkracht:** Zie eerder onder CLB en gerelateerde rollen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Aanklampend werken | Een methodiek waarbij hulpverleners de cliënt en het gezin niet loslaten, kansen blijven aanreiken en het hulpverleningsproces actief vasthouden en mee sturen, met continue aandacht voor welzijn en veiligheid van kinderen en jongeren. |
| Agentschap opgroeien | Een Vlaams agentschap dat een breed aanbod biedt op het gebied van preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang, groeipakket, pleegzorg, adoptie en jeugdhulp, inclusief de aanpak van jongeren die delicten plegen. |
| Ambulante behandeling | Behandeling die plaatsvindt zonder opname of overnachting in een zorginstelling, waarbij de cliënt thuis blijft en de hulpverlening op externe locaties plaatsvindt. |
| Ankerteam | Een team binnen het CLB dat fungeert als eerste aanspreekpunt en centrale coördinator voor alle vragen die vanuit een specifieke school binnenkomen, en dat de nodige ondersteuning en doorverwijzing regelt. |
| Autonoom GGZ-beroep | Een psychische zorgprofessional die bevoegd is om zelfstandig, zonder voorschrift of supervisie, handelingen uit te voeren gericht op preventie, diagnose, behandeling of begeleiding van psychische of psychosomatische aandoeningen. |
| Begeleidings- en gezinstehuis | Een residentiële voorziening die kinderen en jongeren opvangt, waarbij hun hoofdverblijfplaats niet thuis is, met als doel hen optimale ontwikkelingskansen te bieden in een aangepaste woon- en leefomgeving, waarbij de context maximaal betrokken wordt. |
| Beroepsgeheim | De wettelijke plicht die bepaalde professionals hebben om vertrouwelijke informatie die hen tijdens hun beroepsuitoefening wordt toevertrouwd, te bewaren en te weigeren deze bekend te maken, tenzij specifieke wettelijke uitzonderingen van toepassing zijn. |
| Blended hulpverlening | Een vorm van hulpverlening die online tools en digitale middelen integreert als aanvullende methodiek naast fysiek contact, waarbij bijvoorbeeld apps of websites worden gebruikt als onderdeel van de begeleiding. |
| Brede basiszorg | De initiële zorg die elke leerkracht biedt aan alle leerlingen binnen een school, gericht op het nastreven van optimale ontwikkelingskansen door middel van kwaliteitsonderwijs, een krachtige leeromgeving, en actieve preventie van problemen door het versterken van beschermende factoren en het verminderen van risicofactoren. |
| BZJ | Afkorting die staat voor Bijzondere Jeugdzorg, een overkoepelende term voor specifieke hulpverleningsvormen gericht op jongeren in kwetsbare situaties. |
| CAR | Centrum voor Ambulante Revalidatie, een plek waar men terecht kan voor multidisciplinaire diagnostiek en behandeling door een team van diverse zorgprofessionals, aangepast aan de specifieke noden van de patiënt. |
| CBAW | Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen, een vorm van hulpverlening die jongeren vanaf 17 jaar ondersteunt bij de stap naar zelfstandig wonen, inclusief hulp bij woning zoeken, dagelijkse taken, psychosociale begeleiding en budgetbeheer. |
| CGG | Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, een instelling die hulpverlening biedt aan mensen met psychische problemen, met specifieke teams voor volwassenen, ouderen, kinderen en jongeren, samengesteld uit psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers. |
| CIG | Centrum Integrale Jeugdzorg, dat hulp biedt aan gezinnen en (aanstaande) ouders met ernstige opvoedingsproblemen, met een focus op intensieve opvoedingshulp en gezinszorg, inclusief een speciaal aanbod voor tienerouders. |
| CKL | Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning, dat pedagogische begeleiding biedt aan gezinnen met opvoedings- of gezinsproblemen die op korte termijn opgelost of verbeterd kunnen worden. |
| CLB | Centrum voor leerlingenbegeleiding, dat zich richt op de kerntaken leren en studeren, schoolloopbaan, gezondheid en psychisch en sociaal functioneren van leerlingen. |
| Consultatieve leerlingbegeleiding | Een vorm van begeleiding waarbij een begeleider een gesprek aangaat met een leraar over een specifieke leerling, met als doel de leraar te helpen een professioneel werkprobleem rond die leerling aan te pakken. |
| COS | Centrum voor ontwikkelingsstoornissen, waar een multidisciplinair team gespecialiseerde onderzoeken uitvoert bij kinderen en jongeren met ontwikkelingsstoornissen. |
| COTAN | Commissie Testaangelegenheden Nederland, een instantie die de kwaliteit van testmaterialen beoordeelt, voornamelijk relevant voor psychologische en diagnostische instrumenten. |
| CPZ | Centrum ter preventie van zelfdoding, dat fungeert als kenniscentrum, vormingsdienst en biedt een zelfmoordlijn aan via telefoonnummer 1813. |
| Decreet | Een Vlaamse wet die is goedgekeurd door het Vlaams Parlement en bindende regels vaststelt voor de bevolking binnen Vlaanderen. |
| De sleutel | Een therapeutische gemeenschap die op maat gemaakte zorg biedt aan personen die problemen ervaren als gevolg van problematisch gebruik van illegale drugs. |
| Diplomavereiste AND | Een aanduiding voor een bekwaamheidsbewijs in het onderwijs, waarbij 'AND' staat voor "anderen", wat betekent dat iemand zonder de ideale vooropleiding kan worden aangeworven, maar doorgaans niet vast benoemd kan worden. |
| Diplomavereiste VE | Een aanduiding voor een bekwaamheidsbewijs in het onderwijs, waarbij 'VE' staat voor "vereist", wat impliceert dat men het ideale diploma bezit om de betreffende functie uit te oefenen. |
| Diplomavereiste VO | Een aanduiding voor een bekwaamheidsbewijs in het onderwijs, waarbij 'VO' staat voor "voldoende", wat betekent dat het diploma voldoende is om de functie uit te voeren, ook al is het niet het ideale. |
| Discretieplicht | Een lichtere vorm van het beroepsgeheim, waarbij informatie enkel gedeeld mag worden met personen die gerechtigd zijn er kennis van te nemen, in tegenstelling tot het strikte beroepsgeheim. |
| DSM | Diagnostics and Statistical Manual of Mental Disorders, een Amerikaans classificatiesysteem dat psychische aandoeningen categoriseert en beschrijft. |
| Eerstelijns psychologische ondersteuning (ELP) | Kortdurende, generalistische interventies gericht op vraagverheldering en het bevorderen van geestelijke gezondheid door veerkrachtondersteuning en psycho-educatie, voor lichte tot matige psychische problemen, met sessielimieten per leeftijdscategorie. |
| Eindtermen | Beknopte omschrijvingen van de kennis, inzichten en vaardigheden waarover een leerling of student minimaal moet beschikken aan het einde van een opleiding of cursus; het beoogde leerresultaat. |
| EBP | Evidence-Based Practice, een benadering in de zorg die berust op het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste recente wetenschappelijke bewijs bij het maken van zorgbeslissingen voor individuele patiënten. |
| Ervaringsdeskundige | Een persoon die zelf een traject heeft afgelegd binnen de GGZ, een eigen psychische kwetsbaarheid heeft en gemotiveerd is om andere cliënten te begeleiden in hun herstelproces. |
| Ervaringsdeskundige (in GGZ) | Personen die zelf ervaring hebben met psychische problemen en hun herstelproces, en die hun expertise inzetten om andere cliënten te ondersteunen. |
| FOPEM | Federatie van onafhankelijke pluralistische emancipatorische methodescholen, een koepelorganisatie binnen het onderwijs. |
| Gemandateerde voorziening | Diensten die de bevoegdheid hebben om te beslissen of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening, zoals het OCJ en het VK. |
| Gemeenschapsgerichte interventies | Groepssessies binnen de eerstelijns psychologische zorg gericht op zelfzorg, veerkracht en psycho-educatie, bedoeld voor personen met een niet expliciete zorgvraag. |
| GGZ | Geestelijke Gezondheidszorg, een breed domein dat zich richt op de preventie, diagnose, behandeling en begeleiding van psychische problemen en aandoeningen. |
| GO! | Gemeenschapsonderwijs, het onderwijs dat door de overheid wordt georganiseerd. |
| GOK-decreet | Gelijke Onderwijs Kansen decreet, een wet die beoogt gelijke kansen te creëren voor alle leerlingen in het onderwijs. |
| Handelingsgericht werken | Een aanpak die effectief onderwijs en leerlingbegeleiding concreet maakt, om onderwijsprofessionals beter in staat te stellen om te gaan met de overeenkomsten en verschillen tussen leerlingen. |
| Handelingsgerichte diagnostiek | Een cyclisch proces van informatieverzameling, -integratie en -afweging om problemen, onderwijsbehoeften of hulpvragen te objectiveren, analyseren en verklaren met het oog op adequate advisering voor het handelen. |
| HERGO | Herstelgericht Groepsoverleg, een overleg waarbij de jeugdrechter, de sociale dienst van de jeugdrechtbank, de minderjarige delictpleger en het slachtoffer betrokken zijn. |
| Herstelgericht werken | Een benadering die focust op de krachten van de hulpvrager en op het leren omgaan met uitdagingen, in plaats van enkel te streven naar genezing. |
| Hoogdringendheid | Gedwongen hulpverlening die door de jeugdrechtbank wordt bevolen in acute crisissituaties (problematische opvoedingssituatie), zonder dat er sprake is van een delict, met nadien onderzoek naar de mogelijkheid van vrijwillige hulpverlening. |
| Huis van het Kind | Een samenwerkingsverband van organisaties die gezinnen ondersteunen rond opgroeien en opvoeden, toegankelijk voor aanstaande ouders, gezinnen, kinderen en jongeren, en erkend en gesubsidieerd door Opgroeien. |
| ITP | Intersectorale toegangspoort, een instantie die de toegang regelt tot langdurige, intensieve en gespecialiseerde jeugdhulpverlening waarvoor een toelating nodig is. |
| JAC | Jongeren Advies Centrum, een onderafdeling van het CAW die advies en ondersteuning biedt aan jongeren. |
| Jeugdhulpregie | Het proces waarbij gezocht wordt naar een geschikte voorziening van niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening die aansluit bij de hulpvraag van een jongere. |
| Justitiehuis | Instanties die de opvolging van daders regelen, informatie verstrekken aan gerechtelijke overheden, en bijstand verlenen aan slachtoffers van strafbare feiten. |
| KB 78 | Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, een koninklijk besluit dat regels stelt voor de uitoefening van zorgberoepen. |
| K-dienst | Kinderpsychiatrische afdeling, een afdeling binnen een ziekenhuis of instelling die gespecialiseerd is in de psychiatrische zorg voor kinderen. |
| KOPP | Kinderen van Ouders met Psychische problemen, een specifieke doelgroep binnen de jeugdhulpverlening die ondersteuning behoeft vanwege de psychische problematiek van hun ouders. |
| KOV | Kind van ouders met een verslaving, een specifieke doelgroep die ondersteuning nodig heeft vanwege de verslavingsproblematiek van hun ouders. |
| Leersteuncentrum | Een centrum dat ondersteuning biedt in het gewoon onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en hun schoolteam. |
| LOGO | Lokaal Gezondheidsoverleg, dat streeft naar het realiseren van Vlaamse gezondheidsdoelstellingen op lokaal niveau. |
| Maatwerk | Tewerkstellingsplaatsen voor personen die moeilijk terecht kunnen in het reguliere arbeidscircuit, vaak bedoeld voor mensen met een arbeidsbeperking. |
| MANO | Maatschappelijke Noodzaak, een principe waarbij de samenleving ingrijpt in een jeugdzorgtraject wanneer hulpverlening niet succesvol is door gebrek aan medewerking van de jongere of ouders. |
| Mantelzorger | Iemand die zorgt voor een naaste die niet (meer) voor zichzelf kan zorgen, vaak binnen de eigen leefomgeving. |
| M-decreet | Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, een decreet dat regels en procedures vastlegt voor de ondersteuning van deze leerlingen. |
| MDO | Multi-disciplinair Overleg, een bijeenkomst van professionals uit verschillende disciplines om een cliënt of casus te bespreken en een gezamenlijke aanpak te bepalen. |
| MDT | Multi-disciplinair Team, een team samengesteld uit professionals uit diverse vakgebieden die samenwerken aan de zorg voor een cliënt. |
| Methode | Een duidelijk stappenplan dat wordt gevolgd om een cliënt te begeleiden, waarbij specifieke fasen doorlopen worden om tot een begeleidingsproces te komen. |
| mobiele teams 2A | Mobiele crisisteams die op vraag van een huisarts kunnen worden ingezet bij acute crisissituaties, bestaande uit specialisten die tijdelijk intensieve zorg bieden (maximaal 3 weken). |
| mobiele teams 2B | Mobiele rehabilitatie- en herstelteams die ingezet kunnen worden na een opname of door een mobiel crisisteam, bestaande uit specialisten die thuis of elders intensieve zorg bieden op maat van de cliënt. |
| Mobiele zorg | Zorg die thuis of in de directe leefomgeving van de cliënt wordt aangeboden, waarbij de hulpverlener zich verplaatst naar de cliënt. |
| MOF | Misdrijf Omschreven Fout, een term die gebruikt wordt binnen de bijzondere jeugdzorg om een delict van een minderjarige aan te duiden. |
| MSOC | Medisch Sociaal Opvangcentrum, dat medische, psychologische en sociale begeleiding biedt aan gebruikers van illegale drugs die zich nergens anders meer terecht kunnen voor hulp. |
| Multiversum | Een organisatie die psychiatrische ziekenhuizen in de provincie Antwerpen (zuidrand) omvat. |
| NAH | Niet Aangeboren Hersenletsel, een letsel aan de hersenen dat is opgetreden na de geboorte, met potentiële gevolgen voor cognitieve, emotionele en fysieke functies. |
| Netwerk SARA | Een samenwerkingsverband binnen de gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg in de regio Antwerpen. |
| NGO | Non-Governmental Organization, een niet-gouvernementele organisatie die vaak actief is op maatschappelijk of humanitair gebied. |
| NRTJ | Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, hulpverlening die pas toegankelijk wordt na een doorverwijzing van een bevoegde instantie, zoals de intersectorale toegangspoort. |
| OBC | Observatie- en Behandelingscentrum, dat zich richt op kinderen en jongeren met (een vermoeden van) gedrags- en/of emotionele stoornissen en hun context, en waarvoor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp geldt. |
| OCJ | Ondersteuningscentrum Jeugdzorg, een gemandateerde voorziening die ingrijpt in situaties waarin de veiligheid van een kind en/of gezin bedreigd wordt. |
| OCMW | Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, een openbare instelling die sociale bijstand en hulpverlening verstrekt aan personen in armoede of met sociale problemen. |
| Online apps Vlaanderen | Een website waar de kwaliteit van apps rond GGZ kan worden opgezocht en beoordeeld. |
| Ontwikkelingsdoelen | Minimale doelstellingen die nagestreefd worden in het onderwijs, die de school moet nastreven maar niet noodzakelijk door elke leerling bereikt hoeft te worden, in tegenstelling tot eindtermen. |
| OOOC | Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum, een vorm van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp waar diagnostisch onderzoek wordt gestart op verzoek van politie, parket of sociale dienst van de jeugdrechtbank. |
| OPZ Geel | Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel, een groot psychiatrisch ziekenhuis in de regio Kempen. |
| Outreachend werken | Een hulpverleningsaanpak waarbij de professional de cliënt opzoekt in diens eigen leefomgeving, buiten de muren van de organisatie. |
| Overkophuizen | Ontmoetingsplekken voor jongeren (12-25 jaar) die gericht zijn op vrije tijd, welbevinden en bevordering van geestelijke gezondheid, en waar een veilige plek wordt aangeboden. |
| OVOK | Ouders van Overleden Kinderen, een belangenvereniging voor ouders die een kind hebben verloren. |
| OVSG | Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten, een koepelorganisatie binnen het onderwijs. |
| OV 1 | Opleidingsvorm 1: gericht op maatschappelijk functioneren en participeren met ondersteuning, met nadruk op zelfredzaamheid, communicatie, senso-motoriek en sociale vorming. |
| OV 2 | Opleidingsvorm 2: gericht op maatschappelijk functioneren, participeren en tewerkstelling in een werkomgeving met ondersteuning voor personen met een arbeidshandicap. |
| OV 3 | Opleidingsvorm 3: gericht op zelfstandig functioneren en het leren van een beroep, voorbereidend op de reguliere arbeidsmarkt. |
| OV 4 | Opleidingsvorm 4: algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs gericht op het voortzetten van studies of werken op de gewone arbeidsmarkt, al dan niet met ondersteuning. |
| OV4-verslag | Een verslag dat volgt het gewone curriculum van basis- of secundair onderwijs en kan ingedeeld worden in specifieke types van buitengewoon onderwijs, waarbij inschrijving in buitengewoon of gewoon onderwijs mogelijk is onder bepaalde voorwaarden. |
| PAAZ | Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis, een open afdeling die zich richt tot patiënten met diverse psychische klachten voor korte crisisopnames, diagnostiek, oriëntatie of kortdurende psychotherapeutische behandeling. |
| PAB | Persoonlijk Assistentie Budget, een budget toegekend door het VAPH aan personen met een erkende handicap om zorg en ondersteuning op maat te organiseren en te financieren. |
| PANGG 0-18 | Samenwerkingsverband voor geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren in de provincie Antwerpen. |
| POV | Provinciaal Onderwijs Vlaanderen, een koepelorganisatie binnen het onderwijs. |
| PMT | Psychomotorische Therapie, een therapeutische vorm die beweging en lichaamsbeleving gebruikt om psychische en motorische problemen aan te pakken. |
| PPC | Psychopedagogisch Consulent, een functie binnen het CLB die overeenkomt met een psycholoog of orthopedagoog. |
| PPW | Psychopedagogisch Werker, een functie binnen het CLB die overeenkomt met een psychologisch consulent. |
| PSY-107.be | Een website die informatie biedt over artikel 107 en initiatieven rond mobiel werken in de GGZ. |
| Psyche | Een organisatie die actief is binnen de geestelijke gezondheidszorg, initiatieven lanceert ter bevordering van herstelgerichte zorg en mentale gezondheid, en overleg organiseert binnen de sector. |
| PVT | Psychiatrisch Verzorgingstehuis, een woonvorm met begeleiding en verzorging voor personen met gestabiliseerde psychische problemen die niet meer in een ziekenhuis opgenomen hoeven te worden, maar niet zelfstandig kunnen leven. |
| PZ | Psychiatrisch Ziekenhuis, een ziekenhuis dat gespecialiseerd is in de psychiatrische zorg voor patiënten met ernstige psychische aandoeningen. |
| Redelijke aanpassingen | Maatregelen (ook REDICODI-maatregelen genoemd) die worden getoetst op hun redelijkheid met betrekking tot financiële, organisatorische, frequentie-, duur- en impactaspecten op de omgeving en andere gebruikers. |
| REDICODI | Een ezelsbruggetje voor remediëren, differentiëren, comenseren en dispenseren, een methode of benadering in het onderwijs of de zorg. |
| Residentiële behandeling | Behandeling die plaatsvindt met opname en overnachting in een zorginstelling, waarbij de cliënt gedurende een bepaalde periode intensief wordt begeleid. |
| RIZIV | Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, een Belgische overheidsinstelling die instaat voor de financiering van de gezondheidszorg en uitkeringen bij ziekte en invaliditeit. |
| RTJ | Rechtstreeks Toegankelijke Hulp, laagdrempelige jeugdhulpverlening waar jongeren en ouders zonder veel administratie of aanvraagprocedure terecht kunnen voor informatie, hulp of ondersteuning. |
| RVA | Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, een overheidsinstantie die zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling en beroepsopleidingen. |
| RVT | Rust- en Verzorgingstehuis, een instelling die zorg en verblijf biedt aan ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen en nood hebben aan verpleegkundige zorg. |
| SDJ | Sociale Dienst Jeugdrechtbank, die maatschappelijk onderzoek uitvoert in opdracht van de jeugdrechtbank om de situatie van minderjarigen te beoordelen. |
| Sensoa | Het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid, dat informatie, expertise en beleidsadvies biedt op het gebied van seksuele gezondheid. |
| SGGG | Staten Generaal Geestelijke Gezondheid, een organisatie die de belangen behartigt van stakeholders binnen de geestelijke gezondheidszorg met als doel een gedeelde visie te ontwikkelen en de GGZ beter af te stemmen op de patiënt. |
| Similes | Een familievereniging voor familieleden die een gezinslid hebben met GGZ-problematiek, die ondersteuning en informatie biedt aan betrokkenen. |
| Sociotherapeut | Het primaire aanspreekpunt voor cliënten in een psychiatrische setting, die hen helpt bij het invullen van hun dagelijks leven en het bevorderen van hun welbevinden. |
| Stepped care principe | Een zorgprincipe waarbij cliënten eerst worden behandeld met minder gespecialiseerde, snellere en goedkopere zorg, alvorens door te verwijzen naar meer specifieke en intensieve hulp indien nodig. |
| STICORDI | Een ezelsbruggetje voor stimuleren, compenseren, remediëren, differentiëren en dispenseren, een methodiek die gebruikt wordt om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen. |
| Stigma | Een negatieve sociale stempel die invloed heeft op hoe mensen met psychische problemen zichzelf zien (zelfstigma) en hoe ze door anderen worden waargenomen. |
| STUVO | Studentenvoorzieningen, diensten die financiële en psychische ondersteuning bieden aan studenten in het Hoger Onderwijs. |
| Subsidiariteitsbeginsel | Het principe dat zorgverlening minimaal moet zijn waar mogelijk, en enkel intensievere zorg moet worden ingezet indien dit strikt noodzakelijk is. |
| Supervisie | Een proces waarbij een meer gespecialiseerde professional cliëntbesprekingen leidt om het eigen handelen te evalueren en nieuwe technieken te ontwikkelen, of waarbij een professional onder supervisie werkt van een autonoom GGZ-beroep. |
| Techniek | Een specifieke werkwijze die op elk moment van het begeleidingsproces kan worden ingezet, in tegenstelling tot een methode die een volledige stappenplan omvat. |
| TEJO | Therapie voor Jongeren, een gratis en anonieme dienst waar jongeren therapie kunnen krijgen van vrijwillig werkende therapeuten. |
| Tele-onthaal | Een hulplijn die een helpend gesprek biedt aan iedereen die behoefte heeft aan een luisterend oor of zich zorgen maakt, bereikbaar via telefoon of chat. |
| TG | Therapeutische Gemeenschap, een instelling die langdurige residentiële behandelingsprogramma's aanbiedt aan personen met ernstige problemen zoals verslaving of persoonlijkheidsstoornissen. |
| Time-out | Een programma van twee weken met een gestructureerd en gemonitord aanbod, bedoeld om de dialoog met de betrokken voorziening te hervatten en de jongere te heroriënteren naar de oorspronkelijke dienst. |
| Trajectteam | Een team dat ondersteuning biedt wanneer de expertise van een ankerpersoon van een school wordt overschreden, en dat gepaste hulpverlening of diagnostiek regelt voor leerlingen en leerkrachten. |
| Type 2 | Leerling met een IQ lager dan 60 en belangrijke beperkingen in sociaal aanpassingsgedrag, die zich voor de leeftijd van 18 jaar manifesteren. |
| Type 3 | Leerling met een emotionele of gedragsstoornis, IQ boven de 60, met problematiek zoals ADHD, ODD, angststoornis, stemmingsstoornis of hechtingsstoornis. |
| Type 4 | Leerling met een motorische beperking. |
| Type 6 | Leerling met een visuele beperking. |
| Type 7 | Leerling met een spraakstoornis, zoals kinderafasie of ontwikkelingsafasie. |
| Type 9 | Leerling met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) zonder verstandelijke beperking. |
| Type basisaanbod | Voor leerlingen waarvoor redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs ontoereikend en disproportioneel zijn, zonder specifieke diagnose of IQ-criteria. |
| Uitbreiding van zorg | Een fase in het zorgcontinuüm waarbij het schoolteam versterking nodig heeft en het CLB-team wordt betrokken bij de probleemanalyse van een leerling, gericht op onderwijs- en opvoedingsbehoeften. |
| UKJA | Universitair Kinder- en Jeugdpsychiatrie Antwerpen, een academische instelling die gespecialiseerde psychiatrische zorg voor kinderen en jongeren biedt. |
| UPC Duffel | Universitair Psychiatrisch Centrum Duffel, een academische instelling gespecialiseerd in psychiatrische zorg. |
| UPC Kortenberg | Universitair Psychiatrisch Centrum Kortenberg, een academische instelling gespecialiseerd in psychiatrische zorg, verbonden aan de KU Leuven. |
| VAD | Vlaams expertisecentrum voor alcohol en andere drugs, dat informatie, preventie en ondersteuning biedt rond middelenmisbruik. |
| VAGGA | Een CGG (Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg) in Antwerpen. |
| VAPH | Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, dat budgetten en tegemoetkomingen toekent aan personen met een handicap om hun zorg en ondersteuning op maat te financieren. |
| VCLB | CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding) van het vrije onderwijs, dat leerlingen begeleidt binnen het vrije onderwijsnetwerk. |
| VDAB | Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, een overheidsinstantie die bemiddelt tussen werkgevers en werkzoekenden en opleidingen aanbiedt. |
| VDIP | Vroegdetectie en Interventie bij Psychiatrische (psychotische) stoornissen, een aanpak gericht op het vroegtijdig opsporen en behandelen van psychotische stoornissen. |
| Verhoogde zorg | Een fase in het zorgcontinuüm waarbij het schoolteam zelf deskundigheid inzet om leerlingen ontwikkelingskansen te bieden, bij voorkeur binnen de normale klascontext en met ondersteuning van het zorgteam. |
| VK | Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, een gemandateerde voorziening die hulp biedt bij kindermishandeling, seksueel misbruik en/of verwaarlozing. |
| VOS | Verontrustende Opvoedingssituatie, een situatie waarin de opvoeding van een kind ernstig verontrustend is en mogelijk ingrijpen vereist. |
| VTE | Voltijds Equivalent, een uitdrukking die wordt gebruikt bij aanwerving om het aantal uren werk aan te geven (bv. 0,7 VTE betekent 70% werken). |
| VVKP | Vlaamse Vereniging voor Klinisch Psychologen, een beroepsvereniging voor klinisch psychologen in Vlaanderen. |
| VVSG | Vlaamse Vereniging Steden en Gemeenten, een belangenorganisatie voor steden en gemeenten in Vlaanderen. |
| VVSP | Vlaamse Vereniging voor Schoolpsychologie, een beroepsvereniging voor schoolpsychologen in Vlaanderen. |
| vzw Emmaüs | Een grote speler in de provincie Antwerpen op het gebied van zorg en hulpverlening. |
| Wachtverzachter in GGZ | Een ervaringsdeskundige, hulpverlener of online programma die ondersteuning biedt aan cliënten terwijl ze op een wachtlijst staan voor gepaste GGZ-hulp. |
| Wet | Een Belgische wet die is goedgekeurd door het federale parlement en bindende regels vaststelt voor het hele land. |
| WHO | World Health Organization, de Wereldgezondheidsorganisatie, een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties dat zich bezighoudt met internationale volksgezondheid. |
| WZC | Woonzorgcentrum, een instelling die verblijf, zorg en ondersteuning biedt aan ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen. |
| Zit stil | Een kenniscentrum dat zich richt op ADHD en ADD, en informatie en ondersteuning biedt aan betrokkenen. |
| Zorgcontinuüm | Een model dat beschrijft hoe het zorgbeleid in een basisschool kan worden uitgebouwd, bestaande uit vier fasen: brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en individueel aangepast curriculum. |
| Zorgcoördinator | De persoon die verantwoordelijk is voor het vormgeven van het zorgbeleid, en die het zorgoverleg organiseert en voorzit. |
| Zorggebruiker | De cliënt of patiënt die gebruik maakt van aangeboden zorg of hulp vraagt aan een zorgorganisatie. |
| Zorgleerkracht | Een persoon die individuele ondersteuning biedt aan leerlingen of leerkrachten binnen een schoolcontext. |