Storytelling
Cover
JOURNALISTIEKE STORYTELLING 2025.pdf
Summary
# De oorsprong en theorieën van storytelling
Dit onderwerp verkent de fundamentele rol van storytelling in de menselijke communicatie, de evolutie van narratief onderzoek en het concept van de mens als 'homo narrans', wat een verschuiving impliceert van een rationeel naar een narratief paradigma in het begrijpen van de werkelijkheid.
### 1.1 Inleiding tot storytelling
Storytelling, oftewel het vertellen van verhalen, is van essentieel belang voor menselijke communicatie en denken. Het manifesteert zich sterk in het dagelijks leven en vormt een fundamenteel onderdeel van hoe mensen met elkaar omgaan [1](#page=1).
#### 1.1.1 Narratief versus Storytelling
* **Narratief:** Dit wordt beschouwd als de bouwsteen of structuur van een verhaal, het "skelet". Het impliceert dat er iets is gebeurd en dat iemand daarover gaat vertellen [1](#page=1).
* **Storytelling:** Dit is het narratief in actie; de concrete vormgeving van narratieven, inclusief emotie en stijl, om effecten zoals informeren en overtuigen te bereiken. Het wordt gezien als de "spieren rond het skelet" [1](#page=1).
### 1.2 Historische wortels van storytelling-onderzoek
Het onderzoek naar storytelling kent een lange geschiedenis, met belangrijke bijdragen uit verschillende academische tradities.
#### 1.2.1 Aristoteles en de Poetica
De *Poetica* van Aristoteles wordt gezien als een startpunt voor narratief onderzoek. Aristoteles analyseerde traditionele Griekse vertelvormen zoals tragedie, epiek, komedie en lyriek. Hij introduceerde een conceptuele opdeling van klassieke plotelementen [1](#page=1):
* **Expositie:** De introductie van de setting en personages [1](#page=1).
* **Conflict:** De verstoring van de gangbare orde die het verhaal in gang zet en fungeert als de motor van het verhaal. Zonder verandering van de status quo is er geen verhaal [1](#page=1).
* **Resolutie/oplossing:** Het oplossen van het conflict [1](#page=1).
#### 1.2.2 Vladimir Propp en de structuur van sprookjes
In het begin van de 20e eeuw, in navolging van het Russisch formalisme en structuralisme, legde Vladimir Propp belangrijke fundamenten voor onderzoek naar vertelvormen en narratieve structuren. Zijn invloedrijke publicatie *Morfologie van het Toversprookje* analyseerde Russische sprookjes en identificeerde meer dan 31 sequenties die samen een "master tale" vormen [1](#page=1).
Propp definieerde ook een typologie van zeven personages (*dramatis personae*):
* **De schurk:** De slechterik die de held probeert te dwarsbomen door onheil, schade of leed te veroorzaken. Voorbeelden zijn draken, wolven, duivels of boze stiefmoeders [2](#page=2).
* **De schenker:** Levert een object aan de held, vaak na een test of uitdaging [2](#page=2).
* **De helper:** Stelt zich ten dienste van de held en beschikt vaak over uitzonderlijke krachten of magische kwaliteiten [2](#page=2).
* **De gezochte:** Het "object of search", bijvoorbeeld een prinses of een prijs [2](#page=2).
* **De zender/dispatcher:** Motiveert of geeft de held toestemming/bevel om een queeste te volbrengen [2](#page=2).
* **De held:** Moet een missie of opdracht tot een goed einde brengen [2](#page=2).
* **De valse held:** Probeert de missie van de held te dwarsbomen en wordt aan het einde ontmaskerd [2](#page=2).
Propp's werk legde veel nadruk op de sequentie van verhaalconstructie, met een focus op acties en gebeurtenissen, vergelijkbaar met Aristoteles. Een voorwaarde voor storytelling is een chronologische opeenvolging van gebeurtenissen die logisch verband houden en waarbij een verandering plaatsvindt, aangedreven door dynamische motieven of "key events". Kortom: "Something happened; or better, someone’s telling someone else that something happened" [2](#page=2).
### 1.3 De mens als storyteller ('homo narrans')
Vanaf de jaren 1980 transformeerde de focus van narratief onderzoek met de "narrativist turn", waarbij de mens als storyteller centraal kwam te staan [2](#page=2).
#### 1.3.1 De narrativist turn en de mens als symbolengebruiker
* **Paradigmawissel:** Nieuws wordt niet langer gezien als een neutrale spiegel van de werkelijkheid, maar als een verhaal dat zich volgens bepaalde constructies laat vertellen. De focus verschoof naar *hoe* een verhaal wordt verteld en de betekenis daarvan voor het publiek [2](#page=2).
* **Kenneth Burke:** Stelde dat mensen niet in een pure werkelijkheid leven, maar in een wereld van symbolen. Symbolen, zoals de Belgische vlag die Belgische identiteit vertegenwoordigt, worden gebruikt om de wereld te begrijpen [2](#page=2).
* **Alasdair MacIntyre:** Breidde Burke's ideeën uit door te stellen dat we niet alleen symbolen gebruiken, maar ons hele leven en onze identiteit structureren op basis van verhalen. Hoe we onszelf zien en onze ervaringen krijgt vorm door een verhaal [3](#page=3).
#### 1.3.2 Walter Fisher en de mens als 'homo narrans'
Walter Fisher introduceerde het concept van de mens als "homo narrans" (vertellende mens) . Hij stelde dat mensen niet alleen door rationele elementen worden overtuigd, maar vooral door verhalen die coherent en herkenbaar zijn [3](#page=3).
* **Narratieve logica:** Dit is een centrale, interne en universele vaardigheid [3](#page=3).
* **Verschuiving van paradigma:** De traditionele opvatting van de mens als *homo economicus* of *homo politicus* (rationele mens) wordt aangevuld of vervangen door de *homo narrans* ] [3](#page=3).
* **Universeel karakter:** Het belang van verhalen als wezenskenmerk van de mens wordt breed gedragen, zowel in de Anglo-Amerikaanse traditie (MacIntyre, Burke) als daarbuiten. Roland Barthes beschouwt verhalen als universeel door geschiedenis en culturen heen. Anderson, Dardenne & Killenberg stellen dat "Stories are part of our being; we are creatures of narrative, and we live our lives in and by stories" ] [3](#page=3).
* **Dagelijkse conversaties:** Het belang van verhalen blijkt uit veelgebruikte uitdrukkingen zoals "Je kent de rest van het verhaal wel", "Om een lang verhaal kort te maken", etc. ] [3](#page=3).
### 1.4 Het narratief paradigma van Fisher
Walter Fisher's narratieve paradigma, geïntroduceerd in 1984, wordt beschouwd als een belangrijk vertrekpunt voor het begrijpen van menselijke communicatie, mede door zijn interdisciplinaire aard [3](#page=3).
#### 1.4.1 De communicatieve functie van verhalen
Fisher kent een significante communicatieve functie toe aan verhalen. Naast argumentatief proza en logische structuren spelen verhalen een cruciale rol in hoe mensen denken en redeneren [3](#page=3).
#### 1.4.2 Het narratief paradigma versus het rationele wereldparadigma
Het narratieve paradigma biedt een alternatief voor het dominante rationele wereldparadigma, dat de traditionele visie op communicatie in vraag stelt [3](#page=3).
* **Traditionele (rationele) visie:**
* De wereld wordt gezien als opgebouwd uit logische reacties die door rationeel denken ontrafeld kunnen worden [3](#page=3).
* Deze visie is gebaseerd op denkers uit de klassieke oudheid en de Verlichting [3](#page=3).
* Kernprincipes: "Humans are essentially rational beings" en "The world is a set of logical puzzles which can be resolved through appropriate analysis and application of reason conceived as an argumentative construct" ] [3](#page=3).
* Grondslag: Epistemologische filosofie (kennisleer), met focus op wat kennis is, hoe we geldige kennis bereiken en de methodes van wetenschap [3](#page=3).
* **Narratieve paradigma:**
* Menselijke communicatie is niet altijd rationeel te verklaren [4](#page=4).
* Mensen zijn in essentie storytellers; verhalen zijn natuurlijk voor de mens en al op jonge leeftijd aanwezig [4](#page=4).
* Verhalen hebben vaak meer overredingskracht dan logische argumenten. Rationele competenties uiten zich niet primair via complexe logische relaties, maar via verhalen [4](#page=4).
* Ratio is wel een deel van menselijke communicatie, maar komt later en moet aangeleerd worden [4](#page=4).
#### 1.4.3 Narratieve rationaliteit
Narratieve rationaliteit is rationaliteit zoals geconceptualiseerd binnen het narratieve paradigma. Het is descriptief, niet normatief, en beschrijft hoe menselijk handelen begrepen kan worden in verhaalvorm [4](#page=4).
* **Mens als kiezer van verhalen:** Mensen kiezen tussen verschillende verhalen die de wereld representeren. Deze keuze wordt gestuurd door waarden, gezond verstand, geschiedenis, cultuur en narratieve rationaliteit [4](#page=4).
* **Aspecten van narratieve rationaliteit:**
* **Narrative probability (narratieve waarschijnlijkheid):** De interne logica en coherentie van de plot. Spelen er geen gaten in het verhaal? ] [4](#page=4).
* **Narrative fidelity (narratieve betrouwbaarheid):** De mate waarin een verhaal aansluit bij de eigen ervaringen van mensen en andere verhalen die zij kennen. Dit aspect is universeel toepasbaar voor iedereen [4](#page=4).
#### 1.4.4 Vergelijking van paradigma's
| Aspect | Rationeel paradigma | Narratief paradigma (Fisher) |
| :--------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Essentie van de mens** | Wezen dat communiceert/beslist obv argumenten en logica | Mensen zijn in essentie storytellers | [4](#page=4).
| **Communicatie** | De winnaar is degene met de beste logica/feiten | Verhalen hebben meer overredingskracht dan logische argumenten | [4](#page=4).
| **Opvatting van de wereld** | Een logische puzzel die, mits de juiste kennis, opgelost kan worden (met hiërarchie) ] | De wereld is opgebouwd uit verhalen waartussen mensen moeten kiezen | [4](#page=4).
| **Rationaliteit** | Argumentatieve rationaliteit: vermogen om goede, logische argumenten te geven (aangeleerd, verschilt per persoon) ] | Narratieve rationaliteit: toetsing op basis van narratieve waarschijnlijkheid en narratieve betrouwbaarheid (iedereen kan dit) ] | [4](#page=4).
| **Grondslag** | Epistemologisch (hoe weten we iets?) ] | Ontologisch (hoe bestaat iets?) ] | [4](#page=4).
| **Beperking** | Schiet voor groot deel tekort | | [4](#page=4).
> **Tip:** Onthoud dat het narratieve paradigma niet de ratio volledig uitsluit, maar deze als secundair beschouwt ten opzichte van de fundamentele menselijke neiging tot het vertellen en begrijpen van verhalen.
---
# Nieuwsstructuren en journalistieke genres
Hier is een gedetailleerde en uitgebreide samenvatting over "Nieuwsstructuren en journalistieke genres" voor je examenstudiegids.
## 2. Nieuwsstructuren en journalistieke genres
Dit onderwerp verkent de structuur van nieuwsberichten, van de traditionele omgekeerde piramide tot narratieve vertelstructuren, en duikt vervolgens in de diverse journalistieke genres die deze structuren gebruiken.
### 2.1. De omgekeerde piramidestructuur (‘inverted pyramid’)
De omgekeerde piramidestructuur is de meest prominente en basisvorm van journalistiek, waarbij de belangrijkste informatie vooraan wordt geplaatst. Deze structuur is ontworpen om ontvangers op een korte en snelle manier te informeren, waarbij de informatie in belang afneemt naarmate het bericht vordert [13](#page=13).
#### 2.1.1. De 5 W’s en de H van de omgekeerde piramide
Nieuwsverhalen beginnen doorgaans met de 5 W’s (wie, wat, waar, wanneer, waarom) en de H (hoe). De dominantie van dit model is sterk verbonden met de Amerikaanse journalistieke traditie, die al vroeg een centrale rol toekende aan objectiviteit. Een nieuwsbericht moet voldoen aan basiscriteria zoals het beantwoorden van de 5 W’s en H, het bieden van evenwicht in bronnenkeuze, en bovenal het waarborgen van feitelijke juistheid [13](#page=13).
De structuur bestaat uit drie belangrijke elementen:
1. **Krantenkop:** Bepaalt de kerngebeurtenissen [13](#page=13).
2. **Lead (vetgedrukte alinea of openingsparagraaf):** Bevat de belangrijkste informatie, de 5 W’s en H, en probeert zoveel mogelijk elementen in één zin te vatten. De 'hoe' en 'waarom' zijn hierbij vaak ondergeschikt of worden niet volledig beantwoord [13](#page=13).
3. **Body (broodtekst):** Biedt verdere details, bespreekt oorzaken en gevolgen, en biedt contextualisering en evaluatie [13](#page=13).
#### 2.1.2. Voordelen en nadelen van de omgekeerde piramidestructuur
**Voordelen:**
* Efficiëntie voor de ontvanger en de producent [13](#page=13).
* Associatie met objectiviteit [13](#page=13).
**Nadelen:**
* Mist narratief en context; het somt op in plaats van te vertellen [13](#page=13).
* Gebrek aan diepgaande context [13](#page=13).
* Gericht op informatieoverdracht, niet op betekenis [13](#page=13).
* Creëert afstand in plaats van verbinding [13](#page=13).
#### 2.1.3. Oorsprong van de omgekeerde piramidestructuur
De opkomst van de omgekeerde piramidestructuur (OP) aan het einde van de 19e eeuw in de VS kan worden toegeschreven aan een samenspel van technologische, maatschappelijke en journalistieke ontwikkelingen [15](#page=15).
* **Maatschappelijke Ontwikkelingen (ca. 1850-1914):**
* Afschaffing van zegelbelasting maakte kranten goedkoper [14](#page=14).
* Grootschalige invoer van reclame zorgde voor nieuwe inkomstenbronnen [14](#page=14).
* Sterk stijgende alfabetisering vergrootte het lezerspubliek [14](#page=14).
* Dit leidde tot het ontstaan van massamarkten voor media [14](#page=14).
* **Technologische Omwenteling (eind 19e eeuw):**
* Mechanisering van het drukproces door industriële innovaties [15](#page=15).
* Introductie van de linotype versnelde het drukken en verminderde de benodigde mankracht. Deze technologische vooruitgang beïnvloedde het gehele nieuwsproces, van nieuwsgaring tot distributie [15](#page=15).
* **Opkomst van de ‘inverted pyramid’ in de VS (ca. 1880-1890):**
* De OP-structuur werd dominant in Amerikaanse kranten zoals de New York Times en New York Herald [15](#page=15).
* Journalisten begonnen informatie te ordenen op belangrijkheid, met de kern bovenaan [15](#page=15).
* Naast technologie speelde ook een interne journalistieke drijfveer voor efficiëntie, professionalisering en leesbaarheid een rol [15](#page=15).
* **Verschil tussen VS en Europa:**
* De VS had een sterke focus op feiten en objectiviteit, wat de OP stimuleerde [15](#page=15).
* Europa was traditioneel meer opiniegericht, maar nam later het Amerikaanse model over, mede door economische drijfveren [15](#page=15).
* **Nieuwe Communicatietechnologie (19e-20e eeuw):**
* Introductie van telexen en telefoonverbindingen op redacties versnelde de informatie-uitwisseling [15](#page=15).
* Vanwege onbetrouwbare telexverbindingen werd het gebruikelijk om het belangrijkste nieuws eerst te versturen [15](#page=15).
* Hoge kosten per woord en economische efficiëntie in de VS stimuleerden deze werkwijze. Dit was een voorloper van het moderne "breaking news" [15](#page=15).
* **Vandaag:** Het liberale model, met de OP-structuur, is toonaangevend in zowel Europa als Noord-Amerika en blijft een van de meest gebruikte journalistieke formats [15](#page=15).
#### 2.1.4. Structural affect theory
Deze theorie onderscheidt "event structure" (wat wordt verteld) van "discourse structure" (hoe het wordt verteld). Het onderzoekt hoe verschillende discourse structuren (lineair, reversal, inverted) de affectieve reactie van een publiek beïnvloeden (spanning, nieuwsgierigheid, plezier) [16](#page=16).
* **Lineair/chronologisch:** Zorgt voor de meeste spanning en meeslependheid [16](#page=16).
* **Reversal:** Begint met de uitkomst en volgt daarna met de uitleg hoe deze tot stand kwam [16](#page=16).
* **Inverted Pyramid (Nieuws-standaard):** Belangrijkste nieuws eerst, gevolgd door minder belangrijke details. Dit is een efficiënte structuur [16](#page=16).
**Vier prototypen van nieuwsstructuren (naast de OP):**
* **Plain text snapshot:** Grotendeels uitgeschreven tekst, geordend door narratieve structuur. Meest informatief [16](#page=16).
* **Informal video snapshot:** Gericht op digitale context, nieuws gepresenteerd als informele video voor betrokkenheid en vertrouwen. Meest engaging, herkenbaar, interessant en sympathiek [16](#page=16).
* **Snapshot of “Narrative Accordion” prototype:** Een omgekeerde piramide met een digitale twist (uitklapbaar artikel), waarbij de lezer zelf kan kiezen hoeveel hij leest. Meest nuttig en informatief [16](#page=16).
* **Snapshot of “Contextual Timeline” prototype:** Meer lineaire vertelstructuur, met de minste toegevoegde waarde [16](#page=16).
### 2.2. Narratieve journalistiek / Narrativist turn (De OP-structuur krijgt concurrentie)
Door een krimpende lezersmarkt en een groeiende strijd om aandacht in een gesegmenteerd medialandschap, is er een toename in de aanhang voor journalistieke stijlen die meer aansprekend verhalen vertellen. Dit wordt de "narrativist turn" genoemd [17](#page=17).
#### 2.2.1. Vormelijke elementen krijgen een dragende rol
De nadruk komt meer te liggen op pakkende koppen en de opmaak van pagina’s, met een mix van foto en tekst, en variërende berichtlengtes. De komst van commerciële zenders en het doorbreken van het omroepmonopolie heeft bijgedragen aan nieuws op maat van de kijker [17](#page=17).
#### 2.2.2. De opkomst van ‘The New Journalism’ in de Verenigde Staten
In de jaren '60 ontstond in de VS "The New Journalism", een beweging van literaire, verhalende journalistiek die gebruik maakte van literaire taal en dramatische scènes. Kenmerken zijn het gebruik van volledige dialogen, scène-per-scène opbouw (vergelijkbaar met film), integratie van diverse standpunten, en aandacht voor detail in de beschrijving van karakters. Interne monologen werden gebruikt om gedachtegangen en emotionele toestanden te schetsen [17](#page=17).
#### 2.2.3. ‘In Cold Blood’ door Truman Capote .
Dit werk, oorspronkelijk verschenen als een reeks longreads in The New Yorker, wordt beschouwd als een "literary experiment in non-fiction writing/fiction". Het vertelt het verhaal van een viervoudige moord op de familie Clutter. Capote's werk is echter niet zonder controverse, aangezien hij betrokken was bij het onderzoek en een goede band opbouwde met de daders [17](#page=17).
#### 2.2.4. Narratieve journalistiek in Vlaanderen
In Vlaanderen bestaat er een "Meestervertellers" prijs voor journalistieke berichten die integriteit, inhoudelijkheid en gelaagdheid combineren, wat vaak leidt tot narratieve producties. Deze vorm van journalistiek vereist veel tijd en is daardoor beperkt tot een select groepje journalisten, sommigen met een schrijverscarrière en anderen met een journalistieke achtergrond. Van Puymbroeck's werk wordt als voorbeeld genoemd, waarbij hij een fictieve, archetypische buschauffeur creëert op basis van vele ontmoetingen. Hij gebruikt hierbij een ik-vertelstandpunt, stijlfiguren en metonymisch taalgebruik voor speelsheid en humor [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 2.2.5. Narratieve journalistiek en objectiviteit
De kwestie van objectiviteit is cruciaal in journalistiek. De professionalisering van de journalistiek, met routines als de OP-structuur, heeft bijgedragen aan de versterking van objectiviteit als hoogste journalistiek goed. Sommige critici beweren echter dat narratieve journalistiek de objectiviteit zou kunnen ondermijnen [18](#page=18).
#### 2.2.6. Verhalende plot-structuur vs omgekeerde piramide
| Kenmerk | Omgekeerde Piramide | Narratieve Journalistiek |
| :-------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Structuur** | Uiteenzetting | Beschrijving | [18](#page=18).
| **Introductie** | Lead met de 5 W's en H (bv. brand in keuken, man zwaargewond, oorzaak onbekend) | Intro met sfeer en emotie (bv. geur van plastic, student die rilt, herinnering aan vuur) | [18](#page=18).
| **Informatiestroom** | Informatie neemt af in belang | Eerder omgekeerd | [18](#page=18).
| **Conclusie** | Geen expliciete conclusie | Soort van conclusie (bv. rookspoor herinnert aan hoe snel alles kon veranderen) | [18](#page=18) [19](#page=19).
| **Lengte/Diepte** | Kort, samenvattend | Lang, uitwaaierend | [18](#page=18).
| **Toon** | Zakelijk | Niet zakelijk | [18](#page=18).
| **Tijd & Plaats** | Direct (bv. vrachtwagen kantelde vanmorgen) | Locaties en tijdsontwikkeling (scènes) (bv. water stond aan de drempel, klotste tegen ramen) | [19](#page=19).
| **Interpretatie** | Feitelijk, weinig ruimte voor interpretatie (bv. burgemeester noemt project succes) | Ambiguïteit (bv. burgemeester knipt lintje, Fatima kijkt naar oude speeltuin, "voor wie eigenlijk?") | [19](#page=19).
Volgens Fisher worden verhalen beoordeeld op basis van narratieve rationaliteit, waarbij coherentie, interne consistentie en een logische opbouw (exposé, complicatie, climax, afwikkeling) cruciaal zijn [18](#page=18).
**Soorten verhalende journalistiek:**
* **Feiten/verhaalreconstructie:** Nadruk op feiten, reconstructie van wat is gebeurd, met een focus op het "hoe" en "waarom". Gebruikt vaak een reversal-structuur [19](#page=19).
* **Verhalende reportage:** Ontstaat door "fly on the wall" aanwezigheid, waarbij de ervaring van de journalist centraal staat, rijk aan sfeerbeschrijvingen en details. Vaak met een lineaire narratieve opbouw. Anders dan een nieuwsreportage, is deze tijdlozer, focust op mens/ervaring, en de journalist is een verteller/gids [19](#page=19) [25](#page=25).
* **Hybride vorm:** Een combinatie van de bovenstaande twee, met meer dan alleen een follow-up, inclusief historisch materiaal en directe aanwezigheid in het moment [19](#page=19).
#### 2.3. Literatuur over nieuwsstructuren
* **Knobloch et al. - Affective News:** Onderzoek naar het effect van informatieve volgorde op lezers .
* **Experimentele manipulaties:**
* Lineair (chronologisch): Zorgt voor spanning (suspense) [20](#page=20).
* Omkering (Reversal): Uitkomst eerst, dan oorzaak. Zorgt voor nieuwsgierigheid (curiosity) [20](#page=20).
* Omgekeerde Piramide: Belangrijkste eerst. Zorgt voor minste leesplezier [20](#page=20).
* **Conclusie:** Lezers genieten meer van narratieve structuren (lineair/omkering) dan van de standaard nieuwsstructuur. Lineair roept meer spanning op, reversal meer nieuwsgierigheid. Het maakte niet uit of het verhaal als "echt" of "fictie" werd beschouwd voor de emotie [20](#page=20).
* **Ytreberg - Moving out of the Inverted Pyramid:** .
* **Kritiek op "verhaalisering":** De auteur weerlegt het idee dat al het nieuws puur narratief is geworden, en stelt dat de OP geen narratief is, maar een beschrijving [20](#page=20).
* **Analyse:** Onderzoek naar Noors tv-nieuws toont een mix van narratieve, beschrijvende en argumentatieve elementen [20](#page=20).
* **Conclusie:** Nieuws moet niet als één monolitisch "verhaal" worden gezien, maar de wisselwerking tussen beschrijving en narratief is belangrijk [20](#page=20).
### 3. Journalistieke genres
#### 3.1. Journalistieke genres
Journalistiek wordt gezien als een "performative discourse", wat betekent dat het niet alleen de werkelijkheid beschrijft, maar deze ook vormt. De kracht van een nieuwsverhaal ligt zowel in de vorm als in de stijl [21](#page=21).
* **Vorm:** De structuur en opbouw van een tekst, hoe informatie wordt gepresenteerd [21](#page=21).
* **Stijl:** De toon en taal van de journalist (zakelijk, verhalend, persoonlijk, etc.) [21](#page=21).
#### 3.1.2. Wat is een genre?
Genres ontstaan uit herkenbare combinaties van vorm en stijl die binnen een context betekenis dragen. Een genre heeft zijn eigen toon en stijl, fungeert als een bouwplan en schept orde voor lezers en journalisten. Genres bepalen hoe we een tekst lezen en begrijpen, en creëren een referentiekader (bv. nieuwsbericht verwacht geen emotie, column wel een mening) [21](#page=21).
**Belangrijk:** Een genre is niet hetzelfde als een medium, een news beat, of een journalistieke modus [21](#page=21).
#### 3.1.3. Journalistieke genres (niet exhaustief!)
Genres zijn combinaties van stijl en vorm. Een nieuwsbericht kenmerkt zich door actualiteit, feitelijke informatie en de omgekeerde piramidestructuur, waarbij de 5 W's en H worden beantwoord [21](#page=21) [22](#page=22).
### 3.2. Het interview
Een interview is gestructureerd rond vraag-antwoord, waarbij iemand wordt geïnterviewd. Het kan voorkomen via diverse media zoals podcasts, nieuwsberichten of televisie [22](#page=22).
#### 3.2.1. Interview als discursieve strategie
Het interview geeft de journalist macht om in te grijpen in de monoloog van bijvoorbeeld een politicus. De journalist wordt een "regisseur van betekenis" door te bepalen welke vragen gesteld worden, welke antwoorden gelezen worden en hoe deze gepresenteerd worden [22](#page=22).
#### 3.2.2. Interview als subversieve strategie
Interviews hebben ook bestaande normen doorbroken, door publieke figuren ook te ondervragen over hun persoonlijke leven en emoties, wat voorheen als onfatsoenlijk werd beschouwd. Deze strategie wordt nu aanvaard en biedt authenticiteit en nabijheid [22](#page=22).
#### 3.2.3. The discourse of the broadcast interview
Er zijn vier subgenres van het nieuwsinterview:
* **Accountability interview:** Publieke figuren ter verantwoording roepen voor hun acties, woorden of beleid. De toon is formeel, zakelijk en gespannen, met vragen gericht op verklaring of rechtvaardiging. Interviewer en geïnterviewde onderbreken elkaar vaak [22](#page=22).
* **Experiential interview:** Toont persoonlijke reacties en de "menselijke beleving" van een gebeurtenis. De toon is zachter en empathischer, gericht op gevoelens en belevingen, en nodigt het publiek uit zich te identificeren. Dit is het "human face of the news" [23](#page=23).
* **Expert interview:** Verduidelijkt nieuwsgebeurtenissen met achtergrondinformatie, technische uitleg of onafhankelijk commentaar. Gericht op duiding en context bieden, vaak met wetenschappers of onderzoekers. De expertise van de deelnemers wordt zelden bevraagd [23](#page=23).
* **Affiliated interview:** Interne verslaggeving en duiding bij een nieuwsverhaal, vaak met een anker in de studio en een correspondent ter plaatse. Dit is een samenwerkend, collegiaal format gericht op het uitleggen van een nieuwsfeit [23](#page=23).
#### 3.2.4. Het interviewfragment
Klassieke vraag-antwoord formaten zijn in televisienieuws zeldzamer geworden, vervangen door ingebedde citaten en voxpops [24](#page=24).
* **Ingebedde citaten:** Korte uitsneden uit interviews met politici, experts of burgers [24](#page=24).
* **Voxpops:** Straatinterviews met korte reacties van burgers [24](#page=24).
Deze passen binnen de trend van "conversationalisering" van het nieuws, wat nieuws persoonlijker en minder afstandelijk maakt [24](#page=24).
### 3.3. Feature journalism
Dit is geen enkel genre, maar een genrefamilie met drie belangrijke kenmerken: intimiteit (emoties, subjectiviteit), literair (narratieve structuren, beeldrijke taal) en avontuur (actie, tempo, ooggetuigenperspectief). De "featurisation" van nieuws, steeds meer nieuws op deze manier gebracht door commerciële druk en digitale mogelijkheden, is een trend [24](#page=24).
#### 3.3.1. Drie soorten features
* **Human interest verhaal:** Gewone mensen centraal, gelinkt aan een maatschappelijk relevant gebeurtenis. Focust op de mensen zelf en kan ontroeren of vermaken. Risico op vertekening of trivialisering van maatschappelijke problemen [24](#page=24).
* **(Feature) reportage:** De oudste vorm van feature journalistiek, waarbij de journalist ter plaatse gaat. Focust op wat er gebeurde, hoe het gebeurde, en hoe het voelde. De waarneming van de journalist staat centraal, met rijke sfeerbeschrijvingen. Vaak met een lineaire narratieve opbouw, in tegenstelling tot de OP [24](#page=24).
* **Verschil met nieuwsreportage:** Tijdlozer, focus op mens/ervaring, journalist als verteller/gids, begrijpen HOE het was om er te zijn [25](#page=25).
* **Het portret/profiel:** Ontstaan in de jaren '80, toont de mens achter de publieke figuur. Focust op levensloop, karakter, gedrag, aangevuld met interviews, observaties en achtergrondonderzoek [25](#page=25).
#### 3.3.2. The “snowfallification” era: long-form journalism
Sinds 2012 is er een toename van multimediaal en meeslepend long-form journalism, zoals het "Snow Fall" voorbeeld van The New York Times. Dit type journalistiek is echter duur en tijdrovend [25](#page=25).
### 3.4. Opinie, hoofdredactioneel commentaar, column, recensie
#### 3.4.1. Hoofdredactioneel commentaar
Dit is meestal anoniem en vertegenwoordigt het gezamenlijke standpunt van de redactie, wat de krant een zekere autoriteit geeft. Het is herkenbaar door een vaste plek en vorm in de krant. Het doel is niet louter informeren, maar ook richting geven aan het publieke debat en politieke invloed uitoefenen. De stijl is vaak retorisch en normatief. Er is kritiek op een gebrek aan diversiteit, met een oververtegenwoordiging van witte, hoogopgeleide mannen, wat kan leiden tot het bevestigen van bestaande wereldbeelden [25](#page=25) [26](#page=26).
#### 3.4.2. Column
In tegenstelling tot hoofdredactioneel commentaar vertegenwoordigt de column de mening van een specifieke persoon. Het is persoonlijker, de schrijvers zijn vaak herkenbare gezichten, en het is een vaste rubriek. Men heeft meer vrijheid en is minder gebonden aan deontologische codes, waardoor er meer ruimte is om het maatschappelijk debat te "poken" [26](#page=26).
#### 3.4.3. Opiniebijdrage (OP-ED)
Dit vertegenwoordigt een externe stem/perspectief uit het publieke debat (bv. academicus, burger, politicus). Het medium wil een podium bieden aan andere stemmen, waarbij de auteur zijn mening staaft met eigen kennis en ervaringen. Het is vaak eenmalig en geen vaste rubriek. Journalistieke verantwoordelijkheid blijft aanwezig in de selectie van auteurs. Onderzoek toont echter aan dat er vaak beperkte diversiteit is in stemmen en inhoud op OP-ED pagina's, waarbij bestaande ideologische wereldbeelden van de krant worden versterkt [26](#page=26) [27](#page=27).
### 3.5. Fact-check als genre in wording
Op dit moment is fact-check nog geen vaststaand genre, met variërende routines, duiding, vorm en stijl tussen media. De "debunking turn" focust op het ontkrachten van feitelijke onwaarheden, zowel in debatten als online [27](#page=27).
### 3.6. Explainers/uitgelegd
Explanatory journalism verlegt de focus van klassieke nieuwswaarden (WWWW) naar de "waarom" en "hoe". Het doel is duiden en verklaren, niet enkel meedelen. Long-form explainers blijven populair ondanks de "attention economy". Visuele en audiovisuele middelen vervangen vaak klassieke citaten of bronvermeldingen. Ze maken vaak gebruik van de narratieve 3-act structuur (intro, midden, conclusie) [27](#page=27).
---
# Mythes, tabloidisering en emotie in journalistiek
Dit deel van de cursus analyseert hoe mythische patronen, archetypes en morele verhalen worden gebruikt in nieuwsverhalen, de effecten van tabloidisering, en de rol van emotie en sensatie in nieuwsberichten.
### 3.1 De journalist als moderne bard
Journalisten gebruiken geijkte vertelpatronen om feiten snel in een journalistieke verhaalvorm te gieten, waardoor nieuwsverhalen over specifieke gebeurtenissen tegelijkertijd universeel worden. Dit maakt journalisten vergelijkbaar met barden uit de orale traditie, die door gestandaardiseerde formules homogeniteit creëerden. Ze structureren algemene thema's binnen coherente narratieven en maken gebruik van gevestigde formules [30](#page=30).
#### 3.1.1 Nieuws als mythe en cultureel artefact
Onderzoek heeft uitgewezen dat tabloidjournalistiek grote gelijkenissen vertoont met volksverhalen. Journalisten vertegenwoordigen vaak waarden van dominante machtsstructuren en nieuws fungeert als een mythe die mensen verenigt aan deze waarden, door een gemeenschappelijk kader voor het begrijpen van de wereld te bieden. Het gevaar schuilt erin dat journalisten, door deze structuren te gebruiken, de macht niet altijd kritisch bevragen en bestaande discoursen reproduceren. Overheden maken soms gebruik van "comfort narratives" om het publiek mee te krijgen en hun macht te bevestigen, zoals te zien was rond de 9/11-aanslagen en de aanloop naar de oorlog in Irak. Media worden hierbij soms ingezet als "barden" voor de overheidsboodschap. Hoewel nieuws actueel en verrassend hoort te zijn, valt het vaak terug op bekende culturele (mythische) kaders om begrijpelijk te blijven [30](#page=30) [31](#page=31).
#### 3.1.2 Mythes, archetypes en morele verhalen
**Mythes** worden gedefinieerd als overgeleverde verhalen over oertijden en fantastische wezens, die ook in hedendaags nieuws terug te vinden zijn. Ze hebben een tijdloze dimensie, verbinden heden en verleden, en reflecteren normen en waarden binnen een samenleving. Mythes scheppen een verhalend kader dat orde en betekenis geeft aan de wereld, verklaringen biedt voor onbegrijpelijke gebeurtenissen en de morele orde bevestigt. Voorbeelden zijn de mythe van Icarus (hoogmoed komt voor de val) en Adam & Eva (oorsprong van de wereld, lijden). Nieuws kan functioneren als moderne mythologie door gebeurtenissen te verklaren en de wereld te ordenen [31](#page=31) [32](#page=32).
**Archetypes** worden gezien als overblijfselen van instincten en als de bouwstenen van mythes. Het zijn universele, herkenbare figuren, situaties en symbolen die culturen en tijden overspannen en deel uitmaken van het collectief onderbewustzijn. Hoewel de kern onveranderlijk is, kan de invulling ervan variëren. Archetypes manifesteren zich in figuren (held, zondebok), narratieven (queeste, val), conflicten (goed vs. kwaad), plaatsen en middelen [32](#page=32) [33](#page=33).
**Morele verhalen (moral tales)** verklaren de wereld en bieden aanvaarding of troost voor levensgebeurtenissen. Ze bevatten een instructieve dimensie en geven aanwijzingen voor gedrag. Nieuws wordt vaak binnen deze narratieve kaders geplaatst, wat een dubbele insteek heeft: terugvallen op beproefde kaders en tegelijkertijd "nieuw" zijn [33](#page=33).
#### 3.1.3 De logica van verhalen in nieuws
Vladimir Propp analyseerde sprookjes en onderscheidde universele structuren en dramatische personae. Deze logica is ook te herkennen in moderne verhalen, waaronder journalistieke storytelling. Jack Lule identificeert archetypische "mastermyths" in journalistieke storytelling, zoals de held, bedrieger, goede moeder, zondebok en schurk, en narratieve patronen zoals het overwinnen van kwaad, transformatie en "from rags to riches" [34](#page=34).
* **Held:** Gewone mensen die uitzonderlijke dingen doen, vaak in crisistijden. Ze symboliseren kernwaarden en fungeren als moreel baken [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Zondebok/Bedrieger:** Iemand die publiekelijk ter verantwoording wordt geroepen en symbolisch wordt weggestuurd, wat rechtvaardiging biedt aan de samenleving [35](#page=35).
* **Slachtoffer:** Iemand bij wie iets verschrikkelijks is overkomen zonder schuld, wat een gevoel van onrecht oproept [35](#page=35).
* **Schurk:** Vertegenwoordigt het kwaad of wat moreel fout loopt in de samenleving; bakent grenzen af en bevestigt de morele orde [35](#page=35).
* **Goede moeder:** Vorm van zorg, geduld, warmte en empathie; beschermt iemand of iets met toewijding [35](#page=35).
* **Zondvloed/Ramp:** Verhalen waarin natuur of noodlot toeslaat, confronteert met kwetsbaarheid, maar ook ruimte biedt voor hoop en herstel [35](#page=35).
#### 3.1.4 Heldentradities in journalistiek
Journalistieke storytelling, met name in tabloids, kan de held in de richting van celebrity-kenmerkende verhaallijnen plaatsen. Sportverslaggeving, een prominent voorbeeld, gebruikt heldennarratieven om prestaties uit het verleden te belichten en te bekritiseren [36](#page=36).
**Non-closure** is een storytellingtechniek waarbij verhalen bewust opengehouden worden om in de nieuwscyclus te blijven terugkomen en nieuwswaardig te blijven. Dit houdt de spanning erin, vergroot de betrokkenheid en dient een rituele functie door mensen te verbinden rond gedeelde betekenissen. Voorbeelden hiervan zijn de Bende van Nijvel en de zaak Madeline McCann [36](#page=36) [37](#page=37).
Strategieën om spanning te houden en de plot aan te dikken zijn onder andere:
* **Spanning erin houden:** Creëren van mysterie en toekomstverwachtingen [37](#page=37).
* **Plot aandikken:** Verder uitbreiden en her-contextualiseren van het verhaal, met focus op sub-personages of bijna-verhalen [37](#page=37).
* **Hoofdpersoon in leven houden:** De persoon en de waarden die hij vertegenwoordigt levend houden in de verbeelding [38](#page=38).
Kenmerken van een held in journalistieke verhalen zijn onder meer een gezonde levensstijl, doorzettingsvermogen, charisma en morele kracht. Helden worden vaak beschouwd als winnaars die risico's niet schuwen, of als gewone burgers die persoonlijke crisissen overwinnen en zo de gemeenschap herstellen [38](#page=38).
**Case Study: Tom Boonen**
De verslaggeving over wielrenner Tom Boonen illustreert heldennarratie, waarbij zijn bescheiden afkomst symbool staat voor de Vlaamse eenvoud. Zijn sportieve queeste, beproevingen en verheffing tot nationale ster, die bijna religieuze trekken krijgt, passen binnen mythische structuren. Het onderscheid tussen held en celebrity wordt gemaakt: een held belichaamt blijvende betekenis, terwijl een celebrity vaak tijdelijke zichtbaarheid heeft. Tijdens zijn "val" (cocaïnegebruik, blessures) wordt Boonen zowel als zondaar als slachtoffer gepresenteerd, wat uiteindelijk ruimte biedt voor vergeving en "herrijzenis" [39](#page=39) [40](#page=40).
#### 3.1.5 Literatuur over mythen in nieuws
* **Bird & Dardenne - Rethinking News and Myth as Storytelling:** Stelt dat nieuws functioneert als mythe, biedt comfort en orde, maar ook manipulatief kan worden gebruikt door autoriteiten [41](#page=41).
* **Tenenboim-Weinblatt - Fighting for the Story’s Life:** Introduceert het concept van niet-afgesloten verhalen (non-closure), waarbij spanning behouden, de plot verdikt en de protagonist levend wordt gehouden om de betrokkenheid van het publiek te vergroten [41](#page=41).
* **Hoebeke, Deprez & Raeymaekers - Heroes in the Sports Pages:** Onderzoekt de sportheld als mythe, met een structuur van opkomst, val (trickster) en verrijzenis, waarbij media mythen actief construeren [41](#page=41).
### 3.2 Tabloidisering en storytelling
De relatie tussen storytelling en objectiviteit is complex. Hoewel objectiviteit (hoor en wederhoor, scheiden van feit en mening, neutrale toon) een strategie is om geloofwaardigheid uit te stralen, vraagt storytelling om gevoel en emotie, wat kan botsen met afstandelijkheid. Narratieve journalistiek, met een focus op de vertelstijl en mening van de journalist, kan leiden tot sentimentaliteit en een spagaat tussen objectiviteit en betrokkenheid. Kuitenbrouwer pleit voor "waarachtigheid", waarbij de journalist toont wat hij wel en niet weet [42](#page=42).
#### 3.2.1 Risico's van strategische objectiviteit en narratieve journalistiek
* **'False balancing'**: Een strategisch ritueel van objectiviteit waarbij tegenstrijdige standpunten een gelijk gewicht krijgen, zelfs als de wetenschappelijke basis sterk verschilt [42](#page=42).
* **Narratieve journalistiek**: Kan worden gezien als een aanslag op journalistieke objectiviteit door de nadruk op emotie en betrokkenheid, in tegenstelling tot de omgekeerde piramide en afstandelijke stijl van traditionele journalistiek [43](#page=43).
#### 3.2.2 De rol van emotie in journalistieke verhalen
De "affective turn" heeft geleid tot de erkenning van emotie als een cruciaal onderdeel van opinievorming. Journalisten bouwen emoties bewust in om aandacht te trekken, betrokkenheid te creëren en mensen te verbinden. Emoties maken berichten meer dan alleen informatie; ze faciliteren inleving, creëren collectieve samenhang en kunnen beleidsverandering teweegbrengen. In een aandachtseconomie zijn emoties een middel om het publiek te bereiken en kunnen ze een "inroad" vormen naar belangrijk nieuws [43](#page=43).
**Strategic ritual of emotionality**: Dit ritueel, deels complementair aan objectiviteit, streeft ernaar mensen te raken zonder té emotioneel te lijken. Dit wordt bereikt door anderen (bronnen, gewone mensen, slachtoffers, reddingswerkers) de emoties te laten dragen, waardoor de journalist professioneel kan blijven. Prijzen voor journalistiek, zoals de Pulitzer-prijzen, belonen vaak emotioneel meeslepende verhalen [43](#page=43).
Praktische toepassingen van emotionele journalistiek zijn:
* **Anecdotal leads:** Beginnen met een herkenbaar menselijk verhaal om maatschappelijke fenomenen minder abstract te maken [44](#page=44).
* **Personalisering en human interest:** Grote thema's vertellen via individuele verhalen om identificatie mogelijk te maken [44](#page=44).
* **'Intimization' & self-disclosures (ego-journalistiek):** Journalisten die subtiel hun eigen emoties en waarnemingen in het verhaal toelaten [44](#page=44).
* **Beeldtaal en visuele framing:** Gebruik van foto's en video's die emotie uitstralen, zoals in World Press Photo's [44](#page=44).
Ytreberg onderscheidt :
* **Local narrative:** Een kort, menselijk moment binnen een feitelijk nieuwsitem dat het geheel menselijker maakt [44](#page=44).
* **Extended narrative:** Het hele item is een verhaal, waarbij emotie de rode draad vormt [45](#page=45).
Vergelijking strategische rituelen:
| Strategie | Objectiviteit (Tuchman) | Emotionaliteit (Wahl-Jorgensen) |
| :-------------------- | :---------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------- |
| **Doel** | Beschermen tegen beschuldigingen van partijdigheid | Beschermen tegen beschuldiging van kilte/onmenselijkheid |
| **Rol Journalist** | Feiten spreken, niet de journalist; toon geen gevoel | Emoties spreken, maar via anderen; regisseert emotie |
| **Routines** | Balans, hoor/wederhoor, feitenscheiding | Anekdotes, personalisering, emotie-outsourcing |
| **Geloofwaardigheid** | Door afstand | Door authenticiteit |
#### 3.2.3 Wat zijn tabloids?
Het begrip "tabloid" stamt oorspronkelijk uit de farmacie (een kleinere, makkelijker in te slikken pil) en werd later overgenomen om kleinere, behapbare nieuwsformaten te beschrijven. Vroege tabloids richtten zich op een massapubliek met thema's als celebrity, relaties en sport. Technische innovaties in drukprocessen en de introductie van gratis kranten speelden een rol in de opkomst van dit formaat [45](#page=45).
#### 3.2.4 Visies op tabloidisering
* **Optimistische visie:** Tabloidisering draagt bij aan het terugwinnen van publiek en versterkt de democratische opdracht van de media [46](#page=46).
* **Pessimistische visie:** Leidt tot verwaarlozing van belangrijke onderwerpen, een oppervlakkige en sensationele aanpak, en "verkleutering" van het nieuws ten koste van diepgang [46](#page=46).
Djupsund & Carlson bestuderen tabloidisering aan de hand van :
* **Inhoud:** Trivialisering (meer soft news, human interest) ten koste van hard nieuws [46](#page=46).
* **Vorm:** Visualisering (grotere foto's, meer kleur) [46](#page=46).
Esser ziet een link met de kwaliteit en integriteit van journalistiek, waarbij normen worden verlaagd om scoops te pakken. Ook kwaliteitsmedia passen hun inhoud en aanpak aan [46](#page=46).
#### 3.2.5 Historische contextualisering
* **VS, midden 19e eeuw:** Opkomst van de "yellow press" voor een breed, volks publiek met toegankelijkere verhalen, kleur, emotie en grote koppen; de journalist als verhalenverteller [47](#page=47).
* **VK, eind 19e - begin 20e eeuw:** Introductie van Amerikaanse technieken, opkomst van mediaconcerns en boulevardkranten (Daily Mail, Daily Mirror) [47](#page=47).
* **Duitsland, 1952:** Oprichting van Bild Zeitung, de meest gelezen krant van Europa, met een schreeuwerige stijl [47](#page=47).
Kenmerken van tabloidjournalistiek worden benaderd vanuit inhoud (zachte thema's) en vorm (kleiner formaat, visualisering). Televisie heeft ook aanpassing van nieuwsformats gekend onder druk van commerciële zenders, met aangepaste presentatie- en verhaaltechnieken. In de jaren 80 ontstond een negatieve spiraal van uitholling van privacy en het verzinnen van nieuws [48](#page=48).
#### 3.2.6 Narratieve stijl van het zacht nieuws
De opdeling tussen hard en zacht nieuws wordt als achterhaald beschouwd; het gaat meer om de manier waarop met het nieuws wordt omgegaan. Verschillende auteurs hanteren termen als "belangrijk vs. interessant nieuws" of "informatie vs. entertainment". Het "story model" van journalistiek richt zich op het creëren van een band met het publiek, maar wordt vaak als minder waardig gezien dan het informatiemodel. Bird betoogt dat tabloidjournalistiek en human interest journalistiek in mainstream media weinig verschillen [49](#page=49).
**Hard/zacht nieuws als multi-dimensionaal concept (Reinemann et al., 2012):**
* **Onderwerp dimensie:** Politiek/maatschappelijk relevant (hard) vs. beroemdheden/lifestyle (zacht) [50](#page=50).
* **Focus/invalshoek dimensie:** Publiek/thematisch (hard) vs. persoonlijk/episodisch (zacht) [50](#page=50).
* **Stijl dimensie:** Neutraal, formeel (hard) vs. persoonlijk, emotioneel (zacht) [50](#page=50).
Veel nieuwsstukken zijn mengvormen, wat de normatieve waardeoordelen over hard vs. zacht nieuws in twijfel trekt. Magin et al. onderzochten de mate van tabloidisering in Duitse kranten en vonden verschillen tussen kranten en distributiekanalen, maar geen sterk bewijs dat sociale media noodzakelijk tot tabloidisering leiden [50](#page=50) [51](#page=51).
#### 3.2.7 Clickbait: tabloids van het digitale tijdperk?
Clickbait probeert lezers nieuwsgierig te maken via online koppen, soms zonder de belofte waar te maken. Fact-checks controleren uitspraken, maar ook ludieke (zachte) invalshoeken komen voor [51](#page=51).
**Pulpnieuws ('junk news'):** Content van lage journalistieke kwaliteit, geproduceerd door non-mainstream uitgevers, gericht op viraliteit en online advertenties. Wordt vaak geassocieerd met clickbait en "fake news" [52](#page=52).
**Sensatiezucht in nieuwskoppen (Molek-Kozakowska, 2013):** Een discursieve strategie om nieuws interessanter te maken. Dit kan op verschillende manieren [52](#page=52):
* **Illocutions:** De bedoelde handeling achter de kop.
* **Exposing:** Een misstand aan het licht brengen, verontwaardiging opwekken [52](#page=52).
* **Speculating:** Iets suggereren over de toekomst, nieuwsgierigheid prikkelen [53](#page=53).
* **Generalising:** Iets voorstellen als een breder probleem, maatschappelijke betekenis geven [53](#page=53).
* **Warning:** Mensen alert maken, gedragsverandering beogen [53](#page=53).
* **Extolling:** Bewondering oproepen, sensatie met positieve lading [53](#page=53).
* **Semantic macrostructures/Themes:** De inhoudelijke laag van de kop; thema's als celebrity, misdaad, dood kunnen nieuws items worden vanwege hun prikkelende aard [53](#page=53).
* **Narrative formulas:** Gebruik van bekende verhaalstructuren, vaak omgekeerd (met de climax startend) voor een sensationeel effect [53](#page=53).
* **Interpersonal & textual devices:** Taalgebruik, met name deixis (verwijzingen naar context) [54](#page=54).
* **Evaluation parameters:** Subtiele waardeoordelen in de kop.
* **Importance:** Benadrukken hoe relevant een stuk is, creëren urgentie [54](#page=54).
* **Unexpectedness:** Waardeoordeel door verrassing, zoals "opvallend" of "schokkend" [54](#page=54).
* **Emotivity:** Oproepen van (negatieve) emoties [54](#page=54).
* **Possibility:** Suggereren zonder te bevestigen, speculatie [54](#page=54).
* **Comprehensibility:** Begrijpelijkheid van nieuws door simpele taal [54](#page=54).
**Clickbait vandaag (Shin et al., 2015):**
* **Information bait:** Nieuwsgierigheid wekken door informatie achter te houden [54](#page=54).
* **Rage bait:** Bewust boosheid en morele verontwaardiging uitlokken om interactie te stimuleren. Rage bait leidt tot hoger engagement, maar kan negatieve effecten hebben op de informatieomgeving [55](#page=55).
De uitdaging voor journalisten is hoe verhalen menselijk en meeslepend te houden zonder ze te reduceren tot spektakel, met emotie te vertellen zonder in te boeten op waarachtigheid, en te bepalen met welke emoties het publiek achtergelaten wordt [55](#page=55).
---
# Digitale journalistiek en immersieve toepassingen
Hier is een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "Digitale journalistiek en immersieve toepassingen", gebaseerd op de verstrekte documentatie, specifiek gericht op pagina's 57-78.
## 4 Digitale journalistiek en immersieve toepassingen
Dit onderwerp verkent de evolutie van journalistiek in het digitale tijdperk, met een focus op de aanpassingen in schrijfstijl, de integratie van sociale media, de rol van AI, en de opkomst van immersieve technologieën zoals Virtual Reality (VR) en Augmented Reality (AR) in nieuwsverhalen.
### 4.1 De evolutie van journalistieke teksten
Schrijven voor online media verschilt significant van schrijven voor print. Online teksten kunnen continu worden bijgewerkt, vereisen geen permanente druk, en maken diepere niche-onderwerpen mogelijk door lagere productiekosten. De snelle verspreiding en deelbaarheid via sociale media vergroten de impact [57](#page=57).
#### 4.1.1 Leesgedrag en online structuur
Mensen scannen online teksten, vaak in een F-vormig patroon, in tegenstelling tot het meer ontspannen lezen van een papieren krant. Op mobiele apparaten wordt vaak de bovenkant van het scherm geconsumeerd. De omgekeerde piramide, waarbij de essentie eerst wordt gepresenteerd en daarna details, is een gangbare structuur online, omdat het belangrijkste nieuws dan direct zichtbaar is. Verhalende stukken of essays kunnen daarentegen een piramidevorm hebben, waarbij het einde essentieel is voor begrip [57](#page=57).
#### 4.1.2 Scanbaarheid en leesbaarheid
Om het oog van de lezer te sturen, moeten online teksten ankerpunten bevatten: foto's, titels, leads, korte alinea's (2-3 regels op web, 6-7 op mobiel), links, witregels en tussentitels [58](#page=58).
* **Eerste alinea (lead):** Moet een sterke binnenkomer bevatten, zoals een cijfer, feit, uitspraak of vraag [58](#page=58).
* **Alinea's:** Idealiter 3-4 regels per alinea, met één idee per alinea, en voorzien van duidelijke, inhoudelijk sterke tussentitels. Witregels zorgen voor visuele rust [58](#page=58).
* **Uitlijning:** Links uitgelijnd leest het vlotst [58](#page=58).
* **Cursief en vet:** Hele blokken cursief zetten is moeilijk leesbaar. Gebruik vet enkel voor 'carewords' (1-2 woorden), met mate en volgens het stijlboek van de redactie, om de scannende lezer te helpen. Te veel vet maakt alles minder opvallend [58](#page=58).
* **Onderlijnen:** Enkel gebruiken voor links, aangezien veel lezers denken dat onderlijnde tekst klikbaar is [58](#page=58).
* **Taalgebruik:** Gebruik duidelijke taal, vermijd overmatig spreekwoordengebruik en wees bewust van laaggeletterden en anderstaligen [58](#page=58).
#### 4.1.3 Links en navigatie
Links helpen de lezer om door te klikken naar gerelateerde content, maar moeten spaarzaam worden gebruikt om op te vallen [58](#page=58).
* **'Carewords' linken:** Link specifieke termen in plaats van algemene woorden als 'hier' [59](#page=59).
* **Related content:** Links naar andere artikelen binnen dezelfde website helpen om de lezer op het platform te houden en verbeteren de Google-ranking door het verminderen van bounces [59](#page=59).
* **Interne vs. externe links:** Interne links openen in hetzelfde tabblad, externe links in een nieuw tabblad om de lezer niet weg te sturen [58](#page=58).
* **Deadlinks:** Controleer altijd op dode links [58](#page=58).
* **Deeplinks:** Verwijs zo diep mogelijk in de website voor de meest relevante informatie [58](#page=58).
#### 4.1.4 Titels die werken
Titels worden langer en bevatten vaak een quote om ze levendiger te maken. Een goede titel wekt nieuwsgierigheid en maakt een belofte die het artikel ook waarmaakt. A/B-testen van titels wordt gebruikt om de meest renderende variant te vinden [59](#page=59).
Een goede titel:
1. Spreekt de lezer aan.
2. Is duidelijk.
3. Houdt een belofte in.
4. Lost die belofte in.
5. Bevat de juiste kernwoorden [60](#page=60).
### 4.2 Multimedia in de journalistiek
#### 4.2.1 Foto's
Bij het gebruik van foto's spelen auteursrecht en portretrecht een rol. Creative Commons-licenties bieden flexibiliteit, terwijl licentievrije platforms zoals Unsplash, Pexels en Pixabay gratis beelden aanbieden. AI-gegenereerde beelden vereisen volgens de Europese AI Act dat ze als zodanig worden gemarkeerd, hoewel dit in de praktijk niet altijd gebeurt. De Standaard gebruikt AI-beelden selectief, bijvoorbeeld over het onderwerp AI, maar niet over gevoelige onderwerpen zoals oorlog. Gebruik sprekende foto's met mensen voor een betere verkoop. Foto's moeten op de juiste grootte worden bijgesneden met behulp van bewerkingssoftware [60](#page=60).
#### 4.2.2 Media embedden
Het 'embedden' van media (bijvoorbeeld video's van YouTube) binnen een artikel zorgt ervoor dat lezers op de website blijven en de content direct kunnen bekijken. Dit is technisch geen kopie, waardoor auteursrechtkwesties worden vermeden. Een nadeel is dat als de originele media offline wordt gehaald, deze ook verdwijnt van de eigen website. Interactieve formats, zoals tools van Knight Lab of Flourish, kunnen lezers actiever betrekken. Longreads, langere artikelen met veel multimedia, lenen zich hier ook voor [60](#page=60) [61](#page=61).
### 4.3 Vindbaarheid en algoritmes
**SEO (Search Engine Optimization)** is essentieel om de zichtbaarheid van een website in organische zoekresultaten te verbeteren zonder betaalde advertenties. De opkomst van AI heeft geleid tot "the great decoupling" van totale clicks en impressies, wat nieuwsmedia voor uitdagingen stelt qua advertentie-inkomsten. Algoritmes bepalen de volgorde en zichtbaarheid van content op startpagina's, gebaseerd op factoren zoals relatie, gewicht, netwerk, interesse en timing [61](#page=61).
#### 4.3.1 Microblogging en hashtags
Platforms zoals X (voorheen Twitter), Bluesky en Threads maken microblogging mogelijk. Hashtags (#) zijn sinds 1988 in gebruik en werden populair door Twitter. Ze dienen drie functies: thematisch groeperen van informatie, het toevoegen van een humoristische of extra noot, en het uitlichten van kernwoorden voor scanbaarheid [61](#page=61) [62](#page=62).
### 4.4 Storytelling via sociale media
Sociale media vereisen een andere benadering dan traditionele journalistiek, gericht op het aantrekken van specifieke demografieën, met name jongeren. Het doel is vaak om een band op te bouwen voor potentiële toekomstige betalende relaties, hoewel dit een complexe strategie is. TikTok trekt voornamelijk een jong publiek aan (-35 jaar), terwijl Instagram een iets ouder publiek heeft met een actieve kerngroep. Content wordt vaak eerst voor TikTok gemaakt en vervolgens voor andere kanalen aangepast [62](#page=62) [63](#page=63).
#### 4.4.1 Unieke content op sociale media
Uniek zijn op sociale media kan op verschillende manieren: door de snelste te zijn met het nieuws, de enige met een bepaalde invalshoek of visie, of door een sterke persoonlijkheid in het verhaal te brengen. De content kan vertrekken vanuit een bestaand artikel, aangeleverde video, of volledig zelf worden gecreëerd. Het gebruik van gezichten en persoonlijke verhalen helpt bij connectie met het merk [63](#page=63) [64](#page=64).
#### 4.4.2 Scripts en storytelling op sociale media
De "hook" is cruciaal voor video's op sociale media en moet direct de aandacht trekken. Het is belangrijk om in de video te leveren wat de hook belooft. Gebruik eigen woorden, vermijd te formeel Nederlands, en vertrek vanuit het beeld. Bewegende beelden hebben de voorkeur boven foto's [64](#page=64) [65](#page=65).
#### 4.4.3 Publicatiestrategie
Factoren die het succes van een video beïnvloeden zijn onder meer het aantal views, likes en comments. TikTok's algoritmes zijn ondoorgrondelijk, wat experimenteren aanmoedigt [65](#page=65).
* **Lengte:** Nieuwsvideo's zijn idealiter maximaal 30 seconden [65](#page=65).
* **Timing:** Post wanneer gebruikers online zijn [65](#page=65).
* **Platformtools:** Gebruik de tools van de platforms, zoals geluiden en trends, tenzij editing een onderscheidende factor is [65](#page=65).
* **Informatie:** Geef zoveel mogelijk informatie mee (locatie, muziekrechten, tags) om de content te legitimeren [65](#page=65).
* **Shadowbans:** Vermijd onderwerpen die door platforms worden afgekeurd (bijvoorbeeld Gaza), aangezien dit kan leiden tot shadowbans [65](#page=65).
* **Concurrentie:** Observeer concurrenten en neem een andere aanpak als een idee al op identieke wijze is gebracht [65](#page=65).
#### 4.4.4 Community engagement
Platforms verwachten actieve deelname (liken, commenten, herposten) in plaats van enkel zenden. Gesprekken in de comments sectie zijn waardevol. Direct messages (DMs) kunnen leiden tot nieuwe video's of artikelen, maar vereisen aandacht voor de betrouwbaarheid van de bron [66](#page=66).
### 4.5 Digitale journalistiek en AI: Uitdagingen en kansen
De opkomst van nieuwe media heeft historisch gezien geleid tot zorgen over het einde van de journalistiek, zoals de 'War of the Worlds' uitzending die paniek veroorzaakte. Onderzoek toont aan dat de algemene nieuwsconsumptie, met name print, daalt, terwijl sociale media het beter volhouden. Het vertrouwen in de journalistiek is ook aan het afnemen, wat problematisch is voor financiering [68](#page=68).
#### 4.5.1 De crisis in de journalistiek
De traditionele krant is van een "melkkoe" naar een "zorgenkind" geëvolueerd door dalende abonnementen en afhakende adverteerders. Ook televisie-advertenties zijn duur geworden, terwijl het kijkerspubliek afneemt. Digitale journalistiek, hoewel lang gezien als de oplossing, genereert niet dezelfde inkomsten als traditionele print. AI wordt door velen gevreesd [69](#page=69).
#### 4.5.2 Individuele acties in digitale journalistiek
Individuele journalisten kunnen zich profileren door:
* **Zelf tonen:** Zoals Dave Jorgenson van The Washington Post deed met zijn TikTok-account, wat een band schept met een jong publiek [70](#page=70).
* **Leren van influencers:** Parasociale relaties kunnen leiden tot loyaliteit en vertrouwen [70](#page=70).
* **Werk tonen:** Transparantie over bronnen en methoden, inclusief factchecks, is cruciaal voor het winnen van publiekvertrouwen. Sta open voor kritiek [70](#page=70).
* **Inspiratie tonen:** Passies en inspiratie, ook buiten de journalistiek, kunnen het werk verrijken. Robert Caro's werk over Moses wordt als voorbeeld genoemd [70](#page=70) [71](#page=71).
* **Verhaal met cijfers:** Cijfers kunnen visueel aantrekkelijk worden gemaakt met tekeningen en animaties, waarbij transparantie over bronnen essentieel is [71](#page=71).
* **Analyseren van events:** Journalistiek kan events zoals Apple-presentaties analyseren vanuit verschillende perspectieven (bijvoorbeeld economisch) en de visuele elementen van campagnes (zoals die van de burgemeester van New York) in artikelen integreren [71](#page=71).
#### 4.5.3 Praktische tips voor AI
Bij het gebruik van AI-tools, zoals ChatGPT, is het belangrijk om bronnen te controleren en gevoelige informatie te beschermen. De journalist blijft altijd eindverantwoordelijk, ook als de AI fouten maakt [71](#page=71).
### 4.6 Immersieve journalistiek
Immersieve journalistiek, geïntroduceerd door Nonny de la Peña in 2010, streeft ernaar nieuws niet alleen te presenteren, maar ook als een eerste-persoonservaring te laten beleven. De lezer wordt zo deel van het verhaal, wat mogelijk wordt gemaakt door technologieën als VR en AR. 'Snowfall' van The New York Times was een baanbrekend voorbeeld van multimediastorytelling dat de weg plaveide voor deze benadering [73](#page=73).
#### 4.6.1 Kernbouwstenen van immersieve journalistiek
* **Technologie:** Hardware (VR-headsets, smartphones) en modaliteiten (360° video, computer-gegenereerde VR) die immersieve effecten mogelijk maken [73](#page=73).
* **Interactiemogelijkheden (agency):** De mate waarin de gebruiker zelf kan handelen binnen het product, wat de controle van de journalist over het narratief kan verminderen [73](#page=73).
* **Verhaal/narratief:** Het perspectief van de gebruiker, van onzichtbare observator tot actief personage. Het **"sense of presence"** is de illusie van aanwezigheid [73](#page=73).
#### 4.6.2 Immersieve technologieën
* **360° video:** Laagdrempelig, laat toe rond te kijken maar beperkt de interactie en agency. Vaak gebruikt door de NYT [74](#page=74).
* **Virtual Reality (VR):** Volledig computergegenereerde of hybride werelden. Biedt meer vrijheid, interactie en beweging, met een hogere immersie. Wordt gebruikt om ervaringen te bieden die in het echt niet evident zijn, zoals oorlogssituaties (Project Syria). Het is een duur proces [74](#page=74).
* **Augmented Reality (AR):** Voegt digitale elementen toe aan de fysieke wereld, waardoor de echte wereld wordt verrijkt. Kan via smartphones of brillen worden gebruikt en wordt ingezet om complexe onderwerpen visueel te verduidelijken, zoals in VTM Nieuws of bij TF1. AR moet een journalistieke functie hebben en geen gimmick zijn [74](#page=74).
#### 4.6.3 Interactie en narratief in immersieve journalistiek
* **Interactie/agency:** Documentaires zoals "De Verwarde Man" nodigen de gebruiker uit tot verder nadenken en sturen de gebruiker naar specifieke interactiepunten [75](#page=75).
* **Narratief:** "The Displaced" van The New York Times gebruikt een onzichtbare observator, terwijl "6x9" van The Guardian de gebruiker plaatst als personage in een isoleercel [75](#page=75).
#### 4.6.4 Toepassing in de praktijk
Momenteel domineert laagdrempeligheid, waarbij de meeste immersieve producties via desktop of smartphone toegankelijk zijn. De "first-person promise" wordt zelden volledig ingelost en de interactiviteit blijft vaak beperkt tot standaard 360° video-ervaringen [75](#page=75).
#### 4.6.5 Waarom immersieve journalistiek?
* **Strategisch en commercieel:** Creëren van nieuwe vertelvormen om doelgroepen aan te spreken en inkomsten te genereren [75](#page=75).
* **Emotionele betrokkenheid en empathie:** Verkleinen van de afstand tussen publiek en het 'verre ander' [75](#page=75).
* **Begrijpelijkheid:** Complexe informatie begrijpelijk maken [75](#page=75).
#### 4.6.6 Ethische risico's
* **Geloofwaardigheid en waarheidsgetrouwheid:** Verschuiving naar entertainment, dramatisering, sensatie en gamification kan de werkelijkheid vertekenen [75](#page=75).
* **Overmatige emotionele betrokkenheid:** Onbedoeld voyeurisme, herbeleving van trauma's en inbreuken op privacy en waardigheid [75](#page=75).
* **Objectiviteit versus subjectiviteit:** Risico op journalistiek activisme door te veel sturing om sympathie op te wekken [75](#page=75).
#### 4.6.7 Effecten op nieuwsgebruikers
Onderzoek naar het gebruikersperspectief is relatief beperkt. Twee Vlaamse studies, een over 360° video (Van Damme et al., 2019) en een over AR (Walewijns et al., 2025), werpen licht op de effecten [76](#page=76).
* **Studie 1 (360° video):** VR-condities rapporteerden een sterker gevoel van aanwezigheid en een plezierigere ervaring. Er was echter geen significant effect op inhoudelijke betrokkenheid, empathie of het gevoel van morele verantwoordelijkheid. Goedkope VR-apparaten waren even effectief als dure. VR slaagt in het creëren van een unieke en plezierige ervaring van aanwezigheid, maar garandeert geen diepere maatschappelijke betrokkenheid [76](#page=76).
* **Studie 2 (AR):** Kijkers hadden een overwegend positieve houding ten opzichte van AR in televisienieuws, vooral bij historische reconstructies. AR tastte de geloofwaardigheid niet aan en werd als functioneel en niet louter als gimmick ervaren. AR is een tool voor uitleg en het verhogen van de informatieve waarde, niet primair voor immersie. Het kan bestaande 2D-verslaggeving verrijken zonder speciale apparatuur [77](#page=77).
#### 4.6.8 Toekomstperspectief van immersieve journalistiek
De eerste golf van immersieve journalistiek werd gekenmerkt door hoge kosten, beperkt publieksbereik en technologische afhankelijkheid, waardoor het moeilijk te monetiseren was. De huidige, tweede golf verschuift van 'wat' naar 'waarom', met focus op de verhalende meerwaarde en duurzaamheid boven experimenten. De nadruk ligt nu op toegankelijke technologieën in plaats van dure, hardware-afhankelijke projecten [77](#page=77) [78](#page=78).
* **Van Damme et al. conclusie:** VR creëert een krachtige ervaring van aanwezigheid, maar verandert niet noodzakelijk onze morele of emotionele reactie op nieuws [78](#page=78).
* **Walewijns et al. conclusie:** AR heeft potentieel voor dagelijks nieuwsgebruik als het de begrijpelijkheid verhoogt en informeert, niet enkel als gimmick dient [78](#page=78).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Storytelling | Het vertellen van verhalen; de kunst of kunde van het vertellen van verhalen, waarbij narratieven concreet vorm krijgen met emotie en verschillende effecten zoals informeren of overtuigen. |
| Narratief | De basisstructuur van een verhaal, bestaande uit een reeks gebeurtenissen die logisch met elkaar verbonden zijn en een verandering teweegbrengen. Het vormt het geraamte van een verhaal. |
| Expositie | In een narratief, het deel waarin de setting en de personages worden geïntroduceerd, waarmee de basis wordt gelegd voor het verhaal dat volgt. |
| Conflict | De verstoring van de bestaande orde die het verhaal in gang zet. Het is de motor van het verhaal en essentieel voor het creëren van verandering en plotontwikkeling. |
| Resolutie | Het deel van een narratief waarin het conflict wordt opgelost, wat leidt tot een afsluiting of een nieuwe status quo voor de personages. |
| Homo narrans | Het concept van de mens als een wezen dat primair verhalen gebruikt en creëert om de wereld te begrijpen en zichzelf te definiëren, als alternatief voor de 'homo economicus' of 'homo politicus'. |
| Narratief paradigma | Een theoretisch kader dat stelt dat menselijke communicatie en besluitvorming voornamelijk gebaseerd zijn op verhalen, in plaats van op puur rationele logica. |
| Narratieve rationaliteit | Het concept dat de logica en geloofwaardigheid van menselijke communicatie en beslissingen wordt beoordeeld op basis van narratieve waarschijnlijkheid (coherentie van het verhaal) en narratieve getrouwheid (overeenkomst met eigen ervaringen). |
| Narrative probability | De mate waarin een verhaal intern logisch en coherent is, zonder gaten of inconsistenties in de plot. |
| Narrative fidelity | De mate waarin een verhaal aansluit bij de eigen levenservaringen, waarden en eerdere kennis van het publiek, waardoor het als geloofwaardig wordt ervaren. |
| Omgekeerde piramidestructuur (OP) | Een journalistieke nieuwsstructuur waarbij de belangrijkste informatie (de 5 W's en H) vooraan wordt geplaatst, gevolgd door details die in belangrijkheid afnemen. |
| 5 W's en H | De kernvragen (Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom en Hoe) die de basis vormen voor het vergaren en presenteren van nieuws in de omgekeerde piramidestructuur. |
| New Journalism | Een journalistieke beweging uit de jaren 1960 die literaire technieken gebruikte om non-fictie verhalen te vertellen, met nadruk op dramatische scènes, dialoog en verschillende standpunten. |
| Tabloidisering | Het proces waarbij journalistieke inhoud en vormgeving steeds meer gericht worden op populariteit, emotie en sensatie, vaak ten koste van diepgaande analyse of 'hard news'. |
| Immersieve journalistiek | Een vorm van journalistiek die technologieën zoals VR en AR gebruikt om kijkers een eerste-persoon ervaring van nieuwsgebeurtenissen te bieden, waardoor ze deel worden van het verhaal. |
| VR (Virtual Reality) | Een technologie die een volledig computergegenereerde of hybride virtuele wereld creëert, waarin de gebruiker zich kan bewegen, interageren en een diep gevoel van aanwezigheid ervaart. |
| AR (Augmented Reality) | Een technologie die digitale elementen toevoegt aan de fysieke wereld die de gebruiker ziet, meestal via een smartphone of speciale bril, om informatie te verrijken en te verduidelijken. |
| Clickbait | Online koppen die de nieuwsgierigheid van de lezer wekken door informatie achter te houden of speculatie te creëren, vaak met als doel meer verkeer naar een website te leiden. |
| Pulpnieuws (junk news) | Content van lage journalistieke kwaliteit, geproduceerd door niet-mainstream uitgevers, vaak gebaseerd op verzonnen of verdraaide feiten, met als doel viraal te gaan via online advertenties. |
| Archetype | Een overblijfsel van instincten; een herkenbaar personage, situatie of symbool dat universeel terugkomt in mythen en verhalen doorheen verschillende culturen en tijden, als bouwsteen van mythes. |
| Mythe | Een overgeleverd verhaal over oertijden of fantastische wezens, dat een verhalend kader schept waarmee een samenleving orde en betekenis geeft aan de wereld, vaak met universele wortels en morele boodschappen. |
| Non-closure | Een storytellingtechniek waarbij een verhaal bewust open wordt gehouden om spanning te creëren en de betrokkenheid van het publiek te vergroten, waardoor het relevant blijft in de nieuwscyclus. |
| Objectiviteit | Een journalistiek principe dat streeft naar neutraliteit, feitelijkheid en het scheiden van feit en mening, vaak bereikt door middel van conventies zoals hoor en wederhoor. |
| Affectieve turn | Een paradigmaverschuiving in de wetenschap die stelt dat emotie niet langer als storend wordt gezien, maar als een cruciaal onderdeel van hoe mensen meningen vormen en betrokken raken bij nieuws. |
| Emotie-outsourcing | Een strategie waarbij de journalist emoties laat dragen door de bronnen van het verhaal (gewone mensen), waardoor het publiek geraakt wordt zonder dat de journalist zelf sentimenteel hoeft te worden. |
| Anecdotal lead | Een openingszin of -alinea die begint met een herkenbaar menselijk moment of een persoonlijke casus om een maatschappelijk fenomeen concreet en invoelbaar te maken. |
| 360° video | Een video waarbij de kijker de mogelijkheid heeft om rond te kijken, alsof hij zich ter plekke bevindt, maar met beperkte bewegingsvrijheid en interactie. |
| Story model van journalistiek | Een benadering van journalistiek die zich richt op het creëren van een band met het publiek door middel van verhalen, vaak gekoppeld aan minder 'harde' onderwerpen en gezien als minder waardig dan het informatiemodel. |
| Informatiemodel van journalistiek | Een benadering van journalistiek die prioriteit geeft aan serieuze onderwerpen en beoordeeld wordt op accuraatheid, validiteit en objectiviteit. |
| Hard nieuws | Nieuws dat zich richt op politiek, economie, buitenlands beleid en andere maatschappelijk relevante onderwerpen, vaak gekenmerkt door een feitelijke, afstandelijke stijl. |
| Zacht nieuws | Nieuws dat zich richt op menselijke interesses, lifestyle, entertainment, sport en andere meer persoonlijke of minder maatschappelijk urgente onderwerpen, vaak met een meer verhalende en emotionele stijl. |
| Show, don't tell | Een literaire en journalistieke techniek waarbij de auteur de gebeurtenissen, emoties en sfeer beschrijft door middel van concrete details en zintuiglijke waarnemingen, in plaats van deze direct te benoemen. |
| Personalisering | Het vertellen van grote maatschappelijke thema's aan de hand van een individueel, persoonlijk verhaal, waardoor het probleem concreter en herkenbaarder wordt voor het publiek. |
| Feature journalistiek | Een familie van genres die intimiteit, een literaire stijl en avontuur combineert, gericht op persoonlijke ervaringen en belevingen van individuen in relatie tot bredere maatschappelijke thema's. |
| Long-form journalism | Journalistieke producties die langer en diepgaander zijn dan traditionele nieuwsartikelen, vaak gebruikmakend van multimedia om een meeslepend verhaal te vertellen. |
| Clickbait | Een kop of titel die de nieuwsgierigheid van de lezer prikkelt om op een link te klikken, vaak door informatie achter te houden of een specifieke emotie op te wekken. |
| Sensationalisme | Een discursieve strategie die taal, beeld of structuur gebruikt om gewone informatie spannender, uitzonderlijker of relevanter te laten lijken dan de werkelijkheid, met als doel aandacht te trekken. |
| Illocutie | De bedoelde handeling die iemand verricht door iets te zeggen; in de context van koppen, de actie die de kop zelf uitvoert (bv. onthullen, waarschuwen). |
| Deixis | Verwijzingen in taal die contextafhankelijk zijn en zonder de specifieke taalsituatie betekenisloos zouden zijn (bv. plaats-, tijds- of persoonsaanduidingen zoals 'hier', 'nu', 'wij/zij'). |
| Storytelling | Het proces van het creëren en overbrengen van verhalen; in journalistiek een manier om feiten en gebeurtenissen op een meeslepende en betekenisvolle manier te presenteren. |
| Journalistieke genres | Herkenbare combinaties van vorm (structuur, presentatie) en stijl (taal, toon, routine) die betekenis dragen binnen een specifieke journalistieke context, zoals een nieuwsbericht, interview of reportage. |
| De omgekeerde piramide | Een basale journalistieke structuur waarbij de belangrijkste informatie (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe) vooraan wordt geplaatst, gevolgd door minder belangrijke details. |
| Narratieve journalistiek | Een stijl van journalistiek die gebruikmaakt van verhalende elementen zoals een plot, personages en setting om nieuws te brengen, met als doel de lezer mee te slepen in het verhaal. |
| Objectiviteit | Een journalistieke norm die streeft naar neutrale en feitelijke verslaggeving, vrij van persoonlijke meningen of vooroordelen. |
| Affectieve turn | Een verschuiving in academisch onderzoek die emotie erkent als een essentieel element in menselijke perceptie en interactie, ook binnen journalistiek. |
| Emotionele betrokkenheid | Het vermogen van nieuws om bij het publiek gevoelens op te roepen, waardoor ze zich meer verbonden voelen met het onderwerp en de boodschap. |
| Tabloids | Kranten met een kleiner formaat en vaak een meer sensationele, visuele en emotionele aanpak, gericht op een breed publiek. |
| Pulpnieuws ('junk news') | Journalistieke content van lage kwaliteit, vaak geproduceerd door niet-mainstream media, die gebruik maakt van clickbait en sensationele elementen om viraal te gaan. |
| Clickbait | Koppen of titels die ontworpen zijn om nieuwsgierigheid op te wekken en lezers aan te moedigen op een link te klikken, vaak door informatie achter te houden of te speculeren. |
| Sensatiezucht | Het gebruik van discursieve strategieën in koppen en inhoud om nieuws interessanter, uitzonderlijker of relevanter te doen lijken, vaak door middel van taal, beeld of structuur. |
| Deixis | Verwijzingen naar de taalsituatie (bv. plaats, tijd, personen) die contextafhankelijk zijn en de betekenis van een uitspraak bepalen. |
| Mythe | Overgeleverde verhalen die een verklarend kader bieden voor de wereld en gedeelde waarden bevestigen. Ze worden vaak gebruikt in nieuws om gebeurtenissen betekenis te geven. |
| Archetype | Universele, overgeërfde menselijke patronen of oerbeelden in het collectieve onderbewustzijn, die terugkomen in mythen en verhalen (bv. de held, de schurk). |
| Held | Een archetype dat een persoon vertegenwoordigt die obstakels overwint en strijdt voor een groter goed, vaak als rolmodel voor de samenleving. |
| Zondebok | Een archetype dat publiekelijk ter verantwoording wordt geroepen en uit de gemeenschap valt, om zo rechtvaardiging te bieden aan de samenleving. |
| Slachtoffer | Een archetype dat iets verschrikkelijks overkomt zonder schuld, en symbool kan staan voor bredere maatschappelijke problemen. |
| Schurk | Een archetype dat het kwaad of morele mislukking vertegenwoordigt, en helpt bij het afbakenen van de morele grenzen van een samenleving. |
| Goede moeder | Een archetype dat zorg, geduld, warmte en empathie belichaamt, vaak in de rol van beschermer. |
| Ramp (zondvloed) | Een archetype dat symbool staat voor de natuurkrachten die toeslaan, de kwetsbaarheid van de mens, en vaak een boodschap van reiniging en hernieuwing draagt. |
| Non-closure | Een storytellingtechniek waarbij een verhaal bewust open wordt gehouden om spanning te behouden en betrokkenheid te stimuleren, vaak toegepast bij onopgeloste mysteries. |
| Celebritycultuur | Een fenomeen waarbij beroemdheden centraal staan en hun privéleven en persoonlijkheid worden uitvergroot in de media. |
| Waarachtigheid | Een journalistiek ideaal dat pleit voor transparantie over wat de journalist wel en niet weet, om zo geloofwaardigheid te behouden zonder de schijn van volledigheid. |
| False balancing | Een risico van strategische objectiviteit waarbij ongelijke standpunten een gelijkwaardig gewicht krijgen in de verslaggeving, wat de werkelijkheid kan vertekenen. |
| Emotie-outsourcing | De strategie waarbij journalisten de emotionele lading van een verhaal laten dragen door de betrokkenen (personen of hun verhalen), in plaats van zelf direct emotie te tonen. |
| Immersieve journalistiek | Een vorm van journalistiek die technologieën zoals VR en AR gebruikt om het publiek een meeslepende, eerste-persoon ervaring van nieuwsgebeurtenissen te bieden. |
| 'Sense of presence' | De illusie van aanwezigheid die immersieve technologieën creëren, waardoor de gebruiker zich daadwerkelijk op de locatie van de gebeurtenis waant. |
| Agency | Het handelingsvermogen van de gebruiker binnen een interactieve mediaproductie, waardoor deze zelf keuzes kan maken en het verloop van het verhaal kan beïnvloeden. |
| VR-headset | Een apparaat dat gedragen wordt om volledig ondergedompeld te worden in een virtuele realiteit, een sleutelcomponent voor veel immersieve journalistieke toepassingen. |
| 360° video | Een video die de kijker de mogelijkheid biedt om rond te kijken in de scène, wat een beperkte vorm van immersie en agency biedt. |
| Augmented Reality (AR) | Technologie die digitale elementen toevoegt aan de echte wereld, vaak via een smartphone, om informatie te verrijken en te verduidelijken zonder de gebruiker volledig af te sluiten van de werkelijkheid. |
| Verwarde man | Een interactieve web-documentaire die VR gebruikt om de gebruiker de ervaring van controleverlies te laten beleven, en de rol van agency in de vertelling verkent. |
| Journalistieke webteksten | Teksten die specifiek zijn ontworpen voor online publicatie, rekening houdend met scanbaarheid, hyperlinks en de F-vormige leeswijze van internetgebruikers. |
| Scanbaarheid | Het vermogen van een tekst om snel te worden gescand door de lezer door middel van visuele ankerpunten zoals titels, korte alinea's en witregels. |
| Carewords | Belangrijke woorden of zinsdelen in een tekst die vetgedrukt worden om de aandacht van de lezer te trekken en de scanbaarheid te verbeteren, mits spaarzaam gebruikt. |
| SEO (Search Engine Optimization) | Een reeks technieken om de zichtbaarheid van een website in organische zoekresultaten te verbeteren, met als doel relevant zoekverkeer te genereren. |
| AI (Artificial Intelligence) | Kunstmatige intelligentie, die steeds meer wordt toegepast in journalistiek voor taken zoals data-analyse, contentcreatie en het schrijven van artikelen. |
| Datajournalistiek | Een vorm van journalistiek die gebruik maakt van data-analyse en visualisatie om verhalen te vertellen en inzichten te genereren. |
| Machine learning | Een tak van AI die computers in staat stelt te leren van gegevens zonder expliciet geprogrammeerd te zijn, wat wordt toegepast in diverse journalistieke toepassingen. |
| Algoritme | Een set regels of instructies die een computer volgt om een bepaalde taak uit te voeren, vaak bepalend voor de volgorde en zichtbaarheid van content op digitale platforms. |
| Microblogging | Het publiceren van korte berichten, vaak met tekst, afbeeldingen of video's, op platforms zoals Twitter of Threads. |
| Hashtag | Een woord of reeks woorden met een hekje ervoor (#), gebruikt op sociale media om content te categoriseren, informatie te bundelen en de vindbaarheid te vergroten. |
| Social media | Online platforms die gebruikers in staat stellen content te creëren, te delen en met elkaar te interageren, zoals TikTok, Instagram en Facebook. |
| Verhalende journalistiek | Een journalistieke aanpak die zich richt op het vertellen van verhalen met een plot, personages en emotie, om nieuws op een meeslepende manier te presenteren. |
| Tabloïdisering | De trend in journalistiek om inhoud steeds meer te richten op populariteit, emotie en sensationele elementen, vaak ten koste van diepgaande analyse. |
| Hard nieuws vs. zacht nieuws | Een indeling van nieuwscontent op basis van maatschappelijke relevantie (hard) versus meer persoonlijke of entertainmentgerichte thema's (zacht). |
| Pulpnieuws ('junk news') | Content van lage journalistieke kwaliteit, vaak online gepubliceerd en gekenmerkt door clickbait en sensationele elementen, bedoeld om viraal te gaan. |
| Sensationalisme | Het gebruik van taal en stijl om nieuws spannender en opzienbarender te maken dan het feitelijk is, om zo de aandacht van het publiek te trekken. |
| Clickbait | Koppen of titels die specifiek ontworpen zijn om nieuwsgierigheid op te wekken en lezers aan te zetten tot klikken, vaak door informatie achter te houden. |
| Mythe | Overgeleverde verhalen die een verklarend kader bieden voor de wereld en gedeelde waarden bevestigen, en die terugkomen in nieuws om gebeurtenissen betekenis te geven. |
| Archetype | Universele, herkenbare menselijke patronen of oerbeelden die terugkomen in verhalen en mythen doorheen verschillende culturen en tijden. |
| Held | Een archetypisch personage dat obstakels overwint en strijdt voor een groter goed, vaak als rolmodel voor de samenleving. |
| Zondebok | Een archetype dat publiekelijk ter verantwoording wordt geroepen en uit de gemeenschap valt, om zo rechtvaardiging te bieden aan de samenleving. |
| Slachtoffer | Een archetype dat iets verschrikkelijks overkomt zonder eigen schuld, en symbool kan staan voor bredere maatschappelijke problemen of onrecht. |
| Schurk | Een archetype dat het kwaad of morele mislukking vertegenwoordigt, en helpt bij het afbakenen van de morele grenzen van een samenleving. |
| Goede moeder | Een archetype dat zorg, geduld, warmte en empathie belichaamt, vaak in de rol van beschermer. |
| Ramp (zondvloed) | Een archetype dat symbool staat voor natuurkrachten, menselijke kwetsbaarheid en vaak een boodschap van reiniging en hernieuwing draagt. |
| Non-closure | Een storytellingtechniek waarbij een verhaal bewust open wordt gehouden om spanning en betrokkenheid te behouden, vaak toegepast bij onopgeloste mysteries. |
| Journalistieke genres | Herkenbare combinaties van vorm (structuur, presentatie) en stijl (taal, toon, routine) die betekenis dragen binnen een specifieke journalistieke context, zoals een nieuwsbericht, interview of reportage. |
| Omgekeerde piramidestructuur (OP) | Een journalistieke nieuwsstructuur waarbij de belangrijkste informatie vooraan wordt geplaatst, gevolgd door details die in belangrijkheid afnemen. |
| Narratieve journalistiek | Een stijl van journalistiek die gebruik maakt van verhalende elementen om nieuws te brengen, met als doel de lezer mee te slepen in het verhaal. |
| Objectiviteit | Een journalistieke norm die streeft naar neutrale en feitelijke verslaggeving, vrij van persoonlijke meningen of vooroordelen. |
| Affectieve turn | Een verschuiving in academisch onderzoek die emotie erkent als een essentieel element in menselijke perceptie en interactie, ook binnen journalistiek. |
| Emotionele betrokkenheid | Het vermogen van nieuws om bij het publiek gevoelens op te roepen, waardoor ze zich meer verbonden voelen met het onderwerp en de boodschap. |
| Tabloïdisering | Het proces waarbij journalistieke inhoud en vormgeving steeds meer gericht worden op populariteit, emotie en sensatie. |
| Immersieve journalistiek | Een vorm van journalistiek die technologieën zoals VR en AR gebruikt om het publiek een meeslepende, eerste-persoon ervaring van nieuwsgebeurtenissen te bieden. |
| VR (Virtual Reality) | Een technologie die een volledig computergegenereerde of hybride virtuele wereld creëert, waarin de gebruiker zich kan bewegen en interageren. |
| AR (Augmented Reality) | Een technologie die digitale elementen toevoegt aan de fysieke wereld, om informatie te verrijken en te verduidelijken zonder de gebruiker volledig af te sluiten van de werkelijkheid. |
| Clickbait | Een kop of titel die de nieuwsgierigheid van de lezer wekt om op een link te klikken, vaak door informatie achter te houden of speculatie te creëren. |
| Pulpnieuws ('junk news') | Journalistieke content van lage kwaliteit, vaak online gepubliceerd en gekenmerkt door clickbait en sensationele elementen, bedoeld om viraal te gaan. |