Copyright Law
Cover
Intellectuele rechten.pdf
Summary
# Inleiding tot intellectuele rechten
Intellectuele rechten vertegenwoordigen een uitzondering op de beginselen van vrije mededinging en vrijheid van nabootsing binnen het economisch recht, door de schepper of houder exclusieve rechten te verlenen op immateriële goederen [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.1 Begrip en definitie van intellectuele rechten
Intellectuele rechten worden beschouwd als positieve rechten, die deel uitmaken van het objectieve recht en die voor iedereen gelden. Ze onderscheiden zich van het eigendomsbegrip uit het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op materiële zaken, aangezien intellectuele rechten betrekking hebben op immateriële resultaten van geestelijke arbeid [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.2 Plaats van intellectuele rechten in het economisch recht
#### 1.2.1 Decreet d'Allarde en vrije mededinging .
Het Decreet d'Allarde van 1791 bevestigde de vrijheid van handel en nijverheid, wat indertijd de gilden verving. Deze vrijheid van handel en nijverheid blijft een fundamenteel principe in het hedendaagse economische recht. De vrije mededinging is een onderdeel van deze economische vrijheid, maar is niet onbeperkt. De concurrentiestrijd mag niet leiden tot onrechtmatige middelen of het bewust berokkenen van schade aan derden, wat afwijkt van het gewone aansprakelijkheidsrecht (art. 1382 ev BW) [1](#page=1).
#### 1.2.2 Vrijheid van nabootsing
De vrijheid van nabootsing houdt in dat men vrij is om bestaande voorbeelden na te volgen met minimale eigen inspanningen, mits er voldoende onderscheid is om verwarring bij het publiek te vermijden. Intellectuele rechten vormen echter een uitzondering op deze vrijheid van nabootsing en op de vrije mededinging [1](#page=1).
#### 1.2.3 Intellectuele rechten als uitzondering
Intellectuele rechten verlenen de houder exclusieve rechten op de exploitatie van zijn schepping of vinding, wat een afwijking is van het principe van vrije mededinging. Deze exclusiviteit kan vergeleken worden met een monopolie en stelt de houder in staat om derden te verbieden handelingen te verrichten die onder het exclusieve recht vallen, of hen toestemming te verlenen tegen betaling [1](#page=1).
> **Tip:** Begrijp de intellectuele rechten als een mechanisme dat creativiteit en innovatie beloont door tijdelijke exclusiviteit te garanderen, wat de economische waarde van deze immateriële goederen stimuleert.
### 1.3 Sector van de intellectuele rechten
De sector van de intellectuele rechten kan worden onderverdeeld in industriële rechten en artistieke rechten [2](#page=2).
#### 1.3.1 Industriële rechten (IndR)
Industriële rechten omvatten onder andere:
* Merkenrecht [2](#page=2).
* Octrooirecht [2](#page=2).
* Tekeningen en modellen [2](#page=2).
* Kwekersrecht [2](#page=2).
* Bescherming van halfgeleiders (chips) [2](#page=2).
#### 1.3.2 Artistieke rechten (sensu lato)
Artistieke rechten omvatten:
* **Auteursrechten (sensu stricto):** Beschermt werken van letterkunde, muziek, beeldende kunst, audiovisuele werken, artistieke tekeningen en computerprogramma's [2](#page=2).
* **Naburige rechten:** Beschermt uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties [2](#page=2).
#### 1.3.3 Gemeenschappelijke kenmerken
Ondanks de verschillende soorten, delen intellectuele rechten een aantal gemeenschappelijke kenmerken [2](#page=2):
* **Inhoudelijk:** Ze worden beschouwd als een vorm van eigendomsrecht, een grondrecht [2](#page=2).
* **Immaterieel:** Ze beschermen het resultaat van geestelijke arbeid dat het reeds gekende overstijgt (originaliteit) [2](#page=2).
* **Exclusief:** Alleen de houder mag het recht exploiteren [2](#page=2).
* **Tijdsgebonden:** Na de beschermingsduur vallen de werken in het openbaar domein. De minimale duur is vijf jaar en de maximale duur is levenslang van de auteur plus zeventig jaar [2](#page=2).
* **Economische waarde:** Ze bezitten economische waarde en worden geëxploiteerd door middel van licenties [2](#page=2).
* **Inbreuk:** Inbreuk op de exclusiviteit wordt beschouwd als namaking, wat kan leiden tot blokkering van goederen door de douane of inbeslagname [2](#page=2).
* **Territorialiteit:** De rechten zijn gebonden aan een specifiek grondgebied [2](#page=2).
#### 1.3.4 Verschil tussen artistieke en industriële rechten
Het onderscheid tussen artistieke en industriële rechten is met name zichtbaar in hun finaliteit, ontstaanswijze en persoonsgebonden aspect [2](#page=2).
* **Finaliteit:**
* Artistieke rechten hebben een cultureel doel, gericht op de expressie van de schepper (bv. een mooie film, een juweel) [2](#page=2).
* Industriële rechten hebben een economisch doel, gericht op het verhandelen van producten [2](#page=2).
* **Ontstaanswijze:**
* Artistieke rechten ontstaan door een rechtsfeit: een feit dat iemand stelt waaruit rechten voortkomen zonder dat deze expliciet beoogd werden. Handelingsbekwaamheid is hierbij niet vereist [2](#page=2).
* Industriële rechten ontstaan door een rechtshandeling, waarvoor handelingsbekwaamheid wel vereist is [2](#page=2).
* **Persoonsgebonden aspect:**
* Artistieke rechten omvatten morele rechten, zoals het recht op vaderschap ("paterniteit") [2](#page=2).
* Industriële rechten hebben dit persoonsgebonden aspect enkel bij octrooien [2](#page=2).
> **Tip:** Hoewel er een onderscheid is, vervaagt dit soms door beschermingsproblematiek bij onderwerpen als software en databanken [2](#page=2).
#### 1.3.5 Organisatie en economisch belang
De Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO) in Genève is de internationale organisatie die zich bezighoudt met intellectuele rechten en streeft naar administratieve samenwerking tussen staten, registratie en arbitrage. Intellectuele rechten hebben een aanzienlijk economisch belang, met een bijdrage van 45% aan het Bruto Nationaal Product (BNP) [2](#page=2).
### 1.4 Bevoegdheden inzake intellectuele rechten
#### 1.4.1 Wetgevende bevoegdheden
De bevoegdheid inzake economie is een gewestaangelegenheid, terwijl intellectuele eigendom federaal en Benelux-bevoegd is. Er is echter een verschuiving van het wetgevend initiatief naar de Europese Unie. Sinds 2014 maken intellectuele rechten deel uit van het Wetboek Economisch Recht (WER), met specifieke boeken voor definities (Boek I), intellectuele rechten (Boek XI), rechtshandhaving (Boek XV) en bijzondere procedures (Boek XVI) [3](#page=3).
#### 1.4.2 Administratieve instanties
De Dienst voor de Intellectuele Eigendom (D.I.E.) is een onderdeel van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand & Energie [3](#page=3).
---
# Auteursrechten en naburige rechten
Dit deel behandelt de bescherming van werken van letterkunde en kunst, inclusief auteursrechten (sensu stricto) en naburige rechten, de reikwijdte van deze bescherming en uitzonderingen [4](#page=4).
### 2.1 Auteursrechten (sensu stricto)
Auteursrecht (AR) beschermt diverse creaties, van literatuur en muziek tot beeldende kunst en software, en is van belang voor zowel makers als gebruikers. Het omvat economische belangen in sectoren zoals pers, reclame, muziek, theater, fotografie, film, radio en tv [4](#page=4).
#### 2.1.1 Toepassingsgebied
Volgens artikel 2 van de Bern-conventie en artikel XI, 165 WER, beschermt het auteursrecht "werken van letterkunde of kunst". Dit omvat onder meer [4](#page=4):
* Werken van letterkunde [4](#page=4).
* Werken van beeldende kunst [4](#page=4).
* Geluidswerken [4](#page=4).
* Audiovisuele werken [4](#page=4).
* Databanken [4](#page=4).
* Computerprogramma's [4](#page=4).
#### 2.1.2 Bescherming
De bescherming van auteursrecht is automatisch en in principe absoluut, mits het werk:
* Is uitgedrukt in een concrete vorm [4](#page=4).
* Origineel is [4](#page=4).
Er is geen registratie vereist voor auteursrechtelijke bescherming; een depot of het ©-symbool is niet nodig buiten de Verenigde Staten, waar het ©-symbool wel juridische waarde heeft. Het wettelijk depot (wet 8 april 1965) is een verplichting tot het deponeren van elk in België gepubliceerd werk bij de Koninklijke Bibliotheek, en staat los van het auteursrecht [4](#page=4).
#### 2.1.3 Titulariteit van het auteursrecht
De bescherming van het auteursrecht kan worden ingeroepen door de maker van het werk, dit is enkel een fysieke persoon. Na het overlijden van de auteur gaan de rechten over op de erfgenamen, zelfs voor postume werken die na het overlijden bekend worden gemaakt. Bij samenwerking, tussen "mede-scheppers" (art. XI.168 + 169 WER), zoals bij strips (tekenaar + schrijver) of liederen (componist + tekstdichter), zijn er mede-auteurs. Voor audiovisuele werken en film geldt de hoofdregisseur als auteur, met mogelijke co-auteurs zoals de scenarioschrijver, tekstdichter, grafisch ontwerper of muziekauteur [4](#page=4).
#### 2.1.4 Beschermingsomvang
De beschermingsomvang van het auteursrecht is tweeledig:
* **Morele rechten:** Deze rechten sluiten nauw aan bij de persoon van de auteur en zijn onvervreembaar, al kan de auteur er schriftelijk van verzaken. Na het overlijden gaan ze over op de erfgenamen. De morele rechten omvatten [4](#page=4):
* **Openbaarmaking (divulgatierecht):** Slechts eenmalig uit te oefenen [5](#page=5).
* **Vaderschap (recht):** Het recht om erkend te worden als maker [5](#page=5).
* **Recht op eerbied (integriteit):** Het recht om zich te verzetten tegen elke wijziging van het werk en tegen vervorming, verminking of aantasting. Dit is een absoluut recht, maar kan door rechtspraak worden beperkt door ‘misbruik van recht’ en ‘belangenafweging’ [5](#page=5).
* **Vermogensrechten:** Deze rechten geven de auteur het exclusieve recht om het werk te gebruiken en te bepalen hoe het gebruikt wordt; het is een verbodsrecht. Dit omvat [5](#page=5):
* **Reproductierecht (art. XI.165, §1 WER):** Het exclusieve recht om het werk tijdelijk, duurzaam, volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren, wat neerkomt op het materieel vervaardigen van kopieën. In ruimere zin omvat dit ook het geven van toestemming om het werk te bewerken, te vertalen, te verhuren of uit te lenen. Het distributierecht onderscheidt zich van communautaire uitputting voor tastbare versies van het werk [5](#page=5).
* **Mededeling aan het publiek:** Dit omvat elke handeling waarbij een niet-tastbare vorm van het werk waarneembaar wordt gemaakt voor een publiek, ongeacht het gebruikte procédé. Dit kan live gebeuren, via materiële of technische middelen (radio, tv, dvd, cd, video), of via transmissie (kabel, satelliet, internet). Een uitvoering wordt als publiek beschouwd indien deze plaatsvindt op een openbare plaats (bv. café, winkel, showroom), aan een vrij groot aantal of verschillende personen, op één of meerdere plaatsen of tijdstippen, of zelfs op individueel gekozen plaats en tijdstip. Een Belgische bijzonderheid is dat privé-uitvoeringen niet per se de grens van de publieke uitvoering overschrijden. Winstoogmerk is niet noodzakelijk voor een publieke mededeling [5](#page=5).
#### 2.1.5 Uitzonderingen op het auteursrecht
Niet voor elke handeling is telkens toestemming van de auteur vereist. Er wordt gestreefd naar een evenwicht tussen het exclusieve recht van de auteur en het algemeen belang of de rechten van anderen. Uitzonderingen zijn wettelijke licenties, die het vermogensrecht van de auteur ontnemen. Deze kunnen gewone wettelijke uitzonderingen zijn of uitzonderingen gekoppeld aan een vergoedingsrecht [5](#page=5).
De EU Richtlijn 2001/29/EG heeft geleid tot een uitbreiding van deze uitzonderingen. Voorwaarden voor toepassing zijn [5](#page=5):
* Het werk moet op geoorloofde wijze openbaar zijn gemaakt [5](#page=5).
* De uitzonderingen worden restrictief toegepast [5](#page=5).
* Het betreft dwingend recht, wat betekent dat contractuele afwijking niet mogelijk is. Dit geldt niet voor diensten 'on demand' [5](#page=5).
* De **3-stappen test**:
1. De uitzondering geldt in bepaalde uitzonderlijke gevallen [5](#page=5).
2. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de normale exploitatie van de werken [5](#page=5).
3. De wettige belangen van de rechthebbende worden niet onredelijk geschaad [5](#page=5).
Het **volgrecht** is een specifieke uitzondering (art. XI.175 WER) die kunstenaars een aandeel geeft in de opbrengsten bij elke verkoop van hun werken van beeldende kunst binnen de EU, door iemand uit de professionele kunsthandel. Hierop kan geen afstand worden gedaan. Dit geldt niet voor verkopen door de kunstenaar zelf of tussen particulieren. De vergoeding bedraagt 4% tot 0,25% van de verkoopprijs, met een minimum van twee duizend euro en een maximum van twaalf duizend vijfhonderd euro [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 2.1.6 Overeenkomsten inzake vermogensrechten
Vermogensrechten kunnen worden overgedragen, globaal of gedeeltelijk, definitief of tijdelijk, middels een overeenkomst. Deze overeenkomsten moeten schriftelijk zijn, restrictief worden geïnterpreteerd, en de exploitatie moet in overeenstemming zijn met eerlijk beroepsgebruik. De overdracht van een werk impliceert niet automatisch het exploitatierecht. Algemene bedingen, de overdracht van nog onbekende exploitatievormen, en de overdracht van toekomstige werken zijn verboden. Er dient een billijke vergoeding van de auteur te zijn in exploitatiecontracten [6](#page=6).
Er gelden bijzondere regels voor werken tot stand gekomen in dienstbetrekking of op bestelling, evenals voor overeenkomsten in grafische of beeldende kunst, audiovisuele bewerkingen en opvoeringscontracten [6](#page=6).
#### 2.1.7 Duur en sancties
De duur van het auteursrecht is tot 70 jaar na het overlijden van de auteur. Voor werken onder pseudoniem geldt 70 jaar vanaf de bekendmaking, en voor ontdekte oude meesters 25 jaar na de eerste bekendmaking. De berekening gebeurt vanaf 1 januari volgend op het jaar van ontstaan. Men moet opletten voor naburige rechten [6](#page=6).
Sancties bij inbreuk omvatten geldboetes (vijfhonderd tot honderdduizend euro, te vermeerderen met 8 opcent, met verdubbeling bij recidive), inbeslagname, gevangenisstraffen van 3 maanden tot 2 jaar, en schadevergoeding [6](#page=6).
### 2.2 Naburige rechten
Naburige rechten, geïntroduceerd in 1994, zijn verwante rechten aan het auteursrecht en kennen geen uitsluiting, maar wel samenloop. Er zijn drie titularissen van naburige rechten [6](#page=6):
* Uitvoerende kunstenaars [6](#page=6).
* Producenten [6](#page=6).
* Omroeporganisaties [6](#page=6).
#### 2.2.1 Uitvoerende kunstenaars
Dit betreft de bescherming van de interpretatie van een (al dan niet auteursrechtelijk beschermd) werk. Uitvoerende kunstenaars zijn zij die een werk meedelen aan het publiek, zoals zangers, muzikanten, acteurs, dansers en variété-artiesten, maar niet technisch personeel zoals licht- of geluidstechnici [6](#page=6).
* **Vermogensrechten (art. XI.205 WER):** Deze zijn vergelijkbaar met de exploitatierechten van auteurs. Ze omvatten het reproductierecht van de prestatie (bv. via opname van een concert), het toestaan van mededeling van de prestatie aan het publiek, en specifieke rechten voor filmacteurs (overdracht aan de filmproducent) en uitvoeringen van ensembles (overdracht aan solisten, dirigent, regisseur) [7](#page=7).
* **Uitzonderingen (art. XI.217-218 WER):** Primair zijn dit wettelijke licenties van het auteursrecht. Er is een bijkomende uitzondering voor de secundaire mededeling van gefixeerde opnames op openbare plaatsen, waarvoor een billijke vergoeding verschuldigd is [7](#page=7).
* **Overeenkomsten:** De regels zijn vergelijkbaar met die voor auteursrechten: restrictief interpreteren, schriftelijk, niet voor onbekende exploitatievormen, beperkingen m.b.t. overdracht van rechten op toekomstige prestaties, en speciale regels voor prestaties in dienstverband of op bestelling (o.a. overdracht aan de producent bij audiovisuele werken, behalve voor reclame en de niet-culturele sector) [7](#page=7).
* **Morele rechten (art. XI.204 WER):** Deze zijn beperkter dan die van auteurs en omvatten enkel het recht op vermelding van hun naam, verzet tegen onjuiste toeschrijving, misvorming, verminking of aantasting van hun eer of reputatie [7](#page=7).
#### 2.2.2 Producenten
Producenten worden beschermd met betrekking tot de eerste vastlegging van geluid of beeld. Dit geldt voor producenten van fonogrammen (eerste vastlegging van geluid) en filmproducenten (eerste vastlegging van een cinematografisch of audiovisueel werk). De bescherming is gericht op investeringen, niet op het artistieke of creatieve aspect, en doet geen afbreuk aan het auteursrecht [6](#page=6).
* **Vermogensrechten (art. XI.209 WER):** Producenten van fonogrammen en film hebben enkel vermogensrechten (geen morele rechten) met betrekking tot de eerste vastlegging. Deze omvatten het reproductierecht, het recht op verhuur of uitlening, distributie, en mededeling aan het publiek. Uitzonderingen zijn vergelijkbaar met die voor uitvoerende kunstenaars [7](#page=7).
#### 2.2.3 Omroeporganisaties
Omroeporganisaties zijn organisaties die geluid of beeld/geluid uitzenden via radio-elektrische golven (ether, kabel, satelliet) voor het publiek. Dit omvat alle uitzendingen, ongeacht of deze auteursrechtelijk beschermd zijn [6](#page=6).
* **Rechten (art. XI.215 WER):** Zij hebben het recht om toestemming te geven voor heruitzendingen (direct of later), doorgifte via kabel of satelliet, het maken van reproducties van uitzendingen, elke betalende mededeling aan het publiek, en 'on demand' uitzendingen [7](#page=7).
#### 2.2.4 Duur van de bescherming
De duur van de bescherming voor uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties is 50 jaar vanaf de datum van de prestatie. In geval van overlijden van de uitvoerend kunstenaar gaan de rechten over op erfgenamen of legatarissen. De duur kan worden verlengd tot 70 jaar voor uitvoerende artiesten wier prestatie is vastgelegd op een fonogram, en voor producenten van muziekopnames die voldoen aan bepaalde voorwaarden met betrekking tot aanbod voor verkoop en de verdeling van inkomsten [7](#page=7).
### 2.3 Bescherming van technische voorzieningen en elektronische informatie
#### 2.3.1 Technische bescherming (art. XI.191 WER)
Technische maatregelen beschermen digitale werken door de toegang en het gebruik ervan te controleren (bv. vergrendeling, codering, wachtwoorden). Inbreuken hierop zijn onder meer het omzeilen van beveiligingen en het vervaardigen of verkopen van producten die de beveiliging kunnen omzeilen [8](#page=8).
#### 2.3.2 Elektronische informatie (art. XI.292 WER)
'Digital rights management' (DRM) maakt gebruik van elektronische informatie gehecht aan werken of prestaties voor betere identificatie. Het omzeilen, verwijderen of wijzigen van deze informatie wordt bestraft op dezelfde manier als inbreuken op het auteursrecht [8](#page=8).
### 2.4 Aansprakelijkheid internet providers (ISP) voor doorgifte illegaal materiaal
ISP's zijn niet automatisch aansprakelijk voor de doorgifte van beschermd materiaal via peer-to-peer netwerken, mits zij voldoen aan de bepalingen van de Richtlijn 2000/31/EG inzake elektronische handel en de Belgische wet van 11 maart 2003 [8](#page=8).
* **Doorgeefluik (art. XII.17 WER):** Een ISP is niet aansprakelijk indien hij niet zelf het initiatief tot doorgifte nam, de ontvanger niet zelf selecteerde en de informatie niet wijzigde, zelfs indien hij op de hoogte is van de inhoud [8](#page=8).
* **Caching (art. XII.18 WER):** Bij tijdelijke opslag van informatie is de ISP niet aansprakelijk indien de informatie niet is gewijzigd, beveiligingsmaatregelen zijn nageleefd, regels voor bijwerken zijn gevolgd, de gebruikelijke technologie voor toegang niet is gewijzigd en de gecachete informatie wordt verwijderd zodra bekend is dat deze op de oorspronkelijke plaats is verwijderd [8](#page=8).
* **Hosting:** Bij het opslaan van informatie ten behoeve van gebruikers is de ISP niet aansprakelijk indien hij geen kennis heeft van het onrechtmatige karakter van de informatie en deze desgevallend onmiddellijk verwijdert [8](#page=8).
In alle gevallen is de ISP gevrijwaard van mogelijke schadevergoedingen, maar een rechter kan bevelen tot beëindiging van de inbreuk, voorzorgsmaatregelen, of een verbod op doorgifte. Normale ISP's verschillen van P2P-technologieën zoals Kazaa of LimeWire [8](#page=8).
### 2.5 Bescherming van computerprogramma's
Computerprogramma's worden beschermd via het auteursrecht, assimilatie met literaire werken, als 'lex specialis' (Softwarewet - SW) naast de algemene Auteurswet (AW) [9](#page=9).
* **Voorwerp en voorwaarden:** Beschermd is de uitdrukkingswijze (broncode), mits deze getuigt van "oorspronkelijke creatie" en de "schepping eigen is aan de auteur". Het basisidee wordt niet beschermd [9](#page=9).
* **Titularis:** Voor niet-werknemers geldt de maker (natuurlijk persoon) als auteur. Voor werknemers komen de auteursrechten (enkel vermogensrechten) automatisch toe aan de werkgever krachtens de SW [9](#page=9).
* **Beschermingsomvang:** Vermogensrechten (reproductie, vertalen, bewerken, distributie, verhuren, uitlenen) duren tot 70 jaar na het overlijden van de maker [9](#page=9).
* **Uitzonderingen:** Voor compatibiliteit tussen programma's geldt een reservekopie, en het observeren, testen, en reverse-engineeren of decompilatie is toegestaan om de grondslag van het programma te achterhalen [9](#page=9).
* **Morele rechten:** Beperkter dan bij algemene auteursrechten, met name vaderschap en verzet tegen misvorming of verminking ter bescherming van de goede naam [9](#page=9).
* **Sancties:** Idem als bij auteursrecht [9](#page=9).
#### 2.5.1 Open Source Software (FLOSS)
Openbronsoftware (Open Source) laat toe dat iedereen de software kan aanpassen, gebruiken, reproduceren, kopiëren, verkopen en wijzigen. Morele rechten (zoals naamsvermelding) blijven echter gelden. Er bestaan verschillende standaardlicenties (GPL, LGPL, MPL, EUPL) [9](#page=9).
* **Free software:** Dit is niet noodzakelijk gratis, maar wel vrij van rechten in zoverre het auteursrecht het toelaat. Het blijft volledig door auteursrecht beschermd, met behoud van morele rechten [9](#page=9).
* **Public domain software:** Hierbij doet de houder afstand van het auteursrecht, of het recht is verlopen na 70 jaar na het overlijden van de auteur [9](#page=9).
### 2.6 Software bescherming via octrooi-recht
Het octrooirecht kan software beschermen die een technisch karakter heeft en onderdeel is van een industrieel procédé. EU-octrooibescherming gedoogt software met een technisch karakter, zoals bij gegevensverwerking of autotechniek [10](#page=10).
### 2.7 Databanken
Databanken worden auteursrechtelijk beschermd (art. XI.305 WER ev). De bescherming is gebaseerd op de originaliteit van de structuur van de databank en volgt de regels van het auteursrecht, met verschillen in de vermogensrechten [10](#page=10).
### 2.8 Bestraffing
Inbreuken op auteursrechten en naburige rechten worden bestraft als het misdrijf van namaak. De straffen omvatten sancties van niveau 6, geldboetes, en eventueel gevangenisstraffen [10](#page=10).
---
# Merkenrecht
Dit gedeelte van het document behandelt de wetgeving, het toepassingsdomein, de juridische betekenis en de verschillende soorten merken, alsook de vereisten voor bescherming en de procedures voor verkrijging en handhaving.
## 3. Merkenrecht
### 3.1 Wetgeving
De wetgeving rond merkenrecht is op meerdere niveaus vastgelegd:
* **Benelux-regelgeving:**
* Het Benelux Verdrag van 19 maart 1962 tot invoering van een eenvormige Beneluxwet op de merken (BMW) [11](#page=11).
* Dit verdrag voorziet in prejudiciële vragen aan het Benelux Gerechtshof en een Benelux merkenbureau in Den Haag [11](#page=11).
* Het Verdrag van 25 februari 2005 inzake de intellectuele eigendom van merken en tekeningen of modellen (BVIE) heeft op 1 september 2006 geleid tot de oprichting van het Benelux-Bureau voor Intellectuele Eigendom (BBIE) [11](#page=11).
* Strafrechtelijke regels zijn opgenomen in Boek XV van het Wetboek Economisch Recht (WER) [11](#page=11).
* **EU-regelgeving:**
* Er is een actieplan sinds de jaren '70 gericht op harmonisatie van nationale wetten en een uniform beschermingssysteem [11](#page=11).
* Richtlijn (2015/2436) betreffende de aanpassing van het merkerecht der lidstaten (EMRL) heeft tot doel de nationale wetten te harmoniseren, hoewel er nog steeds nationale verschillen bestaan [11](#page=11).
* Verordening (EU) 2017/1001 inzake het Uniemerk (voorheen het Gemeenschapsmerk onder Verordening (EG) nr. 207/2009) introduceert een uniform merkbeschermingssysteem voor alle lidstaten, beheerd door het Europees Bureau voor de Harmonisatie van de Interne Markt (EUIPO) in Alicante. Een combinatie met een nationaal merk is mogelijk [11](#page=11).
* **Internationale bescherming:**
* Het Unieverdrag van Parijs tot bescherming van de Industriële eigendom van 20 maart 1883 [11](#page=11).
* Het Oprichtingsverdrag en Protocol van Madrid van 14 april 1891 betreffende de internationale inschrijving van merken [11](#page=11).
* Het Oprichtingsverdrag van Nice van 13 mei 1977 betreffende de internationale classificatie van waren en diensten [11](#page=11).
* De TRIPs-Overeenkomst van 15 april 1994 [11](#page=11).
### 3.2 Toepassingsdomein en de functie van een merk
Een merk dient om waren of diensten te onderscheiden van die van anderen. Het heeft zowel een maatschappelijk als economisch belang. De belangrijkste functies van een merk zijn [11](#page=11):
* **Identificatie:** Het merk identificeert de herkomst van producten of diensten [11](#page=11).
* **Kwaliteitswaarborg:** Het merk geeft een indicatie van de kwaliteit van de producten of diensten [11](#page=11).
### 3.3 Juridische betekenis van een merk
Een merk is in juridische zin een onderscheidingsteken voor producten of diensten afkomstig van een bepaalde onderneming [11](#page=11).
### 3.4 Soorten merken
Er zijn verschillende soorten merken te onderscheiden:
* **Soorten op basis van de aard van het beschermde goed:**
* **Warenmerk:** Ter ondersteuning van waren en producten [11](#page=11).
* **Dienstenmerk:** Om aangeboden diensten te onderscheiden van andere diensten. Bescherming hiervoor bestaat in de Benelux sinds 1987, daarvoor via de wet handelspraktijken [11](#page=11).
* **Soorten op basis van de houder:**
* **Individueel merk:** Onderscheidt producten of diensten van de ene onderneming van die van andere ondernemingen. Dit vertegenwoordigt 99% van de merken [11](#page=11).
* **Collectief merk:** Karakteriseert producten of diensten uit verschillende ondernemingen en benadrukt gemeenschappelijke kenmerken. Het duidt op lidmaatschap van een bepaalde vereniging. De houder is een vereniging van fabrikanten of dienstverrichters, met een reglement op gebruik en toezicht. Weigerings- en nietigheidsgronden zijn opgenomen in artikel 2.34 Qua / 76 UMVO [12](#page=12).
* **Garantie of certificerings of kwaliteitsmerk:** Een merk dat de kwaliteit van materiaal of vervaardiging van waren of diensten expliciteert. Het kenmerkt een bepaalde norm met betrekking tot materiaal of wijze van vervaardiging. Geografische herkomst kan nooit via certificering worden beschermd [12](#page=12).
#### 3.4.1 Vergelijking collectief merk versus certificeringsmerk
| Kenmerk | Collectief merk | Certificeringsmerk |
| :--------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ |
| **Definitie** | Benadrukt gemeenschappelijke kenmerken van producten/diensten uit verschillende ondernemingen; duidt lidmaatschap aan. | Expliciteert de kwaliteit van materiaal of vervaardiging van waren of diensten; kenmerkt een bepaalde norm. | [12](#page=12).
| **Houder** | Vereniging van fabrikanten of dienstverrichters. | Natuurlijke persoon, rechtspersoon, overheid (moet voldoende neutraal zijn). | [12](#page=12).
| **Reglement** | Gebruik, toezicht, sancties. | Gebruik, kenmerken, toezicht, sancties. | [12](#page=12).
| **Weigering/Nietigheid** | Ontbreken/onvolledig reglement, strijd met OO, misleiding, geografische herkomst. | Geografische herkomst, strijd met OO, misleiding. | [12](#page=12).
| **Verval** | Geen redelijke maatregelen ter voorkoming van gebruik in strijd met reglement, misleidend gebruik, wijziging reglement. | Onvoldoende neutraliteit houder, geen redelijke maatregelen ter voorkoming van gebruik in strijd met reglement, misleidend gebruik, wijziging reglement. | [12](#page=12).
#### 3.4.2 Definitie van een merk
Volgens artikel 2.1 BVIE is een merk "de benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakking en alle andere voor grafische voorstelling vatbare tekens, die dienen om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden". Tekens die uitsluitend bestaan uit een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald, een wezenlijke waarde aan de waar geeft, of noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, zijn uitgesloten. De definitie is open en geen limitatieve opsomming. Enkel tekens die duidelijk en nauwkeurig kunnen worden voorgesteld, komen in aanmerking [12](#page=12).
### 3.5 Beschermingsvereisten
Om voor merkbescherming in aanmerking te komen, moet een teken voldoen aan de volgende vereisten:
#### 3.5.1 Beschikbaarheid
Een merk moet beschikbaar zijn, wat betekent dat het geen identiek reeds bestaand merkteken mag zijn. Dit is geen absolute regel, maar geldt relatief binnen de betrokken sector. Het specialiteitsbeginsel kan doorbroken worden ten voordele van een bekend/bestaand merk, ook in een andere sector [13](#page=13).
* **Anterioriteit:** Dit verwijst naar een eerder gedeponeerd of gebruikt merk. Een nieuw merk moet overeenstemmen of verwarrend zijn met een ouder, bestaand merk [13](#page=13).
* **Bestaande algemeen bekende merken:** Deze hebben voorrang op nieuwe depots, zowel voor soortgelijke als niet-soortgelijke producten, conform art. 2.2ter BVIE. Voor identieke waren in Benelux en EU is registratie van een algemeen bekend merk niet nodig, enkel bewijs van verwarring. Voor niet-overeenstemmende producten of waren is inschrijving wel vereist [13](#page=13).
* **Anterioriteit van gebruik:** Algemeen gebruikelijk geworden kentekens [13](#page=13).
* **Depot ter kwader trouw:** Dit leidt tot absolute nietigheid conform art. 2.2bis BVIE en 59.4 UMVO [13](#page=13).
* **Eerder gebruik ter goeder trouw:** Conform art. 8.4 UMVO [13](#page=13).
* **Bescherming via andere mechanismen:** Dit kan bijvoorbeeld via een handelsnaam of vennootschapsbenaming. Cumulatieve voorwaarden hierbij zijn: aantonen van een ouder merk, het recht hebben om een nieuw merk te verbieden in een EU Lidstaat, het teken wordt gebruikt in economisch verkeer, en het heeft een ruimere dan lokale betekenis [13](#page=13).
#### 3.5.2 Toelaatbaarheid
Bepaalde tekens zijn niet toelaatbaar als merk [13](#page=13):
* Tekens die bestaan uit een vorm bepaald door de aard van de waar (nuttige vs. niet-functionele vorm) [13](#page=13).
* Tekens die bestaan uit de vorm noodzakelijk voor de technische uitkomst, zoals legoblokjes [13](#page=13).
* Tekens die bestaan uit een vorm die de waar een wezenlijke waarde geeft, zoals de vorm van chocolade of kristallen servies [13](#page=13).
* Tekens strijdig met openbare orde en goede zeden [13](#page=13).
* Uitgesloten tekens conform art. 6ter VvParijs, zoals wapens, vlaggen, overheidsstempels [13](#page=13).
* Misleidende tekens, zoals "Klosterstoff" of "Alpro melk vervanger" [13](#page=13).
* Andere verboden aanduidingen, zoals misleidende geografische aanduidingen [13](#page=13).
#### 3.5.3 Onderscheidend vermogen
Een merk moet onderscheidend vermogen hebben om de herkomst en identiteit van een product of dienst aan te duiden. Dit wekt de aandacht van de koper en wijst op de industriële/commerciële afkomst. Er is geen definitie, maar er zijn verduidelijkingen in art. 2.11 BVIE en 7.1 UMVO [14](#page=14).
* **Criteria voor beoordeling:**
* Perceptie bij het publiek: kan het publiek de afkomst identificeren op basis van het merk? [14](#page=14).
* Globale beoordeling: alle relevante factoren worden meegenomen, zoals de uniciteit van het woord, synoniemen, de aard van het product/dienst, het doelpubliek, en de bekendheid van het merk [14](#page=14).
* **Fluctuerend karakter:** Onderscheidend vermogen kan in de loop der tijd veranderen.
* **Inburgering:** Een merk wordt sterker (art. 2,2bis BVIE) [14](#page=14).
* **Uitburgering:** Een merk wordt zwakker, bijvoorbeeld door generieke benamingen zoals "Thermos" of "Aspirine" [14](#page=14).
* Het tijdstip van beoordeling is het moment van de inbreuk [14](#page=14).
### 3.6 Soorten tekens die als merk kunnen dienen
Een breed scala aan tekens kan als merk dienen [13](#page=13):
* **Woordmerken:** Fantasiewoorden, normale woorden, afkortingen, slogans, letter en cijfercombinaties (bv. 4711, 747). Familie of geslachtsnamen kunnen ook als woordmerk dienen [13](#page=13).
* **Beeldmerken:** Emblemen, tekeningen [13](#page=13).
* **Kleurmerken:** Zoals de kleur geel van Zwitsal [13](#page=13).
* **Vormmerken:** Driedimensionale vormen, zoals de Coca-Cola fles of Toblerone. Uitgesloten zijn vormen die door de aard van de waar bepaald zijn, bv. ijzerdraadrollen [13](#page=13).
* **Geluidsmerken:** Tunes in radio- en tv-reclame [13](#page=13).
* **Andere:** Positiemerken, hologrammen, geur en smaakmerken [13](#page=13).
* **Gecombineerde of complexe merken:** Combinaties van bovenstaande [13](#page=13).
### 3.7 Procedure merkverkrijgen
#### 3.7.1 Benelux merk
* **Indienen:**
* **Wie:** Iedereen (natuurlijk/privépersoon, publiekrechtelijke of privaatrechtelijke RP). De deponent is niet noodzakelijk de exploitant [14](#page=14).
* **Waar:** FOD Economie, KMO, Middenstand & Energie (Dienst IE), Benelux merkenbureau (Den Haag), Gemeenschapsmerkenbureau (Alicante), Internationaal bureau (WIPO, Genève) [14](#page=14).
* **Wat:** Officiële aanvraagformulier (per post of elektronisch) [14](#page=14).
* **Kosten:** EUR 244 (Benelux) [14](#page=14).
* **Formeel onderzoek:** Naam, adres, rechtsvorm, afbeelding merk, waren/diensten, type merk (woord/beeld/etc.). Indien in orde, staat de datum van het depot vast [14](#page=14).
* **Anterioriteitsonderzoek:** Onderzoek of het merk nog niet door derden is geregistreerd. Dit kan via het online merkenregister van het BBIE [14](#page=14).
* **Publicatie van het depot:** Dit biedt derden de kans om zich te verzetten [14](#page=14).
* **Oppositieprocedure:** Derden kunnen verzet aantekenen indien zij houder zijn van een ouder merk, dat identiek of overeenstemmend is met de aangevraagde, en geregistreerd voor identieke/soortgelijke producten. Dit is niet mogelijk indien het teken niet als merk is gedeponeerd. Termijn: 2 maanden na de maand van publicatie [15](#page=15).
* **Absolute weigeringsgronden:** Art. 2.2bis & 2.11 BVIE (onderscheidend vermogen, uitgesloten vorm, strijd met OO/GZ, onjuiste geografische aanduiding). Er is een voorlopige weigering, waarna de aanvrager 3 (max. 6) maanden heeft om aan te passen. Hoger beroep is mogelijk bij het Benelux Gerechtshof, met eventueel cassatieberoep [15](#page=15).
* **Inschrijving en publicatie:** Na goedkeuring wordt het merk ingeschreven in het merkenregister en bekendgemaakt in het Benelux-Merkenblad. Een bewijs van inschrijving wordt aan de merkhouder verstrekt [15](#page=15).
#### 3.7.2 Uniemerk
* **Indienen:**
* **Wie:** Iedereen (natuurlijk/privépersoon, publiekrechtelijke of privaatrechtelijke RP). De deponent is niet noodzakelijk de exploitant [15](#page=15).
* **Waar:** FOD Economie, KMO, Middenstand & Energie (Dienst IE), Benelux merkenbureau (Den Haag), EUIPO (Alicante), WIPO (Genève) [15](#page=15).
* **Wat:** Officiële aanvraagformulier + bijlagen [15](#page=15).
* **Talen:** Werktalen zijn EN, FR, DU, IT, ES. Aanvraag mag in 1 van de 23 officiële EU-talen [15](#page=15).
* **Kosten:** 850 - 1000 euro. Een 'fast track' procedure is mogelijk sinds 2014 [15](#page=15).
* **Formeel onderzoek:** Vergelijkbaar met de Benelux procedure, met focus op vormvereisten [15](#page=15).
* **Anterioriteitsonderzoek:** Facultatief, op verzoek van de merkaanvrager. EU-diensten zijn gratis, nationale diensten betalend. Dit is een informatief onderzoek [15](#page=15).
* **Onderzoek van absolute weigeringsgronden:** Aanduidingen van soort, kwaliteit, hoeveelheid, waarde, herkomst, uitgesloten vormen, strijd met OO of GZ. Het uniciteitsbeginsel (geldig merk in de gehele Unie) is een weigeringsgrond. Het is mogelijk de aanvraag aan te passen of in te trekken [15](#page=15).
* **Publicatie en mogelijke reactie (oppositie):** Iedereen kan bezwaar maken op grond van absolute weigeringsgronden. Houders van oudere rechten kunnen bezwaar maken op grond van relatieve weigeringsgronden. Termijn: 3 maanden na publicatie. De aanvrager heeft 2 maanden om de aanvraag in te trekken of aan te passen [16](#page=16).
* **Beroepsprocedure:** Binnen 2 maanden na kennisgeving tegen beslissingen van onderzoekers, oppositie, of afdeling merkenadministratie. Behandeld door de Kamer van Beroep in Alicante, met extern beroep bij het Gerecht van eerste aanleg/HvJ [16](#page=16).
* **Inschrijving en publicatie:** Indien aanvraag voldoet, onderzoek negatief, geen oppositie. Inschrijving in "Register van Uniemerken" en publicatie in "Uniemerkenblad" [16](#page=16).
* **Omzetting naar nationaal merk:** Indien de aanvraag geweigerd wordt, kan dit omgezet worden naar een aanvraag voor een nationaal merk binnen 3 maanden na weigering [16](#page=16).
#### 3.7.3 Internationaal merk
* **Oprichtingsverdrag en Protocol van Madrid (VvM):** Eén centrale procedure voor internationale inschrijving van merken. Dit is een bundeling van nationale merken, geen 'internationaal merk' in absolute zin [16](#page=16).
* **Procedure:** Aanvraag tot registratie in het land van oorsprong, gevolgd door internationale inschrijving in de aangeduide landen lid van het VvM. Er is 18 maanden (ipv 12) om een weigeringsgrond bekend te maken [16](#page=16).
* **Koppeling met EU merkenstelsel:** Recht van voorrang: gedurende 6 maanden kan bij depot in een ander lidstaat de datum van het oorspronkelijk depot gehanteerd worden [16](#page=16).
### 3.8 Houder (Titularis)
Een natuurlijke persoon of rechtspersoon kan merkhouder zijn. De WG-WN verhouding is minder relevant dan bij auteursrecht. Verval treedt op indien het merk meer dan 5 jaar niet gebruikt wordt [16](#page=16).
### 3.9 Beschermingsomvang
De merkhouder heeft het exclusieve recht om het merk te gebruiken en aan te brengen op een product of dienst [16](#page=16).
### 3.10 Merk als onderdeel van het vermogen
Het merkrecht is een zakelijk recht en kan worden overgedragen, verpand of in licentie gegeven [17](#page=17).
* **Overdracht:** Merkteken afstaan los van de handelszaak of voor een deel van de waren. Voorwaarde is een schriftelijke vastlegging, registratie voor tegenstelbaarheid, en betrekking hebben op het gehele gebied van de EU/Benelux (uniciteitsbeginsel) [17](#page=17).
* **Merklicenties:** De licentienemer mag producten of diensten commercialiseren onder het merk, mits betaling van royalty's aan de licentiegever. Dit is anders dan een distributieovereenkomst. Voor tegenstelbaarheid is registratie in het Benelux-register of Register van Uniemerken vereist [17](#page=17).
* **Rechten licentienemer:** Vergoeding ontvangen van eventuele inbreukmakers; vorderingsrechten (verwijdering, vernietiging), enkel mits belang en toestemming [17](#page=17).
* **Rechten licentiehouder:** Schadevergoeding bij inbreuken; vordering moet ingesteld worden door de merkhouder/licentiegever [17](#page=17).
### 3.11 Optreden tegen inbreuk
De merkhouder heeft het recht op te treden tegen inbreuk, naast de algemene regels van art. 1382 BW [17](#page=17).
* **"Gebruik":**
* Aanbrengen van het teken [17](#page=17).
* In voorraad hebben, in de handel brengen, aanbieden van waren [17](#page=17).
* In- en uitvoeren van waren met het teken [17](#page=17).
* Gebruik van het teken op documenten of in reclame [17](#page=17).
* Gebruik in economisch verkeer, niet privé/wetenschappelijk [17](#page=17).
* **Stopzetting:** Bevel tot stopzetting bij gebruik [17](#page=17).
* **Gebruik van een identiek teken voor identieke waren of diensten:** Dit is merkpiraterij. Vertalingen zijn niet mogelijk indien het publiek de tekens als overeenstemmend ervaart [17](#page=17).
* **Gebruik van een overeenstemmend teken voor soortgelijke waren/diensten:** Niet toegestaan vanwege overeenstemming, verwarring of associatie [17](#page=17).
* **Beoordeling van overeenstemming tussen merk en teken:** Visuele, auditieve en begripsmatige gelijkenis, en de totaalindruk die wordt opgeroepen. Vooral het dominante bestanddeel is belangrijk [17](#page=17).
* **Beoordeling van soortgelijkheid tussen waren en/of diensten:** Publiek moet menen dat betrokken waren of diensten van dezelfde onderneming zijn [17](#page=17).
* **Beoordeling van onderscheidend vermogen:** Verwarring is groter naarmate de onderscheidingskracht groter is [17](#page=17).
* **Gebruik identiek/overeenstemmend teken (voor niet soortgelijke waren of diensten):** De merkhouder kan optreden buiten zijn sector, normaliter enkel voor niet-soortgelijke waren en diensten. Sinds 2003 is dit ook mogelijk voor soortgelijke waren en diensten, indien de mogelijke verwarring wordt bewezen [17](#page=17).
* **Bekendheid aantonen:** Het betwiste merk moet aan het gekende merk denken en het territorium waarbinnen het merk bekend is [18](#page=18).
* **Aantasting onderscheidend vermogen of reputatie van het gekend merk:** Ongerechtvaardigd voordeel door het nieuwe merk obv reputatie van het oudere merk, of afbreuk door het nieuwe merk aan het bestaande merk [18](#page=18).
* **Onrechtmatig gebruik zonder geldige reden:** Gebruik van een identiek of soortgelijk teken anders dan ter onderscheiding van waren of diensten. Dit geldt niet voor gebruik in een handelsnaam, reclame, boeken, film, lied, videoclip indien dit niet schadelijk is. Ook niet voor gebruik als versiering [18](#page=18).
* **Andere mogelijkheden tot rechtsherstel:** Schadevergoeding, winnafdracht [18](#page=18).
#### 3.11.1 Uitzonderingen en beperkingen
* **Gedogen:** Meer dan 5 jaar nalaten actie te ondernemen [18](#page=18).
* **Eerlijk gebruik in het economisch verkeer:**
* Naam en adres [18](#page=18).
* Informatieve aanduidingen (soort, kwaliteit, hoeveelheid, waarde) [18](#page=18).
* Vermelding van het merk ter informatie [18](#page=18).
* **Bestaan van ouder (erkend) recht van plaatselijke betekenis:** Bijvoorbeeld een plaatselijke handelsnaam [18](#page=18).
* **Vergelijkende reclame:** Mag mits verwarring wordt uitgesloten, niet kleinerend is, geen oneerlijk voordeel geniet, en niet als imitatie wordt vermeld (art. VI.17 WER) [18](#page=18).
* **Communautaire uitputting:** Eenmaal een product in de EU (EER) is, mag het vrij verhandeld worden binnen de EER. Dit geldt enkel voor waren, niet voor diensten. Wijziging of verslechtering van de waren is niet toegestaan, tenzij noodzakelijk, de oorspronkelijke toestand niet aantast, geen reputatieschade veroorzaakt, de inpakker en initiële fabrikant duidelijk vermeld zijn, en de merkhouder op de hoogte is gebracht [18](#page=18).
### 3.12 Duur van de bescherming
* **Verstrijken van geldigheidsduur:** Merken zijn 10 jaar geldig vanaf de datum van depot en kunnen verlengd worden in schijven van 10 jaar. Dit gebeurt niet automatisch [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Einde automatisch:** Tgv doorhaling of afstand van de inschrijving [19](#page=19).
* **Niet langer gebruiken:** Indien het merk meer dan 5 jaar niet wordt gebruikt, behoudens geldige redenen. Omstandigheden buiten de wil van de houder, afnemende vraag of onderhandelingsperiodes zijn geen geldige redenen. Invoerbeperkingen of overheidsmaatregelen wel [19](#page=19).
* **Verwording tot soortnaam:** Wanneer het merk door nalatigheid van de merkhouder verloren gaat, bijvoorbeeld door het niet treffen van redelijke maatregelen om het merk te beschermen [19](#page=19).
* **Misleidend gebruik:** Waren of diensten die het publiek misleiden mbt aard of geografische herkomst [19](#page=19).
### 3.13 Nietigverklaring
Nietigverklaring leidt tot het verdwijnen van het merkrecht ex tunc (vanaf het begin), in tegenstelling tot verval (ex nunc) [19](#page=19).
* **Absolute nietigheidsgronden:** Openbare orde, goede zeden, misleiding van het publiek, verboden vlaggen en emblemen [19](#page=19).
* **Relatieve nietigheidsgronden:** Enkel op te werpen door belanghebbenden, zoals houders van oudere rechten (bv. anterioriteit van een ouder aanvraag of inschrijving of eerder gebruik) [19](#page=19).
---
# Octrooirecht
Het octrooirecht voorziet in een tijdelijk exclusief recht op de exploitatie van een uitvinding in ruil voor openbaarmaking ervan, met als doel innovatie te stimuleren en de stand van de techniek te vergroten [20](#page=20).
### 4.1 Wetgevend kader
Het octrooirecht in België kent een nationaal wetgevend kader, met de Wet op de Economische Wetgeving (WER) als centrale wetgeving, die de oudere Wet op Uitvindings-octrooien vervangt. Daarnaast zijn er belangrijke Europese invloeden en verdragen die het octrooisysteem vormgeven, waaronder het Europees Octrooi Verdrag (EOV). Internationaal zijn verdragen zoals het Unieverdrag van Parijs en het Verdrag van Washington (PCT) relevant [20](#page=20).
#### 4.1.1 Belgisch octrooirecht
* **Wetgevend kader:** Art. XI.1 – 103 WER [20](#page=20).
* **Vervanging:** De WER vervangt de Wet op Uitvindings-octrooien van 28 maart 1984 [20](#page=20).
* **Europese invloeden:** Sinds 1960 is er een streven naar Europese harmonisatie, resulterend in het Europees Octrooi Verdrag [20](#page=20).
* **Eenheidsoctrooi en Octrooirechtbank:** Recente ontwikkelingen omvatten het Eenheidsoctrooi (Verordening (EU) nr. 1257/2012) en bijbehorende taalregelingen (Verordening (EU) nr. 1260/2012), evenals de oprichting van een EenheidsOctrooi Gerecht [20](#page=20).
#### 4.1.2 Internationale octrooirecht
* **Verdragen:**
* Unieverdrag van Parijs tot bescherming van de Industriële Eigendom [20](#page=20).
* Verdrag van Washington tot samenwerking inzake octrooien (PCT) [20](#page=20).
* Verdrag van München inzake de verlening van Europese octrooien [20](#page=20).
* TRIPS-overeenkomst [20](#page=20).
### 4.2 Toepassingsdomein en soorten uitvindingen
Het octrooisysteem verleent een tijdelijk exclusief recht op de exploitatie van een uitvinding. Dit recht is een negatief verbod (verbodsrecht) en geen absoluut positief recht. Voor bepaalde producten, zoals geneesmiddelen, is naast een octrooi ook een specifieke goedkeuring vereist [20](#page=20).
#### 4.2.1 Soorten uitvindingen
* **Voortbrengsel:** Een product, stof, werktuig [20](#page=20).
* **Werkwijze:** Een methode, procedé, fabricage-, bereidings- of constructiemethode [20](#page=20).
### 4.3 Beschermingsvereisten voor uitvindingen
Een uitvinding moet aan verschillende voorwaarden voldoen om octrooieerbaar te zijn: nieuw, inventief en industrieel toepasbaar, met een technisch karakter [20](#page=20).
#### 4.3.1 Nieuwheid
* **Definitie:** De uitvinding mag geen deel uitmaken van de stand van de techniek [21](#page=21).
* **Stand van de techniek:** Alles wat vóór de aanvraagdatum wereldwijd bekend, toegankelijk of voor het publiek beschikbaar was, ongeacht de vorm (publicatie, voordracht, beurs, verkoop, etc.) [21](#page=21).
* **Uitzondering:** Openbaarmaking tot zes maanden vóór de aanvraagdatum wordt niet meegerekend indien deze voortvloeit uit kennelijk misbruik of tentoonstelling [21](#page=21).
#### 4.3.2 Inventiviteit (uitvinderswerkzaamheden)
* **Vereiste:** De uitvinding mag niet voor de hand liggend zijn voor een deskundige. Er is een zekere originaliteit en inventiviteit vereist [21](#page=21).
#### 4.3.3 Industriële toepasbaarheid
* **Vereiste:** De uitvinding moet kunnen worden vervaardigd of toegepast [21](#page=21).
#### 4.3.4 Technisch karakter
* **Definitie:** De uitvinding moet een technische bijdrage leveren aan de stand van de techniek, wat betekent dat het een technisch effect teweeg moet brengen [20](#page=20).
#### 4.3.5 Uitgesloten uitvindingen
Bepaalde zaken zijn uitgesloten van octrooibescherming:
* **Algemeen uitgesloten (Art. XI.4 §2 WER):**
* Ontdekkingen [20](#page=20).
* Wiskundige en wetenschappelijke theorieën of methoden [20](#page=20).
* Esthetische vormgevingen [20](#page=20).
* Stelsels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid (bv. boekhoudplannen, financieringsplannen) [20](#page=20).
* Computerprogramma's [20](#page=20).
* Presentatie van gegevens/data [20](#page=20).
* **Biologische materialen en planten/dierenrassen (Art. XI.5 WER):**
* Biologisch materiaal [21](#page=21).
* Plantenrassen en dierenrassen, alsmede de voortbrenging ervan door middel van specifieke werkwijzen (bv. kruising, selectie) [21](#page=21).
* Mens of deel ervan (bv. cel) is in strijd met de openbare orde en goede zeden, tenzij bijzondere regels van toepassing zijn [21](#page=21).
* Wapens zijn uitgesloten [21](#page=21).
* **Geneeskundige behandelingen:**
* Behandelingsmethoden voor mensen of dieren zijn uitgesloten [21](#page=21).
* Dit geldt echter niet voor stoffen of farmaceutische producten die voor deze behandelingen worden gebruikt [21](#page=21).
### 4.4 Verkrijging van het octrooi
Het octrooi wordt aangevraagd bij de Dienst voor de Inschakeling van de Expertise (D.I.E.) van de FOD Economie, KMO, Middenstand & Energie [21](#page=21).
#### 4.4.1 Procedure voor een Belgisch octrooi
1. **Indiening octrooiaanvraag:** De aanvraag dient de identiteit van de aanvrager, een beschrijving van de uitvinding (technisch domein, stand van de techniek, wijze van verwezenlijking, wijze van toepassing) en conclusies (wezenlijk doel en onderwerp) te bevatten. Een tekening is niet verplicht [21](#page=21).
2. **Aanvaarding aanvraag:** De datum van de aanvraag is bepalend en kan dienen als eerste indiening voor de 12-maanden voorrangstermijn [21](#page=21).
3. **Nieuwheidsonderzoek:** Dit is optioneel en vereist een taks van driehonderd dollars. Het wordt uitgevoerd door het Europees Octrooi Bureau binnen 18 maanden na de aanvraag [21](#page=21) [22](#page=22).
4. **Publicatie:** De octrooiaanvraag wordt gepubliceerd [22](#page=22).
5. **Verlening en publicatie:** Het octrooi wordt verleend middels een ministerieel besluit, wat een officiële bekrachtiging is dat aan de formaliteiten is voldaan. De werkelijke octrooieerbaarheid wordt later bepaald, eventueel na een vordering tot nietigverklaring. Het octrooi wordt vermeld in het Register der uitvindingsoctrooien en de Verzameling van Uitvindingsoctrooien [22](#page=22).
#### 4.4.2 Europees octrooi
Een Europees octrooi biedt bescherming in meerdere lidstaten (momenteel 38 landen) middels één aanvraag en procedure. Het Europees Octrooi Bureau (EOB) voert de administratie. De beschermingsomvang, overdracht en handhaving worden evenwel onderworpen aan de nationale regels van de betreffende landen [22](#page=22).
* **Europees Octrooi met Eenheidswerking:** Dit is een verdere stap in Europese samenwerking die naast de klassieke Europese octrooien bestaat en 25 EU-lidstaten omvat. De procedure is vergelijkbaar met een klassiek Europees octrooi, met een keuze tussen eenheidsoctrooi of traditioneel octrooi aan het einde van de procedure [22](#page=22).
#### 4.4.3 Internationale procedure (“Wereldoctrooi”)
Er bestaat geen universeel "wereldoctrooi". De internationale procedure, geregeld door het Patent Cooperation Treaty (PCT), bundelt nationale octrooiaanvragen [22](#page=22).
* **Internationale fase:** Omvat een internationaal nieuwheidsonderzoek [22](#page=22).
* **Nationale fase:** De verleningsprocedure verloopt volgens de nationale regels van elk aangewezen land [22](#page=22).
### 4.5 Eigendom en titularis van het octrooi
#### 4.5.1 Uitvindersbeginsel
De uitvinder is in beginsel de rechtverkrijgende van het octrooi en is een natuurlijk persoon. Tegenwoordig gaat het vaak om teams van onderzoekers [23](#page=23).
#### 4.5.2 Revindicatievordering
De rechtmatige uitvinder of eigenaar kan binnen een bepaalde termijn (vier jaar na aanvraag of drie jaar na verlening) de teruggave van het octrooi vorderen, mits bewijs van creatieve inbreng. Kwade trouw is hierbij niet vereist [23](#page=23).
#### 4.5.3 Uitvindingen in dienstverband
Er is geen algemene wettelijke regeling voor uitvindingen gedaan in dienstverband; de contractuele vrijheid van partijen is bepalend [23](#page=23).
* **Dienstuitvinding:** De uitvinding is het gevolg van de onderzoeks- of takenpakket van de werknemer [23](#page=23).
* **Afhankelijke uitvinding:** Er is een verband met de taken die de werkgever oplegt, maar het is geen pure dienstuitvinding [23](#page=23).
* **Vrije uitvinding:** Dit is geen dienst- of afhankelijke uitvinding [23](#page=23).
Specifieke regelingen bestaan voor uitvindingen aan Vlaamse universiteiten en hogescholen [23](#page=23).
### 4.6 Beschermingsomvang
De beschermingsomvang van een octrooi omvat zowel morele rechten als exploitatierechten.
#### 4.6.1 Moreel recht
* **Vaderschapsrecht:** De uitvinder heeft het recht om vermeld te worden in het octrooidocument. Dit recht is niet afdwingbaar door de uitvinder zelf [23](#page=23).
#### 4.6.2 Exploitatierecht
De houder van het octrooi geniet het exclusieve recht op exploitatie. De omschrijving in het octrooidocument is hierbij cruciaal [23](#page=23).
* **Dwanglicentie:** Indien de octrooihouder het octrooi niet binnen vier jaar na verlening exploiteert, kan een derde een dwanglicentie verkrijgen [23](#page=23).
#### 4.6.3 Recht tot overdracht of licentie
* **Overdracht:** De octrooihouder kan het octrooi, geheel of gedeeltelijk, overdragen aan derden, al dan niet tegen vergoeding, middels een schriftelijke overeenkomst op straffe van nietigheid [23](#page=23).
* **Licenties:** Dit betreft de toestemming van de octrooihouder om de uitvinding of een deel ervan te exploiteren, waarbij de octrooihouder eigenaar blijft [23](#page=23).
#### 4.6.4 Recht om op te treden tegen inbreuken
* **Inbreukmakende handelingen:** Dit omvat vervaardiging, aanbieding, in het verkeer brengen of het gebruiken van de geoctrooieerde uitvinding, het toepassen van een geoctrooieerde werkwijze met handelsdoeleinden, het aanbieden of leveren van een voortbrengsel verkregen door de toepassing van het octrooi, en indirecte namaak (toepassen van onderdelen van het octrooi) [23](#page=23).
* **Equivalentie:** Het toepassen van technisch vergelijkbare maatregelen valt ook onder inbreuk [23](#page=23).
* **Uitzonderingen (Art. XI.34 WER):**
* Wettelijke bepalingen [23](#page=23).
* Particuliere niet-commerciële doeleinden [23](#page=23).
* Wetenschappelijke doeleinden (research exemption) [23](#page=23).
* Bereidingen voor direct gebruik in apotheken van geneesmiddelen [24](#page=24).
* Communautaire uitputting voor persoonlijk gebruik [24](#page=24).
#### 4.6.5 Gedwongen licentie (specifieke gevallen)
* Voor belanghebbenden wegens onvoldoende exploitatie [24](#page=24).
* Gevolg van een afhankelijke uitvinding [24](#page=24).
* In belang van de volksgezondheid [24](#page=24).
### 4.7 Duur van het octrooi
De normale geldigheidsduur van een octrooi is twintig jaar vanaf de datum van indiening [24](#page=24).
* **Aanvullende beschermingsduur:** Voor geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen kan een aanvullende periode van vijf jaar worden toegekend vanwege de lange vergunningsprocedures [24](#page=24).
### 4.8 Einde van het octrooi
Een octrooi kan eindigen door nietigverklaring, herroeping, beperking, verval, afstand of het verstrijken van de geldigheidsduur.
#### 4.8.1 Nietigverklaring (Art. XI.57 WER)
Gronden voor nietigverklaring zijn onder meer:
* Gebrek aan octrooieerbaarheidsvereisten [24](#page=24).
* Onduidelijke beschrijving [24](#page=24).
* Onderwerp is niet vatbaar voor octrooi [24](#page=24).
* Octrooihouder is niet de rechtmatige rechthebbende [24](#page=24).
#### 4.8.2 Herroeping of beperking (Art. XI.56 WER)
Dit kan via een gerechtelijke procedure, zowel op initiatief van een derde als van de octrooihouder zelf [24](#page=24).
#### 4.8.3 Verval
* Verstrijken van de geldigheidsduur [24](#page=24).
* Niet betalen van de instandhoudingstaksen [24](#page=24).
* Afstand door de houder [24](#page=24).
### 4.9 Alternatief van geheimhouding
Innoveren kost geld. Het octrooieren maakt de innovatie publiek en biedt bescherming voor een beperkte duur. Geheimhouding kan exclusiviteit bieden voor een langere periode, maar vereist bewijs van het idee [24](#page=24).
* **Registratie bij FOD Economie (AAPD):** Verkrijgt een vaste datum terwijl de inhoud geheim blijft [24](#page=24).
* **I-depot bij BBIE:** Vijf jaar geldig [24](#page=24).
* **WIPO-Proof:** Biedt geen bewijs van intellectueel eigendomsrecht [24](#page=24).
> **Tip:** Het afwegen van de voordelen en nadelen van octrooieren versus geheimhouding is een strategische beslissing die afhangt van het type uitvinding, de markt en de concurrentie [24](#page=24).
---
# Andere intellectuele rechten
Dit onderwerp verkent diverse intellectuele rechten die buiten de traditionele categorieën van octrooien, merken en auteursrechten vallen, waaronder tekeningen en modellen, kwekersrecht, de bescherming van computerchips en de rechten op creaties van werknemers.
### 5.1 Tekeningen en modellen
Tekeningen en modellen beschermen het uiterlijk van een product, hetzij tweedimensionaal (tekeningen) of driedimensionaal (modellen). Het beschermde element is de combinatie van omtrek, vorm, kleur, textuur en materiaal van een vervaardigd voorwerp. Computertprogramma's vallen hier niet onder [25](#page=25).
#### 5.1.1 Beschermingsvereisten
Om bescherming te verkrijgen, moet een tekening of model aan twee belangrijke vereisten voldoen:
* **Nieuwheid**: Er mag geen identieke tekening of model bekend zijn gemaakt vóór de aanvraagdatum van het depot. Modellen met verschillende details kunnen toch als identiek worden beschouwd [25](#page=25).
* **Eigen karakter**: De tekening of het model moet bij de geïnformeerde gebruiker een algemene indruk wekken die verschilt van de algemene indruk van reeds bestaande modellen. Dit betekent dat er aanzienlijke verschillen moeten zijn, en niet slechts in de details [25](#page=25).
Modellen die uitsluitend door hun technische functie worden bepaald, zijn wettelijk uitgesloten van bescherming. Daarnaast zijn modellen die gebruik maken van wapens, vlaggen, emblemen, officiële symbolen of namen strijdig met de openbare orde en goede zeden [25](#page=25).
#### 5.1.2 Cumul met andere IE-rechten
Tekeningen- en modellenrecht kan samengaan met andere intellectuele rechten:
* **Auteursrecht**: Cumul is mogelijk; men kan kiezen voor een depot en geen auteursrecht inroepen, geen depot en wel auteursrecht inroepen, of tegelijkertijd beide beschermingen inroepen [25](#page=25).
* **Merkbescherming**: Cumul is ook hier mogelijk, hoewel bepaalde vormen van merkbescherming uitgesloten kunnen zijn vanwege de aard van het waar [25](#page=25).
* **Octrooirecht**: Een dubbele bescherming is mogelijk indien de uitvinding en de vorm materieel van elkaar gescheiden kunnen worden. Indien de vormgeving noodzakelijk verbonden is met het octrooi, is tekeningen- en modellenrecht uitgesloten [25](#page=25).
#### 5.1.3 Verkrijging van recht
Het tekeningen- of modellenrecht wordt verkregen door het eerste depot bij een bevoegde instantie, zoals het DIE (FOD Economie) of het Beneluxbureau voor de Intellectuele Eigendom. Er vindt geen onderzoek naar de inhoudelijke geldigheid plaats; enkel formele voorschriften worden gecontroleerd. De geldigheid kan achteraf voor de rechtbank worden betwist [25](#page=25).
#### 5.1.4 Beschermingsomvang en duur
Het recht geeft een exclusief exploitatierecht, wat inhoudt dat de houder zich kan verzetten tegen wederrechtelijk gebruik en het recht kan vervreemden. Er zijn echter uitzonderingen, zoals communautaire uitputting, het recht van voorgebruik ten gunste van een sterk gelijkend model dat tegelijkertijd is gedeponeerd, en gebruik voor niet-commerciële doeleinden zoals onderwijs en onderzoek [25](#page=25).
De exclusieve exploitatie duurt aanvankelijk vijf jaar en kan met maximaal vijf opeenvolgende termijnen worden verlengd, wat resulteert in een maximale beschermingsduur van vijfentwintig jaar [25](#page=25).
#### 5.1.5 Einde van de bescherming
Het recht kan eindigen door het verstrijken van de termijn of door vrijwillige doorhaling. Nietigverklaring kan plaatsvinden indien het tekening- of model in strijd is met oudere rechten, gebruikt wordt in een ouder merk zonder toestemming, gebruik maakt van een auteursrechtelijk beschermd werk, in strijd is met de goede zeden en openbare orde, of niet overeenkomt met het depot [26](#page=26).
### 5.2 Kwekersrecht
Kwekersrecht beschermt nieuwe rassen van planten, gebaseerd op het Internationaal Verdrag van 1961 van de International Union for the Protection of New Varieties of Plants (UPOV). Het beschermt kweekproducten, wat inhoudt nieuwe rassen van alle botanische geslachten en soorten [26](#page=26).
#### 5.2.1 Beschermingsvereisten
Om in aanmerking te komen voor kwekersrecht moet een ras voldoen aan de volgende vereisten:
* **Onderscheidbaarheid**: Het ras moet duidelijk verschillen van elk ander ras. Dit verschil kan betrekking hebben op bladvorm, kleur, smaak, voedingswaarde, geur, zuurte of suikergehalte van de vruchten [26](#page=26).
* **Homogeniteit**: De eigenschappen van het ras moeten bij alle planten van dat ras gelijkmatig aanwezig zijn, en niet slechts bij een deel. Kleine variaties zijn wel toegestaan [26](#page=26).
* **Bestendigheid**: De specifieke eigenschappen van het ras moeten door de tijd heen behouden blijven [26](#page=26).
* **Nieuwheid**: Het ras mag niet reeds eerder publiekelijk bekend zijn gemaakt. Dit verschilt van het octrooirecht [26](#page=26).
* **Rasbenaming**: Een onderscheidende en niet-verwarrende rasbenaming, goedgekeurd door de Dienst, is vereist [26](#page=26).
#### 5.2.2 Verkrijging van recht
Het kwekersrecht wordt verkregen na een aanvraag bij het DIE, gevolgd door een formeel onderzoek en een wezenlijk onderzoek naar de grond. Dit laatste gebeurt echter niet in België [26](#page=26).
#### 5.2.3 Beschermingsomvang en duur
Het kwekersrecht verleent een exploitatierecht dat een monopolie inhoudt op de productie en verhandeling van het teeltmateriaal van het ras, niet noodzakelijk van het gehele eindproduct. Voor sierplanten, zoals rozen en tulpen, geldt een uitzondering. Er is ook een exploitatieplicht om het ras in stand te houden [26](#page=26).
Uitzonderingen op dit recht omvatten privégebruik, wetenschappelijk onderzoek en het tot stand brengen van nieuwe of andere rassen. Sinds 1 november 2007 is het mogelijk om bij inbreuk een strafrechtelijke procedure te starten [26](#page=26).
De beschermingsduur bedraagt 25 jaar, met een verlenging tot 30 jaar voor bomen en wijnstokken. Er is geen automatisch verval door niet-betaling van een jaarlijks recht [27](#page=27).
### 5.3 Bescherming van computerchips
De bescherming van computerchips, meer specifiek de topografie van halfgeleiders of microchips, is ontstaan door de hoge investeringskosten en de relatieve eenvoud van kopiëren. Bestaande beschermingsmechanismen zoals de Auteurswet (niet origineel genoeg), de Softwarewet (slechts enkele componenten) en octrooien (geen uitvinding, niet nieuw) bleken onvoldoende [27](#page=27).
#### 5.3.1 Bescherming volgens Belgische wetgeving
De Belgische wetgeving beschermt de topografie als de driedimensionale configuraties van elementen en verbindingen in geïntegreerde schakelingen, mits deze voortkomen uit intellectuele inspanningen en niet algemeen bekend zijn [27](#page=27).
* **Duur**: De bescherming duurt 10 jaar vanaf de eerste commerciële exploitatie of vanaf het depot, afhankelijk van wat het eerst komt [27](#page=27).
* **Inhoud**: Het omvat een reproductierecht en het recht op commerciële exploitatie (invoeren, aanbieden, verkopen, verhuren, etc.) [27](#page=27).
* **Uitzonderingen**: Reverse engineering, gebruik voor onderwijs, analyse, evaluatie, communautaire uitputting en exploitatie ter goeder trouw zijn toegestaan [27](#page=27).
### 5.4 Creaties van werknemers
De wetgever heeft een specifiek regime uitgewerkt voor creaties van werknemers die onder auteursrecht, databanken, kweekproducten, halfgeleidertopografieën en tekeningen/modellen vallen. Voor octrooien is er geen algemene wettelijke regeling en is contractvrijheid de norm [27](#page=27).
#### 5.4.1 Uitvindingen door werknemers
Bij uitvindingen door werknemers is de eigendomssituatie afhankelijk van de aard van de uitvinding en eventuele overeenkomsten:
* **Dienstuitvindingen**: Dit zijn uitvindingen die een direct gevolg zijn van onderzoekstaken opgelegd door de werkgever. De morele rechten komen toe aan de werknemer (uitvinder), terwijl de vermogensrechten aan de werkgever toekomen [27](#page=27).
* **Afhankelijke uitvindingen**: Deze hebben weliswaar geen direct verband met de dienstuitvoering, maar er is wel een verband met de inbreng van de werkgever (financieel, materieel, intellectueel). De werknemer blijft eigenaar, maar de werkgever kan aanspraak maken op rechten [27](#page=27).
* **Vrije uitvindingen**: Dit zijn uitvindingen die de werknemer in zijn vrije tijd tot stand brengt. De werknemer is de volledige eigenaar [27](#page=27).
#### 5.4.2 Regeling voor universiteiten en hogescholen
Voor Vlaamse universiteiten en hogescholen regelt het Universiteitsdecreet (art. 169ter) en het Hogeronderwijsdecreet (art. 215bis) de rechten op creaties van onderzoekers. De morele rechten blijven bij de werknemer-onderzoeker, terwijl de vermogensrechten bij de werkgever (instelling) liggen. De werknemer heeft echter recht op een billijk deel van de geldelijke opbrengsten [27](#page=27).
#### 5.4.3 Auteurswerken door werknemers
Auteurswerken die in het kader van de gewone taken van een werknemer worden gecreëerd, komen niet automatisch aan de werkgever toe. Een uitdrukkelijke overeenkomst tot overdracht is vereist. Bij twijfel over de overeenkomst geniet de werknemer voordeel. Indien de werkgever ruimere rechten wil verwerven dan wat voortvloeit uit de normale arbeidstaak, is een gedetailleerde opsomming van de exploitatiemodaliteiten vereist [28](#page=28).
#### 5.4.4 Computerprogramma's, databanken en chips
* **Computerprogramma's**: Vallen onder het auteursrecht en de bescherming van werknemerscreaties is geregeld in de softwarewet. De werkgever verkrijgt de vermogensrechten, de werknemer de morele rechten [28](#page=28).
* **Databanken**: Beschermd door de Auteurswet, net als computerprogramma's, indien ze binnen het kader van normale taken zijn gemaakt en niet in de culturele sector vallen. De werkgever krijgt de vermogensrechten en de werknemer de morele rechten. Er bestaat ook een *sui generis* bescherming voor niet-originele databanken, gebaseerd op financiële inspanningen [28](#page=28).
* **Chips**: De bescherming van chips is analoog aan die van softwarewetgeving. De werkgever verkrijgt de vermogensrechten bij normale uitoefening van de functie door de werknemer, terwijl de werknemer de morele rechten behoudt [28](#page=28).
#### 5.4.5 Merken door werknemers
Merken kleven aan een product of dienst en niet aan een persoon, wat ze minder relevant maakt in deze context. De rechten komen toe aan de werkgever met betrekking tot de producten of diensten van de onderneming. Het ontwerp van een merk door een werknemer gebeurt in principe op vraag van de werkgever [28](#page=28).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Intellectuele rechten | Een verzamelnaam voor rechten die voortkomen uit creaties van de menselijke geest en die de maker exclusieve rechten verlenen op het gebruik en de exploitatie van deze creaties. Deze rechten zijn essentieel voor de bescherming van innovatie en culturele expressie. |
| Economisch recht | Het rechtsgebied dat de economische activiteiten en relaties tussen individuen en bedrijven reguleert, inclusief de concurrentie, handel en bescherming van economische belangen. Intellectuele rechten maken hier een belangrijk onderdeel van uit. |
| Vrije mededinging | Het principe dat iedereen de vrijheid heeft om deel te nemen aan economische activiteiten en handel te drijven, met als doel de concurrentie te bevorderen. Dit principe kent echter beperkingen door de exclusieve rechten die intellectuele rechten verlenen. |
| Nabootsing | Het kopiëren of imiteren van producten, diensten of creaties van anderen. Hoewel vrije mededinging de mogelijkheid tot nabootsing toelaat, beperken intellectuele rechten dit om innovatie en creativiteit te beschermen. |
| Positief recht | Het door de mens vastgestelde recht, zoals wetten en reglementen, dat van toepassing is op een specifieke gemeenschap op een bepaald moment. Intellectuele rechten vallen onder het positieve recht, aangezien ze wettelijk zijn vastgelegd. |
| Natuurrecht | Een rechtsfilosofie die uitgaat van universele, inherente rechten die voortvloeien uit de menselijke natuur of de goddelijke orde, onafhankelijk van positieve wetgeving. Het document noemt het recht op leven, vrijheid en eigendom als voorbeelden. |
| Industriële rechten | Een categorie van intellectuele rechten die gericht is op de bescherming van uitvindingen, merken, ontwerpen en andere industriële creaties. Voorbeelden hiervan zijn octrooien, merkenrecht en recht op tekeningen en modellen. |
| Artistieke rechten (sensu lato) | Een brede categorie van intellectuele rechten die de bescherming omvat van creatieve werken zoals literatuur, muziek, beeldende kunst, audiovisuele werken en software. Dit omvat zowel auteursrechten als naburige rechten. |
| Auteursrechten (sensu stricto) | Het exclusieve recht van de maker van een origineel werk van letterkunde, kunst of wetenschap om zijn werk te reproduceren, te verspreiden en publiekelijk uit te voeren. Dit is een essentieel onderdeel van de artistieke rechten. |
| Naburige rechten | Rechten die vergelijkbaar zijn met auteursrechten, maar die toebehoren aan uitvoerende kunstenaars, producenten van opnamen en omroeporganisaties, ter bescherming van hun prestaties en opnamen. |
| Exclusiviteit | Het kenmerk van intellectuele rechten dat de houder ervan het exclusieve recht verleent om de beschermde creatie te exploiteren, wat betekent dat anderen dit zonder toestemming niet mogen doen. Dit vormt een uitzondering op de vrije mededinging. |
| Tijdgebondenheid | Het principe dat de bescherming die intellectuele rechten bieden, beperkt is in de tijd. Na het verstrijken van de beschermingsduur vallen de creaties in het publieke domein en kunnen ze vrijelijk worden gebruikt. |
| Territorialiteit | Het principe dat intellectuele rechten geldig zijn binnen de grenzen van het land of de regio waar ze zijn verleend of erkend. Internationale verdragen trachten echter de reikwijdte van deze rechten te harmoniseren. |
| Auteursrecht (sensu stricto) | Het exclusieve recht dat aan een maker van een origineel werk van letterkunde of kunst toekomt, dat betrekking heeft op zowel morele als vermogensrechten, en dat automatisch ontstaat zonder registratievereiste. |
| Werk van letterkunde of kunst | Een creatie die voldoet aan de vereisten van originaliteit en is uitgedrukt in een concrete vorm, waaronder literatuur, beeldende kunst, geluidswerken, audiovisuele werken, databanken en computerprogramma's vallen. |
| Origineel werk | Een werk dat de intellectuele schepping van de auteur weerspiegelt en niet louter een kopie is van bestaande werken, wat essentieel is voor auteursrechtelijke bescherming. |
| Titularis van het auteursrecht | De persoon die gerechtigd is om de auteursrechtelijke bescherming in te roepen, wat primair de maker van het werk is, maar ook diens erfgenamen kan omvatten. |
| Morele rechten | Persoonsgebonden rechten van de auteur die nauw verbonden zijn met zijn of haar persoonlijkheid, zoals het recht op openbaarmaking, het vaderschapsrecht en het recht op eerbiediging van het werk. |
| Vermogensrechten | De exclusieve economische rechten die aan de auteur toekomen met betrekking tot het gebruik en de exploitatie van zijn of haar werk, zoals het reproductie-, distributie- en mederecht aan het publiek. |
| Reproductierecht | Het exclusieve recht om een werk, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of duurzaam, te verveelvoudigen, zowel in materiële zin (kopieën maken) als in bredere zin (bewerking, vertaling). |
| Mededeling aan het publiek | Het toegankelijk maken van een werk in een niet-tastbare vorm voor een publiek, ongeacht de gebruikte middelen, wat live, via technische middelen of via transmissie kan gebeuren. |
| Uitzonderingen op auteursrechten | Wettelijk vastgelegde beperkingen op de exclusieve rechten van auteurs, die beoogen een evenwicht te vinden tussen de belangen van de auteur en het algemeen belang, zoals het recht op citaat of privégebruik. |
| Volgrecht | Een specifiek recht voor kunstenaars van beeldende kunst, waarbij zij recht hebben op een deel van de opbrengsten bij elke doorverkoop van hun werk binnen de EU door professionele kunsthandelaren. |
| Producent van fonogrammen | De persoon of entiteit die als eerste geluid van een uitvoering of andere geluiden vastlegt op een drager, en hierdoor bescherming geniet voor deze eerste vastlegging. |
| Omroeporganisatie | Een entiteit die geluid of beeld en geluid uitzendt via radio-elektrische golven (ether, kabel, satelliet) voor het publiek, ongeacht of de uitgezonden content auteursrechtelijk beschermd is. |
| Technische beveiligingsmaatregelen | Technologieën, inrichtingen of onderdelen die worden ingezet om de toegang tot en het gebruik van (digitale) werken te controleren en te beperken, zoals codering en wachtwoorden. |
| Digital Rights Management (DRM) | Een systeem gebaseerd op elektronische informatie die aan werken of prestaties is gehecht, om de identiteit van werken te beheren en controle uit te oefenen op hun gebruik en distributie. |
| Internet Service Provider (ISP) | Een dienstverlener die toegang tot het internet faciliteert, en die onder bepaalde voorwaarden aansprakelijk kan zijn voor de doorgifte van illegaal materiaal via zijn netwerk. |
| Computerprogramma | Een reeks instructies die bedoeld is om een computer te laten functioneren, en dat auteursrechtelijk wordt beschermd als een werk van letterkunde, waarbij de broncode bescherming geniet. |
| Open Source Software (OSS) | Software waarvan de broncode openbaar is en die door iedereen mag worden gebruikt, aangepast en verspreid onder specifieke licentievoorwaarden, wat innovatie bevordert. |
| Databank | Een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, die systematisch of methodisch geordend zijn en afzonderlijk toegankelijk zijn, en die auteursrechtelijk beschermd kan zijn vanwege de structuur. |
| Namaak | Het kwaadwillig of bedrieglijk plegen van inbreuk op auteursrechten en naburige rechten, of het onrechtmatig aanwenden van de naam van een auteur of rechthebbende. |
| Benelux merkenbureau (BBIE) | Het Benelux-Bureau voor Intellectuele Eigendom, gevestigd in Den Haag, dat belast is met de registratie van merken en tekeningen of modellen in de Benelux-regio. |
| Collectief merk | Een merk dat de producten of diensten van verschillende ondernemingen kenmerkt en gemeenschappelijke kenmerken benadrukt, waarbij de houder een vereniging van fabrikanten of dienstverrichters is. Dit merk duidt op lidmaatschap van een bepaalde vereniging van waren of diensten. |
| Certificeringsmerk (Garantie- of kwaliteitsmerk) | Een merk dat expliciet de kwaliteit van materiaal of vervaardiging van waren of diensten aangeeft en de waren of diensten met een gemeenschappelijk kenmerk aanduidt dat voldoet aan een bepaalde norm. |
| Depot | Het indienen van een officiële aanvraag voor merkregistratie, waarbij de datum van indiening cruciaal is voor het vaststellen van de rechten. |
| Discriminatie | Een weigeringsgrond of grond voor nietigheid voor collectieve en certificeringsmerken, waarbij het reglement van gebruik discriminerende vergoedingen voorschrijft. |
| EUIPO (Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie) | Het Europese bureau dat verantwoordelijk is voor de registratie van Uniemerken, voorheen bekend als het Bureau voor harmonisatie binnen de Interne Markt (OHIM). |
| Formeel onderzoek | Het onderzoek dat plaatsvindt na indiening van een merkdepot, gericht op de naleving van formele vereisten zoals naam, adres, afbeelding en de waren of diensten waarvoor het merk bestemd is. |
| Gemeenschapsmerk (Uniemerk) | Een merk dat bescherming geniet in alle lidstaten van de Europese Unie, met één enkele registratieprocedure. |
| Handelspraktijkenwet | Een wet die voorheen werd gebruikt om waren of diensten te beschermen wanneer er nog geen specifieke merkbescherming bestond, zoals voor banken, verzekeringen en reisbureaus. |
| Industriële eigendom | Een breed begrip binnen het intellectueel eigendomsrecht dat onder andere merken, octrooien en tekeningen of modellen omvat, gericht op de bescherming van industriële en commerciële uitvindingen en creaties. |
| Intellectueel eigendomsrecht | Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met de bescherming van creaties van de menselijke geest, waaronder merkenrecht, auteursrecht en octrooirecht. |
| Merk | Elk teken dat ertoe strekt om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden van die van andere ondernemingen. Dit kan bestaan uit benamingen, tekeningen, afdrukken, letters, cijfers, vormen, of een combinatie hiervan. |
| Merkinbreuk | Het ongeautoriseerd gebruik van een merk dat identiek is aan of verwarring kan veroorzaken met een geregistreerd merk, op waren of diensten die identiek of soortgelijk zijn. |
| Merkregister | Een officieel register waarin geregistreerde merken worden opgenomen, wat zorgt voor publieke kennisname en bewijs van eigendom. |
| Merkpiraterij | Het gebruik van een identiek teken voor identieke waren of diensten, waarbij vertalingen niet zijn toegestaan indien het publiek de tekens als overeenstemmend ervaart. |
| Merkterritorium | Het geografische gebied waarin een merk bescherming geniet, zoals de Benelux of de gehele Europese Unie. |
| Nietigverklaring | Het ongeldig verklaren van een merkrecht vanaf het moment van registratie (ex tunc), gebaseerd op absolute weigeringsgronden zoals strijdigheid met de openbare orde. |
| OHIM (Bureau voor harmonisatie op de Interne Markt) | De vroegere naam van het EUIPO, het bureau dat verantwoordelijk was voor de registratie van Gemeenschapsmerken. |
| Onderscheidend vermogen | De capaciteit van een teken om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden van die van concurrenten, en om de consument te helpen de herkomst van het product te identificeren. |
| Oppositieprocedure | Een procedure waarbij derden verzet kunnen aantekenen tegen een merkdepot, indien zij houder zijn van een ouder, identiek of overeenstemmend merk voor identieke of soortgelijke producten. |
| Relatieve nietigheidsgrond | Een grond voor nietigheid die enkel kan worden opgeworpen door belanghebbenden, zoals houders van oudere rechten, bijvoorbeeld bij anterioriteit of eerder gebruik. |
| TRIPs-Overeenkomst | De Overeenkomst inzake handelsgerelateerde aspecten van intellectuele eigendomsrechten, die internationale normen stelt voor de bescherming van intellectuele eigendom. |
| Uniemerk | Zie Gemeenschapsmerk. |
| Verval (vervallen) | Het tenietgaan van een merkrecht na registratie, bijvoorbeeld wegens niet-gebruik gedurende een bepaalde periode, verwording tot soortnaam, of misleidend gebruik. Dit werkt ex nunc (vanaf nu). |
| Verdrag van Parijs | Het Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom, een internationaal verdrag dat basisprincipes vaststelt voor de bescherming van industriële eigendom, inclusief merken. |
| Verdrag van Madrid | Het Verdrag van Madrid inzake de internationale registratie van merken, dat een gestroomlijnde procedure biedt voor de internationale bescherming van merken. |
| Vormmerk | Een merk dat bestaat uit een driedimensionale vorm, zoals de vorm van een fles of een product, mits deze de aard van het product niet bepaalt of een technische uitkomst nastreeft. |
| Vormvereisten | De specifieke eisen waaraan een merk moet voldoen om te worden geregistreerd, gerelateerd aan de aard van het teken en de manier waarop het grafisch kan worden voorgesteld. |
| Warenmerk | Een merk dat ter ondersteuning van waren en producten dient, om deze te onderscheiden van andere waren. |
| Wet handelspraktijken | Zie Handelspraktijkenwet. |
| Wettelijke vereiste | Een eis die door de wet wordt gesteld aan een merk, zoals het onderscheidend vermogen om waren of diensten te onderscheiden. |
| Woordmerk | Een merk dat uitsluitend bestaat uit woorden, lettercombinaties, cijfercombinaties of slogans. |
| Octrooirecht | Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met de bescherming van uitvindingen door middel van octrooien, inclusief het wetgevend kader, de vereisten voor octrooieerbaarheid, de verkrijgingsprocedures en de omvang van de bescherming. |
| Uitvinding | Een technische oplossing voor een probleem die voldoet aan de vereisten van nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid, en die in aanmerking komt voor octrooibescherming. |
| Nie uwheid | Een uitvinding is nieuw als deze geen deel uitmaakt van de stand van de techniek, wat betekent dat deze vóór de indieningsdatum van de octrooiaanvraag nergens ter wereld publiekelijk bekend of toegankelijk was. |
| Inventiviteit (Uitvinderswerkzaamheid) | De eis dat een uitvinding niet voor de hand liggend mag zijn voor een vakman op het betreffende technische gebied; er is een zekere originaliteit en creativiteit vereist. |
| Industriële toepasbaarheid | De vereiste dat een uitvinding vervaardigd of toegepast kan worden in enig industrieel bedrijf, wat inhoudt dat de uitvinding praktisch bruikbaar moet zijn. |
| Europees Octrooi | Een octrooi dat, via één aanvraag en procedure bij het Europees Octrooibureau (EOB), bescherming verleent in meerdere lidstaten van het Europees Octrooiverdrag (EOV). |
| Eenheidsoctrooi | Een optioneel octrooi dat, na verlening van een Europees octrooi, bescherming biedt in een geselecteerd aantal EU-lidstaten met een uniforme rechtsgang en één gerecht. |
| Vaderschapsrecht | Het morele recht van de uitvinder om als schepper van de uitvinding te worden vermeld in het octrooidocument, zelfs als hij niet de rechthebbende van het octrooi is. |
| Exploitatierecht | Het exclusieve recht van de octrooihouder om de uitvinding te gebruiken, te produceren, te verkopen en te verspreiden, en om anderen hiervan uit te sluiten. |
| Dwanglicentie | Een door de overheid verleende vergunning die een derde toestaat een octrooibeschermde uitvinding te exploiteren, zelfs tegen de wil van de octrooihouder, onder bepaalde voorwaarden zoals onvoldoende exploitatie. |
| Inbreuk | Het handelen in strijd met de exclusieve rechten die door een octrooi worden verleend, zoals het zonder toestemming vervaardigen, gebruiken of verkopen van de geoctrooieerde uitvinding. |
| Stand van de techniek | Alle informatie die wereldwijd vóór de indieningsdatum van een octrooiaanvraag publiekelijk toegankelijk was, ongeacht de vorm waarin deze is verstrekt. |
| Revindicatievordering | Een gerechtelijke vordering ingesteld door de rechtmatige uitvinder of eigenaar om het octrooi terug te vorderen dat onrechtmatig is verkregen. |
| Tekeningen en modellen | Dit recht beschermt het uiterlijk van een vervaardigd voorwerp, ofwel in twee dimensies (tekening, b.v. schikking van lijnen of figuren) ofwel in drie dimensies (model, b.v. een stoel of scheerapparaat). De bescherming omvat de combinatie van omtrek, vorm, kleur, textuur en materiaal, zolang het voorwerp een nieuw en eigen karakter heeft. |
| Nieuwheid (voor tekeningen en modellen) | Een tekening of model wordt als nieuw beschouwd indien er vóór de aanvraagdatum geen identieke tekening of model publiekelijk beschikbaar was. Modellen met verschillende details kunnen echter toch als identiek worden beschouwd. |
| Eigen karakter (voor tekeningen en modellen) | Een model heeft een eigen karakter indien het bij de geïnformeerde gebruiker een algemene indruk wekt die verschilt van de algemene indruk van reeds bestaande modellen, wat duidt op aanzienlijke verschillen en niet enkel op details. |
| Kwekersrecht | Dit recht beschermt nieuwe kweekproducten, oftewel nieuwe rassen van alle botanische geslachten en soorten. Het vereist dat de rassen onderscheidbaar, homogeen, bestendig en nieuw zijn, en dat de rasbenaming verschillend en niet verwarrend is. |
| Onderscheidbaarheid (voor kwekersrecht) | Een nieuw plantenras is onderscheidbaar indien het duidelijk verschilt van elk ander bestaand ras, bijvoorbeeld door verschillen in bladvorm, kleur, smaak, voedingswaarde, geur, zuurte of suikergehalte van vruchten. |
| Homogeniteit (voor kwekersrecht) | Een plantenras is homogeen indien de belangrijkste eigenschappen bij alle planten van dat ras gelijk blijven, en dit niet slechts bij een deel van de planten. |
| Bestendigheid (voor kwekersrecht) | Een plantenras is bestendig indien de belangrijkste eigenschappen ervan altijd behouden blijven doorheen de tijd, zonder significante veranderingen. |
| Bescherming van computerchips (topografie) | Dit recht beschermt de driedimensionale configuraties van elementen en verbindingen in geïntegreerde schakelingen (microchips), mits deze voortkomen uit intellectuele inspanning en niet algemeen bekend zijn. Het omvat het reproductierecht en commerciële exploitatie. |
| Topografie van halfgeleiders | Dit is de driedimensionale opbouw of het ontwerp van de componenten en hun onderlinge verbindingen binnen een geïntegreerd circuit, wat beschermd kan worden onder specifieke wetgeving. |
| Creaties van werknemers | Dit betreft intellectuele werken of uitvindingen die door een werknemer zijn gecreëerd tijdens de duur van zijn of haar dienstverband. Afhankelijk van de aard van de creatie en de contractuele afspraken, kunnen de rechten toebehoren aan de werknemer of de werkgever. |
| Dienstuitvinding | Een uitvinding die een direct gevolg is van onderzoekstaken die aan de werknemer zijn opgelegd door de werkgever. De morele rechten komen toe aan de werknemer, terwijl de vermogensrechten aan de werkgever toekomen. |
| Afhankelijke uitvindingen | Uitvindingen die weliswaar niet direct voortvloeien uit dienstuitvoering, maar wel een verband hebben met de werkzaamheden van de werknemer en waar de werkgever een financiële, materiële of intellectuele inbreng heeft gehad. |
| Vrije uitvindingen | Uitvindingen die de werknemer creëert buiten zijn of haar reguliere werktijd en zonder directe betrokkenheid van de werkgever. |
| Sui generis bescherming (databanken) | Een speciale beschermingsvorm voor databanken die niet voldoen aan de vereisten voor originaliteit van het auteursrecht, maar toch beschermd worden vanwege de financiële redenen die gemoeid zijn met de totstandkoming ervan. |
Cover
IntellRt_2025-26_H1 Inleiding.pptx
Summary
# Inleiding tot intellectuele rechten
Dit onderwerp introduceert het concept van intellectuele rechten, definieert wat ze zijn en plaatst ze binnen de bredere economische en juridische context, inclusief historische decreten en de relatie met vrije mededinging.
## 1. Begrip en definitie van intellectuele rechten
Intellectuele rechten, ook wel intellectuele eigendomsrechten genoemd, zijn onderscheidend van het eigendomsbegrip uit het Burgerlijk Wetboek. Ze betreffen immateriële goederen, het resultaat van geestelijke arbeid, en bieden exclusieve rechten aan de houder. Deze rechten ontstaan wanneer het reeds gekende wordt overstegen, wat originaliteit vereist.
Intellectuele rechten kunnen worden geplaatst binnen het breder economisch recht. Ze zijn een uitzondering op het beginsel van vrije mededinging en vrijheid van nabootsing.
### 1.1 Positie binnen het rechtssysteem
Intellectuele rechten vallen onder het positief recht, dat opgedeeld kan worden in publiekrecht en privaatrecht. Ze kunnen ook als een mengvorm worden beschouwd, vergelijkbaar met arbeidsrecht, waar zowel algemene regels als individuele afspraken gelden.
* **Subjectief en objectief recht:** Bij de studie van rechten concentreert men zich op het positief objectief recht, dat de algemene regels omvat, waaruit individuen hun subjectieve rechten kunnen afleiden. Positief recht ontstaat door een formeel proces, in tegenstelling tot natuurrecht dat universeel wordt geacht.
* **Privaatrecht versus Publiekrecht:** Publiekrecht wordt door de overheid opgelegd, terwijl privaatrecht betrekking heeft op overeenkomsten tussen individuen.
* **Mengvormen:** Sommige rechtsgebieden, zoals arbeidsrecht, combineren elementen van beide.
### 1.2 Historische context: Decreet d'Allarde (1791)
Het Decreet d'Allarde van 1791 schafte het oude systeem van gilden af en bevestigde de vrijheid van handel en nijverheid. Dit principe blijft, met aanpassingen, gehandhaafd en vormt de basis voor vrije mededinging.
### 1.3 Intellectuele rechten in relatie tot mededinging en nabootsing
Vrije mededinging houdt in dat men voorbeelden kan navolgen met minimale eigen inspanningen, mits er onderscheidend vermogen is om verwarring te voorkomen. Intellectuele rechten vormen hierop een uitzondering door speciale wetgeving met exclusieve rechten.
* **Uitzondering op mededinging en nabootsing:** Intellectuele rechten verlenen de houder exclusiviteit met betrekking tot de exploitatie van de uitvinding of creatie. Dit betekent dat de houder derden kan verbieden handelingen te verrichten die onder het exclusieve recht vallen, of toestemming kan verlenen.
* **Beperking van concurrentiestrijd:** De concurrentiestrijd is niet onbeperkt. Oneerlijke concurrentie wordt beperkt door het Burgerlijk Wetboek (artikelen 1382 e.v. BW) die schade, fout en oorzakelijk verband vereisen voor vergoeding. Intellectuele rechten bieden een aanvullende beperking.
> **Tip:** Intellectuele rechten zijn een cruciaal instrument om innovatie en creativiteit te stimuleren door makers en uitvinders exclusieve rechten te verlenen, wat hen in staat stelt hun investeringen terug te verdienen en nieuwe ontwikkelingen te financieren.
## 2. Sector van de intellectuele rechten
Intellectuele rechten kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdfamilies: industriële rechten en artistieke rechten.
### 2.1 Overzicht van de verschillende soorten intellectuele rechten
#### 2.1.1 Industriële rechten (IndR)
Dit omvat rechten die primair gericht zijn op economische exploitatie en handel.
* Merkenrecht
* Octrooirecht
* Recht op tekeningen en modellen
* Kwekersrecht
* Recht inzake halfgeleiders (chips)
#### 2.1.2 Artistieke rechten (AR)
Deze rechten beschermen werken van letterkunde, muziek en beeldende kunst, en omvatten ook computerprogramma's en audiovisuele werken.
* **Auteursrechten:** Beschermen oorspronkelijke werken van intellectuele schepping.
* **Naburige rechten:** Beschermen uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties.
> **Tip:** Het is essentieel om de verschillende soorten intellectuele rechten te herkennen en hun specifieke toepassingen te kunnen linken aan casussen.
#### 2.1.3 Voorbeelden van toepassingen
* **Lamp en telefoon:** Bescherming via octrooirecht.
* **Tulpen en genetisch gemanipuleerde planten:** Kwekersrecht voor planten, octrooirecht voor genetische manipulatie.
* **Hakken (schoenen):** Bescherming als modellenrecht (driedimensionaal) en mogelijk merkenrecht (naam/logo).
* **Behangpapier en lampen:** Tekeningenrecht en modellenrecht.
* **Audi:** Merkenrecht (naam/logo) en modellenrecht.
* **Foto's:** Auteursrecht en, indien personen worden gefotografeerd, mogelijk ook rechten met betrekking tot persoonsgegevens.
* **Chiquita:** Merkenrecht (naam, teken) en kwekersrecht (voor de banaan).
* **Stella (fiets):** Modellenrecht (voor het glas) en merkenrecht (naam/logo).
* **Muziek:** Auteursrechten op de compositie en tekst.
### 2.2 Gemeenschappelijke kenmerken van intellectuele rechten
Ondanks de verschillen tussen artistieke en industriële rechten, delen ze een aantal fundamentele kenmerken:
* **Grondrecht:** Intellectuele rechten worden beschouwd als een vorm van eigendomsrecht.
* **Immaterieel:** Ze beschermen het resultaat van geestelijke arbeid, niet het fysieke product zelf.
* **Originaliteit:** Vereist dat het beschermde werk het reeds bekende overstijgt.
* **Exclusiviteit:** Enkel de houder mag het recht exploiteren.
* **Tijdsgebonden:** De bescherming is beperkt in de tijd, waarna het werk in het publiek domein valt.
* **Economische waarde:** Intellectuele rechten hebben een economische waarde en kunnen geëxploiteerd worden via licenties.
* **Territorialiteit:** Intellectuele rechten zijn territoriaal bepaald; bescherming geldt in het land waar het recht is gevestigd of via internationale verdragen.
* **Wereldorganisatie:** De Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO) coördineert internationale samenwerking.
### 2.3 Verschillen tussen Artistieke Rechten (AR) en Industriële Rechten (IndR)
| Kenmerk | Artistieke Rechten (AR) | Industriële Rechten (IndR) |
| :---------------- | :------------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------- |
| **Finaliteit** | Cultureel doel (uitdrukking van de schepper) | Economisch doel (verhandelen van producten) |
| **Ontstaanswijze** | Rechtsfeit (ontstaat automatisch door schepping) | Rechtshandeling (vereist registratie of formele aanvraag) |
| **Persoonsgebonden** | Vaak persoonsgebonden (morele rechten, "vaderschap") | Enkel igv octrooien |
Het onderscheid tussen AR en IndR vervaagt echter bij bepaalde beschermingsproblematiek, zoals bij software en databanken.
## 3. Economisch belang van intellectuele rechten
Intellectuele rechten spelen een cruciale rol in de economie. In België vertegenwoordigen ze naar schatting 45% van het Bruto Nationaal Product (BNP), wat hun significantie voor de economische welvaart onderstreept.
## 4. Bevoegdheden inzake intellectuele rechten
De bevoegdheden met betrekking tot intellectuele rechten zijn verdeeld over verschillende niveaus:
* **Wetgevende bevoegdheid:**
* Economie: Gewestaangelegenheid.
* Intellectuele eigendom: Federaal en Benelux-niveau.
* **Verschuiving naar de EU:** Wetgevend initiatief verschuift steeds meer naar de Europese Unie.
* **Codificatie:** Sinds 2014 zijn intellectuele rechten opgenomen in Boek XI van het Wetboek Economisch Recht (WER). Andere relevante boeken zijn Boek I (definities), Boek XV (rechtshandhaving) en Boek XVI (bijzondere procedures).
* **Dienst voor de Intellectuele Eigendom (D.I.E.):** Deze dienst, onderdeel van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand & Energie, is verantwoordelijk voor de administratie en handhaving van intellectuele rechten op federaal niveau.
De evolutie van de wetgeving weerspiegelt de toenemende internationalisering en harmonisatie van het intellectueel eigendomsrecht, met diverse Benelux-verdragen en bureaus die een rol spelen in de bescherming en registratie van rechten.
---
# Sector van de intellectuele rechten
Dit gedeelte van de cursus biedt een overzicht van de sector van de intellectuele rechten, waarbij de verschillende categorieën, gemeenschappelijke kenmerken en verschillen tussen deze rechten worden belicht.
## 2. Sector van de intellectuele rechten
Intellectuele rechten (IRn) vormen een specifieke tak van het recht die immateriële creaties beschermt. Ze zijn een uitzondering op het principe van vrije mededinging en de vrijheid van nabootsing, en verlenen exclusieve rechten aan de houder voor de exploitatie van hun creaties.
### 2.1 Overzicht van de verschillende soorten intellectuele rechten
De sector van de intellectuele rechten kan worden onderverdeeld in twee hoofd families: industriële rechten en artistieke rechten.
#### 2.1.1 Industriële rechten (IndR)
Industriële rechten zijn gericht op de economische exploitatie van uitvindingen en creatieve ontwerpen. De belangrijkste categorieën zijn:
* **Merkenrecht:** Beschermt tekens die dienen om waren of diensten van een onderneming te onderscheiden van die van andere ondernemingen.
* **Octrooirecht:** Verleent een exclusief recht voor een uitvinding die nieuw is, inventief is en industrieel toepasbaar.
* **Tekeningen en modellenrecht:** Beschermt het uiterlijk van een product (het uiterlijk van een product; driedimensionaal of tweedimensionaal).
* **Kwekersrecht:** Beschermt nieuwe plantenrassen.
* **Halfgeleiders (chips):** Beschermt de topografie van geïntegreerde schakelingen.
#### 2.1.2 Artistieke rechten (AR)
Artistieke rechten, ook wel auteursrechten *sensu lato* genoemd, beschermen creatieve uitingen op cultureel gebied. Ze omvatten:
* **Auteursrechten *sensu stricto*:** Beschermen werken van letterkunde, muziek, beeldende kunst, evenals audiovisuele werken, artistieke tekeningen en computerprogramma's.
* **Naburige rechten:** Beschermen de rechten van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen, producenten van audiovisuele werken en omroeporganisaties.
> **Tip:** Het is cruciaal om de verschillende elementen van deze rechten te kennen en ze te kunnen koppelen aan concrete casussen.
### 2.2 Gemeenschappelijke kenmerken van intellectuele rechten
Ondanks hun verschillen delen de verschillende soorten intellectuele rechten een aantal fundamentele kenmerken:
* **Eigendomsrechten:** Ze worden beschouwd als immateriële eigendomsrechten en hebben een economische waarde.
* **Immaterieel karakter:** Ze beschermen het resultaat van geestelijke arbeid en zijn niet fysiek tastbaar.
* **Originaliteit:** De creatie moet het reeds bekende overstijgen, wat impliceert dat er sprake moet zijn van originaliteit.
* **Exclusiviteit:** De houder van het recht heeft het exclusieve recht om de creatie te exploiteren en kan derden verbieden om deze te gebruiken zonder toestemming.
* **Tijdsgebonden:** De bescherming is beperkt in de tijd. Na afloop van de beschermingsduur vallen de werken in het publieke domein.
* **Economische waarde:** De rechten bezitten een economische waarde, die kan worden geëxploiteerd via licenties.
* **Sanctie bij inbreuk:** Inbreuk op de exclusiviteit wordt beschouwd als namaak en kan leiden tot juridische sancties, waaronder blokkering van goederen door douane.
* **Territorialiteit:** Intellectuele rechten zijn territoriaal gebonden. Een recht dat in het ene land geldt, geldt niet automatisch in een ander land, tenzij er internationale verdragen of regionale regelingen van toepassing zijn.
* **Internationale samenwerking:** Er bestaat een wereldorganisatie, WIPO (World Intellectual Property Organization) in Genève, die de internationale samenwerking en de totstandkoming van verdragen op het gebied van intellectuele rechten coördineert.
### 2.3 Verschillen tussen artistieke rechten en industriële rechten
Hoewel beide families deel uitmaken van de intellectuele rechten, zijn er belangrijke verschillen:
* **Finaliteit:**
* Artistieke rechten hebben primair een cultureel doel, gericht op de expressie van de schepper.
* Industriële rechten hebben een economisch doel, gericht op de verhandelbaarheid van producten en diensten.
* Dit onderscheid vervaagt echter in bepaalde gebieden zoals software en databanken.
* **Ontstaanswijze:**
* Artistieke rechten ontstaan vaak door een **rechtsfeit**, een gebeurtenis waaraan het recht gevolgen koppelt zonder dat de partijen dit per se voor ogen hadden.
* Industriële rechten ontstaan meestal door een **rechtshandeling**, waarbij de partijen bewust handelen om rechtsgevolgen te creëren. Dit vereist handelingsbekwaamheid.
* **Persoonsgebonden aspect:**
* Artistieke rechten hebben vaak een sterk persoonsgebonden karakter, met morele rechten zoals het vaderschapsrecht (het recht om erkend te worden als maker).
* Industriële rechten zijn doorgaans minder persoonsgebonden, met uitzondering van octrooien waar soms nog een aspect van persoonlijke betrokkenheid van de uitvinder kan spelen.
### 2.4 Economisch belang en bevoegdheden inzake intellectuele rechten
Intellectuele rechten spelen een aanzienlijke rol in de economie, zo'n 45% van het bruto nationaal product kan hiermee verband houden.
* **Bevoegdheden:**
* De wetgevende bevoegdheid inzake economische aangelegenheden is een gewestaangelegenheid.
* Intellectuele eigendom is echter primair een federale bevoegdheid, met ook een Benelux-component.
* Het wetgevend initiatief verschuift steeds meer naar de Europese Unie.
* Sinds 2014 zijn intellectuele rechten geïntegreerd in het Wetboek Economisch Recht (WER), specifiek in Boek XI. Andere relevante boeken zijn Boek I (definities), Boek XV (rechtshandhaving) en Boek XVI (bijzondere procedures).
* **Overheidsorganen:** De Dienst voor de Intellectuele Eigendom (D.I.E.) is onderdeel van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en is het centrale orgaan voor intellectuele eigendom in België.
> **Voorbeeld:**
> * Een originele lamp kan beschermd zijn door het **modellenrecht** en de merknaam "Stella" door het **merkenrecht**.
> * Het nemen van een foto resulteert in **auteursrechten** en, indien er personen op staan, ook in persoonlijke rechten.
> * Een tulpensoort kan beschermd zijn door het **kwekersrecht**, terwijl een genetisch gemanipuleerde plant onder het **octrooirecht** kan vallen.
---
# Economisch belang en bevoegdheden inzake intellectuele rechten
Intellectuele rechten vertegenwoordigen een cruciaal onderdeel van het economisch landschap, met aanzienlijke bevoegdheden die verdeeld zijn tussen gewesten, de federale overheid en internationale organisaties.
### 3.1 Economisch belang van intellectuele rechten
Intellectuele rechten (IR) hebben een diepgaand economisch belang en dragen significant bij aan het bruto binnenlands product (BNP). Ze fungeren als drijvende kracht achter innovatie en creativiteit door een exclusief recht te verlenen aan uitvinders en scheppers voor de exploitatie van hun werken. Dit exclusieve recht stimuleert investeringen in onderzoek en ontwikkeling, wat leidt tot nieuwe producten, diensten en technologische vooruitgang. Het economisch belang van IR wordt onderstreept door hun bijdrage aan het BNP, wat aangeeft hoe centraal deze rechten staan in de moderne economie.
> **Tip:** Begrijp dat intellectuele rechten niet enkel gaan over het beschermen van creaties, maar vooral over het stimuleren van economische activiteit door middel van exclusieve exploitatierechten.
### 3.2 Competentieregeling inzake intellectuele rechten
De wetgevende bevoegdheden met betrekking tot intellectuele rechten zijn complex en verspreid over verschillende overheidsniveaus en internationale organen.
#### 3.2.1 Algemene economische vrijheid en beperkingen
Het economisch recht is gebaseerd op het beginsel van vrijheid van handel en nijverheid, ingevoerd door het decreet d’Allarde in 1791. Dit principe, dat nog steeds van kracht is, laat toe om economische activiteit te ontplooien met een minimale eigen inspanning en een potentieel maximale opbrengst. Concurrentie wordt echter begrensd door de regels inzake oneerlijke mededinging en de principes van fout, schade en oorzakelijk verband uit het burgerlijk recht. Intellectuele rechten vormen een verdere, specifieke afwijking op deze algemene economische vrijheid, door exclusieve rechten toe te kennen.
> **Voorbeeld:** Hoewel men vrij is om een bedrijf te starten en te proberen de concurrentie te overtreffen, mag men niet zomaar producten namaken die beschermd zijn door intellectuele rechten, noch mag men het publiek misleiden over de herkomst van producten.
#### 3.2.2 Bevoegdheidsverdeling
* **Gewesten:** De gewesten zijn bevoegd voor algemene economische aangelegenheden.
* **Federale overheid:** Intellectuele eigendom als specifiek domein valt onder de federale bevoegdheid. Sinds 2014 zijn de intellectuele rechten geïntegreerd in het Wetboek Economisch Recht (WER), met name in Boek XI. Eerdere wetgeving zoals de Benelux-wetgeving (BMWet, BMB, BVIE, BBIE, BPP) heeft de basis gelegd voor deze federale en Benelux-bevoegdheden. De Dienst voor de Intellectuele Eigendom (D.I.E.), een onderdeel van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, is de uitvoerende instantie op federaal niveau.
* **Benelux:** Er is ook een Benelux-competentie op het gebied van intellectuele eigendom, wat blijkt uit de verschillende Benelux-wetten en -bureaus die in het verleden zijn opgericht, met name op het gebied van merken en modellen.
* **Europese Unie (EU):** Het wetgevend initiatief op het gebied van intellectuele rechten verschuift steeds meer naar de Europese Unie, wat duidt op een trend van harmonisatie en supranationalisering van IR-regelgeving.
#### 3.2.3 Intellectuele Rechten binnen het WER
Het Wetboek Economisch Recht (WER) bevat nu de specifieke regelgeving rond intellectuele rechten. Verschillende boeken van het WER zijn relevant:
* **Boek I:** Definities.
* **Boek XI:** Intellectuele Rechten.
* **Boek XV:** Rechtshandhaving.
* **Boek XVI:** Bijzondere procedures.
Deze integratie in het WER benadrukt de verwevenheid van intellectuele rechten met het bredere economische recht.
#### 3.2.4 Internationale Organisatie
Op mondiaal niveau coördineert de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO) in Genève de internationale samenwerking inzake intellectuele rechten. Met meer dan 185 lidstaten speelt WIPO een cruciale rol in het faciliteren van verdragen, administratieve samenwerking, registratieprocedures, arbitrage en technische bijstand tussen staten. Dit toont de globaliserende aard van intellectuele rechten en de noodzaak van internationale afstemming.
> **Tip:** Houd er rekening mee dat de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende niveaus (gewestelijk, federaal, Benelux, EU) cruciaal is voor de toepassing van de wetgeving. De tendens is een toenemende rol voor de EU.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Intellectuele Rechten | Een verzamelnaam voor rechten die voortkomen uit menselijke creativiteit en geestelijke arbeid, en die de houder exclusieve rechten geven op het gebruik en de exploitatie ervan. |
| Industriële Rechten (IndR) | Een categorie binnen de intellectuele rechten die betrekking heeft op industriële vindingen en creaties, zoals merkenrecht, octrooirecht en tekeningen- en modellenrecht. |
| Artistieke Rechten (AR) | Een familie van intellectuele rechten die de schepper beschermt tegen ongeautoriseerd gebruik van zijn of haar werken, zoals auteursrechten en naburige rechten. |
| Auteursrecht | Het recht dat de maker van een origineel werk van letterkunde of kunst beschermt, inclusief de exclusieve rechten om het werk te reproduceren, verspreiden en openbaar te maken. |
| Merkenrecht | Het recht dat een onderscheidend teken (zoals een naam, logo of slogan) beschermt dat wordt gebruikt om goederen of diensten van een bedrijf te identificeren en te onderscheiden van die van concurrenten. |
| Octrooirecht | Het recht dat de uitvinder beschermt door een exclusief recht te verlenen voor een bepaalde periode op de exploitatie van zijn of haar uitvinding. |
| Tekeningen en Modellen | Bescherming voor de uiterlijke vormgeving van een product, waarbij tekeningen betrekking hebben op een tweedimensionaal ontwerp en modellen op een driedimensionale vorm. |
| Kwekersrecht | Een specifiek recht ter bescherming van nieuwe plantenrassen, dat de kweker exclusieve rechten verleent op de vermeerdering en verkoop van het beschermde plantenmateriaal. |
| Naburige Rechten | Rechten die bescherming bieden aan uitvoerende kunstenaars, producenten van opnamen en omroeporganisaties, gerelateerd aan hun uitvoeringen en uitzendingen. |
| Vrije Mededinging | Het principe dat bedrijven vrij zijn om handel te drijven en te concurreren op de markt, zonder ongeoorloofde beperkingen. |
| Vrijheid van Nabootsing | Het recht om bestaande producten of ideeën na te volgen met minimale eigen inspanningen, mits er geen verwarring ontstaat met het origineel en er sprake is van onderscheid. |
| Decreet d’Allarde | Een historisch decreet uit 1791 dat de vrijheid van handel en nijverheid introduceerde door de afschaffing van gilden en corporaties, wat de basis legde voor vrije ondernemerschap. |
| Economisch Recht | Het rechtsgebied dat de economische activiteit regelt, inclusief concurrentieregels, consumentenbescherming en handelspraktijken. |
| Immaterieel | Een eigenschap van rechten die niet tastbaar zijn, zoals intellectuele eigendomsrechten, die voortkomen uit geestelijke arbeid in plaats van fysieke objecten. |
| Exclusief Recht | Een recht dat de houder de exclusieve bevoegdheid geeft om een bepaald gebruik van het beschermde object (zoals een uitvinding of creatie) toe te staan of te verbieden. |
| Territorialiteit | Het principe dat de geldigheid en reikwijdte van rechten beperkt is tot het grondgebied van het land of de regio waar ze zijn verleend of geregistreerd. |
| WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom) | Een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met het bevorderen van intellectuele eigendom wereldwijd door middel van internationale samenwerking en regelgeving. |
| Rechtsfeit | Een gebeurtenis of omstandigheid die rechtsgevolgen heeft, zonder dat dit het gevolg is van een bewuste rechtshandeling. |
| Rechtshandeling | Een bewuste handeling van een persoon die gericht is op het creëren, wijzigen of beëindigen van juridische relaties en rechtsgevolgen. |
Cover
IntellRt_2025-26_H2 AutR.pptx
Summary
# Wetgevend kader van auteursrecht en naburige rechten
Hier volgt een gedetailleerd overzicht van het wetgevend kader van auteursrecht en naburige rechten, opgesteld als een studiehandleiding.
## 1. Wetgevend kader van auteursrecht en naburige rechten
Dit onderwerp bespreekt de verschillende wettelijke kaders die van toepassing zijn op auteursrecht en naburige rechten, inclusief Belgische, Europese en internationale regelgeving.
### 1.1 Belgische regelgeving
De huidige Belgische wetgeving inzake auteursrecht en naburige rechten is voornamelijk gecodificeerd in Boek XI van het Wetboek Economisch Recht (WER), met ingang van 1 januari 2015. Deze codificatie vervangt de eerdere Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (Auteurswet), die op haar beurt de wet van 22 maart 1886 verving. Specifieke wetten, zoals de Wet van 30 juni 1994 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's en de Wet van 31 augustus 1998 betreffende de rechtsbescherming van databanken, zijn eveneens geïntegreerd in het WER.
### 1.2 Europese regelgeving
Europese harmonisatie op het gebied van auteursrechten is complex vanwege de nationale verankering van culturele aspecten. Oorspronkelijk bestonden er twee systemen binnen de EU: het continentale systeem van auteursrechten en het 'copyright'-systeem in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Recente Europese richtlijnen, zoals Richtlijn 2019/790 van 17 mei 2019, bouwen voort op en vullen bestaande richtlijnen aan, waaronder richtlijnen betreffende databanken, elektronische handel, auteursrecht in de informatiemaatschappij, naburige rechten, computerprogramma's en collectieve beheersorganisaties. Richtlijn 2006/116/EG bepaalt de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten.
### 1.3 Internationale bescherming
Internationale bescherming van auteursrechten en naburige rechten wordt geregeld door verschillende verdragen:
* **Verdrag van Bern (1886):** Beschermt letterkundige en artistieke werken.
* **Universele Auteursrechtconventie (1952):** Een alternatief voor landen die geen lid zijn van het Verdrag van Bern.
* **Verdrag van Rome (1961):** Beschermt uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties.
* **TRIPs-verdrag (1994):** Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights, geïntegreerd in de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
* **WIPO-verdrag (1996):** World Intellectual Property Organization, met specifieke verdragen voor digitale rechten.
#### 1.3.1 Wat valt onder het auteursrecht?
Onder het auteursrecht vallen diverse creaties, waaronder:
* **Letterkundige werken:** Boeken, toneelstukken, brochures, cursussen, partituren.
* **Beeldende kunstwerken:** Schilderijen, litho's, beeldhouwwerken, bouwplannen, foto's, geografische kaarten, kalenders.
* **Geluidswerken en audiovisuele werken:** Muziek, films, video's.
* **Databanken:** Systematisch of methodisch geordende verzamelingen van werken, gegevens of andere elementen.
* **Computerprogramma's:** Software.
Het medium of de drager waarop het werk is vastgelegd (papier, elektronisch, cd, dvd, tape, transmissie) is niet van belang. De bescherming geldt ook voor werken die nog niet openbaar zijn gemaakt.
#### 1.3.2 Parodie
Parodie, het maken van een lied op dezelfde melodie met een andere tekst, valt onder de uitzonderingen op het auteursrecht na de opname ervan in de Auteurswet als gevolg van een Europese richtlijn. Om als parodie te worden beschouwd, moet een werk aan specifieke cumulatieve voorwaarden voldoen, zoals originaliteit, een ironisch/humoristisch karakter, kritiek of contrast met het origineel, het overnemen van slechts noodzakelijke vormelementen zonder verwarring te creëren, en het niet louter nastreven van een commercieel doel of het schaden van het originele werk.
### 1.4 Auteursrecht senso stricto
#### 1.4.1 Inleiding
Het auteursrecht (AR) is ontstaan uit de behoefte van schrijvers, componisten en artiesten aan bescherming. Tegenwoordig beschermt het AR meer dan alleen 'artistieke' creaties en is het van belang voor zowel de schepper als de gebruiker. Het omvat economische belangen in sectoren als pers, literatuur, reclame, muziek, theater, fotografie, beeldende kunst, film, video, radio en tv, die tezamen een significant deel van het bruto binnenlands product uitmaken.
#### 1.4.2 Toepassingsgebied
Volgens artikel 2 van het Verdrag van Bern en artikel XI.165 van het WER, beschermt het auteursrecht "werken van letterkunde en kunst". Dit omvat diverse categorieën, zoals hierboven vermeld bij de internationale context. De bescherming is automatisch en in beginsel absoluut, mits het werk is uitgedrukt in een concrete vorm en origineel is.
> **Tip:** Registratie of het gebruik van het ©-symbool is niet vereist voor het verkrijgen van auteursrechtelijke bescherming in België.
#### 1.4.3 Beschermingsvereisten
De vereisten voor auteursrechtelijke bescherming zijn:
* **Concrete vorm:** Het werk moet zijn uitgedrukt in een waarneembare vorm.
* **Originaliteit:** Het werk moet een eigen intellectuele schepping van de auteur zijn. Dit betekent dat het niet louter een idee mag zijn, maar een concrete uitwerking die door de auteur is gemaakt. De 'Brompton'-fietszaak illustreert dat de wijze van vouwen origineel kan zijn en bescherming kan genieten.
* **Geen registratie nodig:** Auteursrecht ontstaat automatisch bij het tot stand komen van een origineel werk in een concrete vorm. Wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek is weliswaar verplicht voor gepubliceerde werken, maar staat los van de auteursrechtelijke bescherming zelf.
> **Tip:** Voor foto's kan originaliteit worden vastgesteld op basis van keuzes in lichtinval, perspectief, compositie, kleurgebruik, of door professionele vaardigheid. Eenvoudige weergaves genieten echter geen bescherming. Bij het gebruik van foto's met personen erop, is ook toestemming van die personen nodig vanwege persoonlijke rechten.
#### 1.4.4 Verkrijging van het auteursrecht
Het auteursrecht wordt verkregen zonder dat registratie of deponering vereist is. Het ©-symbool is buiten de VS niet juridisch verplicht, hoewel het een afschrikkend effect kan hebben. Het wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek heeft niets te maken met het auteursrecht zelf.
#### 1.4.5 Titularis van het auteursrecht
De titularis van het auteursrecht is in beginsel de maker van het werk, een fysiek persoon. In geval van samenwerking ('mede-scheppers') wordt het recht gedeeld, waarbij co-auteurs van audiovisuele werken of films een specifieke regeling kennen. Bij werken die in dienstverband zijn gecreëerd, komen de auteursrechten, behalve de morele rechten, in principe toe aan de werkgever. Na het overlijden van de auteur gaan de rechten over op zijn erfgenamen, ook voor postume werken.
#### 1.4.6 Beschermingsomvang
De beschermingsomvang van het auteursrecht is tweeledig: morele rechten en vermogensrechten.
* **Morele rechten (art. XI.165 §2 WER):** Deze zijn nauw verbonden met de persoon van de auteur, zijn onvervreemdbaar (maar de auteur kan er schriftelijk van verzaken) en gaan na diens overlijden over op de erfgenamen. Ze omvatten:
* **Recht op openbaarmaking (divulgatierecht):** Het recht om te beslissen of en wanneer het werk openbaar wordt gemaakt.
* **Recht op vaderschap:** Het recht om erkend te worden als de maker van het werk.
* **Recht op eerbied (integriteit):** Het recht om zich te verzetten tegen elke wijziging, vervorming, verminking of aantasting van het werk. Dit is een absoluut recht, hoewel rechtspraak rekening houdt met 'misbruik van recht' en 'belangenafweging'.
* **Vermogensrechten (art. XI.167 WER):** Dit zijn de exclusieve rechten op exploitatie van het werk. Ze zijn vervreemdbaar. Ze omvatten:
* **Reproductierecht:** Het exclusieve recht om het werk materieel te verveelvoudigen, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk. Dit omvat ook het recht om toestemming te geven voor bewerking, vertaling, verhuur of uitlening.
* **Recht tot mededeling aan het publiek:** Het recht om het werk uit te voeren, voor te stellen, uit te zenden of anderszins toegankelijk te maken voor het publiek. Dit omvat zowel live uitvoeringen als de transmissie van niet-tastbare werken via diverse middelen, inclusief on-demand diensten. Het winstoogmerk is hierbij niet steeds noodzakelijk.
> **Tip:** De rechtbank interpreteert de grens van 'privé-uitvoering' versus 'publieke uitvoering' restrictief. Een verjaardagsfeest in een voetbalkantine of een bedrijfsfeest kan reeds als publiek worden beschouwd.
* **Distributierecht:** Dit is gerelateerd aan de tastbare versie van het werk en staat tegenover de communautaire uitputting, wat inhoudt dat na de eerste verkoop binnen de EU de verdere distributie niet door het intellectueel recht mag worden gehinderd.
#### 1.4.7 Uitzonderingen op het auteursrecht
Om een evenwicht te vinden tussen de exclusieve rechten van de auteur en het algemeen belang, bestaan er wettelijke uitzonderingen op het auteursrecht. Deze worden beschouwd als wettelijke licenties die de auteur het vermogensrecht ontnemen, en mogen niet contractueel worden uitgesloten. Ze gelden doorgaans niet voor 'diensten on demand'. Een belangrijke toets voor deze uitzonderingen is de "3-stappen test":
1. Het gaat om bepaalde uitzonderlijke gevallen.
2. Het doet geen afbreuk aan de normale exploitatie van de werken.
3. De wettige belangen van de rechthebbende worden niet onredelijk geschaad.
Specifieke uitzonderingen omvatten onder andere: citaat, technisch noodzakelijke kopie, actualiteitsverslaggeving, gebruik op een openbare plaats, kosteloze uitvoering in familiekring, privékopie, reproducties voor onderwijs en onderzoek, parodie, en specifieke reproducties voor bibliotheken, musea, pers met handicap, ziekenhuizen, gevangenissen, en voor datamining.
#### 1.4.8 Volgrecht
Het volgrecht (art. XI.175 WER) is een bijzonder recht voor werken van beeldende kunst dat de kunstenaar recht geeft op een aandeel in de opbrengsten bij elke doorverkoop van zijn werk via professionele kunsthandelaren binnen de EU. Dit recht is niet afkoopbaar en de vergoeding varieert naar gelang de verkoopprijs.
#### 1.4.9 Overeenkomsten inzake vermogensrechten
Vermogensrechten kunnen worden overgedragen, globaal of gedeeltelijk, definitief of tijdelijk, via een overeenkomst (art. XI.167 WER). Deze overeenkomsten moeten schriftelijk zijn, restrictief worden geïnterpreteerd, en exploitatie moet gebeuren in overeenstemming met eerlijk beroepsgebruik. Algemene bedingen, de overdracht van nog onbekende exploitatievormen of toekomstige werken zijn verboden. Er moet steeds een billijke vergoeding voor de auteur worden voorzien. Er gelden bijzondere regels voor overeenkomsten die tot stand komen in dienstbetrekking, op bestelling, of in de grafische, beeldende of audiovisuele kunst.
Collectieve beheersorganisaties (zoals SABAM, SACD, SCAM, SOFAM, ASSUCOPIE, KVBKB, JAM, VEWA) spelen een belangrijke rol bij de uitoefening van auteursrechten.
#### 1.4.10 Duur en sancties
* **Duur:** Het auteursrecht geldt tot 70 jaar na het overlijden van de auteur. Voor werken onder pseudoniem geldt 70 jaar na bekendmaking. Oude meesters die pas laat worden ontdekt, genieten 25 jaar bescherming na eerste bekendmaking. De termijn begint te lopen vanaf 1 januari van het jaar na het ontstaan van het recht.
* **Sancties:** Inbreuken op het auteursrecht kunnen leiden tot geldboetes (met verhoging bij recidive), inbeslagname, gevangenisstraffen (van 3 maanden tot 2 jaar) en schadevergoedingen.
### 1.5 Naburige rechten (NBR)
Naburige rechten (NBR), geïntroduceerd in 1994, beschermen rechten die verwant zijn aan het auteursrecht, zonder dit uit te sluiten. Ze kunnen naast het auteursrecht bestaan (samenloop). De belangrijkste titularissen zijn:
* **Uitvoerende kunstenaars:** Zij die een werk meedelen aan het publiek (zangers, muzikanten, acteurs, dansers). Hun vermogensrechten lijken op die van auteurs (reproductie, mededeling aan publiek) en kennen uitzonderingen analoog aan het auteursrecht. Ook genieten zij beperktere morele rechten (vermelding van naam, verzet tegen onjuiste toeschrijving of misvorming).
* **Producenten:** Bescherming van de eerste vastlegging van geluid (fonogrammen) of bewegende beelden (film). Hun rechten zijn louter vermogensrechtelijk en omvatten reproductie, verhuur/uitleen, distributie en mededeling aan het publiek.
* **Omroeporganisaties:** Het recht om toestemming te geven voor het uitzenden van hun programma's, het doorgeven via kabel of satelliet, het maken van reproducties en betalende mededeling aan het publiek.
De duur van de bescherming voor naburige rechten bedraagt in principe 50 jaar vanaf de datum van de prestatie, maar kan onder bepaalde voorwaarden verlengd worden tot 70 jaar.
### 1.6 Bescherming van technische voorzieningen
Technologische beschermingsmaatregelen (zoals encryptie, codering, wachtwoorden) die rechthebbenden gebruiken om de toegang tot en het gebruik van hun materiaal te controleren, zijn wettelijk beschermd (art. XI.191 WER). Het omzeilen, vervaardigen of verkopen van producten die deze beveiliging kunnen omzeilen, is strafbaar. Ook het omzeilen, verwijderen of wijzigen van elektronische informatie die aan werken is gehecht ('digital rights management' - DRM) wordt bestraft (art. XI.292 WER).
#### 1.6.1 Aansprakelijkheid Internet Service Providers (ISP)
ISP's zijn in principe niet aansprakelijk voor de doorgifte van illegaal materiaal, tenzij ze zelf het initiatief tot doorgifte namen, de ontvanger niet zelf selecteerden, of de informatie wijzigden. Voor caching en hosting gelden specifieke voorwaarden waarbij ISP's gevrijwaard blijven van aansprakelijkheid als ze geen kennis hebben van het onrechtmatige karakter en de informatie onmiddellijk verwijderen. Normale ISP's worden onderscheiden van peer-to-peer technologieën.
#### 1.6.2 Grensoverschrijdende portabiliteit van online diensten
Verordening (EU) 2017/1128 beoogt de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten binnen de interne markt mogelijk te maken.
### 1.7 Bescherming van computerprogramma's
Computerprogramma's worden beschermd als "werken van letterkunde" onder het auteursrecht (Wet van 30 juni 1994, geïntegreerd in Boek XI WER). De bescherming geldt voor de uitdrukkingswijze (broncode), mits deze een originele creatie is. De duur is 70 jaar na het overlijden van de maker. De vermogensrechten omvatten reproductie, vertaling, bewerking en distributie. Er bestaan specifieke uitzonderingen voor compatibiliteit, reservekopieën, en voor het achterhalen van de grondslag van het programma (reverse engineering).
* **Open source software (FOSS/FLOSS):** Software waarvan de broncode vrij toegankelijk is voor aanpassing en distributie. Hoewel gratis, blijven morele rechten (vaderschap, verzet tegen misvorming) gelden. Verschillende standaardlicenties (GPL, LGPL, etc.) regelen de voorwaarden.
* **Software via octrooi:** Hoewel software "als zodanig" is uitgesloten van octrooibescherming, kan software met een technisch karakter, die deel uitmaakt van een industrieel proces, wel octrooieerbaar zijn.
### 1.8 Bescherming van databanken
Databanken worden beschermd als een verzameling van werken, gegevens of elementen, systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk toegankelijk (art. XI.305 ev. WER). De bescherming is auteursrechtelijk, waarbij de originaliteit van de structuur doorslaggevend is. De beschermingsomvang volgt de regels van het auteursrecht, met specifieke verschillen wat betreft de vermogensrechten.
### 1.9 Bestraffing
Inbreuken op auteursrechten en naburige rechten worden beschouwd als namaak en worden bestraft met sancties van niveau 6 (art. XV.104 WER), wat kan leiden tot geldboetes, inbeslagname, gevangenisstraffen en schadevergoedingen. De kwaadwillige of bedrieglijke aanwending van de naam van een auteur of titularis van een naburig recht is eveneens strafbaar.
---
# Auteursrecht senso stricto
Het auteursrecht senso stricto beschermt de maker van creatieve werken van letterkunde en kunst.
### 2.1 Wetgevend kader
De Belgische regelgeving inzake auteursrecht is voornamelijk gecodificeerd in Boek XI van het Wetboek Economisch Recht (WER), dat de wet van 30 juni 1994 verving. Deze wetgeving is het resultaat van Europese harmonisatie, met name door diverse richtlijnen (zoals RL 2001/29/EG, RL 2019/790). Internationaal wordt het auteursrecht ook gereguleerd door verdragen zoals de Conventie van Bern en de Universele Auteursrechtconventie.
### 2.2 Toepassingsgebied
Het auteursrecht beschermt alle werken van letterkunde of kunst, zoals bepaald in artikel XI.165 WER en artikel 2 van de Berner Conventie. Dit omvat een breed scala aan creaties, waaronder:
* **Werken van letterkunde:** Boeken, toneelwerken, brochures, cursussen, partituren.
* **Werken van beeldende kunst:** Schilderijen, litho's, beeldhouwwerken, bouwplannen, foto's.
* **Geluidswerken:** Muziek.
* **Audiovisuele werken:** Films, video's.
* **Databanken:** Verzamelingen van gegevens die systematisch geordend zijn.
* **Computerprogramma's:** Software.
Het maakt niet uit op welk medium (papier, elektronisch, CD, DVD, etc.) het werk is vastgelegd.
### 2.3 Beschermingsvereisten
Om auteursrechtelijke bescherming te genieten, moet een werk aan twee cumulatieve voorwaarden voldoen:
1. **Uitdrukking in een concrete vorm:** Het werk moet materieel kenbaar zijn.
2. **Originaliteit:** Het werk moet een eigen intellectuele schepping van de auteur weerspiegelen. De originele keuzes in de totstandkoming van het werk zijn bepalend, zoals bij foto's het geval kan zijn (bijvoorbeeld bij keuzes in lichtinval, perspectief, compositie).
Er is geen registratie of formele procedure vereist voor het verkrijgen van auteursrecht; de bescherming is **automatisch**. Het wettelijk depot bij de Koninklijke Bibliotheek is een administratieve verplichting en heeft geen invloed op de intellectuele rechten.
### 2.4 Verkrijging van het auteursrecht
Het auteursrecht wordt verkregen door de **maker** van het werk. Er is geen registratie, depot of het gebruik van het copyrightsymbool (©) vereist.
### 2.5 Titularis van het auteursrecht
De **maker** van het werk is de primaire titularis van het auteursrecht. Dit is steeds een **fysieke persoon**.
* **Erfgenamen:** Na het overlijden van de auteur gaan de auteursrechten over op zijn/haar erfgenamen. Dit geldt ook voor postume werken.
* **Samenwerking (mede-scheppers):** Bij werken gecreëerd door meerdere personen, zoals strips (tekenaar en schrijver) of liederen (componist en tekstdichter), zijn allen mede-auteurs. Voor audiovisuele werken is de hoofdregisseur de primaire auteur, maar medeauteurschap is mogelijk met onder meer scenarioschrijvers en muziekauteurs. Bij een gezamenlijk geschreven scriptie waarbij de namen van alle schrijvers op de titelpagina staan, hebben zij allen gelijke rechten, tenzij er duidelijke afbakeningen van bijdragen zijn.
### 2.6 Beschermingsomvang
De bescherming van het auteursrecht is tweeledig en omvat zowel morele rechten als vermogensrechten.
#### 2.6.1 Morele rechten
Morele rechten zijn nauw verbonden met de persoon van de auteur en zijn **onvervreemdbaar** (niet overdraagbaar). Ze kunnen wel worden verzaakt, mits dit schriftelijk gebeurt. Na het overlijden gaan ze over op de erfgenamen.
* **Recht op openbaarmaking (divulgatierecht):** Het exclusieve recht om het werk voor het eerst openbaar te maken.
* **Recht op vaderschap:** Het recht om als auteur erkend te worden.
* **Recht op eerbied voor het werk (integriteitsrecht):** Het recht om zich te verzetten tegen elke wijziging, vervorming, verminking of aantasting van het werk die de eer of reputatie van de auteur kan schaden. Dit is een absoluut recht, hoewel de rechtspraak rekening houdt met misbruik van recht en belangenafweging.
#### 2.6.2 Vermogensrechten
Vermogensrechten zijn economische rechten die de auteur exclusief het recht geven om zijn werk te exploiteren. Deze rechten zijn **vervreemdbaar** (overdraagbaar) en omvatten:
* **Reproductierecht:** Het exclusieve recht om het werk tijdelijk, duurzaam, volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren. Dit omvat het materieel vermenigvuldigen van het werk, maar in ruimere zin ook het toestaan van bewerkingen, vertalingen, verhuur of uitlening.
* **Recht tot mededeling aan het publiek:** Het exclusieve recht om het werk uit te voeren, voor te stellen, te zenden of op andere wijze toegankelijk te maken voor het publiek. Dit geldt ongeacht het gebruikte procedé en moet het werk op een niet-tastbare manier waarneembaar maken. Dit omvat onder meer transmissie via kabel, satelliet of internet, en openbare uitvoeringen in cafés, winkels, etc. Het onderscheid tussen publieke en privé-uitvoeringen is relevant, waarbij de rechtspraak publieke uitvoeringen restrictief interpreteert. Winstoogmerk is niet steeds vereist voor het recht tot mededeling aan het publiek.
#### 2.6.3 Uitzonderingen op de vermogensrechten
De wet voorziet in een aantal uitzonderingen op de exclusieve vermogensrechten van de auteur, om een evenwicht te creëren tussen de belangen van de auteur en het algemeen belang. Deze uitzonderingen zijn wettelijke licenties, wat betekent dat toestemming niet expliciet nodig is, maar vaak wel een vergoeding.
* **Algemeen citaatrecht:** Toegestaan gebruik voor wetenschappelijke, kritische, polemische of inlichtende doeleinden, mits bronvermelding.
* **Technisch noodzakelijke kopieën:** Bijvoorbeeld door internetproviders voor technische doeleinden.
* **Actualiteitsverslaggeving:** Gebruik van werken in nieuwsberichten.
* **Gebruik op een openbare plaats:** Bepaalde beperkte vormen van gebruik.
* **Kosteloze uitvoering in familiekring:** Voor privégebruik.
* **Reproducties voor professionele doeleinden (reprografie):** Beperkte kopieën voor interne doeleinden.
* **Privékopie:** Het maken van een kopie voor eigen gebruik.
* **Uitzonderingen voor onderwijs en onderzoek:** Toegestaan gebruik voor educatieve en wetenschappelijke doeleinden.
* **Parodie:** Een parodie of pastiche mag, mits deze origineel is, een humoristisch of ironisch karakter heeft, kritiek bevat of contrast oproept, niet meer vormelementen overneemt dan nodig is, geen louter commercieel doel nastreeft en het originele werk niet schade toebrengt.
Deze uitzonderingen moeten restrictief worden toegepast en zijn niet van toepassing op "diensten on demand". Er geldt een driestappentest die rekening houdt met de uitzonderlijkheid van het geval, de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de rechthebbende.
#### 2.6.4 Volgrecht
Het volgrecht is een specifiek recht voor werken van beeldende kunst. Het geeft de auteur (en diens erfgenamen) recht op een aandeel in de opbrengsten bij elke doorverkoop van het werk binnen de Europese Unie door professionele kunsthandelaren (zoals veilinghuizen en galeries). Dit recht is niet afstand doenbaar. De vergoeding varieert tussen 4% en 0,25% van de verkoopprijs, afhankelijk van de waarde van het werk.
### 2.7 Overeenkomsten inzake vermogensrechten
Vermogensrechten kunnen worden overgedragen via overeenkomsten, die schriftelijk moeten zijn en restrictief geïnterpreteerd worden. Belangrijke principes zijn:
* Exploitatie moet gebeuren in overeenstemming met eerlijk beroepsgebruik.
* Overdracht van een werk impliceert niet automatisch het overdragen van alle exploitatierechten.
* Algemene bedingen die alle exploitatievormen omvatten, zijn verboden.
* Auteurs hebben recht op een billijke vergoeding.
* Overdracht van nog onbekende exploitatievormen of toekomstige werken is verboden of beperkt.
Bijzondere regels gelden voor werken tot stand gekomen in dienstbetrekking of op bestelling, en voor audiovisuele bewerkingen en uitvoeringscontracten. Collectieve beheersorganisaties (zoals SABAM, SACD, SCAM, SOFAM) spelen een belangrijke rol bij de inning en verdeling van auteursrechten.
### 2.8 Duur van de bescherming
Het auteursrecht duurt in beginsel tot **70 jaar na het overlijden van de auteur**.
* Bij werken onder pseudoniem begint de termijn te lopen vanaf 70 jaar na de bekendmaking.
* Voor ontdekte oude meesters geldt een termijn van 25 jaar na de eerste bekendmaking.
* De termijn wordt berekend vanaf 1 januari van het jaar volgend op het jaar van ontstaan of overlijden.
### 2.9 Sancties bij inbreuk
Inbreuken op het auteursrecht kunnen leiden tot strafrechtelijke en civielrechtelijke sancties:
* **Geldboetes:** Variërend van 500 tot 100.000 euro, vermenigvuldigd met 5,5 opcentiemen (en verdubbeld bij recidive).
* **Inbeslagname:** Van inbreukmakende goederen.
* **Gevangenisstraf:** Van 3 maanden tot 2 jaar.
* **Schadevergoeding:** Om de geleden schade te verhalen.
### 2.10 Naburige rechten
Naburige rechten (ook wel verwante rechten genoemd) beschermen personen die werken van anderen exploiteren, zonder zelf de oorspronkelijke auteur te zijn. De belangrijkste titularissen zijn:
* **Uitvoerende kunstenaars:** Zangers, muzikanten, acteurs die een werk mededelen aan het publiek.
* **Producenten:** Van fonogrammen (geluidsopnamen) en audiovisuele werken, die de eerste vastlegging doen.
* **Omroeporganisaties:** Die geluid of beeld uitzenden.
Deze rechten omvatten zowel vermogensrechten als, voor uitvoerende kunstenaars, beperkte morele rechten. De beschermingsduur bedraagt in beginsel 50 jaar vanaf de prestatie, maar is door recente richtlijnen verlengd tot 70 jaar voor uitvoerende artiesten en producenten onder bepaalde voorwaarden.
### 2.11 Bescherming van technische voorzieningen
Technische beschermingsmaatregelen (zoals encryptie of codering) die rechthebbenden gebruiken om toegang tot en gebruik van hun materiaal te controleren, zijn wettelijk beschermd. Het omzeilen van deze maatregelen of het vervaardigen/verkopen van tools die dit faciliteren, is verboden.
### 2.12 Bescherming van elektronische informatie
Het beheer van digitale rechten (DRM) via elektronische informatie die aan werken is gehecht, is wettelijk beschermd. Het omzeilen, verwijderen of wijzigen van deze informatie wordt gelijkgesteld aan auteursrechtinbreuken.
### 2.13 Aansprakelijkheid van internetproviders (ISP)
Internetproviders worden niet aansprakelijk gesteld voor het doorgeven van illegaal materiaal, mits zij voldoen aan bepaalde voorwaarden: zij mogen niet zelf het initiatief tot doorgifte hebben genomen, de ontvanger niet zelf hebben geselecteerd, en de informatie niet hebben gewijzigd. Voor caching en hosting gelden soortgelijke vrijwaringsregels, mits de ISP geen kennis heeft van het onrechtmatige karakter of de informatie onmiddellijk verwijdert.
### 2.14 Bescherming van computerprogramma's
Computerprogramma's worden beschermd als literaire werken onder het auteursrecht. De bescherming geldt voor de uitdrukkingswijze (de broncode), mits deze origineel is. Voor programma's die in dienstverband zijn gemaakt, komen de vermogensrechten automatisch toe aan de werkgever. Er zijn specifieke uitzonderingen voor compatibiliteit, reverse engineering en het maken van back-ups. "Open source" software biedt meer vrijheid voor gebruik en aanpassing, maar morele rechten zoals vaderschap en integriteit blijven gelden.
### 2.15 Bescherming van computerprogramma's via octrooi
Hoewel software als zodanig door octrooirecht wordt uitgesloten, kunnen computerprogramma's met een technisch karakter die deel uitmaken van een industrieel procedé, wel octrooieerbaar zijn.
### 2.16 Bescherming van databanken
Databanken worden beschermd door auteursrecht wanneer de structuur van de databank origineel is. De beschermingsomvang volgt grotendeels de regels van het auteursrecht, met specifieke aandacht voor de vermogensrechten.
### 2.17 Bestraffing
Inbreuken op het auteursrecht en naburige rechten worden beschouwd als het misdrijf van namaak en kunnen leiden tot sancties van niveau 6, waaronder geldboetes en gevangenisstraffen.
---
# Naburige rechten
Naburige rechten beschermen de rechten van uitvoerende kunstenaars, producenten van opnamen en omroeporganisaties, en zijn nauw verwant aan het auteursrecht.
### 3.1 Inleiding
De bescherming van naburige rechten werd geïntroduceerd in 1994 en omvat "verwante rechten". Deze rechten sluiten het auteursrecht niet uit, maar kunnen ermee samenlopen. Er zijn drie hoofdcategorieën van houders van naburige rechten:
* Uitvoerende kunstenaars
* Producenten (van fonogrammen en film)
* Omroeporganisaties
### 3.2 Houders van de naburige rechten
#### 3.2.1 Uitvoerende kunstenaars
Uitvoerende kunstenaars genieten bescherming met betrekking tot hun interpretatie van een werk, ongeacht of dit werk auteursrechtelijk beschermd is. Een uitvoerend kunstenaar is iemand die een werk openbaar maakt, zoals zangers, muzikanten, acteurs, dansers, variété- en circusartiesten. Technisch personeel zoals licht- of geluidstechnici vallen hier doorgaans niet onder.
De bescherming van uitvoerende kunstenaars omvat:
* **Vermogensrechten (art. XI.205 WER):** Deze komen grotendeels overeen met de exploitatierechten van het auteursrecht en omvatten:
* Het reproductierecht van de prestatie (bijvoorbeeld via opname van een concert).
* Het recht om de prestatie mee te delen aan het publiek.
* **Speciale regels:**
* Filmacteurs dragen hun rechten over aan de filmproducent.
* Bij de voorstelling van een ensemble dragen de solisten, dirigent, regisseur en directeur hun rechten over.
* **Morele rechten (art. XI.204 WER):** Deze zijn minder omvattend dan die van auteurs en omvatten:
* Het recht op vermelding van hun naam.
* Het recht om zich te verzetten tegen onjuiste toeschrijving.
* Het recht om zich te verzetten tegen misvorming of verminking van hun prestatie.
* Het recht om zich te verzetten tegen aantasting van hun eer of reputatie.
Er zijn ook **uitzonderingen** op de vermogensrechten van uitvoerende kunstenaars (art. XI.217-218 WER), waaronder:
* Een wettelijke licentie voor diverse toepassingen zoals citeren, mededeling voor privé- en schooluitvoeringen, onderwijs en onderzoek, technische kopieën, parodie, examenuitvoeringen, cultureel erfgoed, niet-commerciële mededelingen ten behoeve van gehandicapten, tentoonstellingen of openbare verkopen, en opname in verzamelingen van bibliotheken, musea of archieven. Hierbij is geen bronvermelding vereist, maar wel een vergoeding via Auvibel.
* Een bijkomende regeling voor de secundaire mededeling van gefixeerde opnames op openbare plaatsen, waarvoor een billijke vergoeding geldt.
#### 3.2.2 Producenten van fonogrammen en film
Producenten worden beschermd met betrekking tot de *eerste vastlegging* van geluid of beeld.
* Een **producent van fonogrammen** is degene die als eerste het geluid van een uitvoering of andere geluiden vastlegt.
* Een **filmproducent** is degene die als eerste een cinematografisch of audiovisueel werk of bewegende beelden, met of zonder geluid, vastlegt.
De bescherming van producenten betreft enkel **vermogensrechten (art. XI.209 WER)** en heeft betrekking op de eerste vastlegging. Deze omvatten het reproductierecht, het recht tot verhuur of uitlening, distributie en mededeling aan het publiek. De uitzonderingen zijn vergelijkbaar met die voor uitvoerende kunstenaars. Er zijn **geen morele rechten** voor producenten. De overdracht van vermogensrechten gebeurt via overeenkomsten die restrictief geïnterpreteerd worden. Speciale regels gelden voor prestaties in dienstverband of op bestelling, en voor de overdracht aan een producent bij audiovisuele werken, met uitzondering van reclame en niet-culturele sectoren.
#### 3.2.3 Omroeporganisaties
Omroeporganisaties genieten bescherming met betrekking tot hun uitzendingen (art. XI.215 WER). Dit geldt voor organisaties die beeld en/of geluid uitzenden via radio-elektrische golven (ether, kabel of satelliet) voor het publiek. Dit omvat alle soorten uitzendingen, beschermd door auteursrecht of niet, zoals weerberichten, beurskoersen en sportwedstrijden.
Hun bescherming omvat het recht om toestemming te geven voor:
* Het rechtstreeks of later heruitzenden van hun uitzendingen.
* Het doorgeven van de uitzendingen via kabel of satelliet.
* Het maken van reproducties van de uitzendingen.
* Elke betalende mededeling aan het publiek.
* On demand uitzendingen.
### 3.3 Duur van de bescherming
De duur van de bescherming voor naburige rechten is in beginsel **50 jaar** vanaf de datum van de prestatie voor uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties.
Er is echter een **verlenging van de duur** voorzien door Richtlijn 2011/77/EU (art. 208-210 WER):
* Voor uitvoerende artiesten van wie de prestatie is vastgelegd op een fonogram, wordt de duur verlengd van 50 naar **70 jaar**.
* Voor producenten geldt eveneens een verlenging naar **70 jaar**, mits zij 20% van de inkomsten aan beheersvennootschappen uitkeren voor niet-vermelde uitvoerende kunstenaars. Indien de producent hier niet aan voldoet, keren de rechten terug naar de oorspronkelijke uitvoerend artiest.
### 3.4 Samenloop met auteursrecht
Naburige rechten sluiten het auteursrecht niet uit. Er kan sprake zijn van samenloop, wat betekent dat een bepaald werk of een bepaalde prestatie zowel onder het auteursrecht als onder de naburige rechten kan vallen. De houders van naburige rechten beschermen voornamelijk hun investeringen, niet zozeer het artistieke of creatieve aspect, wat een duidelijk onderscheid vormt met het auteursrecht.
> **Tip:** Houd rekening met de mogelijke samenloop van rechten. Een uitvoerend kunstenaar heeft rechten op zijn eigen interpretatie (naburig recht), maar de originele compositie wordt beschermd door het auteursrecht van de componist.
---
# Bescherming van computerprogramma's en databanken
Dit onderdeel behandelt de auteursrechtelijke bescherming van computerprogramma's en databanken, inclusief de relevante wetgeving, het toepassingsgebied, licenties en de mogelijkheid van octrooibescherming.
## 4. Bescherming van computerprogramma's en databanken
### 4.1 Wettelijk kader
De bescherming van computerprogramma's en databanken is verankerd in zowel nationaal als internationaal recht.
#### 4.1.1 Belgische regelgeving
De Belgische wetgeving inzake auteursrecht is sinds 1 januari 2015 gecodificeerd in Boek XI van het Wetboek Economisch Recht (WER). Voorheen werd deze materie geregeld door de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, die de oudere wet van 1886 verving. Specifiek voor computerprogramma's werd de Europese richtlijn van 14 mei 1991 omgezet via de Wet van 30 juni 1994 (de Softwarewet). De bescherming van databanken werd geregeld door de Wet van 31 augustus 1998, die de Europese richtlijn van 11 maart 1996 (Databankenwet) omzette.
#### 4.1.2 Europese regelgeving
Europese harmonisatie op het gebied van auteursrecht is complex vanwege de nationale verankering van deze rechten. Oorspronkelijk waren er twee systemen binnen de EU: het continentale stelsel (auteursrechten) en het common law-systeem (copyright). Diverse Europese richtlijnen hebben geleid tot verdere harmonisatie, waaronder:
* **RL 2019/790:** Deze richtlijn bouwt voort op eerdere regelgeving en richt zich op auteursrecht in de digitale eengemaakte markt.
* **RL 2006/116/EG:** Betreft de beschermingstermijn van het auteursrecht en naburige rechten.
* **RL 91/250/EEG:** Specifiek gericht op de rechtsbescherming van computerprogramma's.
#### 4.1.3 Internationale bescherming
Internationale bescherming wordt gewaarborgd door verdragen zoals:
* **Conventie van Bern (1886):** Voor de bescherming van letterkundige en kunstwerken.
* **Universele Auteursrechtconventie (1952).**
* **Conventie van Rome (1961):** Ter bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties.
* **TRIPs-verdrag (1994):** Trade-Related Aspects of Intellectual Property.
* **WIPO-verdrag (1996):** World Intellectual Property Organisation.
### 4.2 Auteursrecht senso stricto
Auteursrecht (AR) biedt bescherming aan "werken van letterkunde en kunst". Vroeger lag de nadruk op artistieke creaties, maar tegenwoordig valt een veel breder scala aan werken onder het auteursrecht. Het is een eigendomsrecht dat zowel economische belangen dient als de gebruiker van werken in de maatschappij faciliteert.
#### 4.2.1 Toepassingsgebied
Volgens artikel XI.165 WER vallen onder het auteursrecht alle werken van letterkunde of kunst. Dit omvat onder meer:
* **Letterkundige werken:** Boeken, toneelwerken, brochures, cursussen.
* **Beeldende kunstwerken:** Schilderijen, litho's, beeldhouwwerken, bouwplannen, foto's.
* **Geluidswerken en audiovisuele werken:** Partituren, muziekstukken, films, video's.
* **Databanken:** Zoals gedefinieerd in artikel I.13, 6° WER.
* **Computerprogramma's:** Zoals bepaald in titel VI (artikel XI.294 e.v. WER).
* **Choreografieën, geografische kaarten, kalenders.**
De drager van het werk (papier, elektronisch, cd, dvd, tape, transmissie) doet niet ter zake.
#### 4.2.2 Beschermingsvereisten
Auteursrechtelijke bescherming is **automatisch** en **in principe absoluut**, mits aan twee voorwaarden is voldaan:
1. **Uitdrukking in concrete vorm:** Het werk moet zijn gematerialiseerd, dus niet enkel een idee blijven.
2. **Originaliteit:** Het werk moet de eigen intellectuele schepping van de auteur weerspiegelen.
Een registratie is niet vereist, hoewel er in de VS wel een "copyright"-teken bestaat dat een afschrikkend effect kan hebben. In België bestaat wel een **wettelijk depot** bij de Koninklijke Bibliotheek, wat echter niets te maken heeft met de verkrijging van auteursrechten, maar dient ter documentatie van bestaande werken.
> **Tip:** De originaliteit van een foto kan onder meer blijken uit originele keuzes over lichtinval, afstand, perspectief, achtergrond, scherpte, schaduwspel, compositie en kleuren, of uit de opmerkelijke professionele vaardigheid die uit de foto blijkt.
#### 4.2.3 Verkrijging van het auteursrecht
De verkrijging van auteursrecht vereist geen registratie, depot of het gebruik van het ©-teken. Het ontstaat van rechtswege bij de creatie van een origineel werk in concrete vorm.
#### 4.2.4 Titularis van het auteursrecht
De titularis van het auteursrecht is in principe de **maker** van het werk, zijnde een fysiek persoon. Voor werken die na het overlijden van de auteur worden bekendgemaakt, gaan de rechten over op diens erfgenamen.
Bij samenwerking ("mede-scheppers") komen de rechten toe aan alle medewerkers. Bij strips zijn dit bijvoorbeeld de tekenaar en de schrijver. Voor audiovisuele werken is de hoofdregisseur de belangrijkste titularis, maar medewerkers zoals scenarioschrijvers, tekstschrijvers, grafisch ontwerpers en muziekauteurs kunnen ook co-auteurs zijn. Bij een scriptie waar vier auteurs op de titelpagina staan, hebben alle vier mede-auteurs rechten. Als echter elk een hoofdstuk heeft geschreven en de naam van de auteur bij het hoofdstuk staat, kan die auteur met zijn specifieke deel doen wat hij wil.
#### 4.2.5 Beschermingsomvang
De beschermingsomvang van het auteursrecht is tweeledig en bestaat uit:
1. **Morele rechten (art. XI.165 §2 WER):**
* Deze rechten sluiten nauw aan bij de persoon van de auteur.
* Ze zijn **onvervreemdbaar**, hoewel de auteur er schriftelijk van kan verzaken.
* Na het overlijden gaan ze over op de erfgenamen.
* Inhoud:
* **Recht op openbaarmaking (divulgatierecht):** Slechts eenmalig door de auteur uit te oefenen.
* **Vaderschapsrecht:** Het recht om erkend te worden als maker.
* **Recht op eerbied (integriteit):** Het recht om zich te verzetten tegen elke wijziging, vervorming, verminking of aantasting van het werk die de goede naam of reputatie van de auteur kan schaden.
* Deze rechten zijn in principe **absoluut**, maar de rechtspraak erkent uitzonderingen ingeval van misbruik van recht of wanneer een belangenafweging daartoe aanleiding geeft.
2. **Vermogensrechten (art. XI.167 WER):**
* Dit zijn de exclusieve rechten op exploitatie van het werk.
* **Reproductierecht:** Het exclusieve recht om het werk tijdelijk, duurzaam, volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren. Dit omvat het materieel verveelvoudigen van het werk (bv. overname van een artikel, reproductie van gebruiksaanwijzingen, piratenuitgave van een cursus, aanbieden van een stripfiguur voor mobiele telefoons via een website). In ruimere zin kan dit ook toestemming geven om het werk te bewerken of te vertalen.
* **Recht tot mededeling aan het publiek:** Het recht om het werk uit te voeren, voor te stellen of uit te zenden. Dit omvat alle niet-tastbare vormen van het werk die waarneembaar worden gemaakt, ongeacht het gebruikte procédé. Dit kan live via transmissie (kabel, satelliet, internet) of on-demand (op individueel gekozen plaats en tijdstip). De grens van "publieke uitvoering" wordt restrictief geïnterpreteerd door de rechtspraak. Winstoogmerk is niet noodzakelijk voor de kwalificatie als publieke mededeling.
> **Tip:** Het reproductierecht in ruime zin omvat niet alleen letterlijke vermenigvuldiging, maar ook de toestemming om het werk te bewerken, te vertalen, te verhuren of uit te lenen.
#### 4.2.6 Uitzonderingen op vermogensrechten
Om een evenwicht te bewaren tussen de exclusieve rechten van de auteur en het algemeen belang, bestaan er wettelijke uitzonderingen op de vermogensrechten. Deze kunnen al dan niet gepaard gaan met een vergoedingsrecht.
* **Algemene uitzonderingen:** Citeer, technisch noodzakelijke kopie, actualiteitsverslaggeving, gebruik op een openbare plaats, kosteloze uitvoering in familiekring, reproducties voor professionele doeleinden (reprografie), privékopie, uitzondering voor onderwijs en onderzoek, parodie, en andere toegestaan gebruik (bv. in bibliotheken, musea, voor pers met handicap, ziekenhuizen, gevangenissen, datamining).
* **Cumulatieve voorwaarden voor parodie:** De parodie moet origineel zijn, een ironisch of humoristisch karakter hebben, kritiek bevatten of een contrast oproepen met het origineel, niet meer vormelementen overnemen dan nodig (om verwarring te vermijden), niet louter commercieel zijn en niet de intentie hebben het originele werk te schaden.
* **Uitzondering van het leenrecht:** Gekoppeld aan vergoeding via Reprobel.
* **Volgrecht (art. XI.175 WER):** Bij werken van beeldende kunst hebben kunstenaars recht op een aandeel in de opbrengsten bij elke doorverkoop binnen de EU door een professional uit de kunsthandel. De vergoeding varieert tussen 4% en 0,25% afhankelijk van de verkoopprijs, met een minimum van 2000 euro voor het werk en een maximum tarief van 12.500 euro. Dit recht is niet van toepassing bij verkoop door de kunstenaar zelf of tussen particulieren.
#### 4.2.7 Overeenkomsten inzake vermogensrechten
Vermogensrechten kunnen worden overgedragen, globaal of gedeeltelijk, definitief of tijdelijk, via een overeenkomst. Deze overeenkomsten moeten schriftelijk zijn en restrictief worden geïnterpreteerd. Belangrijk is dat de exploitatie in overeenstemming moet zijn met eerlijk beroepsgebruik, er geen algemene bedingen mogen zijn die nog onbekende exploitatievormen omvatten, en de auteur moet een billijke vergoeding ontvangen.
Bijzondere regels gelden voor werken die tot stand komen in dienstbetrekking, op bestelling, of in grafische of beeldende kunst. Daarnaast spelen collectieve beheersorganisaties (zoals SABAM, SACD, SCAM, SOFAM) een cruciale rol in de inning en verdeling van auteursrechten.
#### 4.2.8 Duur en sancties
De beschermingsduur van het auteursrecht bedraagt **70 jaar na het overlijden van de auteur**. Voor werken die onder pseudoniem zijn gepubliceerd, geldt 70 jaar na de bekendmaking. Voor ontdekte oude meesters geldt een termijn van 25 jaar na eerste bekendmaking. De berekening van de termijn start op 1 januari van het jaar volgend op het ontstaan van het recht.
In geval van inbreuk zijn sancties mogelijk, waaronder:
* **Geldboetes:** Van 500 tot 100.000 euro (verhoogd met 5,5 opcentiemen, met verdubbeling bij recidive).
* **Inbeslagname** van de nagemaakte goederen.
* **Gevangenisstraf:** Van 3 maanden tot 2 jaar.
* **Schadevergoeding** aan de rechthebbende.
### 4.3 Naburige rechten (NBR)
Naburige rechten (NBR) bieden bescherming aan verwante rechten die niet identiek zijn aan het auteursrecht, maar er wel nauw bij aansluiten. De belangrijkste houders van deze rechten zijn:
1. **Uitvoerende kunstenaars:** Zangers, muzikanten, acteurs, dansers, etc. die een werk meedelen aan het publiek. Hun vermogensrechten lijken op die van auteurs (reproductie, mededeling aan het publiek), met specifieke regels voor filmacteurs en ensembles. Hun morele rechten zijn minder omvattend dan die van auteurs, maar omvatten het recht op naamvermelding en het zich verzetten tegen onjuiste toeschrijving of misvorming.
2. **Producenten van fonogrammen en film:** Beschermen de eerste vastlegging van geluid of beeld. Hun rechten zijn louter vermogensrechtelijk (geen morele rechten) en omvatten reproductie, distributie en mededeling aan het publiek.
3. **Omroeporganisaties:** Hebben het recht om toestemming te geven voor heruitzendingen, doorgifte via kabel of satelliet, reproducties van uitzendingen en betalende mededeling aan het publiek.
De beschermingstermijn voor naburige rechten bedraagt **50 jaar vanaf de datum van de prestatie**. Er is echter een verlenging voorzien tot 70 jaar voor uitvoerende artiesten en producenten onder bepaalde voorwaarden.
### 4.4 Bescherming van technische voorzieningen
Moderne technologieën vereisen specifieke beschermingsmechanismen.
#### 4.4.1 Bescherming van technische beschermingsmaatregelen
Technische maatregelen die rechthebbenden gebruiken om de toegang tot en het gebruik van materiaal te controleren (zoals encryptie, wachtwoorden, beveiligingssystemen op dvd's en cd's) zijn wettelijk beschermd (art. XI.191 WER). Het omzeilen, vervaardigen of verkopen van producten die deze beveiliging kunnen omzeilen, is strafbaar.
#### 4.4.2 Bescherming van elektronische informatie
De bescherming van elektronische informatie (ook wel "digital rights management" of DRM genoemd) omvat het bestraffen van het omzeilen, verwijderen of wijzigen van elektronische informatie die aan werken is gehecht en die het aantal toegestane afdrukken of kopieën beperkt, of het aantal keren dat een muziekstuk beluisterd mag worden.
#### 4.4.3 Aansprakelijkheid van Internet Service Providers (ISP's)
ISP's zijn over het algemeen niet aansprakelijk voor de doorgifte van illegaal materiaal, mits zij voldoen aan de bepalingen van de richtlijn inzake elektronische handel. Dit betekent dat zij, indien zij optreden als louter doorgeefluik, geen toezichtverplichting hebben en niet aansprakelijk zijn, zelfs indien zij op de hoogte zijn, zolang zij niet zelf het initiatief tot doorgifte namen, de ontvanger niet zelf selecteerden en de informatie niet wijzigden. Ook voor caching en hosting gelden specifieke vrijwaringsregels.
### 4.5 Bescherming van computerprogramma's
Computerprogramma's worden auteursrechtelijk beschermd als "werken van letterkunde" volgens de Softwarewet en Boek XI WER (art. XI.294 e.v. WER).
* **Voorwerp en voorwaarden:** De bescherming geldt voor de uitdrukkingswijze, inclusief de broncode, mits het werk getuigt van een "oorspronkelijke creatie" en de eigen intellectuele schepping van de auteur is. Het basisidee wordt niet beschermd.
* **Titularis:** Bij niet-werknemers is dit de maker. Bij werknemers komen de vermogensrechten van het computerprogramma automatisch toe aan de werkgever.
* **Beschermingsomvang:** De vermogensrechten gelden tot 70 jaar na het overlijden van de maker. Dit omvat reproductie, vertaling, verwerking, bewerking, verandering, distributie, verhuur en uitlening.
* **Uitzonderingen op vermogensrechten:** Beperkte uitzonderingen gelden voor compatibiliteit, het maken van een reservekopie, het observeren en testen van het programma om de grondslagen te achterhalen, en reverse engineering of decompilatie.
* **Morele rechten:** Zijn beperkter dan bij algemene auteursrechten en omvatten in principe enkel het vaderschapsrecht en het recht om zich te verzetten tegen misvorming of aantasting van de goede naam.
#### 4.5.1 Open Source Software
Free and Open Source Software (FOSS) of openbronsoftware maakt aanpassing door gebruikers mogelijk. Hoewel deze software vaak gratis is, blijft het auteursrecht (en de bijbehorende morele rechten zoals vaderschap en het recht op integriteit) gelden. Verschillende standaardlicenties (GPL, LGPL, MPL, EUPL) faciliteren de verspreiding en innovatie. Publiekedomeinsoftware is anders dan freeware of opensource software, omdat de houder afstand heeft gedaan van zijn auteursrechten of de beschermingstermijn is verstreken.
### 4.6 Bescherming van computerprogramma's via octrooi
Hoewel auteursrecht de uitdrukkingswijze beschermt, is het auteursrecht voor software te beperkt voor bepaalde aspecten (bv. reverse engineering). Octrooien kunnen software beschermen indien deze een technisch karakter heeft en onderdeel is van een industrieel procédé (bv. gegevensverwerking, autotechniek). De Octrooiwet sluit software "als zodanig" uit, maar de Europese praktijk staat bescherming toe wanneer software een technisch effect sorteert.
### 4.7 Bescherming van databanken
Een databank wordt gedefinieerd als een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk toegankelijk (art. I.13, 6° WER).
* **Wettelijk kader:** De bescherming is gebaseerd op de Europese richtlijn van 1996 en artikel XI.305 e.v. WER.
* **Bescherming:** De bescherming is auteursrechtelijk, waarbij de structuur van de databank origineel moet zijn.
* **Beschermingsomvang:** De regels van het auteursrecht zijn van toepassing, met een verschil in de vermogensrechten ten opzichte van algemene auteursrechten.
### 4.8 Bestraffing
Inbreuken op auteursrecht en naburige rechten worden beschouwd als het misdrijf van namaak. De wet voorziet in strafrechtelijke sancties (geldboetes, gevangenisstraffen) en burgerrechtelijke sancties (schadevergoeding, inbeslagname). De straffen zijn gekoppeld aan niveau 6 van de sanctieschaal in het WER.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Auteursrecht | Een recht dat iemand het exclusieve recht geeft om een werk van letterkunde of kunst te gebruiken en te verspreiden. Het beschermt de oorspronkelijke creatie van een auteur en wordt automatisch verkregen bij het maken van het werk. |
| Naburige rechten | Rechten die verwant zijn aan auteursrechten en die bescherming bieden aan uitvoerende kunstenaars, producenten van opnamen en omroeporganisaties voor hun specifieke bijdragen. |
| Senso stricto | Een strikte interpretatie van auteursrecht, waarbij het exclusief betrekking heeft op het recht dat ontstaat door het creëren van een origineel werk. |
| Senso lato | Een bredere interpretatie van auteursrechten, die naast het auteursrecht zelf ook naburige rechten en andere gerelateerde rechten omvat. |
| Werken van letterkunde of kunst | Categorieën van creaties die beschermd worden door het auteursrecht, zoals boeken, muziek, schilderijen, films, software en databanken. |
| Originaliteit (bij auteursrecht) | Een vereiste voor auteursrechtelijke bescherming, die inhoudt dat een werk een eigen intellectuele schepping van de auteur moet zijn en niet louter een kopie of een generieke weergave. |
| Vermogensrechten | De economische rechten die voortvloeien uit het auteursrecht, zoals het reproductie- en het mededelingsrecht, die de auteur in staat stellen inkomsten te genereren uit zijn werk. |
| Morele rechten | Persoonlijke rechten van de auteur die nauw verbonden zijn met zijn persoonlijkheid, zoals het recht op vaderschap, het recht op eerbied en het recht op openbaarmaking, welke onvervreemdbaar zijn. |
| Reproductierecht | Het exclusieve recht van de auteur om zijn werk materieel te vermenigvuldigen of te laten vermenigvuldigen, in enge zin (letterlijke kopie) en in ruime zin (bewerken, vertalen). |
| Mededelingsrecht | Het exclusieve recht van de auteur om zijn werk openbaar te maken, uit te voeren, voor te stellen of uit te zenden via tastbare of niet-tastbare middelen. |
| Wettelijke licentie | Een wettelijk vastgelegde uitzondering op het exclusieve recht van de auteur, die derden toestaat om het werk onder bepaalde voorwaarden te gebruiken zonder directe toestemming, vaak met een vergoedingsrecht. |
| Parodie | Een vorm van toegestaan gebruik van een bestaand werk, gekenmerkt door een humoristisch, ironisch of kritisch karakter, die een uitzondering vormt op het auteursrecht onder specifieke voorwaarden. |
| Volgrecht | Een recht voor kunstenaars van beeldende kunst om een aandeel te ontvangen in de opbrengsten bij elke wederverkoop van hun werk door professionele kunsthandelaren binnen de EU. |
| Computerprogramma | Een reeks instructies die een computer vertelt wat te doen, beschermd door auteursrecht als een werk van letterkunde, met specifieke regels voor titularis en beschermingsomvang. |
| Databank | Een systematisch of methodisch geordende verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die afzonderlijk toegankelijk is, beschermd door auteursrecht op basis van de originaliteit van de structuur. |
| Open source software (OSS) | Software waarvan de broncode openbaar beschikbaar is, waardoor gebruikers deze mogen gebruiken, aanpassen en verspreiden onder bepaalde licentievoorwaarden, wat innovatie bevordert. |
| Octrooi | Een exclusief recht dat wordt verleend voor een uitvinding die nieuw, inventief en industrieel toepasbaar is, en beschermt de uitvinder voor een beperkte periode tegen het ongeoorloofd maken, gebruiken of verkopen van de uitvinding. |
| Consument | Een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs-, beroeps- of ambachtsactiviteit vallen. |
| Rechtspersoon | Een organisatie of entiteit die wettelijk is erkend en rechten en plichten kan hebben, zoals een bedrijf of vereniging. |
| Vergoeding | Een betaling ter compensatie voor geleden schade, verloren winst, of voor het gebruik van intellectuele eigendom. |
| Transmissie | Het doorgeven van informatie of signalen via een medium, zoals radio, televisie, kabel of internet. |
| Reservekopie | Een extra kopie van gegevens of software die wordt gemaakt ter beveiliging tegen verlies of beschadiging van het origineel. |
| Heruitgave | Het opnieuw publiceren of verspreiden van een werk, met name op een nieuwe drager of in een aangepaste vorm. |
| Auteursrechtvereniging | Een organisatie die collectief de rechten van auteurs beheert en licenties verleent voor het gebruik van hun werken, zoals SABAM. |
Cover
IntellRt_2025-26_H5 Andere.pptx
Summary
# Tekeningen en modellenrecht
Het tekeningen- en modellenrecht beschermt het uiterlijk van een product, zowel in twee als in drie dimensies.
### 1.1 Wettelijk kader
Het wettelijk kader voor tekeningen en modellen in de Benelux is gebaseerd op het Beneluxverdrag van 25 februari 2005 inzake de intellectuele eigendom.
### 1.2 Toepassingsdomein
* **Tekening:** Beschermt het twee-dimensionale uiterlijk, zoals de schikking van lijnen, figuren of kleuren.
* **Model:** Beschermt het drie-dimensionale uiterlijk van een voorwerp, zoals een stoel, scheerapparaat of asbak. De bescherming omvat de combinatie van omtrek, vorm, kleur, textuur en materiaal.
* **Voortbrengsel:** Elk vervaardigd voorwerp kan beschermd worden, inclusief verpakkingen en grafische symbolen. Computertoepassingen vallen hier niet onder.
### 1.3 Beschermingsvereisten
Om bescherming te verkrijgen, moet een tekening of model aan de volgende vereisten voldoen:
* **Nieuwheid:** Er mag geen identieke tekening of model reeds beschikbaar zijn vóór de aanvraag. Kleine verschillen in details maken een tekening of model niet noodzakelijk identiek.
* **Eigen karakter:** De tekening of het model moet bij de geïnformeerde gebruiker een algemene indruk wekken die verschilt van de algemene indruk van reeds bestaande modellen. Er moeten dus aanzienlijke verschillen zijn, niet enkel in details.
* **Uitsluitingen:**
* Modellen of tekeningen waarvan het uiterlijk uitsluitend door de technische functie wordt bepaald (bv. een driehoekig grondpiket) zijn uitgesloten.
* Modellen die gebruik maken van wapens, vlaggen, emblemen, officiële symbolen of namen zijn strijdig met de openbare orde en goede zeden.
### 1.4 Cumulatie met andere intellectuele eigendomsrechten
* **Auteursrecht:** Cumulatie is mogelijk. Men kan kiezen voor een depot van de tekening/het model en het auteursrecht niet inroepen, of omgekeerd. Beide beschermingen tegelijkertijd inroepen is ook een optie.
* **Merkbescherming:** Cumulatie is mogelijk, hoewel bepaalde vormen van merkbescherming uitgesloten kunnen zijn vanwege de aard van het waarmerk.
* **Octrooirecht:** Cumulatie is mogelijk indien de uitvinding en de vorm materieel van elkaar gescheiden kunnen worden. Indien de vorm niet essentieel is voor de uitvinding, kan dubbele bescherming verkregen worden. Als de vormgeving noodzakelijk verbonden is met het octrooi, is het tekeningen- en modellenrecht uitgesloten.
### 1.5 Hoe tekening- of modelrecht verkrijgen
Het recht wordt verkregen door een eerste depot bij:
* Het Beneluxbureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) of de FOD Economie.
* Internationale inschrijving via het WIPO (Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom) in Genève.
Er vindt geen inhoudelijk onderzoek plaats; enkel de formele voorschriften worden gecontroleerd. De geldigheid kan echter voor de rechtbank betwist worden.
### 1.6 Beschermingsomvang
Het recht geeft een exclusief exploitatierecht. Dit betekent dat men zich kan verzetten tegen wederrechtelijk gebruik en het recht kan vervreemden.
**Uitzonderingen op de bescherming:**
* **Communautaire uitputting:** Rechten zijn uitgeput na eerste verkoop binnen de Europese Gemeenschap.
* **Recht van voorgebruik:** Bestaat voor degene die op hetzelfde ogenblik een sterk gelijkend model/tekening exploiteerde.
* **Niet-commerciële doeleinden:** Gebruik voor onderwijs en onderzoek.
### 1.7 Duur van de bescherming
De exclusieve exploitatie wordt beschermd gedurende 5 jaar, met de mogelijkheid tot verlenging met maximaal 5 opeenvolgende termijnen, wat resulteert in een maximale beschermingsduur van 25 jaar.
### 1.8 Einde van de bescherming
De bescherming kan eindigen door:
* **Verval:** Het verstrijken van de beschermingstermijn.
* **Vrijwillige doorhaling:** De houder vraagt de doorhaling aan.
* **Nietigverklaring:** Indien de tekening of het model in strijd is met:
* Oudere tekeningen en modellen.
* Een ouder merk, zonder toestemming.
* Een auteursrechtelijk beschermd werk.
* De goede zeden en openbare orde.
* Indien de tekening of het model niet overeenkomt met het depot.
---
## 2. Kwekersrecht
Het kwekersrecht beschermt nieuwe plantenrassen.
### 2.1 Algemeen
* **Wettelijk kader:** Internationaal verdrag van 1961 (UPOV - International Union for the Protection of New Varieties of Plants) en de Belgische wetgeving (Boek XI, Titel 3, Art XI,104 - 162 WER).
* **Voorwerp van bescherming:** Kweekproducten, oftewel rassen van alle botanische geslachten en soorten. Enkel nieuwe rassen die door veredeling zijn ontwikkeld, komen in aanmerking.
### 2.2 Beschermingsvereisten
Een nieuw plantenras wordt beschermd indien het voldoet aan:
* **Onderscheidbaarheid:** Het ras moet duidelijk verschillen van elk ander reeds bestaand ras. Dit kan gebaseerd zijn op kenmerken zoals bladvorm, kleur, smaak, voedingswaarde, geur, zuurgraad of suikergehalte van vruchten.
* **Homogeniteit:** De kenmerken van het ras moeten bij alle planten van dat ras gelijk zijn en niet slechts bij een deel. Kleine variaties zijn toegestaan.
* **Bestendigheid:** De kenmerken van het ras moeten door de tijd heen behouden blijven.
* **Nieuwheid:** Het ras mag niet reeds vóór de aanvraag publiekelijk bekend zijn gemaakt.
* **Rasbenaming:** De benaming van het ras moet verschillend zijn van bestaande benamingen en mag geen verwarring veroorzaken. De benaming moet goedgekeurd worden door de bevoegde dienst.
> **Tip:** De taxonomie van planten is hiërarchisch georganiseerd, van Rijk tot Soort (bv. Rozen: Plantenrijk - Zaadplanten - Rosales - Rozenfamilie - Geslacht Rosa - Soorten als Klimroos, Stamroos, Heesterroos).
### 2.3 Verkrijging van het kwekersrecht
Het kwekersrecht wordt verkregen na aanvraag bij de Dienst voor Intellectuele Eigendom (DIE). Er vindt een formeel onderzoek plaats. Een inhoudelijk onderzoek naar de merites van het ras gebeurt niet in België.
### 2.4 Beschermingsomvang
Het kwekersrecht verleent een exploitatierecht, wat een monopolie inhoudt met betrekking tot de productie en verhandeling van het **teeltmateriaal** van het beschermde ras. Voor sierplanten, zoals rozen en tulpen, geldt dit recht voor het gehele eindproduct.
**Exploitatieplicht:** De houder van het kwekersrecht is verplicht het ras in stand te houden.
**Uitzonderingen op het exploitatierecht:**
* Privégebruik.
* Wetenschappelijk onderzoek.
* Het tot stand brengen van nieuwe, andere rassen.
**Inbreuk:** Wordt gedefinieerd als namaak. Sinds 1 november 2007 kan hiervoor een strafrechtelijke procedure worden gestart.
### 2.5 Beschermingsduur
De beschermingsduur bedraagt 25 jaar, en 30 jaar voor bomen en wijnstokken. Er is geen automatisch verval van het recht door niet-betaling van een jaarlijks recht.
---
## 3. Bescherming van computerchips (topografieën van halfgeleiders)
### 3.1 Algemeen
Computerchips, oftewel de topografie van halfgeleiders of geïntegreerde schakelingen, werden sinds 1975 een belangrijk onderwerp van bescherming. Door de grote investeringskosten en de relatieve gemakkelijkheid van kopiëren, werd een specifiek beschermingsmechanisme noodzakelijk geacht. Hoewel het auteursrecht (niet altijd origineel), de softwarewet (slechts voor bepaalde componenten) en het octrooi (geen uitvinding en niet nieuw) mogelijk mechanismen boden, volstonden deze niet.
### 3.2 Bescherming volgens Belgische wetgeving
De Belgische wetgeving beschermt de **topografie** van geïntegreerde schakelingen, gedefinieerd als de driedimensionale configuraties van elementen en verbindingen daarin.
**Vereisten:**
* Het moet een voortbrengsel zijn van intellectuele inspanningen.
* Het mag niet algemeen bekend zijn.
**Beschermingsduur:**
* De bescherming duurt 10 jaar vanaf de eerste commerciële exploitatie, of vanaf het moment van creatie indien er geen exploitatie plaatsvond.
**Beschermingsomvang:**
* **Reproductierecht:** Het recht om de topografie te reproduceren.
* **Commerciële exploitatie:** Het recht om de chip commercieel te exploiteren (invoeren, aanbieden, verkopen, verhuren).
**Uitzonderingen:**
* **Reverse engineering:** Analyse, evaluatie en het gebruik voor onderwijsdoeleinden is toegestaan.
* **Communautaire uitputting:** Het recht is uitgeput na eerste verkoop binnen de Europese Gemeenschap.
* **Exploitatie ter goeder trouw:** Voortzetting van exploitatie door een derde die te goeder trouw was bij het aanvatten van de exploitatie.
---
## 4. Creaties van werknemers
### 4.1 Inleiding
De wetgever heeft specifieke regimes uitgewerkt voor de bescherming van creaties door werknemers op het gebied van auteursrecht (AR), databanken (DB), kwekersrecht (KR), topografieën van halfgeleiders (chips) en tekeningen/modellen (T&M). Er is echter geen specifieke regeling voor octrooien; hier geldt contractvrijheid tussen werkgever (wg) en werknemer (wn).
### 4.2 Uitvindingen
* **Geen algemene wettelijke regeling:** Contractvrijheid is leidend. Veel Algemene Overeenkomsten (CAO's) bevoordelen de werkgever.
* **Dienstuitvinding:** Indien de uitvinding een direct gevolg is van onderzoekstaken die de werknemer door de werkgever werden opgelegd, behoort deze tot de dienstuitvinding. De morele rechten blijven bij de werknemer, maar de vermogensrechten komen toe aan de werkgever.
* **Afhankelijke uitvindingen:** Dit zijn uitvindingen die niet direct voortkomen uit de dienstuitvoering, maar er wel een verband mee hebben (bv. door financiële, materiële of intellectuele inbreng van de werkgever). De werknemer blijft eigenaar, maar de werkgever kan aanspraak maken op een deel van de opbrengsten.
* **Vrije uitvindingen:** Dit zijn uitvindingen gedaan in de vrije tijd van de werknemer, zonder enige connectie met de werkgever. De werknemer blijft volledig eigenaar.
* **Regeling voor Vlaamse universiteiten en hogescholen:** Volgens het Universiteitsdecreet (art. 169ter) en het Hogeronderwijsdecreet (art. 215bis) komen de morele rechten toe aan de werknemer (onderzoeker), terwijl de vermogensrechten aan de werkgever toekomen, mits de werknemer recht heeft op een billijk deel van de geldelijke opbrengsten.
### 4.3 Auteurswerken
* Volgens artikel 167§3 WER komen auteurswerken, gecreëerd in het kader van gewone taken, niet automatisch toe aan de werkgever. Een uitdrukkelijke overeenkomst tot overdracht van rechten is vereist.
* Bij twijfel over de overeenkomst, geldt het voordeel voor de werknemer.
* Indien de werkgever ruimere rechten wil verwerven, bijvoorbeeld voor werken buiten het kader van de normale arbeidstaak, is een gedetailleerde opsomming van de exploitatiewijze vereist.
### 4.4 Computerprogramma's en databanken
* **Computerprogramma's:** Vallen onder het auteursrecht. De bescherming van werknemerscreaties wordt geregeld in de softwarewet. De vermogensrechten komen toe aan de werkgever, de morele rechten aan de werknemer.
* **Databanken:** Worden beschermd door het auteursrecht, net als computerprogramma's. Indien de databank is gemaakt in het kader van normale taken en niet in de culturele sector, komen de vermogensrechten toe aan de werkgever en de morele rechten aan de werknemer.
* **Sui generis bescherming:** Een databank kan ook sui generis beschermd worden indien deze niet-origineel is (beschermd omwille van financiële en niet omwille van originele inspanning). In dit geval komen de rechten eveneens toe aan de werkgever.
### 4.5 Chips
* De bescherming van chips volgt een vergelijkbaar regime als dat van software. De vermogensrechten komen toe aan de werkgever bij normale uitoefening van de functie door de werknemer, terwijl de morele rechten bij de werknemer blijven.
### 4.6 Merken
* Merken zijn minder relevant in de context van werknemerscreaties omdat een merk gekoppeld is aan een product of dienst, niet aan een persoon (werkgever/werknemer). De rechten op merken komen in principe toe aan de werkgever met betrekking tot de producten of diensten van de onderneming, zelfs indien het ontwerp door een werknemer is gemaakt op vraag van de werkgever.
---
# Kwekersrecht
Kwekersrecht beschermt nieuwe plantenrassen die ontwikkeld zijn door menselijke inspanningen.
### 2.1 Algemene beginselen
Het kwekersrecht is geregeld in het Internationaal Verdrag van 1961 (UPOV) en in het Belgische Wetboek Economisch Recht (WER), boek XI, titel 3, artikelen XI.104 tot 162. Het beschermt "kweekproducten", wat verwijst naar rassen van alle botanische geslachten en soorten. Enkel nieuwe rassen die als zodanig zijn ontwikkeld, komen in aanmerking voor bescherming.
### 2.2 Beschermingsvereisten
Om voor kwekersrecht in aanmerking te komen, moet een plantenras voldoen aan de volgende vereisten:
* **Onderscheidbaarheid**: Het ras moet duidelijk te onderscheiden zijn van elk ander reeds bestaand ras. Dit verschil kan betrekking hebben op diverse kenmerken, zoals bladvorm, kleur, smaak, voedingswaarde, geur, zuurgraad of het suikergehalte van vruchten.
* **Homogeniteit**: De eigenschappen van het ras moeten bij alle planten die tot dat ras behoren, behouden blijven en niet slechts bij een deel ervan. Kleine variaties zijn wel toegestaan.
* **Bestendigheid**: De kenmerkende eigenschappen van het ras moeten door de tijd heen constant behouden blijven.
* **Nieuwheid**: Het ras mag vóór de aanvraag tot bescherming nog niet op de markt zijn gebracht. Dit verschilt van de nieuwheidseis bij octrooien.
* **Rasbenaming**: Een specifieke benaming is vereist voor het ras, die verschillend moet zijn en geen verwarring mag veroorzaken met bestaande rasnamen. Deze benaming moet goedgekeurd worden door de bevoegde dienst.
De taxonomie van planten, van rijk tot soort (bv. plant, stam, klasse, orde, familie, geslacht, soort), is hierbij relevant.
### 2.3 Verkrijging van het kwekersrecht
Het kwekersrecht wordt verkregen door het indienen van een aanvraag bij de Dienst voor Intellectuele Eigendom (DIE). Na een formeel onderzoek wordt een beslissing genomen. Een inhoudelijk onderzoek naar de beschermingsvereisten gebeurt niet in België.
### 2.4 Beschermingsomvang
De bescherming van het kwekersrecht verleent de houder een exclusief exploitatierecht, wat een monopolie inhoudt met betrekking tot de productie en verhandeling van het teeltmateriaal van het ras. Voor sierplanten zoals rozen en tulpen geldt deze bescherming niet noodzakelijk voor het gehele eindproduct.
Er is een exploitatieplicht om het ras in stand te houden. Uitzonderingen op de beschermingsomvang zijn onder meer:
* Privégebruik.
* Wetenschappelijk onderzoek.
* Het tot stand brengen van nieuwe of andere rassen.
* Het recht om op te treden tegen inbreuk, wat als namaak wordt beschouwd. Sinds 1 november 2007 kan hiervoor een strafrechtelijke procedure gevolgd worden.
### 2.5 Beschermingsduur
De beschermingsduur van het kwekersrecht bedraagt 25 jaar. Voor bomen en wijnstokken geldt een langere beschermingsduur van 30 jaar. Er is geen automatisch verval van het recht door het niet betalen van een jaarlijks recht.
---
> **Tip:** Kwekersrecht focust op het genetische materiaal van planten en de nieuw ontwikkelde rassen, in tegenstelling tot Tekeningen en Modellen die zich richten op de uiterlijke vorm van een product.
>
> **Tip:** De nieuwheidseis bij kwekersrecht is anders dan bij octrooien; het gaat erom dat het ras nog niet op de markt is gebracht.
---
# Bescherming van computerchips
Dit deel behandelt de bescherming van computerchips, de uitdagingen voor bestaande intellectuele eigendomsmechanismen en de specifieke bescherming onder Belgische wetgeving.
### 3.1 Algemene aspecten van chipbescherming
Sedert de introductie van nieuwe technologieën in 1975 is er behoefte aan een passend intellectueel beschermingsmechanisme voor computerchips. De ontwikkeling van deze chips brengt grote investeringskosten met zich mee, terwijl ze relatief gemakkelijk te kopiëren zijn. De topografie van halfgeleiders, ook wel microchips of geïntegreerde schakelingen genoemd, vereist specifieke bescherming die niet altijd adequaat wordt gedekt door bestaande intellectuele eigendomsrechten.
* **Auteurswet:** Biedt bescherming, maar vaak is de originaliteit van de chipontwerpen onvoldoende om hier volledig op te steunen.
* **Softwarewet:** Beschermt slechts specifieke componenten van de chip, maar niet de topografie als geheel.
* **Octrooi:** Is doorgaans niet van toepassing omdat chipontwerpen niet altijd als een nieuwe uitvinding worden beschouwd.
### 3.2 Bescherming onder Belgische wetgeving
De Belgische wetgeving biedt specifieke bescherming voor de topografie van geïntegreerde schakelingen, wat verwijst naar de driedimensionale configuraties van elementen en verbindingen in deze schakelingen.
* **Beschermingsvereisten:** De topografie moet een voortbrengsel zijn van intellectuele inspanningen en mag niet algemeen bekend zijn.
* **Duur van de bescherming:** De bescherming geldt gedurende 10 jaar.
* **Beschermingsomvang:** Dit omvat het reproductierecht en het recht op commerciële exploitatie, zoals het invoeren, aanbieden, verkopen of verhuren van de chip.
* **Uitzonderingen:**
* **Reverse engineering:** Het analyseren, evalueren of gebruiken van de chip voor onderzoeksdoeleinden is toegestaan.
* **Communautaire uitputting:** Zodra een product met de chip op de markt is gebracht binnen de Europese Economische Ruimte, vervalt het recht van de houder om de verdere handel te controleren.
* **Exploitatie ter goeder trouw:** Personen die te goeder trouw handelden voordat de bescherming werd verleend, kunnen onder bepaalde voorwaarden de exploitatie voortzetten.
### 3.3 Bescherming van creaties van werknemers met betrekking tot chips
De wetgeving regelt de eigendom van intellectuele creaties, waaronder die van computerchips, die door werknemers tot stand worden gebracht.
* **Algemeen principe:** Voor de meeste intellectuele eigendomsrechten, zoals auteursrecht, databanken, kwekersrechten, topografie van halfgeleiders en tekeningen/modellen, is er een specifieke regeling uitgewerkt voor creaties door werknemers. Er is echter geen algemene wettelijke regeling voor octrooien die door werknemers zijn gecreëerd.
* **Dienstuitvindingen:** Dit zijn uitvindingen die een direct gevolg zijn van onderzoekstaken die aan de werknemer zijn opgelegd door de werkgever. De vermogensrechten op deze uitvindingen komen toe aan de werkgever, terwijl de werknemer wel zijn morele rechten behoudt.
* **Afhankelijke uitvindingen:** Bij uitvindingen die niet direct voortkomen uit de dienstuitvoering, maar er wel een verband mee hebben (bijvoorbeeld door financiële, materiële of intellectuele inbreng van de werkgever), blijft de werknemer eigenaar, maar de werkgever kan hier rechten op laten gelden.
* **Vrije uitvindingen:** Uitvindingen die de werknemer in zijn vrije tijd creëert, zonder enige betrokkenheid van de werkgever, zijn volledig eigendom van de werknemer.
* **Universiteiten en hogescholen:** Specifieke regelgeving, zoals het Universiteitsdecreet en het Hogeronderwijsdecreet, regelt de rechten en plichten met betrekking tot uitvindingen. Hoewel de morele rechten bij de werknemer (onderzoeker) blijven, komen de vermogensrechten toe aan de werkgever (de instelling), waarbij de werknemer recht heeft op een billijk deel van de geldelijke opbrengsten.
* **Computerchips:** Net als bij software, komen bij de normale uitoefening van de functie door de werknemer de vermogensrechten op chipontwerpen toe aan de werkgever, terwijl de werknemer zijn morele rechten behoudt.
> **Tip:** Het is cruciaal om duidelijke contractuele afspraken te maken tussen werkgever en werknemer over de eigendom en exploitatie van intellectuele creaties, met name in de technologiesector. De wetgeving voorziet in een basisregeling, maar contractuele vrijheid maakt het mogelijk om specifieke situaties beter te regelen.
---
# Intellectuele eigendomsrechten bij creaties van werknemers
Dit onderwerp behandelt de eigendomsverhoudingen van intellectuele creaties die door werknemers worden gemaakt, met specifieke aandacht voor tekeningen en modellen, kwekersrechten, computerchips en andere creaties zoals uitvindingen, auteurswerken, computerprogramma's, databanken en merken.
## 4. Intellectuele eigendomsrechten bij creaties van werknemers
### 4.1 Tekeningen en modellen
#### 4.1.1 Wettelijk kader en toepassingsdomein
Het wettelijk kader voor tekeningen en modellen is gebaseerd op het Beneluxverdrag van 25 februari 2005 inzake de intellectuele eigendom.
* **Tekening:** Twee-dimensionaal, bijvoorbeeld de schikking van lijnen, figuren of kleuren.
* **Model:** Drie-dimensionaal, bijvoorbeeld een stoel, scheerapparaat of asbak. Het beschermt het uiterlijk van een voorwerp, bepaald door een combinatie van omtrek, vorm, kleur, textuur en materiaal.
* **Voortbrengsel:** Elk vervaardigd voorwerp, zoals verpakkingen, grafische symbolen, maar geen computerprogramma's.
#### 4.1.2 Beschermingsvereisten
Om bescherming te verkrijgen, moet een tekening of model voldoen aan de volgende vereisten:
* **Nieuwheid:** Er mag vóór de aanvraag geen identieke tekening of model beschikbaar zijn. Modellen met kleine details die toch identiek zijn, voldoen hier niet aan.
* **Eigen karakter:** Het model moet bij de geïnformeerde gebruiker een algemene indruk wekken die significant verschilt van reeds bestaande modellen. Dit betekent aanzienlijke verschillen, niet enkel in de details.
* **Uitsluitingen:** Modellen of tekeningen die door hun technische functie worden bepaald, zoals een driehoekig grondpiket, zijn wettelijk uitgesloten. Tekeningen of modellen die strijdig zijn met de openbare orde en goede zeden, of die gebruik maken van wapens, vlaggen, emblemen, officiële symbolen of namen, worden eveneens uitgesloten.
#### 4.1.3 Cumulatie met andere intellectuele rechten
* **Auteursrecht:** Cumulatie is mogelijk. Men kan kiezen voor deponering en auteursrechtelijke bescherming, of ervoor kiezen om geen depot te doen en enkel het auteursrecht in te roepen, of beide tegelijkertijd.
* **Merkbescherming:** Cumulatie is mogelijk, hoewel bepaalde vormen van merkbescherming uitgesloten kunnen zijn vanwege de aard van de waar.
* **Octrooirecht:** Cumulatie is mogelijk indien de uitvinding en de vormgeving materieel gescheiden kunnen worden. Als de vormgeving noodzakelijk verbonden is met het octrooi, is bescherming als tekening- en modellenrecht uitgesloten.
#### 4.1.4 Verkrijging van bescherming
Bescherming wordt verkregen door het eerste depot bij:
* FOD Economie (D.I.E.).
* Het Beneluxbureau voor de Intellectuele Eigendom.
* Internationale inschrijving te Genève.
Er vindt geen onderzoek plaats naar de inhoud; enkel de formele voorschriften worden gecontroleerd. De geldigheid kan nadien voor de rechtbank worden betwist.
#### 4.1.5 Beschermingsomvang
De bescherming (artikel 3, 16 BVIE) omvat het exclusieve exploitatierecht, het recht om zich te verzetten tegen wederrechtelijk gebruik en het recht om het recht te vervreemden.
* **Uitzonderingen:** Communautaire uitputting, recht van voorgebruik door iemand die een sterk gelijkend model op hetzelfde ogenblik heeft ontwikkeld, en niet-commerciële doeleinden zoals onderwijs en onderzoek.
#### 4.1.6 Duur en einde van de bescherming
De exclusieve exploitatie wordt beschermd gedurende vijf jaar, met een maximum van vijf opeenvolgende termijnen.
Het recht eindigt door:
* Verval door het verstrijken van de termijn.
* Vrijwillige doorhaling.
* Nietigverklaring, indien het recht in strijd is met oudere tekeningen/modellen, een ouder merk zonder toestemming gebruikt, auteursrechtelijk beschermd werk gebruikt, strijdig is met de goede zeden en openbare orde, of niet overeenkomt met het depot.
### 4.2 Kwekersrecht
#### 4.2.1 Algemeen
Het kwekersrecht wordt geregeld door het Internationaal Verdrag van 1961 (UPOV) en Boek XI, Titel 3, Artikelen XI, 104-162 van het Wetboek Economisch Recht (WER). Het beschermt nieuwe kweekproducten, dat wil zeggen rassen van alle botanische geslachten en soorten.
#### 4.2.2 Beschermingsvereisten
Om bescherming te verkrijgen, moet een nieuw ras voldoen aan:
* **Onderscheidbaarheid (Art. XI,106 WER):** Een duidelijk verschil met elk ander ras (bv. in bladvorm, kleur, smaak, voedingswaarde, geur, zuurte of suikergehalte van vruchten).
* **Homogeniteit:** De eigenschappen van het ras moeten bij alle planten behouden blijven, niet slechts bij een deel. Kleine variaties zijn toegestaan.
* **Bestendigheid:** De eigenschappen moeten altijd behouden blijven doorheen de tijd.
* **Nieuwheid:** Het ras mag nog niet commercieel verhandeld zijn.
* **Rasbenaming (Art. XI,109 ev WER):** De rasbenaming moet onderscheidend zijn en geen verwarring veroorzaken. Deze moet goedgekeurd worden door de Dienst Kwekersrechten.
#### 4.2.3 Verkrijging van het kwekersrecht
Dit gebeurt via een aanvraag bij de Dienst Invoering en Exploitatie (D.I.E.). Er vindt een formeel onderzoek plaats en een onderzoek ten gronde (dit laatste gebeurt niet in België). Daarna volgt een beslissing.
#### 4.2.4 Beschermingsomvang
De bescherming omvat een exploitatierecht, wat een monopolie inhoudt op de productie en verhandeling van het *teeltmateriaal*, niet voor het gehele eindproduct (met uitzondering van sierplanten).
* **Exploitatieplicht:** Om het ras in stand te houden.
* **Uitzonderingen:** Privégebruik, wetenschappelijk onderzoek, en het tot stand brengen van nieuwe of andere rassen.
* **Inbreuk:** Wordt gelijkgesteld aan namaak. Sinds 1 november 2007 kan hiervoor een strafrechtelijke procedure worden ingesteld.
#### 4.2.5 Beschermingsduur
De beschermingsduur is 25 jaar, en 30 jaar voor bomen en wijnstokken. Er is geen automatisch verval door niet-betaling van een jaarlijks recht.
### 4.3 Bescherming van computerchips (topografie van halfgeleiders)
#### 4.3.1 Algemeen
Sinds 1975 is er behoefte aan bescherming voor computerchips vanwege de hoge investeringskosten en het relatief gemakkelijke kopiëren van de topografie van halfgeleiders.
* **Beschermingsmechanismen:**
* Auteurswet: Ja, maar de originaliteit is vaak twijfelachtig.
* Softwarewet: Ja, maar slechts voor specifieke componenten.
* Octrooi: Nee, omdat het meestal geen uitvinding is en niet nieuw.
#### 4.3.2 Bescherming volgens Belgische wetgeving
De wet beschermt de topografie van halfgeleiders (drie-dimensionale configuraties van elementen en verbindingen in geïntegreerde schakelingen) indien deze voortkomen uit intellectuele inspanningen en niet algemeen bekend zijn.
* **Duur:** 10 jaar.
* **Inhoud:** Reproductierecht en recht op commerciële exploitatie (invoeren, aanbieden, verkopen, verhuren).
* **Uitzonderingen:** Reverse engineering, onderwijs, analyse, evaluatie, en communautaire uitputting. Exploitatie ter goeder trouw is eveneens toegestaan.
### 4.4 Creaties van werknemers
#### 4.4.1 Inleiding
Dit deel behandelt de eigendomsverhoudingen bij creaties of uitvindingen door werknemers. De vraag is wie de eigenaar is: de werkgever of de werknemer. Er zijn specifieke wettelijke regimes uitgewerkt voor auteurswerken, computerprogramma's, databanken, kwekersrechten, topografie van halfgeleiders, en tekeningen en modellen. Voor octrooien bestaat er geen algemene wettelijke regeling.
#### 4.4.2 Uitvindingen
* **Algemene wettelijke regeling:** Ontbreekt. Contractvrijheid tussen werkgever en werknemer is de norm. Veel arbeidsovereenkomsten komen ten gunste van de werkgever.
* **Dienstuitvinding:** Een uitvinding die een direct gevolg is van onderzoekstaken die door de werkgever zijn opgelegd.
* **Morele rechten:** Komen toe aan de uitvinder (werknemer).
* **Vermogensrechten:** Komen toe aan de werkgever.
* **Afhankelijke uitvindingen:** Uitvindingen die niet direct voortkomen uit de dienstuitvoering, maar wel een verband hebben met de inbreng van de werkgever (financieel, materieel, intellectueel). De werknemer blijft eigenaar, maar de werkgever kan hier rechten op hebben.
* **Vrije uitvindingen:** Uitvindingen gedaan in de vrije tijd van de werknemer.
* **Regeling voor universiteiten en hogescholen (Vlaanderen):** Volgens het Universiteitsdecreet en het Hoger Onderwijsdecreet. De werknemer (onderzoeker) behoudt de morele rechten, terwijl de werkgever (instelling) de vermogensrechten verkrijgt, maar de werknemer heeft recht op een billijk deel van de geldelijke opbrengsten.
#### 4.4.3 Auteurswerken
Volgens artikel 167 §3 WER komen auteurswerken die door een werknemer in het kader van zijn gewone taken worden gecreëerd, niet automatisch toe aan de werkgever. Een uitdrukkelijke overeenkomst tot overdracht is vereist. Bij twijfel over de overeenkomst, geniet de werknemer het voordeel. Indien de werkgever ruimere rechten wil verwerven, bijvoorbeeld op werken buiten de normale arbeidstaak, is een gedetailleerde opsomming van de exploitatiewijzen vereist.
#### 4.4.4 Computerprogramma's
Computerprogramma's vallen onder de bescherming van het auteursrecht. De bescherming van door werknemers gecreëerde software is geregeld in de softwarewet. De werkgever verkrijgt de vermogensrechten, terwijl de werknemer de morele rechten behoudt.
#### 4.4.5 Databanken
Databanken worden beschermd door het auteursrecht op dezelfde manier als computerprogramma's. Indien een databank gemaakt is in het kader van normale taken (niet in de culturele sector), komen de vermogensrechten toe aan de werkgever en de morele rechten aan de werknemer. Er is ook een sui generis bescherming voor niet-originele databanken (beschermd om financiële redenen, niet om originaliteit).
#### 4.4.6 Chips
De bescherming van chips is analoog aan de softwarewet. De werkgever verkrijgt de vermogensrechten bij de normale uitoefening van de functie door de werknemer, terwijl de werknemer de morele rechten behoudt.
#### 4.4.7 Merken
Merken zijn minder relevant in de context van werknemerscreaties, omdat een merk gekoppeld is aan een product of dienst, niet aan een persoon (werkgever/werknemer). De rechten op merken die gecreëerd worden door een werknemer in principe in opdracht van de werkgever, komen toe aan de werkgever met betrekking tot de producten of diensten van de onderneming.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Tekening en model | Een tekening beschermt een tweedimensionaal voortbrengsel (zoals een schikking van lijnen, figuren, kleuren), terwijl een model een driedimensionaal voortbrengsel beschermt (zoals een stoel of scheerapparaat) waarbij het uiterlijk, de combinatie van omtrek, vorm, kleur, textuur en materiaal wordt beschermd. |
| Wettelijk kader | De juridische basis die de rechten en plichten met betrekking tot een specifiek intellectueel eigendomsrecht regelt, in dit geval het Benelux verdrag van 25 februari 2005 inzake intellectuele eigendom voor tekeningen en modellen. |
| Toepassingsdomein | Het gebied of de categorie van voortbrengselen waarop een bepaald intellectueel eigendomsrecht van toepassing is. Voor tekeningen en modellen omvat dit elk vervaardigd voorwerp, met uitzondering van computerprogramma's. |
| Beschermingsvereisten | De voorwaarden die vervuld moeten zijn om in aanmerking te komen voor bescherming onder een intellectueel eigendomsrecht, zoals nieuwheid en eigen karakter voor tekeningen en modellen. |
| Nieuwheid | Een vereiste waarbij een voortbrengsel niet identiek mag zijn aan reeds bestaande tekeningen of modellen die beschikbaar waren vóór de indiening van de aanvraag tot depot. |
| Eigen karakter | Een vereiste waarbij een model of tekening bij de geïnformeerde gebruiker een algemene indruk moet wekken die verschilt van de algemene indruk van reeds bestaande modellen, wat duidelijke verschillen impliceert. |
| Cumulatie (andere IE) | De mogelijkheid om verschillende intellectuele eigendomsrechten (zoals auteursrecht, merkenrecht of octrooirecht) te combineren voor hetzelfde voortbrengsel, mits aan de respectievelijke voorwaarden wordt voldaan. |
| Depot | De formele handeling van het indienen van een aanvraag bij een bevoegd bureau (zoals het Beneluxbureau voor de Intellectuele Eigendom) om bescherming te verkrijgen voor een tekening of model. |
| Beschermingsomvang | De exclusieve rechten die een houder van een intellectueel eigendomsrecht geniet, zoals het recht om wederrechtelijk gebruik te verhinderen, en de mogelijke uitzonderingen daarop. |
| Kwekersrecht | Een intellectueel eigendomsrecht dat nieuwe plantenrassen beschermt, gebaseerd op de criteria van onderscheidbaarheid, homogeniteit, bestendigheid en nieuwheid, geregeld door internationaal verdrag en de Belgische wetgeving. |
| Onderscheidbaarheid (kwekersrecht) | Een vereiste voor kwekersrecht waarbij een nieuw ras een duidelijk verschil moet vertonen met elk ander bestaand ras, wat kan betrekking hebben op fysieke kenmerken zoals bladvorm, kleur, smaak of geur. |
| Homogeniteit (kwekersrecht) | Een vereiste voor kwekersrecht waarbij alle planten van het betreffende ras dezelfde eigenschappen moeten vertonen en niet slechts een deel ervan, om variatie binnen het ras te minimaliseren. |
| Bestendigheid (kwekersrecht) | Een vereiste voor kwekersrecht waarbij de eigenschappen van het ras stabiel moeten blijven en door de tijd heen behouden moeten worden, zodat het ras consistent blijft. |
| Exploitatieplicht (kwekersrecht) | De verplichting voor de houder van een kwekersrecht om het ras in stand te houden en te exploiteren, tenzij specifieke uitzonderingen van toepassing zijn zoals privégebruik of wetenschappelijk onderzoek. |
| Topografie van halfgeleiders | De driedimensionale configuratie van elementen en verbindingen in geïntegreerde schakelingen (microchips), die beschermd kan worden onder specifieke wetgeving als het voortkomt uit intellectuele inspanningen en niet algemeen bekend is. |
| Creaties van werknemers | Intellectuele voortbrengselen die zijn gemaakt door werknemers in het kader van hun dienstverband, waarbij de eigendomsrechten doorgaans bij de werkgever komen te liggen, afhankelijk van de aard van de creatie en contractuele afspraken. |
| Dienstuitvinding | Een uitvinding die rechtstreeks voortvloeit uit de onderzoekstaken die aan een werknemer zijn opgelegd door de werkgever. De vermogensrechten op deze uitvinding komen de werkgever toe, terwijl de werknemer morele rechten behoudt. |
| Auteurswerk (werknemer) | Een creatie van een werknemer die onder het auteursrecht valt. Deze werken komen niet automatisch toe aan de werkgever en vereisen een uitdrukkelijke overeenkomst voor overdracht van exploitatierechten. |
| Sui generis bescherming | Een unieke beschermingsvorm die niet past binnen de traditionele categorieën van intellectuele eigendom. Dit kan van toepassing zijn op niet-originele databanken die beschermd worden om financiële redenen, waarbij de rechten aan de werkgever toekomen. |
Cover
PLA (1).pdf
Summary
# Les fondements du droit d’auteur
Voici le résumé de l'étude sur les fondements du droit d'auteur.
## 1. Les fondements du droit d’auteur
Cette section explore les origines historiques, les principes fondamentaux et la nature du droit d’auteur, ainsi que les distinctions et convergences avec le copyright international.
### 1.1 Le droit d'auteur dans le temps
L'art a longtemps existé sans droit d'auteur, les créateurs dépendant du mécénat. L'invention de l'imprimerie au XVe siècle a entraîné une diffusion massive des écrits et a fait apparaître les premières contrefaçons, poussant les auteurs à rechercher des privilèges royaux auprès du pouvoir royal pour protéger leurs œuvres. Ces privilèges étaient des monopoles temporaires, parfois perpétuels, octroyés aux auteurs et subsidiairement aux éditeurs. La Révolution française a aboli tous les privilèges [1](#page=1).
Dès 1790, des décrets ont commencé à reconnaître des droits aux auteurs :
* Les décrets des 13 et 19 janvier 1790 (Loi Le Chapelier) ont accordé aux auteurs dramatiques un monopole d'exploitation sur la représentation de leurs œuvres pendant leur vie et à leurs héritiers pendant 5 ans [2](#page=2).
* Le décret des 19 et 24 juillet 1793 a étendu la reconnaissance d'un droit de reproduction sur leurs œuvres pour les auteurs d'écrits, compositeurs de musique, peintres et dessinateurs, durant leur vie et pour leurs héritiers pendant 10 ans après leur décès [2](#page=2).
Ces décrets sont restés en vigueur pendant près de 170 ans, jusqu'à la loi du 11 mars 1957, qui a codifié la jurisprudence antérieure et a été une étape majeure dans l'évolution du droit d'auteur. La loi du 3 juillet 1985 a introduit le logiciel dans le champ d'application du droit d'auteur, a consacré les droits voisins et a instauré les premières licences légales avec une redevance sur les supports d'enregistrement [2](#page=2).
Depuis 1992, avec la création du Code de la Propriété Intellectuelle (CPI), plusieurs lois ont marqué des évolutions significatives :
* La loi DADVSI du 1er août 2006, relative aux droits d'auteurs et voisins dans la société de l'information, a abordé la sanction de la contrefaçon sur internet. Les lois HADOPI ont instauré un système de riposte graduée, et la loi du 25 octobre 2021 a vu la fusion de la HADOPI avec le CSA (devenu ARCOM) [2](#page=2).
* La loi du 7 juillet 2016, relative à la liberté de création, à l'architecture et au patrimoine, a modifié divers aspects du droit d'auteur et des droits voisins [2](#page=2).
* La loi du 7 octobre 2016, dite pour une République numérique, a introduit de nouvelles exceptions au droit d'auteur [2](#page=2).
### 1.2 Le droit d’auteur dans l’espace
Le monde se divise principalement entre deux systèmes: le droit d'auteur et le Copyright. Bien que des divergences philosophiques et juridiques existent, elles tendent à s'estomper grâce à l'harmonisation internationale et européenne [2](#page=2).
#### 1.2.1 Le droit d’auteur et le Copyright
##### 1.2.1.1 Des différences philosophiques
Le Copyright vise à récompenser ceux qui apportent une œuvre à la collectivité, incitant les investisseurs et ceux qui financent la création, l'auteur n'occupant pas une place singulière. Le droit d'auteur, quant à lui, repose sur l'idée que l'œuvre est une prolongation de l'auteur, lui accordant une place prééminente et des droits moraux garantissant le respect de sa personne et de son œuvre [2](#page=2).
Les deux principales divergences philosophiques sont :
* **La titularité des droits**: En droit d'auteur, l'auteur détient les droits sur son œuvre, tandis qu'en Copyright, ces droits peuvent être attribués à l'employeur ou au commanditaire [2](#page=2).
* **La nature des droits**: Les droits moraux sont centraux dans les pays de droit d'auteur, mais quasi inexistants dans la tradition du Copyright [2](#page=2).
##### 1.2.1.2 Les divergences dans la technique juridique
La définition du contenu des droits diffère: les pays de droit d'auteur emploient une **approche synthétique**, formulant le principe du monopole et donnant des illustrations, permettant ainsi de couvrir des usages non expressément prévus mais constituant une exploitation de l'œuvre. Par exemple, l'article L122-4 du CPI, qui stipule que toute représentation ou reproduction nécessite le consentement de l'auteur, peut couvrir le streaming. Les pays de Copyright adoptent une **approche analytique**, énumérant les droits. Tout ce qui n'est pas mentionné n'est pas couvert par le monopole, obligeant une mise à jour constante de la liste face aux nouvelles évolutions [3](#page=3).
Les États-Unis se distinguent par :
* La nécessité de déclarer l'œuvre pour obtenir des droits d'auteur [3](#page=3).
* Le système du **fair use** pour apprécier les exceptions: au lieu de listes limitatives, le fair use permet l'utilisation d'une œuvre protégée sans autorisation si l'usage est jugé équitable [3](#page=3).
##### 1.2.1.3 Les convergences
Dans le système français, bien que le droit d'auteur revienne à l'auteur, la qualification d'œuvre collective permet de reconnaître les droits à celui qui a pris l'initiative de la création. L'intégration du logiciel dans le droit d'auteur a rapproché les systèmes, avec la règle selon laquelle les droits patrimoniaux reviennent à l'employeur tandis que les droits moraux de l'auteur sont fortement réduits [3](#page=3).
Le phénomène de la **"fertilisation croisée"** entraîne une influence mutuelle des systèmes dans une économie globalisée. L'Union Européenne contribue à un métissage des législations, notamment par la notion d'originalité, aboutissant à un droit d'auteur combinant différentes conceptions [3](#page=3).
#### 1.2.2 L’internationalisation du droit d’auteur
La **Convention de Berne** a établi une union entre États signataires et posé des principes communs, devenant fondamentale avec sa ratification par la majorité des pays, y compris les États-Unis. Elle s'applique dès qu'une question de droit d'auteur comporte un élément d'extranéité. Ses règles fondamentales incluent [3](#page=3):
* La protection indépendante de toute formalité [3](#page=3).
* La reconnaissance d'un droit moral [3](#page=3).
* La fixation d'une durée de protection minimale [3](#page=3).
* L'assimilation de l'auteur unioniste à l'auteur national: un auteur ressortissant d'un pays de l'Union bénéficie de la même protection qu'un auteur national. Par exemple, une œuvre d'un auteur américain bénéficie en France de la même protection qu'une œuvre française [3](#page=3).
* Le test des trois étapes [4](#page=4).
La **Convention universelle sur le droit d'auteur** a été créée pour offrir un cadre juridique international minimum aux États ne souhaitant pas adhérer à l'Union de Berne, notamment ceux hostiles au droit moral. Elle est toujours en vigueur mais a eu un succès limité [4](#page=4).
Les accords du **GATT** ont abouti à l'accord sur les **Aspects des Droits de Propriété Intellectuelle qui touchent au Commerce (ADPIC)** en 1994. Cet accord impose des règles aux États membres de l'OMC et peut être invoqué directement dans un État membre de l'UE si une question n'a pas fait l'objet d'une harmonisation européenne [4](#page=4).
#### 1.2.3 L’harmonisation européenne du droit d’auteur
L'harmonisation européenne a débuté avec les livres verts de 1988 et 1995 sur le droit d'auteur. De nombreux textes européens ont été adoptés pour harmoniser [4](#page=4):
* **Genres d'œuvres spécifiques**: Directive de 1991 sur la protection des programmes d'ordinateurs (logiciels); Directive de 1996 sur la protection des bases de données [4](#page=4).
* **Prégoratives précises**: Directive de 1992 sur le droit de prêt et de location; Directive de 1993 sur le droit de retransmission par câble ou satellite; Directive de 2001 sur le droit de suite [4](#page=4).
* **Dimensions transversales**: Directive de 1993 sur la durée de protection et certains droits voisins dans la société de l'information; Directive de 2017 sur certaines utilisations autorisées d'œuvres pour les aveugles et les malvoyants [4](#page=4).
Des directives ont eu des perspectives d'harmonisation plus ambitieuses, englobant l'ensemble de la matière :
* Directive de 2001 sur le droit d'auteur et les droits voisins dans la société de l'information [4](#page=4).
* Directive de 2019 sur le droit d'auteur et les droits voisins dans le marché unique numérique, visant à adapter le droit d'auteur à l'ère numérique, notamment face aux GAFAM. Elle a créé un droit voisin pour les éditeurs de presse, instauré une responsabilité spécifique des sites de partage, et traité des œuvres indisponibles ainsi que des exceptions pour l'enseignement et la recherche [4](#page=4).
Le règlement européen sur le **marché unique des services numériques (DSA)** a modifié les règles de responsabilité des plateformes en ligne pour lutter contre la contrefaçon [4](#page=4).
La jurisprudence européenne, notamment celle de la CJUE, joue un rôle crucial dans l'harmonisation, éclairant des notions centrales comme l'originalité, la reproduction et la représentation [5](#page=5).
### 1.3 La nature du droit d’auteur
Le droit d'auteur est un droit exclusif permettant à l'auteur d'interdire aux tiers l'exploitation de sa création sans autorisation. Le débat porte sur l'assimilation de ce droit exclusif à un droit de propriété [5](#page=5).
L'article L111-1 du CPI stipule que l'auteur d'une œuvre de l'esprit jouit d'un droit de propriété incorporel, exclusif et opposable à tous, du seul fait de sa création. Cependant, la reconnaissance des droits moraux à l'auteur, qui lui permettent de défendre son œuvre même après cession, a conduit à des contestations de cette qualification purement propriétaire [5](#page=5).
Certains auteurs préfèrent considérer le droit d'auteur comme un droit personnel, mais cette conception néglige les droits patrimoniaux. Une **théorie dualiste** a été avancée, distinguant deux droits: un droit réel (patrimonial) et un droit personnel (moral). L'alinéa 2 de l'article L111-1 du CPI, mentionnant des attributs d'ordre intellectuel et moral ainsi que patrimonial, conforte cette thèse. Les partisans de cette thèse suggèrent de dissocier les deux droits: le droit moral relèverait des droits de la personnalité, tandis que les droits exclusifs d'exploitation seraient perçus comme des droits réels incorporels [5](#page=5).
D'autres, comme les professeurs Bruguière et Vivant, considèrent le droit d'auteur comme une **propriété particulière**. Le Conseil constitutionnel, dans sa décision du 10 juin 2009, a reconnu que les finalités et conditions d'exercice du droit de propriété ont évolué, s'étendant à de nouveaux domaines dont les droits de propriété intellectuelle. Cette qualification est également retenue dans l'article 17 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne [5](#page=5).
### 1.4 L'objet du droit d'auteur
L'objet du droit de propriété intellectuelle est une création: l'œuvre de l'esprit. Pour que le droit d'auteur s'applique, il faut être en présence d'une œuvre de l'esprit, et plus spécifiquement d'une œuvre protégeable [5](#page=5).
#### 1.4.1 La notion d’œuvre de l’esprit
Aucun texte ne définit explicitement la notion d'œuvre de l'esprit, mais le législateur en donne une liste d'exemples à l'article L112-2 du CPI. Cette liste comprend notamment [6](#page=6):
* Les écrits littéraires, artistiques et scientifiques [6](#page=6).
* Les conférences, allocutions, sermons [6](#page=6).
* Les œuvres dramatiques ou dramatico-musicales [6](#page=6).
* Les œuvres chorégraphiques, de cirque, de pantomime [6](#page=6).
* Les compositions musicales [6](#page=6).
* Les œuvres cinématographiques et audiovisuelles [6](#page=6).
* Les œuvres de dessin, peinture, architecture, sculpture, gravure, lithographie [6](#page=6).
* Les œuvres photographiques et analogues [6](#page=6).
* Les logiciels, y compris le matériel de conception préparatoire [6](#page=6).
Cette liste n'est pas exhaustive. L'existence d'une œuvre de l'esprit suppose deux conditions: une intervention humaine et la réalisation d'une forme [6](#page=6).
##### 1.4.1.1 L’intervention humaine
Cette condition implique qu'une création humaine est nécessaire. La jurisprudence exige que cette intervention soit consciente. Il faut donc un acte créatif résultant d'une intervention humaine [6](#page=6).
---
# L’objet et l’originalité des œuvres protégées
L'objet du droit d'auteur est l'œuvre de l'esprit, qui, pour être protégée, doit résulter d'une intervention humaine et être dotée d'une forme originale [5](#page=5) [6](#page=6).
### 2.1 La notion d'œuvre de l'esprit
Aucun texte ne définit explicitement la notion d'œuvre de l'esprit, mais le législateur en fournit une liste non exhaustive à l'article L112-2 du Code de la propriété intellectuelle (CPI). Les éléments clés qui permettent de cerner cette notion sont l'intervention humaine et la réalisation d'une forme [6](#page=6).
#### 2.1.1 L'intervention humaine
L'exigence d'une intervention humaine implique qu'une création doit résulter d'un acte créatif et qu'elle doit être l'œuvre d'une personne humaine [7](#page=7).
##### 2.1.1.1 Un acte créatif
Pour qu'il y ait création, il faut qu'il y ait une transformation de l'existant, excluant ainsi les simples découvertes. Les "ready-made", qui consistent à présenter un objet utilitaire comme une œuvre d'art sans modification préalable, ne sont généralement pas considérés comme des créations au sens du droit d'auteur. Cependant, la qualification de création peut être retenue si l'artiste apporte une œuvre créative dans la mise en scène ou l'exposition de ces objets [7](#page=7).
##### 2.1.1.2 Une personne humaine
Une œuvre de l'esprit doit être l'œuvre d'une personne physique, excluant ainsi les personnes morales comme les associations ou les entreprises en tant qu'auteurs directs, bien qu'elles puissent détenir des droits par contrat. Les créations animales ou issues de phénomènes naturels ne sont pas considérées comme des œuvres de l'esprit. Concernant les intelligences artificielles (IA), les créations générées par IA sans intervention humaine suffisante et directe ne sont actuellement pas considérées comme protégeables par le droit d'auteur. La jurisprudence américaine a refusé l'enregistrement d'une œuvre entièrement créée par une IA, considérant le "prompting" insuffisant pour prétendre à la qualité d'auteur. Une proposition de loi française suggère que les créations d'IA sans intervention humaine directe pourraient voir leurs droits revenir aux auteurs des œuvres ayant permis de concevoir l'IA [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** L'apport de l'homme dans le processus de création, même avec l'aide d'une machine, est déterminant pour qualifier une œuvre de l'esprit.
##### 2.1.1.3 Une création consciente
La création doit résulter d'une volonté de créer, excluant ainsi les œuvres exclusivement fruit du hasard ou d'une spontanéité totale sans intention créative. La simple expression de réactions face à des situations, comme pour les participants de télé-réalité, ne suffit pas à constituer une œuvre protégeable. Les mouvements des sportifs lors d'un match ne sont pas non plus considérés comme des créations au sens du droit d'auteur, faute de processus conscient de création. Les personnes frappées d'incapacité (mineurs, incapables mentaux) peuvent être auteurs si elles font preuve d'un certain discernement et d'une volonté de se situer dans un processus créatif, bien que les très jeunes enfants (infans) ou les personnes totalement dénuées de volonté puissent ne pas être considérés comme tels [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 2.1.2 La réalisation d'une forme
Cette exigence signifie que la création doit être perceptible par le public et qu'elle implique l'exclusion des idées du champ d'application du droit d'auteur [10](#page=10).
##### 2.1.2.1 La perceptibilité de la création
La création doit avoir une existence concrète et être passée du stade de la conception à celui de sa réalisation pour être perceptible par le public. Le droit d'auteur protège les œuvres quels qu'en soient le genre, la forme d'expression, le mérite ou la destination, dès lors qu'elles sont perceptibles par l'un des cinq sens [10](#page=10).
* **Les modes de perception:** Bien que le principe soit l'absence de discrimination, la jurisprudence refuse de protéger les créations olfactives (parfums) et gustatives (saveurs culinaires) au motif qu'elles ne présentent pas une forme suffisamment précise et objectivement identifiable. Le critère de forme précise et objective est devenu indispensable et dépasse le seul domaine gustatif et olfactif, garantissant la sécurité juridique en délimitant le périmètre de protection et en permettant la comparaison des formes pour caractériser la contrefaçon [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Le support de mise en forme:** La fixation sur un support matériel n'est pas une condition nécessaire à la protection d'une œuvre, laquelle naît du seul fait de sa création. Le droit d'auteur protège l'œuvre incorporelle indépendamment de la propriété de l'objet matériel qui la supporte. Les œuvres éphémères (feux d'artifice, coiffures, sculptures en chocolat) sont protégeables, bien que leur preuve puisse être plus complexe en l'absence de fixation. Une fixation sur un support est recommandée pour préconstituer la preuve de l'existence de l'œuvre [11](#page=11).
* **Le moment de la mise en forme:** La protection par le droit d'auteur n'exige pas que la mise en forme soit achevée. Toute ébauche, esquisse, synopsis ou croquis susceptible d'être protégé, même inachevée, peut bénéficier de la protection dès la réalisation de la conception de l'auteur [11](#page=11).
##### 2.1.2.2 L'exclusion des idées
Le principe fondamental est que les idées sont de libre parcours et ne peuvent faire l'objet d'un monopole. Le droit d'auteur protège la forme dans laquelle l'idée est matérialisée, et non l'idée elle-même. La reprise d'un concept mis en œuvre par un concurrent ne constitue pas en soi un acte de parasitisme si elle est déclinée et ne crée pas de confusion, mais une faute commise dans cette reprise peut être répréhensible [12](#page=12).
### 2.2 L'originalité de l'œuvre de l'esprit
L'originalité est la condition essentielle et suffisante pour qu'une création soit protégée par le droit d'auteur [12](#page=12) [21](#page=21).
#### 2.2.1 La définition de la notion
L'originalité a évolué d'une conception subjective à une conception plus objective.
##### 2.2.1.1 La conception classique (subjective) de l'originalité
Dans cette approche, l'originalité se définit comme l'empreinte de la personnalité de l'auteur dans l'œuvre. Elle exclut les copies fidèles, les créations réalisées sous contrainte sans initiative, et les formes banales qui n'expriment pas la personnalité de l'auteur. L'originalité se distingue de la nouveauté, contrairement à la propriété industrielle [13](#page=13) [14](#page=14).
##### 2.2.1.2 La conception moderne (objective) de l'originalité
Cette conception, initiée notamment avec la protection des logiciels, recherche l'originalité dans la marque de l'apport intellectuel de l'auteur, au-delà de la seule empreinte de sa personnalité. L'originalité est appréciée en considération des choix libres et créatifs de l'auteur, qui doivent refléter ses capacités créatives. L'existence d'un choix libre, non imposé par des contraintes techniques et ne se contentant pas de reprendre des matériaux usuels, est un critère prépondérant [14](#page=14).
> **Tip:** L'évolution jurisprudentielle tend vers une appréciation plus objective de l'originalité, mettant l'accent sur les choix créatifs de l'auteur.
#### 2.2.2 La mise en œuvre de la notion
##### 2.2.2.1 La preuve de l'originalité
* **La charge de la preuve:** En principe, il incombe à celui qui se prévaut du droit d'auteur de démontrer que son œuvre remplit la condition d'originalité. Une proposition de loi vise à renverser cette charge, en imposant à celui qui conteste l'originalité de prouver un doute sérieux [15](#page=15).
* **Le contenu de la preuve:** L'auteur doit expliquer en quoi son œuvre est originale et identifier ce qui caractérise cette originalité, en expliquant les raisons pour lesquelles sa forme est éligible à la protection. L'originalité doit être recherchée œuvre par œuvre [15](#page=15).
* **La liberté d'appréciation des juges du fond:** L'appréciation de l'originalité relève du pouvoir souverain des juges du fond, qui doivent motiver leur décision. Les clauses contractuelles stipulant l'originalité ne lient pas le juge [15](#page=15).
##### 2.2.2.2 Les applications jurisprudentielles de la notion
L'originalité est appréciée différemment selon les types d'œuvres.
* **Les œuvres littéraires:** L'originalité des œuvres écrites réside dans leur composition (plan, articulation) et leur expression (choix des mots, syntaxe). Les œuvres scientifiques, informatives et techniques peuvent également être protégées si elles présentent une originalité dans leur composition et leur expression. Les titres d'œuvres, slogans publicitaires et noms de personnages sont protégés s'ils présentent un caractère original, sous réserve de ne pas provoquer de confusion avec des œuvres du même genre. Les œuvres dérivées (traductions, adaptations, compilations) sont protégeables si leur auteur apporte un travail original, révélant ainsi sa personnalité. Les textes officiels sont exclus de la protection, sauf leurs commentaires ou compilations, et certains modèles de contrats peuvent être protégés s'ils présentent une originalité dans l'agencement des règles. Les œuvres orales comme les conférences et plaidoiries sont protégées sans nécessité de fixation, mais avec un intérêt probatoire pour celle-ci [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Les œuvres musicales:** L'originalité d'une composition musicale réside traditionnellement dans la combinaison de la mélodie, de l'harmonie et du rythme. Le rythme seul n'est généralement pas protégé. Les œuvres dérivées comme les compilations, arrangements ou samplings peuvent être originales si leur auteur y apporte un travail original [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Les œuvres artistiques / dites plastiques:** L'originalité s'apprécie à travers la composition (choix des éléments, couleurs) et l'expression (exécution) de l'œuvre. L'art contemporain, grâce à la conception moderne de l'originalité fondée sur les choix créatifs, est de plus en plus intégré au droit d'auteur [18](#page=18).
* **L'art pur:** Les œuvres des beaux-arts bénéficient généralement d'une présomption d'originalité [18](#page=18).
* **L'art appliqué:** Les créations appliquées à l'industrie, à l'architecture et à la mode peuvent être protégées si elles présentent des éléments arbitraires exprimant une originalité. Pour les créations industrielles, l'absence d'antériorité peut servir d'indice d'originalité. Pour l'architecture, l'originalité doit se manifester dans les plans et les ouvrages construits, malgré les contraintes techniques et fonctionnelles. Les créations de mode bénéficient d'une double protection (droit d'auteur et droit des dessins et modèles) si elles remplissent les conditions propres à chaque monopole [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Les œuvres informatiques et numériques:** Les logiciels, jeux vidéo, sites web et noms de domaine sont saisissables par le droit d'auteur. La protection des logiciels s'étend à leur composition et écriture (code source et code objet), ainsi qu'au matériel de conception préparatoire, à condition qu'ils soient originaux. Les fonctionnalités et algorithmes ne sont pas protégeables. L'originalité d'un logiciel implique la caractérisation d'une nouveauté et l'expression de choix du programmeur [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 2.2.3 Une condition suffisante
L'originalité est la seule condition de fond requise pour qu'une œuvre soit protégée par le droit d'auteur [21](#page=21).
* **L'absence de discrimination:** Le droit d'auteur protège les œuvres quels qu'en soient le genre, la forme d'expression, le mérite ou la destination [21](#page=21).
* **L'indifférence du genre:** Les œuvres sont protégées indépendamment de leur appartenance à des genres traditionnels (lettres, musique, arts plastiques) ou nouveaux (bases de données) [21](#page=21).
* **L'indifférence de la forme d'expression:** Qu'elle soit écrite ou orale, une œuvre est protégée selon sa manière d'être communiquée au public [21](#page=21).
* **L'indifférence du mérite:** Le juge ne doit pas porter de jugement de valeur sur la qualité esthétique, morale ou politique d'une œuvre pour décider de sa protection. Le droit d'auteur est amoral et vise à protéger les créations de forme et non des jugements de goût ou de valeur .
---
# Le contenu et les caractères des droits d’auteur
Le droit d'auteur (DA) se décompose en droits patrimoniaux et droits moraux, chacun possédant des caractéristiques distinctes en termes de contenu et de régime juridique.
### 3.1 Les droits patrimoniaux (droits d'exploitation)
Les droits patrimoniaux permettent à l'auteur de tirer un profit économique de l'exploitation de son œuvre, en contrôlant sa diffusion et en pouvant la céder, louer ou mettre en gage. Ces prérogatives confèrent à l'auteur un monopole exclusif sur certains actes d'exploitation, nécessitant l'autorisation des tiers pour leur réalisation [23](#page=23).
#### 3.1.1 Les différents droits patrimoniaux
Le droit d'exploitation comprend principalement le droit de reproduction et le droit de représentation, auxquels peut s'ajouter le droit de suite [23](#page=23).
##### 3.1.1.1 Le droit de reproduction
Le droit de reproduction consiste en la **fixation matérielle de l'œuvre par tout procédé permettant de la communiquer au public d'une manière indirecte** [23](#page=23).
* **Fixation matérielle:** L'acte de reproduction suppose une incarnation de l'œuvre dans un support concret, qu'il soit matériel (livre, affiche) ou immatériel (fichier informatique, site internet) [23](#page=23).
* **Communication indirecte:** Il suffit que la reproduction permette une communication potentielle de l'œuvre au public, sans que celle-ci ne soit effective [23](#page=23).
* **Procédés:** La loi énumère une liste non limitative de procédés (imprimerie, dessin, enregistrement mécanique, etc.). La numérisation est également considérée comme un acte de reproduction [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Caractère permanent ou provisoire:** Les actes de reproduction provisoires, tels que l'enregistrement temporaire dans la mémoire cache d'un ordinateur lors du visionnage d'un film en streaming, sont également visés [24](#page=24).
* **Indifférence du caractère gratuit ou onéreux:** Peu importe que la reproduction soit faite à titre gratuit ou payant [24](#page=24).
* **Adaptation et transformation:** La traduction, l'adaptation, la transformation ou l'arrangement d'une œuvre sans consentement constitue une reproduction. Le "fansub" (sous-titrage d'œuvres audiovisuelles) et le karaoké sont des exemples d'actes de reproduction illicites [24](#page=24).
* **Intégralité ou partialité:** La reproduction, qu'elle soit intégrale ou partielle, est illicite sans autorisation. Le partage de courts extraits d'articles de journaux sur les réseaux sociaux sans autorisation est illicite [24](#page=24).
* **Sampling:** La Cour de Justice de l'Union Européenne (CJUE) considère que le sampling, même bref, d'un phonogramme relève du monopole du DA, sauf si l'extrait n'est pas reconnaissable [24](#page=24).
##### 3.1.1.2 Les satellites du droit de reproduction
Des droits gravitent autour du droit de reproduction, tels que le droit de distribution, de prêt et de location, et le droit de destination [24](#page=24).
* **Le droit de destination:** Il s'agit de la faculté exclusive de l'auteur de réserver à un usage déterminé les reproductions de son œuvre mises dans le commerce. Il permet de contrôler l'usage matériel et commercial des supports. Son fondement résiderait dans l'article L131-3 du Code de Propriété Intellectuelle (CPI) [24](#page=24).
* **Le droit de distribution:** Consacré internationalement et au sein de l'UE, il concerne la commercialisation du support de l'œuvre et ses conditions. Il est limité par le principe de l'épuisement des droits: une fois la première vente autorisée dans l'UE, les ventes successives de cet exemplaire ne peuvent être interdites. Ce droit ne s'applique pas à la représentation [25](#page=25).
* **Le droit de location et de prêt:**
* **Droit de prêt:** Permet de contrôler le prêt d'un exemplaire d'une œuvre, moyennant redevance. Une licence légale obligatoire permet aux bibliothèques publiques de prêter des livres sans autorisation expresse, moyennant une rémunération compensatoire, versée par l'État et les librairies. Ce droit couvre également le prêt d'une copie numérique d'un livre [25](#page=25) [26](#page=26).
* **Droit de location:** Permet de contrôler la location d'un exemplaire d'une œuvre. Sa mise en œuvre en France a été consacrée par la Cour de cassation (CC) [26](#page=26).
##### 3.1.1.3 Le droit de représentation
Le droit de représentation consiste dans la **communication de l'œuvre au public par un procédé quelconque**. Il requiert un acte de communication et l'existence d'un public [26](#page=26).
* **L'acte de communication:** Il vise à porter l'œuvre à la connaissance de quelqu'un [26](#page=26).
* **Communication directe:** Représentation sans médium technique (concert, pièce de théâtre) [26](#page=26).
* **Communication indirecte:** Intervient par l'intermédiaire d'un support (phonogramme, vidéogramme) ou par une technique de diffusion (télévision, câble, satellite, internet) [27](#page=27).
* **L'apposition d'un lien hypertexte:**
* Sans but lucratif et vers une œuvre librement accessible avec consentement: Autorisé [27](#page=27).
* Avec but lucratif et vers une œuvre librement accessible avec consentement: Autorisé [27](#page=27).
* Sans but lucratif et vers une œuvre accessible sans consentement: Peut être considéré comme illicite si le lien a été placé en connaissance de cause [27](#page=27).
* Avec but lucratif et vers une œuvre accessible sans consentement: Présomption de connaissance et donc de responsabilité [28](#page=28).
* Vers une œuvre non librement accessible: Toujours illicite [28](#page=28).
* **L'existence d'un public:** Le public est un nombre indéterminé et assez important de personnes. Le cercle familial est exclu. L'unité de lieu et de temps n'est plus strictement requise, notamment dans l'environnement numérique. La diffusion dans les chambres d'hôtel, par exemple, constitue une communication au public. La mise en ligne d'une œuvre sur un site différent de celui de la communication initiale constitue une mise à disposition d'un public nouveau [28](#page=28) [29](#page=29).
##### 3.1.1.4 Le droit de suite
Reconnu aux auteurs d'œuvres graphiques et plastiques, il permet de participer au produit de toute vente de l'œuvre originale à l'enchère publique ou par l'intermédiaire d'un commerçant [29](#page=29).
* **Domaine restreint:** S'applique aux œuvres originales graphiques et plastiques, ainsi qu'aux exemplaires exécutés en quantité limitée par l'artiste ou sous son contrôle. Le pourcentage est calculé sur le prix de vente et est à la charge du vendeur par principe [29](#page=29).
#### 3.1.2 Les caractères des droits patrimoniaux
Les droits patrimoniaux se distinguent par leur cessibilité et leur caractère temporaire [29](#page=29).
##### 3.1.2.1 Le caractère cessible des droits patrimoniaux
À l'exception du droit de suite, les droits patrimoniaux sont librement cessibles, que ce soit à titre onéreux ou gratuit. Ils font l'objet de divers contrats comme l'édition ou la représentation [29](#page=29).
##### 3.1.2.2 Le caractère temporaire des droits patrimoniaux
Les droits patrimoniaux sont limités dans le temps [30](#page=30).
* **Durée générale:** La protection dure toute la vie de l'auteur, puis soixante-dix ans après sa mort. Le délai court à compter du 1er janvier de l'année suivant le décès [30](#page=30).
* **Prorogations:** Des durées supplémentaires sont accordées pour les auteurs décédés durant les guerres mondiales ou pour les auteurs morts pour la France [30](#page=30).
* **Règles particulières:**
* **Œuvres de collaboration:** Le délai de 70 ans est décompté à partir de la mort du dernier co-auteur [30](#page=30).
* **Œuvres collectives:** Le délai court à compter de la publication [30](#page=30).
* **Œuvres anonymes et pseudonymes:** Protection pendant 70 ans après publication, sauf si l'auteur se révèle [30](#page=30).
### 3.2 Les droits moraux
Le droit moral réunit les prérogatives extra-patrimoniales permettant à l'auteur de défendre sa personnalité exprimée dans l'œuvre [30](#page=30).
#### 3.2.1 Les différents droits moraux
Le droit moral comprend le droit de divulgation, le droit de repentir et de retrait, le droit de paternité, et le droit au respect de l'œuvre [31](#page=31).
##### 3.2.1.1 Le droit de divulgation
L'auteur a le droit exclusif de dévoiler son œuvre au public [31](#page=31).
* **Contenu:** L'auteur décide seul de la divulgation et des conditions dans lesquelles elle s'effectue. La divulgation sans consentement constitue une contrefaçon. Le droit de divulgation s'épuise par la première communication de l'œuvre au public [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Conditions d'exercice:**
* **Conflit avec le droit des contrats:** L'auteur ne peut être obligé de livrer une œuvre commandée s'il invoque son droit de divulgation, mais devra verser des dommages et intérêts [31](#page=31).
* **Œuvres posthumes:** La divulgation posthume est possible par les exécuteurs testamentaires ou, à défaut, par les ayants droit, en respectant la volonté de l'auteur [32](#page=32).
##### 3.2.1.2 Le droit de repentir et de retrait
Ce droit permet à l'auteur, même après publication, de modifier son œuvre (repentir) ou d'en arrêter l'exploitation (retrait), à charge d'indemniser le cessionnaire [32](#page=32).
* **Conditions:** Il ne peut s'exercer qu'après cession des droits d'exploitation, par l'auteur lui-même (hors logiciels et agents de la fonction publique), et sous condition d'indemnisation préalable du cessionnaire. En cas de nouvelle publication, l'auteur doit proposer par priorité les droits au cessionnaire initial [32](#page=32) [33](#page=33).
##### 3.2.1.3 Le droit de paternité
Ce droit garantit le respect du nom, de la qualité et de l'œuvre de l'auteur [33](#page=33).
* **Aspect positif:** L'auteur a le droit que son nom soit associé à son œuvre, selon les usages propres à chaque type d'œuvre. Les signatures groupées et la paternité allusive sont contestables [33](#page=33).
* **Aspect négatif:** L'auteur peut choisir de publier son œuvre de manière anonyme ou sous pseudonyme [33](#page=33).
##### 3.2.1.4 Le droit au respect de l'œuvre
Ce droit permet à l'auteur de s'opposer à toute modification ou dénaturation de son œuvre [33](#page=33).
* **Matériellement:** Aucune modification n'est possible sans autorisation de l'auteur (suppression de personnage, transformation, etc.) [34](#page=34).
* **Intellectuellement:** Sanctionne le changement de contexte de l'œuvre, y compris pour des raisons de santé publique (loi Evin) ou d'atteinte à la vie privée. Pour les œuvres architecturales, l'architecte ne peut prétendre à une intangibilité absolue; des modifications sont admises si elles sont justifiées par la nécessité d'adapter la construction à de nouveaux besoins et sont strictement nécessaires [34](#page=34).
#### 3.2.2 Les caractères des droits moraux
Les droits moraux sont perpétuels, inaliénables, imprescriptibles et d'ordre public [34](#page=34).
##### 3.2.2.1 Les caractères consacrés par la loi
* **Droits perpétuels:** Ils ne s'éteignent pas, y compris après la mort de l'auteur, et sont transmis aux héritiers [34](#page=34).
* **Droits imprescriptibles:** Ils ne peuvent être acquis par le temps ni s'éteindre par le non-usage. Cependant, les actions en cas de violation sont soumises à prescription (cinq ans) [35](#page=35).
* **Droits inaliénables:** Ils sont attachés à la personne de l'auteur et ne peuvent être totalement cédés ou auxquels on ne peut renoncer, sauf renonciation spéciale et précise (ex: "négritude" littéraire) [35](#page=35).
##### 3.2.2.2 Les caractères consacrés par la jurisprudence
* **Caractère d'ordre public:** La volonté contractuelle ne peut modifier les dispositions du droit moral [35](#page=35).
* **Application du principe de proportionnalité:** Certaines violations du droit moral peuvent ne pas être sanctionnées si elles sont justifiées par la liberté de création ou d'expression, dans la recherche d'un juste équilibre [35](#page=35).
### 3.3 L'étendue du droit d'auteur
Le droit d'auteur connaît des limites dues à la prise en compte des intérêts privés, publics, de la liberté de création, de l'abus de droit, ainsi qu'à des exceptions prévues par la loi [36](#page=36).
#### 3.3.1 Le droit commun des exceptions
Les exceptions sont d'interprétation stricte et limitative. Elles ne peuvent porter atteinte à l'exploitation normale de l'œuvre ni causer un préjudice injustifié aux intérêts légitimes des titulaires de droits. L'influence de la CEDH a ouvert la voie à une appréciation au cas par cas de l'équilibre entre le DA et la liberté d'expression, sans pour autant créer de nouvelles exceptions prétoriennes [36](#page=36).
---
# Les exceptions et limitations au droit d’auteur
Voici une synthèse détaillée sur les exceptions et limitations au droit d'auteur, rédigée dans un format prêt pour un examen.
## 4. Les exceptions et limitations au droit d’auteur
Les exceptions et limitations au droit d'auteur représentent des situations où la loi autorise l'utilisation d'une œuvre protégée sans l'autorisation préalable du titulaire des droits, afin de concilier la protection des auteurs avec d'autres intérêts légitimes [36](#page=36).
### 4.1 Principes généraux des exceptions
Les exceptions au droit d'auteur sont d'interprétation stricte et doivent respecter le "principe des trois étapes" [36](#page=36) [37](#page=37).
#### 4.1.1 Le caractère limitatif des exceptions
En droit français, les exceptions sont énumérées par la loi, principalement à l'article L122-5 du Code de la propriété intellectuelle (CPI). Ce système offre une sécurité juridique, contrairement au "fair use" américain qui est plus souple mais moins prévisible. La jurisprudence française tend à refuser la création de nouvelles exceptions non prévues par la loi, bien que la Cour de cassation ait invité les juges du fond à rechercher un juste équilibre entre le droit d'auteur et la liberté d'expression, créant ainsi une forme de "fair use à la française" [36](#page=36).
#### 4.1.2 L'interprétation des exceptions
Les exceptions sont d'interprétation stricte, privilégiant le principe du monopole de l'auteur. Elles doivent être conformes au "principe des trois étapes" [36](#page=36) [37](#page=37):
* **Cas spécial:** L'exception doit concerner une situation clairement définie et avoir une finalité précise [37](#page=37).
* **Pas d'atteinte à l'exploitation normale de l'œuvre:** L'exception ne doit pas perturber l'exploitation habituelle de l'œuvre [37](#page=37).
* **Pas de préjudice injustifié aux intérêts légitimes de l'auteur:** L'exception ne doit pas causer de tort déraisonnable à l'auteur [37](#page=37).
#### 4.1.3 Distinctions : Limites externes et internes
La doctrine distingue deux catégories d'exceptions :
* **Limites externes:** Elles interviennent lorsque les conditions d'application du monopole ne sont pas réunies, c'est-à-dire lorsqu'il n'y a pas d'acte de reproduction ou de représentation caractérisable au sens de la loi. Il s'agit notamment du cercle de famille, de la copie privée, et des copies provisoires [37](#page=37).
* **Limites internes (ou exceptions):** Elles s'appliquent lorsque toutes les conditions du monopole sont réunies, mais qu'un intérêt supérieur justifie la paralysie temporaire du droit de l'auteur. C'est le cas des exceptions fondées sur la liberté d'expression, d'information, d'enseignement, de recherche, ainsi que les exceptions catégorielles et celles fondées sur le genre de l'œuvre [37](#page=37).
### 4.2 Le contenu des exceptions
#### 4.2.1 Les limites externes
Ces limites sont justifiées par l'absence de communication au public, condition nécessaire pour caractériser un acte de reproduction ou de représentation [37](#page=37).
##### 4.2.1.1 Le cercle de famille
L'article L122-5 alinéa 1 du CPI autorise les représentations privées et gratuites effectuées exclusivement dans un cercle de famille. Le cercle de famille peut inclure des amis ayant des liens forts, mais exclut des réunions plus larges comme celles d'électeurs. La représentation doit être gratuite [37](#page=37).
##### 4.2.1.2 La copie privée
L'article L122-5, deuxièmement, permet les copies ou reproductions réalisées à partir d'une source licite et strictement réservées à l'usage privé du copiste, à condition qu'elles ne soient pas destinées à une utilisation collective [38](#page=38).
Cette exception, conçue pour l'ère analogique, pose des défis dans l'univers numérique en raison de la perfection et de la facilité des copies [38](#page=38).
* **Exclusions:** L'exception de copie privée est écartée pour les logiciels et les bases de données. Elle est également prohibée pour les œuvres d'art si la copie est destinée à des fins identiques à celles de l'œuvre originale, afin d'éviter une concurrence directe avec l'original [38](#page=38).
* **Conditions légales :**
* **Un copiste:** La jurisprudence a évolué d'une conception intellectuelle (celui qui choisit le contenu) à une conception matérialiste (celui qui met à disposition le matériel de reproduction) [38](#page=38).
* **Licéité de la source:** La copie doit être réalisée à partir d'une source licite [38](#page=38).
* **Usage privé:** L'usage est privé lorsqu'il bénéficie à un petit groupe (familial ou amical) et s'oppose à l'usage public ou professionnel [38](#page=38).
* **Mesures techniques de protection:** Les auteurs peuvent utiliser des mesures techniques (codes d'accès, cryptage) pour empêcher les copies. La jurisprudence, notamment dans l'affaire "Mulholland Drive", a clarifié que la copie privée n'est pas un droit mais une exception et que son exercice peut être limité par des mesures techniques si elles sont justifiées par le triple test (exploitation normale, préjudice injustifié) et les impératifs économiques de l'environnement numérique. La Cour de cassation a précisé qu'une telle copie ne peut être qu'un moyen de défense et non une action principale. La loi DADVSI a intégré la possibilité d'utiliser des mesures techniques de protection, mais des dispositions relatives à l'information de ces mesures et à leur licéité dans certains contextes existent [39](#page=39).
##### 4.2.1.3 Les copies provisoires
L'article L122-5, 6°, autorise la reproduction provisoire, transitoire ou accessoire, lorsqu'elle est une partie intégrante et essentielle d'un procédé technique visant uniquement à permettre l'utilisation licite de l'œuvre ou sa transmission par un réseau. Ces copies ne doivent pas avoir de valeur économique propre [40](#page=40).
La Cour de justice de l'Union européenne (CJUE) a précisé que cet acte de reproduction doit remplir cinq conditions cumulatives: provisoire, transitoire ou accessoire, partie intégrante et essentielle d'un procédé technique, avoir pour unique finalité la transmission dans un réseau ou une utilisation licite, et n'avoir pas de signification économique indépendante [40](#page=40).
##### 4.2.1.4 La représentation accessoire
Bien que non explicitement prévue par le CPI, la jurisprudence admet que la représentation d'une œuvre située dans un lieu public (ou privé) en arrière-plan, de manière accessoire par rapport au sujet principal, ne donne pas lieu à une opposition de l'auteur. L'œuvre n'est alors communiquée au public que de façon imparfaite ou secondaire [40](#page=40).
#### 4.2.2 Les exceptions internes
Ces exceptions paralysent le droit de l'auteur alors que les conditions du monopole sont réunies, au profit d'un intérêt supérieur [37](#page=37) [40](#page=40).
##### 4.2.2.1 Les exceptions fondées sur la liberté d’expression et la libre diffusion de l’information
* **Les analyses et courtes citations:** L'article L122-5, 3°, autorise les analyses et courtes citations justifiées par le caractère critique, polémique, pédagogique, scientifique ou d'information de l'œuvre incorporée. La JP considère analyses et citations de manière similaire, bien qu'elles diffèrent (résumé pour l'analyse, reproduction à l'identique pour la citation) [41](#page=41).
* **Conditions :**
* **Brièveté:** S'apprécie au cas par cas, en tenant compte de la longueur de l'œuvre citée, de l'œuvre citante et du genre. La reproduction intégrale d'une œuvre d'art n'est jamais considérée comme une courte citation [41](#page=41).
* **Justification:** La citation doit servir la liberté d'expression et d'information, et non une utilisation commerciale [41](#page=41).
* **Œuvre citante:** La citation doit être intégrée dans une œuvre citante, bien que la jurisprudence ait admis que la simple juxtaposition de résumés puisse en bénéficier [41](#page=41).
* **Respect du droit moral:** Le nom de l'auteur et la source doivent être indiqués, et la citation doit être honnête et loyale, sans déformer la pensée de l'auteur [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Les revues de presse:** L'article L122-5, 3° b, prévoit cette exception, définie par la jurisprudence comme une présentation comparative de divers commentaires journalistiques sur un même thème. Elle doit concerner un thème ou un événement et impliquer une pluralité d'articles, avec indication du nom de l'auteur et de la source [42](#page=42).
* **Les discours destinés au public:** L'article L122-5 autorise la diffusion de discours prononcés dans des assemblées publiques (politiques, judiciaires, académiques) ou lors de cérémonies officielles, à des fins d'information d'actualité [42](#page=42).
* **Les reproductions à des fins de conservation et de consultation:** L'article L122-5, 8°, permet la reproduction et la représentation d'œuvres à des fins de conservation ou pour en préserver la consultation pour la recherche ou l'étude privée par des particuliers, dans les locaux d'établissements (bibliothèques, musées, archives) qui ne recherchent aucun avantage industriel ou commercial. Cette exception ne concerne pas les grands projets de numérisation des bibliothèques et est complétée par l'article L132-4 pour les organismes dépositaires [42](#page=42) [43](#page=43).
* **Les reproductions à des fins d'information du public:** L'article L122-5, 9°, issu de la loi de 2006, permet la reproduction ou représentation d'œuvres d'art graphique, plastique ou architecturale, par voie de presse écrite, audiovisuelle ou en ligne, dans un but exclusif d'information immédiate et en relation directe avec celle-ci, sous réserve d'indiquer le nom de l'auteur. Le domaine est restreint aux œuvres d'art, aux organes de presse, à une finalité d'information immédiate, et ne concerne que la reproduction primaire [43](#page=43).
* **La parodie, le pastiche et la caricature:** L'article L122-5, 4°, les autorise en tenant compte de la loi du genre. Ces notions, souvent confondues en droit, visent une utilisation humoristique ou dérisoire d'une œuvre protégée [43](#page=43).
* **Conditions :**
* **Faire rire:** La parodie doit comporter humour ou raillerie, mais la JP française est plus souple [43](#page=43).
* **Absence de confusion:** La parodie ne doit pas créer de confusion avec l'œuvre originale et doit présenter des différences perceptibles [43](#page=43).
* **Pas d'atteinte disproportionnée:** L'exception ne doit pas porter une atteinte excessive aux droits de l'auteur. Une parodie excessive peut engager la responsabilité de son auteur [43](#page=43).
##### 4.2.2.2 Les exceptions fondées sur la liberté d’enseignement et de recherche
Une ordonnance de 2021 a distingué l'exception d'enseignement et de recherche [43](#page=43) [44](#page=44).
* **L'exception de pédagogie/enseignement:** L'article L122-5-4 autorise des extraits d'œuvres (excluant les œuvres conçues à des fins pédagogiques et les partitions) dans le cadre de l'enseignement, sous la responsabilité d'un établissement, dans des locaux dédiés ou sur un ENT sécurisé. Elle est compensée par une rémunération forfaitaire [44](#page=44).
* **Les exceptions de recherche :**
* **Recherche à proprement dit:** Similaire à l'exception pédagogique, elle concerne des extraits d'œuvres (hors œuvres pédagogiques et partitions) utilisés exclusivement à des fins d'illustration dans le cadre de la recherche, sans exploitation commerciale, et moyennant une rémunération forfaitaire [44](#page=44).
* **Fouille de données (data mining):** Introduite en 2016, elle vise l'analyse automatisée de textes et données numériques pour en dégager des informations [44](#page=44).
* **Exception scientifique et généraliste (Art. L122-5-3):** Permet des copies numériques d'œuvres accédées licitement, sans autorisation des auteurs, pour des fins de recherche scientifique par des organismes de recherche, bibliothèques, musées, etc. Elle concerne la recherche scientifique (publique, privée, commerciale ou non commerciale). L'accès doit être licite (licence, open access, respect des conditions générales des réseaux sociaux) [44](#page=44) [45](#page=45).
* **Exception généraliste:** Étendue sous impulsion européenne, elle permet des copies numériques pour toute personne, quelle que soit la finalité, sauf opposition appropriée de l'auteur (notamment par procédés lisibles par machines pour les contenus en ligne). Elle favorise le développement de l'IA et établit une présomption de consentement des titulaires de droit [45](#page=45).
##### 4.2.2.3 Les exceptions catégorielles
* **Exceptions fondées sur la personne :**
* **Commissaires-priseurs:** L'article L122-5, 3° d, autorise les reproductions d'œuvres d'art dans les catalogues de ventes judiciaires, dans la mesure requise pour décrire les œuvres mises en vente avant la vente [45](#page=45).
* **Personnes handicapées:** L'article L122-5, 7°, et les articles L122-5-1, L122-5-2, permettent aux établissements autorisés de reproduire et représenter des œuvres pour les rendre accessibles à des personnes handicapées pour leur utilisation exclusivement personnelle et non lucrative, dans la mesure requise par leur handicap [45](#page=45).
* **Exceptions fondées sur le genre de l'œuvre :**
* **Logiciels:** L'article L122-6-1 du CPI prévoit que les actes nécessaires à l'utilisation du logiciel conformément à sa destination, la correction d'erreurs, et la sauvegarde (une seule copie) ne sont pas soumis à autorisation. La "décompilation" est autorisée si elle est indispensable pour obtenir les informations nécessaires à l'interopérabilité avec d'autres logiciels créés de manière indépendante, sous conditions strictes (utilisateur légitime, nécessité, informations non facilement accessibles) [46](#page=46).
* **Bases de données:** L'article L122-5, 5°, autorise les actes nécessaires à l'accès au contenu d'une base de données électronique pour les besoins et dans les limites de l'utilisation prévue par contrat [46](#page=46).
* **Œuvres architecturales et de sculpture:** Ces genres bénéficient d'exceptions, notamment dans le cadre de la représentation accessoire [40](#page=40) [46](#page=46).
---
# La titularité des droits d’auteur et les droits voisins
Ce chapitre traite de la détermination de l'auteur, de la titularité des droits dans les cas de collaboration et d'œuvres collectives, ainsi que des droits des artistes interprètes et des producteurs.
### 5.1 Les principes directeurs de la titularité des droits d'auteur
La titularité des droits d'auteur est fondamentale car elle détermine qui peut exercer ces droits et percevoir une rémunération pour l'exploitation de l'œuvre. Elle se distingue de la qualité d'auteur, bien que souvent confondues. Il existe des situations exceptionnelles où les droits sont automatiquement cédés, et l'auteur peut également céder ses droits par contrat [47](#page=47).
#### 5.1.1 L'auteur est un créateur
Le droit d'auteur, de par sa nature personnaliste, attribue la qualité d'auteur au créateur de l'œuvre. Le Code de la Propriété Intellectuelle (CPI) confirme cette approche en stipulant que le droit naît du simple fait de la création. La jurisprudence a explicitement reconnu que la qualité d'auteur ne peut être attribuée qu'à une personne physique ayant personnellement réalisé l'œuvre [47](#page=47) [48](#page=48).
* **Exclusion des inspirateurs et des personnes donnant des idées**: Les personnes qui se contentent d'inspirer une œuvre, de donner des conseils, des idées, de fournir du matériel ou d'effectuer des recherches ne sont généralement pas considérées comme des auteurs. Cependant, une exception peut exister si les conseils sont très précis et expriment une personnalité particulière [48](#page=48).
* **Les auteurs matériels**: Ceux qui réalisent matériellement une œuvre en suivant des directives précises ne sont pas considérés comme auteurs s'ils n'expriment pas leur propre personnalité. Ils doivent avoir conservé une liberté de création leur permettant d'imprégner l'œuvre de son originalité [48](#page=48).
* **Indisponibilité de la qualité d'auteur**: La qualité d'auteur est exclusivement déterminée par la loi et ne peut être cédée ou déniée par contrat. Le créateur conserve cette qualité, même s'il cède ses droits patrimoniaux [48](#page=48).
#### 5.1.2 L'auteur est une personne physique
Le créateur d'une œuvre doit nécessairement être une personne physique. Les personnes morales ne peuvent donc pas posséder la qualité d'auteur. Cependant, une personne morale peut devenir titulaire des droits patrimoniaux, et exceptionnellement des droits moraux dans le cas d'une œuvre collective, par le biais d'une cession [48](#page=48) [49](#page=49).
#### 5.1.3 La présomption de titularité
Le législateur prévoit une présomption de titularité au profit de celui qui divulgue l'œuvre [48](#page=48).
* **Présomption légale (Art. L113-1 CPI)**: La qualité d'auteur appartient à celui ou ceux sous le nom de qui l'œuvre est divulguée. Cette présomption ne nécessite pas de preuve de la qualité d'auteur, mais elle doit se déduire de mentions "exemptes d'ambiguïté". Des mentions comme "avec le concours de" ne suffisent pas à déclencher cette présomption. La simple présence d'un pseudonyme sur internet est également jugée équivoque. Cette présomption est simple et peut être combattue par tout moyen [48](#page=48).
* **Présomption prétorienne**: En l'absence de revendication par les créateurs physiques, l'exploitation commerciale sous le nom d'une personne morale peut faire présumer qu'elle est titulaire des droits de propriété sur l'œuvre. Cette présomption vise spécifiquement la titularité des droits, contrairement à la présomption légale qui concerne la qualité d'auteur [48](#page=48).
### 5.2 Les règles particulières de titularité
Certaines règles de titularité sont spécifiques aux créations réalisées dans le cadre d'un contrat de travail, ou aux œuvres composées par plusieurs personnes.
#### 5.2.1 Les créations subordonnées (contrat de travail)
Ces créations visent à équilibrer la protection du salarié et les besoins d'exploitation de l'entreprise. Les règles varient selon le secteur (privé ou public).
##### 5.2.1.1 L'auteur salarié du secteur privé
* **Principe (Art. L111-1 al. 3 CPI)**: L'existence d'un contrat de travail n'a pas d'incidence sur la jouissance des droits d'auteur par le salarié qui a personnellement créé l'œuvre. Le salarié reste titulaire des droits, sauf exceptions prévues par le Code [49](#page=49).
* **Cession des droits**: L'employeur doit organiser contractuellement la cession des droits d'auteur. Une clause de cession globale des œuvres futures est nulle. La cession doit être délimitée quant à son étendue, sa destination, son lieu et sa durée [49](#page=49).
* **Exceptions notables** :
* **Auteurs journalistes**: La loi du 12 juin 2009 a modifié ce régime. Le contrat d'un journaliste professionnel emporte désormais cession exclusive des droits d'exploitation à l'entreprise de presse, sauf stipulation contraire. Cette cession couvre les déclinaisons du titre sur tous supports. Le journaliste perçoit son salaire pour une période de référence définie, puis une rémunération supplémentaire au-delà de ce délai [49](#page=49) [50](#page=50).
* **Auteurs de logiciels (Art. L113-9 CPI)**: Les droits patrimoniaux sur les logiciels créés par des salariés dans le cadre de leurs fonctions sont dévolus à l'employeur, qui est seul habilité à les exercer. Aucune rémunération supplémentaire n'est exigée pour cette cession [50](#page=50).
##### 5.2.1.2 L'auteur fonctionnaire
* **Droits patrimoniaux (Art. L131-3-1 CPI)**: Pour les œuvres créées par un agent de l'État dans l'exercice de ses fonctions ou selon les instructions reçues, et dans la mesure strictement nécessaire à l'accomplissement d'une mission de service public, les droits d'exploitation sont cédés de plein droit à l'État dès la création [50](#page=50).
* **Conditions**: L'œuvre doit être strictement nécessaire à une mission de service public [50](#page=50).
* **Droit de préférence**: Si le fonctionnaire souhaite exploiter commercialement ses créations, l'État dispose d'une priorité contractuelle [50](#page=50).
* **Droits moraux (Art. L121-7-1 CPI)**: L'autorité hiérarchique peut décider de la divulgation d'une œuvre contre l'avis de l'auteur, ainsi que de sa modification si elle est justifiée par l'intérêt du service et ne porte pas atteinte à l'honneur ou à la réputation de l'auteur. Le droit de retrait et de repentir est soumis à l'accord du supérieur hiérarchique. Seul le droit de paternité reste intact [50](#page=50).
* **Fonctionnaires indépendants**: Pour les "fonctionnaires indépendants" (enseignants-chercheurs, conservateurs de musée, magistrats) dont la divulgation des œuvres n'est pas soumise à contrôle hiérarchique préalable, les règles générales ne s'appliquent pas. Ils restent titulaires de leurs droits patrimoniaux et moraux [51](#page=51).
#### 5.2.2 Les œuvres plurielles
Ces règles s'appliquent aux créations réalisées par plusieurs auteurs.
##### 5.2.2.1 L'œuvre de collaboration (Art. L113-2 CPI)
* **Définition**: Une œuvre de collaboration est créée par la coopération ou la concertation de plusieurs personnes physiques, avec une inspiration commune. Chaque coauteur doit avoir participé personnellement à l'élaboration de la création [51](#page=51).
* **Régime juridique (Art. L113-3 CPI)** :
* **Propriété commune**: L'œuvre de collaboration est la propriété commune des coauteurs, qui doivent exercer leurs droits d'un commun accord (principe d'unanimité). En cas de désaccord, le juge tranche [51](#page=51).
* **Exploitation des contributions personnelles**: Chaque coauteur peut exploiter séparément sa contribution personnelle, à condition qu'elle soit identifiable et séparable, de genre différent, et que cette exploitation ne porte pas préjudice à l'œuvre commune, sauf convention contraire [51](#page=51).
##### 5.2.2.2 L'œuvre collective (Art. L113-2 CPI)
* **Définition**: Une œuvre collective est créée à l'initiative d'une personne physique ou morale qui l'édite, la publie et la divulgue sous sa direction et son nom. La contribution des divers auteurs se fond dans l'ensemble sans qu'il soit possible d'attribuer à chacun un droit distinct sur l'ensemble réalisé. Les critères sont l'existence d'un coordinateur (personne physique ou morale) et la confusion des contributions [52](#page=52).
* **Régime juridique (Art. L113-5 CPI)**: L'œuvre collective est, sauf preuve contraire, la propriété de la personne physique ou morale sous le nom de laquelle elle est divulguée. Cette personne est investie des droits d'auteur, qu'ils soient patrimoniaux ou moraux. C'est la seule hypothèse où une personne morale peut être titulaire des droits sans cession explicite [52](#page=52).
##### 5.2.2.3 L'œuvre composite (Art. L113-2 al. 2 CPI)
* **Définition**: Une œuvre composite est une œuvre nouvelle à laquelle est incorporée une œuvre préexistante sans la collaboration de l'auteur de cette dernière. Elle nécessite une pluralité d'œuvres et l'absence de collaboration entre les auteurs [53](#page=53).
* **Régime juridique (Art. L113-4 CPI)**: L'œuvre composite est la propriété de l'auteur qui l'a réalisée, sous réserve des droits de l'auteur de l'œuvre préexistante. L'auteur de l'œuvre nouvelle doit obtenir l'autorisation de l'auteur de l'œuvre préexistante avant l'incorporation pour éviter la contrefaçon [53](#page=53).
##### 5.2.2.4 Les œuvres audiovisuelles et radiophoniques (Art. L113-7 et L113-8 CPI)
* **Statut**: Les œuvres audiovisuelles et radiophoniques sont considérées par la loi comme des œuvres de collaboration et ne peuvent être qualifiées d'œuvres collectives [53](#page=53).
* **Coauteurs présumés**: Le scénariste, l'auteur de l'adaptation, l'auteur du texte parlé, les compositeurs de musique originale, et le réalisateur sont présumés coauteurs, sauf preuve contraire. Les auteurs de l'œuvre originaire dont l'œuvre audiovisuelle est tirée sont également assimilés aux auteurs de l'œuvre nouvelle [53](#page=53).
* **Cession des droits au producteur**: Le contrat entre le producteur et les auteurs (sauf compositeur de musique) emporte, sauf clause contraire, cession au profit du producteur des droits exclusifs d'exploitation. Le producteur est la personne qui prend l'initiative et la responsabilité de l'œuvre, notamment des risques financiers [54](#page=54).
### 5.3 Les droits voisins du droit d'auteur
Les droits voisins sont des droits qui existent "dans le voisinage" du droit d'auteur et sont considérés comme ses satellites. Ils ont été intégrés au droit positif français par la loi du 3 juillet 1985. En cas de conflit, le droit d'auteur prime toujours sur les droits voisins [54](#page=54).
#### 5.3.1 Les droits des artistes interprètes
L'objet du droit de l'artiste interprète est sa prestation, son interprétation d'une œuvre de l'esprit [54](#page=54).
* **L'interprétation**: Pour être protégée, l'interprétation doit porter sur une œuvre préexistante, originale et protégée par le droit d'auteur. L'interprétation doit être réalisée par une personne physique et être personnelle, imprégnée de la personnalité de l'artiste. L'interprétation assistée par ordinateur est admise [54](#page=54) [55](#page=55).
* **La titularité des droits** :
* **Notion d'artiste interprète**: Désigne la personne physique qui représente, chante, récite, joue ou exécute une œuvre de l'esprit. Les "artistes de complément" (figurants, rôles secondaires) sont exclus du bénéfice de ces droits, la frontière étant tracée par les usages professionnels [55](#page=55).
* **Artiste interprète salarié**: Le contrat d'un artiste du spectacle est présumé être un contrat de travail. L'existence d'un contrat de travail n'emporte pas dérogation à la jouissance des droits de propriété intellectuelle, nécessitant l'autorisation de l'artiste pour chaque utilisation de sa prestation. Cette règle est codifiée pour les artistes interprètes ayant un CT avec les producteurs de phonogrammes [55](#page=55) [56](#page=56).
* **Artiste interprète fonctionnaire**: Le statut d'agent public ne fait obstacle aux droits que dans les limites strictes de la mission de service public [56](#page=56).
* **Le contenu du droit** :
* **Droits extra-patrimoniaux**: L'artiste interprète a droit au respect de son nom et de sa qualité, ainsi qu'au respect de son interprétation. Il n'a pas de droit de divulgation ni de droit de retrait et de repentir. Ces droits sont inaliénables, imprescriptibles et attachés à sa personne, mais les actions en paiement des créances sont soumises à la prescription. Ils sont transmissibles à ses héritiers pour la protection de sa mémoire [56](#page=56) [57](#page=57).
* **Droits patrimoniaux**: L'artiste interprète dispose d'un droit exclusif d'autoriser ou d'interdire la fixation de sa prestation, sa reproduction, sa communication au public, ainsi que toute utilisation séparée du son et de l'image lorsque la prestation a été fixée pour les deux [57](#page=57).
* **Durée du monopole**: 50 ans à compter du 1er janvier de l'année suivant la première interprétation ou, si l'œuvre fixée n'est pas mise à disposition du public dans les 50 ans, du 1er janvier suivant la fixation [57](#page=57).
* **Exceptions**: Les exceptions sont similaires à celles du droit d'auteur (cercle de famille, revue de presse, courte citation, parodie), ainsi qu'une exception spécifique liée à l'accessoire à un événement principal d'une séquence audiovisuelle (droit à l'information du public) [58](#page=58).
#### 5.3.2 Les droits des producteurs culturels
Ces droits permettent de rentabiliser les investissements liés à la production d'enregistrements sonores ou visuels.
##### 5.3.2.1 Les producteurs de phonogrammes
* **Titulaire des droits**: Le producteur de phonogramme, c'est-à-dire la personne physique ou morale qui a l'initiative et la responsabilité de la première fixation d'une séquence de son. Le phonogramme est l'enregistrement sonore d'une œuvre ou de son interprétation, fixé sur un support matériel ou dématérialisé [58](#page=58).
* **Teneur des droits**: Ils ne disposent d'aucun droit moral, mais de droits patrimoniaux: droit de reproduction, et droit de mise à disposition du public par vente, échange ou louage [58](#page=58).
* **Durée du monopole**: 50 ans à compter du 1er janvier de l'année suivant la première fixation. Si le phonogramme est mis à disposition du public, la durée est de 70 ans à compter du 1er janvier de l'année civile suivant cette mise à disposition ou sa première communication au public [58](#page=58).
* **Exceptions**: Identiques à celles des artistes interprètes [58](#page=58).
##### 5.3.2.2 Les producteurs de vidéogrammes
* **Titulaire des droits**: Le producteur de vidéogramme, personne physique ou morale qui a l'initiative et la responsabilité de la première fixation d'une séquence d'images sonorisée ou non. Le vidéogramme inclut les cassettes vidéo, les vidéodisques, les DVD et les séquences d'images en ligne [59](#page=59).
* **Teneur des droits**: Pas de droit moral. Droit exclusif d'autoriser ou d'interdire toute reproduction, mise à disposition du public (vente, échange, louage) et communication au public du vidéogramme [59](#page=59).
* **Durée du monopole**: 50 ans à compter du 1er janvier de l'année suivant la première fixation, ou la mise à disposition du public, ou la première communication au public [59](#page=59).
* **Exceptions**: Identiques à celles du producteur de phonogrammes [59](#page=59).
---
## Erreurs courantes à éviter
- Révisez tous les sujets en profondeur avant les examens
- Portez attention aux formules et définitions clés
- Pratiquez avec les exemples fournis dans chaque section
- Ne mémorisez pas sans comprendre les concepts sous-jacents
Glossary
| Terme | Définition |
|------|------------|
| Droit d’auteur | Droit exclusif qui reconnaît à l'auteur d'une œuvre de l'esprit des prérogatives sur sa création, lui permettant de contrôler son exploitation et d'en tirer profit. |
| Droits voisins | Droits qui, sans être des droits d’auteur, protègent les créations des auxiliaires de la diffusion de l’œuvre, tels que les artistes interprètes, les producteurs de phonogrammes et de vidéogrammes. |
| Œuvre de l’esprit | Création intellectuelle protégée par le droit d’auteur, nécessitant une intervention humaine consciente et une forme perceptible par le public. |
| Originalité | Condition fondamentale pour qu'une œuvre de l’esprit soit protégée par le droit d’auteur ; elle se manifeste par l'empreinte de la personnalité de l'auteur ou par des choix libres et créatifs. |
| Droit patrimonial | Droits d'exploitation économique de l'œuvre, qui sont cessibles et temporaires, tels que le droit de reproduction et le droit de représentation. |
| Droit moral | Ensemble des prérogatives extra-patrimoniales de l'auteur, perpétuelles, inaliénables et imprescriptibles, visant à protéger sa personnalité et l'intégrité de son œuvre (droit de paternité, droit au respect de l'œuvre, droit de divulgation, droit de repentir et de retrait). |
| Reproduction | Fixation matérielle de l'œuvre par tout procédé permettant sa communication indirecte au public, que cette fixation soit permanente ou provisoire. |
| Représentation | Communication de l'œuvre au public par quelque procédé que ce soit, impliquant un acte de communication et un public. |
| Copie privée | Exception au droit d'auteur permettant la reproduction d'une œuvre à partir d'une source licite, strictement réservée à l'usage privé du copiste et non destinée à une utilisation collective. |
| Parodie | Exception au droit d'auteur permettant l'utilisation d'une œuvre protégée à des fins humoristiques ou de dérision, tout en respectant certaines conditions liées à la liberté d'expression et au risque de confusion. |
| Œuvre de collaboration | Œuvre créée par plusieurs personnes physiques en coopération, où chaque contribution est distincte et peut potentiellement être exploitée séparément sous certaines conditions. |
| Œuvre collective | Œuvre créée sous la direction et le nom d'une personne (physique ou morale) qui en assure l'édition, la publication et la divulgation, et dans laquelle les contributions individuelles se fondent dans l'ensemble. |
| Interopérabilité | Capacité de différents systèmes informatiques ou logiciels à échanger des informations et à utiliser mutuellement ces informations, permise par la décompilation dans le cadre de l'exception légale. |
| Phonogramme | Premier enregistrement sonore d'une œuvre ou de son interprétation, fixé sur un support matériel ou dématérialisé, protégé par des droits voisins au profit du producteur. |
| Vidéogramme | Séquence d'images, sonorisée ou non, enregistrée et fixée sur un support, protégée par des droits voisins au profit de son producteur. |