Cover
Start now for free 14.pdf
Summary
# Natuurlijke personen: staat en bestaan
Dit onderwerp behandelt de juridische status van natuurlijke personen, van hun ontstaan tot hun einde, en de factoren die hun rechtspositie bepalen [1](#page=1).
### 1.1 Staat van een persoon
De staat van een persoon omvat de verschillende hoedanigheden die zijn rechtstoestand bepalen. Deze hoedanigheden leiden tot indeling in categorieën, zoals minderjarig, Belg, of ongehuwd, welke de rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid van de persoon omschrijven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de staat van de persoon in de natie en de staat van de persoon in de familie [1](#page=1).
#### 1.1.1 Staat in de natie
De staat van de persoon in de natie bepaalt de algemene rechtspositie in de macroscopische sfeer van de natie. Dit omvat factoren zoals nationaliteit, woonplaats en handelingsbekwaamheid [1](#page=1).
#### 1.1.2 Staat in de familie
De staat van de persoon in de familie duidt de rechtstoestand aan in relatie tot zijn familie. Dit omvat zaken als afstamming en huwelijk [1](#page=1).
#### 1.1.3 Evolutie en belang van de staat
Iedereen verkrijgt een staat vanaf de geboorte, bestaande uit nationaliteit, familierelatie, rechtsbekwaamheid en handelingsonbekwaamheid. Deze staat kan gedurende het leven veranderen door bijvoorbeeld huwelijk, scheiding, verandering van nationaliteit of woonplaats, adoptie, of het bereiken van achttienjarige leeftijd, waardoor men handelingsbekwaam wordt. Het is essentieel om op de hoogte te zijn van de staat van personen waarmee rechtsbetrekkingen worden aangegaan, bijvoorbeeld om te weten of iemand bekwaam is een overeenkomst te sluiten (handelingsbekwaamheid), waar deze geldig gedagvaard kan worden (woonplaats), wie de erfgenamen zijn (familierelatie), of of iemand benoemd kan worden tot ambtenaar (nationaliteit). Publiciteit via akten, registers en de databank van de burgerlijke stand informeert burgers hierover [1](#page=1).
### 1.2 Bestaan van personen
Het bestaan van een natuurlijk persoon begint in principe bij de geboorte [1](#page=1).
#### 1.2.1 Begin van bestaan
Soms wordt de ongeboren vrucht reeds als persoon beschouwd, mits het kind levend en levensvatbaar ter wereld komt en het belang van de toekomstige persoon dit vereist. Indien het kind niet levend en levensvatbaar geboren wordt, is er nooit sprake geweest van een persoon [1](#page=1).
> **Voorbeeld:** Een kind dat reeds verwekt is maar nog niet geboren bij het overlijden van de erflater, wordt als erfgenaam beschouwd (artikel 725 Burgerlijk Wetboek). Ook kan een kind al vóór de geboorte erkend worden (artikel 328 Burgerlijk Wetboek) [1](#page=1).
#### 1.2.2 Einde van bestaan
Het bestaan van een natuurlijk persoon eindigt bij lichamelijke dood. In bepaalde gevallen kan een overledene nog als persoon worden beschouwd indien dit in het belang is van derden, zoals familieleden, erfgenamen of schuldeisers [1](#page=1) [2](#page=2).
> **Voorbeeld:** Een persoon kan nog na zijn dood erkend worden als hij zelf afstammelingen heeft (artikel 328 Burgerlijk Wetboek). Een handelaar kan tot zes maanden na zijn dood failliet verklaard worden in het belang van zijn schuldeisers (artikel XX.99 Wetboek Economisch Recht) [2](#page=2).
#### 1.2.3 Afwezigheidsprocedure
Wanneer het onzeker is of een natuurlijk persoon nog leeft, zoals een niet-teruggekeerde soldaat uit de oorlog, valt zijn nalatenschap niet open en blijven zijn goederen onbeheerd. In dergelijke gevallen bestaat er een bijzondere wettelijke procedure inzake afwezigheid. Belanghebbenden kunnen zich tot de rechtbank wenden om op korte termijn het beheer van het vermogen van de 'afwezige' te regelen en op langere termijn het in bezit te krijgen (zie artikelen 112-143 Burgerlijk Wetboek) [2](#page=2).
### 1.3 Bekwaamheid
Bekwaamheid is de geschiktheid om subjectieve rechten uit te oefenen. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen rechtsbekwaamheid (genotsbekwaamheid) en handelingsbekwaamheid [2](#page=2).
#### 1.3.1 Rechtsbekwaamheid (genotsbekwaamheid)
Rechtsbekwaamheid is de geschiktheid om drager te zijn van subjectieve rechten, wat de geschiktheid inhoudt om die rechten te genieten. In principe is iedereen volledig rechtsbekwaam, wat betekent dat hij drager kan zijn van elk willekeurig recht en elke willekeurige plicht. Uitzonderingen hierop zijn nooit algemeen, maar steeds specifiek voor een bepaald recht [2](#page=2).
#### 1.3.2 Handelingsbekwaamheid
Handelingsbekwaamheid is de geschiktheid om de rechten en plichten waar men drager van is, zelfstandig uit te oefenen, zonder tussenkomst van derden. Voor het stellen van elke rechtshandeling dient men handelingsbekwaam te zijn. Dit geldt voor daden van beschikking (zoals verkoop of schenking), daden van beheer (zoals verhuur of het voeren van een procedure), en zelfs voor loutere daden van behoud (zoals verzet aantekenen tegen een verstekvonnis of dringende herstellingen laten uitvoeren) [2](#page=2).
> **Tip:** Handelingsbekwaamheid impliceert rechtsbekwaamheid, maar niet omgekeerd [2](#page=2).
#### 1.3.3 Relatie tussen rechts- en handelingsbekwaamheid
Sommige personen zijn weliswaar rechtsbekwaam, maar niet in staat om hun rechten zelfstandig naar behoren uit te oefenen, zoals minderjarigen of geesteszieken. Om deze personen te beschermen, beschouwt de wet hen geheel of gedeeltelijk handelingsonbekwaam, of biedt zij de mogelijkheid om hen door een rechter handelingsonbekwaam te laten verklaren. In principe is iedereen handelingsbekwaam; alleen de wet kan hier uitzonderingen op voorzien [2](#page=2).
---
# Bekwaamheid en beschermingsstatuten
Dit deel van het burgerlijk recht behandelt het concept van rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid, de juridische mechanismen om handelingsonbekwaamheid op te vangen, en specifieke beschermingsstatuten voor minderjarigen en beschermde meerderjarigen [2](#page=2) [3](#page=3) [7](#page=7).
### 2.1 Bekwaamheid: basisbegrippen en -regels
#### 2.1.1 Rechtsbekwaamheid of genotsbekwaamheid
Rechtsbekwaamheid, ook wel genotsbekwaamheid genoemd, is de geschiktheid om drager te zijn van subjectieve rechten en deze rechten te genieten. In principe is iedereen volledig rechtsbekwaam, wat betekent dat zij drager kunnen zijn van elk recht en elke plicht. Uitzonderingen op deze regel zijn altijd specifiek en niet algemeen van aard [2](#page=2).
#### 2.1.2 Handelingsbekwaamheid
Handelingsbekwaamheid is de geschiktheid om de rechten en plichten waar men drager van is zelfstandig uit te oefenen, zonder tussenkomst van derden. Voor elke rechtshandeling, inclusief daden van beschikking (zoals verkoop of schenking), daden van beheer (zoals verhuur) en zelfs loutere daden van behoud (zoals dringende herstellingen), is handelingsbekwaamheid vereist [2](#page=2).
Handelingsbekwaamheid impliceert rechtsbekwaamheid, maar het omgekeerde is niet altijd waar. Personen kunnen rechtsbekwaam zijn, maar niet in staat hun rechten zelfstandig uit te oefenen (zoals minderjarigen of geesteszieken). Om deze personen te beschermen, worden zij (geheel of gedeeltelijk) handelingsonbekwaam beschouwd of kunnen zij gerechtelijk handelingsonbekwaam worden verklaard. In principe is iedereen handelingsbekwaam, tenzij de wet anders bepaalt, en aan een onbekwaamverklaring gaat meestal een gerechtelijke procedure vooraf. Wettelijke uitzonderingen op de handelingsbekwaamheid moeten beperkend worden geïnterpreteerd [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 2.1.3 Juridische mechanismen om handelingsonbekwaamheid op te vangen
Handelingsonbekwaamheid mag er niet toe leiden dat een wilsonbekwame persoon de facto van zijn rechten wordt beroofd. Er zijn juridische mechanismen ontwikkeld om de rechten van handelingsonbekwamen toch te kunnen uitoefenen [3](#page=3):
1. **Vertegenwoordiging:** Volledig handelingsonbekwamen worden vertegenwoordigd. Een derde (bv. een voogd) treedt voor hen op en stelt zelfstandig rechtshandelingen die de onbekwame binden. Minderjarigen worden vertegenwoordigd door hun ouders of voogd [3](#page=3).
2. **Bijstand:** Personen aan wie de rechter een zekere, maar onvoldoende bekwaamheid toekent om alleen op te treden, worden bijgestaan. Zij treden zelf op, maar in aanwezigheid en met toestemming van de bijstandverlener. Voorbeelden hiervan zijn ontvoogde minderjarigen die bijgestaan worden door een curator, of verkwisters en zwakzinnigen die bijgestaan worden door een bewindvoerder. Wie bijstand krijgt, is slechts gedeeltelijk handelingsonbekwaam [3](#page=3).
3. **Machtiging:** Om een persoon die in principe volledig rechtsbekwaam is, voor specifieke rechtshandelingen een beperkte onbekwaamheid op te leggen, kan worden geëist dat een andere persoon of instantie vooraf een machtiging verleent [3](#page=3).
4. **Homologatie:** Dit beoogt een controle achteraf op een reeds gestelde rechtshandeling door een bevoegde instantie die deze bekrachtigt. Een voorbeeld is de homologatie door de vrederechter van de aanwijzing van een voogd van een minderjarige [3](#page=3).
#### 2.1.4 Beschermingsstatuten voor handelingsonbekwamen
##### 2.1.4.1 Minderjarigen
Alle personen die de volle leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, worden in principe als minderjarig en dus handelingsonbekwaam beschouwd. Deze handelingsonbekwaamheid is echter niet absoluut en kent tal van uitzonderingen [4](#page=4).
###### A. Vertegenwoordiging door ouders of voogd
Minderjarigen zijn in principe onbekwaam om zelf rechtshandelingen te stellen of verbintenissen aan te gaan. Zij worden vertegenwoordigd door degenen die het ouderlijk gezag uitoefenen. Als beide ouders leven, vertegenwoordigen zij de minderjarige. Zijn beiden overleden, dan wordt de minderjarige vertegenwoordigd door een voogd. Gehuwde en in de regel ook feitelijk of gerechtelijk gescheiden ouders oefenen het gezag en beheer over de goederen gezamenlijk uit. De voogd kan aansprakelijk zijn voor fouten in zijn bestuur. Conflicten worden opgelost door de vrederechter. Een minderjarige van twaalf jaar kan zich wenden tot de procureur des Konings [4](#page=4).
###### A.1 Uitzonderingen op de handelingsonbekwaamheid van minderjarigen
De principele handelingsonbekwaamheid van minderjarigen wordt genuanceerd door wettelijke uitzonderingen en door rechtspraak aanvaarde uitzonderingen. Ook de sanctieregeling is soepel [5](#page=5).
###### A.1.1 Wettelijke uitzonderingen
De wet verklaart minderjarigen, vanaf een bepaalde leeftijd, handelingsbekwaam voor specifieke rechtshandelingen:
1. De erkenning van een kind (art. 328 BW) [5](#page=5).
2. Verzet tegen orgaantransplantatie na overlijden, zodra ze hun wil kunnen uiten (art. 10, §2, tweede lid orgaantransplantatiewet) [5](#page=5).
3. Verzoek tot ontheffing van de leeftijdsvereiste om te huwen (art. 145 BW) [5](#page=5).
4. Toestemmen om erkend te worden, vanaf twaalf jaar (art. 329bis, §2, tweede en derde lid BW) [5](#page=5).
5. Toestemmen in adoptie, vanaf twaalf jaar (art. 348-1, eerste lid BW) [5](#page=5).
6. Openen van een spaarboekje, vanaf twaalf jaar (wet 4 juli 1985) [5](#page=5).
7. Opnemen van geld van een spaarboekje (maximaal 125 euro per maand), vanaf zestien jaar (wet 4 juli 1985) [5](#page=5).
8. Opstellen van een testament, vanaf zestien jaar, over maximaal de helft van het beschikbaar deel van hun vermogen (art. 4.138 BW) [5](#page=5).
9. Sluiten van een arbeidsovereenkomst, vanaf vijftien/zestien jaar (art. 43 wet Arbeidsovereenkomsten) [5](#page=5).
10. Keuze voor euthanasie, indien de minderjarige voldoende oordeelsbekwaam is en zich in een uitzichtloze toestand met ondraaglijk lijden bevindt (wet van 28 februari 2014) [5](#page=5).
In al deze gevallen zijn minderjarigen handelingsbekwaam en kunnen de rechtshandelingen rechtsgeldig worden gesteld [5](#page=5).
###### A.1.2 Uitzonderingen aanvaard in de rechtspraak
De rechtspraak aanvaardt volgende uitzonderingen op de handelingsonbekwaamheid van minderjarigen:
1. **Stilzwijgend mandaat voor dagelijkse handelingen:** Minderjarigen hebben een stilzwijgend mandaat van hun wettelijke vertegenwoordigers voor dagelijkse handelingen zoals de aankoop van kledij, voedsel, boeken, etc [6](#page=6).
2. **Persoonlijke handelingsbekwaamheid voor bewarende patrimoniale handelingen:** Minderjarigen worden geacht bekwaam te zijn voor het stuiten van een verjaring, het vernieuwen van een hypothecaire inschrijving, het sluiten van een verzekeringscontract voor hun beroepsactiviteit, en het indienen van een verzoek tot verzegeling [6](#page=6).
3. **Handelingsbekwaamheid met betrekking tot ouderschap:** Minderjarigen zijn bekwaam voor de meeste rechtshandelingen die verband houden met hun ouderschap, zoals het uitoefenen van ouderlijk gezag of geboorteaangifte [6](#page=6).
###### A.2 Soepele sanctieregeling
Handelingen verricht door een minderjarige die hij niet (alleen) mocht verrichten, zijn niet nietig, ofwel omdat er geen wettelijke of jurisprudentiële uitzondering bestaat, ofwel omdat de sanctie relatief is en enkel door de vertegenwoordigers van de minderjarige kan worden ingeroepen [5](#page=5) [6](#page=6).
Drie situaties moeten worden onderscheiden:
1. **Handelingen waarvoor een wettelijke of jurisprudentiële uitzondering bestaat:** Hier is geen sprake van nietigheid omdat de minderjarige handelingsbekwaam wordt geacht [6](#page=6).
2. **Daden van genot, beheer of behoud:** Hier geldt een ‘facultatieve’ nietigheid. De rechter moet beoordelen of de minderjarige over voldoende onderscheidingsvermogen beschikte. Beschikte de minderjarige niet over voldoende onderscheidingsvermogen, dan spreekt de rechter de nietigheid verplicht uit. Had de minderjarige wel het nodige onderscheidingsvermogen, dan is nietigheid enkel mogelijk indien de minderjarige erdoor werd benadeeld (interne of externe benadeling) [6](#page=6).
3. **Handelingen die zelfs de ouders/voogd niet zonder machtiging konden stellen:** Deze handelingen zijn verplicht nietig te verklaren. Dit geldt onder meer voor de koop/verkoop van onroerende goederen, huur/verhuur voor meer dan negen jaar, het aangaan van leningen, en het aanvaarden of verwerpen van een erfenis [6](#page=6).
#### 2.1.5 Beschermde meerderjarigen
Niet alle meerderjarigen zijn in staat hun eigen zaken behoorlijk te beheren. Sinds 1 juni 2014 is er nog één enkel beschermingsstatuut van kracht: het **bewind**. Andere vroegere statuten, zoals gerechtelijke onbekwaamverklaring, werden afgeschaft. 'Verkwisting' blijft wel een grond voor beschermingsmaatregelen [7](#page=7).
Het uitgangspunt van het bewind is dat handelingsbekwaamheid de regel is en onbekwaamheid de uitzondering. Men streeft ernaar de autonomie van de beschermde persoon zoveel mogelijk te behouden en te stimuleren. Gedeeltelijke onbekwaamheid heeft de voorkeur boven volledige onbekwaamheid, en beperkte onbekwaamheid boven algemene onbekwaamheid [7](#page=7).
##### B.1 Toepassingsgebied van het bewind
Het bewind kan worden uitgesproken in twee situaties:
1. **Onmogelijkheid om belangen waar te nemen wegens gezondheidstoestand:** Dit geldt voor personen die door hun gezondheidstoestand (bv. mentale handicap, dementie, manische depressie) hun belangen niet kunnen waarnemen. Dit geldt in principe voor meerderjarigen, maar kan reeds vanaf zeventien jaar worden aangevraagd indien verbetering niet meer verwacht wordt [7](#page=7) [8](#page=8).
2. **Staat van verkwisting:** Wanneer een meerderjarige zich in een staat van verkwisting bevindt, wat wordt beschouwd als een ondoelmatig wanbeheer waardoor iemand zijn vermogen verspilt [8](#page=8).
In beide gevallen wordt een **bewindvoerder** aangesteld die de beschermde persoon bijstaat of vertegenwoordigt [8](#page=8).
##### B.2 (On)bekwaamheid van de beschermde persoon
Bij de beoordeling van de onbekwaamheid wordt rekening gehouden met de reële toestand, de psychosociale dimensie en het sociale netwerk van de beschermde persoon. De beschermde persoon moet zoveel mogelijk zelf kunnen beslissen en de bewindvoerder moet met diens wensen rekening houden. Maatregelen kunnen betrekking hebben op de goederen en/of de persoon. De beschermde persoon blijft bekwaam om te handelen, tenzij de vrederechter hem uitdrukkelijk voor specifieke handelingen onbekwaam verklaart. De vrederechter moet beslissen over de handelingsbekwaamheid voor belangrijke rechtshandelingen (bv. lenen, huwen, scheiden). Als de vrederechter geen specifieke beperking oplegt, geldt een regime van bijstand (geen vertegenwoordiging). De beschermde partij stelt de handelingen zelf, maar niet meer zelfstandig. Vertegenwoordiging door de bewindvoerder moet uitdrukkelijk worden bepaald [8](#page=8).
Ook voor hoogstpersoonlijke rechtshandelingen (zoals huwen of scheiden) kan de vrederechter een toestemming vragen om toch bekwaam verklaard te worden. Beschermingsmaatregelen zijn tijdelijk en moeten uiterlijk na twee jaar geëvalueerd worden [9](#page=9).
##### B.3 De bewindvoerder
De wet onderscheidt 'familiale' en 'professionele' bewindvoerders. Indien mogelijk, wordt een familiale bewindvoerder aangesteld. Er kan een bewindvoerder voor de goederen en/of een bewindvoerder voor de persoon worden aangesteld. De wet geeft de voorkeur aan één persoon voor beide functies. De bewindvoerder moet rekening houden met de mening van de beschermde persoon en diens vertrouwenspersoon [9](#page=9).
##### B.4 De vertrouwenspersoon
De vertrouwenspersoon staat tussen de beschermde persoon en de bewindvoerder(s)/vrederechter. Hij geniet het vertrouwen van de beschermde persoon en staat deze bij, zonder beslissingen te kunnen nemen. Hij vertolkt de mening van de beschermde persoon, kan informatie opvragen, bemiddelen bij conflicten en heeft een alarmbelfunctie [10](#page=10) [9](#page=9).
##### B.5 Volmachten aan lasthebbers
Minder validen kunnen een volmacht geven aan een lasthebber. Deze volmachten moeten worden opgesteld door een notaris of geregistreerd worden via de griffie van het vredegerecht. Ze worden bijgehouden in een centraal register [10](#page=10).
##### B.6 Nietigheid van handelingen gesteld door beschermde personen
Handelingen gesteld door een beschermd persoon in strijd met de genomen beschermingsmaatregelen zijn altijd nietig (verplichte nietigheid) wanneer ze de persoon betreffen. Handelingen met betrekking tot de goederen zijn in sommige gevallen verplicht nietig, in andere gevallen enkel bij benadeling (facultatieve nietigheid). De nietigheid kan enkel worden ingeroepen door de beschermde persoon of zijn bewindvoerder (relatieve nietigheid). Zelfs een handeling gesteld vóór de uitspraak van het bewind kan vernietigd worden indien de oorzaak van de beschermingsmaatregel al eerder bestond [10](#page=10).
#### 2.1.6 Bijzondere rechtsonbekwaamheden
Bepaalde personen hebben een zeer beperkte rechtsonbekwaamheid, wat betekent dat zij een welbepaald recht niet hebben en dus ook niet kunnen uitoefenen. Deze onbekwaamheid kan niet worden opgevangen via bijstand of machtiging [10](#page=10).
##### A. Wettelijke onbekwaamheden
Dit zijn onbekwaamheden die rechtstreeks uit de wet voortvloeien. Voorbeelden:
* Vreemdelingen genieten niet alle politieke rechten [11](#page=11).
* Artsen, apothekers en priesters mogen geen schenkingen of legaten aanvaarden van personen die zij hebben bijgestaan tijdens hun ziekte die tot overlijden leidde (art. 4.142 BW) [11](#page=11).
* Curatoren van gefailleerden mogen geen goederen uit de boedel van het faillissement kopen [11](#page=11).
* Rechters en parketmagistraten kunnen niet optreden in zaken waarbij ze persoonlijk betrokken zijn [11](#page=11).
* Voogden mogen de goederen van hun pupil niet kopen (art. 411 BW) [11](#page=11).
* Huwelijksverboden (bv. tussen broer en zus) [11](#page=11).
* Verkoop tussen echtgenoten is verboden (art. 1595, eerste lid BW) [11](#page=11).
##### B. Rechterlijke onbekwaamheden
Dit zijn onbekwaamheden die door de rechter worden opgelegd, meestal als sanctie. Voorbeelden:
* Sommige strafrechtelijk veroordeelden worden ontzet uit bepaalde politieke of burgerlijke rechten (art. 47 Sw.) [11](#page=11).
* Gefailleerden kunnen bij fraude of wanbeheer een verbod krijgen om een eigen onderneming uit te baten [11](#page=11).
* Ouders die kinderen blootstellen aan zware misdrijven of verwaarlozing, kunnen uit hun ouderlijk gezag worden ontzet [11](#page=11).
* Tijdelijke vervallenverklaring uit het recht tot sturen [11](#page=11).
---
# Identificatiegegevens van personen: naam, woonplaats en nationaliteit
Dit onderwerp behandelt de essentiële identificatiegegevens van natuurlijke personen, waaronder de juridische aspecten van naamgeving, de bepaling en het belang van woonplaats, en de verkrijging en het verlies van nationaliteit.
### 3.1 Naam
#### 3.1.1 Algemeen belang van naamgeving
In moderne samenlevingen, waar veel anonieme betrekkingen bestaan (handel met onbekenden, grote werkgevers, overheidsadministratie), is een formele regeling voor persoonsidentificatie noodzakelijk. De belangrijkste identificatiegegevens zijn de naam, de woonplaats en de nationaliteit. De naam is het woord of de woorden waarmee een persoon sociaal wordt onderscheiden. Juridisch gereguleerde namen (familienaam, voornaam, handelsnaam, schuilnaam) zijn essentieel voor maatschappelijke identificatie en administratie, waardoor de regeling ervan de openbare orde raakt. Contractuele afwijkingen van deze regelingen zijn absoluut nietig [11](#page=11).
#### 3.1.2 Soorten namen
##### 3.1.2.1 Familienaam
De familienaam onderscheidt families van elkaar. Een kind verkrijgt een familienaam die nauw verbonden is met de afstamming. Sinds 2014 kunnen ouders vrij de familienaam van hun kinderen bepalen: de naam van de vader, de naam van de moeder, of een samengestelde naam in zelfgekozen volgorde. Deze keuze is onherroepelijk en geldt voor alle kinderen die ze samen hebben. Bij onenigheid of afwezigheid van keuze krijgt het kind een dubbele naam, de naam van de moeder en vader, in alfabetische volgorde. Een gehuwde vrouw behoudt haar eigen familienaam, maar mag uit gewoonte de naam van haar echtgenoot gebruiken, behalve voor beroepsdoeleinden [12](#page=12).
##### 3.1.2.2 Voornaam
De voornaam onderscheidt personen binnen een familie. De voornaam wordt in de geboorteakte door de aangever gegeven. De keuze van de voornaam behoort toe aan beide ouders en is vrij, mits geen verwarring of schade wordt veroorzaakt aan het kind of derden [12](#page=12).
##### 3.1.2.3 Ondernemingsnaam
De ondernemingsnaam is de naam van een handelszaak of bedrijf. Deze naam wordt beschermd, en onrechtmatig gebruik ervan door derden is een daad van oneerlijke mededinging. De rechter kan het gebruik stoppen en schadevergoeding opleggen. In tegenstelling tot familie- en voornamen is het recht op de ondernemingsnaam een puur patrimoniaal recht dat vervreemd kan worden [12](#page=12).
#### 3.1.3 Naamsverbetering en naamsverandering
Het wijzigen of veranderen van naam mag niet op eigen initiatief gebeuren omdat het de openbare orde raakt [12](#page=12).
* **Naamsverbetering:** Dit betreft het corrigeren van fouten in een akte, zoals een onjuiste spelling. Dit kan via een eenvoudige procedure bij de familierechtbank. Sinds 2007 kunnen ambtenaren van de burgerlijke stand kleine fouten zonder rechterlijke tussenkomst verbeteren na advies van de procureur des Konings [12](#page=12) [13](#page=13).
* **Naamsverandering:** Een naamsverandering moet worden aangevraagd bij de minister van Justitie. De gevraagde naam mag geen verwarring of schade veroorzaken. Er moeten gegronde redenen zijn, zoals een belachelijke of onterende naam, of een andere genderidentiteit. Een voornaam kan gewijzigd worden indien dit geen ernstige nadelen veroorzaakt. Naamsverandering is een gunst en geen recht; weigering kan aangevochten worden bij de Raad van State. Een naamsverandering wordt vermeld in de rand van de geboorteakte [13](#page=13).
> **Tip:** Het onderscheid tussen naamsverbetering (recht, correctie van fouten) en naamsverandering (gunst, wijziging op aanvraag) is cruciaal.
### 3.2 Woonplaats
#### 3.2.1 Begrip en belang
De woonplaats (juridische domicilie) is de plaats waar een persoon zijn hoofdverblijf heeft en waar hij geacht wordt te verblijven om rechten uit te oefenen en verplichtingen na te komen. Dit verschilt van een feitelijke verblijfplaats. De woonplaats heeft belangrijke juridische gevolgen [13](#page=13):
* Schulden worden in de woonplaats van de schuldenaar betaald [13](#page=13).
* Akten (bv. deurwaardersexploten) moeten in de woonplaats van de persoon betekend worden indien dit niet aan de persoon zelf kan [13](#page=13).
* De woonplaats van de verweerder bepaalt vaak de territoriale bevoegdheid van de rechtbank [13](#page=13).
* De woonplaats van de overledene is de plaats waar de nalatenschap openvalt [13](#page=13).
* Huwelijken worden gesloten in de gemeente waar een van de echtgenoten woonplaats heeft [13](#page=13).
Het Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.) geeft een formele invulling aan woonplaats: de plaats waar men is ingeschreven in de bevolkingsregisters en daar zijn hoofdverblijf heeft [13](#page=13).
#### 3.2.2 Keuze van de woonplaats
In principe mag iedereen vrij zijn hoofdverblijf bepalen en veranderen, wat samenhangt met het principe van persoonlijke vrijheid. Bij betwisting beslist de feitenrechter autonoom; het adres in het bevolkingsregister geldt als aanduiding, niet als volstrekt bewijs [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 3.2.3 Bijzondere gevallen
##### 3.2.3.1 Wettelijke of verplichte woonplaats
Voor specifieke categorieën beperkt de wet de vrije keuze van woonplaats. Rechters en notarissen moeten hun woonplaats vestigen waar zij hun ambt uitoefenen. Niet-ontvoogde minderjarigen hebben hun woonplaats bij hun ouders; bij scheiding wonen zij bij één van hen [14](#page=14).
##### 3.2.3.2 Woonplaats ‘ad hoc’
Partijen kunnen in een overeenkomst bedingen dat voor de uitvoering van bepaalde verbintenissen een andere plaats dan hun werkelijke woonplaats als woonplaats geldt (ad hoc). Dit maakt rechtsgeldige betekeningen mogelijk voor die specifieke verbintenissen [14](#page=14).
##### 3.2.3.3 Echtelijke verblijfplaats
Dit is de plaats waar echtgenoten hun huwelijksplichten nakomen. Dit kan verschillen van hun individuele woonplaats. Echtgenoten bepalen dit in onderlinge overeenstemming; bij gebrek hieraan beslist de familierechtbank in het belang van het gezin [14](#page=14).
### 3.3 Nationaliteit
#### 3.3.1 Verkrijging van de Belgische nationaliteit
De verkrijging van de Belgische nationaliteit kan op twee manieren: via een gerechtelijke procedure (de regel) of via naturalisatie, wat een gunst is die het parlement kan toekennen. De rechterlijke procedure is de norm waaraan men rechten kan ontlenen [14](#page=14).
#### 3.3.2 Verlies van de Belgische nationaliteit
Men kan de Belgische nationaliteit verliezen door vrijwillige afstand, langdurig verblijf in het buitenland, of onder bepaalde voorwaarden via vervallenverklaring. Sinds 2008 verliest men de nationaliteit niet meer door de vrijwillige verkrijging van een vreemde nationaliteit. Vervallenverklaring is een straf voor ernstige tekortkomingen aan de plichten als Belgisch staatsburger en kan worden uitgesproken voor personen veroordeeld tot een vrijheidsstraf van minstens vijf jaar zonder uitstel voor ernstige misdrijven [14](#page=14) [15](#page=15).
### 3.4 Burgerlijke stand
#### 3.4.1 Begrip en belang
De burgerlijke stand verzorgt de publiciteit en het bewijs van bepaalde gegevens over het bestaan, de staat en bekwaamheid van personen. Dit is cruciaal voor het rechtsverkeer. Het omvat een gemeentelijke dienst onder leiding van de ambtenaar van burgerlijke stand [15](#page=15).
#### 3.4.2 Akten van burgerlijke stand
Deze akten worden opgesteld door de ambtenaar van burgerlijke stand om authentiek bewijs te dienen van rechtsfeiten (bv. geboorte, overlijden) of rechtshandelingen (bv. huwelijk, echtscheiding) die de staat en bekwaamheid van personen betreffen. Hun authentieke bewijskracht kan enkel via een procedure van valsheid in geschrifte worden aangevochten [15](#page=15).
Belangrijke akten zijn:
* Akten van geboorten [15](#page=15).
* Akten van huwelijk [15](#page=15).
* Akten van overlijden [15](#page=15).
* Akten van Belgische nationaliteit [15](#page=15).
#### 3.4.3 Publiciteit
Tot maart 2019 werden de akten gebundeld in registers; nu worden ze elektronisch opgemaakt in de Databank Akten Burgerlijke Stand (DABS). Oude akten worden gedigitaliseerd. Iedereen kan uittreksels van de akten vragen [15](#page=15).
---
# Rechtspersonen: soorten en gevolgen
Dit gedeelte introduceert het concept van rechtspersonen, onderscheidt publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen, en verklaart de gevolgen van rechtspersoonlijkheid zoals staat, bekwaamheid en handelingsbevoegdheid via hun organen.
### 4.1 Het concept rechtspersoonlijkheid
Rechtspersoonlijkheid wordt toegekend aan groeperingen of vermogens om hen als een geïndividualiseerde entiteit in het rechtsverkeer te laten optreden. Dit erkent de groepering of het vermogen als een autonome entiteit, onderscheiden van haar leden, om zo gezamenlijke ondernemingen of doelstellingen efficiënt en duurzaam te organiseren. In sommige gevallen kan ook een deel van het vermogen van een individu gescheiden worden voor een gezamenlijke onderneming [17](#page=17).
Er zijn echter ook collectieve vermogens die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, zoals het gemeenschappelijk vermogen tussen echtgenoten, een failliete boedel of een geldinzameling. Soms kent de wetgever een beperkte rechtspersoonlijkheid toe voor specifieke doeleinden, zoals vakverenigingen die collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen sluiten [17](#page=17).
Traditioneel kent het Belgische recht een terughoudende houding ten opzichte van het toekennen van rechtspersoonlijkheid, wat blijkt uit het legaliteitsprincipe: rechtspersoonlijkheid kan enkel verkregen worden in wettelijk vastgelegde gevallen. Groeperingen zonder rechtspersoonlijkheid, zoals studentenverenigingen of sportclubs, kunnen geen rechtshandelingen stellen in hun eigen naam. Enkel de leden zelf kunnen dit doen, en blijven persoonlijk aansprakelijk voor verbintenissen die ze namens de vereniging aangingen. Zulke verenigingen kunnen ook geen procedures voeren voor een rechtbank [17](#page=17).
> **Tip:** Het legaliteitsprincipe benadrukt dat rechtspersoonlijkheid niet zomaar kan worden gecreëerd, maar specifiek door de wet moet worden voorzien.
#### 4.1.1 Soorten rechtspersonen
Naar Belgisch recht worden rechtspersonen onderverdeeld in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen [17](#page=17).
##### 4.1.1.1 Publiekrechtelijke rechtspersonen
Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn overheidsorganen of instellingen die de overheid met een deel van het staatsgezag heeft bekleed. Ze worden onderverdeeld in [17](#page=17):
* **Territoriale publieke personen:** Deze oefenen openbaar gezag uit over het gehele grondgebied (de Staat zelf) of een deel ervan (gewesten, provincies, gemeenten) . Hun vermogen bestaat uit het openbaar domein (niet vatbaar voor private toe-eigening) en goederen uit het private domein. Het ondernemingsrecht is nooit van toepassing op deze personen [18](#page=18).
* **Openbare instellingen:** Hun bevoegdheid is niet territoriaal bepaald, maar gebaseerd op specialisatie volgens geleverde dienst van publiek belang. Voorbeelden zijn de RVA, de RSZ, OCMW's en publiekrechtelijke beroepscorporaties. Hoewel ze privaat kapitaal kunnen hebben, behouden ze hun publiekrechtelijk karakter. Ze hebben enige bestuurlijke autonomie en een eigen vermogen, maar staan onder toezicht van de overheid en het Rekenhof. Het ondernemingsrecht is van toepassing in de mate dat ze economische activiteiten ontwikkelen op een markt in concurrentie met anderen [18](#page=18).
##### 4.1.1.2 Privaatrechtelijke rechtspersonen
Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn groeperingen of instellingen die ontstaan door privaat initiatief, geen openbaar gezag uitoefenen en niet onder rechtstreeks overheidstoezicht vallen. De belangrijkste wettelijke types zijn [18](#page=18):
* **Vennootschappen:** Deze hebben een economische activiteit tot doel, met de bedoeling winsten uit te keren aan de vennoten. Ze worden opgericht door een of meer personen die een inbreng doen. Door een aparte rechtspersoon op te richten, blijft het vermogen van de vennoten in principe buiten schot voor schuldeisers van de vennootschap, hoewel bestuurdersaansprakelijkheid dit soms kan doorbreken [18](#page=18).
Er zijn vijf erkende Belgische vennootschapsvormen met rechtspersoonlijkheid, plus drie Europese vormen [18](#page=18):
1. Naamloze vennootschap (NV) ] [18](#page=18).
2. Besloten vennootschap (BV) ] [18](#page=18).
3. Coöperatieve vennootschap (CV) ] [19](#page=19).
4. Vennootschap onder firma (VOF) ] [19](#page=19).
5. Commanditaire vennootschap (CommV) ] [19](#page=19).
6. Europese vennootschap (SE) ] [19](#page=19).
7. Europese coöperatieve vennootschap (SCE) ] [19](#page=19).
8. Europees economisch samenwerkingsverband (EESV) ] [19](#page=19).
De ‘maatschap’ wordt erkend als een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid [19](#page=19).
* **Verenigingen:** Vroeger was men terughoudend met het verlenen van rechtspersoonlijkheid aan verenigingen. Sinds 2019 worden zowel verenigingen als vennootschappen geregeld door het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV), en worden ze alle als ‘ondernemingen’ beschouwd. In elke ondernemingsrechtbank wordt een ‘vennootschapsregister’ en een ‘verenigingsregister’ bijgehouden. Alle types van onderneming kunnen failliet verklaard worden. Klassiek worden verenigingen onderscheiden van vennootschappen door de afwezigheid van winstoogmerk. Het nieuwe wetboek erkent de 'vereniging zonder winstoogmerk' (vzw) en de 'internationale vereniging zonder winstoogmerk' (IVZW) als verenigingen met rechtspersoonlijkheid [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Vzw:** Moet minstens twee leden tellen [20](#page=20).
* **IVZW:** Moet minstens twee leden tellen en een doel van internationaal nut nastreven [20](#page=20).
* **Stichtingen:** Een stichting is een vermogen dat bestemd is voor de verwezenlijking van een bepaald belangeloos doel. Het is geen groepering van personen, maar een afgesplitst vermogen [20](#page=20).
De wetgeving erkent twee soorten stichtingen met rechtspersoonlijkheid:
* **Stichting van openbaar nut (SON):** Wordt bij Koninklijk Besluit erkend. Moet gericht zijn op een werk van wetenschappelijke, pedagogische, culturele, artistieke, levensbeschouwelijke, religieuze of filantropische aard, zoals de Koning Boudewijnstichting [20](#page=20).
* **Private stichting (PS):** De overige stichtingen. Kan bijvoorbeeld beogen een kunstverzameling samen te houden die anders versnipperd zou raken [20](#page=20).
Stichtingen worden opgericht bij authentieke akte. Private stichtingen verkrijgen rechtspersoonlijkheid vanaf de neerlegging van deze akte bij de ondernemingsrechtbank, terwijl dit bij stichtingen van openbaar nut vanaf de datum van het Koninklijk Besluit van erkenning is [20](#page=20).
#### 4.1.2 Gevolgen van de rechtspersoonlijkheid
Net zoals natuurlijke personen verwerven rechtspersonen een zekere staat en bekwaamheid [20](#page=20).
* **Staat:** Rechtspersonen bezitten een bepaalde staat in de natie; ze hebben een nationaliteit, een naam en een woonplaats [20](#page=20).
* **Rechtsbekwaamheid:** Er zijn verschillen met natuurlijke personen. Rechtspersonen genieten geen familierechten. OCMW's kunnen wel voogd zijn over kinderen die hen zijn toevertrouwd. Rechtspersonen bezitten evenmin politieke rechten. De rechtsbekwaamheid om titularis te zijn van vermogensrechten is voor rechtspersonen beperkt door het **principe van de specialiteit** . Dit houdt in dat rechtspersonen enkel de vermogensrechten genieten die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van hun doel. Voor vzw's zijn er specifieke beperkingen voor het bezitten van onroerende goederen [20](#page=20).
* **Handelingsbekwaamheid:** Rechtspersonen oefenen hun rechten uit via hun **organen** . Dit zijn natuurlijke personen (zoals bestuurders of zaakvoerders) die zich binnen hun functie met de rechtspersoon zelf identificeren. Hun handelingen worden geacht de handelingen van de rechtspersoon zelf te zijn. Via de organen sluit de rechtspersoon overeenkomsten, maakt hij procedures aanhangig en verricht hij andere rechtshandelingen [21](#page=21).
> **Tip:** Het cruciale verschil tussen organen en vertegenwoordigers/aangestelden ligt in de identificatie met de rechtspersoon, wat gevolgen heeft voor de aansprakelijkheid.
* **Organen:** Hun foutief optreden wordt beschouwd als een fout van de rechtspersoon zelf [21](#page=21).
* **Vertegenwoordigers/aangestelden:** Zij zijn via een overeenkomst met de rechtspersoon belast met bepaalde verantwoordelijkheden, maar identificeren zich niet met de rechtspersoon. De rechtspersoon draagt hoogstens als werkgever een bepaalde aansprakelijkheid voor hun foutief optreden [21](#page=21).
Rechtspersonen kunnen ook strafrechtelijk verantwoordelijk gesteld worden [21](#page=21).
#### 4.1.3 Einde van de rechtspersoon
Rechtspersonen sterven niet en kunnen theoretisch eeuwig blijven bestaan [21](#page=21).
* **Publiekrechtelijke rechtspersonen:** Kunnen enkel aan hun einde komen door een wettelijke of grondwettelijke beslissing (bv. afschaffing van provincies) ] [21](#page=21).
* **Privaatrechtelijke rechtspersonen:** Kunnen aan hun einde komen door een vrijwillige ontbinding door de leden of een gedwongen ontbinding door de ondernemingsrechtbank. De vereffening van de rechtspersoon is wettelijk geregeld [21](#page=21).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rechtssubject | Een entiteit die drager kan zijn van subjectieve rechten en plichten in het rechtsverkeer. Dit kan zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon zijn. |
| Rechtsobject | Een object van rechten en plichten, waarop subjectieve rechten betrekking hebben, maar dat zelf geen drager is van rechten of plichten. |
| Natuurlijke persoon | Een mens van vlees en bloed, die vanaf de geboorte tot aan de dood juridisch bekwaam is om rechten te hebben en plichten te dragen. |
| Rechtspersoon | Een juridische constructie die in het rechtsverkeer wordt erkend als een zelfstandige entiteit, onderscheiden van de personen die haar vormen, en die rechten en plichten kan hebben. |
| Staat van een persoon | De juridische hoedanigheden en positie van een persoon die zijn rechtstoestand bepalen, onderverdeeld in staat in de natie (bv. nationaliteit, woonplaats) en staat in de familie (bv. afstamming, huwelijk). |
| Rechtsbekwaamheid (genotsbekwaamheid) | De geschiktheid van een persoon om drager te zijn van subjectieve rechten en plichten, en deze te genieten. In principe is iedereen volledig rechtsbekwaam. |
| Handelingsbekwaamheid | De geschiktheid van een persoon om de rechten en plichten waarvan hij drager is zelfstandig uit te oefenen, zonder tussenkomst van derden. |
| Ongeboren vrucht | Een concept dat soms juridisch wordt erkend als een persoon nog vóór de geboorte, mits het kind levend en levensvatbaar ter wereld komt, om zo bepaalde rechten te kunnen verkrijgen. |
| Afwezigheidsprocedure | Een wettelijke procedure die wordt ingesteld wanneer het niet zeker is of een natuurlijk persoon nog leeft, om het beheer van zijn vermogen te regelen en zo belangen van derden te beschermen. |
| Daden van beschikking | Rechtshandelingen die een directe invloed hebben op het vermogen, zoals de verkoop, schenking of vervreemding van goederen. |
| Daden van beheer | Rechtshandelingen die betrekking hebben op het beheer van vermogen, zoals het verhuren van onroerend goed of het voeren van een gerechtelijke procedure. |
| Daden van behoud | Rechtshandelingen die gericht zijn op het behoud van rechten of goederen, zoals het aantekenen van verzet tegen een vonnis. |
| Vertegenwoordiging | Een juridisch mechanisme waarbij een handelingsonbekwame persoon wordt vertegenwoordigd door een ander (bv. voogd), die namens de onbekwame rechtshandelingen stelt. |
| Bijstand | Een juridisch mechanisme waarbij een persoon die gedeeltelijk handelingsonbekwaam is, wordt bijgestaan door een ander, die met toestemming van de bijstandverlener rechtshandelingen stelt. |
| Machtiging | De vereiste instemming van een bevoegde persoon of instantie vóórdat een bepaalde rechtshandeling door een in principe handelingsbekwaam persoon kan worden gesteld, om zo een beperkte onbekwaamheid op te vangen. |
| Homologatie | De bekrachtiging van een reeds gestelde rechtshandeling door een daartoe bevoegde instantie, wat een controle achteraf inhoudt. |
| Beschermingsstatuut | Juridische regelingen die bedoeld zijn om personen die niet in staat zijn hun eigen belangen te behartigen, te beschermen en hun rechten te waarborgen. |
| Minderjarige | Een persoon die de volle leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en in principe handelingsonbekwaam wordt geacht. |
| Ouderlijk gezag | Het geheel van rechten en plichten dat ouders hebben ten aanzien van hun minderjarige kinderen, inclusief het beheer van hun persoon en goederen. |
| Voogd | Een persoon die wordt aangewezen om de minderjarige, wiens ouders zijn overleden of het gezag niet meer uitoefenen, te vertegenwoordigen. |
| Curator | Een persoon die aangewezen wordt om ontvoogde minderjarigen bij te staan bij het stellen van rechtshandelingen. |
| Bewindvoerder | Een persoon die wordt aangesteld om de belangen van een beschermde meerderjarige te behartigen, zowel wat betreft goederen als de persoon, met taken van bijstand of vertegenwoordiging. |
| Verkwisting | Een juridische grond voor beschermingsmaatregelen, beschouwd als een ondoelmatig wanbeheer waardoor iemands vermogen verspild wordt. |
| Vertrouwenspersoon | Een persoon die het vertrouwen geniet van de beschermde persoon en deze bijstaat, zonder beslissingen te kunnen nemen, en als intermediair optreedt tussen de beschermde persoon, de bewindvoerder en de rechter. |
| Volmacht (lastgeving) | Een overeenkomst waarbij iemand een ander de bevoegdheid geeft om namens hem bepaalde rechtshandelingen te verrichten. |
| Burgerlijke stand | Een gemeentelijke dienst die instaat voor het opmaken en publiceren van akten betreffende belangrijke feiten en handelingen in het leven van personen, zoals geboorten, huwelijken en overlijdens. |
| Authentieke akte | Een akte die door een notaris of andere ambtenaar met openbare bevoegdheid is opgesteld en waarvan de echtheid en inhoud vaststaan. |
| Publieke domein | Goederen die toebehoren aan de staat of een publiekrechtelijke rechtspersoon en bestemd zijn voor openbaar gebruik of nut, en die niet vatbaar zijn voor private toe-eigening. |
| Privaat domein | Goederen die toebehoren aan een publiekrechtelijke rechtspersoon maar wel vatbaar zijn voor private toe-eigening, vergelijkbaar met goederen van een particuliere eigenaar. |
| Vennootschap | Een juridische entiteit opgericht door één of meer personen met het oog op het uitoefenen van een economische activiteit en het verdelen van winsten aan de vennoten. |
| Vereniging | Een groep personen die zich verenigen met een bepaald gemeenschappelijk doel, dat niet primair gericht is op winstuitkering aan de leden. |
| Stichting | Een juridische entiteit die een afgesplitst vermogen beheert ten behoeve van een bepaald belangeloos doel, zonder dat er sprake is van een groepering van personen. |
| Orgaan van een rechtspersoon | Een natuurlijk persoon die binnen de grenzen van zijn functie binnen de rechtspersoon handelt en wiens handelingen geacht worden de handelingen van de rechtspersoon zelf te zijn. |
| Aangestelde van een rechtspersoon | Een persoon die via een overeenkomst met de rechtspersoon belast is met bepaalde taken, maar zich niet identificeert met de rechtspersoon zelf, zoals een werknemer. |
| Naamsverbetering | Een juridische procedure om een foutieve vermelding van een naam in een akte te corrigeren. |
| Naamsverandering | Een aanvraag om de wettelijke naam van een persoon te wijzigen, die een gunst is en niet zomaar afgedwongen kan worden. |
| Woonplaats (domicilie) | De plaats waar een persoon zijn hoofdverblijf heeft en juridisch geacht wordt te verblijven voor de uitoefening van zijn rechten en plichten. |
| Nationaliteit | De juridische band die een persoon verbindt met een bepaalde staat, wat bepaalde rechten en plichten met zich meebrengt. |
| Echtscheiding | De juridische ontbinding van een huwelijk. |
| Faillissement | Een procedure die wordt ingesteld wanneer een persoon of onderneming niet meer kan voldoen aan zijn financiële verplichtingen. |
| Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) | De Belgische wetgeving die de regels voor vennootschappen en verenigingen regelt. |
| Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) | Een type vereniging dat geen winstoogmerk heeft en wordt geregeld door het WVV. |
| Stichting van openbaar nut (SON) | Een stichting die gericht is op verwezenlijking van een werk van algemeen nut, zoals wetenschappelijk of cultureel belang. |
| Privaat stichting (PS) | Een stichting die niet als zodanig is erkend bij koninklijk besluit, maar wel een afgesplitst vermogen beheert voor een bepaald doel. |
| Persoonlijke levenssfeer (privacy) | Het recht van een individu op bescherming van zijn persoonlijke gegevens en leven tegen ongeoorloofde inmenging en openbaarmaking. |