Cover
Start now for free U5.pdf
Summary
# Vraagwoorden en onbepaalde voornaamwoorden
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de transformatie van Japanse vraagwoorden naar onbepaalde voornaamwoorden door de toevoeging van de partikels か (ka) of も (mo) [4](#page=4) [5](#page=5).
## 1. Vraagwoorden en onbepaalde voornaamwoorden
### 1.1 Vraagwoorden
Vraagwoorden worden gebruikt om specifieke informatie op te vragen in een zin. De basisvraagwoorden zijn [3](#page=3):
* なに (nani) - wat [3](#page=3)?
* だれ (dare) - wie [3](#page=3)?
* どこ (doko) - waar [3](#page=3)?
* いつ (itsu) - wanneer [3](#page=3)?
* どれ (dore) - welk(e)? (gebruikt voor meer dan twee opties) [3](#page=3).
* どちら (dochira) - welk(e)? (gebruikt voor twee opties) [3](#page=3).
### 1.2 Onbepaalde voornaamwoorden: vraagwoord + か (ka)
#### 1.2.1 Kernprincipe
Door een vraagwoord te combineren met het partikel か (ka), verliest het vraagwoord zijn vragende functie en wordt het een onbepaald voornaamwoord. Dit onbepaald voornaamwoord geeft aan dat er naar een algemene, niet-specifieke entiteit wordt verwezen [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.2.2 Vorming en betekenis
De basisvorming is vraagwoord + か [6](#page=6).
| Vraagwoord | Onbepaald voornaamwoord | Betekenis |
| :--------- | :--------------------- | :-------------------- |
| なに (nani) | なにか (nanika) | iets |
| だれ (dare) | だれか (dareka) | iemand |
| どこ (doko) | どこか (dokoka) | ergens |
| いつ (itsu) | いつか (itsuka) | ooit |
| どれ (dore) | どれか (doreka) | één van (meer dan 2) |
| どちら (dochira) | どちらか (dochira ka) | één van de 2 |
#### 1.2.3 Gebruik in zinnen
* De partikels が (ga) en を (o) vallen weg wanneer ze normaal gesproken bij het vraagwoord zouden staan [7](#page=7).
* Alle andere partikels blijven noodzakelijk om de functie van het onbepaald voornaamwoord in de zin aan te duiden [7](#page=7).
#### 1.2.4 Voorbeelden
* そこに なにかあります。(Soko ni nanika arimasu.) - Er is daar iets [8](#page=8).
* なにかかいましたか。(Nanika kaimashita ka.) - Heeft u iets gekocht [8](#page=8)?
* だれか来ました。(Dareka kimashita.) - Er kwam iemand [8](#page=8).
* だれかに会いましたか。(Dareka ni aimashita ka.) - Heeft u iemand ontmoet [8](#page=8)?
* どこかで会いました。(Dokoka de aimashita.) - We hebben elkaar ergens ontmoet [8](#page=8).
* どこかへ行きましょう。(Dokoka e ikimashou.) - Laten we ergens naartoe gaan [8](#page=8).
* いつか日本へ行きましょう。(Itsuka Nihon e ikimashou.) - Laten we ooit naar Japan gaan [9](#page=9).
* どれかよみます。(Doreka yomimasu.) - Ik zal er één lezen [9](#page=9).
* どちらかかいました。(Dochira ka kaimashita.) - Ik heb er één van de twee gekocht [9](#page=9).
#### 1.2.5 Vraag vs. Onbepaaldheid
* Vraagzin: 冷蔵庫の中に 何がありますか。(Reizouko no naka ni nani ga arimasu ka?) - Wat is er in de koelkast [10](#page=10)?
* Onbepaald: 冷蔵庫の中に 何かありますか。(Reizouko no naka ni nanika arimasu ka?) - Is er iets in de koelkast [10](#page=10)?
* Antwoord: はい、あります。(Hai, arimasu.) - Ja, er is iets [10](#page=10).
### 1.3 Onbepaalde voornaamwoorden: vraagwoord + も (mo)
#### 1.3.1 Kernprincipe
De combinatie van een vraagwoord met het partikel も (mo) leidt ook tot onbepaalde voornaamwoorden, maar deze hebben specifiek te maken met universaliteit (alles, altijd, overal) of negatie (niets, niemand, nergens) [11](#page=11) [15](#page=15) [5](#page=5).
#### 1.3.2 Vorming en betekenis (Affirmatief)
Deze vormen worden vaak gebruikt in affirmatieve zinnen om een universele betekenis uit te drukken [11](#page=11).
| Vraagwoord | Onbepaald voornaamwoord (+ も) | Betekenis |
| :--------- | :--------------------------- | :--------------- |
| なに (nani) | *geen affirmatieve vorm* | *niets* (zie negatief) |
| だれ (dare) | *geen affirmatieve vorm* | *niemand* (zie negatief) |
| どこ (doko) | どこも (dokomo) | overal |
| いつ (itsu) | いつも (itsumo) | altijd |
| どれ (dore) | どれも (dore mo) | alle, elk |
| どちら (dochira) | どちらも (dochira mo) | beide |
#### 1.3.3 Gebruik in zinnen (Affirmatief)
* Net als bij か, vallen de partikels が (ga) en を (o) weg in combinatie met も [12](#page=12) [17](#page=17).
* Andere partikels kunnen worden gebruikt, hoewel dit minder frequent is dan bij か [12](#page=12).
#### 1.3.4 Voorbeelden (Affirmatief)
* どこにも 本が あります。(Dokomo ni hon ga arimasu.) - Er zijn overal boeken [12](#page=12).
* いつも うちに います。(Itsumo uchi ni imasu.) - Ik ben altijd thuis [12](#page=12).
* どれも 好きです。(Dore mo suki desu.) - Ik mag ze allemaal [12](#page=12).
* どちらも いいです。(Dochira mo ii desu.) - Beide zijn goed [12](#page=12).
* どれも100円です。(Dore mo hyaku en desu.) - Elk kost 100 yen [13](#page=13).
* どちらも20ユーロです。(Dochira mo ni juu yūro desu.) - Beide kosten 20 euro [14](#page=14).
#### 1.3.5 Vorming en betekenis (Negatief)
Deze vormen worden gebruikt in negatieve zinnen om de afwezigheid van iets aan te geven [15](#page=15).
| Vraagwoord | Onbepaald voornaamwoord (+ も + negatie) | Betekenis |
| :--------- | :------------------------------------- | :----------- |
| なに (nani) | なにも~ない (nanimo ~ nai) | niets |
| だれ (dare) | だれも~ない (daremo ~ nai) | niemand |
| どこ (doko) | どこも~ない (dokomo ~ nai) | nergens |
| いつ (itsu) | いつも~ない (itsumo ~ nai) | nooit |
| どれ (dore) | どれも~ない (dore mo ~ nai) | geen enkel |
| どちら (dochira) | どちらも~ない (dochira mo ~ nai) | geen van de 2 |
#### 1.3.6 Gebruik in zinnen (Negatief)
* Nooit partikel が (ga) of を (o) in combinatie met も (mo) [12](#page=12) [17](#page=17).
* Deze constructies vereisen een negatieve werkwoordsvorm [15](#page=15).
#### 1.3.7 Voorbeelden (Negatief)
* なにも 食べませんでした。(Nanimo tabemasen deshita.) - Ik heb niets gegeten [16](#page=16).
* いすの上に なにも ありません。(Isu no ue ni nanimo arimasen.) - Er is niets op de stoel [16](#page=16).
* だれも 漢字を かきませんでした。(Daremo kanji o kakimasen deshita.) - Niemand schreef kanji [16](#page=16).
* だれにも 会いませんでした。(Dare ni mo aimasen deshita.) - Ik heb niemand ontmoet [16](#page=16).
* どこへも いきません。(Doko e mo ikimasen.) - Ik ga nergens heen [16](#page=16).
* いつも いません。(Itsumo imasen.) - Hij/zij is er nooit [17](#page=17).
* どれも かいません。(Dore mo kaimasen.) - Ik koop er geen enkele [17](#page=17).
* どちらも 好きじゃありません。(Dochira mo suki ja arimasen.) - Ik mag geen van beiden [17](#page=17).
* この教室に だれも いません。(Kono kyoushitsu ni daremo imasen.) - Er is niemand in dit klaslokaal [18](#page=18).
> **Tip:** Onthoud dat de partikels が (ga) en を (o) nooit worden gebruikt in combinatie met も (mo), zowel in affirmatieve als negatieve constructies. Dit is een belangrijk punt om te onthouden bij het oefenen [12](#page=12) [17](#page=17).
---
# Gebruik van partikels
Hier is een gedetailleerd studieoverzicht over het gebruik van Japanse partikels, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. Gebruik van partikels
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de diverse functies en toepassingen van verschillende Japanse partikels, waaronder で, と, から, まで, を, に, か, や, は en が, met uitgebreide voorbeelden ter illustratie.
### 2.1 De partikel で
De partikel で wordt gebruikt om een locatie van actie, een middel of een medium aan te geven [21](#page=21).
* **Locatie van actie ('in'):** Geeft aan waar een actie plaatsvindt [21](#page=21).
* Voorbeeld: 教室で 手紙を 書きます (Klassenkamer-de tegami-o kakimasu) - Ik schrijf een brief in de klas [21](#page=21).
* **Middel ('met'):** Geeft het instrument of middel aan waarmee iets wordt gedaan [21](#page=21).
* Voorbeeld: ペンで 手紙を 書きます (Pen-de tegami-o kakimasu) - Ik schrijf een brief met een pen [21](#page=21).
* **Medium ('in'):** Geeft het medium aan waarin iets plaatsvindt of wordt uitgedrukt [21](#page=21).
* Voorbeeld: 日本語で 手紙を 書きます (Nihongo-de tegami-o kakimasu) - Ik schrijf een brief in het Japans [21](#page=21).
* Voorbeeld: くろいえんぴつで 書きました (Kuroi enpitsu-de kakimashita) - Ik heb geschreven met een zwart potlood [21](#page=21).
### 2.2 De partikel と
De partikel と heeft meerdere functies, waaronder het aangeven van een metgezel en een medium [22](#page=22).
* **Metgezel ('met'):** Geeft aan met wie een actie wordt uitgevoerd. Dit kan worden versterkt met いっしょに (issho ni - samen) [22](#page=22).
* Voorbeeld: 友だちと 行きました (Tomodachi-to ikimashita) - Ik ging met een vriend [22](#page=22).
* Vergelijking: 友だちが 行きました (Tomodachi-ga ikimashita) betekent "Een vriend is gegaan" en identificeert de vriend als het onderwerp [22](#page=22).
* **Medium/Taal ('in'):** Geeft het medium aan waarin een communicatieve actie plaatsvindt, vergelijkbaar met で [22](#page=22).
* Voorbeeld: 先生と 日本語で 話します (Sensei-to Nihongo-de hanashimasu) - Ik spreek met de leraar in het Japans [22](#page=22).
* Vergelijking: 日本語を 話します (Nihongo-o hanashimasu) betekent "Ik spreek Japans" en identificeert Japans als het lijdend voorwerp [22](#page=22).
### 2.3 Partikels から en まで
De partikels から en まで worden gebruikt om een begin- en eindpunt van tijd of plaats aan te geven [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Tot (tijd/plaats):** Indicates an endpoint [23](#page=23).
* Voorbeeld: 4時半まで ここに います (Yo-ji han-made koko ni imasu) - Ik ben hier tot half vijf [23](#page=23).
* **Van... tot... (tijd/plaats):** Indiceert een tijdsbestek of een traject [23](#page=23) [24](#page=24).
* Voorbeeld: 8時半から 3時まで (Hachi-ji han-kara san-ji made) - Van half negen tot drie uur [24](#page=24).
* Voorbeeld: 駅から 文学部まで 5分ぐらいです (Eki-kara bungakubu-made go-fun gurai desu) - Het is ongeveer vijf minuten van het station tot de faculteit literatuur [23](#page=23).
### 2.4 De partikel を
De partikel を markeert voornamelijk het lijdend voorwerp van een transitief werkwoord. Het kan ook een traject of een ruimte aangeven die doorlopen wordt [25](#page=25).
* **Lijdend voorwerp:** Geeft het directe object van de actie aan.
* **Traject ('langs'):** Geeft de route aan die wordt afgelegd [25](#page=25).
* Voorbeeld: このバスは 図書館の前を とおります (Kono basu wa toshokan no mae-o toorimasu) - Deze bus rijdt langs de bibliotheek [25](#page=25).
* Voorbeeld: こうえんを とおりました (Kouen-o toorimashita) - Ik passeerde het park [25](#page=25).
* **Ruimte ('uit', 'af'):** Wordt gebruikt met werkwoorden als でる (deru - vertrekken) en おりる (oriru - uitstappen) om de ruimte aan te geven waaruit men vertrekt of uitstapt [25](#page=25).
* Voorbeeld: 学生が教室を出ました (Gakusei-ga kyoushitsu-o demashita) - De student verliet het lokaal [25](#page=25).
* Voorbeeld: 南駅で電車をおりました (Minami eki-de densha-o orimashita) - Ik stapte uit de trein bij Zuidstation [25](#page=25).
### 2.5 Vergelijking: を en に
Er is een belangrijk onderscheid tussen het gebruik van を en に met betrekking tot het in- of uitstappen van vervoermiddelen [26](#page=26) [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Uitstappen (ruimte):** を wordt gebruikt met おりる (oriru - uitstappen) om de ruimte of het voertuig aan te geven waaruit men uitstapt [25](#page=25) [27](#page=27).
* Voorbeeld: バスを おりる (Basu-o oriru) - uit de bus stappen [27](#page=27).
* **Instappen (bestemming/voertuig):** に wordt gebruikt met のる (noru - instappen) om het voertuig aan te geven waarin men instapt [27](#page=27).
* Voorbeeld: でんしゃに のる (Densha-ni noru) - in de trein stappen [27](#page=27).
* Voorbeeld: 9時の電車にのりました (Ku-ji no densha-ni norimashita) - Ik stapte in de trein van negen uur [28](#page=28).
* **Overstappen:** De combinatie van uitstappen en instappen kan worden uitgedrukt met にのりかえました (ni norikaemashita - stapte over op) [28](#page=28).
* Voorbeeld: バスにのりました = バスにのりかえました (Basu-ni norimashita = Basu-ni norikaemashita) - Ik stapte in de bus = ik stapte over op de bus [28](#page=28).
### 2.6 Partikels か, と en や
Deze partikels worden gebruikt om opties of opsommingen aan te geven [29](#page=29).
* **Of ('of'):** か wordt gebruikt om tussen twee of meer opties te kiezen [29](#page=29).
* Voorbeeld: 山田さんか森さんに 聞きましょう (Yamada-san ka Mori-san ni kikimashou) - Laten we het aan meneer Yamada óf mevrouw Mori vragen [29](#page=29).
* **En ('en'):** と wordt gebruikt voor een volledige opsomming van twee of meer zaken die samen worden genoemd [29](#page=29).
* Voorbeeld: 山田さんと森さんに 聞きましょう (Yamada-san to Mori-san ni kikimashou) - Laten we het aan meneer Yamada en mevrouw Mori vragen [29](#page=29).
* **En (o.a. - inclusief, maar niet beperkt tot):** や wordt gebruikt voor een onvolledige opsomming, wat aangeeft dat er nog andere items zijn die niet genoemd zijn [29](#page=29).
* Voorbeeld: 私の部屋につくえやベッドがあります (Watashi no heya ni tsukue ya beddo ga arimasu) - In mijn kamer staan een bureau en een bed (en mogelijk andere dingen) [29](#page=29).
### 2.7 Partikels は en が
De partikels は (wa) en が (ga) zijn cruciaal en hebben verschillende functies afhankelijk van de zinsconstructie [30](#page=30) [41](#page=41).
#### 2.7.1 は (wa) - Het topic
* **Topic marker:** は markeert het algemene onderwerp of het "topic" van de zin. Dit is waar de zin over gaat [30](#page=30) [41](#page=41).
* **Naamwoordzin:** Wordt gebruikt om het topic in een naamwoordzin te introduceren [30](#page=30).
* Voorbeeld: この本は わたしのです (Kono hon wa watashi no desu) - Dit boek is van mij [30](#page=30).
* **Contrast/Negatie:** は kan worden gebruikt om contrast aan te geven, vooral in combinatie met negatie [37](#page=37) [41](#page=41).
* Voorbeeld: きのう(は) 行きましたが、きょうは 行きません (Kinou (wa) ikimashita ga, kyou wa ikimasen) - Gisteren ging ik wel, maar vandaag ga ik niet [37](#page=37).
* **Adjectiefzin:** Wordt gebruikt als topic in adjectiefzinnen [33](#page=33) [41](#page=41).
* Voorbeeld: これは むずかしいです (Kore wa muzukashii desu) - Dit is moeilijk [33](#page=33).
* **Gedeelte van een geheel (persoonsbeschrijving):** In constructies die een deel van een geheel beschrijven, introduceert は het geheel [36](#page=36) [38](#page=38) [41](#page=41).
* Voorbeeld: 新しい学生は 目が きれいですね (Atarashii gakusei wa me ga kirei desu ne) - De nieuwe student heeft mooie ogen, nietwaar?. (Hier is "nieuwe student" het topic, en "ogen" het deel dat beschreven wordt) [36](#page=36).
#### 2.7.2 が (ga) - Het onderwerp
* **Onderwerp marker:** が markeert het specifieke onderwerp van de zin, vaak in reactie op een vraag of om iets nieuws te introduceren [30](#page=30) [41](#page=41).
* **Werkwoordzin:** Markering van het onderwerp in werkwoordzinnen [30](#page=30).
* Voorbeeld: 学生が ひらがなを 書きます (Gakusei ga hiragana-o kakimasu) - De student schrijft hiragana [30](#page=30).
* **Na vraagwoorden:** Na een vraagwoord (zoals だれ - wie, なに - wat) wordt NOOIT は gebruikt, maar altijd が voor het onderwerp in de vraag en het antwoord [31](#page=31) [33](#page=33) [39](#page=39) [40](#page=40).
* Voorbeeld: だれが きましたか。(Dare ga kimashita ka.) - Wie is er gekomen? [31](#page=31).
* Antwoord: 先生が きました。(Sensei ga kimashita.) - De leraar is gekomen [31](#page=31).
* **Na het lijdend voorwerp bij 好き (suki - leuk vinden) en 嫌い (kirai - niet leuk vinden):** が markeert het object van genegenheid of afkeer [30](#page=30) [35](#page=35) [41](#page=41).
* Voorbeeld: アリスさんは かたかなが 好きです (Alice-san wa katakana ga suki desu) - Alice houdt van katakana [30](#page=30).
* Voorbeeld: 漢字が 大好きです (Kanji ga daisuki desu) - Ik hou heel veel van Kanji [35](#page=35).
* **Adjectiefzin met vraagwoord:** Bij adjectiefzinnen wordt が gebruikt na het vraagwoord en in het antwoord [33](#page=33).
* Voorbeeld: なにが むずかしいですか。(Nani ga muzukashii desu ka.) - Wat is moeilijk? [33](#page=33).
* Antwoord: 漢字が むずかしいです。(Kanji ga muzukashii desu.) - Kanji is moeilijk [33](#page=33).
* **Persoonsbeschrijving (geheel-deel):** In constructies die een deel van een geheel beschrijven, markeert が het specifieke deel dat wordt beschreven [36](#page=36) [38](#page=38) [41](#page=41).
* Voorbeeld: 新しい学生は 目が きれいですね (Atarashii gakusei wa me ga kirei desu ne) - De nieuwe student heeft mooie ogen [36](#page=36).
* Voorbeeld: あかちゃんは 頭が 大きいです。足が みじかいです。(Akachan wa atama ga ookii desu. Ashi ga mijikai desu.) - De baby heeft een groot hoofd. De benen zijn kort [38](#page=38).
* **Na vraagwoord in naamwoordzinnen:** Net als bij adjectiefzinnen, wordt が gebruikt na het vraagwoord in naamwoordzinnen en in het antwoord [39](#page=39).
* Voorbeeld: どの人が 和田さんですか。(Dono hito ga Wada-san desu ka.) - Wie van die personen is meneer Wada? [39](#page=39).
* Antwoord: あの人(が 和田さん)です。(Ano hito (ga Wada-san) desu.) - Die persoon is meneer Wada [39](#page=39).
#### 2.7.3 Vergelijking en samenvatting は vs. が
| Situatie | Gebruik | Voorbeeld | Pagina's |
| :----------------------------- | :-------- | :--------------------------------------------------------------------- | :------------- |
| **Topic** (naamwoordzin) | Topic + は| この本は わたしのです。(Kono hon wa watashi no desu.) | | [30](#page=30).
| **Onderwerp** (werkwoordzin) | Onderwerp + が | 学生が ひらがなを 書きます。(Gakusei ga hiragana-o kakimasu.) | | [30](#page=30).
| **Lijdend voorwerp** (bij 好き)| L.V. + が | アリスさんは かたかなが 好きです。(Alice-san wa katakana ga suki desu.) | | [30](#page=30).
| **Na vraagwoord** (algemeen) | Vraagwoord + が | だれが きましたか。(Dare ga kimashita ka.) | | [31](#page=31).
| **Na vraagwoord** (antw.) | Antwoord + が | 先生が きました。(Sensei ga kimashita.) | | [31](#page=31).
| **Adjectiefzin** (vraag) | Vraagwoord + が | なにが むずかしいですか。(Nani ga muzukashii desu ka.) | | [33](#page=33).
| **Adjectiefzin** (antwoord) | Antwoord + が | 漢字が むずかしいです。(Kanji ga muzukashii desu.) | | [33](#page=33).
| **Contrast/Negatie** | Topic + は| きのう(は) 行きましたが、きょうは 行きません。(Kinou (wa) ikimashita ga, kyou wa ikimasen) | | [37](#page=37).
| **Persoonsbeschrijving** | Topic + は (geheel) + が (deel) | 新しい学生は 目が きれいですね。(Atarashii gakusei wa me ga kirei desu ne.) | | [36](#page=36).
| **Na vraagwoord** (naamwoordzin)| Vraagwoord + が | どの人が 和田さんですか。(Dono hito ga Wada-san desu ka.) | | [39](#page=39).
> **Tip:** Het onderscheid tussen は en が is een van de moeilijkste aspecten van de Japanse grammatica. Besteed extra aandacht aan de context en de functie van de partikel in de zin. Let op: na vraagwoorden in vragen en antwoorden wordt vrijwel altijd が gebruikt.
> **Oefentip:** Probeer de oefeningen op pagina 132 van het document te maken om je begrip van は en が te versterken [31](#page=31).
#### 2.7.4 Specifieke zinsconstructies met は en が
* **Lijdend voorwerp vs. onderwerp:** Soms kan een woord zowel als lijdend voorwerp als onderwerp functioneren, en de partikel helpt dit te verduidelijken [32](#page=32) [34](#page=34).
* Voorbeeld: そのじしょは どこで 買いましたか。(Sono jisho wa doko de kaimashita ka.) - Waar heb je dat woordenboek gekocht? Hier is "jisho" (woordenboek) het topic [32](#page=32).
* Voorbeeld: じしょ = TOPIC, じしょ = LV. Dit laat zien dat het woord kan fungeren als topic of lijdend voorwerp afhankelijk van de partikel [32](#page=32).
* Voorbeeld: これは わたしが 書きました。(Kore wa watashi ga kakimashita.) - Dít heb ik geschreven. Hier is "kore" (dit) het topic, en "watashi" (ik) het onderwerp dat de actie uitvoert [34](#page=34).
* Voorbeeld: わたしは これを 書きました。(Watashi wa kore-o kakimashita.) - Ik heb dít geschreven. Hier is "watashi" het topic, en "kore" het lijdend voorwerp [34](#page=34).
* **Geheel-deel constructie:** Deze constructie beschrijft een eigenschap van een specifiek deel van een groter geheel, waarbij het geheel het topic (met は) is en het deel dat beschreven wordt het onderwerp (met が) [36](#page=36) [38](#page=38) [41](#page=41).
* Voorbeeld: 新しい学生は 目が きれいですね。(Atarashii gakusei wa me ga kirei desu ne.) - De nieuwe student heeft mooie ogen [36](#page=36).
* Voorbeeld: あかちゃんは 頭が 大きいです。足が みじかいです。(Akachan wa atama ga ookii desu. Ashi ga mijikai desu.) - De baby heeft een groot hoofd. De benen zijn kort [38](#page=38).
* **Onderwerp na een vraagwoord bij bestaan (います/あります):** Bij het aangeven van aanwezigheid met います (imasu - voor levende wezens) of あります (arimasu - voor levenloze objecten) wordt het onderwerp na het vraagwoord met が gemarkeerd [40](#page=40).
* Voorbeeld: この部屋に だれが いますか。(Kono heya ni dare ga imasu ka.) - Wie is er in deze kamer? [40](#page=40).
* Antwoord: 学生が います。(Gakusei ga imasu.) - Er zijn studenten [40](#page=40).
---
# Alternatieve en andere vraagzinnen
Dit gedeelte van de studiehandleiding behandelt de diverse manieren waarop vragen geformuleerd kunnen worden in het Japans, met speciale nadruk op ja/nee-vragen, vraagwoordvragen en alternatieve vragen, inclusief de bijbehorende antwoordstructuren [43](#page=43).
### 3.1 Soorten Japanse vraagzinnen
Er worden drie hoofdtypen vraagzinnen onderscheiden in het Japans [43](#page=43):
1. **Ja/nee-vragen**: Deze vragen worden doorgaans geformuleerd door een naamwoordzin of een andere zinstype af te sluiten met het partikel か (ka). Het antwoord is een bevestiging (はい、そうです - hai, sou desu - ja, dat klopt) of een ontkenning (いいえ、ちがいます - iie, chigaimasu - nee, dat klopt niet) [43](#page=43).
* Voorbeeld: これは本ですか。(Kore wa hon desu ka.) - Is dit een boek [43](#page=43)?
2. **Vraagwoordvragen**: Hierbij wordt een vraagwoord gebruikt om specifieke informatie op te vragen [43](#page=43).
* Voorbeeld: これは 何 ですか。(Kore wa nan desu ka.) - Wat is dit [43](#page=43)?
3. **Alternatieve vragen**: Deze vragen presenteren twee of meer opties waaruit de gesprekspartner kan kiezen. Ze worden geconstrueerd door de alternatieven naast elkaar te plaatsen, elk gevolgd door het vraagpartikel か (ka) [43](#page=43) [46](#page=46).
### 3.2 Alternatieve vragen
Alternatieve vragen bieden de mogelijkheid om een keuze te presenteren tussen verschillende elementen.
#### 3.2.1 Alternatieve vragen met naamwoorden
Wanneer een alternatieve vraag gebaseerd is op naamwoorden, worden de naamwoorden met het partikel か (ka) na elkaar geplaatst [44](#page=44) [50](#page=50).
* **Basisstructuur (naamwoordzin)**: NW1 ですか。NW2 ですか。(NW1 desu ka. NW2 desu ka.) [44](#page=44) [50](#page=50).
* **Voorbeeld 1**: 新聞ですか。まんがですか。(Shinbun desu ka. Manga desu ka.) - Is het een krant? Of een manga [44](#page=44)?
* **Voorbeeld 2**: 学生ですか。先生ですか。(Gakusei desu ka. Sensei desu ka.) - Is het een student? Of een leraar [46](#page=46)?
* **Voorbeeld 3**: 森さんは日本人ですか。中国人ですか。(Mori-san wa Nihonjin desu ka. Chuugokujin desu ka.) - Is Mori-san Japans? Of Chinees [46](#page=46)?
> **Tip**: Bij alternatieve vragen die gebaseerd zijn op naamwoorden, hoeft het onderwerp (topic) niet herhaald te worden in het tweede deel van de vraag.
#### 3.2.2 Antwoorden op alternatieve vragen
Antwoorden op alternatieve vragen kunnen op verschillende manieren worden geformuleerd [45](#page=45).
* **Direct antwoord met topic**: De keuze wordt expliciet benoemd, met behoud van het topic.
* **Vraag**: もりさんは 日本人です。中国人ですか。(Mori-san wa Nihonjin desu ka. Chuugokujin desu ka.) - Is Mori-san Japans? Of Chinees [45](#page=45)?
* **Antwoord**: もりさんは 日本人です。(Mori-san wa Nihonjin desu.) - Mori-san is Japans [45](#page=45).
* **Antwoord op een alternatieve vraag met een werkwoordzin**:
* **Vraag**: しんぶんを よみますか。ざっしをよみますか。(Shinbun o yomimasu ka. Zasshi o yomimasu ka.) - Leest u een krant? Of een tijdschrift [48](#page=48)?
* **Mogelijke antwoorden**:
* しんぶんを よみます。(Shinbun o yomimasu.) - Ik lees een krant.
* ざっしを よみます。(Zasshi o yomimasu.) - Ik lees een tijdschrift.
* しんぶんも ざっしも よみます。(Shinbun mo zasshi mo yomimasu.) - Ik lees zowel een krant als een tijdschrift [48](#page=48).
* どちらも よみます。(Dochira mo yomimasu.) - Ik lees beide [48](#page=48).
* しんぶんも ざっしも よみません。(Shinbun mo zasshi mo yomimasen.) - Ik lees noch een krant, noch een tijdschrift [48](#page=48).
* どちらも よみません。(Dochira mo yomimasen.) - Ik lees geen van beide [48](#page=48).
#### 3.2.3 Alternatieve vragen met verschillende zinstypen
Alternatieve vragen kunnen ook gesteld worden met werkwoordzinnen of adjectiefzinnen [47](#page=47).
* **Werkwoordzin**: 森さんは魚を食べましたか。肉を食べましたか。(Mori-san wa sakana o tabemashita ka. Niku o tabemashita ka.) - Heeft Mori-san vis gegeten? Of vlees [47](#page=47)?
* **Adjectiefzin**: このペンは赤いですか。黒いですか。(Kono pen wa akai desu ka. Kuroi desu ka.) - Is deze pen rood? Of zwart [47](#page=47)?
* **Naamwoordzin**: すずきさんは 医者ですか。銀行員ですか。(Suzuki-san wa isha desu ka. Ginkouin desu ka.) - Is Suzuki-san een dokter? Of een bankbediende [47](#page=47)?
> **Tip**: Zoals eerder vermeld, is het cruciaal om het onderwerp (topic) niet te herhalen in het tweede deel van de alternatieve vraag.
### 3.3 Overzicht van vraagzinnen (naamwoordzin)
Hieronder volgt een overzicht van de verschillende vraagzinstypen, toegepast op naamwoordzinnen [49](#page=49) [50](#page=50).
* **Ja/nee-vraag**:
* Structuur: [(topic)は] NW (naamwoord) ですか。( [ (topic) wa NW desu ka.) [50](#page=50).
* Voorbeeld: 山田さんは 日本人ですか。(Yamada-san wa Nihonjin desu ka.) - Is Yamada-san Japans [49](#page=49)?
* **Vraagwoordvraag**:
* Structuur: [(topic)は] VW (vraagwoord) ですか。( [ (topic) wa VW desu ka.) [50](#page=50).
* Voorbeeld: 山田さんは 何人ですか。(Yamada-san wa nannin desu ka.) - Hoeveel nationaliteiten heeft Yamada-san? / Van welke nationaliteit is Yamada-san [49](#page=49)?
* **Alternatieve vraag**:
* Structuur: [(topic)は] NW1 ですか。NW2 ですか。( [ (topic) wa NW1 desu ka. NW2 desu ka.) [50](#page=50).
* Voorbeeld: 山田さんは 日本人ですか。中国人ですか。(Yamada-san wa Nihonjin desu ka. Chuugokujin desu ka.) - Is Yamada-san Japans? Of Chinees [49](#page=49)?
### 3.4 Vraagwoorden
Vraagwoorden worden gebruikt om specifieke informatie op te vragen in een zin [51](#page=51).
#### 3.4.1 Het vraagwoord どうやって (dou yatte)
Dit vraagwoord wordt gebruikt om te vragen naar de manier of methode waarop iets gebeurt [52](#page=52).
* **Vraag**: どうやってここに来ましたか。(Dou yatte koko ni kimashita ka.) - Hoe bent u hier gekomen [52](#page=52)?
* **Antwoorden**:
* 車で 来ました。(Kuruma de kimashita.) - Ik ben met de auto gekomen [52](#page=52).
* 私は あるいてきました。(Watashi wa aruite kimashita.) - Ik ben te voet gekomen [52](#page=52).
Andere manieren om ergens te komen:
* 車で (kuruma de) - met de auto [53](#page=53).
* 自転車で (jitensha de) - met de fiets [53](#page=53).
* 地下鉄で (chikatetsu de) - met de metro [53](#page=53).
* 新幹線で (shinkansen de) - met de Shinkansen (hogesnelheidstrein) [53](#page=53).
* 飛行機で (hikouki de) - met het vliegtuig [53](#page=53).
* 歩いて (aruite) - lopend [53](#page=53).
#### 3.4.2 Meer voorbeelden met vraagwoorden
* **Vraag 1**: どうやってここに来ましたか。(Dou yatte koko ni kimashita ka.) - Hoe bent u hier gekomen [52](#page=52) [54](#page=54)?
* **Antwoord**: 車で 来ました。(Kuruma de kimashita.) - Ik ben met de auto gekomen [52](#page=52) [54](#page=54).
* **Antwoord**: 私は あるいてきました。(Watashi wa aruite kimashita.) - Ik ben te voet gekomen [52](#page=52) [54](#page=54).
* **Vraag 2**: どうやってごはんを食べますか。(Dou yatte gohan o tabemasu ka.) - Hoe eet u uw maaltijd [54](#page=54)?
* **Antwoord**: はしで食べます。(Hashi de tabemasu.) - Ik eet met eetstokjes [54](#page=54).
* **Vraag 3**: どうやって日本語を勉強しますか。(Dou yatte Nihongo o benkyou shimasu ka.) - Hoe studeert u Japans [54](#page=54)?
* **Vraag 4**: 手紙は 何【なに】で 書きますか。(Tegami wa nani de kakimasu ka.) - Waarmee schrijft u brieven [54](#page=54)?
* **Antwoord**: ペンで 書きます。(Pen de kakimasu.) - Ik schrijf met een pen [54](#page=54).
* **Vraag 5**: 先生と 何語【なにご】で 話しますか。(Sensei to nanigo de hanashimasu ka.) - In welke taal spreekt u met de leraar [54](#page=54)?
* **Antwoord**: 日本語かオランダ語で 話します。(Nihongo ka Oranda-go de hanashimasu.) - Ik spreek Japans of Nederlands [54](#page=54).
---
# Voegwoorden
Japanse voegwoorden verbinden zinnen en ideeën om een vloeiender geheel te creëren, vergelijkbaar met hun Nederlandse equivalenten [56](#page=56).
### 4.1 Soorten voegwoorden en hun gebruik
#### 4.1.1 そして (en, en dan)
Het voegwoord そして wordt gebruikt om zinnen of acties chronologisch of als opeenvolgende gebeurtenissen aan elkaar te koppelen. Het kan vertaald worden als 'en' of '(en) dan', afhankelijk van de context [56](#page=56).
> **Voorbeeld:**
> きのうデパートへ 行きました。 そして、新しいかばんを 買いました。 (Gisteren ging ik naar de warenhuis. En ik kocht een nieuwe tas.) [56](#page=56).
#### 4.1.2 でも (maar, echter)
Het voegwoord でも introduceert een contrast of een tegenstelling tussen twee zinnen. Het kan vertaald worden als 'maar' of 'echter' [56](#page=56).
> **Voorbeeld:**
> 今日は いそがしいです。 でも、あしたは ひまです。 (Vandaag ben ik druk. Maar morgen heb ik vrije tijd.) [56](#page=56).
### 4.2 Oefeningen
De volgende voorbeelden illustreren het gebruik van そして en でも in oefenzinnen [57](#page=57).
* アルマへ行きました。 でも何も食べませんでした。 (Ik ging naar Alma. Maar ik at niets.) [57](#page=57).
* アルマへ行きました。 そして魚フライを食べました。 (Ik ging naar Alma. En ik at visfilet.) [57](#page=57).
* アルマへ行きました。 そしてカリンさんに会いました。 (Ik ging naar Alma. En ik ontmoette Karin.) [57](#page=57).
* アルマへ行きました。 でも友だちはいませんでした。 (Ik ging naar Alma. Maar er waren geen vrienden.) [57](#page=57).
> **Tip:** Let op de plaatsing van de leestekens en de context bij het kiezen tussen そして en でも. Beide voegwoorden plaatsen een punt aan het einde van de voorgaande zin [56](#page=56).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vraagwoord | Een woord dat wordt gebruikt om een vraag te stellen, zoals 'wat', 'wie', 'waar', 'wanneer', 'welk'. In het Japans zijn dit onder andere なに, だれ, どこ, いつ, どれ, どちら. |
| Onbepaald voornaamwoord | Een woord dat verwijst naar een persoon, plaats of ding zonder specifieke identificatie. In het Japans worden deze vaak gevormd door een vraagwoord te combineren met か of も. |
| Partikel | Kleine grammaticale deeltjes in het Japans die de functie van een woord of zinsdeel aangeven, zoals onderwerp, lijdend voorwerp, plaats, richting of middel. Voorbeelden zijn は, が, を, に, へ, と, で, から, まで. |
| Naamwoordzin | Een Japanse zinsconstructie die hoofdzakelijk uit naamwoorden en het werkwoord です (zijn) bestaat. Dit type zin wordt vaak gebruikt voor identificatie en beschrijvingen. |
| Werkwoordzin | Een Japanse zinsconstructie die een werkwoord bevat om een actie of toestand uit te drukken. De structuur kan variëren afhankelijk van het werkwoord en de gebruikte partikels. |
| Adjectiefzin | Een Japanse zinsconstructie die een bijvoeglijk naamwoord gebruikt om een eigenschap of kwaliteit te beschrijven. Bijvoeglijke naamwoorden kunnen eindigen op い of op さ. |
| Lijdend voorwerp | Het deel van de zin waarop de actie van het werkwoord direct wordt gericht. In het Japans wordt het lijdend voorwerp meestal gemarkeerd met het partikel を. |
| Onderwerp | Het deel van de zin waarover iets wordt gezegd of wat de actie uitvoert. In het Japans kan het onderwerp gemarkeerd worden door が, maar soms ook door は (als topic). |
| Contrast | Het aangeven van een tegenstelling tussen twee ideeën of situaties. In het Japans kan dit worden uitgedrukt met partikels zoals は in combinatie met negatie, of met voegwoorden zoals でも. |
| Ja/nee-vraag | Een vraag die een antwoord verwacht van 'ja' of 'nee'. In het Japans wordt dit meestal gevormd door een naamwoord of bijvoeglijk naamwoord te eindigen met ですか of ですか. |
| Vraagwoordvraag | Een vraag die wordt gesteld met een vraagwoord (zoals wat, wie, waar) en een specifiek antwoord verwacht. Het vraagwoord wordt gevolgd door ですか in naamwoordzinnen. |
| Alternatieve vraag | Een vraag die de luisteraar de keuze biedt tussen twee of meer opties. In het Japans worden deze gevormd door twee mogelijke antwoorden naast elkaar te plaatsen, gevolgd door か. |
| Voegwoord | Woorden die worden gebruikt om zinnen, zinsdelen of ideeën met elkaar te verbinden. Voorbeelden zijn そして (en, dan) en でも (maar). |
| Medium | Het middel waarmee een actie wordt uitgevoerd of een communicatie plaatsvindt. In het Japans kan dit worden aangegeven met het partikel で, bijvoorbeeld ペンで (met een pen) of 日本語で (in het Japans). |