Cover
Start now for free Les 11 Media.pptx
Summary
# Het belang en de rol van media in het onderwijs
Media zijn essentieel voor het creëren van een krachtige en effectieve leeromgeving die aansluit bij de belevingswereld van leerlingen en hun leerproces ondersteunt.
## 1. Media als middel in de klas
Media worden in de klas ingezet als een middel om de overdracht van leerinhoud te ondersteunen en het leerproces te bevorderen. Ze maken de werkelijkheid toegankelijker, activeren denkprocessen en stimuleren leerlingen om actief aan de slag te gaan met de leerstof.
### 1.1 De functies van media in het onderwijs
Media vervullen diverse belangrijke functies binnen het onderwijs:
* **Aanschouwelijk maken:** Media brengen de werkelijkheid de klas binnen, waardoor abstracte concepten concreter worden. Dit ondersteunt het begrijpen en onthouden van leerstof.
* **Motiveren:** Door aansprekende en relevante media te gebruiken, wordt de intrinsieke motivatie van leerlingen verhoogd.
* **Activeren:** Media kunnen leerlingen aanzetten tot denken, handelen en interactie, wat leidt tot een actiever leerproces.
* **Aansluiten bij de leefwereld:** Media die herkenbaar zijn uit de leefwereld van leerlingen, verhogen de relevantie van de leerstof en bevorderen de betrokkenheid.
* **Kansen tot differentiatie:** Media kunnen ingezet worden om tegemoet te komen aan de verschillende leerbehoeften en tempo's van leerlingen.
* **Structuur geven:** Media kunnen helpen bij het organiseren en presenteren van informatie op een overzichtelijke manier.
* **Ondersteuning van zelfcontrole en feedback:** Sommige media bieden leerlingen de mogelijkheid om zelf hun voortgang te controleren en feedback te ontvangen.
* **Sfeer en relatie bevorderen:** Het gebruik van media kan bijdragen aan een positief klasklimaat en de relatie tussen leraar en leerlingen versterken.
### 1.2 Visuele leermiddelen: een krachtige ondersteuning voor het brein
Visuele leermiddelen, zoals afbeeldingen, schema's en grafieken, spelen een cruciale rol in het ondersteunen van het leerproces. Ze verhogen de betrokkenheid van leerlingen doordat ze:
* Informatie op een snelle en efficiënte manier kunnen overbrengen.
* Helpen bij het leggen van verbanden en het stimuleren van inzicht.
* De leerstof toegankelijker en memorabeler maken.
### 1.3 Het kiezen van de juiste media
Bij het selecteren van media voor in de klas is het belangrijk om rekening te houden met een aantal factoren:
* **Doelen:** Welke leerdoelen wil je bereiken met het gebruik van de media?
* **Leefwereld:** Sluiten de media aan bij de ervaringen en interesses van de leerlingen?
* **Niveau van de leerlingen:** Zijn de media passend bij de cognitieve en ontwikkelingsfase van de leerlingen?
* **Gekozen werkvormen:** Hoe passen de media binnen de geplande lesactiviteiten?
* **Invloed op de motivatie:** Zullen de media de motivatie van de leerlingen verhogen?
* **Groepsgrootte:** Zijn de media geschikt voor de omvang van de groep?
* **Eigen vaardigheden:** Beschikt de leraar over de benodigde vaardigheden om de media effectief in te zetten?
De gekozen media moeten representatief, duidelijk en efficiënt zijn voor de gestelde doelen.
## 2. Specifieke leermiddelen en hun rol
### 2.1 Het bord als middel
Het bord, zowel het traditionele krijtbord als het digitale bord, is een veelzijdig leermiddel dat de overdracht van leerinhoud kan ondersteunen.
#### 2.1.1 Voordelen van bordgebruik
* **Informeren en documenteren:** Het biedt een centrale plek voor het vastleggen van belangrijke informatie.
* **Structuur bieden:** Het helpt bij het structureren van de leerinhoud en het visualiseren van verbanden.
* **Inzicht stimuleren:** Door verbanden te leggen en te visualiseren, wordt het begrip van leerlingen bevorderd.
* **Uitnodiging tot oefenen:** Het bord kan gebruikt worden om oefeningen voor te doen of om leerlingen te laten oefenen.
* **Visuele ondersteuning:** Het biedt sterke visuele ondersteuning voor de leerstof.
* **Geleidelijke opbouw:** Inhoud kan geleidelijk worden opgebouwd, wat het leerproces ondersteunt.
* **Bewaring van informatie:** Informatie kan langer bewaard blijven op het bord.
* **Differentiatie:** Het biedt mogelijkheden voor gedifferentieerd werken.
* **Focus:** Het kan helpen om de aandacht van leerlingen te richten.
* **Notitie stimuleren:** Het nodigt leerlingen uit om aantekeningen te maken, wat het leren bevordert.
* **Organisatorische steun:** Het kan ondersteuning bieden voor de organisatie van de les.
#### 2.1.2 Beperkingen van bordgebruik
* **Beperkte ruimte:** Een krijtbord kan een beperkte schrijfruimte hebben.
* **Tijdrovend:** Het voorbereiden van het bord kan tijdrovend zijn.
* **Zichtbaarheid:** Bij groepswerk kan de zichtbaarheid van het bord beperkt zijn.
* **Vluchtigheid (digitaal bord):** Digitale borden kunnen vluchtig zijn als informatie niet goed wordt opgeslagen.
* **Technische eisen:** Digitale borden vereisen technische infrastructuur.
* **Extra schermtijd:** Het gebruik van digitale borden kan leiden tot extra schermtijd voor leerlingen.
#### 2.1.3 Didactische eisen bij bordgebruik
* **Voorbereiding:** Ga na wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van het bord. Maak een bordplan dat de visuele structuur bevordert.
* **Proper bord:** Zorg voor een schoon bord.
* **Kleurgebruik:** Gebruik kleuren strategisch om te visualiseren, aandacht te trekken en samenhang of tegenstellingen te accentueren. Beperk het aantal kleuren tot maximaal drie voor leesbaarheid.
* **Opbouw:** Maak het schema nooit volledig van tevoren klaar; bouw het geleidelijk op.
* **Soberheid en essentie:** Gebruik korte zinnen en focus op de essentie.
* **Functionele structuur:** Gebruik titels en ondertitels om de informatie te structureren.
* **Betrek leerlingen:** Bouw op aan de hand van leerlingantwoorden en laat leerlingen zelf aan bod komen.
* **Essentie bewaren:** Houd de essentie zo lang mogelijk op het bord als houvast.
* **Werkvelden:** Verdeel het bord in werkvelden voor verschillende soorten informatie (organisatie, nieuwe inhoud, incidentele zaken).
* **Schematische weergave:** Gebruik pijlen, kleuren en andere schematische weergaven.
* **Praat tijdens het schrijven:** Vermijd om te lange tijd met de rug naar de klas te staan.
* **Wat blijft staan:** Denk na over wat er op het bord moet blijven staan tijdens verwerkingsopdrachten.
* **Bordschrift:** Zorg voor leesbaar en verzorgd handschrift, conform het normschrift van de school.
### 2.2 Werkbladen als middel
Werkbladen zijn een gestructureerd middel om leerstof te verwerken, te oefenen en inzicht te verdiepen.
#### 2.2.1 Didactische eisen bij werkbladen
* **Titel:** Een duidelijke titel die het onderwerp aangeeft.
* **Identificatie:** Plaats voor naam en datum.
* **Duidelijke instructies:** Taalkundig correcte en heldere instructies.
* **Verzorgde lay-out:** Aandacht voor visuele presentatie en aansluiting bij de leefwereld van de leerlingen.
* **Logische volgorde en moeilijkheidsgraad:** Oefeningen sluiten aan bij de lesdoelen, zijn logisch geordend en hebben een stijgende moeilijkheidsgraad.
* **Variatie in opdrachten:** Gebruik verschillende soorten opdrachten die verschillende denkniveaus aanspreken.
* **Harmonische en integrale ontwikkeling:** Werkbladen moeten bijdragen aan de ontwikkeling van kennis, inzicht, toepassingen en integratie.
* **Ruimte voor oplossingen:** Voldoende ruimte voor het uitwerken van oplossingen en het noteren van oplossingswijzen.
* **Correctie:** Mogelijkheid tot correctie van de uitgewerkte opdrachten.
### 2.3 Concreet materiaal als middel
Concreet materiaal, zoals objecten en manipulatieve middelen, ondersteunt het leerproces, met name in de concreet-operationele fase van ontwikkeling.
#### 2.3.1 Didactische eisen bij concreet materiaal
* **Zo levensecht mogelijk:** Het materiaal moet de realiteit zo goed mogelijk benaderen.
* **Voldoende materialen:** Zorg voor een ruime beschikbaarheid van het materiaal.
* **Gevarieerde materialen:** Gebruik verschillende soorten materialen om diverse leerervaringen te bieden.
* **Aandacht voor veiligheid:** Zorg ervoor dat het materiaal veilig is voor de kinderen.
* **Organisatorische voorbereiding:** Denk na over de logistiek van het gebruik van het materiaal.
* **Aansluiting op de realiteit:** Het materiaal moet een link hebben met de reële wereld.
### 2.4 Visueel materiaal als middel
Visueel materiaal, zoals prenten, foto's, kaarten en wandplaten, verrijkt de leerervaring en ondersteunt het begrip.
#### 2.4.1 Toepassingen van visueel materiaal
* **Op het (digi)bord:** Voor directe presentatie tijdens de les.
* **Op de klaswand:** Als permanente referentie en sfeerelement.
* **Als gebruiksmateriaal:** Om mee te handelen (sorteren, vergelijken).
#### 2.4.2 De kracht van visueel materiaal
* **Informeren en documenteren:** Biedt informatie op een visueel aantrekkelijke manier.
* **Inzicht stimuleren:** Helpt bij het ontwikkelen van begrip door het visualiseren van concepten.
* **Uitnodiging tot oefenen:** Kan gebruikt worden als basis voor oefeningen.
* **Sfeerschepping:** Draagt bij aan een aangename leeromgeving.
* **Vlot tempo:** Maakt snelle informatieoverdracht mogelijk.
#### 2.4.3 Didactische eisen bij visueel materiaal
* **Waarneembaarheid:** Zorg dat het materiaal goed zichtbaar is.
* **Juiste volgorde en moment:** Gebruik het materiaal op het juiste moment in de les.
* **De juiste prenten:** Kies beelden die de essentie duidelijk overbrengen.
* **Juiste vragen:** Bereid relevante vragen voor om het begrip te verdiepen.
* **Lay-out:** Besteed aandacht aan de presentatie en beperk het aantal beelden.
* **Onderscheid:** Maak onderscheid tussen sleutelbeelden en sfeerscheppende beelden.
* **Inzicht bevorderen:** Zorg dat het materiaal leerstofverwerking bevordert.
* **Voorbereiding:** Bereid uitleg en vragen bij het beeld grondig voor.
* **Doelgericht inzetten:** Gebruik prenten, foto's en kaarten met een duidelijk pedagogisch doel.
### 2.5 Digitale media als middel
Digitale media, variërend van educatieve apps tot online platforms, bieden motiverende en interactieve leermogelijkheden.
#### 2.5.1 Voordelen van digitale media
* **Motiverend:** Ze kunnen leerlingen enthousiasmeren en betrekken.
* **Gemakkelijk te integreren:** Ze zijn vaak goed te integreren in bestaande lesmethoden.
* **Leerlingenactiviteit:** Ze stimuleren individuele of samenwerkende leerlingenactiviteit.
* **Differentiatie:** Ze maken differentiatie in tempo en inhoud mogelijk.
Voorbeelden van digitale media zijn Kahoot, Socrative, Plickers, Educaplay, Bookwidgets, Mindmeister, Padlet, Google Docs en Quizlet.
### 2.6 Het leerspel als middel
Leerspellen bieden een speelse manier om leerinhoud te verwerken, te herhalen en te evalueren.
#### 2.6.1 Doel van leerspellen
* **Speels leren:** Kinderen leren spelenderwijs nieuwe stof.
* **Verwerking en herhaling:** Ze kunnen ingezet worden om eerder geleerde inhoud te verwerken en in te oefenen.
* **Motivatie:** Ze kunnen dienen als introductie van een nieuw onderwerp.
* **Evaluatie:** Ze kunnen gebruikt worden om leerinhoud te toetsen (bv. quiz).
#### 2.6.2 Soorten leerspellen en hun kenmerken
* **Traditionele spellen:** Memory, Lotto, Domino, Kwartet, Ganzenbord, Bingo.
* **Actievere spellen:** Vliegen meppen, Jungle speed, Rumikub, Vier op een rij, Wie ben ik.
* **Verwerkingsspellen:** Regenwormen, Eerste boomgaard.
#### 2.6.3 Voordelen van leerspellen
* **Activering:** Stimuleren spreek- en spelvaardigheid.
* **Expressie en fantasie:** Spelen in op de expressie en fantasie van kinderen.
* **Sociale vaardigheden:** Stimuleren sociale interactie en samenwerking.
#### 2.6.4 Moeilijkheden bij leerspellen
* **Begeleiding:** Goede begeleiding door de leraar is essentieel.
* **Balans:** Het spelaspect mag niet belangrijker worden dan de leerinhoud.
* **Competitie:** Competitie tussen groepjes of individuen kan soms uitdagend zijn.
## 3. Bronvermelding
Bij het gebruik van media is het belangrijk om correcte bronvermelding toe te passen volgens de APA-standaard. Dit geldt voor boeken, tijdschriftartikelen, websites en andere media.
> **Tip:** Zorg ervoor dat je bij het opstellen van je lesontwerp altijd de bronnen noteert die je hebt gebruikt. Dit toont aan dat je bewust bent van auteursrecht en de oorsprong van je informatie.
---
# Didactische criteria voor het gebruik van specifieke leermiddelen
Dit deel van de studiegids bespreekt de didactische kwaliteit en effectiviteit van verschillende leermiddelen, zoals het digibord, werkbladen, en concrete en visuele materialen, met de nadruk op hun praktische toepassing in de klaspraktijk.
### 2.1 Media als middel in de klaspraktijk
Media worden in de klas ingezet als een middel om de overdracht van leerinhouden te ondersteunen en het leerproces te bevorderen. Ze helpen om de werkelijkheid binnen te brengen in de klas (aanschouwelijk onderwijs), denken en handelen te activeren, kansen te creëren voor gedifferentieerd werken, een positief klasklimaat te bevorderen, aan te sluiten bij de leefwereld van leerlingen, en leerlingeninitiatief en zelfcontrole mogelijk te maken. Visuele leermiddelen in het bijzonder ondersteunen het brein en verhogen de betrokkenheid.
#### 2.1.1 Het belang van media in het onderwijs
* **Aanschouwelijk maken:** Media maken abstracte concepten concreet en brengen de werkelijkheid dichterbij.
* **Motiveren:** Ze kunnen de betrokkenheid en interesse van leerlingen vergroten.
* **Activeren:** Media nodigen uit tot nadenken en handelen.
* **Aansluiten bij leefwereld:** Ze verbinden de leerstof met de concrete ervaringen van leerlingen.
* **Differentiatie:** Media kunnen ondersteuning bieden voor verschillende leerstijlen en niveaus.
* **Structuur geven:** Ze helpen bij het organiseren en presenteren van informatie.
* **Visuele ondersteuning:** Visuele leermiddelen ondersteunen de cognitieve verwerking.
#### 2.1.2 Criteria voor het kiezen van media
Bij de selectie van media dient rekening gehouden te worden met:
* **Doelen:** Wat wil je bereiken met het leermiddel?
* **Leefwereld van de leerlingen:** Sluit het aan bij hun belevingswereld?
* **Niveau van de leerlingen:** Is het passend voor hun cognitieve en ontwikkelingsniveau?
* **Gekozen werkvormen:** Hoe integreert het leermiddel in de geplande activiteiten?
* **Invloed op de motivatie:** Zal het leermiddel de motivatie van de leerlingen verhogen?
* **Groepsgrootte:** Is het geschikt voor de omvang van de groep?
* **Eigen vaardigheden:** Beschikt de leraar over de nodige vaardigheden om het leermiddel effectief in te zetten?
De gekozen media moeten representatief, duidelijk en efficiënt zijn voor de gestelde doelen.
### 2.2 Het bord als didactisch middel
Het bord, zowel het krijtbord als het digibord, is een krachtig middel voor informeren, structureren, inzicht stimuleren, oefenen, en differentiatie.
#### 2.2.1 Voordelen en nadelen van bordgebruik
**Krijtbord:**
* **Voordelen:** Biedt inhoudelijke structuur, stimuleert inzicht, nodigt uit tot oefenen, sterke visuele ondersteuning, kan geleidelijk opgebouwd worden, kan gedurende langere tijd bewaard worden, biedt differentiatie, geeft focus, nodigt uit tot noteren (leren), biedt organisatorische steun.
* **Nadelen:** Beperkte ruimte, klaarmaken is tijdrovend, moeilijk zichtbaar bij groepswerk.
**Digitaal bord:**
* **Voordelen:** Motiverend, kan bijdragen aan meer interactie, kan de werkelijkheid binnenbrengen.
* **Nadelen:** Vluchtig, technische eisen, extra schermtijd voor leerlingen.
#### 2.2.2 Didactische eisen bij bordgebruik
* **Voorbereiding:** Ga na wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van het bord. Maak een bordplan waarin de visuele structuur die het leren bevordert wordt uitgedacht.
* **Opbouw:** Bouw schema's geleidelijk op, liefst aan de hand van leerlingantwoorden. Laat leerlingen zelf aan bod komen. Praat tijdens het schrijven en keer niet te lang met de rug naar de klas.
* **Inhoud:** Houd de essentie zo lang mogelijk op het bord als houvast. Gebruik titels en subtitels voor een functionele structuur.
* **Visualisatie:** Gebruik kleur spaarzaam (maximaal 3 kleuren) om aandacht te trekken en samenhang te accentueren. Zorg voor leesbaarheid.
* **Structuur:** Verdeel het bord eventueel in werkvelden (bv. organisatie, nieuwe informatie, berekeningen). Gebruik pijlen en schematische weergaven.
* **Leesbaarheid:** Gebruik het normschrift van de school.
* **Soberheid:** Gebruik korte zinnen en focus op de essentie.
#### 2.2.3 De kracht van het bord
Het bord brengt de werkelijkheid binnen, geeft woorden en beelden aan gedachten, activeert en ondersteunt het denken, structureert de leerinhoud, en maakt een geleidelijke opbouw van leerinhoud en redeneringen mogelijk. Schematische weergaven helpen bij het overbruggen van de kloof tussen concrete materialen en abstractie.
> **Tip:** Een bordplan is cruciaal voor een effectief bordgebruik. Bij een krijtbord teken je dit uit, bij een digibord overdenk je de visuals die je wilt gebruiken.
#### 2.2.4 Beoordeling van een bordplan
De beoordeling van een bordplan richt zich op de didactische inzet en de visuele structuur die het leren van de leerlingen ondersteunt.
### 2.3 Het werkblad als didactisch middel
Werkbladen zijn een gestructureerd middel om leerlingen te laten oefenen en de leerstof te verwerken.
#### 2.3.1 Didactische eisen voor werkbladen
* **Titel:** Duidelijk en informatief.
* **Identificatie:** Plaats voor naam en datum.
* **Instructies:** Taalkundig correct, helder en begrijpelijk voor de leerlingen.
* **Lay-out:** Verzorgd, aantrekkelijk en passend bij de leefwereld van de leerlingen.
* **Oefeningen:**
* Sluiten aan bij de lesdoelen.
* Volgen een logische volgorde met stijgende moeilijkheidsgraad.
* Bieden variatie in opdrachten en verschillende denkniveaus.
* Stimuleren harmonische en integrale ontwikkeling (kennis, inzicht, toepassingen, integratie).
* **Ruimte:** Voldoende ruimte voor oplossingen, oplossingswijzen en correctie.
> **Example:** Een werkblad over breuken voor een wiskundeles zou een duidelijke titel moeten hebben zoals "Breuken opfrissen" en oefeningen moeten bevatten die variëren van eenvoudige herkenning van breuken tot het oplossen van problemen waarbij breuken worden toegepast.
### 2.4 Concreet materiaal als didactisch middel
Concreet materiaal ondersteunt het leerproces, met name in de concreet-operationele fase van de ontwikkeling, door leerlingen direct te laten interageren met objecten.
#### 2.4.1 Didactische eisen voor concreet materiaal
* **Zo levensecht mogelijk:** Het materiaal moet de werkelijkheid zo goed mogelijk benaderen.
* **Voldoende materialen:** Zorg voor voldoende exemplaren zodat alle leerlingen ermee kunnen werken.
* **Gevarieerde materialen:** Gebruik een diversiteit aan materialen om verschillende aspecten te illustreren.
* **Veiligheid:** Houd rekening met de veiligheid van de kinderen bij het kiezen en gebruiken van materiaal.
* **Voorbereiding en verwerking:** Denk na over de integratie van het materiaal in de voorbereidings- en verwerkingsfase van de les.
* **Demontafel:** Als er een demontafel gebruikt wordt, dient deze organisatorisch goed voorbereid te zijn.
> **Example:** Bij het aanleren van maten en gewichten kunnen weegschalen, maatbekers, en verschillende objecten met variërende gewichten en volumes ingezet worden.
### 2.5 Visueel materiaal als didactisch middel
Visueel materiaal, zoals prenten, foto's, woordkaarten en wandplaten, kan ingezet worden op het (digi)bord, aan de klaswand, of als gebruiksmateriaal om te handelen.
#### 2.5.1 De kracht van visueel materiaal
Visueel materiaal kan informeren, inzicht stimuleren, uitnodigen tot oefenen, en bijdragen aan sfeerschepping en een vlot tempo in de les.
#### 2.5.2 Didactische eisen voor visueel materiaal
* **Waarneembaarheid:** Zorg dat het visueel materiaal goed zichtbaar is.
* **Timing en volgorde:** Presenteer het materiaal op het juiste moment en in de juiste volgorde.
* **Relevantie:** De essentie van de informatie moet duidelijk zijn.
* **Begeleiding:** Bereid de uitleg en vragen bij het beeldmateriaal degelijk voor.
* **Lay-out:** Let op een overzichtelijke lay-out.
* **Aantal:** Beperk het aantal visuele elementen om overdaad te vermijden.
* **Onderscheid:** Maak onderscheid tussen sleutelbeelden (essentiële informatie) en sfeerscheppende beelden.
* **Doelgerichtheid:** Zet prenten, foto's en kaarten doelgericht in om inzicht te bevorderen en leerstof te verwerken.
> **Tip:** Het gebruik van "kapstokken" (visuele geheugensteuntjes) kan helpen bij het onthouden van informatie.
### 2.6 Digitale media als didactisch middel
Digitale media motiveren, zijn gemakkelijk te integreren, stimuleren leerlingenactiviteit (individueel of samenwerkend), en maken differentiatie mogelijk. Voorbeelden zijn Kahoot, Socrative, Quizlet, en Google Docs.
### 2.7 Leerspellen als didactisch middel
Leerspellen worden ingezet om leerlingen spelenderwijs te laten leren. Ze kunnen dienen voor het verwerken en inoefenen van eerder geleerde inhoud, als introductie van een nieuw onderwerp, of voor evaluatie (bv. quizzen).
#### 2.7.1 Doel van leerspellen
* Verwerken en inoefenen van reeds verworven kennis.
* Motiverende introductie van een nieuw onderwerp.
* Evaluatie van leerinhoud.
#### 2.7.2 Soorten leerspellen
Voorbeelden zijn Memory, Lotto, Domino, Kwartet, Ganzenbord, Bingo, Vliegen meppen, Jungle speed, Rummikub, Klokkijken, Fantasma, Vier op een rij, Wie ben ik, Regenwormen, Mens erger je niet, Eerste boomgaard.
#### 2.7.3 Voordelen en moeilijkheden van leerspellen
* **Voordelen:** Activering van spreek- en speldurf, inspelen op expressie en fantasie, stimuleren van sociale vaardigheden.
* **Moeilijkheden:** Goede begeleiding is essentieel, het spelaspect mag niet belangrijker worden dan de inhoud, competitie kan een aandachtspunt zijn.
---
# Digitale media en leerspellen in de klas
Digitale media en leerspellen integreren de leerinhoud op een speelse en interactieve manier in de klas.
## 3. Digitale media en leerspellen in de klas
Digitale media en leerspellen zijn essentiële leermiddelen die ingezet kunnen worden ter ondersteuning van het leerproces. Ze voegen kracht toe aan de overdracht van leerinhoud en bevorderen de betrokkenheid van leerlingen.
### 3.1 Digitale media
Digitale media worden gekenmerkt door hun motiverende potentieel, gemakkelijke integratie in de klaspraktijk en het vermogen om leerlingenactiviteit, zowel individueel als in samenwerking, te stimuleren. Ze maken ook differentiatie mogelijk.
Voorbeelden van digitale media die in de klas gebruikt kunnen worden, zijn:
* Kahoot
* Socrative
* Plickers
* Educaplay
* Bookwidgets
* Mindmeister
* Woordwolk
* Padlet
* Google Docs
* Quizlet
* Gamification
> **Tip:** Bij het kiezen van digitale media is het belangrijk om rekening te houden met de leerdoelen, de leefwereld en het niveau van de leerlingen, de gekozen werkvormen, de impact op motivatie, de groepsgrootte en de eigen vaardigheden van de leraar.
### 3.2 Leerspellen
Leerspellen, ook wel instructieve spelen genoemd, zijn ontworpen om leerlingen op een speelse manier te laten leren. De leerinhoud wordt ingepast in een spelformat.
**Doelen van leerspellen:**
* **Verwerking en inoefening:** Eerder geleerde inhoud op een speelse manier herhalen en inoefenen.
* **Introductie (Motivatiefase):** Gebruiken als introductie tot een bepaald onderwerp om leerlingen te motiveren.
* **Evaluatie:** Inzetten om leerinhoud te evalueren, bijvoorbeeld via een quiz.
**Voorbeelden van leerspellen:**
* **Klassieke spellen:** Memory, Lotto, Domino, Kwartet, Ganzenbord, Bingo, Vier op een rij, Mens erger je niet.
* **Moderne spellen:** Vliegen meppen, Jungle speed, Rumikub, Klokkijken, Fantasma, Wie ben ik, Regenwormen, Eerste boomgaard.
**Voordelen van leerspellen:**
* Activering van spreek- en speldrang.
* Inspelen op expressie en fantasie.
* Stimuleren van sociale vaardigheden.
**Moeilijkheden bij leerspellen:**
* Goede begeleiding is essentieel.
* Het spelaspect mag niet belangrijker worden dan de leerinhoud.
* Competitie tussen groepjes of leden kan een aandachtspunt zijn.
> **Tip:** Zorg ervoor dat het leerspel duidelijk de leerdoelen ondersteunt en dat de leerlingen de spelregels begrijpen. Houd de balans tussen spelplezier en leerinhoud.
---
# Bronvermelding en het correct refereren naar media
Dit onderdeel behandelt de methodologie van APA-bronvermelding voor verschillende soorten media, wat essentieel is voor academische integriteit.
### 4.1 Belang van bronvermelding
Correcte bronvermelding is cruciaal voor academische integriteit. Het toont aan dat je onderzoek hebt gedaan, de kennis van anderen erkent en je werk onderbouwt.
### 4.2 APA-stijl voor verschillende media
De APA-stijl hanteert specifieke richtlijnen voor het refereren naar diverse mediabronnen.
#### 4.2.1 Boeken
De basisstructuur voor een boekverwijzing is:
Auteur, A. (jaartal, editie). *Titel van het boek*. Plaats: Uitgeverij.
**Voorbeeld:**
Van Horeweg, A. (2021). *ADHD in de klas*. Leuven: Lannoo Campus.
Gielis, S. (2021). *Ik ben goud waard*. Leuven: Lannoo.
##### 4.2.1.1 Meerdere auteurs
Bij meerdere auteurs gelden specifieke regels:
* **Twee auteurs:** Vermeld beide auteurs, gescheiden door een ampersand (&).
Bogaerts, H. & Borzée, M. (2017, 5e druk). *Inleiding in de didactiek*. Leuven: Acco.
* **Drie of meer auteurs:** Vermeld de eerste auteur gevolgd door "e.a." (en anderen).
Borzée, M. e.a. (2014). *7 op 7 agenda*. Superagenda voor startende leraren basisonderwijs. Leuven: Plantyn.
#### 4.2.2 Tijdschriftartikelen
Voor tijdschriftartikelen is de volgende structuur gangbaar:
Auteur, A. (jaartal). Titel van artikel. *Titel van het tijdschrift*, *jaargang* (*nummer*), beginpagina-eindpagina.
**Voorbeeld:**
Verschaffel, L. (1992). Puntoefeningen in het rekenonderwijs. *School en computer*, *6* (6), 8-11.
#### 4.2.3 Websites
Bij het refereren naar websites, vermeld je de geraadpleegde datum.
Refereren naar bron met vermelding: geraadpleegd op http://www.standaard.be [datum].
#### 4.2.4 CD's
Voor een CD-verwijzing geldt de volgende opmaak:
Auteur, A. (jaar). Titel van het lied. In: *Titel van de cd* [CD]. Plaats van uitgifte: uitgeverij.
**Voorbeeld:**
Adams, B. (1991). Not guilty. In: *Walking up the neighbours* [CD]. Volendam: Polydor.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Krachtige leeromgeving | Een omgeving die leerlingen stimuleert, motiveert en ondersteunt bij het verwerven van fundamentele kennis, inzichten en vaardigheden, en die aansluit bij hun leefwereld en individuele behoeften. |
| Media-integratie | Het bewust en doelgericht inzetten van diverse communicatiemiddelen en technologieën binnen het onderwijs om de leerervaring te verrijken en leerdoelen te ondersteunen. |
| Didactische kwaliteit | De mate waarin een leermiddel of methode effectief is in het bevorderen van leren, rekening houdend met aspecten als duidelijkheid, aansluiting bij leerdoelen, variatie en differentiatie. |
| Bordschema | Een visuele representatie van leerstof op het schoolbord, die helpt bij het structureren van informatie, het leggen van verbanden en het ondersteunen van het begrip van leerlingen. |
| Werkblad | Een document met oefeningen of opdrachten dat leerlingen individueel of in groepjes gebruiken om specifieke leerdoelen te oefenen, inzicht te vergroten of kennis toe te passen. |
| Concrete materialen | Fysieke objecten of manipulatieven die leerlingen kunnen aanraken, verplaatsen of bestuderen om abstracte concepten te begrijpen, met name relevant in de concreet-operationele fase van leren. |
| Visueel materiaal | Beeldende middelen zoals prenten, foto's, kaarten of diagrammen die gebruikt worden om informatie te presenteren, concepten te verduidelijken en de betrokkenheid van leerlingen te vergroten. |
| Digitale media | Elektronische middelen die informatie kunnen opslaan, verwerken en overbrengen, zoals computers, tablets, software en internettoepassingen, die ingezet worden voor educatieve doeleinden. |
| Leerspel | Een educatieve activiteit die elementen van spel integreert om leerlingen op een motiverende en actieve manier nieuwe kennis te laten verwerven, bestaande kennis te herhalen of vaardigheden in te oefenen. |
| Aanschouwelijk onderwijs | Een onderwijsmethode waarbij de werkelijkheid zo veel mogelijk de klas binnenkomt via concrete objecten, demonstraties en visuele hulpmiddelen om abstracte concepten tastbaar te maken. |
| Activerend onderwijs | Een onderwijsaanpak die leerlingen actief betrekt bij hun leerproces door middel van interactieve werkvormen, probleemoplossende taken en het stimuleren van denken en handelen. |
| Differentiatie | Het aanpassen van het onderwijs aan de individuele behoeften, interesses en tempo van leerlingen, bijvoorbeeld door variatie in opdrachten, ondersteuning of uitdagingen. |
| Leefwereld | De dagelijkse ervaringen, contexten en interesses van leerlingen die relevant zijn voor het onderwijs en die gebruikt kunnen worden om de leerstof betekenisvol te maken. |
| APA-bronvermelding | Een gestandaardiseerde manier om bronnen te citeren in academische teksten, die zorgt voor consistentie en duidelijkheid over waar informatie vandaan komt. |