Financial Risk Management
Cover
1. De Belgische financiële sector - 2526.pptx
Summary
# De financiële sector: instellingen en hun functies
**1. De financiële sector: instellingen en hun functies**
Dit onderwerp geeft een overzicht van de diverse instellingen binnen de financiële sector, hun kernfuncties, de evolutie naar buitenbalansactiviteiten, en de rol van banken als geldschepper.
## 1.1 Definitie en reikwijdte van de financiële sector
De financiële sector omvat alle instellingen die gebruikmaken van spaargeld, financiering verlenen aan ondernemingen, of fungeren als tussenpersoon tussen spaarders en kredietnemers. Dit is een brede definitie die veel verschillende organisaties omvat, verder reikend dan enkel banken.
### 1.1.1 Kredietinstellingen (KI)
Kredietinstellingen, zoals gedefinieerd in de Bankenwet, zijn ondernemingen (Belgisch of buitenlands) die twee kernactiviteiten uitvoeren:
* Het ontvangen van deposito's van het publiek, zoals gelden op zicht- en spaarrekeningen, en andere terugbetaalbare gelden zoals kasbons.
* Het verlenen van kredieten voor eigen rekening, waaronder consumentenkredieten, hypothecaire kredieten en investeringskredieten.
#### 1.1.1.1 De intermediatiefunctie van banken
De traditionele taak van banken is het omzetten van geld van spaarders naar kredieten voor leners. Dit wordt de intermediatiefunctie genoemd. Deze functie omvat balansactiviteiten waarbij kredieten inkomsten genereren (debetrente) en deposito's kosten met zich meebrengen (creditrente). De intermediatie omvat ook:
* **Schaaltransformatie:** Kleine spaartegoeden samenvoegen om grote leningen te verstrekken.
* **Looptijdtransformatie:** Kortlopende deposito's omzetten in langlopende kredieten.
* **Valutaomzetting:** Wisselen van valuta om internationale transacties mogelijk te maken.
#### 1.1.1.2 Buitenbalansactiviteiten van banken
Naast de traditionele balansactiviteiten hebben banken tal van nieuwe activiteiten ontwikkeld die niet direct op de balans verschijnen, maar wel inkomsten genereren:
* Organisatie van het betaalverkeer.
* Leasingactiviteiten.
* Verlenen van garanties en borgstellingen.
* Adviseren van ondernemingen en beleggingsadvies.
#### 1.1.1.3 De bank als geldschepper
Banken spelen ook een cruciale rol als geldschepper. Ze weten uit ervaring dat niet alle klanten tegelijkertijd hun geld komen opvragen. Hierdoor kunnen ze een groot deel van de ontvangen deposito's weer uitlenen, wat leidt tot een toename van de geldhoeveelheid in omloop. Dit proces kan worden geïllustreerd met een voorbeeld:
> **Voorbeeld:** Mevrouw Janssens heeft 20.000 euro cash. Ze stort de helft (10.000 euro) op een bankrekening. Met een kasreservecoëfficiënt van 10% mag de bank 90% uitlenen. Als de bank 9.000 euro uitleent aan de familie Pieters, die de helft (4.500 euro) op een rekening bij een andere bank zet, kan de tweede bank weer een deel uitlenen. Dit proces van herbeleggen genereert nieuw giraal geld.
De totale geldhoeveelheid ($M$) wordt gevormd door chartaal geld (cash) en giraal geld (banktegoeden). Door het uitlenen van deposito's wordt giraal geld gecreëerd, wat de totale geldhoeveelheid verhoogt.
#### 1.1.1.4 Risico's verbonden aan de activiteiten van kredietinstellingen
* **Kredietrisico:** Het risico dat een ontlener een lening niet tijdig kan terugbetalen, bijvoorbeeld door een faillissement.
* **Renterisico:** Ontstaat door het looptijdenverschil tussen activa (kredieten) en passiva (deposito's). Als rentes stijgen, moet de bank hogere rentes betalen op deposito's, terwijl de rente op bestaande, vastrentende kredieten gelijk blijft, wat de winstmarge doet slinken.
* **Liquiditeitsrisico:** Voortvloeiend uit het looptijdenverschil. Bij een massale opvraag van deposito's (bv. door paniek) kan de bank in moeilijkheden komen als haar middelen langdurig vastliggen in kredieten.
* **Wisselkoersrisico:** Het risico dat ontstaat door veranderingen in wisselkoersen van valuta waarin activa en schulden luiden ten opzichte van de euro.
* **Algemeen insolvabiliteitsrisico:** Het risico dat de bank haar verplichtingen tegenover depositohouders en schuldeisers niet kan nakomen. Dit wordt mede bepaald door de solvabiliteit, die vaak wordt gemeten aan de hand van het eigen vermogen ($EV$) als buffer.
#### 1.1.1.5 Structuur en type Kredietinstellingen
Banken worden georganiseerd op basis van Belgisch of buitenlands recht. Naast de traditionele banken zijn er ook online banken die zich meer richten op particulieren. Er bestaat ook een onderscheid tussen retail banking (klanten met particulieren) en corporate banking (bedrijfsklanten).
De eigenvermogenvereisten voor banken worden opgelegd door de overheid om solvabiliteit te waarborgen. Een positieve hefboomwerking van schulden vergroot de rentabiliteit op eigen vermogen ($ROE$), terwijl een negatieve hefboomwerking deze verkleint.
## 1.2 Andere financiële instellingen
Naast kredietinstellingen zijn er diverse andere instellingen actief in de financiële sector:
### 1.2.1 Participatiemaatschappijen
Deze maatschappijen, ook wel holdings of portefeuillemaatschappijen genoemd, streven naar controle over de ondernemingen waarin ze aandelen bezitten door grote hoeveelheden aandelen te kopen.
### 1.2.2 Beleggingsondernemingen
Ondernemingen die beroepsmatig beleggingsdiensten verlenen aan derden. Hieronder vallen:
* **Beursvennootschappen:** Actief in transacties in effecten. Gelden van klanten mogen enkel gebruikt worden voor transacties en niet voor kredietverlening. Ze zijn erkend door de Nationale Bank van België (NBB).
* **Vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies:** Adviseren en beheren vermogens, ontvangen en geven orders door, maar mogen geen gelddeposito's ontvangen of bewaren. Ze hebben een vergunning van de FSMA.
### 1.2.3 Institutionele beleggers
Dit zijn ondernemingen die geld van vele kleine beleggers bundelen en beleggen in financiële producten. Voorbeelden zijn:
* **Verzekeraars:** Beleggen reserves in aandelen en obligaties. Levensverzekeraars zijn hierin de grootste beleggers. Pensioenfondsen en groepsverzekeringen (tweede pijler) en individueel pensioensparen (derde pijler) vallen hier ook onder.
* **Beleggingsondernemingen (ICB's):** Fondsen die het geld van individuele beleggers beleggen in financiële producten. Ze bieden indirecte belegging en kunnen voordelen bieden qua diversificatie en professioneel beheer.
### 1.2.4 Centrales
Dit zijn organisaties die informatie verzamelen en delen met betrekking tot kredieten.
* **Centrale voor kredieten aan ondernemingen:** Registreert alle kredieten aangegaan door rechtspersonen en natuurlijke personen voor professionele activiteiten. Kredietinstellingen (KI) moeten maandelijks wanbetalingen en nieuwe leningen melden.
* **Centrale voor kredieten aan particulieren:** Registreert consumenten- en woonkredieten en wanbetalingen. KI moeten deze informatie opvragen alvorens een krediet toe te kennen. Een betalingsachterstand boven een bepaalde drempel kan leiden tot weigering of een gemotiveerde toekenning van het krediet. Dit dient ter preventie van overmatige schuldenlast.
### 1.2.5 Beroepsverenigingen en overlegorganen
Deze organisaties vertegenwoordigen de belangen van hun leden en nemen standpunten in.
* **Belgische Federatie van het Financiewezen (Febelfin):** Een overkoepelende organisatie die lobbyt, sociale onderhandelingen voert en diensten aanbiedt aan leden. Ze ontwikkelt ook gedragscodes, zoals de "goede bankrelatie".
* **Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen:** Vertegenwoordigt verzekeringsmaatschappijen en stelt algemene en specifieke gedragsregels op.
### 1.2.6 Garantiefonds voor financiële diensten
Dit fonds beschermt deposito's en beleggingen bij in gebreke blijven of faillissement van een financiële instelling. De garantie bedraagt maximaal 100.000 euro per persoon per instelling voor deposito's, levensverzekeringen en aandelen uitgegeven door coöperatieve vennootschappen. Het is raadzaam deposito's te spreiden over verschillende instellingen om maximale bescherming te genieten.
## 1.3 Toezicht op de financiële sector
Sinds de financiële crisis van 2008 is het toezicht op de financiële sector aangescherpt.
### 1.3.1 Monetaire overheid
Op Europees niveau oefent de Europese Centrale Bank (ECB) monetair beleid uit gericht op prijsstabiliteit en economische groei. Het Eurosysteem (ESCB) is bevoegd voor alle EU-lidstaten, ook die buiten de eurozone. Nationaal niveau: de Nationale Bank van België (NBB) beheert goud- en deviezenreserves, drukt bankbiljetten en waarborgt de stabiliteit van het financiële systeem.
### 1.3.2 Controlerende instellingen
Diverse instanties controleren de financiële sector:
* **Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën:** Is bevoegd voor de financiële sector, monetair en budgettair beleid, en de belangen van de kleine belegger.
* **FOD Economie:** Ziet toe op de naleving van economische wetgeving, bestrijdt consumentenbedrog, reguleert consumentenkredieten en gaat witwassen tegen.
* **FOD Kanselier en Onderwijs, Wetenschapsbeleid:** Is bevoegd voor consumentenbescherming.
Het **Twin Peaks-model** is een bipolair toezichtsmodel waarbij de Nationale Bank van België (NBB) verantwoordelijk is voor macro- en microprudentieel toezicht (systeemstabiliteit en financiële soliditeit van instellingen) en de Financial Services and Markets Authority (FSMA) toezicht houdt op de goede werking, transparantie en integriteit van de financiële markten, gedragsregels en consumentenbescherming.
* **NBB:** Houdt toezicht op systeemrelevante financiële instellingen, financiële dienstengroepen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, etc.
* **FSMA:** Houdt toezicht op financiële markten, financiële informatie, productontwikkeling, financiële dienstverleners en aanvullende pensioenen.
De **Cel voor Financiële Informatieverschaffing (CFI)** bestrijdt witwassen en terrorismefinanciering en verplicht identificatie, risicobeoordeling en meldingsplicht bij verdachte transacties.
Elke kredietinstelling stelt een **Compliance Officer** aan die toeziet op de correcte toepassing van integriteits- en gedragsregels. De Privacycommissie bewaakt de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDPR).
### 1.3.3 Waarom reguleren?
Regulering is noodzakelijk vanwege:
* **Asymmetrische informatie:** Financiële transacties zijn complex en risicovol.
* **Systeemrisico:** De onderlinge verwevenheid van financiële markten en instellingen kan leiden tot systeemfalen (bv. bankfaillissementen).
* **Globalisatie:** De internationale dimensie van de financiële sector vereist gecoördineerd toezicht.
De regelgevingen zoals Basel III en Basel IV zijn ingevoerd om de kwaliteit van kapitaal, liquiditeit en risicobeheer in de bankensector te versterken. De kasreservecoëfficiënt bepaalt hoeveel geld een bank mag creëren; een hogere coëfficiënt leidt tot minder geldcreatie.
---
# Risico's en toezicht in de financiële sector
Dit deel van de studiehandleiding bespreekt de diverse risico's waarmee financiële instellingen worden geconfronteerd, het concept van insolvabiliteitsrisico, de rol van eigen vermogen, en de noodzaak van en de instellingen achter regulering en toezicht in de financiële sector.
## 2. Risico's en toezicht in de financiële sector
### 2.1 Risico's in de financiële sector
Financiële instellingen, met name kredietinstellingen, worden geconfronteerd met diverse risico's die hun solvabiliteit en continuïteit kunnen bedreigen. Deze risico's vloeien voort uit de kernactiviteiten van banken, zoals het aantrekken van deposito's en het verstrekken van kredieten, alsook uit de bredere financiële marktomgeving.
#### 2.1.1 Kredietrisico
Het kredietrisico is het risico dat een ontlener niet in staat zal zijn om een lening tijdig terug te betalen, bijvoorbeeld als gevolg van een faillissement.
#### 2.1.2 Renterisico
Dit risico ontstaat door het verschil in looptijden tussen bankactiva (kredieten) en bankschulden (deposito's). Kredieten hebben vaak een langere looptijd dan deposito's, die onmiddellijk opvraagbaar zijn. Indien rentetarieven stijgen, moet een bank mogelijk de rente op deposito's verhogen om spaarders te behouden. Als de rente op kredieten echter vastligt, kan de intermediatiemarge van de bank slinken.
> **Tip:** Het renterisico is vooral significant voor banken met een grote portefeuille aan langlopende, vastrentende leningen gefinancierd met kortlopende, variabel rentende deposito's.
#### 2.1.3 Liquiditeitsrisico
Dit risico is eveneens gerelateerd aan het looptijdenverschil tussen activa en passiva. In normale omstandigheden is de opname van deposito's gespreid. Echter, bij paniek onder spaarders (bijvoorbeeld door een bankfaillissement of beurscrash) die massaal hun geld opvragen, kan een bank in de problemen komen. De middelen van de bank zijn immers langdurig vastgelegd in kredieten en kunnen niet onmiddellijk worden gemobiliseerd om aan de opvragingen te voldoen.
> **Voorbeeld:** Als een bank een grote hoeveelheid langlopende hypotheken heeft verstrekt en veel spaarders hun geld tegelijkertijd komen opvragen, kan de bank onvoldoende liquide middelen hebben om aan deze vraag te voldoen, wat tot liquiditeitsproblemen leidt.
#### 2.1.4 Wisselkoersrisico
Het wisselkoersrisico ontstaat door veranderingen in de wisselkoersen van valuta's waarin de bankactiva en -schulden zijn uitgedrukt, ten opzichte van de euro.
#### 2.1.5 Insolvabiliteitsrisico
Het algemene insolvabiliteitsrisico is het risico dat een bank haar verplichtingen aan depositohouders en andere schuldeisers niet kan nakomen. Dit risico vloeit voort uit een of meerdere van de eerder genoemde risico's.
* **Eigen vermogen (EV):** Dit is de vaak gebruikte maatstaf voor het meten van de solvabiliteit van een bank. Het eigen vermogen fungeert als een buffer tegen solvabiliteitsrisico's.
> **Tip:** Hoewel het gebruik van meer schulden (hefboomwerking) de Return on Equity (ROE) kan verhogen, vergroot het ook het insolvabiliteitsrisico. Banken worden daarom door de overheid verplicht gesteld om minimale eigenvermogenvereisten te hanteren.
### 2.2 Instellingen in de financiële sector
De financiële sector omvat een breed scala aan instellingen die een beroep doen op het spaarwezen, financiering verlenen aan ondernemingen, of fungeren als tussenpersoon.
#### 2.2.1 Kredietinstellingen
Kredietinstellingen (KI's) zijn ondernemingen die deposito's van het publiek ontvangen (zicht-, spaar- en kasbons) en kredieten verlenen voor eigen rekening. Hun kerntaak is de **intermediatie**: het omzetten van spaargeld van spaarders in kredieten aan ontleners. Dit brengt balansactiviteiten met zich mee, waarbij kredieten inkomsten genereren en deposito's kosten. Naast deze traditionele rol zijn banken ook betrokken bij:
* Betaalverkeer
* Leasing
* Verlenen van garanties en borgstellingen
* Adviesverlening aan ondernemingen
* Beleggingsadvies
Banken vervullen tevens de rol van **geldschepper**. Omdat niet alle klanten tegelijkertijd hun geld komen opvragen, kunnen banken een groot deel van de ontvangen deposito's opnieuw uitlenen, wat de geldhoeveelheid in omloop vergroot.
> **Voorbeeld:** Als mevrouw Janssens 20.000 euro op een bankrekening zet en de kasreservecoëfficiënt 10% bedraagt, kan de bank 9.000 euro uitlenen. Dit bedrag kan vervolgens weer worden gestort, waardoor opnieuw een deel kan worden uitgeleend, enzovoort. Dit proces, bekend als de geldmultiplicator, leidt tot een vergroting van de geldhoeveelheid.
Kredietinstellingen in België worden onderverdeeld in:
* Kredietinstellingen naar Belgisch recht (BE)
* Dochterondernemingen van buitenlandse banken naar Belgisch recht (DO)
* Bijkantoren van buitenlandse banken uit de EU (KE)
* Bijkantoren van buitenlandse banken buiten de EU (KN)
#### 2.2.2 Participatiemaatschappijen
Participatiemaatschappijen, ook wel holdings of portefeuillemaatschappijen genoemd, streven naar controle over de ondernemingen waarin zij aandelen bezitten, door grote hoeveelheden aandelen te kopen.
#### 2.2.3 Beleggingsondernemingen
Dit zijn ondernemingen waarvan het gewone bedrijf bestaat uit het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten voor derden. Ze kunnen onderverdeeld worden in:
* **Beursvennootschappen:** Actief in transacties in effecten en andere financiële instrumenten. Geld ontvangen van klanten moet volledig voor transacties worden gebruikt. Ze mogen geen gelddeposito's ontvangen en omzetten in kredieten. Deze vennootschappen zijn erkend door de Nationale Bank van België (NBB).
* **Vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies:** Bieden adviserend en discretionair vermogensbeheer. Ze mogen geen geld van cliënten ontvangen (volledig verbod op bewaarneming) en vereisen een vergunning van de Financial Services and Markets Authority (FSMA).
#### 2.2.4 Institutionele beleggers
Dit zijn ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het beleggen van geld op lange termijn, ter beschikking gesteld door een groot aantal kleine beleggers.
* **Verzekeraars:** Beleggen reserves in aandelen en obligaties van overheden en ondernemingen. Levensverzekeraars zijn de grootste beleggers.
* **Pensioenfondsen:** Bieden werknemers een aanvullend pensioen. Kapitaal dat gedurende de loopbaan wordt verzameld, wordt belegd door het pensioenfonds en op pensioenleeftijd uitbetaald.
* **Beleggingsondernemingen (ICB's):** Fondsen samengesteld met geld van veel individuele beleggers, dat wordt belegd in financiële producten (indirecte belegging).
#### 2.2.5 Centrales
Dit zijn instellingen die informatie registreren en verstrekken over kredieten.
* **Centrale voor kredieten aan ondernemingen:** Registreert alle kredieten aangegaan door rechtspersonen en natuurlijke personen voor professionele activiteiten. Kredietinstellingen moeten hierover maandelijks wanbetalingen en nieuwe leningen melden.
* **Centrale voor kredieten aan particulieren:** Registreert alle consumenten- en woonkredieten en wanbetalingen. Kredietinstellingen zijn verplicht deze informatie op te vragen alvorens een kredietaanvraag te accepteren, met als doel de preventie van overmatige schuldenlast.
#### 2.2.6 Beroepsverenigingen en overlegorganen
Dit zijn organisaties die de belangen van hun leden behartigen en standpunten innemen.
* **Febelfin:** De overkoepelende beroepsorganisatie voor de financiële sector in België. Ze nemen standpunten in, lobbyen, en bieden diensten aan leden, zoals de Febelfin-academy. Ze promoten ook gedragscodes, zoals de "Goede bankrelatie".
* **Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen:** Vertegenwoordigt verzekeringsmaatschappijen en stelt algemene en specifieke gedragsregels op.
#### 2.2.7 Garantiefonds voor financiële diensten
Dit fonds beschermt depositohouders, houders van levensverzekeringen, en aandeelhouders van erkende coöperatieve vennootschappen tot een maximum van 100.000 euro per persoon per instelling bij faillissement of ingebrekestelling van een financiële instelling. Het dekt onder andere zicht-, spaar- en termijnrekeningen en kasbons.
> **Voorbeeld:** Als een klant rekeningen heeft bij verschillende banken, maar die banken behoren tot dezelfde financiële groep, dan telt het garantiebedrag van 100.000 euro voor de gehele groep. Spreiding over verschillende, onafhankelijke instellingen is dus cruciaal om volledig beschermd te zijn.
### 2.3 Toezicht in de financiële sector
Het toezicht op de financiële sector is sinds de financiële crisis van 2008 aanzienlijk aangescherpt. Regulering is noodzakelijk om redenen als asymmetrische informatie, systeemrisico, en globalisatie.
#### 2.3.1 Waarom reguleren?
* **Asymmetrische informatie:** Financiële transacties zijn vaak complex en gekenmerkt door risico en onzekerheid, waardoor informatieongelijkheid tussen partijen bestaat.
* **Systeemrisico:** Financiële markten en instellingen zijn sterk met elkaar verweven. Het faillissement van één instelling kan een domino-effect veroorzaken, wat leidt tot systeemfalen. Regulering beoogt de solvabiliteit van banken te waarborgen en dit te voorkomen.
* **Globalisatie:** De internationale dimensie van financiële markten vereist gecoördineerd toezicht.
> **Tip:** Basel III en Basel IV zijn internationale regelgevingen die zijn ontwikkeld na de financiële crisis van 2008 en 2025 (voor Basel IV) om de kwaliteit van kapitaal, liquiditeit, risicobeheer en transparantie van banken te versterken.
#### 2.3.2 Monetaire overheid
De monetaire overheid speelt een cruciale rol in het monetaire beleid en de stabiliteit van de financiële markten.
* **Europees niveau:** De **Europese Centrale Bank (ECB)** en het **Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB)**, waar ook centrale banken van niet-eurozonelanden deel van uitmaken, zijn verantwoordelijk voor het monetaire beleid, prijsstabiliteit, en het uitgeven van bankbiljetten. De ECB beheert ook de valutamarktoperaties.
* **Nationaal niveau:** De **Nationale Bank van België (NBB)** is lid van het ESCB en Eurosysteem. Zij beheert de goud- en deviezenreserves van de staat, drukt bankbiljetten (in samenwerking met andere centrale banken), beheert de Balanscentrale, CKO en CKP, en waarborgt de stabiliteit van het financiële systeem.
#### 2.3.3 Controlerende instellingen
Diverse instellingen controleren de financiële sector op nationaal en Europees niveau.
* **European System of Financial Supervision (ESFS):** Coördineert het prudentiële toezicht op het niveau van de Europese Unie.
* **Europese Bankautoriteit (EBA):** Streeft naar een effectief en consistent niveau van prudentiële regelgeving en toezicht in de Europese bankensector, met als doel de financiële stabiliteit, integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de bankensector te waarborgen.
* **Europees comité voor systeemrisico's:** Monitort risico's in de lidstaten en wijst op potentiële gevaren.
* **Nationaal niveau:**
* **FOD Financiën (Minister van Financiën):** Is bevoegd voor de financiële sector, komt rechtstreeks tussen bij controlerende instellingen, en is verantwoordelijk voor monetair en budgettair beleid.
* **FOD Economie (Minister van Werk, Economie en Landbouw):** Ziet toe op de naleving van economische wetgeving, strijdt tegen consumentenbedrog en witwassen van geld.
* **Minister van Consumentenbescherming:** Voert toezicht uit op consumentenbescherming.
* **Twin Peaks-model (Wet van 2 juli 2010):** Dit bipolaire toezichtsmodel werd ingevoerd om de integratie tussen micro- en macroprudentieel toezicht te versterken.
* **Nationale Bank van België (NBB):** Verantwoordelijk voor macro- en microprudentieel toezicht op financiële instellingen, systeemrelevante instellingen, groepen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beursvennootschappen en betalingsinstellingen. De NBB waarborgt de financiële soliditeit door vereisten op het gebied van solvabiliteit, liquiditeit en rendabiliteit.
* **Financial Services and Markets Authority (FSMA):** Ziet toe op de goede werking, transparantie en integriteit van financiële markten, controleert het onrechtmatig aanbieden van financiële producten en diensten, en oefent toezicht uit op de naleving van gedragsregels door financiële tussenpersonen om een loyale en professionele behandeling van cliënten te waarborgen. De FSMA houdt ook toezicht op aanvullende pensioenen en draagt bij aan financiële vorming.
* **Cel voor Financiële Informatieverschaffing (CFI):** Staat onder de minister van Financiën en Justitie en bestrijdt het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen van geld en terrorismefinanciering. De CFI verplicht identificatie en controle van cliënten, hanteert een cliënt-acceptatiebeleid op basis van risicocriteria, en meldt vermoedens van witwassen of terrorismefinanciering.
* **Compliance Officer:** Een "interne" financiële toezichthouder binnen een kredietinstelling die nagaat of integriteits- en gedragsregels correct worden toegepast en een correcte behandeling van consumenten garandeert.
* **Privacycommissie:** Sinds 25 mei 2018 verantwoordelijk voor de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) of GDPR, die ook van toepassing is op de financiële sector.
> **Tip:** Het "Twin Peaks"-model is essentieel voor het begrijpen van de Belgische financiële toezichtsstructuur, waarbij de NBB zich richt op financiële stabiliteit en de FSMA op transparantie en gedrag.
---
# Specifieke financiële instellingen en hun rollen
Dit onderwerp identificeert en beschrijft verschillende soorten financiële instellingen buiten de traditionele banken, inclusief hun rollen en kenmerken.
## 3. Specifieke financiële instellingen en hun rollen
### 3.1 Inleiding tot de financiële sector
De financiële sector omvat een breed scala aan instellingen die een rol spelen in het spaarwezen, de financiering van ondernemingen, en als intermediair tussen spaarders en kredietnemers. Naast traditionele kredietinstellingen (banken), bestaat deze sector uit diverse andere spelers met specifieke functies.
### 3.2 Participatiemaatschappijen
Participatiemaatschappijen, ook wel holdings of portefeuillemaatschappijen genoemd, onderscheiden zich van zakenbanken doordat ze controle nastreven over de ondernemingen waarin ze aandelen bezitten. Hun kernactiviteit is het investeren van eigen vermogen of risicokapitaal door grote hoeveelheden aandelen te kopen.
### 3.3 Beleggingsondernemingen
Beleggingsondernemingen zijn bedrijven die zich professioneel bezighouden met beleggingsdiensten voor derden. Ze kunnen diverse activiteiten ontplooien, waaronder:
* Het ontvangen, doorgeven en uitvoeren van beursorders voor rekening van beleggers.
* Handelen voor eigen rekening in financiële instrumenten.
* Vermogensbeheer.
* Bewaren van financiële instrumenten.
* Beleggingsadvies.
Er worden twee hoofdtypen onderscheiden:
* **Beursvennootschappen:** Deze zijn actief in transacties in effecten en andere financiële instrumenten. Het geld dat ze van klanten ontvangen, moet volledig worden gebruikt voor deze transacties. Ze mogen geen gelddeposito's ontvangen en omzetten in kredieten. Beursvennootschappen hebben een erkenning nodig van de Nationale Bank van België (NBB).
* **Vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies:** Deze bieden adviserend en discretionair vermogensbeheer aan. Ze mogen echter géén geld van cliënten ontvangen, wat betekent dat ze geen bewaarneming kunnen doen. Deze vennootschappen hebben een vergunning nodig van de FSMA (Financiële Markten en Dienstenautoriteit).
### 3.4 Institutionele beleggers
Institutionele beleggers zijn ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het beleggen van geld op de lange termijn dat ter beschikking wordt gesteld door een groot aantal kleine beleggers.
* **Verzekeraars:** Deze beleggen hun reserves in aandelen en obligaties van overheden en ondernemingen. Levensverzekeraars worden beschouwd als de grootste institutionele beleggers. Zij verzekeren risico's tegen betaling van een premie.
* **Pensioenfondsen:** Deze zijn gericht op het bieden van een aanvullend pensioen bovenop het wettelijke pensioen, voornamelijk voor werknemers uit de privésector. Kapitaal wordt gedurende de loopbaan verzameld en door het pensioenfonds belegd. Het opgebouwde kapitaal, inclusief eventueel rendement, wordt uitbetaald bij pensionering. Ze garanderen doorgaans geen vast rendement. Pensioenopbouw kan op verschillende manieren plaatsvinden:
* Eerste pijler: wettelijk pensioen, gefinancierd door socialezekerheidsbijdragen.
* Tweede pijler: pensioenfondsen en groepsverzekeringen, georganiseerd en gefinancierd door de werkgever.
* Derde pijler: individueel pensioensparen, fiscaal aangemoedigd en toegankelijk voor iedereen.
* Vierde pijler: spaarrekeningen, fondsen, etc.
* Vijfde pijler: de eigen woning.
* **Beleggingsvennootschappen met veranderlijk kapitaal (BEVEK's) / Bevek's:** Een fonds samengesteld met het geld van veel individuele beleggers, dat wordt belegd in financiële producten. Dit is een vorm van indirecte belegging. Beleggers worden beschermd door regels omtrent hun werking, de voordelen en de kosten.
### 3.5 Centrales
Centrales fungeren als informatiecentra voor kredietverlening, zowel voor ondernemingen als voor particulieren.
#### 3.5.1 Centrale voor kredieten aan ondernemingen
Deze centrale registreert alle kredieten die worden aangegaan door rechtspersonen en natuurlijke personen in het kader van hun professionele activiteit. Kredietinstellingen zijn verplicht om maandelijks wanbetalingen en nieuwe leningen te melden. Deze informatie is nuttig voor kredietinstellingen en de NBB bij het beoordelen van kredietrisico's. Het doel is het verstrekken van objectieve informatie over de kredietpositie van een aanvrager aan professionele kredietverleners.
#### 3.5.2 Centrale voor kredieten aan particulieren
Deze centrale registreert consumenten- en woonkredieten, inclusief wanbetalingen. Kredietinstellingen zijn verplicht deze informatie op te vragen alvorens een kredietaanvraag te accepteren, met als doel de preventie van overmatige schuldenlast.
* Een betalingsachterstand van meer dan 1000 euro kan leiden tot een weigering van een nieuw krediet.
* Een betalingsachterstand van minder dan 1000 euro vereist een motivatie voor het toekennen van het krediet.
* Het weigeren van een krediet dient ook gemotiveerd te worden.
### 3.6 Beroepsverenigingen en overlegorganen
Deze organisaties vertegenwoordigen specifieke groepen binnen de financiële sector en nemen standpunten in, lobbyen en bieden diensten aan hun leden.
* **Belgische Federatie van het Financiewezen (Febelfin):** Dit is de overkoepelende beroepsorganisatie van de financiële sector in België. Ze neemt standpunten in, lobbyt en neemt deel aan sociale onderhandelingen. Daarnaast biedt Febelfin diensten aan leden, zoals via de Febelfin-academy, en verzorgt ze de communicatie naar externe stakeholders. Het voorzitterschap gaat traditioneel naar grootbanken. Febelfin promoot ook de "Goede bankrelatie", een gedragscode met regels rond marketing en klachtenbeheer.
* **Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen:** Deze organisatie vertegenwoordigt verzekeringsmaatschappijen en stelt algemene en specifieke gedragsregels op, evenals richtlijnen voor klachtenmanagement.
### 3.7 Garantiefonds voor financiële diensten
Dit fonds biedt bescherming aan spaarders en beleggers in geval van insolventie of faillissement van een financiële instelling. Het fonds garandeert een maximumbedrag van 100.000 euro per persoon per instelling voor onder meer:
* **Deposito's:** Dit omvat zicht-, spaar- en termijnrekeningen, kasbons, obligaties en andere bancaire schuldvorderingsbewijzen (onder voorwaarden). Alle deposito's bij dezelfde kredietinstelling worden opgeteld om het gedekte bedrag te bepalen. Spaarders die hun geld volledig willen beschermen, dienen hun deposito's te spreiden over verschillende kredietinstellingen.
* **Levensverzekeringen:** Specifiek voor Tak21-levensverzekeringen.
* **Aandelen uitgegeven door erkende coöperatieve vennootschappen:** Binnen de grenzen van de garantie.
* **Beleggingstegoeden:** Verbonden aan bepaalde financiële producten.
Het garantiefonds dekt deposito's, levensverzekeringen en aandelen uitgegeven door erkende coöperatieve vennootschappen. Het is belangrijk om te weten dat verschillende bankmerken van dezelfde moederonderneming onder één garantiefonds vallen.
---
Dit is een uitwerking van de genoemde onderwerpen, met de nadruk op de specifieke rollen en kenmerken van de diverse financiële instellingen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kredietinstelling (KI) | Een onderneming, Belgisch of buitenlands, die zich bezighoudt met het aannemen van deposito's van het publiek, zoals gelden op zicht- en spaarrekeningen, en het verstrekken van kredieten voor eigen rekening. Dit omvat zowel het aannemen van gelddeposito's als andere terugbetaalbare gelden, en het verlenen van diverse soorten kredieten. |
| Intermediatiefunctie | De kerntaak van een bank waarbij geld van spaarders wordt omgezet in kredieten aan ontleners. Dit houdt in dat de bank fungeert als tussenpersoon tussen partijen die geld beschikbaar hebben en partijen die geld nodig hebben, wat leidt tot schaal-, looptijd- en valutatransformatie. |
| Geldschepping | Het proces waarbij banken, door het uitlenen van een deel van de ontvangen deposito's, meer geld in omloop brengen dan de initiële hoeveelheid chartaal geld. Dit gebeurt omdat banken erop vertrouwen dat niet alle klanten tegelijkertijd hun geld zullen opvragen, waardoor ze een deel kunnen uitlenen en zo de geldhoeveelheid in de economie vergroten. |
| Kredietrisico | Het risico dat een ontlener niet in staat is om een verleend krediet tijdig terug te betalen, bijvoorbeeld als gevolg van een faillissement. Dit is een van de fundamentele risico's waar kredietinstellingen mee geconfronteerd worden bij het verstrekken van leningen. |
| Renterisico | Het risico dat voortvloeit uit het verschil in looptijd tussen bankactiva en bankschulden, wat leidt tot een ongelijke aanpassing aan rentewijzigingen. Als rentes stijgen, kan een bank de hogere rente op deposito's mogelijk niet doorrekenen aan leners met een vastrentend krediet, wat de winstmarge uitholt. |
| Liquiditeitsrisico | Het risico dat een bank in de problemen komt doordat spaarders massaal hun deposito's willen opvragen, terwijl de middelen van de bank voor lange termijn vastliggen in kredieten. Dit probleem kan ontstaan bij paniek of onrust in de financiële markten, waardoor de bank niet onmiddellijk aan haar terugbetalingsverplichtingen kan voldoen. |
| Wisselkoersrisico | Het risico dat ontstaat door de wijziging van wisselkoersen ten opzichte van de euro, voor bankactiva en -schulden die in andere valuta's zijn uitgedrukt. Schommelingen in de waarde van vreemde valuta kunnen leiden tot winsten of verliezen voor de bank. |
| Algemeen insolvabiliteitsrisico | Het risico dat een bank haar verplichtingen aan depositohouders en schuldeisers niet kan nakomen. Dit risico kan voortvloeien uit één of meerdere van de eerder genoemde risico's, zoals krediet-, rente- of liquiditeitsrisico's, en wordt vaak gemeten aan de hand van het eigen vermogen van de bank. |
| Eigen vermogen (EV) | Het bufferkapitaal van een bank dat dient ter bescherming tegen solvabiliteitsrisico's. Het eigen vermogen vertegenwoordigt de middelen die de bankiers zelf hebben ingebracht en wordt beschouwd als een cruciale maatstaf voor de financiële stabiliteit van de instelling. |
| Participatiemaatschappij | Een onderneming die aandelenkapitaal of risicokapitaal investeert door grote hoeveelheden aandelen te kopen in andere ondernemingen, met het doel controle uit te oefenen over die investeringen. Dit staat in contrast met holdings of portefeuillemaatschappijen die wél controle nastreven. |
| Beleggingsonderneming | Een onderneming wiens hoofdactiviteit bestaat uit het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten voor derden. Dit omvat diensten zoals het ontvangen, doorgeven en uitvoeren van beursorders, vermogensbeheer, beleggingsadvies en het handelen voor eigen rekening in financiële instrumenten. |
| Institutionele belegger | Een onderneming die geld belegt op de lange termijn, verzameld van een groot aantal kleine beleggers. Voorbeelden zijn verzekeraars die hun reserves beleggen in aandelen en obligaties, pensioenfondsen en beleggingsfondsen. Deze beleggers spelen een cruciale rol op de financiële markten. |
| Centrale voor kredieten aan ondernemingen (CKO) | Een orgaan dat de registratie bijhoudt van alle kredieten die door rechtspersonen en natuurlijke personen (voor professionele activiteiten) worden aangegaan. Kredietinstellingen zijn verplicht om maandelijks wanbetalingen en nieuwe leningen te melden, wat nuttige informatie biedt voor toezichthouders zoals de Nationale Bank van België (NBB). |
| Centrale voor kredieten aan particulieren (CKP) | Een instantie die alle consumenten- en woonkredieten registreert, inclusief betalingsachterstanden. Kredietinstellingen zijn verplicht om informatie op te vragen bij de CKP voordat ze een krediet verstrekken, met als doel de preventie van overmatige schuldenlast bij particulieren. |
| Garantiefonds voor financiële diensten | Een fonds dat onder andere deposito's, levensverzekeringen en aandelen van erkende coöperatieve vennootschappen beschermt tot een maximum van 100.000 euro per persoon per financiële instelling. Dit fonds treedt op bij het in gebreke blijven of faillissement van een financiële instelling. |
| Monetaire overheid | De instantie die verantwoordelijk is voor het monetaire beleid, met als primaire doelstelling prijsstabiliteit. Op Europees niveau wordt dit deels bepaald door de Europese Centrale Bank (ECB) en op nationaal niveau door de nationale centrale bank, die onder andere bankbiljetten in omloop brengt en valutareserves beheert. |
| Systeemrisico | Het risico dat het faillissement van één financiële instelling een domino-effect veroorzaakt en leidt tot de instorting van het gehele financiële systeem. Dit risico is ontstaan doordat financiële markten en instellingen sterk met elkaar verweven zijn, en wordt ondervangen door externe regulering en toezicht. |
| Asymmetrische informatie | Een situatie in financiële transacties waarbij één partij meer of betere informatie heeft dan de andere partij, wat leidt tot risico en onzekerheid. Dit is een belangrijke reden waarom regulering en toezicht in de financiële sector noodzakelijk zijn om marktpartijen te beschermen. |
| Twin Peaks-model | Een bipolair toezichtsmodel voor de financiële sector, geïntroduceerd door de wet van 2 juli 2010. Dit model verdeelt de toezichttaken tussen de Nationale Bank van België (NBB) voor macro- en microprudentieel toezicht, en de Financial Services and Markets Authority (FSMA) voor toezicht op de werking, transparantie en integriteit van de financiële markten en gedragsregels. |
| Nationale Bank van België (NBB) | De centrale bank die verantwoordelijk is voor het waarborgen van de macro- en micro-economische stabiliteit van het financiële stelsel. De NBB houdt toezicht op systeemrelevante financiële instellingen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en andere financiële actoren. |
| Financial Services and Markets Authority (FSMA) | De toezichthouder die zich richt op de goede werking, transparantie en integriteit van de financiële markten. De FSMA oefent toezicht uit op financiële informatie van vennootschappen, gedragsregels, productaanbiedingen en aanvullende pensioenen, en draagt bij aan financiële vorming. |
| Cel voor Financiële Informatieverschaffing (CFI) | Een instantie die zich richt op de bestrijding van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen van geld en de financiering van terrorisme. De CFI legt verplichtingen op aan financiële instellingen met betrekking tot cliëntidentificatie, risicobeleid en meldingsplicht bij verdachte transacties. |
| Kasreservecoëfficiënt | Het percentage van de deposito's dat een bank verplicht is aan te houden als reserve en niet mag uitlenen. Een hogere kasreservecoëfficiënt beperkt de mogelijkheden tot geldcreatie, en fungeert als een soort 'veiligheidsmarge' voor de bank. |
| Basel III | Een internationale regelgeving die na de financiële crisis van 2009 is opgesteld met als doel de kwaliteit van het kapitaal en de liquiditeit van banken te versterken. Deze regelgeving beoogt de weerbaarheid van banken tegen financiële schokken te vergroten. |
Cover
Cursus internal and external control_GDR.docx
Summary
# Internal control framework
This topic outlines the fundamental principles and components of a robust internal control system, often aligning with frameworks like COSO, covering integrity, oversight, objective setting, risk assessment, control activities, information and communication, and monitoring.
### 1.1 The COSO framework for internal control
The Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO) framework provides a widely recognized structure for designing, implementing, and evaluating internal control systems. It is a private-sector initiative sponsored by several leading accounting and finance organizations: the American Accounting Association (AAA), the American Institute of CPAs (AICPA), Financial Executives International (FEI), the Institute of Management Accountants (IMA), and The Institute of Internal Auditors (IIA). The framework is structured around five integrated components that interact with an entity's operating units and legal structure at various levels (entity, division, business unit, subsidiary, third party).
### 1.2 Components of internal control
The COSO framework identifies five interconnected components of internal control:
#### 1.2.1 Control environment
The control environment sets the tone of an organization, influencing the control consciousness of its people. It encompasses the following principles:
1. **Commitment to integrity and ethical values:** The organization demonstrates a commitment to integrity and ethical values.
2. **Board of directors' independence and oversight:** The board of directors demonstrates independence from management and exercises oversight of the development and performance of internal control.
3. **Management's establishment of structures, authorities, and responsibilities:** Management, with board oversight, establishes structures, reporting lines, and appropriate authorities and responsibilities in the pursuit of objectives.
4. **Commitment to competent individuals:** The organization demonstrates a commitment to attract, develop, and retain competent individuals in alignment with objectives.
5. **Individual accountability for internal control:** The organization holds individuals accountable for their internal control responsibilities in the pursuit of objectives.
> **Tip:** The control environment is foundational; a weak control environment can undermine the effectiveness of all other components, regardless of how well they are designed.
#### 1.2.2 Risk assessment
Risk assessment involves identifying and analyzing risks to the achievement of objectives, providing a basis for determining how these risks should be managed. Key principles include:
6. **Specification of objectives with sufficient clarity:** The organization specifies objectives with sufficient clarity to enable the identification and assessment of risks relating to objectives.
7. **Identification and analysis of risks:** The organization identifies risks to the achievement of its objectives across the entity and analyzes risks as a basis for determining how the risks should be managed.
8. **Consideration of fraud risks:** The organization considers the potential for fraud in assessing risks to the achievement of objectives.
9. **Identification and assessment of changes impacting internal control:** The organization identifies and assesses changes that could significantly impact the system of internal control.
> **Tip:** Risk assessment should consider both external and internal factors that could prevent the organization from achieving its objectives.
#### 1.2.3 Control activities
Control activities are the policies and procedures that help ensure management directives are carried out. They are implemented to mitigate identified risks. These include:
10. **Selection and development of control activities:** The organization selects and develops control activities that contribute to the mitigation of risks to the achievement of objectives to acceptable levels.
11. **Selection and development of general IT controls:** The organization selects and develops general control activities over technology to support the achievement of objectives.
12. **Deployment of control activities through policies and procedures:** The organization deploys control activities through policies that establish what is expected and procedures that put policies into action.
> **Example:** A control activity to mitigate the risk of unauthorized disbursements might be a policy requiring supervisor approval for all payments over ten thousand dollars. Procedures would detail how this approval is documented and processed.
#### 1.2.4 Information and communication
Information and communication systems are essential for internal control, enabling the flow of information necessary to carry out responsibilities. This component covers:
13. **Obtaining and using quality information:** The organization obtains or generates and uses relevant, quality information to support the functioning of other components of internal control.
14. **Internal communication:** The organization internally communicates information, including objectives and responsibilities for internal control, necessary to support the functioning of internal control.
15. **External communication:** The organization communicates with external parties regarding matters affecting the functioning of other components of internal control.
> **Tip:** Effective communication ensures that all relevant personnel understand their roles and responsibilities in maintaining internal controls and are aware of potential risks and control procedures.
#### 1.2.5 Monitoring activities
Monitoring activities assess the quality of internal control performance over time. This ensures that controls continue to operate effectively and are adjusted as necessary. Key principles include:
16. **Ongoing and separate evaluations:** The organization selects, develops, and performs ongoing and/or separate evaluations to ascertain whether the components of internal control are present and functioning.
17. **Evaluation and communication of deficiencies:** The organization evaluates and communicates internal control deficiencies in a timely manner to those parties responsible for taking corrective action, including senior management and the board of directors, as appropriate.
> **Example:** A separate evaluation could be an internal audit review of the procurement process to assess adherence to control activities. Ongoing evaluations might be daily reconciliations performed by accounting staff.
### 1.3 Fraud risk management
Fraud risk management is a crucial aspect of internal control, focusing on preventing and detecting fraudulent activities. The COSO framework outlines specific principles for managing fraud risk:
1. **Fraud Risk Management Program:** The organization establishes and communicates a Fraud Risk Management Program that demonstrates the expectations of the board of directors and senior management and their commitment to high integrity and ethical values regarding managing fraud risk.
2. **Fraud Risk Assessments:** The organization performs comprehensive fraud risk assessments to identify specific fraud schemes and risks, assess their likelihood and significance, evaluate existing fraud control activities, and implement actions to mitigate residual fraud risks.
3. **Preventive and detective fraud control activities:** The organization selects, develops, and deploys preventive and detective fraud control activities to mitigate the risk of fraud events occurring or not being detected in a timely manner.
4. **Fraud communication and investigation process:** The organization establishes a communication process to obtain information about potential fraud and deploys a coordinated approach to investigation and corrective action to address fraud appropriately and in a timely manner.
5. **Ongoing evaluation of fraud risk management:** The organization selects, develops, and performs ongoing evaluations to ascertain whether each of the five principles of fraud risk management is present and functioning and communicates Fraud Risk Management Program deficiencies in a timely manner to parties responsible for taking corrective action, including senior management and the board of directors.
> **Tip:** The "Fraud Triangle" (Opportunity, Pressure, Rationalization) is a useful model for understanding the conditions that can lead to fraud and for identifying areas where controls may be needed.
### 1.4 Risk management concepts
Internal control is closely linked to broader risk management principles. Key concepts include:
* **Inherent Risk:** The risk that exists before any controls are applied.
* **Controls:** The measures implemented to mitigate risks.
* **Residual Risk:** The risk that remains after controls have been implemented. The goal of internal control is to reduce residual risk to an acceptable level.
> **Example:** The inherent risk of financial loss from unauthorized disbursements is high. Implementing controls like requiring multiple signatures on checks and segregation of duties reduces this risk to a residual level that the organization deems acceptable.
### 1.5 Risk assessment tools and techniques
Organizations employ various tools and techniques for risk assessment, often visualized through:
* **Risk Matrices/Heat Maps:** These tools plot risks based on their likelihood (probability) and impact (consequences). This helps prioritize risks for management attention.
* **Likelihood categories:** Insignificant, Likely, Moderate, Unlikely, Rare.
* **Consequence categories:** Minor, Moderate, Significant, Major, Catastrophic.
* **Impact levels:** Risk impacts can be assessed based on financial loss thresholds (e.g., less than 500,000 dollars, between 500,000 and 5 million dollars) and their effect on stakeholder faith, operations, or legal standing.
> **Example:** A risk with a "High" likelihood and "High" impact would appear in the upper-right quadrant of a risk matrix, indicating it requires significant management attention and action.
### 1.6 The Three Lines of Defense Model
The Three Lines of Defense Model is a framework for managing risk and ensuring accountability within an organization, providing a clear structure for how different functions contribute to risk management and control.
* **First Line of Defense:** Operational management responsible for owning and managing risks. This includes day-to-day activities and implementing controls.
* **Second Line of Defense:** Functions that oversee risk and compliance, such as risk management, finance, and compliance departments. They develop frameworks, policies, and provide guidance.
* **Third Line of Defense:** Internal Audit, which provides independent assurance on the effectiveness of the first and second lines of defense and the overall governance and risk management framework. External audit and regulators are also considered external assurance providers.
This model ensures that risk management and internal controls are embedded throughout the organization, from front-line operations to independent assurance.
---
# Enterprise risk management principles
Enterprise risk management (ERM) principles provide a structured framework for organizations to identify, assess, and manage risks that could impact the achievement of their objectives.
## 2. Enterprise risk management principles
Enterprise Risk Management (ERM) establishes a comprehensive approach for an organization to achieve its objectives by systematically identifying, assessing, and managing potential risks. This framework is built upon several core components that work in concert to embed risk awareness and management into the fabric of the organization.
### 2.1 Internal environment
The internal environment sets the foundation for ERM by establishing the organization's risk culture and outlining the commitment to integrity and ethical values. It encompasses the oversight exercised by the board of directors, the structures and responsibilities defined by management, and the commitment to attracting, developing, and retaining competent individuals. Accountability for internal control responsibilities is also a critical aspect, ensuring that individuals are held responsible for their roles in managing risks.
### 2.2 Objective setting
Objective setting is crucial for ERM as it involves clearly defining the organization's objectives. This clarity enables the identification and assessment of risks that could hinder their achievement. This component emphasizes the need for well-defined objectives to serve as a basis for risk management activities.
### 2.3 Event identification
Event identification involves systematically identifying potential events that could affect the entity's objectives. This includes considering a broad range of internal and external factors that might have a positive or negative impact.
### 2.4 Risk assessment
Risk assessment involves evaluating identified risks based on their likelihood of occurrence and their potential impact on the organization's objectives. This process helps prioritize risks, allowing management to focus resources on those with the greatest potential to affect the achievement of objectives.
#### 2.4.1 Assessing fraud risks
A key aspect of risk assessment is the consideration of the potential for fraud. Organizations must perform comprehensive fraud risk assessments to identify specific fraud schemes and risks, assess their likelihood and significance, evaluate existing fraud control activities, and implement actions to mitigate residual fraud risks. This includes establishing and communicating a Fraud Risk Management Program that demonstrates the commitment of the board of directors and senior management to high integrity and ethical values concerning fraud risk management.
#### 2.4.2 Assessing changes
Organizations must also identify and assess changes that could significantly impact the system of internal control. This proactive approach ensures that the ERM framework remains responsive to evolving internal and external environments.
> **Tip:** When assessing risks, consider both inherent risk (the risk in the absence of controls) and residual risk (the risk remaining after controls are implemented). The goal of ERM is to reduce residual risk to an acceptable level.
#### 2.4.3 Likelihood and impact matrix
A common tool for risk assessment is a likelihood and impact matrix, which visually represents risks based on their probability of occurrence and the severity of their consequences.
> **Example:** A matrix might categorize likelihood as "Almost certain," "Likely," "Moderate," "Unlikely," and "Rare," while impact could range from "Insignificant" to "Catastrophic." Risks falling into the "Extreme" or "High" categories typically require more robust management attention.
The document provides an example of such a matrix with qualitative descriptions for likelihood (e.g., "e.g. >90% chance!") and impact (e.g., "Minor problem easily handled by normal day to day processes" to "Business survival is at risk damage equal to 25 Million dollars"). It also shows a corresponding risk heat map with categories like "Low," "Medium," "High," and "Very High" for both vertical (probability) and severity, leading to risk levels that dictate management action.
### 2.5 Risk response
Risk response involves evaluating and selecting appropriate strategies to manage identified risks. These responses aim to reduce the likelihood or impact of negative events, or to capitalize on opportunities.
> **Tip:** Common risk responses include risk avoidance, reduction, sharing, and acceptance. The chosen response should align with the organization's risk appetite and the cost-benefit analysis of the mitigation strategy.
### 2.6 Control activities
Control activities are the policies and procedures that help ensure management directives are carried out and that risks are mitigated to acceptable levels. These activities can be preventive (designed to stop an unwanted event from occurring) or detective (designed to identify an unwanted event once it has occurred).
#### 2.6.1 General IT controls
General control activities over technology are essential to support the achievement of objectives, ensuring the reliability and integrity of information systems.
#### 2.6.2 Deployment of controls
Control activities are deployed through policies that establish expectations and procedures that put those policies into action.
> **Example:** A policy might state that all purchase orders require authorization. The procedure would detail who can authorize them, the thresholds for different levels of authorization, and the documentation required.
### 2.7 Information and communication
Effective information and communication are vital for ERM. This component ensures that relevant, quality information is obtained, generated, and used to support the functioning of other ERM components. Internally, information about objectives and responsibilities for internal control must be communicated to support the ERM framework. Externally, communication regarding matters affecting ERM is also essential.
### 2.8 Monitoring activities
Monitoring activities involve ongoing and/or separate evaluations to ascertain whether the components of internal control are present and functioning as intended. Deficiencies in internal control are then evaluated and communicated in a timely manner to those responsible for taking corrective action, including senior management and the board of directors.
> **Tip:** Continuous monitoring can be integrated into regular operational activities, while separate evaluations might include internal audits or periodic assessments.
### 2.9 Three lines of defense model
The document also references the "Three Lines of Defense Model" for internal control, which structures responsibilities for risk management and oversight. This model typically involves:
* **First Line of Defense:** Operational management who own and manage risks.
* **Second Line of Defense:** Functions that oversee risk, such as risk management, compliance, and finance.
* **Third Line of Defense:** Internal Audit, which provides independent assurance.
The Governing Body/Board/Audit Committee and Senior Management are positioned at the highest level of oversight, guiding and directing the three lines of defense.
---
# Fraud risk management
This topic focuses on establishing and operating a robust program to manage fraud risks within an organization.
### 3.1 Establishing a fraud risk management program
An effective fraud risk management program demonstrates a commitment from the board of directors and senior management to high integrity and ethical values concerning fraud risk. This commitment sets the tone for the entire organization.
### 3.2 Conducting fraud risk assessments
Organizations must perform comprehensive fraud risk assessments. This involves:
* **Identifying specific fraud schemes and risks:** Understanding the various ways fraud could occur.
* **Assessing likelihood and significance:** Evaluating how probable each fraud scheme is and its potential impact.
* **Evaluating existing fraud control activities:** Reviewing current measures in place to prevent or detect fraud.
* **Implementing actions to mitigate residual fraud risks:** Taking steps to address any remaining risks after current controls are considered.
### 3.3 Implementing fraud control activities
Once risks are assessed, organizations need to select, develop, and deploy specific control activities. These controls are designed to:
* **Prevent fraud events from occurring:** These are detective controls.
* **Detect fraud events in a timely manner:** These are detective controls.
### 3.4 Communication and investigation processes
A crucial element of fraud risk management is establishing a clear communication process. This process should:
* **Facilitate the reporting of potential fraud:** Providing channels for employees and others to report suspicious activities.
* **Deploy a coordinated approach to investigation:** Outlining how suspected fraud will be investigated thoroughly.
* **Implement corrective action:** Defining how to address confirmed fraud appropriately and in a timely manner.
### 3.5 Monitoring fraud risk management
Just like other internal control components, the fraud risk management program requires ongoing evaluation. Organizations must:
* **Perform ongoing evaluations:** Regularly assess whether the five principles of fraud risk management are present and functioning effectively.
* **Communicate deficiencies:** Report any identified weaknesses or deficiencies in the Fraud Risk Management Program to responsible parties, including senior management and the board of directors, in a timely manner.
#### 3.5.1 Principles of fraud risk management
The document implies five core principles for fraud risk management:
1. Commitment to integrity and ethical values regarding fraud risk.
2. Performance of comprehensive fraud risk assessments.
3. Selection, development, and deployment of preventive and detective fraud control activities.
4. Establishment of a communication process for potential fraud and a coordinated approach to investigation and corrective action.
5. Ongoing evaluation of the fraud risk management program's presence and functioning.
#### 3.5.2 The fraud triangle
The document references the "Fraud Triangle," which outlines three conditions often present when fraud occurs:
* **Opportunity:** A perceived chance to commit fraud.
* **Pressure:** A perceived need or incentive to commit fraud.
* **Rationalization:** The ability to justify the fraudulent behavior.
> **Tip:** Understanding the fraud triangle helps in identifying and assessing fraud risks, as it provides insight into the motivations and circumstances that can lead to fraudulent activity.
#### 3.5.3 Risk assessment matrix (Likelihood and Consequences)
A common tool for evaluating risks is a matrix that combines the likelihood of an event occurring with its potential consequences (impact). The document provides examples of scales for both:
* **Likelihood:**
* Almost certain (e.g., >90% chance)
* Likely (e.g., between 50% and 90% chance)
* Moderate (e.g., between 10% and 50% chance)
* Unlikely (e.g., between 3% and 10% chance)
* Rare (e.g., < 3% chance)
* **Consequences:**
* Insignificant (Minor problem easily handled by normal day-to-day processes)
* Minor (Some disruption possible, e.g., financial damage equal to 500,000 dollars)
* Moderate (Significant time/resources required, e.g., financial damage equal to 1 million dollars)
* Major (Operations severely damaged, e.g., financial damage equal to 10 million dollars)
* Catastrophic (Business survival is at risk, e.g., financial damage equal to 25 million dollars)
This matrix can be used to map risks into categories such as "Low," "Moderate," "High," and "Extreme," guiding management's attention and required actions.
#### 3.5.4 Risk management actions based on impact
Based on the assessed impact of risks, organizations can categorize required management actions:
* **Significant Impact:** Requires management and monitoring of risks. Examples include financial loss exceeding 5 million dollars, stakeholder faith impacted for more than 18 months, isolated or multiple loss of life, complete system crash with loss of critical data.
* **Considerable Management Required:** Extensive management is essential. Examples include financial loss less than 5 million dollars, stakeholder faith impacted for 6-12 months, significant injury, system crash during a peak period.
* **Moderate Impact:** Management effort is required. Examples include financial loss less than 500,000 dollars, stakeholder faith impacted for less than 6 months, isolated injury, system off-line periodically during non-peak periods.
* **Minor Impact:** Risks may be worth accepting with monitoring.
#### 3.5.5 Heat map for risk and control planning
A heat map is a visual tool that displays risks based on their severity (impact) and probability (likelihood). This visualization helps prioritize risks and understand the overall risk landscape. The output often includes a legend indicating different risk levels (e.g., "Low," "Medium," "High," "Very High"). For each identified risk, a plan and actual control measures can be outlined.
#### 3.5.6 Three lines of defense model
The three lines of defense model provides a framework for managing risks and controls:
* **First Line of Defense:** Operational management responsible for identifying, assessing, managing, and mitigating risks within their day-to-day activities. This includes financial control, security management, and internal control measures.
* **Second Line of Defense:** Functions that oversee risk management and compliance. This typically includes risk management, compliance, and quality assurance departments.
* **Third Line of Defense:** Independent assurance over the effectiveness of risk management and internal control. This is usually the internal audit function, which provides objective assurance to the governing body and senior management.
The governing body, board, or audit committee provides oversight for all three lines of defense.
> **Tip:** The three lines of defense model promotes a culture of risk awareness and accountability throughout the organization, ensuring that risk management is integrated into all levels of operation.
---
# Risk assessment and impact analysis
Risk assessment and impact analysis is a critical component of enterprise risk management, focusing on evaluating the potential for risks to materialize and the severity of their consequences.
### 4.1 The risk assessment process
Risk assessment involves identifying risks to the achievement of objectives and analyzing these risks as a basis for determining how they should be managed. This process considers the potential for fraud and assesses changes that could significantly impact the system of internal control.
#### 4.1.1 Identifying and analyzing risks
The organization identifies risks across the entity and analyzes them based on their likelihood and impact.
* **Likelihood:** This refers to the probability of a risk event occurring. It can be categorized using terms such as:
* Almost certain (e.g., greater than 90% chance)
* Likely (e.g., between 50% and 90% chance)
* Moderate (e.g., between 10% and 50% chance)
* Unlikely (e.g., between 3% and 10% chance)
* Rare (e.g., less than 3% chance)
* **Impact (Consequences):** This refers to the severity of the outcome if the risk event occurs. It can be categorized as:
* Insignificant (Minor problem easily handled by normal day-to-day processes)
* Minor (Some disruption possible, e.g., damage equal to 500,000 dollars)
* Moderate (Significant time/resources required, e.g., damage equal to 1 million dollars)
* Major (Operations severely damaged, e.g., damage equal to 10 million dollars)
* Catastrophic (Business survival is at risk, e.g., damage equal to 25 million dollars)
#### 4.1.2 Fraud risk assessment
A specific focus within risk assessment is the evaluation of fraud risks. Organizations perform comprehensive fraud risk assessments to:
* Identify specific fraud schemes and risks.
* Assess their likelihood and significance.
* Evaluate existing fraud control activities.
* Implement actions to mitigate residual fraud risks.
> **Tip:** A thorough fraud risk assessment should consider the "Fraud Triangle," which includes Opportunity, Pressure, and Rationalization as key drivers for fraudulent behavior.
### 4.2 Evaluating risk responses
Following the assessment of risks, the organization evaluates possible responses to these risks. This step is crucial in determining how to manage identified risks effectively.
> **Tip:** The goal of risk response is to reduce the risk to an acceptable level, considering the costs and benefits of implementing controls.
### 4.3 Tools for risk assessment: Heat maps
A common tool used for visualizing and prioritizing risks is a heat map. Heat maps combine the likelihood and impact of risks to provide a visual representation of their severity.
#### 4.3.1 Components of a heat map
A typical heat map displays risks on a grid where one axis represents likelihood and the other represents impact. Risks are often color-coded to indicate their severity level (e.g., low, medium, high, extreme).
#### 4.3.2 Interpreting a heat map
By plotting risks on a heat map, organizations can easily identify:
* **High-priority risks:** Those falling in the "extreme" or "high" categories, requiring immediate attention and robust management actions.
* **Moderate risks:** Those requiring careful monitoring and management.
* **Low risks:** Those that may be accepted with minimal oversight.
##### 4.3.2.1 Risk management actions based on severity
The level of management intervention is determined by the risk's severity:
* **Significant/High Impact:** Requires extensive management and monitoring. This includes managing financial losses above 5 million dollars, significant stakeholder faith impact lasting over 18 months, isolated or multiple loss of life, multiple instances of fines/fraud/legal action, complete system crashes with critical data loss, or inability to recruit/retain staff.
* **Considerable Management Required/Moderate Impact:** Requires dedicated management and monitoring. This might involve financial losses below 5 million dollars, stakeholder faith impact lasting 6-12 months, significant injury, isolated incidents of fines/fraud/legal action, system crashes during peak periods, or difficulties in recruiting/retaining staff.
* **Moderate Impact:** Management effort is worthwhile. This includes financial losses below 500,000 dollars, stakeholder faith impact lasting less than 6 months, isolated injuries, threatened civil or criminal action, or periodic system downtime during non-peak periods.
* **Minor/Low Impact:** Risks may be worth accepting with monitoring.
##### 4.3.2.2 Example of a heat map entry
A heat map might show a risk such as "Unauthorized or incorrect changes are made to the vendor master file" as a "High" risk, requiring specific control activities.
> **Example:** A heat map might visually represent the risk of "Unauthorized access granted to individuals" as falling into the "Extreme" impact category with "Likely" likelihood, thus demanding the highest level of risk mitigation strategies.
### 4.4 Risk and control plans
Risk assessment informs the development of risk and control plans. This involves identifying specific risks, assessing their severity, and then defining and implementing controls to mitigate them.
#### 4.4.1 Inherent risk versus residual risk
* **Inherent Risk:** The risk that exists before any controls are implemented.
* **Residual Risk:** The risk that remains after controls have been implemented and are operating effectively.
> **Tip:** The ultimate goal of risk assessment and control implementation is to reduce inherent risk to an acceptable level of residual risk.
#### 4.4.2 Control activities examples
Controls are developed to mitigate identified risks. Examples include:
* Requiring specific authorizations for transactions.
* Implementing system checks to prevent duplicate entries.
* Limiting access to sensitive data and functions.
* Processing financial transactions through integrated systems.
---
# Lines of defense model
The three lines of defense model provides a strategic framework for managing risks and controls within an organization by establishing distinct layers of oversight and assurance.
### 5.1 Overview of the model
The three lines of defense model categorizes organizational functions based on their roles in risk management and control assurance. It clarifies responsibilities, enhances coordination, and ensures that risks are managed effectively across different organizational levels.
The model typically involves:
* **The First Line of Defense:** These are the operational management and staff who own and manage risks. They are responsible for identifying, assessing, and controlling risks in their day-to-day activities.
* **The Second Line of Defense:** This line provides oversight and expertise in risk management and compliance. It includes functions such as risk management departments, compliance officers, and information security. They develop policies, provide guidance, and monitor the effectiveness of the first line's controls.
* **The Third Line of Defense:** This is the independent assurance function, typically internal audit. Its role is to provide objective assurance to the governing body and senior management on the effectiveness of the first and second lines of defense, as well as the overall governance, risk management, and control processes.
The model is supported by a strong **Governing Body / Board / Audit Committee** and **Senior Management** who are ultimately responsible for the organization's risk appetite and the effectiveness of the internal control framework.
> **Tip:** The effectiveness of the three lines of defense model relies heavily on clear communication, defined roles and responsibilities, and a strong ethical culture throughout the organization.
### 5.2 Key components and responsibilities
The model delineates specific responsibilities across different levels:
#### 5.2.1 Governing Body / Board / Audit Committee
* Establishes the entity's risk culture and commitment to integrity and ethical values.
* Exercises oversight of the development and performance of internal control.
* Ensures appropriate structures, reporting lines, authorities, and responsibilities are in place.
#### 5.2.2 Senior Management
* Sets enterprise risk objectives.
* Leads the implementation of risk management strategies.
* Ensures competent individuals are attracted, developed, and retained.
* Holds individuals accountable for their internal control responsibilities.
#### 5.2.3 First Line of Defense: Operational Management and Staff
* **Own and manage risks:** Directly responsible for identifying, assessing, and controlling risks within their operational areas.
* **Implement internal controls:** Establish and execute control activities as defined by policies and procedures.
* **Day-to-day risk management:** Integrate risk management into daily operations.
#### 5.2.4 Second Line of Defense: Risk Management, Compliance, Security, etc.
* **Oversight and expertise:** Provide specialized knowledge and guidance on risk management, compliance, and security.
* **Policy development:** Develop and refine risk management and control policies.
* **Monitoring and reporting:** Monitor the effectiveness of controls implemented by the first line and report on risk exposures.
* **Assistance in risk assessments:** Support management in conducting comprehensive risk assessments.
#### 5.2.5 Third Line of Defense: Internal Audit
* **Independent assurance:** Provides objective and independent assurance on the design and operating effectiveness of the entire risk management and internal control framework.
* **Evaluation of ERM program:** Assesses the effectiveness of the Enterprise Risk Management (ERM) program.
* **Communication of deficiencies:** Timely communicates internal control deficiencies to senior management and the board.
* **Follow-up on corrective actions:** Ensures that identified deficiencies are addressed.
### 5.3 Supporting Functions and Concepts
The three lines of defense model operates within a broader internal control framework, often referencing components from frameworks like COSO. Key supporting elements include:
* **Internal Environment:** Fosters a commitment to integrity, ethical values, and competence.
* **Objective Setting:** Clearly defines objectives to enable effective risk identification and assessment.
* **Event Identification:** Identifies potential events that could affect the achievement of objectives.
* **Risk Assessment:** Analyzes risks based on their likelihood and impact. This involves considering the potential for fraud and changes that could impact the control system.
* **Risk Response:** Evaluates and selects appropriate responses to identified risks.
* **Control Activities:** Designs and implements control activities (including general IT controls) through policies and procedures to mitigate risks.
* **Information & Communication:** Ensures relevant, quality information is obtained, generated, and communicated internally and externally to support internal control functioning.
* **Monitoring Activities:** Continuously evaluates the presence and functioning of internal control components through ongoing and separate evaluations.
> **Example:** In a financial institution, a loan officer (1st line) assesses a loan application. The credit risk department (2nd line) provides guidelines on credit assessment and monitors portfolio risk. Internal Audit (3rd line) periodically reviews the effectiveness of the loan approval process and credit policies.
### 5.4 Relationship with other concepts
* **Inherent Risk vs. Residual Risk:** The model helps manage the gap between inherent risk (risk before controls) and residual risk (risk after controls are applied).
* **Fraud Risk Management:** The three lines of defense are crucial for implementing and overseeing a Fraud Risk Management Program, which includes fraud risk assessments and the deployment of preventive and detective fraud control activities.
* **COSO Framework:** The principles and components of the three lines of defense model align with the objectives and components of widely accepted internal control frameworks like COSO (Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission).
The model, when effectively implemented, ensures that risk management is embedded throughout the organization, from strategic objectives down to daily operations, with appropriate levels of oversight and independent assurance.
---
## Common mistakes to avoid
- Review all topics thoroughly before exams
- Pay attention to formulas and key definitions
- Practice with examples provided in each section
- Don't memorize without understanding the underlying concepts
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Internal Environment | This component establishes the tone of an organization, influencing the awareness of control consciousness of its people. It comprises the integrity and ethical values and the competence of the entity's people. It also includes the philosophy and operating style of management. |
| Objective Setting | This component involves the establishment of objectives in clear terms, enabling the identification of risks and risk responses relating to those objectives. It ensures that objectives are aligned with the entity's strategy and business model. |
| Event Identification | This process involves identifying potential events that may affect the entity's ability to achieve its objectives. These events can be internal or external and require consideration of their potential impact. |
| Risk Assessment | This involves a dynamic and iterative process for identifying and analyzing risks to the achievement of objectives across the entity. It includes assessing the likelihood and impact of identified risks. |
| Risk Response | This component involves the selection and development of appropriate responses to risks, which may include risk avoidance, reduction, sharing, or acceptance. The response should align with the entity's risk appetite. |
| Control Activities | These are the policies and procedures that help ensure management directives are carried out. They are designed to help mitigate risks to acceptable levels and include actions such as authorization, reconciliation, and segregation of duties. |
| Information & Communication | This component involves the identification, capture, and exchange of information in a form and timeframe that enable people to carry out their responsibilities. Effective communication is crucial for the functioning of internal control. |
| Monitoring Activities | These are processes used to assess the quality of internal control performance over time. Ongoing evaluations and separate evaluations are conducted to determine if controls are present and functioning effectively. |
| Enterprise Risk Management (ERM) | ERM is a process, effected by an entity's board of directors, management, and other personnel, applied in strategy setting and across the enterprise, designed to identify potential events that may affect the entity, and manage risk to be within its risk appetite. |
| Control Environment | This refers to the set of standards, processes, and structures that provide the basis for carrying out internal control across the organization's activities. It includes the commitment to integrity and ethical values, and the oversight by the board of directors. |
| Fraud Risk Management Program | A program designed to identify, assess, and manage the risks of fraud. It demonstrates the commitment of senior management and the board to high integrity and ethical values regarding fraud risk. |
| Residual Risk | The risk remaining after risk control measures have been implemented. It is the level of risk an entity is exposed to after considering the effectiveness of its controls. |
| Inherent Risk | The risk to an entity in the absence of any controls. It represents the gross risk that exists before any management action is taken to alter the risk's trajectory. |
| Likelihood | The probability or chance that a particular risk event will occur. It is often categorized qualitatively (e.g., rare, unlikely, moderate, likely, almost certain) or quantitatively. |
| Consequences (Impact) | The effect or outcome of a risk event if it occurs. It can be measured in terms of financial loss, reputational damage, operational disruption, or other significant factors. |
| Heat map | A visual tool used in risk management to represent the relative significance of risks by plotting likelihood against impact. It helps prioritize risks based on their severity. |
| Three Lines of Defense Model | A framework that delineates three distinct levels within an organization responsible for managing and overseeing risks: the operational management (1st line), risk management and compliance functions (2nd line), and internal audit (3rd line). |
Cover
les 4) 3. Beroepsaansprakelijkheidsvzekering.pptx
Summary
# Onderscheid beroepsaansprakelijkheid en andere aansprakelijkheidsverzekeringen
Dit onderwerp verklaart de specifieke kenmerken van beroepsaansprakelijkheid en onderscheidt deze van andere vormen van aansprakelijkheidsverzekeringen, zoals BA-onderneming en BA na levering.
## 1. Definitie en situering van beroepsaansprakelijkheid
### 1.1 Kernconcept beroepsaansprakelijkheid
Beroepsaansprakelijkheid ontstaat wanneer een professional fouten maakt of nalatig is bij het uitvoeren van zijn of haar taken, wat leidt tot schade bij anderen. Dit omvat vergissingen, nalatigheid of onjuiste uitvoering van contractuele verbintenissen in het kader van studies of de levering van diensten, onafhankelijk van de levering van goederen of materiële werken.
### 1.2 Onderscheid met BA-onderneming
De BA-onderneming dekt schade veroorzaakt door de algemene bedrijfsactiviteiten, middelen, personeel, gebouwen en uitrustingen van een onderneming. Deze aansprakelijkheid is primair buitencontractueel en richt zich op feitelijke ongevallen en fouten in de dagelijkse bedrijfsvoering.
> **Voorbeeld:** Een magazijnier botst met een heftruck op de vrachtwagen van een leverancier. De schade aan de vrachtwagen wordt gedekt door de BA-onderneming.
### 1.3 Onderscheid met BA na levering
BA na levering (productaansprakelijkheid) dekt schade veroorzaakt door gebrekkige producten of werken nadat de controle daarover is overgedragen aan de klant. De focus ligt op materiële of lichamelijke schade die ontstaat na de levering of oplevering.
> **Voorbeeld:** De remmen van een voertuig falen na een onderhoud door een garagist. De daaruit voortvloeiende schade wordt gedekt door BA na levering.
## 2. Toepassingsgebied van beroepsaansprakelijkheid
### 2.1 Welke beroepen?
De beroepsaansprakelijkheidsverzekering is van toepassing op diverse beroepsgroepen:
* **Vrije beroepen:** Advocaten, notarissen, geneesheren, veeartsen, apothekers, ingenieur-raadgevers, architecten, landmeters, bedrijfsrevisoren. Deze beroepen worden vaak gecontroleerd door een beroepsorde.
* **Handelaars:** Reisagentschappen, expediteurs, autodeskundigen, schaderegelaars-deskundigen.
* **Maatschappelijk mandatarissen:** Bestuurders en commissarissen van vennootschappen.
* **Engineering en consultancybureaus:** Bedrijven gespecialiseerd in het ontwerpen van producten of werken, zonder zelf de realisatie te verzorgen.
### 2.2 Oorzaken van het risico
De risico's die leiden tot beroepsaansprakelijkheid zijn vaak gerelateerd aan:
* Technische onbekwaamheid
* Gebrek aan voldoende materiële en financiële middelen
* Gebrek aan moraal en beroepseer
### 2.3 Aansprakelijkheidsgronden
De aansprakelijkheid kan gebaseerd zijn op:
* **Contractuele aansprakelijkheid:** Wanneer de beroepsbeoefenaar zijn contractuele verbintenissen met de cliënt niet correct uitvoert. Dit is de meest voorkomende grondslag, gezien de contractuele relatie tussen beroepsbeoefenaar en cliënt.
* **Algemene foutaansprakelijkheid (art. 1382-1383 oud BW / Boek 6 BW):** Fouten (nalatigheid, onzorgvuldigheid) in de uitoefening van het beroep die schade veroorzaken bij derden, ook al is er geen contractuele band.
> **Voorbeeld:** Een architect maakt een ontwerpfout waardoor een brug instort en een voorbijganger schaadt. Deze voorbijganger staat buiten de contractuele relatie tussen de architect en de bouwheer.
## 3. Onderscheid BA-onderneming en BA Beroepsaansprakelijkheid: Praktijkvoorbeelden
Het is cruciaal om de dekkingsgebieden van deze verzekeringen te kennen.
### 3.1 Architect
* **BA Exploitatie:** Een architect laat tijdens een werfbezoek zijn tas met plannen vallen, wat leidt tot lichamelijke schade bij een werfarbeider. Dit is een feitelijke gebeurtenis tijdens de uitoefening van de activiteit.
* **BA Beroepsaansprakelijkheid:** Een architect maakt een fout in stabiliteitsberekeningen tijdens het ontwerpen van een gebouw, wat leidt tot scheuren en financiële schade voor de bouwheer. Dit is een professionele fout in de kernactiviteit.
### 3.2 Advocaat
* **BA Exploitatie:** Een advocaat stoot koffie over de laptop van een cliënt in zijn kantoor. Dit is een feitelijke gebeurtenis, los van de juridische dienstverlening.
* **BA Beroepsaansprakelijkheid:** Een advocaat vergeet tijdig beroep aan te tekenen, waardoor de cliënt de zaak verliest en financieel verlies lijdt. Dit is een professionele fout in de dienstverlening.
### 3.3 Boekhouder
* **BA Exploitatie:** Een klant glijdt uit over een losliggend tapijt in het kantoor van de boekhouder en breekt zijn arm. Dit is een feitelijk ongeval.
* **BA Beroepsaansprakelijkheid:** Een boekhouder vergeet een belangrijke aftrekpost in de belastingaangifte, wat leidt tot te veel betaalde belastingen en financieel verlies voor de klant. Dit is een professionele fout.
### 3.4 Reisagentschap
* **BA Exploitatie:** Een zware decoratie valt van de muur in het reisbureau en verwondt een klant. Dit is een feitelijk ongeval in de uitbating.
* **BA Beroepsaansprakelijkheid:** Een reisagent boekt per vergissing de verkeerde vertrekdatum, wat leidt tot extra kosten en financieel verlies voor de klanten. Dit is een professionele fout in de dienstverlening.
## 4. Verzekeringstechnische aspecten
### 4.1 Verschillende polissen
* **Gekende en gereglementeerde beroepen:** Deze maken gebruik van standaardpolissen met vaste voorwaarden en premies (bv. artsen, advocaten).
* **Nieuwe of niet-gereglementeerde activiteiten:** Verzekeraars ontwikkelen specifieke polissen op maat (bv. managementconsultants).
### 4.2 De verzekerden en derden
* **Verzekerden:** Omvatten de verzekeringsnemer, vennoten, zaakvoerders, bestuurders, mandatarissen en aangestelden in de uitoefening van hun functies.
* **Derden:** Elke natuurlijke of rechtspersoon, behalve de verzekerden zelf, hun echtgenoten/partners (onder specifieke voorwaarden), en hun in rechte lijn afstammende familieleden die onder hetzelfde dak wonen en onderhouden worden.
### 4.3 Uitsluitingen
Belangrijke uitsluitingen zijn:
* **Opzettelijke fout:** Schade veroorzaakt door opzet is nooit gedekt.
* **Bedrog en grove schuld:** Grove schuld is meestal gedekt, tenzij expliciet uitgesloten in de polis. Bij grove schuld van aangestelden kan de verzekeraar via subrogatie verhaal halen bij de dader.
* **Schade geleden door de verzekerde:** De polis dekt schade aan derden, niet de schade die de verzekerde zelf lijdt.
### 4.4 Schadebegrip
Schade kan zijn:
* **Lichamelijke schade:** Aantasting van de fysieke integriteit, inclusief morele en esthetische schade.
* **Materiële schade:** Aantasting, vernieling of verdwijning van zaken, of fysieke aantasting van dieren.
* **Immateriële schade:** Geldelijk nadeel voortvloeiend uit het derven van een voordeel, winstderving, etc. Beroepsaansprakelijkheid betreft in hoofdzaak immateriële schade.
### 4.5 Territoriaal toepassingsgebied
De dekking is vaak beperkt tot specifieke rechtsstelsels (bv. EU/EER) vanwege de complexiteit en kosten van buitenlandse claims. VS en Canada zijn vaak uitgesloten of gedekt onder specifieke voorwaarden.
### 4.6 Temporeel toepassingsgebied - Trigger
De "trigger" bepaalt aan welk verzekeringsjaar een schadegeval wordt toegerekend.
* **Claims made:** Dit is de gebruikelijke trigger bij beroepsaansprakelijkheid. De dekking geldt op het moment dat de vordering (schriftelijke eis tot schadevergoeding) wordt ingediend. Dit biedt duidelijkheid en vermijdt discussies over het moment van de fout of schade.
### 4.7 Temporeel toepassingsgebied - Serieclausule
Meerdere vorderingen met dezelfde oorzaak worden als één schadegeval beschouwd en toegewezen aan het verzekeringsjaar waarin de eerste vordering werd ingediend. Dit geldt ook bij meerdere benadeelden of verzekerden.
### 4.8 Temporeel toepassingsgebied - Anterioriteit
De polis kan ook fouten dekken die vóór de aanvang van de polis zijn begaan, mits de verzekerde daar geen kennis van had bij het afsluiten. De retroactieve datum bepaalt hoe ver de dekking teruggaat.
### 4.9 Temporeel toepassingsgebied - Posterioriteit
Dit is de periode na het einde van een verzekering waarin de verzekerde nog gedekt blijft voor vorderingen die betrekking hebben op fouten begaan tijdens de looptijd van de polis. Automatisch is er een dekking van 3 jaar na het einde van de polis.
> **Tip:** Het is belangrijk om het verschil tussen BA-onderneming, BA na levering en beroepsaansprakelijkheid goed te begrijpen, aangezien dit de correcte polisselectie en dekking bepaalt. Wijzigingen in de beroepsactiviteit moeten steeds aan de verzekeraar gemeld worden.
---
# Polissen en materiële dekking van beroepsaansprakelijkheid
Hieronder volgt een gedetailleerde studiehandleiding over polissen en materiële dekking van beroepsaansprakelijkheid.
## 2. Polissen en materiële dekking van beroepsaansprakelijkheid
Deze sectie behandelt de verschillende soorten polissen voor beroepsaansprakelijkheid, de bepaling van het aansprakelijkheidsrisico, en het materiële toepassingsgebied, inclusief de gedekte activiteiten, betrokken partijen en uitsluitingen.
### 2.1 Beroepsaansprakelijkheid: een overzicht
Beroepsaansprakelijkheid ontstaat wanneer vergissingen of nalatigheden in de uitoefening van een beroep schade veroorzaken. Dit geldt voor de levering van diensten waarbij contractuele verbintenissen niet correct worden uitgevoerd, mits deze activiteiten onafhankelijk zijn van de levering van goederen of de uitvoering van materiële werken. Het onderscheid met de BA-onderneming is hierbij cruciaal. De fout is hierbij professioneel van aard, in tegenstelling tot een louter feitelijk ongeval in de bedrijfsuitoefening.
**Voorbeelden van gedekte activiteiten:**
* Een apotheker die een vergissing begaat bij het doseren van een bereiding.
* Een reisagentschap dat een reis verkeerd boekt.
* Een notaris die een fout maakt bij de registratie van een akte.
* Een ingenieur-raadgever die zich vergist bij het toepassen van een formule.
* Een architect die stedenbouwkundige voorschriften negeert bij het opstellen van plannen.
Deze aansprakelijkheid wordt toegepast op diverse beroepsgroepen, waaronder:
* **Vrije beroepen:** advocaten, notarissen, geneesheren, veeartsen, apothekers, ingenieur-raadgevers, architecten, landmeters, bedrijfsrevisoren. Deze beroepen vereisen vaak een specifiek diploma, een stage, en staan onder toezicht van een beroepsorde.
* **Handelaars:** reisagentschappen, expediteurs, autodeskundigen, schaderegelaars-deskundigen.
* **Maatschappelijk mandatarissen:** bestuurders en commissarissen van vennootschappen.
* **Engineering en consultancybureaus:** firma's gespecialiseerd in het ontwerpen van producten of werken zonder zelf in te staan voor de realisatie.
Het onderschrijven van een verzekering beroepsaansprakelijkheid kan een wettelijke verplichting zijn.
#### 2.1.1 Het verzekerd risico en aansprakelijkheidsgronden
Het risico van beroepsaansprakelijkheid wordt typisch veroorzaakt door:
* Technische onbekwaamheid.
* Gebrek aan voldoende materiële en financiële middelen.
* Gebrek aan moraal en beroepseer.
De aansprakelijkheidsgronden kunnen zowel **contractueel** als **buitencontractueel** zijn:
* **Contractuele aansprakelijkheid:** Vaak bestaat er een contract tussen de beroepsbeoefenaar en de cliënt. De verzekerde is aansprakelijk wegens niet-correcte uitvoering van verbintenissen (bv. fout advies, niet naleven van termijnen).
* **Algemene foutaansprakelijkheid (art. 1382–1383 oud BW / Boek 6 BW):** Ook ten aanzien van derden die niet direct partij zijn bij het contract, kunnen fouten in de uitoefening van het beroep (nalatigheid, vergetelheid, onzorgvuldigheid) tot schade leiden. Een voorbeeld hiervan is schade aan een voorbijganger door de instorting van een slecht ontworpen brug.
### 2.2 Onderscheid: Beroepsaansprakelijkheid versus andere aansprakelijkheidsverzekeringen
Het is essentieel om beroepsaansprakelijkheid te onderscheiden van andere vormen van aansprakelijkheidsverzekeringen, met name de BA-onderneming en BA na levering.
#### 2.2.1 Beroepsaansprakelijkheid vs. BA-onderneming (Exploitatie)
De **burgerlijke aansprakelijkheid exploitatie** dekt schade veroorzaakt door de onderneming door haar activiteiten en de gehanteerde middelen. Dit betreft met name aansprakelijkheid voor handelingen van personeel, uitrustingen en gebouwen, voornamelijk ten aanzien van derden en buitencontractueel.
**Voorbeelden van BA-Onderneming (Exploitatie):**
* Schade door een ontploffing op de exploitatiesite met daardoor veroorzaakte vervuiling.
* De val van een voorbijganger op een slecht onderhouden voetpad van de exploitatiezetel.
* Schade veroorzaakt door een heftruck aan een vrachtwagen van een derde tijdens het lossen.
* Een magazijnier die per ongeluk de auto van een leverancier beschadigt op het bedrijfsterrein. De onderneming is aansprakelijk voor de schade aan de leverancier.
**Samenvattend:**
* **BA-Onderneming:** Dekt schade aan derden tijdens de uitbating van de onderneming, vaak lichamelijke of materiële schade door feitelijke ongevallen en fouten in de dagelijkse bedrijfsvoering.
* **BA-Beroepsaansprakelijkheid:** Dekt schade door professionele fouten in de uitoefening van een intellectueel of gespecialiseerd beroep, vaak immateriële of vermogensschade door fout advies of ontwerp.
#### 2.2.2 Beroepsaansprakelijkheid vs. BA na levering
De **burgerlijke aansprakelijkheid producten** heeft betrekking op schade veroorzaakt door gebrekkige producten of werken nadat de effectieve controle hierover is overgedragen door de onderneming.
**Voorbeelden van BA Na Levering:**
* Remmen van een voertuig die falen na een slecht onderhoud door een garagist.
* Schadelijke nevenverschijnselen van een farmaceutisch product.
* Schade aan een product van een derde door componenten gebruikt in de fabricage.
* Een exploderende verwarmingsketel na installatie, veroorzaakt brand bij de klant.
**Samenvattend:**
* **BA na levering:** Verzekert de gevolgen van gebrekkige producten of werken (materiële of lichamelijke schade) die ontstaan na levering of oplevering. Dekt gevolgschade, niet het gebrek of het product zelf.
* **BA-Beroepsaansprakelijkheid:** Verzekert de professionele fout zelf.
**Voorbeelden ter verduidelijking:**
* **Architect:**
* **BA-Exploitatie:** De architect laat een tas met plannen van een steiger vallen, wat leidt tot een hoofdwonde bij een werfarbeider. Dit is lichamelijke schade door een feitelijke gebeurtenis ten aanzien van een derde.
* **BA-Beroepsaansprakelijkheid:** Een architect maakt een fout in stabiliteitsberekeningen van een appartementsgebouw, wat resulteert in scheuren en extra herstellingskosten voor de bouwheer. Dit is schade door een professionele fout in het kernonderdeel van zijn beroep.
* **Advocaat:**
* **BA-Exploitatie:** Een advocaat stoot per ongeluk koffie om over de laptop van een cliënt. Dit is materiële schade door een feitelijke gebeurtenis in de uitbating van het kantoor, los van de juridische dienstverlening.
* **BA-Beroepsaansprakelijkheid:** Een advocaat vergeet tijdig beroep aan te tekenen, waardoor de cliënt zijn zaak definitief verliest en financieel verlies lijdt. Dit is een professionele fout in de juridische dienstverlening.
* **Boekhouder:**
* **BA-Exploitatie:** Een klant glijdt uit over een losliggend tapijt in het kantoor van de boekhouder en breekt zijn arm. Dit is lichamelijke schade door een feitelijk ongeval, niet gerelateerd aan boekhoudkundige taken.
* **BA-Beroepsaansprakelijkheid:** Een boekhouder vergeet een aftrekpost in de belastingaangifte, wat leidt tot een te hoge belastingbetaling en financieel verlies voor de klant. Dit is een professionele fout in de boekhoudkundige dienstverlening.
* **Reisagentschap:**
* **BA-Exploitatie:** Een zware decoratie valt uit het kantoor van het reisbureau op een klant, wat een schouderblessure veroorzaakt. Dit is lichamelijke schade door een feitelijk ongeval.
* **BA-Beroepsaansprakelijkheid:** Een reisagent boekt de verkeerde vertrekdatum voor een groepsreis, met aanzienlijke extra kosten en financieel verlies voor de klanten tot gevolg. Dit is een professionele fout in de dienstverlening.
#### 2.2.3 Praktische dekking via polissen
In de praktijk kan beroepsaansprakelijkheid gedekt worden door:
* Een afzonderlijke, technische autonome polis.
* Een bijzonder hoofdstuk of aanhangsel aan een basispolis tot dekking van de BA-onderneming, die dan ook dekking verleent voor de aansprakelijkheid exploitatie en na levering.
### 2.3 De verzekering risico’s beroepsaansprakelijkheid: polissen en materiële dekking
#### 2.3.1 Verschillende polissen
Een polis is het schriftelijke bewijs van de verzekeringsovereenkomst, waarin rechten, plichten, waarborgen en voorwaarden zijn vastgelegd. Er kan een onderscheid gemaakt worden op basis van het soort beroep:
* **Gekende en gereglementeerde beroepen:** Vrije beroepen met wettelijke of deontologische regels. Hierbij worden vaak standaardpolissen met vaste voorwaarden en premies gebruikt (bv. artsen, advocaten, architecten).
* **Nieuwe of niet-gereglementeerde activiteiten:** Activiteiten zonder vaste beroepsstructuren of ordes. Verzekeraars ontwikkelen hierbij specifieke polissen op maat (bv. managementconsultants, strategisch adviseurs).
#### 2.3.2 Bepaling van het aansprakelijkheidsrisico
Het aansprakelijkheidsrisico wordt bepaald aan de hand van een gedetailleerde vragenlijst met diverse parameters.
#### 2.3.3 Individuele en collectieve polissen
* **Individuele polissen:** Eén polis per verzekeringnemer.
* **Collectieve polissen:** Eén polis voor alle leden van een beroepsfederatie of orde.
* **Voordelen:** Eén onderhandeling, gemeenschappelijke typevoorwaarden, uniforme dekking, administratief gemak, zekerheid en duidelijkheid voor leden.
* **Nadelen:** Risico dat 'veilige' risico's meebetalen voor slechtere risico's, en risico op onbillijkheid of monopolievorming.
#### 2.3.4 Materieel toepassingsgebied: gedekte activiteiten
De dekking wordt bepaald door de combinatie van algemene en bijzondere voorwaarden:
* **Algemene voorwaarden:** Bevatten de standaardregels van de verzekeringsovereenkomst en gelden voor alle verzekerden met dat type polis. Ze bepalen onder andere rechten en plichten, uitsluitingen en schadeaangifte.
* **Bijzondere voorwaarden:** Bevatten specifieke gegevens van de concrete polis, zoals de identiteit van partijen, verzekerde risico's, bedragen, looptijd, premie en vrijstellingen. Ze vermelden de specifieke kenmerken van het te verzekeren risico (bv. de specialiteit van een medisch beroep).
> **Tip:** Wijzigingen in de beroepsactiviteit moeten te allen tijde aan de verzekeraar gemeld worden tijdens de looptijd van de polis.
#### 2.3.5 Materieel toepassingsgebied: betrokken partijen
* **De verzekerden:** De polissen dekken de aansprakelijkheid van de verzekeringsnemer, zijn associés, zaakvoerders, bestuurders, maatschappelijke lasthebbers en aangestelden in de uitoefening van hun functies.
* **De derden:** Typisch elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, behalve:
* De verzekerden zelf.
* De echtgenoot/samenwonende partner, ouders en verwanten in rechte lijn die onder hetzelfde dak wonen en onderhouden worden door de verzekerde.
#### 2.3.6 Materieel toepassingsgebied: uitsluitingen
Bepaalde situaties zijn standaard uitgesloten van dekking:
* **Opzettelijke fout:** De verzekeraar komt niet tussen bij opzettelijk veroorzaakte schade.
* **Bedrog en grove schuld:**
* **Grove schuld:** Is doorgaans wel gedekt, tenzij expliciet uitgesloten in de polis (bv. dronkenschap, herhaalde fouten). Uitsluitingen moeten beperkend en duidelijk omschreven zijn.
* Bij grove schuld door aangestelden of medewerkers vergoedt de verzekeraar het slachtoffer, maar behoudt hij het recht van verhaal (subrogatie) tegen de feitelijke dader.
* **Schade geleden door de verzekerde:** De polissen dekken schade aan derden, niet aan de verzekerde zelf. Voorbeelden van uitgesloten schade die de verzekerde zelf lijdt, zijn:
* Handelingen die herbegonnen of verbeterd moeten worden zonder verdere schade, behalve de kosten voor het herbeginnen of verbeteren.
* Schade ten gevolge van betwisting van kosten en erelonen.
* Niet-betaling van de overeengekomen prijs voor niet of slecht uitgevoerde verplichtingen.
#### 2.3.7 Schade
De verzekering dekt verschillende soorten schade:
* **Lichamelijke schade:** Aantasting van de fysieke integriteit, inclusief morele of esthetische schade.
* **Materiële schade:** Aantasting, vernieling, verdwijning van een zaak, of fysieke aantasting van een dier.
* **Immateriële schade:** Geldelijk nadeel voortvloeiend uit het derven van voordelen, onderbreking van diensten, winstderving, verlies van marktaandeel, cliënteel, productiestilstand, enz.
> **Belangrijk:** Beroepsaansprakelijkheid betreft in hoofdzaak immateriële schade.
#### 2.3.8 Territoriaal toepassingsgebied
De verzekeraar wil het risico beperken tot rechtsstelsels die hij kent. De dekking wordt bepaald door:
* Het toepasselijk recht.
* De zetel van de verzekerde.
* De plaats waar de overeenkomst wordt gesloten.
**Beperkingen:** Verzekeraars beperken de dekking vaak tot de EU/EER of bekende rechtsstelsels vanwege de complexiteit en kosten van buitenlandse claims. Claims in de VS/Canada zijn vaak uitgesloten of dekking vereist specifieke voorwaarden en een hogere premie.
#### 2.3.9 Temporeel toepassingsgebied – De "trigger"
De "trigger" bepaalt aan welk verzekeringsjaar een schadegeval wordt toegerekend, omdat polisvoorwaarden en dekkingen jaarlijks kunnen verschillen. Mogelijke criteria zijn:
* **Oorzakelijk feit:** Wanneer de fout werd begaan.
* **Schade:** Wanneer de schade zich voordoet of zichtbaar wordt.
* **Vordering (claim):** Wanneer de eis tot schadevergoeding wordt ingediend.
**Meestal gehanteerde trigger bij beroepsaansprakelijkheid: "claims made"-polis.** De dekking geldt op het moment van de vordering, gedefinieerd als elke schriftelijke eis tot schadevergoeding door een derde. Dit is voordelig omdat het eenvoudig vast te stellen is in de tijd en discussies over het exacte moment van fout of schade vermijdt.
#### 2.3.10 Serieclausule
Alle vorderingen met dezelfde oorzaak worden beschouwd als één enkel schadegeval, ook bij meerdere benadeelden of verzekerden. Dit schadegeval wordt toegewezen aan het verzekeringsjaar waarin de *eerste* vordering werd ingediend.
**Voorbeeld:** Een accountant maakt een fout die 50 klanten treft. Alle claims worden als één geval beschouwd en vallen onder de polis van het jaar waarin de eerste klant een vordering indiende.
#### 2.3.11 Anterioriteit
De polis kan vorderingen dekken die voortvloeien uit fouten begaan vóór de aanvang van de polis, mits de verzekerde daar geen kennis van had bij het afsluiten. De **retroactieve datum** bepaalt hoe ver de dekking teruggaat. Enkel schadegevallen (vorderingen) na de start van de polis, met oorzaak na de retroactieve datum, zijn gedekt.
> **Beperkingen en voorzorgen:** De verzekeraar vergoedt nooit meer dan het bedrag dat gold op het moment van de fout. Het aanvragen van verhoogde dekking met kennis van een nakend schadegeval is verzekeringsfraude.
#### 2.3.12 Posterioriteit
Posterioriteit is de periode na het einde van een verzekering waarin de verzekerde nog gedekt blijft voor vorderingen die betrekking hebben op fouten begaan tijdens de looptijd van de polis. De verzekerde geniet automatisch een dekking van **drie jaar** na het einde van de polis. Na deze periode zijn geen nieuwe vorderingen meer toegestaan. Dit is ook relevant voor erfgenamen en rechthebbenden.
#### 2.3.13 Duur van de overeenkomst
Een polis wordt over het algemeen onderschreven voor één jaar, maar polissen voor meerdere jaren zijn ook mogelijk.
#### 2.3.14 Vrijstellingen
Dit onderdeel is vermeld in de originele tekst maar niet verder uitgewerkt in het verstrekte document.
---
# Schade en territoriaal toepassingsgebied van beroepsaansprakelijkheid
Dit gedeelte behandelt de verschillende soorten schade die gedekt worden door een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de territoriale afbakening van deze dekking, waarbij de invloed van de locatie van de overeenkomst en het toepasselijk recht op de dekking wordt toegelicht.
### 3.1 Soorten schade gedekt door beroepsaansprakelijkheid
Beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen dekken in de eerste plaats schade die voortvloeit uit professionele fouten in de uitoefening van een intellectueel of gespecialiseerd beroep. Deze schade kan onderverdeeld worden in drie categorieën:
#### 3.1.1 Lichamelijke schade
Lichamelijke schade omvat elke aantasting van de fysieke integriteit van een persoon. Dit kan diverse gevolgen hebben, waaronder morele schade of esthetische schade.
#### 3.1.2 Materiële schade
Materiële schade verwijst naar elke aantasting, vernieling of verdwijning van een zaak, evenals fysieke aantasting van een dier.
#### 3.1.3 Immateriële schade
Immateriële schade is het meest voorkomende type schade gedekt door beroepsaansprakelijkheid. Het betreft elk geldelijk nadeel dat ontstaat uit het derven van een voordeel verbonden aan de uitoefening van een recht, de onderbreking van een dienst geleverd door een persoon of goed, winstderving, verlies van marktaandeel, cliënteel, winsten, roerende of onroerende buitengebruikstelling, stilvallen van productie en andere gelijkaardige geldelijke voordelen.
> **Tip:** Hoewel de polis ook lichamelijke en materiële schade kan dekken, ligt de kern van de beroepsaansprakelijkheid bij de schade die voortkomt uit professionele tekortkomingen, wat doorgaans leidt tot financiële verliezen (immateriële schade).
### 3.2 Onderscheid met andere aansprakelijkheidsverzekeringen
Het is cruciaal om beroepsaansprakelijkheid te onderscheiden van andere vormen van burgerlijke aansprakelijkheid, met name BA-onderneming en BA na levering.
#### 3.2.1 Beroepsaansprakelijkheid versus BA-onderneming
* **BA-onderneming:** Dekt schade veroorzaakt door de algemene bedrijfsactiviteiten, inclusief feitelijke ongevallen en fouten in de dagelijkse bedrijfsvoering (zoals schade door personeel, gebouwen of uitrustingen). Dit betreft vaak materiële of lichamelijke schade aan derden tijdens de uitbating.
* **BA-beroepsaansprakelijkheid:** Dekt schade die voortvloeit uit professionele fouten bij de uitoefening van een intellectueel of gespecialiseerd beroep. Dit gaat doorgaans om immateriële schade door fout advies of een fout ontwerp.
> **Voorbeeld:** Een architect maakt een stabiliteitsberekening foutief. Dit leidt tot scheuren in de muren en extra herstellingskosten voor de bouwheer. Dit valt onder de BA-beroepsaansprakelijkheid. Als dezelfde architect tijdens een werfbezoek zijn tas met plannen laat vallen op een werfarbeider, dan is dit lichamelijke schade door een feitelijke gebeurtenis en valt dit onder de BA-onderneming.
#### 3.2.2 Beroepsaansprakelijkheid versus BA na levering
* **BA na levering:** Dekt schade veroorzaakt door gebrekkige producten of werken nadat de controle erover is overgedragen. Dit richt zich op materiële of lichamelijke schade die ontstaat na de levering van een product of de oplevering van een werk, en dekt de gevolgen van deze gebreken bij derden of klanten.
* **BA-beroepsaansprakelijkheid:** Dekt de professionele fout zelf, niet de gevolgen van een gebrekkig product of werk na levering.
> **Voorbeeld:** Een garagist voert een onderhoud aan een wagen uit. Nadien laten de remmen het afweten, wat leidt tot schade. Dit valt onder BA na levering. Als dezelfde garagist echter een verkeerde diagnose stelt van een mechanisch probleem, waardoor een verkeerde reparatie wordt uitgevoerd en dit leidt tot financiële verliezen voor de klant (bv. extra kosten, waardeverlies van de wagen), dan kan dit onder BA-beroepsaansprakelijkheid vallen, afhankelijk van de aard van de fout.
### 3.3 Territoriaal toepassingsgebied
Het territoriaal toepassingsgebied van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering bepaalt binnen welke geografische grenzen en onder welke rechtsstelsels de dekking geldt. Dit is van belang voor de verzekeraar om het risico te kunnen beheersen.
#### 3.3.1 Factoren die de territoriale afbakening bepalen
De territoriale afbakening is doorgaans gebaseerd op:
* **De plaats waar de overeenkomst wordt gesloten:** Dit kan bijvoorbeeld België zijn.
* **Het recht dat op de vordering van toepassing is:** De verzekeraar prefereert rechtsstelsels die hij kent.
> **Voorbeeld:** Een reisagentschap kan gedekt zijn voor contracten die in België worden afgesloten en waarvoor de procedure in de Europese Unie of Zwitserland plaatsvindt. Voor medische beroepen kan de dekking voor oorzakelijke feiten wereldwijd gelden, op voorwaarde dat de zetel in België is gevestigd en het Belgisch recht van toepassing blijft.
#### 3.3.2 Beperkingen van de dekking
Verzekeraars beperken de dekking vaak tot de Europese Unie (EU) of de Europese Economische Ruimte (EER), of tot rechtsstelsels die zij goed kennen. Dit komt omdat buitenlandse claims complex, tijdrovend en kostbaar kunnen zijn door de verschillen in wetgeving, procedures en de noodzaak van lokale expertise.
* **Verenigde Staten en Canada:** Claims uit deze regio worden vaak uitgesloten of enkel gedekt onder specifieke voorwaarden en met een hogere premie, vanwege het grote risico op hoge schadevergoedingen.
> **Tip:** Het is essentieel om de precieze territoriale grenzen van de dekking te controleren in de bijzondere voorwaarden van uw polis, aangezien deze sterk kunnen variëren per verzekeraar en per type beroep. Bij internationale activiteiten dient men hier extra aandacht aan te besteden.
---
# Temporeel toepassingsgebied: triggers, serieclausules en anterioriteit/posterioriteit
Dit onderwerp behandelt de temporele aspecten van de verzekering, met name hoe schadegevallen worden toegerekend aan een specifiek verzekeringsjaar door middel van triggers, hoe meerdere vorderingen met een gemeenschappelijke oorzaak worden behandeld, en de dekking voor fouten uit het verleden (anterioriteit) en na beëindiging van de polis (posterioriteit).
### 5.1 De aanhechting ('trigger') bij beroepsaansprakelijkheid
De aanhechting of 'trigger' is cruciaal omdat deze bepaalt aan welk verzekeringsjaar een schadegeval wordt toegerekend. Dit is noodzakelijk omdat de polisvoorwaarden en de dekking jaarlijks kunnen verschillen. Er zijn verschillende mogelijke criteria om deze aanhechting te bepalen:
* **Oorzakelijk feit:** Het moment waarop de fout werd begaan.
* **Schade:** Het moment waarop de schade zich voordoet.
* **Zichtbaar worden van schade:** Het moment waarop de schade kenbaar wordt.
* **Vordering (claim):** Het moment waarop de eis tot schadevergoeding wordt ingediend.
#### 5.1.1 Gebruikelijke trigger bij beroepsaansprakelijkheid
Bij beroepsaansprakelijkheid wordt doorgaans een 'claims made'-polis gehanteerd. Dit betekent dat de dekking van toepassing is op het moment van de vordering. Een vordering wordt hierbij gedefinieerd als elke schriftelijke eis tot schadevergoeding door een derde.
**Voordeel van de 'claims made'-trigger:**
* Eenvoudig en duidelijk vast te stellen in de tijd.
* Vermijdt discussies over het exacte moment van de fout of de schade.
> **Tip:** Het onderscheid tussen deze triggers is essentieel voor de correcte toepassing van de polis. De 'claims made'-trigger biedt de meeste duidelijkheid bij beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen.
### 5.2 De serieclausule
De serieclausule bepaalt dat alle vorderingen die voortvloeien uit dezelfde oorzaak, worden beschouwd als één enkel schadegeval. Dit geldt ook wanneer er meerdere benadeelden of meerdere verzekerden bij betrokken zijn. Deze geaggregeerde vordering wordt dan toegewezen aan het verzekeringsjaar waarin de eerste vordering werd ingediend.
> **Voorbeeld:** Een accountant maakt een fout in een fiscale berekening die van toepassing is op vijftig klanten. Alle schadeclaims die voortvloeien uit deze fout worden als één enkel schadegeval behandeld. De dekking zal dan vallen onder de polis die van kracht was in het jaar waarin de eerste klant een vordering indiende bij de accountant.
### 5.3 Anterioriteit
Anterioriteit verwijst naar de dekking van vorderingen die voortvloeien uit fouten die werden begaan vóór de aanvang van de huidige polis, mits de verzekerde op het moment van het afsluiten van de polis geen kennis had van deze fouten.
#### 5.3.1 Retroactieve datum
De retroactieve datum bepaalt hoe ver de dekking teruggaat in het verleden. Enkel schadegevallen (vorderingen) die na de startdatum van de polis worden ingediend, en waarvan de oorzaak ligt na de retroactieve datum, zijn gedekt.
#### 5.3.2 Beperkingen en voorzorgen bij anterioriteit
* De verzekeraar vergoedt nooit meer dan het bedrag dat gold op het moment dat de fout werd begaan.
* De verzekerde mag geen verhoogde dekking aanvragen nadat hij kennis heeft van een nakend schadegeval. Dit zou immers neerkomen op verzekeringsfraude.
### 5.4 Posterioriteit
Posterioriteit betreft de periode na het einde van een verzekeringsovereenkomst, waarin de verzekerde nog steeds gedekt blijft voor vorderingen die betrekking hebben op fouten begaan tijdens de looptijd van de beëindigde polis.
* De verzekerde geniet doorgaans een automatische posterioriteitsdekking van drie jaar na het einde van de polis.
* Dit betekent dat vorderingen die na afloop van de polis worden ingediend, gedekt blijven, zolang de beroepsfout plaatsvond tijdens de looptijd van de polis.
* Na afloop van deze periode (bv. na drie jaar) zijn er geen nieuwe vorderingen meer toegestaan.
**Belang voor erfgenamen en rechthebbenden:** Deze dekking is ook van belang voor erfgenamen en andere rechthebbenden die geconfronteerd worden met vorderingen na het overlijden van de oorspronkelijke verzekerde.
### 5.5 Duur van de overeenkomst
Een polis voor beroepsaansprakelijkheid wordt over het algemeen onderschreven voor een periode van één jaar. Het is echter ook mogelijk om een polis voor meerdere jaren af te sluiten. De duur van de overeenkomst is een belangrijke parameter bij de premiebepaling en de risico-evaluatie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering | Een verzekeringsproduct dat bescherming biedt tegen de financiële gevolgen van schade die men aan derden toebrengt, zowel materieel, lichamelijk als immaterieel. Deze verzekeringen vallen uiteen in verschillende specifieke dekkingsgebieden zoals beroepsaansprakelijkheid, BA-onderneming en BA na levering. |
| Beroepsaansprakelijkheid | De aansprakelijkheid die ontstaat door fouten, nalatigheid of vergissingen die een professional begaat tijdens de uitoefening van zijn of haar intellectuele of gespecialiseerde beroep. Dit omvat schade die voortkomt uit onjuist advies, foutieve studies of gebrekkige ontwerpen. |
| BA-onderneming (Burgerlijke Aansprakelijkheid Exploitatie) | Dekt de schade die door een onderneming wordt veroorzaakt tijdens haar normale bedrijfsactiviteiten, met name door feitelijke ongevallen, de handelingen van personeel, of het gebruik van gebouwen en uitrustingen. Dit staat los van professionele fouten in de kernactiviteit. |
| BA na levering | Verzekert schade die ontstaat door gebrekkige producten of werken nadat de onderneming de controle erover heeft overgedragen. Het dekt de gevolgschade die voortvloeit uit de gebreken, zoals materiële of lichamelijke schade bij derden of klanten, maar niet het gebrekkige product of de slechte uitvoering zelf. |
| Contractuele aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit het niet, gedeeltelijk of incorrect uitvoeren van een contractuele verbintenis. Bij beroepsbeoefenaars ontstaat dit vaak uit de relatie met de cliënt (bv. arts-patiënt, advocaat-cliënt) wanneer afspraken niet worden nagekomen. |
| Algemene foutaansprakelijkheid (art. 1382–1383 oud BW / Boek 6 BW) | Een rechtsgrondslag die stelt dat iedereen die door een fout schade veroorzaakt aan een ander, verplicht is deze te vergoeden. Bij beroepsbeoefenaars gaat het hierbij om fouten begaan in de uitoefening van hun beroep, zoals nalatigheid of onzorgvuldigheid, en kan dit ook ten aanzien van derden gelden. |
| Derden | Personen of rechtspersonen die geen directe contractuele relatie hebben met de verzekerde beroepsbeoefenaar of onderneming, maar wel schade kunnen lijden door diens handelen of nalaten. Zij kunnen aanspraak maken op vergoeding op basis van buitencontractuele aansprakelijkheid. |
| Immateriële schade | Elk geldelijk nadeel dat voortvloeit uit het derven van een voordeel verbonden aan de uitoefening van een recht, de onderbreking van een dienst, winstderving, verlies van marktaandeel, stilvallen van productie, of andere gelijkaardige geldelijke nadelen. Beroepsaansprakelijkheid betreft in hoofdzaak immateriële schade. |
| Territoriaal toepassingsgebied | De geografische reikwijdte van de verzekeringsdekking. Dit bepaalt in welke landen of regio's de verzekering geldig is, rekening houdend met het toepasselijk recht en de zetel van de verzekerde. Vaak wordt dit beperkt tot de EU/EER of bekende rechtsstelsels. |
| Temporeel toepassingsgebied (Trigger) | Het criterium dat bepaalt in welk verzekeringsjaar een schadegeval wordt toegerekend. Gangbare triggers zijn het oorzakelijk feit, de schade, het zichtbaar worden van schade, of het moment van de vordering (claim). Bij beroepsaansprakelijkheid is een 'claims made'-polis gebruikelijk. |
| Claims made polis | Een type verzekeringspolis waarbij de dekking geldt op het moment dat de vordering tot schadevergoeding wordt ingediend, ongeacht wanneer de fout werd begaan of de schade ontstond. Dit maakt het bepalen van de toepasselijke polis eenvoudig en duidelijk. |
| Serieclausule | Een bepaling in de polis die stelt dat alle vorderingen die voortvloeien uit dezelfde oorzaak, ook al betreffen ze meerdere benadeelden of verzekerden, als één enkel schadegeval worden beschouwd. Dit schadegeval wordt toegewezen aan het verzekeringsjaar waarin de eerste vordering werd ingediend. |
| Anterioriteit | De mogelijkheid voor een verzekeringspolis om vorderingen te dekken die voortvloeien uit fouten die zijn begaan vóór de aanvang van de polis, op voorwaarde dat de verzekerde bij het afsluiten van de polis geen kennis had van deze fouten. De retroactieve datum bepaalt hoe ver de dekking teruggaat. |
| Posterioriteit | De periode na het einde van een verzekeringspolis waarin de verzekerde nog gedekt blijft voor vorderingen die betrekking hebben op fouten begaan tijdens de looptijd van de polis. Vaak geldt een automatische dekking van bijvoorbeeld 3 jaar na beëindiging van de polis. |
| Uitsluitingen | Bepalingen in een verzekeringspolis die specifieke risico's, gebeurtenissen of soorten schade van de dekking uitsluiten. Veelvoorkomende uitsluitingen zijn opzettelijk veroorzaakte schade, fraude, grove schuld (tenzij expliciet gedekt) en schade geleden door de verzekerde zelf. |
Cover
OPL_OEF_LS_I_-_HB_blz34.pdf
Summary
# Verschillende soorten verzekeringen en hun indeling
Dit document verschaft een gedetailleerd overzicht van diverse verzekeringstypes, waarbij de specifieke dekking en mogelijke indelingscriteria per verzekering worden besproken [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.1 Aansprakelijkheidsverzekeringen
#### 1.1.1 BA autoverzekering
De BA autoverzekering is een aansprakelijkheidsverzekering die het risico op vermogensverlies dekt dat voortvloeit uit burgerlijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden door het gebruik van een motorvoertuig [1](#page=1).
Deze verzekering kan worden ingedeeld volgens de volgende criteria:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [1](#page=1).
* Indemnitaire verzekering of forfaitaire verzekering [1](#page=1).
* Wettelijk verplichte verzekering, contractueel verplichte verzekering, of vrij te onderschrijven [1](#page=1).
#### 1.1.2 BA-privéleven verzekering
De BA Privélevenverzekering is een aansprakelijkheidsverzekering die het risico op vermogensverlies dekt als gevolg van burgerlijke aansprakelijkheid (fout of nalatigheid) van de verzekeringsnemer, diens samenwonende partner of inwonende kinderen ten aanzien van derden in de privésfeer [2](#page=2).
De mogelijke indelingscriteria zijn:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [2](#page=2).
* Indemnitaire verzekering of forfaitaire verzekering [2](#page=2).
* Wettelijk verplichte verzekering, contractueel verplichte verzekering, of vrij te onderschrijven [2](#page=2).
### 1.2 Persoonsverzekeringen
#### 1.2.1 Levensverzekering
Een levensverzekering dekt, afhankelijk van het type, twee hoofdrisico's [1](#page=1):
* **Overlijdensverzekering:** Dekt het risico dat iemand overlijdt, wat kan leiden tot inkomensverlies of openstaande schulden. De verzekering keert een afgesproken bedrag uit aan de begunstigde(n) als de verzekerde tijdens de looptijd van het contract overlijdt. Dit type biedt financiële zekerheid aan nabestaanden [1](#page=1).
* **Levensverzekering bij leven (spaar- of kapitaalverzekering):** Dekt het risico dat men langer leeft en op latere leeftijd financiële middelen nodig heeft. De verzekering keert een bedrag uit als de verzekerde nog leeft op een vooraf afgesproken datum en wordt vaak gebruikt voor sparen, bijvoorbeeld voor pensioenopbouw [1](#page=1).
De indeling van een levensverzekering kan plaatsvinden op basis van:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [1](#page=1).
* Indemnitaire verzekering of forfaitaire verzekering [1](#page=1).
* Wettelijk verplichte verzekering, contractueel verplichte verzekering, of vrij te onderschrijven [1](#page=1).
#### 1.2.2 Hospitalisatieverzekering
Een hospitalisatieverzekering is een persoonsverzekering (anders dan een levensverzekering) die het risico op hoge medische kosten bij een ziekenhuisopname dekt. Deze verzekering komt tussen in kosten die niet of slechts gedeeltelijk worden vergoed door de verplichte ziekteverzekering (mutualiteit) [1](#page=1).
Mogelijke indelingscriteria zijn:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [2](#page=2).
* Indemnitaire verzekering (kostendekkend, op basis van ziekenhuisfactuur) of forfaitaire verzekering (dagvergoeding) [2](#page=2).
* Wettelijk verplichte verzekering, contractueel verplichte verzekering, of vrij te onderschrijven [2](#page=2).
#### 1.2.3 Schuldsaldoverzekering
De schuldsaldoverzekering is een levensverzekering die het financiële risico dekt dat een lening niet volledig kan worden terugbetaald door het overlijden van de kredietnemer. De verzekeraar betaalt het openstaande kredietbedrag terug aan de begunstigde (de kredietinstelling), waardoor nabestaanden na een overlijden niet met een zware schuldenlast blijven zitten [2](#page=2).
De indeling kan gebeuren als:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [2](#page=2).
* Indemnitaire verzekering of forfaitaire verzekering [2](#page=2).
* Wettelijk verplichte verzekering, contractueel verplichte verzekering (bij hypothecaire lening), of vrij te onderschrijven [3](#page=3).
#### 1.2.4 Bestuurdersverzekering
Een bestuurdersverzekering dekt het risico op lichamelijke schade van de bestuurder van een voertuig na een ongeval, zelfs als de bestuurder zelf in fout is. In België dekt de verplichte BA-autoverzekering immers alleen de schade aan derden, niet de eigen lichamelijke schade van de bestuurder [3](#page=3).
De indeling kan zijn:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [3](#page=3).
* Indemnitaire verzekering (kostendekkend) of forfaitaire verzekering (vaste vergoeding) [3](#page=3).
* Wettelijk verplichte verzekering, contractueel verplichte verzekering, of vrij te onderschrijven [3](#page=3).
### 1.3 Zaakverzekeringen
#### 1.3.1 Brandverzekering
Een brandverzekering is een zaakverzekering die het risico op schade aan goederen, zoals gebouwen en inboedel, door brand en andere aanverwante gevaren (zoals waterschade en stormschade) dekt [1](#page=1).
De mogelijke indelingscriteria zijn:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [1](#page=1).
* Indemnitaire verzekering of forfaitaire verzekering [1](#page=1).
* Wettelijk verplichte verzekering (bv. huurder-verhuurder via Vlaams Woondecreet), contractueel verplichte verzekering (bv. eigenaar bij hypothecaire lening), of vrij te onderschrijven [1](#page=1).
#### 1.3.2 Omniumverzekering
Een omniumverzekering is een zaakverzekering die het financiële risico op materiële schade aan het eigen voertuig dekt, ongeacht de verantwoordelijkheid van de verzekeringsnemer of een derde [2](#page=2).
De indeling kan zijn:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [2](#page=2).
* Indemnitaire verzekering of forfaitaire verzekering [2](#page=2).
* Wettelijk verplichte verzekering, contractueel verplichte verzekering, of vrij te onderschrijven [2](#page=2).
### 1.4 Rechtsbijstandverzekering
Een rechtsbijstandverzekering dekt het risico op vermogensverlies ingevolge kosten voor verdediging als eiser of verweerder in gerechtelijke, administratieve of andere procedures. Ook kosten voor advies over de rechtspositie, los van een procedure, kunnen gedekt zijn [2](#page=2).
De indeling kan plaatsvinden op basis van:
* Schadeverzekering of persoonsverzekering [2](#page=2).
* Indemnitaire verzekering of forfaitaire verzekering [2](#page=2).
* Wettelijk verplichte verzekering, contractueel verplichte verzekering, of vrij te onderschrijven [2](#page=2).
---
# Basisprincipes van verzekeringsindelingen
Deze sectie bespreekt de algemene indelingen van verzekeringen, inclusief de categorisering op basis van het soort risico dat wordt gedekt, de aard van de uitkering, en de wettelijke of contractuele verplichting tot afsluiten [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
### 2. Indeling van verzekeringen op basis van het risico
Verzekeringen kunnen worden onderverdeeld in schadeverzekeringen en persoonsverzekeringen, afhankelijk van het type risico dat wordt afgedekt [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 3.1 Schadeverzekeringen
Schadeverzekeringen dekken het risico op vermogensverlies dat voortvloeit uit schade aan goederen of aansprakelijkheid jegens derden [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
##### 4.1 Zaakverzekeringen
Zaakverzekeringen dekken schade aan specifieke goederen [1](#page=1) [2](#page=2).
- **Brandverzekering:** Dekt schade aan goederen zoals gebouwen en inboedel, veroorzaakt door brand en aanverwante gevaren zoals waterschade en stormschade [1](#page=1).
- **Omniumverzekering:** Dekt financiële risico's op materiële schade aan het eigen voertuig, ongeacht wie verantwoordelijk is voor de schade [2](#page=2).
##### 4.2 Aansprakelijkheidsverzekeringen
Aansprakelijkheidsverzekeringen dekken het risico op vermogensverlies als gevolg van burgerlijke aansprakelijkheid [1](#page=1) [2](#page=2).
- **BA Autoverzekering:** Dekt het risico op vermogensverlies ingevolge burgerlijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden door het gebruik van een motorrijtuig [1](#page=1).
- **Rechtsbijstandverzekering:** Dekt het risico van vermogensverlies ten gevolge van kosten voor verdediging, als eiser of verweerder, in gerechtelijke, administratieve of andere procedures, of los van enige procedure (bijvoorbeeld advies over rechtspositie) [2](#page=2).
- **BA-Privéleven verzekering:** Dekt het risico van vermogensverlies ingevolge burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekeringsnemer, samenwonende partner of inwonende kinderen ten aanzien van derden in de privésfeer [2](#page=2).
#### 3.2 Persoonsverzekeringen
Persoonsverzekeringen dekken risico's die direct verband houden met de persoon van de verzekerde [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
- **Levensverzekering:**
* **Overlijdensverzekering:** Dekt het risico dat iemand overlijdt, waardoor inkomensverlies of schulden ontstaan. Er wordt een afgesproken bedrag uitgekeerd aan de begunstigde(n) als de verzekerde overlijdt tijdens de looptijd van het contract. Dit biedt financiële zekerheid aan nabestaanden [1](#page=1).
* **Levensverzekering bij leven (spaarverzekering of kapitaalverzekering):** Dekt het risico dat men lang(er) leeft en financiële middelen nodig heeft op latere leeftijd. Er wordt een bedrag uitgekeerd als de verzekerde nog leeft op een vooraf afgesproken datum. Dit wordt vaak gebruikt voor sparen, bijvoorbeeld voor pensioenopbouw [1](#page=1).
* **Schuldsaldoverzekering:** Dekt het financiële risico dat een lening niet volledig kan worden terugbetaald door het overlijden van de kredietnemer. De verzekeraar betaalt het openstaande kredietbedrag terug aan de begunstigde (de kredietinstelling), waardoor nabestaanden niet met een zware schuldenlast blijven zitten [2](#page=2).
- **Hospitalisatieverzekering:** Dekt het risico op hoge medische kosten bij een ziekenhuisopname, die niet of slechts gedeeltelijk vergoed worden door de verplichte ziekteverzekering (mutualiteit) [1](#page=1).
- **Bestuurdersverzekering:** Dekt het risico op lichamelijke schade van de bestuurder van een voertuig na een ongeval, zelfs als de bestuurder zelf in fout is. De verplichte BA-autoverzekering dekt immers enkel schade aan derden [3](#page=3).
### 5. Indeling van verzekeringen op basis van de uitkering
Verzekeringen kunnen ook worden ingedeeld op basis van het type uitkering: indemnitair of forfaitair [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 6.1 Indemnitaire verzekeringen
Indemnitare verzekeringen keren een uitkering uit die gebaseerd is op de werkelijke geleden schade of kosten (kostendekkend) [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Voorbeeld:** Een hospitalisatieverzekering die de werkelijke ziekenhuisfactuur dekt of een brandverzekering die de herstelkosten van de schade dekt [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 6.2 Forfaitaire verzekeringen
Forfaitaire verzekeringen keren een vooraf vastgelegd bedrag uit, ongeacht de werkelijke omvang van de schade of kosten [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Voorbeeld:** Een hospitalisatieverzekering die een dagvergoeding uitkeert of een bestuurdersverzekering die een vaste vergoeding uitkeert bij lichamelijke schade [2](#page=2) [3](#page=3).
### 7. Indeling van verzekeringen op basis van verplichting tot afsluiten
Verzekeringen kunnen wettelijk verplicht, contractueel verplicht of vrij te onderschrijven zijn [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 8.1 Wettelijk verplichte verzekeringen
Deze verzekeringen zijn bij wet opgelegd [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Voorbeeld:** De BA Autoverzekering is in België wettelijk verplicht voor elk motorrijtuig. De brandverzekering kan wettelijk verplicht zijn voor huurders op basis van het Vlaams Woondecreet [1](#page=1).
#### 8.2 Contractueel verplichte verzekeringen
Deze verzekeringen zijn verplicht volgens een contract, bijvoorbeeld tussen een kredietverlener en een kredietnemer, of tussen een huurder en een verhuurder [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Voorbeeld:** Een brandverzekering is vaak contractueel verplicht voor een eigenaar bij het afsluiten van een hypothecaire lening. Een schuldsaldoverzekering is vaak contractueel verplicht bij een hypothecaire lening [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 8.3 Vrij te onderschrijven verzekeringen
Deze verzekeringen zijn niet wettelijk of contractueel verplicht en worden op vrijwillige basis afgesloten door de verzekeringsnemer [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Voorbeeld:** Veel persoonsverzekeringen, zoals een aanvullende hospitalisatieverzekering of een levensverzekering buiten de context van een lening, vallen hieronder [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| BA Autoverzekering | Een aansprakelijkheidsverzekering die het risico op vermogensverlies dekt als gevolg van burgerlijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden door het gebruik van een motorrijtuig. |
| Levensverzekering | Een verzekering die, afhankelijk van het type, het risico dekt dat iemand overlijdt (met inkomensverlies of schulden als gevolg) of dat men langer leeft en financiële middelen nodig heeft op latere leeftijd. |
| Overlijdensverzekering | Een type levensverzekering dat een afgesproken bedrag uitkeert aan de begunstigde(n) als de verzekerde overlijdt tijdens de looptijd van het contract, om financiële zekerheid te bieden aan nabestaanden. |
| Levensverzekering bij leven | Een type levensverzekering, ook wel spaarverzekering of kapitaalverzekering genoemd, die een bedrag uitkeert als de verzekerde nog leeft op een vooraf afgesproken datum, vaak gebruikt voor sparen of pensioenopbouw. |
| Brandverzekering | Een zaakverzekering die het risico op schade aan goederen, zoals gebouwen en inboedel, dekt veroorzaakt door brand en andere gerelateerde gevaren zoals waterschade en stormschade. |
| Hospitalisatieverzekering | Een persoonsverzekering, anders dan een levensverzekering, die de kosten dekt van een ziekenhuisopname die niet of slechts gedeeltelijk worden vergoed door de verplichte ziekteverzekering. |
| Rechtsbijstandverzekering | Een verzekering die het risico op vermogensverlies dekt voortvloeiend uit de kosten van verdediging in gerechtelijke, administratieve of andere procedures, of advies over de rechtspositie. |
| BA-Privéleven verzekering | Een aansprakelijkheidsverzekering die het risico op vermogensverlies dekt door burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekeringsnemer, samenwonende partner of inwonende kinderen ten aanzien van derden in de privésfeer. |
| Omniumverzekering | Een zaakverzekering die het financiële risico op materiële schade aan het eigen voertuig dekt, ongeacht de verantwoordelijkheid van de verzekeringsnemer of een derde partij. |
| Schuldsaldoverzekering | Een levensverzekering die het financiële risico dekt dat een lening niet volledig kan worden terugbetaald door het overlijden van de kredietnemer, waarbij de verzekeraar het openstaande bedrag aan de begunstigde (meestal de kredietinstelling) betaalt. |
| Bestuurdersverzekering | Een verzekering die het risico op lichamelijke schade van de bestuurder van een voertuig na een ongeval dekt, zelfs als de bestuurder zelf in fout is, aangezien de BA-autoverzekering alleen schade aan derden dekt. |
| Indemnitaire verzekering | Een verzekering waarbij de uitkering gebaseerd is op de werkelijke schade of kosten die de verzekerde heeft geleden of gemaakt, vaak na voorlegging van facturen of bewijsstukken. |
| Forfaitaire verzekering | Een verzekering waarbij een vast afgesproken bedrag wordt uitgekeerd bij het intreden van het verzekerde risico, onafhankelijk van de werkelijke schade of kosten. |