Business Ethics
Cover
01_dHRM_-_inleiding_H1_H2_Respect_sleutels_1-2-3-4.pptx
Summary
# Inleiding tot duurzaam HRM
Dit deel introduceert het concept duurzaam HRM, definieert duurzame ontwikkeling en verklaart de noodzaak ervan voor organisaties en medewerkers.
## 1. Inleiding tot duurzaam HRM
Duurzaam HRM is een vernieuwing van het klassieke strategische HRM, gericht op het verzoenen van diverse, soms tegenstrijdige belangen binnen een organisatie en haar omgeving. Het streeft naar een benadering die niet "of-of", maar "én-én" is, waarbij iedereen participeert in een co-creatief proces. De essentie ligt in het verbinden van euro's en efficiëntie met mens en maatschappij, en rationaliteit met informaliteit.
### 1.1 Definitie van duurzame ontwikkeling
De definitie van 'duurzame ontwikkeling' is afkomstig uit het Brundtlandrapport van de Verenigde Naties in 1987. Het wordt omschreven als:
> Ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder deze van de toekomstige generatie in gevaar te brengen.
Dit concept wordt vaak geassocieerd met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en de drie P's: People, Planet, Profit. Duurzaam HRM breidt dit uit naar People, Planet, Prosperity, met de kernprincipes Respect, Omgevingsbewustzijn en Continuïteit.
### 1.2 De noodzaak van duurzaam HRM
Duurzaam HRM is essentieel voor organisaties en medewerkers om de volgende redenen:
* **Toekomstbestendigheid:** Het helpt medewerkers en organisaties toekomstbestendig te maken, vergelijkbaar met een marathonloop in plaats van een korte sprint.
* **Medewerkerontplooiing:** Het streeft ernaar medewerkers meer tot hun recht te laten komen in hun job.
* **Talentbenutting:** Het minimaliseert verspilling van talent binnen de organisatie en de samenleving.
* **Verbinding met omgeving:** Het verbindt HR-beleid met stakeholders, waarden, normen en maatschappelijke evoluties.
### 1.3 Het ROC-model: Respect, Omgevingsbewustzijn, Continuïteit
Het ROC-model, een spiegel van de drie P's (People, Planet, Profit), vormt de kern van duurzaam HRM:
* **Respect (People):** Erkennen en waarderen van de fundamentele karakteristieken van menselijk kapitaal. Dit omvat thema's als zingeving, zelfontplooiing, dialoog, talent, autonomie en engagement. Het gaat om 'goed werkgeverschap' en de ethische dimensie van HR, waarbij slechte praktijken die de vrijheid, het welzijn en de gelijkheid van medewerkers schaden, worden vermeden.
* **Omgevingsbewustzijn (Planet):** Strategische en institutionele fit met de omgeving, inclusief wet- en regelgeving, overheid, vakbonden, en maatschappelijke waarden en normen. Thema's zijn diversiteit, work-life-balans, kansengroepen, krapte op de arbeidsmarkt, vergrijzing en vervuiling. Dit omvat ook het stakeholdermodel en de verantwoordelijkheden ten opzichte van alle belanghebbenden.
* **Continuïteit (Profit):** De meerwaarde van HRM voor de organisatieperformantie. Dit breidt het idee van 'life time employment' uit naar 'life time employability'.
### 1.4 De 4 sleutels van Waarderend HRM
Waarderend HRM, een integraal onderdeel van duurzaam HRM, wordt benaderd via vier sleutels:
#### 1.4.1 Integreer menselijkheid in missie en waarden (Sleutel 1)
Dit houdt in dat menselijkheid wordt geïntegreerd in de ethisch gedragen missie en waarden van de organisatie. Dit vereist verticale integratie (missie, visie, basiswaarden, kerncompetenties) en horizontale integratie van alle HRM-activiteiten (bemensen, beoordelen, ontwikkelen, belonen). Dit kan via competentiemanagement en cultuurontwikkeling.
* **Competentiemanagement:** Creëert een gemeenschappelijke taal en wordt gebruikt voor werving, selectie, performance management, ontwikkeling en beloning.
* **Cultuur:** Gedeelde waarden en normen die gedrag sturen ("zo doen we de dingen hier"). Organisaties kunnen verschillende cultuurtypen hanteren, zoals de familiecultuur, ad hoc-cultuur, hiërarchische cultuur of marktcultuur. De waarden die hierbij horen, weerspiegelen de specifieke cultuur.
> **Tip:** Bij het integreren van menselijkheid is het cruciaal om zowel het organisatieperspectief (top-down) als het medewerkersperspectief (bottom-up) te betrekken.
> **Voorbeeld:** KBC hanteert waarden zoals 'Responsiveness', 'Respect', 'Resultaatgerichtheid' en 'Performance', die aansluiten bij specifieke cultuurtypen en managementbenaderingen. De 'Paarse aanpak' in peoplemanagement is hierbij belangrijk.
#### 1.4.2 Kies voor een paarse aanpak in peoplemanagement (Sleutel 2)
Een paarse aanpak combineert het individu (sterktes, ambities) met de organisatie (doelen, waarden, cultuur, identiteit). Dit staat tegenover de traditionele 'gap-benadering' waarbij medewerkers zich aanpassen aan het werk. Paars management is een 'én-én' verhaal.
* **Paarse dialoog:** Kenmerkt zich door respect, vertrouwen, wederkerigheid, gedeeld ownership en een leergerichte mindset.
* **Mature arbeidsrelaties:** Vereisen geen conflictvrijheid, maar wel de mogelijkheid tot taakconflicten (niet relatieconflicten). Een cultuur met lage machtsafstand bevordert openheid en een paarse dialoog.
* **Co-creatie:** Organisaties met een positief sociaal klimaat, sterke interne communicatie en openheid faciliteren co-creatie.
> **Tip:** Een paarse aanpak investeert in een 'high trust situation' met gelijkwaardigheid tussen management en medewerkers, wat het zelflerend en zelfregulerend vermogen van de organisatie versterkt.
#### 1.4.3 Zet volop in op kwaliteit van arbeid (Sleutel 3)
Dit sleutelwoord focust op het creëren van een omgeving die engagement en vitaliteit bevordert.
* **Engagement (bevlogenheid):** Bestaat uit vitaliteit (veerkracht), toewijding (betrokkenheid) en absorptie (volledig opgaan in het werk). Dit verschilt van arbeidssatisfactie, dat enkel de afwezigheid van ontevredenheid garandeert.
* **Factoren voor engagement en retentie:** Kwaliteit van arbeid (uitdagende job met autonomie) en leiderschap (visionair & coachend) zijn cruciaal voor engagement. Beloning en work-life balance zijn meer gericht op retentie.
* **Kwaliteit van arbeid verhogen:** Dit kan via:
* **Stretchen van medewerkers:** Door complexere taken, andere omstandigheden of meer verantwoordelijkheid aan te bieden, binnen de leerzone.
* **Balans tussen ‘moeten’ en ‘kunnen’:** Zoals beschreven in het Karasek-model, waarbij hoge eisen en lage controle leiden tot stress.
* **Jobcrafting:** Medewerkers passen hun baan actief aan om beter aan te sluiten bij hun interesses en capaciteiten. Dit kan leiden tot jobdesign (organisatievormgeving) of jobsculpting (vormgeving door de medewerker).
* **The Progress Principle:** Engagement wordt gevoed door een gevoel van vooruitgang en 'small wins'.
* **Duurzaam welzijnsbeleid:** Naast positieve focus is ook aandacht voor negatieve invloeden op welzijn (werkstress, burn-out, pesten) essentieel. Dit omvat preventie, gezondheidsondersteuning en het aanmoedigen van een gezonde levensstijl.
> **Voorbeeld:** Structurele preventie en remediëring van werkstress door middel van 'werkdruk'-dialogen.
#### 1.4.4 Fungeer als wegwijzer (Sleutel 4)
Leiderschap speelt een cruciale rol in het bevorderen van engagement.
* **Engagerend leiderschap:** Combineert visie en coaching. Visionair leiderschap biedt langetermijnvisie en richting, terwijl coachend leiderschap zich richt op de langetermijnontwikkeling van medewerkers. Directief leiderschap daarentegen heeft een negatieve impact op engagement.
* **Verbinden van organisatie- en individudolen:** Dit kan via performantiemanagement, maar het klassieke model kent veel problemen.
* **Duurzaam en engagerend performantiemanagement:** Dit vereist:
* Minder direct kwantitatieve doelen.
* Combinatie van prestatie- en ontwikkeldoelen.
* Een 'paarsere' evaluatiecyclus met medeverantwoordelijkheid van medewerkers, aandacht voor feiten én betekenis, en competenties én talenten.
* Combinatie van formele en informele feedback, en een 'mature feedbackklimaat'.
* Een multilevel perspectief op duurzame performantie, waarbij individuele prestaties in het perspectief van team- en organisatieresultaten worden geplaatst.
> **Tip:** Corporate storytelling kan effectief worden ingezet om het verhaal van een organisatie tot leven te brengen en medewerkers te inspireren.
---
# Respect als kernprincipe van duurzaam HRM
Dit deel focust op 'Respect' binnen het ROC-model, definieert goed werkgeverschap en onderzoekt hoe menselijkheid geïntegreerd kan worden in de missie, waarden en het dagelijkse beleid van een organisatie.
### 2.1 De essentie van duurzaam hrm: ROC
Duurzaam HRM is een renovatie van het klassieke strategische HRM, waarbij de nadruk ligt op een "én-én" benadering in plaats van "of-of". Het beoogt iedereen te laten participeren via co-creatie en verzoent economische efficiëntie met menselijke en maatschappelijke belangen. Het traditionele onderscheid tussen formeel beleid ten aanzien van werkgevers/shareholders en informele praktijken ten aanzien van vakbonden/stakeholders wordt overstegen.
Het ROC-model is een kernonderdeel van duurzaam HRM en staat voor:
* **R**espect (People): Erkennen en waarderen van de fundamentele karakteristieken van menselijk kapitaal.
* **O**mgevingsbewust (Planet): Strategische en institutionele fit met de omgeving, rekening houdend met wetgeving, maatschappelijke waarden en normen.
* **C**ontinuïteit (Profit): Bijdragen aan de organisatieperformantie en toekomstbestendigheid.
Deze drie pijlers worden ondersteund door diverse HRM-benaderingen: Waarderend HRM, Engagerend HRM, Verbindend HRM, Inclusief HRM, Innoverend HRM en loopbaangericht HRM.
### 2.2 Respect: de ethische dimensie van goed werkgeverschap
Respect in duurzaam HRM vertaalt zich naar goed werkgeverschap, waarbij de ethische dimensie centraal staat. Het omvat het vormgeven van een HR-beleid dat menselijkheid centraal stelt en schadelijke HRM-activiteiten die de vrijheid, het welzijn en de gelijkheid van medewerkers aantasten, vermijdt.
De sleutels tot het integreren van respect in het HR-beleid omvatten:
* Menselijkheid integreren in de missie en waarden van de organisatie.
* Een "paarse" aanpak hanteren in peoplemanagement.
* Volop inzetten op de kwaliteit van arbeid.
* Fungeren als wegwijzer voor medewerkers.
#### 2.2.1 Sleutel 1: Menselijkheid integreren in missie en waarden
Dit vereist verticale integratie, waarbij de missie en basiswaarden van de organisatie de richtinggevend zijn voor het HR-beleid. Tevens is horizontale integratie essentieel, waarbij alle HRM-actiegebieden (bemensen, beoordelen, ontwikkelen, belonen) op elkaar zijn afgestemd.
* **Competentiemanagement:** Creëert een gemeenschappelijke en herkenbare taal voor werving, selectie, prestatiebeheer, ontwikkeling en beloning.
* **Organisatiecultuur:** Vertegenwoordigt de gedeelde waarden en normen die consensus creëren en het "doen van de dingen hier" definiëren.
**Voorbeeld:** Het "Concurrerende waarden"-model van Quinn beschrijft vier cultuurtypen (Ad hoc, Familie, Hiërarchische, Markt) en de bijbehorende waarden. Organisaties zoals KBC demonstreren hoe hun cultuur en waarden, zoals 'respectvol', 'resultaatgericht' en 'empowerment', zich verhouden tot deze modellen.
#### 2.2.2 Waardeconflicten en hun oplossingen
Waardeconflicten ontstaan wanneer individuele waarden botsen met die van collega's, leidinggevenden of de organisatie. Dit kan leiden tot stress, burn-out en verloop. Oplossingen omvatten:
1. **Expliciteren van botsende waarden:** Identificeren van de specifieke conflicterende waarden.
2. **Waardedialoog:** Draagvlak creëren voor organisatiewaarden en een fit bewerkstelligen tussen individuele en organisatiewaarden.
#### 2.2.3 Sleutel 2: Kiezen voor een paarse aanpak in peoplemanagement
Een paarse aanpak in peoplemanagement streeft naar een "én-én" verhaal, waarbij zowel het individu (sterktes, ambities) als de organisatie (doelen, waarden, cultuur) centraal staan. Dit in tegenstelling tot een "gap-benadering" waarbij medewerkers zich aanpassen aan het werk.
* **Talentbenadering:** Erkent dat iedereen talenten heeft en bevordert inclusie en geïndividualiseerde aanpakken.
* **Strengths-benadering:** Focust op de sterktes van medewerkers.
* **Giftedness-benadering:** Richt zich op uitzonderlijke talenten die leiden tot uitmuntende prestaties.
Een "paarse dialoog" kenmerkt zich door:
* **Respect en vertrouwen:** Basisassumptie dat medewerkers geen misbruik maken van zwakheden.
* **Wederkerigheid (reciprociteit):** Gelijkwaardigheid tussen management en medewerkers.
* **Gedeeld ownership:** Medewerkers voelen mede-eigenaar van hun werk.
* **Leergerichte mindset:** Fouten worden gezien als leerkansen.
**Tip:** Investeer in mature arbeidsrelaties die gekenmerkt worden door openheid, wederkerigheid en een paarse dialoog, mogelijk gemaakt door een cultuur met lage machtsafstand. Organisaties met een positief sociaal klimaat, sterke interne communicatie en openheid bevorderen deze relaties.
#### 2.2.4 Sleutel 3: Volop inzetten op kwaliteit van arbeid
Dit sleutelprincipe richt zich op het bevorderen van engagement onder medewerkers door de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
* **Engagement (bevlogenheid):** Wordt gemeten aan de hand van vitaliteit (veerkracht & doorzettingsvermogen), toewijding (betrokkenheid bij het werk) en absorptie (volledig opgaan in het werk).
* **Arbeidssatisfactie:** Werknemerstevredenheid is belangrijk, maar engagement is een betere voorspeller van actiebereidheid.
**Herzberg's 2-factoren theorie:**
* **Extrinsieke factoren (Hygiënefactoren):** Salaris, werkzekerheid, werkomstandigheden voorkomen ontevredenheid en verloop (retentie).
* **Intrinsieke factoren (Satisfiers):** Erkenning, persoonlijke groei, verantwoordelijkheid stimuleren positieve attitudes en bereidheid tot extra inspanningen (engagement).
**Hoe de kwaliteit van arbeid verbeteren?**
* **Stretchen van medewerkers:** Medewerkers uitdagen om net iets complexere taken op te nemen, met net iets meer verantwoordelijkheid, binnen de leerzone. Dit verhoogt de kans op engagement, maar er is een risico op stress.
* **Balans tussen 'moeten' en 'kunnen' (Karasek):** Zorgen voor een evenwicht tussen de eisen van het werk en de autonomie van de medewerker.
* **Jobcrafting:** Medewerkers passen hun baan op eigen initiatief aan om beter aan te sluiten bij hun interesses en capaciteiten.
* **Jobdesign:** De inhoudelijke vormgeving van jobs, met een streven naar "actieve jobs".
* **Jobsculpting:** De organisatie vormt de job op basis van de interesses en talenten van de medewerker.
**The Progress-principle:** Engagement wordt gevoed door het gevoel van vooruitgang, oftewel "the power of small wins".
**Duurzaam welzijnsbeleid:** Naast de positieve focus op gedrag, is aandacht voor negatieve invloeden op welzijn (werkstress, burn-out, pesten) essentieel. Dit omvat werkstresspreventie, gezondheidsondersteuning en het aanmoedigen van een gezonde levensstijl.
#### 2.2.5 Sleutel 4: Fungeren als wegwijzer
Leiderschap speelt een cruciale rol in het bevorderen van engagement door:
* **Visionair leiderschap:** Biedt een langetermijnvisie en richting.
* **Coachend leiderschap:** Focust op de langetermijnontwikkeling van medewerkers.
Engagerend leiderschap combineert visie en coaching, en stemt de weg van de organisatie (missie, waarden) af op de weg van het individu (ontwikkeling, kwaliteit van arbeid, initiatiefname).
**Methodiek: Storytelling (Corporate Storytelling):** Brengt het verhaal van een merk of organisatie tot leven en kan gebruikt worden om de "waarom"-vraag te beantwoorden, zoals uiteengezet door Simon Sinek.
**Combinatie en conflict van rollen:** Leidinggevenden vervullen diverse rollen, waaronder coach, leider, manager en therapeut.
**Verbinden van doelen organisatie en individu:**
* **Klassiek performantiemanagement:** Kent diverse problemen en kritiek, zoals het vermijden van negatieve feedback door leidinggevenden en moeilijkheden bij het managen van onderpresteerders.
* **Duurzaam en engagerend performantiemanagement:** Vereist diverse aanpassingen:
1. **Doelen minder direct en kwantitatief bepalen:** Meer ruimte voor subjectieve en kwalitatieve aspecten.
2. **Prestatiedoelen combineren met ontwikkeldoelen:** Intrinsieke beloning (groei, werkgoesting) bij ontwikkeldoelen.
3. **Paarsere evaluatiecyclus:** Medewerkers medeverantwoordelijk maken, aandacht voor feiten én betekenis, competenties én talenten, en een dialoog die wederzijds versterkend is.
4. **Formele én informele feedback combineren:** Ontwikkel een "matuur feedbackklimaat" waarbij medewerkers actief feedback vragen.
5. **Multilevel perspectief op duurzame performantie:** Individuele prestaties plaatsen in het perspectief van teamprestaties en organisatieresultaten.
---
# Paarse aanpak en talentmanagement
Dit gedeelte behandelt de 'paarse aanpak' in peoplemanagement, waarbij zowel de behoeften van het individu als de organisatie worden meegenomen, en verkent talentmanagement en de 'strengths'-benadering.
### 3.1 De paarse aanpak in peoplemanagement
De paarse aanpak in peoplemanagement vormt een vernieuwing ten opzichte van het klassieke (strategische) HRM. Het principe is gebaseerd op het simultaan inzetten op zowel de behoeften van het individu als die van de organisatie, wat resulteert in een 'én-én'-benadering in plaats van een 'of-of'-keuze. Deze aanpak streeft ernaar dat iedereen participeert en co-creëert, waarbij de nadruk ligt op het integreren van menselijkheid in de missie en waarden van de organisatie, en het volop inzetten op de kwaliteit van arbeid.
> **Tip:** De paarse aanpak is een belangrijk concept binnen duurzaam HRM en benadrukt de wederkerigheid tussen de werknemer en de organisatie.
#### 3.1.1 Kenmerken van de paarse aanpak
De paarse aanpak kenmerkt zich door:
* **Individu en organisatie:** Het combineert de sterktes, ambities en energiebronnen van het individu met de doelen, waarden, cultuur en identiteit van de organisatie.
* **Talentmanagement:** Dit omvat een focus op het herkennen en ontwikkelen van talent binnen de organisatie.
* **Competentiemanagement:** Waar het klassieke HRM vaak een 'gap-benadering' hanteert (medewerkers passen zich aan het werk aan), streeft de paarse aanpak ernaar het werk aan te passen aan de medewerker, gebaseerd op hun talenten en energie.
* **Respect en vertrouwen:** Er is een fundament van respect en vertrouwen tussen management en medewerkers, wat leidt tot wederkerigheid en gedeeld eigenaarschap.
* **Leergerichte mindset:** Fouten worden gezien als leerkansen en ontwikkelen staat centraal. Er is een basisassumptie dat medewerkers geen misbruik maken van elkaars zwakheden.
* **Mature arbeidsrelaties:** Hoewel conflicten kunnen voorkomen, worden relatieconflicten ontmoedigd, terwijl taakconflicten als acceptabel worden beschouwd. Een cultuur met lage machtsafstand bevordert openheid, wederkerigheid en de paarse dialoog.
* **Positief sociaal klimaat:** Organisaties met een positief sociaal klimaat, sterke interne communicatie en grote openheid faciliteren de paarse aanpak. Co-creatie wordt hierbij gestimuleerd.
#### 3.1.2 Talentbenaderingen binnen de paarse aanpak
Binnen de paarse aanpak worden verschillende benaderingen van talentmanagement onderscheiden:
* **Strengths-benadering (sterktes-benadering):** Hierbij wordt uitgegaan van het principe dat iedereen talenten en sterke punten heeft. De focus ligt op het benutten en ontwikkelen van deze sterke punten bij elke medewerker, met een geïndividualiseerde aanpak.
* **Giftedness-benadering:** Deze benadering stelt dat slechts enkelen échte talenten of gaven bezitten die leiden tot uitmuntende prestaties. Dit leidt tot de identificatie van 'High Potentials' (HIPO's).
> **Tip:** De strengths-benadering sluit beter aan bij de bredere inclusieve filosofie van duurzaam HRM dan de meer exclusieve giftedness-benadering.
#### 3.1.3 De paarse dialoog
De paarse dialoog is een essentieel onderdeel van de paarse aanpak. Het is een proces dat gebaseerd is op:
* **Respect en vertrouwen:** De basis voor open communicatie.
* **Wederkerigheid:** Er is een balans in geven en nemen tussen individu en organisatie.
* **Gedeeld ownership:** Medewerkers voelen zich mede-eigenaar van hun werk en de organisatieresultaten.
* **Leergerichte mindset:** Een openheid om te leren van elkaar en van situaties.
#### 3.1.4 'High trust situation' en symmetrie
Een 'high trust situation' impliceert gelijkwaardigheid tussen management en medewerkers, zelfs binnen hiërarchische structuren. Dit wordt bereikt door gemeenschappelijke waarden, normen en doelen. Het bevordert het zelflerend en zelfregulerend vermogen van de organisatie en creëert symmetrie in arbeidsverhoudingen, wat essentieel is voor teamwerk en vertrouwen.
#### 3.1.5 Mature arbeidsrelaties en cultuur
Mature arbeidsrelaties hoeven niet conflictvrij te zijn, maar vereisen wel een cultuur waarin taakconflicten productief kunnen zijn, terwijl relatieconflicten worden vermeden. Een cultuur met lage machtsafstand, die openheid, wederkerigheid en paarse dialoog stimuleert, biedt hiervoor meer mogelijkheden.
### 3.2 Talentmanagement en de 'strengths'-benadering
Talentmanagement binnen de paarse aanpak richt zich op het optimaal benutten van het menselijk kapitaal in de organisatie. De 'strengths'-benadering, in tegenstelling tot een puur competentiemanagementmodel dat zich richt op het dichten van gaten, legt de nadruk op het identificeren en ontwikkelen van de natuurlijke talenten en sterke punten van medewerkers.
> **Voorbeeld:** In plaats van een medewerker met een zwak punt in presenteren alleen maar te trainen op presentatievaardigheden, kan een strengths-benadering kijken hoe die medewerker zijn of haar organisatorische talenten kan inzetten in een rol waar minder publieke presentatie vereist is, of hoe andere teamleden met sterke presentatievaardigheden hierin kunnen ondersteunen.
#### 3.2.1 Het belang van individuele waarden
Naast de organisatiewaarden is het cruciaal om aandacht te besteden aan individuele waarden. Wanneer eigen waarden botsen met die van collega's, leidinggevenden of de organisatie, kan dit leiden tot waardeconflicten, wat stress, burn-out, pesten, ontslag of verloop kan veroorzaken. Het expliciteren van botsende waarden en het voeren van een waardedialoog zijn oplossingen om draagvlak te creëren voor organisatiewaarden en een fit te bekomen tussen individuele en organisatiewaarden.
### 3.3 Engagerend HRM en kwaliteit van arbeid
Engagerend HRM, als onderdeel van duurzaam HRM, focust op het bevorderen van de kwaliteit van arbeid. Dit draagt bij aan de bevlogenheid (engagement) van medewerkers, wat zich uit in vitaliteit (veerkracht en doorzettingsvermogen), toewijding (betrokkenheid bij het werk) en absorptie (volledig opgaan in het werk).
> **Tip:** Engagement is niet hetzelfde als arbeidssatisfactie. Arbeidssatisfactie voorkomt ontevredenheid en verloop (retentie), terwijl engagement de bereidheid tot extra inspanning stimuleert.
#### 3.3.1 Factoren die engagement beïnvloeden
Twee belangrijke factoren die bijdragen aan engagement zijn:
1. **Kwaliteit van arbeid:** Een uitdagende job met voldoende autonomie is cruciaal.
2. **Leiderschap:** Visionair en coachend leiderschap bevorderen engagement.
#### 3.3.2 Scenario's voor het verbeteren van de kwaliteit van arbeid
Er worden drie scenario's voorgesteld om de kwaliteit van arbeid te verbeteren en engagement te stimuleren:
1. **Stretchen van medewerkers (comfort – leerzone):** Medewerkers uitdagen om net iets complexere taken op te nemen, met net iets meer verantwoordelijkheid. Dit verhoogt de kans op engagement, maar brengt ook het risico op stress met zich mee als de balans met 'kunnen' niet behouden blijft. Het 'Progress Principle' benadrukt dat engagement gevoed wordt door het gevoel van vooruitgang, de 'power of small wins'.
2. **Balans tussen 'moeten' en 'kunnen' (Karasek):** Dit verwijst naar het model van Karasek, dat de relatie tussen taakeisen en autonomie onderzoekt in relatie tot werkstress. Een gezonde balans is essentieel voor welzijn en engagement.
3. **Jobcrafting:** Medewerkers veranderen op eigen initiatief hun baan, zodat deze beter past bij hun interesses en capaciteiten. Dit kan op drie niveaus:
* **Jobdesign:** De manier waarop jobs inhoudelijk worden vormgegeven, bijvoorbeeld door te streven naar 'actieve jobs'.
* **Jobsculpting:** De organisatie vormt de job op basis van de interesses en talenten van de medewerker.
* **Jobcrafting zelf:** Medewerkers passen hun taken en rollen proactief aan.
#### 3.3.3 Duurzaam welzijnsbeleid
Naast een positieve focus op werknemersgedrag is aandacht voor negatieve invloeden op welzijn cruciaal. Dit omvat het aanpakken van werkstress, burn-out, en pesten op het werk. Structurele preventie en remediëring, gezondheidsondersteuning, en het aanmoedigen van een gezonde levensstijl zijn belangrijke componenten van een duurzaam welzijnsbeleid.
### 3.4 Leiderschap als wegwijzer voor engagement
Leiderschap speelt een sleutelrol als wegwijzer voor engagement. Verschillende managementstijlen hebben een impact op de betrokkenheid van medewerkers:
* **Visionair:** Biedt langetermijnvisie en richting.
* **Participatief:** Creëert commitment door samenwerking.
* **Coachend:** Richt zich op de langetermijnontwikkeling van medewerkers.
* **Directief:** Vereist gehoorzaamheid (negatieve impact op engagement).
* **Affiliatief:** Creëert harmonieuze werkrelaties.
* **Maatgevend:** Zet druk op de ketel om taken te volbrengen.
Engagerend leiderschap combineert de visionaire en coachende stijlen, waarbij de weg van de organisatie (visie) en de weg van het individu (coaching, ontwikkeling, paars management, jobcrafting) op elkaar worden afgestemd. 'Corporate storytelling' is een krachtige methodiek om het verhaal van de organisatie levend te brengen en aan te sluiten bij de leefwereld van medewerkers.
#### 3.4.1 Het verbinden van doelen: performantiemanagement
Het verbinden van organisatorische en individuele doelen is essentieel. Klassiek performantiemanagement kent echter uitdagingen, zoals het vermijden van negatieve feedback door leidinggevenden ('mum-effect') en moeilijkheden bij het managen van onderpresteerders.
#### 3.4.2 Pistes voor duurzaam en engagerend performantiemanagement
Om tot een duurzaam en engagerend performantiemanagement te komen, worden de volgende denkpistes voorgesteld:
1. **Minder directe, kwantitatieve of gestandaardiseerde doelen:** Meer ruimte voor flexibiliteit en nuance.
2. **Combinatie van prestatie- en ontwikkeldoelen:** Prestatiedoelen kunnen extrinsiek beloond worden, terwijl ontwikkeldoelen leiden tot intrinsieke beloning zoals groei en werkgoesting.
3. **Paarsere evaluatiecyclus:** Medewerkers medeverantwoordelijk maken, aandacht voor zowel feiten/cijfers als betekenis, en focus op competenties én talenten. Sterke punten benadrukken en zwakke punten bespreekbaar maken, met een dialoog die wederzijds versterkend is.
4. **Combinatie van formele en informele feedback:** Ontwikkel een 'mature feedbackklimaat' waarin medewerkers feedback vragen aan collega's en leidinggevenden, en feedback wordt gezien als een continu proces.
5. **Multilevel perspectief op duurzame performantie:** Individuele prestaties altijd in het perspectief van teamprestaties en organisatieresultaten plaatsen.
---
# Engagerend HRM en kwaliteit van arbeid
Dit deel van de studiehandleiding gaat dieper in op hoe de kwaliteit van arbeid bijdraagt aan medewerkersbetrokkenheid (engagement) en bespreekt hierbij concepten zoals vitaliteit, toewijding, absorptie, FLOW, en het aanpakken van werkstress.
## 4.1 De kern van engagerend HRM
Engagerend HRM draait om het stimuleren van medewerkersbetrokkenheid, wat leidt tot een positieve houding ten opzichte van het werk en de organisatie. Dit onderscheidt zich van louter tevredenheid, aangezien engagement ook een bereidheid tot extra inspanning impliceert.
### 4.1.1 Het concept engagement
Engagement wordt gekenmerkt door drie componenten:
* **Vitaliteit:** Een gevoel van energie en veerkracht in het werk.
* **Toewijding:** Een sterke betrokkenheid bij de taken en het werk.
* **Absorptie:** De mate waarin medewerkers volledig opgaan in hun werk, wat kan leiden tot de FLOW-ervaring.
### 4.1.2 Verschil met arbeidssatisfactie
Arbeidssatisfactie, of werknemerstevredenheid, is een passieve staat en biedt geen garantie op actieve inzet of bereidheid tot extra inspanning. Medewerkers die ontevreden zijn, kunnen zich terugtrekken, passief worden, of zelfs een burn-out ontwikkelen gekenmerkt door uitputting, distantie en een gevoel van onbekwaamheid.
### 4.1.3 Meten van engagement
Engagement kan worden gemeten aan de hand van de bereidheid van medewerkers om zich in te zetten voor de organisatie. De mate waarin medewerkers zich geëngageerd voelen, kan sterk variëren binnen een organisatie.
### 4.1.4 Factoren die engagement beïnvloeden
Twee hoofdfactoren zijn cruciaal voor engagement:
1. **Kwaliteit van arbeid:** Een uitdagende job met voldoende autonomie.
2. **Leiderschap:** Visionair en coachend leiderschap.
Dit sluit aan bij de tweefactorentheorie van Herzberg, waarbij extrinsieke factoren (hygiënefactoren zoals salaris) belangrijk zijn voor het voorkomen van ontevredenheid en verloop (retentie), terwijl intrinsieke factoren (satisfiers zoals erkenning en persoonlijke groei) essentieel zijn voor het ontwikkelen van een positieve attitude en engagement.
## 4.2 Het bevorderen van de kwaliteit van arbeid
Het verbeteren van de kwaliteit van arbeid kan op verschillende manieren worden aangepakt, met als doel de medewerker uit te dagen en tegelijkertijd stress te minimaliseren.
### 4.2.1 Scenario 1: Stretchen van medewerkers
Dit scenario omvat het uitdagen van medewerkers om iets complexere taken op te nemen, onder iets andere omstandigheden, of met iets meer verantwoordelijkheid. Het doel is om medewerkers uit hun comfortzone te halen en in hun leerzone te brengen, wat het engagement kan verhogen.
> **Tip:** Het is cruciaal om de balans te bewaren en te voorkomen dat medewerkers in de stresszone terechtkomen.
Het "progress-principle" benadrukt dat engagement wordt gevoed door een gevoel van vooruitgang en de "power of small wins".
### 4.2.2 Scenario 2: Balans tussen 'moeten' en 'kunnen'
Dit scenario is gebaseerd op het model van Karasek, dat de relatie tussen de psychologische belasting van werk (eisen) en de mate van autonomie (controle) onderzoekt. Een optimale balans tussen hoge eisen en hoge controle leidt tot de meest constructieve en stimulerende werkomgeving.
### 4.2.3 Scenario 3: Jobcrafting
Jobcrafting is een proactieve benadering waarbij medewerkers zelf hun baan aanpassen om deze beter te laten aansluiten bij hun interesses en capaciteiten. Dit kan worden onderverdeeld in:
* **Jobdesign:** De organisatie vormt de baan met het oog op "actieve jobs".
* **Jobsculpting:** De organisatie past de job vormgevingsmatig aan op basis van de interesses en talenten van de medewerker.
## 4.3 Het belang van een duurzaam welzijnsbeleid
Naast het positief stimuleren van werknemersgedrag, is het essentieel om aandacht te besteden aan de negatieve invloeden op welzijn, zoals werkstress, burn-out en pesten op het werk.
### 4.3.1 Werkstresspreventie
Een duurzaam welzijnsbeleid omvat strategieën voor werkstresspreventie, zoals:
* Gezondheidsondersteuning en het aanmoedigen van een gezonde levensstijl (bv. via bedrijfsrestaurants, yoga, mindfulness, rookstopcampagnes).
* Structurele preventie en remediëring van werkstress, bijvoorbeeld door "werkdrukdialogen" te voeren.
## 4.4 Leiderschap als wegwijzer voor engagement
Leiderschap speelt een cruciale rol in het bevorderen van engagement. Engagerend leiderschap houdt in dat leiders betekenis geven aan het werk en de organisatie voor hun medewerkers.
### 4.4.1 Verschillende managementstijlen
Er zijn diverse managementstijlen te onderscheiden, met variërende impact op engagement:
* **Visionair:** Biedt langetermijnvisie en richting.
* **Participatief:** Creëert commitment door samenwerking.
* **Coachend:** Richt zich op de langetermijnontwikkeling van medewerkers.
* **Directief:** Vereist onmiddellijke gehoorzaamheid (negatieve impact op engagement).
* **Affiliatief:** Bevordert harmonieuze werkrelaties.
* **Maatgevend:** Creëert druk om taken te volbrengen.
Visionair en coachend leiderschap hebben de meest positieve impact op engagement, terwijl directief leiderschap het engagement kan ondermijnen.
### 4.4.2 Engagerend leiderschap: "Sense maker"
Engagerend leiderschap combineert een duidelijke visie op de organisatie met een coachende benadering van het individu. Leiders brengen de "weg van de organisatie" (missie, waarden) in begrijpelijke taal en stimuleren de "weg van het individu" (ontwikkeling, autonomie, jobcrafting).
> **Methodiek:** Storytelling is een krachtig instrument om de visie en waarden van een organisatie tot leven te brengen en medewerkers te betrekken.
### 4.4.3 De uitdaging van de multiculturele leider
Leiders moeten verschillende rollen balanceren en soms conflicterende taken uitvoeren, zoals het coachen van talenten, het implementeren van strategieën, het ontwerpen van verbeterprojecten, en het faciliteren van gesprekken.
### 4.4.4 Verbinding tussen organisatie- en individuele doelen: Performantiemanagement
Het verbinden van de doelen van de organisatie met die van het individu is cruciaal. Dit wordt traditioneel gedaan via performantiemanagement (prestatiemanagement).
#### 4.4.4.1 Kritiek op klassiek performantiemanagement
Klassiek performantiemanagement kent echter ook problemen en kritiek, zoals het vermijden van negatieve feedback door leidinggevenden (het "mum-effect"), de angst voor negatieve reacties van medewerkers, en de moeilijkheid om onderpresteerders adequaat te managen.
#### 4.4.4.2 Denkpistes voor duurzaam en engagerend performantiemanagement
Om tot een duurzaam en engagerend performantiemanagement te komen, worden de volgende denkpistes voorgesteld:
1. **Minder directe, kwantitatieve doelen:** Stel doelen minder direct, kwantitatief en/of gestandaardiseerd vast.
2. **Combinatie van prestatie- en ontwikkeldoelen:** Combineer doelen die extrinsiek (bv. financieel) worden beloond met doelen die intrinsieke beloning (groei, werkplezier) opleveren.
3. **Paarsere evaluatiecyclus:** Maak medewerkers mede-verantwoordelijk, let op feiten én betekenis, en bespreek zowel competenties als talenten. Dit creëert een wederzijds versterkende dialoog.
4. **Formele én informele feedback combineren:** Ontwikkel een "matuur feedbackklimaat" waarin medewerkers actief feedback vragen aan collega's en leidinggevenden, en feedback wordt gezien als een continu proces.
5. **Multilevel perspectief op duurzame performantie:** Plaats individuele prestaties altijd in het perspectief van teamprestaties en organisatieresultaten. Dit vereist ook aandacht voor de dynamiek binnen het team.
---
# Leiderschap en performantiemanagement in duurzaam HRM
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting over leiderschap en performantiemanagement in duurzaam HRM, gebaseerd op de verstrekte documentatie (pagina's 59-72).
## 5. Leiderschap en performantiemanagement in duurzaam HRM
Dit gedeelte belicht de cruciale rol van leiderschap als leidraad binnen duurzaam HRM, verkent diverse managementstijlen en de uitdagingen van performantiemanagement, met specifieke aandacht voor een 'paarse' evaluatiecyclus.
### 5.1 De rol van leiderschap in duurzaam HRM
Leiderschap fungeert als een essentiële 'wegwijzer' in de implementatie van duurzaam HRM. De effectiviteit van leiderschap wordt direct gekoppeld aan het bevorderen van medewerkersbetrokkenheid (engagement).
#### 5.1.1 Managementstijlen en hun impact op engagement
Verschillende managementstijlen worden onderscheiden, elk met een potentiële impact op de betrokkenheid van medewerkers:
* **Visionair leiderschap:** Richt zich op de langetermijnvisie en biedt richting aan de organisatie. Dit type leiderschap heeft een positieve link met engagement.
* **Participatief leiderschap:** Bouwt commitment op door samenwerking te bevorderen.
* **Coachend leiderschap:** Legt de nadruk op de langetermijnontwikkeling van medewerkers. Dit type leiderschap heeft, net als visionair leiderschap, een positieve link met engagement.
* **Directief leiderschap:** Vereist onmiddellijke gehoorzaamheid. Dit type leiderschap heeft een negatieve link met engagement.
* **Affiliatief leiderschap:** Creëert harmonieuze werkrelaties.
* **Maatgevend leiderschap:** Legt de nadruk op druk zetten om taken te volbrengen.
Leiders die in staat zijn om zowel de visie van de organisatie als de ontwikkeling van het individu te combineren en op elkaar af te stemmen, bezitten de vaardigheid van engagerend leiderschap. Dit wordt vaak omschreven als het functioneren als een 'sense maker', die betekenis geeft aan het werk.
#### 5.1.2 Engagerend leiderschap: de combinatie van visie en coaching
Engagerend leiderschap vereist een integratie van de organisatorische weg (visie, missie, waarden) en de individuele weg (ontwikkeling, welzijn, initiatiefname).
* **Organisatorische weg:**
* Het vertalen van de missie en waarden naar begrijpelijke taal die aansluit bij de leefwereld van de medewerkers.
* Het gebruik van methodieken zoals storytelling ('corporate storytelling') om het verhaal van de organisatie tot leven te brengen en de 'waarom'-vraag te beantwoorden, zoals gepropageerd door Simon Sinek.
* **Individuele weg:**
* Het stimuleren van de ontwikkeling van medewerkers.
* Het toepassen van 'paars' management (zie verder).
* Het bevorderen van de kwaliteit van arbeid.
* Het aanmoedigen van initiatiefname, jobcrafting en jobnegotiatie.
#### 5.1.3 De uitdaging van gecombineerde rollen
Leiders staan voor de uitdaging om verschillende, soms conflicterende rollen te combineren:
* **Coach:** Overwint remmen, stimuleert talenten, daagt uit en ondersteunt.
* **Leider:** Brengt de strategie tot leven, legt uit 'waarom', initieert verandering en creëert gezonde spanning.
* **Manager:** Ontwerpt systemen, verbetert projecten en stemt individuele en organisatiedoelen op elkaar af.
* **Therapeut:** Faciliteert het verwerken van pijnlijke ervaringen en geeft inzicht in ongepast gedrag (hoewel dit niet primair de rol van de leidinggevende is).
### 5.2 Performantiemanagement in duurzaam HRM
Performantiemanagement, ook wel prestatiemanagement genoemd, is cruciaal voor het verbinden van de doelen van de organisatie met die van het individu.
#### 5.2.1 Klassiek performantiemanagement en de uitdagingen
Het klassieke performantiemanagement kent diverse problemen en kritiekpunten:
* **Vermijden van negatieve feedback:** Leidinggevenden vermijden negatieve feedback uit angst voor negatieve reacties van medewerkers ('mum-effect').
* **Niet durven discrimineren:** Moeite om onderscheid te maken in prestaties, wat de groepsdynamiek kan beïnvloeden.
* **Managen van onderpresteerders:** Dit is vaak niet evident.
* **Balans tussen 'strak' en 'los':** Het vinden van de juiste balans in evaluatiesystemen is een uitdaging.
#### 5.2.2 Naar een duurzaam en engagerend performantiemanagement
Om een duurzaam en engagerend performantiemanagement te realiseren dat zowel visie als coaching toelaat, worden vijf denkpistes voorgesteld:
##### 5.2.2.1 Denkpiste 1: Doelen minder direct en gestandaardiseerd bepalen
De focus verschuift van strikt kwantitatieve en gestandaardiseerde prestatiedoelen naar doelen die meer ruimte bieden voor nuance en context.
##### 5.2.2.2 Denkpiste 2: Prestatiedoelen combineren met ontwikkeldoelen
Een integrale benadering waarbij zowel prestatiedoelen (vaak extrinsiek beloond, bv. met financiële prikkels) als ontwikkeldoelen (intrinsiek beloond, bv. met groei en werkgoesting) centraal staan.
##### 5.2.2.3 Denkpiste 3: De evaluatiecyclus 'paarser' maken
Dit houdt in:
* **Medeverantwoordelijkheid van medewerkers:** Betrek medewerkers actief bij het proces.
* **Aandacht voor feiten/cijfers én betekenis:** Combineer objectieve data met de interpretatie en context.
* **Aandacht voor competenties én talenten:** Erken zowel aangeleerde vaardigheden als aangeboren gaven.
* **Sterke punten benadrukken, zwakke punten bespreekbaar maken:** Creëer een dialoog die wederzijds versterkend werkt.
> **Tip:** Een 'paarse' benadering in peoplemanagement streeft naar een 'én-én' verhaal, waarbij de sterktes en ambities van het individu worden verbonden met de doelen, waarden en cultuur van de organisatie. Dit staat in contrast met een 'gap-benadering' waarbij medewerkers zich aanpassen aan het werk.
##### 5.2.2.4 Denkpiste 4: Formele én informele feedback combineren
Het integreren van zowel geplande, formele evaluaties als continue, informele feedbackmomenten is essentieel.
> **Tip:** Ontwikkel een 'mature feedbackklimaat' waarin medewerkers feedback aan collega's en leidinggevenden vragen, en feedback wordt gezien als een continu proces in plaats van een eenmalige activiteit.
##### 5.2.2.5 Denkpiste 5: Een multilevel perspectief op duurzame performantie hanteren
Individuele prestaties en resultaten moeten altijd worden geplaatst in het perspectief van teamprestaties en organisatieresultaten. Dit betekent ook kijken naar de bijdrage van het team.
> **Tip:** Dit multilevel perspectief bevordert samenwerking en een gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel, waardoor de focus niet alleen op individuele successen, maar op collectieve vooruitgang komt te liggen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Duurzaam HRM | Human Resource Management dat gericht is op het creëren van een werkomgeving die zowel de behoeften van de huidige medewerkers vervult als de continuïteit en het welzijn van toekomstige generaties waarborgt. |
| Duurzame ontwikkeling | Een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder deze van de toekomstige generatie in gevaar te brengen, vaak geassocieerd met de '3 P's': People, Planet, Profit. |
| Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) | Een concept waarbij bedrijven rekening houden met hun impact op de maatschappij en het milieu, naast economische overwegingen, om duurzame waarde te creëren voor alle belanghebbenden. |
| ROC-model | Een model voor duurzaam HRM dat staat voor Respect, Omgevingsbewustzijn en Continuïteit, en dient als spiegel voor de 3 P's van duurzaamheid. |
| Menselijk kapitaal | De economische waarde die wordt toegekend aan de vaardigheden, kennis, ervaringen en competenties van een individu of een groep werknemers binnen een organisatie. |
| Waarderend HRM | Een vorm van Human Resource Management die zich richt op het erkennen en waarderen van de unieke kenmerken en bijdragen van elke medewerker, met focus op hun sterktes en potentieel. |
| Engagerend HRM | Human Resource Management dat streeft naar het maximaliseren van de betrokkenheid en motivatie van medewerkers door te investeren in de kwaliteit van arbeid, leiderschap en een positief werkklimaat. |
| Paarse aanpak | Een benadering in peoplemanagement die zowel de behoeften en sterktes van het individu als de doelen, waarden en cultuur van de organisatie integreert, resulterend in een 'én-én' verhaal. |
| Talentmanagement | Het strategisch proces van het aantrekken, ontwikkelen, motiveren en behouden van hooggekwalificeerde medewerkers die essentiële vaardigheden en potentieel bezitten om de organisatiedoelstellingen te realiseren. |
| Strengths-benadering | Een managementfilosofie die zich richt op het identificeren en benutten van de natuurlijke talenten en sterke punten van individuen om hun prestaties en welzijn te maximaliseren, in plaats van zich primair te concentreren op zwaktes. |
| Kwaliteit van arbeid | De kenmerken van een baan die de tevredenheid, motivatie en het welzijn van een werknemer beïnvloeden, zoals autonomie, uitdaging, variatie en betekenisgeving. |
| Engagement (bevlogenheid) | Een positieve, vervullende gemoedstoestand die gekenmerkt wordt door vitaliteit (energie en veerkracht), toewijding (betrokkenheid bij het werk) en absorptie (volledig opgaan in het werk). |
| FLOW | Een mentale toestand waarin een persoon volledig opgaat in een activiteit, gekenmerkt door een gevoel van energie, volledige betrokkenheid en plezier in het proces van de activiteit. |
| Jobcrafting | Het proactief door medewerkers aanpassen van hun eigen taken, relaties en de perceptie van hun werk om de baan beter te laten aansluiten bij hun persoonlijke waarden, sterktes en passies. |
| Leiderschap | Het vermogen om individuen of groepen te inspireren en te sturen naar het behalen van een gemeenschappelijk doel, door middel van visie, coaching, participatie en het creëren van een positieve werkcultuur. |
| Performantiemanagement | Een systematische benadering om individuele en teamdoelen af te stemmen op de organisatiestrategie, met behulp van prestatiemetingen, feedback en ontwikkeling, met als doel de algehele organisatieprestaties te verbeteren. |
| Waardeconflict | Een situatie waarin de persoonlijke waarden van een individu botsen met de waarden die door de organisatie, leidinggevenden of collega's worden uitgedragen, wat kan leiden tot stress, demotivatie en verloop. |
Cover
251202 examenles.pdf
Summary
# Verschillende bedrijfstypes en hun impact op duurzaamheid
Dit onderwerp verkent de positionering van bedrijven op een spectrum tussen winstgedreven en missiegedreven, en hoe deze keuzes hun duurzaamheidsinspanningen beïnvloeden [3](#page=3).
### 1.1 Het spectrum van bedrijfstypes
Bedrijven kunnen worden geplaatst op een spectrum dat loopt van puur "profit first motive" tot "mission first motive". Dit spectrum helpt bij het analyseren van de primaire drijfveren achter bedrijfsbeslissingen en hun relatie tot duurzaamheid [4](#page=4).
### 1.2 Identificatie van bedrijfstypes
Verschillende bedrijfstypes worden onderscheiden op basis van hun doelstellingen en operaties:
#### 1.2.1 Profit-gedreven bedrijven
Deze bedrijven richten zich primair op het genereren van winst. Duurzaamheidsinitiatieven worden vaak ondernomen omdat ze wettelijk verplicht zijn of strategisch voordeel bieden, niet noodzakelijkerwijs als kerndoel.
* **Bedrijf A:** Een multinational in de voedingsindustrie die duurzaamheidsverslagen opstelt conform wettelijke verplichtingen. De focus ligt op CO₂-reductie en energie-efficiëntie, zonder extra initiatieven buiten de wettelijke vereisten, en de doelstellingen zijn niet concreet [4](#page=4).
#### 1.2.2 Non-profit organisaties (VZW's)
Non-profit organisaties (Verenigingen zonder winstoogmerk) hebben als primair doel het realiseren van maatschappelijke impact en werken zonder winstdoel. Ze zijn vaak afhankelijk van donaties en vrijwilligers [6](#page=6).
* **Bedrijf C:** Een VZW die zich inzet voor kankerpreventie via campagnes. Het primaire doel is maatschappelijke impact op het gebied van gezondheid en preventie [6](#page=6).
* **Care4Life:** Opgericht als VZW met de missie "Gezonde voeding toegankelijk maken voor iedereen". Organiseert workshops en verkoopt biologische maaltijdboxen, met nadruk op de maatschappelijke doelstelling [8](#page=8).
#### 1.2.3 Impactbedrijven (Impact-driven bedrijven)
Impactbedrijven integreren zowel winstgevendheid als een sterke maatschappelijke missie. Ze streven ernaar om naast financiële resultaten ook positieve sociale en/of ecologische impact te genereren, vaak door middel van innovatieve bedrijfsmodellen en een transparante waardeketen.
* **Bedrijf D:** Een Belgische KMO die chocoladelollies produceert. Streeft naar volledige transparantie in de waardeketen, garandeert eerlijke lonen voor cacaoboeren en investeert actief in projecten die de leefomstandigheden van boeren verbeteren [7](#page=7).
* **ChocoFair:** Een commerciële chocoladeproducent die zichzelf positioneert als een "fun merk". Kernstrategie omvat volledige traceerbaarheid van cacao, investeringen in coöperaties in West-Afrika, betaling van premies boven Fairtrade-standaard, en het formuleren van concrete impactdoelstellingen in een jaarlijks impactrapport. Lagere marges worden geaccepteerd om doelen te realiseren en managementbonussen zijn gekoppeld aan sociale impact [9](#page=9).
#### 1.2.4 Bedrijven met gemengde motieven
Sommige bedrijven opereren op de grens tussen profit- en missiegedreven. Ze kunnen winst als primair doel hebben, maar wel duurzaamheidsmaatregelen implementeren vanuit risicobeheersing of een bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid.
* **Bedrijf B:** Een producent in de sigarenindustrie, sterk profitgericht, maar heeft maatregelen genomen om boeren in de supply chain te beschermen tegen klimaatopwarming na een risicoanalyse [5](#page=5).
### 1.3 Invloed van strategische en operationele keuzes op duurzaamheid
De strategische richting en operationele beslissingen van een bedrijf hebben een directe impact op de mate waarin duurzaamheid wordt geïntegreerd.
* **Care4Life-casus:** Hoewel Care4Life begon als een VZW met een duidelijke maatschappelijke missie, heeft de strategische keuze om een premium lijn te lanceren gericht op high-end klanten en de focus op groei in het luxesegment, geleid tot een meer winstgedreven aanpak. De winst wordt gebruikt om aandeelhouders te vergoeden. Dit positioneert het bedrijf minder impact-gedreven dan oorspronkelijk [8](#page=8).
* **ChocoFair-casus:** ChocoFair combineert een winstgevend commercieel model met een sterke sociale missie. De strategische keuzes om te investeren in de waardeketen, boeren te ondersteunen, en managers te koppelen aan sociale impact, tonen een duidelijke impact-gedreven benadering, ondanks de commerciële focus. Dit illustreert hoe een commercieel bedrijf wel degelijk diepgaand impact-gedreven kan opereren [9](#page=9).
> **Tip:** Bij het analyseren van een bedrijf is het cruciaal om verder te kijken dan de communicatie of het wettelijke kader. De daadwerkelijke strategische keuzes, operationele praktijken en de allocatie van middelen geven de ware positie op het winst- versus missiespectrum weer.
> **Voorbeeld:** Een bedrijf dat communiceert over duurzaamheid maar wiens kernactiviteiten aanzienlijke milieuvervuiling veroorzaken zonder concrete mitigatiestrategieën, kan op het spectrum meer richting "profit first" worden geplaatst dan een bedrijf dat kleinere initiatieven onderneemt maar deze volledig integreert in zijn bedrijfsmodel en een meetbare positieve impact genereert.
---
# Toepassing van verduurzamingstools en analyse van initiatieven
Dit deel behandelt de praktische toepassing van duurzaamheidstools zoals de waardeketen en stakeholderanalyse, en evalueert de maatschappelijke en milieu-impact van bestaande duurzaamheidsinitiatieven, inclusief kritische analyse op potentiële tekortkomingen zoals greenwashing [10](#page=10) [13](#page=13).
### 2.1 Verduurzamings-tools in bedrijfscontext
Het toepassen van verduurzamings-tools op een bedrijfscontext helpt bij het identificeren van mogelijke verbeteringen en het evalueren van de toepasbaarheid binnen een organisatie [10](#page=10).
#### 2.1.1 De waardeketen als analyse-tool
De waardeketen (value chain) kan worden gebruikt om de verschillende stappen in een bedrijfsproces te plotten en te analyseren, van grondstofwinning tot afvalverwerking. Hierbij worden de kernactiviteiten van een organisatie in kaart gebracht, inclusief ondersteunende functies, om inzicht te krijgen in waar impact kan worden gemaakt [11](#page=11).
> **Tip:** Het correct plaatsen van elke stap op de waardeketen is essentieel voor een accurate analyse [11](#page=11).
**Voorbeeld van stappen in een waardeketen:**
* Ontginnen grondstoffen [11](#page=11).
* Verwerking grondstoffen [11](#page=11).
* Manufacturing [11](#page=11).
* Verkoop [11](#page=11).
* O&O (Onderzoek & Ontwikkeling) [11](#page=11).
* Afvalverwerking [11](#page=11).
#### 2.1.2 Stakeholderanalyse
Stakeholders zijn alle partijen die invloed hebben op of beïnvloed worden door de organisatie. Het plotten van stakeholders op de waardeketen helpt bij het begrijpen van hun relatie met de verschillende bedrijfsprocessen en het identificeren van hun belangen en mogelijke impact [12](#page=12).
**Voorbeelden van stakeholders:**
* Klanten [12](#page=12).
* Leveranciers [12](#page=12).
* Fabrikant stof [12](#page=12).
* Overheid [12](#page=12).
* Natuur [12](#page=12).
> **Tip:** Het toevoegen van zelf geïdentificeerde stakeholders aan de analyse kan een completer beeld geven [12](#page=12).
### 2.2 Analyse van maatschappelijke en milieu-impact van duurzaamheidsinitiatieven
Het analyseren van de maatschappelijke en milieu-impact van bestaande duurzaamheidsinitiatieven is cruciaal om de effectiviteit ervan te beoordelen en om potentiële tekortkomingen, zoals greenwashing, te identificeren [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 2.2.1 Case: GreenWear
GreenWear, een kledingretailer met 120 winkels, heeft diverse duurzaamheidsinitiatieven gelanceerd [13](#page=13).
* **Initiatief 1: Duurzame materialen:** 40% van de collectie is van biologisch katoen en gerecycled polyester; de rest is conventioneel geproduceerd [13](#page=13).
* **Initiatief 2: Energie-efficiëntie:** Alle winkels maken gebruik van LED-verlichting en slimme thermostaten [13](#page=13).
* **Initiatief 3: Transport:** Gebruik van vrachtwagens op fossiele brandstoffen zonder beleid rond CO₂-reductie in het eigen distributiecentrum [13](#page=13).
* **Initiatief 4: Sociale verantwoordelijkheid:** Jaarlijkse audits bij leveranciers in Azië, zonder transparantie over leefbare lonen [13](#page=13).
* **Initiatief 5: Marketingcampagne:** Promotie als "100% duurzaam" in advertenties en sociale media [13](#page=13).
#### 2.2.2 Opdracht: Analyse en aanbevelingen
De analyse van GreenWear's initiatieven omvat [14](#page=14):
* **Huidige initiatieven analyseren:** Identificeren van de positieve impact op milieu en maatschappij, en de risico's of tekortkomingen, zoals greenwashing, supply chain problemen en CO₂-uitstoot [14](#page=14).
* **Formuleren van een concreet verbetertraject:** Gebruikmakend van best practices zoals circulaire economie, transparantie en science-based targets [14](#page=14).
* **Verwijzen naar relevante bronnen:** Zoals de Sustainable Development Goals (SDG's), de Digital Markets Act (DMA), of benchmarkanalyses [14](#page=14).
* **Uitleggen van de bijdrage:** Hoe de aanbevelingen bijdragen aan zowel strategische als operationele verduurzaming [14](#page=14).
> **Voorbeeld van potentiële tekortkoming:** Een marketingcampagne die claimt "100% duurzaam" te zijn, terwijl slechts 40% van de collectie uit duurzame materialen bestaat en er geen beleid is voor CO₂-reductie in transport, kan worden gezien als greenwashing [13](#page=13) [14](#page=14).
> **Tip:** Best practices zoals het implementeren van een circulaire economie model, het verhogen van transparantie in de gehele supply chain, en het stellen van science-based targets voor CO₂-reductie zijn essentiële elementen voor een succesvol verbetertraject [14](#page=14).
---
# Formuleren van Key Performance Indicators (KPI's) en duurzaamheidscommunicatie
Dit hoofdstuk behandelt het opstellen van onderbouwde KPI's voor duurzaamheidsdoelstellingen, met een focus op maatschappelijke en milieu-impact binnen specifieke bedrijfscontexten, en analyseert de principes van goede duurzaamheidscommunicatie aan de hand van voorbeelden.
### 3.1 Het formuleren van onderbouwde kpi's voor duurzaamheidsdoelstellingen
Het leerdoel is het formuleren van een onderbouwde KPI voor een gekozen verduurzamingsdoelstelling, gericht op maximale maatschappelijke en milieu-impact binnen een specifieke bedrijfscontext [15](#page=15).
#### 3.1.1 Case: Slagerij Het Ambacht
Slagerij Het Ambacht is een kleine, zelfstandige slagerij in een landelijke gemeente die zich wil onderscheiden door duurzaamheid en lokale verankering [15](#page=15).
* **Activiteiten:** Verkoop van vers vlees, charcuterie en bereide maaltijden [15](#page=15).
* **Huidige initiatieven:**
* Gebruik van 50% lokaal vlees van boeren uit de regio [15](#page=15).
* Gebruik van herbruikbare koelboxen voor catering [15](#page=15).
* Verpakking van charcuterie in plastic folie [15](#page=15).
* Eigen koelinstallatie die veel energie verbruikt [15](#page=15).
* **Ambitie:** Tegen 2030 de milieu-impact drastisch verminderen en bijdragen aan de lokale gemeenschap [15](#page=15).
* **Gekozen verduurzamingsdoelstelling:** “Verlagen van verpakkingsafval en stimuleren van herbruikbare verpakkingen bij klanten.” [15](#page=15).
#### 3.1.2 Het formuleren van een relevante KPI
Om de doelstelling "Verlagen van verpakkingsafval en stimuleren van herbruikbare verpakkingen bij klanten" meetbaar te maken voor Slagerij Het Ambacht, is een KPI nodig die zowel maatschappelijke als milieu-impact omvat.
> **Tip:** Een goede KPI is specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden (SMART).
Een mogelijke onderbouwde KPI voor Slagerij Het Ambacht zou zijn:
* **KPI:** Percentage van de verkochte producten dat verpakt is in herbruikbaar materiaal (door de klant meegebracht of door de slagerij aangeboden met retoursysteem) ten opzichte van het totale aantal verkochte producten.
**Relevantie voor de bedrijfscontext van een kleine slagerij:**
* **Maatschappelijke impact:**
* Stimuleert klantbetrokkenheid bij duurzaamheid.
* Bevordert een positief imago en klantloyaliteit door te voldoen aan de groeiende vraag naar duurzame opties.
* Draagt bij aan de lokale gemeenschap door een zichtbare duurzame inspanning.
* **Milieu-impact:**
* Directe reductie van plastic afval en de bijbehorende milieuproblematiek.
* Lagere afvalverwerkingskosten voor de slagerij op termijn.
* Vermindert de ecologische voetafdruk van de verpakkingen.
> **Tip:** De KPI kan verder worden verfijnd door onderscheid te maken tussen verpakkingen die door de klant worden meegebracht en verpakkingen die door de slagerij worden hergebruikt of aangeboden.
#### 3.1.3 Toepasbaarheid van een KPI: Zonnepanelen
De vraag of "Aantal zonnepanelen op het dak" een goede KPI is voor het verduurzamen van een slagerij, kan worden beantwoord met een "Nee" [18](#page=18).
* **Motivatie:** Hoewel zonnepanelen bijdragen aan het verminderen van de energie-impact door het gebruik van fossiele brandstoffen, is het aantal zonnepanelen op zichzelf geen directe indicator van de algehele milieu-impact of duurzaamheidsinspanningen van de slagerij. Het meet niet de reductie in energieverbruik, de herkomst van de resterende energie, of andere belangrijke duurzaamheidsaspecten zoals afvalreductie of lokaal inkopen.
* **Betere KPI:** Een betere KPI zou kunnen zijn: "Percentage van de totale energiebehoefte dat wordt gedekt door hernieuwbare energiebronnen" of "Reductie van de CO₂-uitstoot gerelateerd aan energieverbruik per verkocht product". Dit meet direct de impact van de energie-initiatieven en stimuleert efficiëntie.
### 3.2 Principes van goede duurzaamheidscommunicatie
Goede duurzaamheidscommunicatie is essentieel om de inspanningen van een bedrijf geloofwaardig over te brengen aan stakeholders. Er zijn drie kernprincipes die hierbij centraal staan: Transparantie, Balans en Relevantie [17](#page=17).
#### 3.2.1 Analyse van communicatiecases
Om te beoordelen welke case voldoet aan de principes van goede duurzaamheidscommunicatie, analyseren we de voorbeelden van Brouwerij De Korenaar en FreshBite Fastfoodketen.
**Bedrijf A: Brouwerij De Korenaar**
* **Communicatie:** Publiceert jaarlijks een duurzaamheidsrapport met zowel successen als uitdagingen, inclusief concrete cijfers over CO₂-uitstoot en waterverbruik. De brouwerij organiseert ook klantbevragingen over duurzaamheid [17](#page=17).
* **Analyse:**
* **Transparantie:** Zeer hoog. Door zowel successen als uitdagingen te benoemen ("het vervangen van bierflesdoppen blijft een uitdaging") en concrete cijfers te delen, is de communicatie open en eerlijk [17](#page=17).
* **Balans:** Goed. Het rapport deelt zowel de positieve progressie als de moeilijkheden die nog overwonnen moeten worden. Dit toont een realistische kijk [17](#page=17).
* **Relevantie:** Hoog. De gedeelde cijfers (CO₂-uitstoot, waterverbruik) en de klantbevragingen zijn direct relevant voor de milieu-impact van een brouwerij en de verwachtingen van klanten [17](#page=17).
* **Conclusie:** Brouwerij De Korenaar voldoet aan de 3 principes van goede duurzaamheidscommunicatie.
**Bedrijf B: FreshBite Fastfoodketen**
* **Communicatie:** Campagne met slogan "Wij zijn de groenste fastfoodketen ter wereld!" en vermelding van "gerecycleerde servetten". De focus ligt op lage prijs als Unique Selling Proposition (USP). 95% van de verpakkingen is plastic en er is geen aanbod voor vleesvervangers [17](#page=17).
* **Analyse:**
* **Transparantie:** Laag. De claim "groenste ter wereld" is breed en moeilijk te onderbouwen zonder concrete data of details. Het vermelden van "gerecycleerde servetten" is slechts een klein detail en camoufleert mogelijk grotere problemen. De communicatie focust op prijs, niet op duurzaamheid [17](#page=17).
* **Balans:** Zeer laag. Er wordt geen melding gemaakt van de 95% plastic verpakkingen of het gebrek aan vleesvervangers, wat significante milieu- en maatschappelijke aspecten zijn. De communicatie is eenzijdig positief en misleidend [17](#page=17).
* **Relevantie:** Laag. De claim is breed, en de genoemde punten (gerecycleerde servetten) zijn mogelijk niet de meest significante duurzaamheidsaspecten. De focus op prijs als USP staat haaks op de communicatie over groen zijn [17](#page=17).
* **Conclusie:** FreshBite Fastfoodketen voldoet niet aan de principes van goede duurzaamheidscommunicatie. De communicatie is tendentieus en misleidend (greenwashing).
> **Tip:** Vermijd vage claims zoals "groenste" zonder onderbouwing. Wees specifiek en laat zien hoe de claims ondersteund worden door data en acties.
#### 3.2.2 Open Vragen en Toepasbaarheid
##### 3.2.2.1 Verplichte duurzaamheidsrapportering voor KMO's
Of een Belgische (niet-beursgenoteerde) KMO verplicht moet rapporteren over zijn duurzaamheidsinspanningen in 2026, hangt af van specifieke wetgeving die in ontwikkeling is. De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) van de EU zal op termijn ook kleinere bedrijven raken, maar er zijn uitzonderingen en faseringen. Voor 2026 is het waarschijnlijk dat de directe verplichting voor niet-beursgenoteerde KMO's nog beperkt is, tenzij ze onder specifieke categorieën vallen die de EU of België definiëren. De wetgeving is complex en evolueert, dus specifieke KMO's dienen de meest actuele regelgeving te raadplegen [18](#page=18).
##### 3.2.2.2 Het "100% duurzaam product" label
Het door een bedrijf zelf ontwikkelen van een label "100% duurzaam product" is problematisch en waarschijnlijk niet toegestaan zonder strenge externe validatie en onderbouwing. Dit kan worden beschouwd als misleidende handelspraktijk. Wetgeving, zoals de EU-richtlijnen inzake onrechtmatige handelspraktijken en green claims, vereist dat milieuclaims gebaseerd zijn op objectieve criteria en bewezen kunnen worden. Een eigen label zonder universeel erkende en gecontroleerde normen zou zeer waarschijnlijk de wet overtreden [18](#page=18).
##### 3.2.2.3 Relevantie van CO₂-footprintanalyse voor verschillende organisatiegroottes
Ja, een CO₂-footprintanalyse is relevant voor zowel een kleine lokale bakkerij als een multinational, maar de toepasbaarheid en focus verschillen [18](#page=18).
* **Toepasbaarheid:**
* **Multinational:** Essentieel en complexer. Moet alle bedrijfsonderdelen, ketens en internationale operaties omvatten. De impact is significant en er is grote druk van stakeholders en regelgevers.
* **Kleine lokale bakkerij:** Zeer relevant, maar kan eenvoudiger worden opgezet. Focus ligt op lokale inkoop, energieverbruik van de oven, verpakkingen en transport. De totale impact is kleiner, maar het is een belangrijke stap naar bewustzijn en verbetering.
* **Motivatie:** Een CO₂-footprintanalyse identificeert de grootste uitstootbronnen binnen de organisatie. Voor een bakkerij kan dit het energieverbruik voor het bakken zijn, voor een multinational de productieketens en transport. Het biedt een basis om gericht reductiemaatregelen te nemen en de duurzaamheidsstrategie te onderbouwen, ongeacht de omvang van het bedrijf.
##### 3.2.2.4 De rol van SDG's in een duurzaamheidsstrategie
Nee, het gebruik van de Sustainable Development Goals (SDG's) is niet voldoende om een duurzaamheidsstrategie voor een bedrijf volledig te onderbouwen, hoewel het een waardevolle start is [18](#page=18).
* **Motivatie:** De SDG's zijn een breed kader van 17 globale doelen. Bedrijven kunnen niet alle SDG's even effectief beïnvloeden. Een effectieve strategie vereist dat een bedrijf selecteert welke SDG's het meest relevant zijn voor zijn activiteiten en daar specifieke, meetbare doelen en acties aan koppelt.
* **Aanvullende bronnen/standaarden:**
* **Global Reporting Initiative (GRI) Standards:** Bieden een raamwerk voor duurzaamheidsverslaggeving, gericht op wat materieel is voor de organisatie.
* **Science Based Targets initiative (SBTi):** Helpt bedrijven om hun klimaatdoelstellingen in lijn te brengen met de wetenschap, wat cruciaal is voor het aanpakken van klimaatverandering.
* **ISO 14001:** Een internationale standaard voor milieumanagementsystemen.
* **Industriespecifieke standaarden en benchmarks:** Bieden context en vergelijkingspunten binnen een bepaalde sector.
Door deze aanvullende bronnen te gebruiken, kan een bedrijf zijn duurzaamheidsstrategie verdiepen, meetbaarder maken en beter integreren in zijn kernactiviteiten.
---
# Morele dilemma's en opschalen van sociaal ondernemerschap
Dit onderwerp onderzoekt de definitie en herkenning van morele dilemma's binnen zakelijke contexten, alsook de strategieën die sociale ondernemingen hanteren om hun maatschappelijke impact te vergroten en het onderscheid tussen output en impact.
### 4.1 Morele dilemma's
Een moreel dilemma kan worden geïdentificeerd aan de hand van de definitie van Jochanan Eynikel. Centraal staat een situatie waarin een handelende persoon voor een keuze staat tussen twee of meer handelingsopties, waarbij elke optie gevolgen heeft die ingaan tegen een morele norm of waarde. Er is sprake van een conflict tussen verschillende waarden of plichten [19](#page=19).
#### 4.1.1 Situatie A: Dierenwelzijnsregels schenden
Een kleine slager die ontdekt dat een leverancier structureel dierenwelzijnsregels schendt, staat voor een moreel dilemma [19](#page=19).
* **Handelingsopties en gevolgen:**
* **Stoppen met samenwerken:** Dit leidt tot het verlies van een belangrijke leverancier, potentieel stijgende kosten, en mogelijk een verlies van klanten door hogere prijzen [19](#page=19).
* **Blijven samenwerken:** Dit zorgt voor behoud van winst en continuïteit, maar impliceert indirecte ondersteuning van dierenleed [19](#page=19).
Dit is een moreel dilemma omdat de slager moet kiezen tussen economische continuïteit en ethische principes van dierenwelzijn.
#### 4.1.2 Situatie B: Kleur van de toonbank
Een slager die twijfelt tussen een groene of rode toonbank om zijn winkel te vernieuwen, staat **niet** voor een moreel dilemma. De keuze betreft een esthetische of commerciële beslissing zonder directe ethische implicaties of conflicterende waarden [20](#page=20).
#### 4.1.3 Situatie C: Diefstal door medewerker
Een bakker die merkt dat een medewerker regelmatig brood meeneemt zonder te betalen, staat voor een moreel dilemma [21](#page=21).
* **Handelingsopties en gevolgen:**
* **Medewerker ontslaan:** Dit leidt tot het verlies van een ervaren kracht en mogelijk reputatieschade binnen de gemeenschap [21](#page=21).
* **Niet ingrijpen:** Dit betekent het tolereren van diefstal, wat onrechtvaardig is tegenover andere medewerkers en klanten [21](#page=21).
Dit is een moreel dilemma omdat de bakker geconfronteerd wordt met de keuze tussen het handhaven van orde en rechtvaardigheid (door in te grijpen tegen diefstal) en het vermijden van negatieve consequenties voor de werknemer en de reputatie van het bedrijf.
### 4.2 Opschalen van sociaal ondernemerschap: Endgames
Sociale ondernemingen hanteren verschillende strategieën, ook wel "endgames" genoemd, om hun maatschappelijke impact te vergroten en te schalen. Er zijn zes geïdentificeerde endgames [22](#page=22):
1. **Mission achieved (missie volbracht):** De sociale onderneming heeft haar primaire missie bereikt en stopt mogelijk de operationele activiteiten, of de impact is zo breed geïntegreerd dat verdere actie door de oorspronkelijke entiteit niet meer noodzakelijk is.
2. **Open source:** De sociale innovatie van de onderneming wordt publiekelijk beschikbaar gesteld, zodat iedereen deze kan gebruiken en verder ontwikkelen.
3. **Replication (replicatie):** De succesvolle sociale innovatie wordt herhaald in andere contexten, bijvoorbeeld via franchiseconstructies of licentieovereenkomsten.
4. **Government adoption (overheidsadoptie):** Een overheidsinstantie neemt de sociale innovatie over, koopt deze aan, en schaalt deze zelf op binnen haar eigen systemen en beleid.
5. **Commercial adoption (commerciële adoptie):** Een commercieel bedrijf neemt de sociale innovatie over, koopt deze aan, en schaalt deze vervolgens zelf op binnen de markt.
6. **Sustained service (duurzame dienstverlening):** De onderneming blijft zelf de dienst of het product leveren waar zij excelleert, omdat niemand anders dit beter kan of wil doen, waardoor de impact continu gewaarborgd blijft.
### 4.3 Verschil tussen Output en Impact
Het onderscheid tussen output en impact is cruciaal voor het meten en communiceren van de effectiviteit van sociale ondernemingen [23](#page=23).
* **Output:** Dit zijn de directe, tastbare producten of diensten die een sociale onderneming levert. Het zijn de activiteiten en de resultaten daarvan op korte termijn.
* **Impact:** Dit is de daadwerkelijke, bredere maatschappelijke verandering of het effect dat de output op de lange termijn teweegbrengt. Het gaat om de verandering in gedrag, levensomstandigheden, of systemen die voortvloeit uit de geleverde output.
#### 4.3.1 Voorbeeld: Too Good To Go
Voor Too Good To Go kan dit verschil als volgt worden beschreven [23](#page=23):
* **Output:** Het aantal "Magic Bags" dat wordt verkocht en de hoeveelheid overgebleven voedsel die via de app wordt gered van verspilling.
* **Impact:** De vermindering van voedselverspilling op een breder niveau, de bijdrage aan een duurzamer voedselsysteem, de financiële besparing voor consumenten en de mogelijkheid voor restaurants om economisch voordeel te halen uit overtollig voedsel. De impact is de uiteindelijke reductie van de ecologische voetafdruk van voedselverspilling.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) | Een benadering waarbij bedrijven vrijwillig bijdragen aan een betere samenleving en een schoner milieu, naast hun economische activiteiten. Dit omvat aandacht voor milieu, sociale aspecten en ethiek in de bedrijfsvoering. |
| Profitgedreven | Een bedrijfsoriëntatie waarbij de primaire focus ligt op het maximaliseren van financiële winst voor aandeelhouders en de continuïteit van de onderneming. Andere doelstellingen zijn secundair aan het economisch resultaat. |
| Impactgedreven | Een bedrijfsoriëntatie waarbij het realiseren van een positieve maatschappelijke of milieu-impact centraal staat. Hoewel winstgevendheid belangrijk kan zijn voor duurzaamheid, is het niet het primaire doel van de organisatie. |
| Impactbedrijf | Een organisatie die expliciet is opgericht met als doel een meetbare positieve maatschappelijke of milieu-impact te creëren, waarbij deze impact een integraal onderdeel is van de bedrijfsstrategie en bedrijfsvoering. |
| Non-profit organisatie (VZW) | Een organisatie die geen winstoogmerk heeft en waarvan de eventuele winsten worden geherinvesteerd in het realiseren van de maatschappelijke missie van de organisatie. Ze zijn vaak afhankelijk van donaties en subsidies. |
| Waardeketen | Een reeks activiteiten die een bedrijf onderneemt om zijn producten of diensten te ontwerpen, produceren, op de markt te brengen, te leveren en te ondersteunen. Het analyseren van de waardeketen helpt bij het identificeren van duurzaamheidskansen en -risico's. |
| Stakeholders | Alle individuen, groepen of organisaties die een belang hebben bij, of worden beïnvloed door de activiteiten van een bedrijf, zoals werknemers, klanten, leveranciers, aandeelhouders en de gemeenschap. |
| Greenwashing | Misleidende marketingpraktijken waarbij een bedrijf zichzelf presenteert als milieuvriendelijker dan het in werkelijkheid is, vaak om consumenten te misleiden over de duurzaamheid van hun producten of diensten. |
| Key Performance Indicator (KPI) | Een meetbare waarde die aangeeft hoe effectief een bedrijf zijn belangrijkste zakelijke doelen bereikt. Voor duurzaamheid worden KPI's gebruikt om de voortgang op milieu- en sociale doelstellingen te volgen. |
| Duurzaamheidscommunicatie | De manier waarop een bedrijf communiceert over zijn inspanningen op het gebied van duurzaamheid naar zijn stakeholders. Goede duurzaamheidscommunicatie is transparant, accuraat en betrouwbaar. |
| Moreel dilemma | Een situatie waarin een persoon moet kiezen tussen twee of meer handelingsopties, die allemaal ethische implicaties hebben en waarbij geen enkele optie volledig vrij is van negatieve consequenties. |
| Sociaal ondernemerschap | Het toepassen van commerciële strategieën om een sociale of milieu-uitdaging aan te pakken, waarbij de primaire focus ligt op het creëren van positieve impact. |
| Output | De directe resultaten van een activiteit of project, bijvoorbeeld het aantal geproduceerde maaltijdboxen. |
| Impact | Het bredere, langetermijneffect van de outputs van een organisatie op de samenleving of het milieu, bijvoorbeeld de verbetering van de volksgezondheid door gezonde voeding. |
| Wetenschappelijk onderbouwde doelen (Science-based targets) | Duurzaamheidsdoelstellingen die wetenschappelijk worden onderbouwd om in lijn te zijn met de doelen van het Akkoord van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius. |
Cover
BF - H9 MVO_STU.pptx
Summary
# Maatschappelijk verantwoord ondernemen: definities en kernconcepten
Dit onderwerp behandelt de basisprincipes van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), inclusief de definitie, de 3 P's (profit, people, planet) en de link met duurzame ontwikkeling, met aandacht voor het Brundtlandrapport.
## 1. Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen
Duurzaamheid of duurzame ontwikkeling vormt de basis voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. In 1987 werd met het Brundtlandrapport, getiteld "Our Common Future", voor het eerst een oproep gedaan tot duurzame ontwikkeling. Dit concept wordt gedefinieerd als een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Zowel particulieren als ondernemingen dragen hierin een verantwoordelijkheid.
### 1.1 Definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) kan worden gedefinieerd als de verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar besluiten en activiteiten op de maatschappij en het milieu, door middel van transparant en ethisch gedrag. Organisaties integreren aandacht voor mensenrechten, consumentenbelangen, en sociale, ethische en milieukwesties in hun activiteiten en kernstrategie. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met hun stakeholders om zoveel mogelijk gedeelde waarde te creëren voor alle betrokkenen en de samenleving als geheel, en om mogelijke negatieve effecten op te sporen, te voorkomen en te verminderen.
### 1.2 De 3 P's: profit, people en planet
MVO wordt vaak geconcretiseerd aan de hand van de "3 P's", die de drie dimensies van duurzaamheid vertegenwoordigen:
#### 1.2.1 Profit (winst)
Dit aspect verwijst naar het principe van het "juiste doen" én tegelijkertijd geld verdienen. Het gaat om het voortbrengen van goederen en diensten met meerwaarde als maatstaf voor maatschappelijke waardering. Een succesvol bedrijf kan dus zowel waarden leveren als winst maken.
> **Tip:** Hoewel consumenten vaak aangeven bereid te zijn meer te betalen voor duurzame producten, is het belangrijk voor bedrijven om dit te valideren met marktonderzoek.
#### 1.2.2 People (alle stakeholders)
Dit omvat het creëren van waarde voor alle betrokkenen, zowel binnen als buiten de onderneming en de maatschappij als geheel. Het gaat hier om de sociale verantwoordelijkheid, oftewel de gevolgen voor mensen en de maatschappij.
> **Voorbeeld:** Ben & Jerry's wordt vaak genoemd als voorbeeld van een bedrijf dat aandacht besteedt aan de "people"-dimensie.
#### 1.2.3 Planet (planeet)
Dit is de dimensie die verwijst naar de effecten op het natuurlijke leefmilieu. Het is vaak het eerste waar mensen aan denken bij duurzaamheid, maar het sociale aspect wordt hierbij soms vergeten. Er liggen veel mogelijkheden, maar ook significante negatieve gevolgen op milieuvlak. Grote bedrijven pakken deze uitdagingen vaak aan door samenwerking en streven naar klimaatneutraliteit.
> **Tip:** Wees alert op "greenwashing", waarbij bedrijven zich duurzamer voordoen dan ze werkelijk zijn. Dit kan leiden tot een negatieve impact op het imago van het bedrijf wanneer klanten hierachter komen.
### 1.3 Modellen van duurzaamheid
Er zijn verschillende modellen om duurzaamheid te conceptualiseren:
* **Klassieke tripple bottom line:** Dit model ziet duurzaamheid als een balans tussen people, planet en profit.
* **Geïntegreerde of 'embedded sustainability' model:** In dit model betekent duurzaamheid het respecteren van planetaire grenzen. De economie kan enkel bestaan binnen een samenleving, en die samenleving kan alleen bestaan binnen de ecologische grenzen van onze planeet. Dit concept sluit nauw aan bij de "donuteconomie".
## 2. Sustainable Development Goals (SDG's)
### 2.1 Van Millenniumdoelstellingen (MDG's) naar SDG's
In het jaar 2000 stelden de Verenigde Naties, met 193 lidstaten, de Millenniumverklaring op. Dit resulteerde in acht Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) die tegen 2015 bereikt moesten zijn. Deze doelen richtten zich op het aanpakken van urgente wereldproblemen en het bevorderen van een vreedzamere, welvarendere en rechtvaardigere wereld. Er werden kwantificeerbare indicatoren vastgesteld om de resultaten te evalueren.
Ondanks aanzienlijke vooruitgang op gebieden zoals het halveren van extreme armoede, verbetering van toegang tot onderwijs en drinkbaar water, en reductie van kinder- en moedersterfte, werden niet alle doelen gehaald.
Als opvolging van de MDG's legden regeringsleiders in september 2015 tijdens een VN-top in New York de Sustainable Development Goals (SDG's) vast, met als doel deze te realiseren tegen 2030.
### 2.2 De SDG's: 17 doelen
De SDG's omvatten 17 doelstellingen en 100 indicatoren die daaraan verbonden zijn. Deze doelen zijn ambitieuzer dan de MDG's. Ze zijn onderverdeeld in vijf domeinen:
* **Mensen (People):** Gericht op het uitroeien van armoede en honger, en het bevorderen van gezondheid en welzijn.
* **Welvaart (Prosperity):** Bevorderen van duurzame economische groei, waardig werk en innovatie.
* **Planeet (Planet):** Beschermen van de planeet door duurzame consumptie en productie, actie ondernemen tegen klimaatverandering en het beschermen van ecosystemen.
* **Vrede (Peace):** Bevorderen van vreedzame en inclusieve samenlevingen.
* **Partnerschap (Partnership):** Versterken van de implementatiemiddelen en het wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling.
> **Tip:** Het is belangrijk de 17 SDG's en hun onderliggende concepten te kennen, evenals de 5 P's die de domeinen vertegenwoordigen.
### 2.3 De SDG's: één en ondeelbaar
De SDG's zijn niet losstaande doelen, maar vormen een systeem. Actie op het ene doel heeft gevolgen (positief of negatief) voor andere doelen. Het is cruciaal om het gehele netwerk te begrijpen voor duurzame ontwikkeling.
> **Voorbeeld:** Klimaatverandering heeft impact op energie, biodiversiteit, gezondheid en ongelijkheid. Onderwijs beïnvloedt armoede, gendergelijkheid en economische groei. Tesla's elektrische wagens worden vaak gezien als positief voor het milieu, maar de winning van grondstoffen en werkomstandigheden kunnen negatieve gevolgen hebben op andere SDG's.
In Vlaanderen is "Vizier 2030" de lokale vertaling van de VN-SDG's, een belangrijke stap in de realisatie van de langetermijnstrategie "Visie 2050".
## 3. Circulaire businessmodellen
De overgang van een lineaire economie naar een circulaire economie is essentieel voor duurzaam ondernemen.
### 3.1 Lineair versus circulair
* **Lineaire economie:** Kenmerkt zich door een "nemen-maken-weggooien" model, met eigendomsoverdracht en het bezitten van producten. Dit model wordt als achterhaald beschouwd.
* **Circulaire economie:** Benadrukt deeleconomie, waarbij het gebruik van producten centraal staat en bezit minder belangrijk is.
> **Tip:** Let op "planned obsolescence" of geplande veroudering, waarbij producten bewust met een beperkte levensduur worden ontworpen om herhaaldelijke aankopen te stimuleren. De circulaire economie streeft ernaar dit tegen te gaan.
### 3.2 Modellen van circulaire economie
Er zijn vier hoofdcategorieën van circulaire modellen:
1. **Circulaire bevoorrading:** Gebruik van hernieuwbare grondstoffen en energie, en recycleerbare materialen.
2. **Optimaal gebruik van middelen:** Effectiever gebruik van producten door middel van delen, verhuren of product-als-dienst modellen.
3. **Verlenging van de levensduur van producten:** Focus op modulariteit, herstelbaarheid en hergebruik.
4. **Revalorisatie van middelen:** Gebruik van afvalstromen en producten met lage economische waarde door middel van remanufacturing (herstellen tot staat van nieuw), upcycling (afgedankte grondstoffen omzetten in superieure producten) of downcycling (afgedankte grondstoffen omzetten in inferieure producten). Recycling is hier een onderdeel van.
> **Voorbeeld:** Patagonia past alle vier de strategieën toe in de kledingindustrie, die een significante milieu-impact heeft.
### 3.3 Business- en verdienmodellen in de circulaire economie
MVO kan geconcretiseerd worden door MVO-principes te integreren in de bedrijfsstrategie en werkwijzen. Dit omvat:
* **MVO-bewustzijn:** Het creëren van bewustzijn rond MVO.
* **MVO-integratie:** Het inbedden van MVO-principes in reguliere werkwijzen.
* **Waardenkader:** Het ontwikkelen van een waardenkader dat MVO-principes omvat.
* **Maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen:** Het hanteren van standaarden en normen, zoals de internationale richtlijn ISO 26000 voor maatschappelijke verantwoordelijkheid.
* **Strategische afstemming:** Zorg voor mens en milieu als integraal onderdeel van de missie en het waardenstelsel.
> **Tip:** ISO 26000 is een belangrijke richtlijn die bedrijven begeleidt in het nastreven van sociale verantwoordelijkheid en het omzetten van intenties naar acties.
Bedrijven kunnen zich ook richten op klimaatneutraliteit, wat betekent dat ze geen negatieve impact hebben op het klimaat door uitstoot te minimaliseren en resterende emissies te compenseren.
**B Corp-certificering** is een wereldwijde organisatie die bedrijven ondersteunt om maatschappelijke en ecologische impact net zo belangrijk te maken als financiële prestaties. Bedrijven die het B Corp-certificaat behalen, worden erkend voor hun inspanningen op sociaal en ecologisch gebied.
**Milieucertificaten**, zoals ISO 14001 en EMAS, tonen aan dat een organisatie haar milieu-impact beheert en verbetert.
#### 3.3.1 Verdienmodellen en circulaire economie
Een **businessmodel** beschrijft hoe een onderneming waarde creëert, levert en behoudt, en hoe ze daarmee geld verdient. Een **verdienmodel** is een onderdeel van een businessplan dat bepaalt hoe een onderneming inkomsten genereert.
Verschillende verdienmodellen kunnen worden toegepast binnen de circulaire economie, gericht op het efficiënter omgaan met hulpbronnen, het verlengen van de levensduur van producten en het maximaliseren van de waarde van grondstoffen. Dit kan leiden tot nieuwe markten en economische potentie.
Enkele typen verdienmodellen zijn:
* **Goederenverkoop:** Traditionele verkoop van producten.
* **Abonnement of lidmaatschap:** Regelmatige betalingen voor toegang tot producten of diensten.
* **Verbruiksmodel/vergoeding per uur:** Betalen op basis van daadwerkelijk gebruik.
* **Servicemodel:** Verkoop van diensten gekoppeld aan producten of als zelfstandige aanbieding.
* **Leasing:** Huur van producten voor een bepaalde periode.
* **Koppelverkoop:** Het aanbieden van meerdere producten of diensten samen.
* **Instapmodel/freemiummodel:** Een basisversie gratis aanbieden, met betaalde upgrades.
* **Reclamemodel:** Inkomsten genereren door advertenties.
* **Makelaarsmodel:** Fungeren als tussenpersoon tussen kopers en verkopers.
#### 3.3.2 Van product naar dienst: Product-as-a-Service (PaaS)
De verschuiving van productgeoriënteerde diensten (verkoop van een product met bijbehorende service) naar gebruiksgeoriënteerde diensten (gericht op gebruik in plaats van bezit) is een belangrijke trend.
* **Productgeoriënteerde diensten:**
* **Productgerelateerde diensten:** Onderhoud, reparatie, terugname.
* **Productgerelateerd advies:** Advies over optimaal gebruik.
* **Gebruiksgeoriënteerde diensten:**
* **Leasing:** Bedrijfswagens, apparatuur.
* **Huren/delen:** Deelsteps, autodelen.
* **Poolen:** Carpooling.
* **Pay-per-service unit:** Betalen per geprinte pagina of per gebruiksunit.
Een verdergaande vorm is het **resultaatsgeoriënteerde dienstmodel**, waarbij een vooraf bepaald resultaat wordt gegarandeerd, zonder specifieke productvereisten vast te leggen (bv. energiecontracten, functionele prestaties).
**Product-as-a-Service (PaaS)-businessmodellen** bieden producten en diensten geïntegreerd aan, waarbij de klant betaalt voor het gebruik of de prestatie in plaats van het product zelf.
> **Tip:** Financiering voor PaaS-modellen kan uitdagend zijn, omdat banken deze nieuwe concepten soms nog onvoldoende begrijpen.
### 3.4 De tien R-strategieën
De tien R-strategieën bieden een raamwerk voor het integreren van circulaire economieprincipes in bedrijfsprocessen:
1. **Refuse:** Weigeren van onnodige producten of materialen (bv. plastic zakken).
2. **Rethink:** Heroverwegen van productontwerp voor multifunctionele toepassingen.
3. **Reduce:** Verminderen van materiaalgebruik en afval (bv. minder verpakking).
4. **Reuse:** Hergebruiken van producten of componenten (bv. tweedehandswinkels).
5. **Repair:** Repareren van producten om hun levensduur te verlengen (bv. smartphone reparatie).
6. **Refurbish:** Opknappen en in een betere staat brengen van gebruikte producten (bv. meubels).
7. **Remanufacture:** Herbouwen van producten met gebruikte componenten tot een staat als nieuw (bv. gereviseerde motoren).
8. **Repurpose:** Een ander doel geven aan producten of materialen (bv. autobanden in speelmateriaal).
9. **Recover:** Terugwinnen van energie of materialen uit afval (bv. frietvet omzetten naar biodiesel).
10. **Recycle:** Herwerken van afvalmaterialen tot nieuwe producten.
> **Tip:** Hoe hoger in de R-ladder, hoe duurzamer of circulairder de strategie.
## 4. ESG-rapportering
ESG (Environmental, Social, Governance) rapporering is de verplichting voor grote ondernemingen (vanaf 2026) om te rapporteren over hun prestaties op het gebied van milieu, sociale aspecten en goed bestuur. Dit omvat:
* **Milieucriteria:** Afvalbeheer, broeikasgassen, verontreiniging en klimaatverandering.
* **Sociale criteria:** Relatie met werknemers, bescherming, diversiteit, gelijke kansen en werkomstandigheden.
* **Goed bestuur (Governance):** Manier waarop een onderneming wordt bestuurd en gecontroleerd, inclusief managementvergoedingen, ethisch handelen en corruptiebestrijding.
De rapportage richt zich op de impact van duurzaamheidsfactoren op de onderneming (financieel) en de impact van de onderneming op het milieu en de maatschappij. De gehele waardeketen en alle stakeholders moeten hierbij worden meegenomen. De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een belangrijke Europese richtlijn op dit gebied.
---
# Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) en hun toepassing
Dit deel bespreekt de evolutie van de Millenniumdoelstellingen (MDG's) naar de Sustainable Development Goals (SDG's) van de VN, de 17 doelen en hun onderverdeling in vijf domeinen, en hoe deze geïntegreerd worden in beleid en bedrijfsstrategie.
### 2.1 Van Millenniumdoelstellingen (MDG's) naar Sustainable Development Goals (SDG's)
De Sustainable Development Goals (SDG's) zijn de opvolgers van de Millenniumdoelstellingen (MDG's), die in 2000 door de Verenigde Naties (VN) werden vastgesteld met als doel de meest urgente wereldproblemen aan te pakken tegen 2015. De MDG's omvatten acht internationale ontwikkelingsdoelen. Hoewel er aanzienlijke vooruitgang is geboekt op gebieden zoals het halveren van extreme armoede en het verbeteren van basisonderwijs, werden niet alle doelstellingen volledig behaald.
In september 2015, tijdens een VN-top in New York, legden regeringsleiders de opvolgers van de MDG's vast: de Sustainable Development Goals (SDG's), met als ambitieuze doelstelling deze te verwezenlijken tegen 2030.
#### 2.1.1 Kenmerken van de SDG's
De SDG's omvatten 17 doelstellingen, ondersteund door 100 indicatoren. Ze zijn ambitieuzer dan de MDG's en zijn onderverdeeld in vijf centrale domeinen, ook wel de "5 P's" genoemd:
* **Mensen (People):** Gericht op het beëindigen van armoede en honger in alle vormen en het garanderen van waardigheid en gelijkheid.
* **Welvaart (Prosperity):** Streven naar een welvarend en vervullend leven in harmonie met de natuur. Dit omvat economische groei die sociaal en ecologisch rechtvaardig is.
* **Planeet (Planet):** Bescherming van de planeet tegen degradatie door duurzame consumptie en productie, het beheren van natuurlijke hulpbronnen en het ondernemen van urgente actie op het gebied van klimaatverandering.
* **Vrede (Peace):** Bevorderen van vreedzame, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen, vrij van angst en geweld.
* **Partnerschap (Partnership):** Mobiliseren van de middelen die nodig zijn om de SDG's te implementeren door middel van een versterkt globaal partnerschap voor duurzame ontwikkeling. De rol van ondernemingen in samenwerking voor betere en snellere resultaten wordt hier benadrukt.
> **Tip:** De SDG's zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vormen één systeem, vergelijkbaar met een metronetwerk. Actie op het ene doel heeft gevolgen, zowel positief als negatief, voor andere doelen. Het is essentieel om dit netwerk te begrijpen voor duurzame resultaten.
#### 2.1.2 Integratie in beleid en bedrijfsstrategie
**Vizier 2030:** De Vlaamse vertaling van de SDG's, genaamd Vizier 2030, is een belangrijke stap in de realisatie van de langetermijndoelstellingen voor Vlaanderen. Het richt zich op een inclusieve samenleving, een nieuwe economie binnen de ecologische grenzen van de planeet, en een open en wendbare overheid in partnerschap.
**MVO-integratie in bedrijven:** Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) wordt steeds meer geïntegreerd in de kernstrategie van bedrijven. Dit proces verloopt in verschillende stappen:
1. **MVO-bewustzijn:** Bewustwording van het belang van MVO.
2. **MVO-integratie:** Inbedden van MVO-principes in reguliere werkwijzen en besluitvorming.
3. **Waardenkader:** Ontwikkelen van een waardenkader dat MVO-principes omvat.
4. **Opnemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid:** Diverse MVO- en managementthema's krijgen aandacht.
5. **Operationaliseren van MVO:** Nieuwe standaarden en normen vormen het kader, zoals de internationale richtlijn ISO 26000.
**ISO 26000:** Deze richtlijn biedt bedrijven en organisaties begeleiding bij het nastreven van sociale verantwoordelijkheid. Het doel is om intenties om te zetten in acties en het begrip van MVO te verspreiden.
**Certificering en rapportage:** Bedrijven streven naar klimaatneutraliteit, waarbij uitstoot van broeikasgassen wordt geminimaliseerd en resterende emissies worden gecompenseerd. De B Corp-certificering erkent organisaties die maatschappelijke en ecologische verantwoordelijkheid centraal stellen. Milieucertificaten, zoals ISO 14001 en EMAS, bewijzen dat een organisatie voldoet aan specifieke milieueisen en haar milieu-impact beheert en verbetert.
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) legt grote ondernemingen vanaf 2026 verplichtingen op voor rapportage over milieu-, sociale en bestuursaspecten (ESG-rapportering). Deze rapportages omvatten:
* **Milieucriteria:** Afvalbeheer, broeikasgassen, verontreiniging en klimaatverandering.
* **Sociale criteria:** Relatie met werknemers, bescherming, diversiteit, gelijke kansen en werkomstandigheden.
* **Criteria van goed bestuur:** Managementvergoedingen, ethisch en verantwoord handelen, en bestrijding van corruptie.
De rapportage moet zowel de impact van duurzaamheidsfactoren op de onderneming (financieel) als de impact van de onderneming op het milieu en de maatschappij (impact) belichten, waarbij de volledige waardeketen en alle stakeholders worden meegenomen.
### 2.2 De 3 P's: People, Planet, Profit
Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) worden vaak begrepen aan de hand van de "3 P's": Profit, People en Planet.
* **Profit (Winst):** Dit omvat het leveren van goederen en diensten met meerwaarde als maatstaf voor maatschappelijke waardering. Het gaat erom het juiste te doen én geld te verdienen. Succesvolle bedrijven zoals IKEA demonstreren hoe winstgevendheid kan samengaan met maatschappelijke verantwoordelijkheid. Consumenten tonen ook een groeiende bereidheid om meer te betalen voor duurzame producten.
* **People (Mensen):** Dit domein focust op het creëren van waarde voor alle stakeholders, zowel binnen als buiten de onderneming, en voor de maatschappij als geheel. Dit omvat sociale verantwoordelijkheid ten opzichte van werknemers, gemeenschappen en consumenten. Ben & Jerry's wordt vaak aangehaald als voorbeeld van een bedrijf dat sociale impact centraal stelt.
* **Planet (Planeet):** Dit betreft de effecten van activiteiten op het natuurlijke leefmilieu. Hoewel dit vaak het eerste is waar mensen aan denken bij duurzaamheid, wordt het sociale aspect soms vergeten. Dit domein biedt grote mogelijkheden, maar ook risico's op negatieve milieueffecten. Bedrijven pakken deze uitdagingen aan, soms door samenwerking, en streven naar klimaatneutraliteit.
> **Voorbeeld:** Een bedrijf dat al zijn winst schenkt aan organisaties die de klimaatcrisis bestrijden, illustreert een sterke focus op de "Planet" component, waarbij winstgevendheid secundair is aan de milieu-impact. Het is echter belangrijk om waakzaam te zijn voor 'greenwashing', waarbij bedrijven zich duurzamer voordoen dan ze werkelijk zijn.
### 2.3 Circulaire businessmodellen en verdienmodellen
De transitie naar een circulaire economie is cruciaal voor duurzame ontwikkeling. Dit staat in contrast met het lineaire model van 'nemen, maken, wegwerpen'.
#### 2.3.1 Van lineair naar circulair
De circulaire economie streeft naar het optimaliseren van het gebruik van grondstoffen en het minimaliseren van afval. Dit kan op verschillende manieren:
* **Circulaire bevoorrading:** Gebruik van hernieuwbare grondstoffen en energie, recycleerbare materialen en lokale hulpbronnen.
* **Optimaal gebruik van middelen:** Effectiever gebruik van producten door middel van delen, verhuren of product-as-a-service modellen (PaaS). Philips' 'power by the hour' voor lichtinstallaties is hier een voorbeeld van.
* **Verlenging van de levensduur van producten:** Producten ontwerpen voor modulariteit, herstelbaarheid en duurzaamheid, en het tegengaan van geplande veroudering.
* **Revalorisatie van middelen:** Afval en producten met geringe economische waarde hergebruiken, herstellen of upcyclen tot nieuwe producten. Dit omvat technieken als remanufacturing, upcycling, downcycling en recycling.
> **Toepassing:** Patagonia past alle vier deze strategieën toe in de kledingindustrie, die een aanzienlijke afvalproductie kent.
#### 2.3.2 Verdienmodellen in de circulaire economie
Een verdienmodel bepaalt hoe een onderneming inkomsten genereert. In de context van de circulaire economie zijn er verschillende modellen die efficiënt omgaan met hulpbronnen, de levensduur van producten verlengen en de waarde van grondstoffen maximaliseren:
* **Product-as-a-Service (PaaS):** De klant betaalt voor het gebruik of de prestatie van een product in plaats van het product zelf te bezitten. Dit stimuleert bedrijven om duurzame en lange-levensduur producten te produceren.
* **Leasing, Huren, Delen:** Modellen die eigendom verschuiven naar gebruik.
* **Resultaatgeoriënteerde diensten:** Contracten die een vooraf bepaald resultaat garanderen, zoals energiecontracten of waterzuivering.
Deze modellen kunnen nieuwe markten openen en economische groei stimuleren, mits ecologisch geïntegreerd.
#### 2.3.3 De tien R-strategieën
Een ander raamwerk voor het integreren van de circulaire economie is de tien R-strategieën, die een hiërarchie van duurzame acties weergeven:
1. **Refuse:** Weigeren van onnodige of schadelijke producten en materialen (bv. plastic zakken).
2. **Rethink:** Herdenken van productontwerp en functionaliteit (bv. meubels met meerdere functies).
3. **Reduce:** Verminderen van het gebruik van materialen en verpakkingen.
4. **Reuse:** Hergebruiken van producten en verpakkingen (bv. tweedehandswinkels, herbruikbare verpakkingen).
5. **Repair:** Repareren van defecte producten.
6. **Refurbish:** Opknappen van oude producten (bv. meubels).
7. **Remanufacture:** Herstellen van gebruikte producten tot de staat van een nieuw product.
8. **Recover:** Terugwinnen van energie of materialen uit afval (bv. biomassa).
9. **Recycle:** Verwerken van afval tot bruikbare materialen voor nieuwe producten.
10. **Repurpose:** Hergebruiken van materialen voor een ander doel (bv. autobanden voor speelmateriaal).
> **Voorbeeld:** Bij duurzame verpakkingen kunnen de volgende R-strategieën worden toegepast: het verminderen van verpakkingsmateriaal (reduce), het gebruiken van herbruikbare verpakkingen (re-use), het hergebruiken van oud papier voor nieuwe verpakkingen (recycle) en het hervormen van producten zodat minder verpakking nodig is (rethink).
Door deze strategieën toe te passen, kunnen bedrijven hun milieu-impact aanzienlijk verminderen en een bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.
---
# Circulaire businessmodellen en verdienmodellen
Hier is een gedetailleerd studiemateriaal over circulaire businessmodellen en verdienmodellen, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Circulaire businessmodellen en verdienmodellen
Dit onderwerp verkent de transitie van lineaire naar circulaire economische modellen, met een focus op de strategieën en verdienmodellen die essentieel zijn voor duurzame bedrijfspraktijken.
### 3.1 Van lineair naar circulair denken
De klassieke lineaire economie, gebaseerd op het principe van 'nemen, maken, weggooien', is achterhaald en wordt steeds meer vervangen door een circulaire benadering. De circulaire economie streeft ernaar middelen zo lang mogelijk in de economische kringloop te houden, waardoor afval en de behoefte aan nieuwe grondstoffen worden geminimaliseerd.
> **Tip:** Het fundamentele verschil tussen een lineaire en een circulaire economie ligt in de focus op eigendom versus gebruik. In een lineaire economie staat de eigendom van producten centraal, terwijl de circulaire economie de nadruk legt op het gebruik en delen van producten.
### 3.2 Circulaire strategieën
De implementatie van circulaire economie kan worden onderverdeeld in vier hoofdstrategieën:
* **Circulaire bevoorrading:** Dit houdt in dat er gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare grondstoffen en energie, recyclebare materialen, en lokale hulpbronnen.
* **Optimaal gebruik van middelen:** Deze strategie richt zich op het effectiever gebruiken van bestaande producten, bijvoorbeeld door ze te delen of te verhuren.
* **Verlenging van de levensduur van producten:** Hierbij wordt ingezet op producten die modulair en repareerbaar zijn, om de geplande veroudering tegen te gaan.
* **Revalorisatie van middelen:** Dit omvat het gebruiken van afval of producten met een lage economische waarde en deze te transformeren naar nieuwe, waardevolle toepassingen. Dit kan resulteren in *remanufacturing* (herstellen tot nieuwstaat), *upcycling* (omzetten naar een superieur product), *downcycling* (omzetten naar een inferieur product), en *recycling* (afval verwerken naar bruikbare materialen).
> **Voorbeeld:** Patagonia past alle vier de circulaire strategieën toe in de kledingindustrie, een sector die bekend staat om zijn aanzienlijke milieu-impact.
### 3.3 Circulaire business- en verdienmodellen
Businessmodellen beschrijven hoe een organisatie waarde creëert, levert en behoudt, terwijl verdienmodellen specificeren hoe een organisatie inkomsten genereert. In de context van circulaire economie kunnen deze modellen verschuiven van productgeoriënteerd naar dienstgeoriënteerd.
#### 3.3.1 Van product naar dienst
Er is een verschuiving gaande van het verkopen van producten naar het aanbieden van diensten. Dit kan worden onderverdeeld in:
* **Productgeoriënteerde diensten:** Hierbij wordt een product verkocht met een aanvullende dienst, zoals onderhoud, reparatie of advies.
* *Productgerelateerde diensten:* Bijvoorbeeld verkoop van een auto met een onderhoudscontract.
* *Productgerelateerd advies:* Bijvoorbeeld een verkoper die advies geeft over zuiniger rijden.
* **Gebruiksgeoriënteerde diensten:** Hierbij ligt de focus op het gebruik in plaats van op eigendom.
* *Leasing:* Het huren van producten voor een bepaalde periode.
* *Huren/delen:* Producten delen met anderen, zoals deelsteps of deelmobiliteit.
* *Poolen:* Gezamenlijk gebruik van middelen, zoals carpooling.
* *Pay-per-service unit:* Betalen per eenheid van gebruik, zoals printdiensten.
* **Resultaatgeoriënteerde diensten:** Hierbij wordt een vooraf bepaald resultaat gegarandeerd, zonder specifieke productvereisten vast te leggen.
* *Outsourcing:* Uitbesteden van bepaalde diensten, zoals schoonmaak.
* *Functioneel resultaat:* Bijvoorbeeld energiecontracten waarbij een bepaald energieresultaat wordt gegarandeerd.
**Product-as-a-Service (PaaS)-businessmodellen** vallen onder deze gebruiks- en resultaatgeoriënteerde diensten, waarbij de klant betaalt voor de prestatie of het gebruik van een product, in plaats van het product zelf aan te schaffen. Een bekend voorbeeld hiervan is Rolls-Royce's "Power by the Hour" model, waarbij luchtvaartmaatschappijen betalen voor de operationele tijd van vliegtuigmotoren.
> **Tip:** De transitie naar PaaS-modellen kan uitdagend zijn op het gebied van financiering, omdat traditionele banken soms moeite hebben met deze nieuwe financieringsstructuren.
#### 3.3.2 Soorten verdienmodellen
Naast de verschuiving naar dienstverlening, zijn er diverse verdienmodellen die een circulaire aanpak kunnen ondersteunen:
* **Goederenverkoop:** Het traditionele model van het verkopen van producten.
* **Abonnement of lidmaatschap:** Klanten betalen periodiek voor toegang tot een product of dienst.
* **Verbruiksmodel/vergoeding per uur:** Betalen op basis van werkelijk verbruik of gebruiksduur.
* **Servicemodel:** Focus op het leveren van diensten gerelateerd aan producten.
* **Instapmodel/freemiummodel:** Een basisversie is gratis, terwijl uitgebreidere functies betaald zijn.
* **Leasing:** Producten ter beschikking stellen voor gebruik tegen een periodieke betaling.
* **Koppelverkoop:** Het verkopen van een product dat afhankelijk is van de aankoop van een ander product of dienst.
* **Upselling:** Klanten overhalen om een duurdere of meer uitgebreide versie van een product of dienst aan te schaffen.
* **Lokaasmodel:** Een product wordt goedkoop aangeboden om vervolgens winst te genereren uit gerelateerde diensten of verbruiksartikelen.
* **Reclamemodel:** Inkomsten genereren door advertenties weer te geven aan gebruikers.
* **Makelaarsmodel:** Een bemiddelende rol spelen tussen kopers en verkopers en hiervoor commissie ontvangen.
* **Marktinformatiemodel:** Inkomsten genereren door gegevens en analyses te verkopen.
> **Tip:** Elk verdienmodel biedt mogelijkheden om na te denken over het efficiënter omgaan met hulpbronnen, het verlengen van de levensduur van producten en het maximaliseren van de waarde van materialen. Het kan zelfs leiden tot nieuwe markten en ecologische groei die samengaat met economisch potentieel.
### 3.4 De tien R-strategieën
De tien R-strategieën bieden een aanvullend raamwerk om circulaire economie te integreren in bedrijfsprocessen. De strategieën worden gerangschikt op een schaal van duurzaamheid, waarbij de hogere posities duurzamer zijn.
* **Rethink:** Het heroverwegen van het productontwerp om bijvoorbeeld meerdere functies te integreren (bv. slaapbank).
* **Refuse:** Het actief weigeren van het gebruik van bepaalde producten of materialen (bv. plastic zakken).
* **Reduce:** Het minimaliseren van het gebruik van middelen, zoals het verminderen van verpakking.
* **Repair:** Het herstellen van producten om hun levensduur te verlengen (bv. smartphone reparatie).
* **Remanufacture:** Het herstellen van gebruikte producten tot de staat van een nieuw product (bv. reviseren van motoren).
* **Re-use:** Het hergebruiken van producten of componenten in hun oorspronkelijke vorm (bv. tweedehandswinkels).
* **Refurbish:** Het opknappen en moderniseren van producten om ze weer verkoopbaar te maken (bv. opknappen van meubels).
* **Recover:** Het terugwinnen van energie uit afval (bv. frietvet omzetten naar biodiesel).
* **Recycle:** Het verwerken van afval tot nieuwe bruikbare materialen (bv. papier recyclen).
* **Repurpose:** Het hergebruiken van materialen voor een ander doel dan waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld waren (bv. autobanden voor speelmateriaal).
> **Tip:** De R-strategieën kunnen worden toegepast op verschillende aspecten van een bedrijf, van materiaalgebruik tot productlevensduur en afvalbeheer. Het is essentieel om te begrijpen welke strategie het meest geschikt is voor een specifieke situatie.
### 3.5 CSRD en ESG-rapportering
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een Europese richtlijn die grote ondernemingen verplicht om te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties. Deze rapporten omvatten:
* **Milieucriteria:** Zoals afvalbeheer, broeikasgasemissies en klimaatverandering.
* **Sociale criteria:** Betrekking hebbend op werknemers, zoals bescherming, diversiteit en werkomstandigheden.
* **Criteria van goed bestuur:** Beoordelen hoe een onderneming wordt geleid en gecontroleerd, inclusief managementvergoedingen en ethisch handelen.
De CSRD vereist een analyse van de impact van duurzaamheidsfactoren op de onderneming, de impact van de onderneming op milieu en maatschappij, en de betrokkenheid van de gehele waardeketen en alle stakeholders.
ESG-rapportering (Environmental, Social, and Governance) is nauw verwant aan de vereisten van de CSRD en biedt een gestructureerde manier voor bedrijven om hun prestaties op deze gebieden te communiceren.
---
# ESG-rapportering en milieu-certificaten
Dit onderwerp behandelt de verplichtingen rond ESG-rapportering (Environmental, Social, Governance) voor grote ondernemingen en de rol en betekenis van diverse milieu-certificaten.
### 4.1 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) verwijst naar de verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar besluiten en activiteiten op de maatschappij en het milieu, door middel van transparant en ethisch gedrag. Organisaties integreren aandacht voor mensenrechten, consumentenbelangen en sociale, ethische en milieukwesties in hun activiteiten en kernstrategie in nauwe samenwerking met hun stakeholders. Het doel hiervan is het creëren van gedeelde waarde voor alle stakeholders en de maatschappij, terwijl negatieve effecten worden opgespoord, voorkomen en verminderd.
#### 4.1.1 De drie dimensies van MVO (de 3 P's)
MVO kan worden geanalyseerd aan de hand van drie dimensies, ook wel bekend als de 'triple bottom line':
* **Profit (Winst):** Dit betreft het creëren van goederen en diensten met meerwaarde als maatstaf voor maatschappelijke waardering. Het houdt in dat een bedrijf zowel het "juiste doet" als geld verdient.
* **People (Alle stakeholders):** Dit omvat het creëren van waarde voor alle betrokkenen, zowel binnen als buiten de onderneming, en voor de maatschappij als geheel. Het gaat om de gevolgen voor mensen en de maatschappij.
* **Planet (Planeet):** Dit verwijst naar de effecten op het natuurlijke leefmilieu. Dit wordt vaak als eerste geassocieerd met duurzaamheid, maar het sociale aspect mag niet worden vergeten.
> **Tip:** Het geïntegreerde of 'embedded sustainability' model stelt dat duurzaamheid betekent het respecteren van planetaire grenzen, waarbij de economie binnen de samenleving opereert en de samenleving binnen de ecologische grenzen van onze planeet.
### 4.2 Sustainable Development Goals (SDG's)
De Sustainable Development Goals (SDG's) zijn 17 internationale ontwikkelingsdoelen, vastgelegd in september 2015 door de Verenigde Naties, die tegen 2030 gerealiseerd moeten worden. Ze zijn ambitieuzer dan hun voorgangers, de Millenniumdoelstellingen (MDG's), en worden onderverdeeld in vijf domeinen: mensen (people), welvaart (prosperity), planeet (planet), vrede (peace) en partnerschap (partnership). De SDG's vormen één ondeelbaar systeem; actie op het ene doel heeft gevolgen voor andere doelen.
> **Voorbeeld:** Klimaatverandering raakt energie, biodiversiteit, gezondheid en ongelijkheid. Onderwijs beïnvloedt armoede, gendergelijkheid en economische groei.
Vlaanderen heeft een eigen vertaling van de SDG's: Vizier 2030, als tussenstap naar Visie 2050.
### 4.3 Circulaire Businessmodellen
Circulaire businessmodellen streven naar een economie waarin producten en materialen hun waarde behouden en zo lang mogelijk worden gebruikt, in tegenstelling tot het lineaire model van 'nemen, maken, afdanken'.
#### 4.3.1 Van lineair naar circulair
Het lineaire economiemodel is achterhaald. De circulaire economie richt zich op het hergebruik en delen van producten, en het minimaliseren van afval.
> **Voorbeeld:** Geplande veroudering (planned obsolescence) is een fenomeen waarbij producten opzettelijk een beperkte levensduur hebben, wat in een circulaire economie vermeden moet worden.
Er zijn vier hoofdmodellen binnen circulaire economie:
1. **Circulaire bevoorrading:** Gebruik van hernieuwbare grondstoffen en energie, en recycleerbare materialen.
2. **Optimaal gebruik van middelen:** Effectiever gebruik van producten door middel van delen of verhuren (bv. 'product as a service').
3. **Verlenging van de levensduur van producten:** Door modulariteit, herstelbaarheid en het tegengaan van geplande veroudering.
4. **Revalorisatie van middelen:** Het gebruiken van afval of producten met geringe economische waarde. Dit omvat:
* **Remanufacturing:** Gebruikte producten herstellen tot de staat van een nieuw product.
* **Upcycling:** Afgedankte grondstoffen omzetten in een superieur product.
* **Downcycling:** Afgedankte grondstoffen omzetten in een inferieur product.
* **Recycling:** Afval herwerken naar bruikbare materialen.
Patagonia is een voorbeeld van een bedrijf in de kledingindustrie dat alle vier deze strategieën toepast.
#### 4.3.2 Business- en verdienmodellen in MVO
MVO kan geconcretiseerd worden door het te integreren in de bedrijfsstrategie, te beginnen met MVO-bewustzijn, gevolgd door MVO-integratie in reguliere werkwijzen, het ontwikkelen van een waardenkader, en het strategisch afstemmen van maatschappelijke verantwoordelijkheid op de bedrijfsmissie. De internationale richtlijn ISO 26000 biedt een kader voor maatschappelijke verantwoordelijkheid.
**Milieucertificaten** bewijzen dat een organisatie voldoet aan specifieke milieueisen en haar milieu-impact beheert en verbetert. Voorbeelden hiervan zijn:
* **ISO 14001:** Een internationale norm voor milieumanagementsystemen.
* **EMAS (Eco-Management and Audit Scheme):** Een Europees systeem voor vrijwillige verbetering van milieuprestaties.
* **Groencertificaat:** Voor duurzaam opgewekte groene stroom.
* **Certificaat van herkomst:** Garandeert de natuurlijke samenstelling van oppervlaktedelfstoffen.
* **VCA (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers):** Voor veilig, gezond en milieubewust werken in risicovolle omgevingen.
**B Corp Certification** is een internationale erkenning voor organisaties die maatschappelijke en ecologische verantwoordelijkheid centraal stellen.
#### 4.3.3 Van product naar dienst
De verschuiving van een productgeoriënteerde naar een dienstgeoriënteerde aanpak, ook wel de prestatie-economie genoemd, is een sleutelcomponent in circulaire businessmodellen. Dit kan op verschillende manieren:
* **Productgeoriënteerde diensten:** Verkoop van een product gekoppeld aan een dienst (bv. onderhoud, advies).
* **Gebruiksgeoriënteerde diensten (Deeleconomie):** Verschuiving van bezit naar gebruik (bv. leasing, huren, delen, poolen).
* **Resultaatgeoriënteerde diensten (PaaS - Product-as-a-Service):** Verkoop garandeert een vooraf bepaald resultaat zonder specificaties van het product vast te leggen (bv. energiecontracten, schoonmaakdiensten).
Financiering voor deze nieuwe PaaS-modellen kan een uitdaging zijn door hun nieuwigheid.
#### 4.3.4 De tien R-strategieën
Dit raamwerk helpt bij het integreren van circulaire economie in bedrijfsprocessen, met nadruk op productgebruik, levensduurverlenging en materiaalgebruik. De strategieën, van meest tot minst duurzaam/circulair, zijn:
1. **Rethink:** Producten slimmer maken (bv. multifunctionele meubels).
2. **Refuse:** Weigeren van niet-duurzame materialen (bv. plastic zakken).
3. **Reduce:** De hoeveelheid product of verpakking verminderen.
4. **Reuse:** Producten hergebruiken (bv. tweedehandswinkels).
5. **Repair:** Producten herstellen.
6. **Refurbish:** Oude meubels opknappen.
7. **Remanufacture:** Oude onderdelen herstellen tot nieuwe staat.
8. **Recover:** Afval omzetten in energie.
9. **Recycle:** Afval herwerken naar bruikbare materialen.
10. **Repurpose:** Autobanden omzetten in speelmateriaal.
> **Voorbeeld:** De R-strategieën toegepast op duurzame verpakking:
> * `Reduce`: Minder verpakking.
> * `Recover`: Afval verbranden voor energieproductie.
> * `Re-use`: Herbruikbare verpakking.
> * `Recycle`: Oud papier gebruiken voor nieuwe verpakking.
> * `Rethink`: Product hervormen zodat minder verpakking nodig is.
### 4.4 ESG-rapportering
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een Europese richtlijn die verplicht voor grote ondernemingen vanaf 2026. Deze richtlijn vereist rapportage over:
* **Milieucriteria:** Afvalbeheer, broeikasgassen, verontreiniging en klimaatverandering.
* **Sociale criteria:** Bescherming en preventie van werknemers, diversiteit, gelijke kansen en werkomstandigheden.
* **Criteria van goed bestuur:** Managementvergoedingen, ethisch en verantwoord handelen, en corruptiebestrijding.
De rapportage moet rekening houden met de impact van duurzaamheidsfactoren op de onderneming (financieel) en de impact van de onderneming op het milieu en de maatschappij (impact). De volledige waardeketen en alle stakeholders moeten worden meegenomen in de analyse.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) | De verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar besluiten en activiteiten op de maatschappij en het milieu, gekenmerkt door transparant en ethisch gedrag. Organisaties integreren aandacht voor mensenrechten, consumentenbelangen en sociale, ethische en milieukwesties in hun activiteiten en kernstrategie om gedeelde waarde te creëren en negatieve effecten te minimaliseren. |
| Duurzame ontwikkeling | Een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Dit concept vormt de basis voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en benadrukt de balans tussen economische, sociale en ecologische aspecten. |
| 3 P’s (Profit, People, Planet) | De drie dimensies van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen: winst (profit), mensen (people, alle stakeholders) en planeet (planet, het milieu). Een gezonde balans tussen deze drie is essentieel voor een duurzame bedrijfsvoering. |
| SDG’s (Sustainable Development Goals) | Zeventien wereldwijde doelen, vastgelegd door de Verenigde Naties in 2015, die tegen 2030 moeten worden bereikt om urgente wereldproblemen aan te pakken op gebieden zoals armoede, honger, gezondheid, onderwijs, klimaatverandering en duurzame consumptie. |
| Circulaire economie | Een economisch systeem waarin grondstoffen en producten zo lang mogelijk worden hergebruikt, hersteld en gerecycled, met als doel afval te minimaliseren en de ecologische impact te verminderen. Dit staat tegenover de traditionele lineaire economie van produceren, gebruiken en weggooien. |
| Lineaire economie | Een economisch model gebaseerd op het principe van produceren, gebruiken en weggooien. Dit model leidt tot een hoge consumptie van grondstoffen en genereert veel afval, wat leidt tot milieuproblemen. |
| Planned obsolescence (geplande veroudering) | Het bewust ontwerpen van producten met een beperkte levensduur of functionaliteit, zodat consumenten gedwongen worden om vervangende producten te kopen. Dit draagt bij aan afval en verspilling van grondstoffen. |
| Businessmodel | Een strategisch plan dat beschrijft hoe een organisatie waarde creëert, levert en behoudt voor haar klanten, en hoe zij daarmee geld verdient. Het omvat de belangrijkste activiteiten, middelen, partners en klantsegmenten. |
| Verdienmodel | Een onderdeel van een businessmodel dat specifiek bepaalt hoe een organisatie inkomsten genereert. Het identificeert de bedrijfsactiviteiten die geld opleveren en welke kosten daaraan verbonden zijn. |
| Product-as-a-Service (PaaS) | Een businessmodel waarbij de leverancier een product niet verkoopt, maar de prestatie of het gebruik ervan aanbiedt als een dienst. Klanten betalen voor het gebruik of de resultaten in plaats van voor het bezit van het product. |
| ESG-rapportering (Environmental, Social, Governance) | Rapportage over de prestaties van een organisatie op het gebied van milieu (milieucriteria), sociale aspecten (sociale criteria) en goed bestuur (governance criteria). Dit wordt steeds belangrijker voor investeerders en stakeholders. |
| ISO 26000 | Een internationale richtlijn die organisaties begeleidt bij het nastreven van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het biedt een kader om intenties om te zetten in systematische en samenhangende acties, en stimuleert initiatieven die verder reiken dan wettelijke vereisten. |
| Milieucertificaat | Een bewijs dat een organisatie voldoet aan specifieke milieueisen en haar milieu-impact systematisch beheert en verbetert. Voorbeelden zijn ISO 14001 en EMAS, die helpen bij het aantonen van milieu-inspanningen en het verhogen van vertrouwen. |
Cover
inleiding en werkwijze RZL 1BEM 2025.pptx
Summary
# Doel en opbouw van het vak ethisch ondernemen
Het vak "Ethisch ondernemen" heeft als doel om studenten te vormen tot kritische, ethisch bewuste denkers die economische vraagstukken met systeemdenken kunnen analyseren en hun eigen rol daarin kunnen begrijpen, met als uiteindelijke doel hun ondernemingszin en persoonlijke ontwikkeling te stimuleren.
## 1. Doel en opbouw van het vak ethisch ondernemen
Het vak "Ethisch ondernemen" richt zich op de ontwikkeling van een aantal kernkwaliteiten en inzichten die essentieel zijn voor het navigeren in complexe economische en maatschappelijke vraagstukken. De opbouw van het vak is thematisch gestructureerd en beoogt een diepgaande reflectie op zowel individuele zingeving als ethisch handelen binnen economische contexten.
### 1.1 Algemene doelen van het vak
Het primaire doel van het vak is het ontwikkelen van een **kritische geest** om toekomstige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Dit wordt nagestreefd door studenten te leren economische vraagstukken ethisch te analyseren en evalueren vanuit een **systeemdenken** perspectief. Daarnaast is er aandacht voor het aanscherpen van het **kritische zelfverstaan**, waarbij studenten zichzelf begrijpen als deel van en gevormd door een systeem. Het vak stimuleert ook het **verbeeldingsvermogen** en de **ondernemingszin**, en beoogt de cultivering van essentiële zijnskwaliteiten door het worstelen met existentiële vragen.
### 1.2 Structuur van het vak: Twee themareeksen
Het vak is opgedeeld in twee hoofdlessenreeksen of themareeksen:
#### 1.2.1 Levensbeschouwing en zingeving
Deze reeks verdiept thema's op het snijpunt van de student, de maatschappij en de wereld, met een focus op **zijnskwaliteiten**. De volgende vier centrale existentiële vragen van ons bestaan worden behandeld:
* **Overdaad en aandacht:** Hoe gaan we om met de overweldigende hoeveelheid prikkels en de schaarste aan gerichte aandacht?
* **De kracht van kwetsbaarheid:** Het belang van het erkennen en omarmen van onze kwetsbaarheden.
* **De burn-out maatschappij:** Een analyse van de oorzaken en gevolgen van de hedendaagse prestatiecultuur.
#### 1.2.2 Ethisch en kritisch denken
Deze reeks verdiept thema's op het snijpunt van ethiek, economie en ondernemerschap, met een focus op **systeemdenken**. De behandelde onderwerpen omvatten:
* **Systeemdenken en ethisch denken:** De integratie van deze twee benaderingen.
* **Ongelijkheid:** Analyse van economische en sociale ongelijkheid.
* **Gigantisme en innovatie:** De relatie tussen schaalgrootte en innovatie.
* **Platformkapitalisme, de gig economie en AI:** De ethische en economische implicaties van deze moderne economische structuren.
* **Klimaatverandering:** De ethische dimensies van milieuproblematiek.
* **Geweld en verzet:** De analyse van geweld en vormen van verzet hiertegen.
* **Maatschappij verantwoord ondernemen en coöperatief ondernemen:** Alternatieve bedrijfsmodellen met een focus op maatschappelijke impact.
### 1.3 Werkwijze en aanpak
Het vak hanteert een specifieke stijl en aanpak die gericht is op actief leren en vorming:
* **Voorbereiding bij lessen (self@home):** Bijna elke les wordt ingeleid met een korte voorbereidende opdracht (video, essay, artikel, interview) die fungeert als startpunt of ijkpunt voor het lesonderwerp.
* **Bewuste keuze van denkers:** Er wordt bewust gekozen voor ideeën en denkers die tegen de stroom ingaan, om kritisch denken te stimuleren ("durf denken!").
* **Onderwijs als kennis, vaardigheden, vorming en menswording:** De overtuiging is dat onderwijs niet alleen over kennis en vaardigheden gaat, maar ook over vorming en menswording, wat inhoudt dat zijnskwaliteiten worden ontwikkeld.
#### 1.3.1 Kritische pedagogiek en de drie taken van onderwijs
De aanpak is geïnspireerd door ideeën van denkers zoals Freire en bell hooks, en bouwt voort op de inzichten van Gert Biesta over de drie taken van onderwijs:
1. **Kwalificatie:** Het aanleren van kennis en vaardigheden.
2. **Socialisatie:** Het inleiden in de maatschappij, inclusief tradities, praktijken, attitudes, omgangsvormen, normen en overtuigingen.
3. **Subjectivering:** Het bevorderen van de kwaliteiten van het "persoon zijn", zoals kritisch denken, het leggen van verbindingen, samenleven, volwassenheid, engagement en ondernemingszin.
Biesta pleit voor een **evenwicht** tussen deze drie elementen. Er wordt opgemerkt dat in het huidige publieke discours de klemtoon te veel op kwalificatie ligt, terwijl het belang van subjectivering/persoonsvorming wordt vergeten. Jongeren moeten niet alleen leren zich aan te passen aan de toekomst, maar ook de toekomst zelf kunnen maken, met als doel "op een humane manier met elkaar uithouden op een kwetsbare planeet".
#### 1.3.2 Wereldgericht onderwijs en persoonsvorming
Onderwijs wordt gezien als een proces van **vorming**, waarbij studenten worden uitgenodigd om persoon te worden in de wereld. Dit houdt in dat de wereld wordt opengetrokken en men zich openstelt voor de wereld, om zo **jezelf in relatie tot de wereld te ontmoeten**. Hierbij worden zijnskwaliteiten ontwikkeld, zoals ondernemingszin, connectievorming, engagement, kwetsbaarheid, diepe aandacht en betekenisgeving.
### 1.4 Evaluatie van het vak
De evaluatie van het vak omvat de volgende elementen:
* **Eerste examenkans:** Een schriftelijk examen tijdens de examenperiode dat voor 100% meetelt. Dit examen bestaat uit kennis- en inzichtvragen die betrekking hebben op de leerstof. Het examen is zo opgesteld dat het binnen één uur kan worden ingevuld, met een extra werktijd van 1 uur en 20 minuten per student. De examenomgeving is op een eigen laptop met Schoolyear.
* **Tweede examenkans:** Indien nodig, is er een tweede examenkans tijdens de examenperiode, die eveneens voor 100% meetelt.
* **Canvascursus en Studiewijzer:** Alle informatie, planningen, modules, voorbereidingen en leermiddelen zijn te vinden op Canvas. De planning is een groeidocument dat regelmatig geraadpleegd dient te worden.
> **Tip:** Zorg ervoor dat je de wekelijkse self@home opdrachten voorbereidt en steeds goed voorbereid naar de les komt. De planning op Canvas is cruciaal voor een goed overzicht.
### 1.5 De vier grote vragen van ons bestaan (naar Irvin Yalom)
Een belangrijk onderdeel van de themareeks "Levensbeschouwing en zingeving" is het werk van Irvin Yalom, die vier fundamentele existentiële uitdagingen identificeert waarmee ieder mens geconfronteerd wordt. Deze zijn onvermijdelijk en onveranderlijk, en vereisen een antwoord van ieder individu:
#### 1.5.1 Vrijheid (en verantwoordelijkheid)
De mens wordt geconfronteerd met zijn eigen auteurschap over zijn leven en de noodzaak om keuzes te maken. Dit brengt verantwoordelijkheid met zich mee en creëert een spanning tussen vrijheid en de consequenties van keuzes. De uitdaging ligt in het maken van betekenisvolle keuzes en het opnemen van verantwoordelijkheid. Zoals Sartre stelde: "De mens is gedoemd om vrij zijn".
#### 1.5.2 Angst voor de dood en het verlies (het oncontroleerbare)
Dit thema behandelt onze confrontatie met de eindigheid van het leven en de oncontroleerbaarheid van veel gebeurtenissen. Het gaat om het accepteren van wat we niet kunnen veranderen en het vinden van manieren om om te gaan met onze sterfelijkheid en verlies.
#### 1.5.3 Isolatie en connectie (relaties)
De mens is fundamenteel alleen; er bestaat altijd een zekere afstand tussen individuen. Ondanks deze inherente eenzaamheid is er een diepe behoefte aan connectie en intimiteit met anderen en de wereld. De uitdaging is het creëren van betekenisvolle verbindingen en het deel uitmaken van een gemeenschap.
#### 1.5.4 Zinloosheid en zingeving
We worden in de wereld "geworpen" zonder voorafgaande keuze. Dit leidt tot de fundamentele behoefte aan zin en betekenis in het leven. De uitdaging is hoe we zin kunnen geven aan ons bestaan, hoe we zin ontvangen en hoe we omgaan met ervaringen van zinloosheid. Viktor Frankl benadrukte dat "De zoektocht naar zin en betekenis is de belangrijkste motivator van de mens."
> **Belangrijk:** Yalom benadrukt dat het proces van antwoorden formuleren op deze uitdagingen begint bij de acceptatie van deze fundamentele menselijke condities. De manier waarop we ermee omgaan, hebben we grotendeels zelf in de hand. Deze existentiële vragen zijn de bron van alle levensvragen en het is essentieel om ze niet te ontwijken, maar er direct mee geconfronteerd te worden.
> **Example:** Een student die worstelt met de keuze voor een studierichting ervaart de spanning van vrijheid en verantwoordelijkheid. Dit is een concrete manifestatie van Yalom's eerste existentiële vraag.
> **Tip:** Het vak moedigt aan om je te "onderdompelen in de stroom van het leven", wat impliceert dat actieve participatie en reflectie essentieel zijn om deze existentiële vragen te adresseren en tot persoonlijke inzichten te komen.
---
# Filosofische concepten en denkers in het vak
Dit deel van de studiehandleiding behandelt fundamentele filosofische concepten en denkers die centraal staan in het vak, met speciale aandacht voor de doelen van onderwijs en de existentiële vragen van het menselijk bestaan.
### 2.1 De drie taken van onderwijs volgens Gert Biesta
Gert Biesta's concept van de drie taken van onderwijs benadrukt een holistische benadering van vorming, die verder gaat dan louter kennisoverdracht. Het is cruciaal om deze drie taken in evenwicht te houden om jonge mensen niet alleen voor te bereiden op de toekomst, maar hen ook in staat te stellen deze zelf vorm te geven.
#### 2.1.1 Kwalificatie
Dit aspect van onderwijs richt zich op het aanleren van kennis en vaardigheden. Het gaat hierbij om het verwerven van de specifieke competenties die nodig zijn voor academische, professionele of persoonlijke doeleinden.
#### 2.1.2 Socialisatie
Socialisatie omvat het inleiden van individuen in de maatschappij. Dit houdt in dat ze de bestaande tradities, praktijken, attitudes, omgangsvormen, normen en overtuigingen van een gemeenschap leren kennen en internaliseren. Het doel is dat individuen zich kunnen oriënteren binnen de sociale structuur.
#### 2.1.3 Subjectivering
Subjectivering richt zich op het bevorderen van kwaliteiten die essentieel zijn voor het "persoon zijn". Dit omvat de ontwikkeling van kritisch denken, het vermogen om verbindingen te leggen, samen te leven, volwassenheid te bereiken, engagement te tonen en ondernemingszin te cultiveren. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van de unieke identiteit van een individu en diens vermogen om een eigen positie in de wereld in te nemen.
> **Tip:** Biesta waarschuwt dat er in het huidige publieke discours vaak een te grote nadruk ligt op kwalificatie. Het belang van subjectivering, het ontwikkelen van de persoon in zijn totaliteit, mag niet vergeten worden, zeker niet als het gaat om het voorbereiden van jongeren op een toekomst die zij zelf mede creëren.
### 2.2 Irvin Yaloms vier grote levensvragen
Irvin Yalom, een existentiële psychotherapeut, identificeerde vier fundamentele uitdagingen of "grote vragen" waarmee ieder mens wordt geconfronteerd. Deze existentiële thema's zijn onvermijdelijk en vormen een kernonderdeel van de menselijke conditie. Het aangaan van deze vragen is essentieel voor persoonlijke groei en het vinden van betekenis.
#### 2.2.1 Vrijheid en verantwoordelijkheid
Dit thema onderzoekt de menselijke ervaring van vrijheid en de bijbehorende verantwoordelijkheid. Hoewel we deels "gedoemd zijn om vrij te zijn", houdt dit in dat we voortdurend keuzes moeten maken en daarvoor verantwoordelijkheid moeten dragen. De uitdaging ligt in het maken van betekenisvolle keuzes en het opnemen van passende verantwoordelijkheid voor onszelf en de wereld om ons heen.
> **Voorbeeld:** De spanning tussen de vrijheid om een carrière te kiezen en de verantwoordelijkheid die gepaard gaat met de consequenties van die keuze, zoals financiële zekerheid of impact op het gezinsleven.
#### 2.2.2 Angst voor de dood en het verlies (het oncontroleerbare)
Dit aspect van de menselijke conditie erkent dat er veel elementen in het leven zijn die buiten onze controle vallen, inclusief onze eigen eindigheid en sterfelijkheid. De uitdaging hier is om een plaats te geven aan deze oncontroleerbare aspecten van het leven en te leren omgaan met het besef van onze eigen vergankelijkheid.
#### 2.2.3 Isolatie en connectie (relaties)
Ondanks onze behoefte aan verbinding, is er altijd een zekere fundamentele eenzaamheid die inherent is aan het mens-zijn. Er blijft altijd een afstand tussen onszelf en de ander. Het vinden van betekenisvolle connecties met onszelf, anderen en de wereld, en het creëren van intimiteit en gemeenschap, vormt de kern van deze existentiële uitdaging.
> **Voorbeeld:** De uitdaging om op een authentieke manier verbinding te maken met anderen, zelfs als dat kwetsbaarheid met zich meebrengt.
#### 2.2.4 Zinloosheid en zingeving
Mensen zijn "in de wereld geworpen" zonder voorafgaande keuze over hun bestaan. Dit leidt tot een diepgewortelde behoefte aan betekenis en zin in het leven. De uitdaging is om zin te geven aan ons eigen leven, zin te ontvangen van buitenaf, en om te gaan met ervaringen van zinloosheid.
> **Tip:** Volgens Yalom begint het proces van het aangaan van deze existentiële uitdagingen met de acceptatie van deze condities. Het heeft weinig zin om ertegen te vechten; de ware mogelijkheid tot handelen ligt in de manier waarop we ermee omgaan.
### 2.3 Kritische pedagogiek van Freire en menswording
Het vak hanteert een benadering die geïnspireerd is door de "kritische pedagogiek" van Paulo Freire. Deze benadering benadrukt het belang van kritisch denken en een actieve deelname van alle betrokkenen aan het leerproces. Het doel is niet alleen kennisoverdracht, maar ook "menswording": het cultiveren van zijnskwaliteiten die individuen in staat stellen om zichzelf en hun relatie tot de wereld te begrijpen en vorm te geven. Dit wordt bevorderd door het aanmoedigen van initiatief, passie en het delen van ideeën binnen een leergemeenschap.
> **Tip:** Het vak stimuleert een "durf te denken"-mentaliteit, waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van een kritische geest die in staat is om uitdagingen aan te gaan en de status quo in vraag te stellen.
---
# Evaluatie en planning van het vak
Dit onderdeel van de studiewijzer behandelt de evaluatiemethoden, examenkansen en de algemene planning van het vak, met de nadruk op de rol van de studiewijzer en wekelijkse voorbereidingen.
### 2.1 Evaluatie van het vak
De evaluatie van het vak is vastgelegd in de ECTS-fiche en de studiewijzer op Canvas. Er zijn twee examenkansen voorzien.
#### 2.1.1 Eerste examenkans
De eerste examenkans bestaat uit een schriftelijke evaluatie tijdens de examenperiode. Deze evaluatie dekt 100% van de beoordeling.
* **Inhoud:** De studenten dienen kennis- en inzichtvragen te beantwoorden met betrekking tot de leerstof uit de lessen.
* **Formaat:** De evaluatie wordt afgenomen via Canvas, op een eigen laptop. De toets is zodanig opgesteld dat deze binnen één uur kan worden ingevuld. Studenten krijgen een derde extra werktijd, wat resulteert in een totale werktijd van 1 uur en 20 minuten voor de evaluatie.
#### 2.1.2 Tweede examenkans
De tweede examenkans is identiek aan de eerste en bedraagt eveneens 100% van de beoordeling. Deze evaluatie vindt ook plaats tijdens de examenperiode.
* **Inhoud en Formaat:** Gelijk aan de eerste examenkans.
### 2.2 Planning van het vak
De planning van het vak is een dynamisch document dat studenten nauwlettend dienen te raadplegen.
* **Studiewijzer op Canvas:** De studiewijzer op de Canvascursus is het primaire referentiepunt voor de actuele planning en wekelijkse voorbereidingen. Het is essentieel om de startpagina van de Canvascursus regelmatig te raadplegen.
* **Modules:** De cursusinhoud is georganiseerd in verschillende, logisch opgebouwde modules. Deze modules bevatten naast de lesstof ook de voorbereidingen en het grondmateriaal.
* **Wekelijkse voorbereidingen (self@home):** Bijna elke les gaat vergezeld van een korte voorbereidende opdracht (een 'self@home'-opdracht). Dit kan de vorm aannemen van een filmpje, essay, artikel of interview. Deze voorbereidingen dienen als startpunt en ijkpunt voor het lesonderwerp en moeten telkens voor de les worden verwerkt. Studenten dienen dus altijd voorbereid naar de les te komen.
* **Laptopgebruik tijdens de les:** Voor de lessen zelf is geen laptop nodig.
* **Communicatie:** Studenten kunnen de docent per e-mail bereiken. Indien er na drie dagen geen antwoord is ontvangen, wordt geadviseerd om opnieuw contact op te nemen.
* **Pact #SamenBlendenWerkt:** Er zijn specifieke afspraken voor dit vak, samengevat in een pact. Studenten worden aangemoedigd dit pact te lezen voor tips en aanbevelingen.
* **Interactieve lessen:** Participatie aan de interactieve gedeelten van de lessen wordt als belangrijk beschouwd.
> **Tip:** De studiewijzer is een groeidocument. Controleer deze dus frequent voor de meest up-to-date informatie en wekelijkse opdrachten.
> **Tip:** Zorg ervoor dat je de 'self@home'-opdrachten altijd tijdig afrondt, aangezien deze de basis vormen voor de interactieve lesmomenten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zingeving | Het proces van het vinden of creëren van betekenis en doel in het leven, vaak als antwoord op existentiële vragen en de menselijke conditie. |
| Samenleven | De manier waarop mensen met elkaar omgaan en gemeenschappen vormen, waarbij rekening wordt gehouden met wederzijdse behoeften, rechten en verantwoordelijkheden binnen een sociale structuur. |
| Kritische geest | Het vermogen om informatie te analyseren, te evalueren en te beoordelen met behulp van logica en rede, in plaats van informatie direct aan te nemen zonder kritische bevraging. |
| Systeemdenken | Een holistische benadering om complexe problemen te begrijpen door de interacties en relaties tussen verschillende componenten binnen een systeem te analyseren, in plaats van zich te focussen op individuele onderdelen. |
| Zodeskwaliteiten | Fundamentele menselijke eigenschappen en vermogens die bijdragen aan een volwaardig persoon-zijn en een betekenisvol leven, zoals ondernemingszin, connectievorming, kwetsbaarheid en aandacht. |
| Verbeeldingsvermogen | De mentale capaciteit om beelden, ideeën en scenario’s te creëren die niet direct waarneembaar zijn, wat essentieel is voor innovatie, probleemoplossing en creativiteit. |
| Levensbeschouwing | Een persoonlijke of groepsspecifieke visie op de wereld, het leven en de menselijke plaats daarin, vaak beïnvloed door filosofie, religie of cultuur, die richting geeft aan het bestaan. |
| Subjectivering | Het proces van persoonsvorming waarin individuen worden aangemoedigd om zelfstandige denkers en actoren te worden, die in staat zijn hun eigen toekomst en die van de maatschappij vorm te geven. |
| Kwalificatie (onderwijs) | Het aanleren van specifieke kennis en vaardigheden die nodig zijn voor een bepaald beroep of een bepaalde maatschappelijke rol, gericht op competentieverwerving. |
| Socialisatie (onderwijs) | Het proces waarbij individuen worden ingeleid in de tradities, praktijken, attitudes, normen en overtuigingen van een samenleving, waardoor ze deel worden van die gemeenschap. |
| Kritische pedagogiek | Een onderwijsbenadering die studenten aanmoedigt om de maatschappelijke en politieke realiteiten kritisch te bevragen, zich bewust te worden van hun eigen positie en deel te nemen aan sociale transformatie. |
| Existentiële vragen | Fundamentele levensvragen met betrekking tot het bestaan, de menselijke conditie en de betekenis van het leven, zoals de aard van vrijheid, de dood, isolatie en zinloosheid. |
| Irvin Yalom | Een Amerikaans psychiater en auteur, bekend om zijn werk in existentiële psychotherapie en zijn identificatie van vier fundamentele levensuitdagingen die de menselijke conditie kenmerken. |
| Vrijheid (Yalom) | De existentiële realiteit dat mensen gedoemd zijn keuzes te maken en verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen leven en daden, met de bijbehorende spanning tussen autonomie en beperkingen. |
| Angst (Yalom) | De fundamentele menselijke emotie die voortkomt uit de confrontatie met de onvermijdelijkheid van de dood, verlies en de inherente onzekerheid en oncontroleerbaarheid van het leven. |
| Isolatie en connectie (Yalom) | De menselijke behoefte aan verbinding met anderen en de wereld, tezamen met de inherente eenzaamheid en de uitdaging om authentieke intimiteit en gemeenschap te creëren ondanks deze afstand. |
| Zinloosheid en zingeving (Yalom) | De fundamentele zoektocht naar betekenis in het leven, geconfronteerd met de mogelijkheid van zinloosheid, en de uitdaging om een persoonlijke zin te vinden of te ontvangen. |
| Coöperatief ondernemen | Een bedrijfsmodel waarbij de werknemers mede-eigenaar zijn en gezamenlijk beslissingen nemen, met als doel winst te delen en een ethische en duurzame bedrijfsvoering te bevorderen. |
Cover
inleiding en werkwijze RZL 1BEM 2025.pptx
Summary
# Doel en opbouw van het vak
Dit vak beoogt de ontwikkeling van een kritische geest en het vermogen om economische vraagstukken ethisch te analyseren vanuit systeemdenken, met een focus op persoonlijke vorming en het cultiveren van zijnskwaliteiten.
### 1.1 Doelstellingen van het vak
Het vak streeft ernaar de volgende doelen te realiseren bij studenten:
* **Ontwikkelen van een kritische geest:** Studenten worden gestimuleerd om een kritische houding aan te nemen ten opzichte van uitdagingen, zowel persoonlijk als maatschappelijk.
* **Analyseren van economische vraagstukken:** Studenten leren economische vraagstukken ethisch te analyseren, waarbij systeemdenken centraal staat.
* **Aanscherpen van kritisch zelfverstaan:** Studenten worden aangemoedigd zichzelf te begrijpen als onderdeel van en gevormd door systemen.
* **Stimuleren van verbeeldingsvermogen en ondernemingszin:** Het creatieve en ondernemende potentieel van studenten wordt bevorderd.
* **Cultiveren van zijnskwaliteiten:** Door worstelen met existentiële vragen worden essentiële persoonlijke kwaliteiten ontwikkeld.
### 1.2 Opbouw van het vak: twee themareeksen
Het vak is opgebouwd uit twee themareeksen, die elkaar aanvullen en verdiepen:
#### 1.2.1 Levensbeschouwing en zingeving
Deze themareeks focust op de uitdieping van thema's op het snijpunt van de persoon, de maatschappij en de wereld, met nadruk op het ontwikkelen van zijnskwaliteiten. De belangrijkste onderwerpen zijn:
* **De vier grote vragen van ons bestaan:** Gebaseerd op het werk van Irvin Yalom, worden de fundamentele uitdagingen van het menselijk bestaan verkend:
* **Vrijheid (en verantwoordelijkheid):** De mens is "gedoemd om vrij te zijn". Dit houdt in dat we keuzes maken waarvoor we verantwoordelijk zijn. De uitdaging ligt in het maken van betekenisvolle keuzes en het opnemen van verantwoordelijkheid. De spanning tussen vrijheid en verantwoordelijkheid is hierin cruciaal.
* **Angst (voor de dood en het verlies/het oncontroleerbare):** Veel aspecten van het leven zijn oncontroleerbaar, inclusief onze eigen eindigheid. De uitdaging is hoe we een plaats geven aan deze oncontroleerbare elementen en onze sterfelijkheid.
* **Isolatie en connectie (relaties):** Hoewel mensen fundamenteel solitair zijn, is er een diepe behoefte aan connectie. Het aangaan van connecties vraagt vertrouwen en brengt uitdagingen met zich mee. De vraag is hoe we ons betekenisvol verbinden met onszelf, anderen en de wereld.
* **Zinloosheid en zingeving:** De mens wordt in de wereld "geworpen" zonder vooraf bepaalde zin. De zoektocht naar zin en betekenis is een belangrijke motivator. De uitdaging is hoe we zin geven aan ons leven, zin ontvangen en omgaan met ervaringen van zinloosheid.
Volgens Yalom zijn deze vier condities onvermijdelijk en moeten we er op onze eigen manier een antwoord op formuleren. Acceptatie van deze condities is de eerste stap.
* **Overdaad en aandacht:** De impact van overdaad op ons vermogen tot aandacht en diepte.
* **De kracht van kwetsbaarheid:** Het belang van kwetsbaarheid in persoonlijke groei en relaties.
* **De burn-out maatschappij:** Een analyse van de maatschappelijke druk en de gevolgen daarvan.
#### 1.2.2 Ethisch en kritisch denken
Deze themareeks richt zich op ethiek, economie en ondernemerschap, met een focus op systeemdenken. De centrale onderwerpen zijn:
* **Systeemdenken en ethisch denken:** Hoe we complexe systemen kunnen begrijpen en ethische beslissingen kunnen nemen binnen deze systemen.
* **Ongelijkheid:** Een analyse van de oorzaken en gevolgen van sociale en economische ongelijkheid.
* **Gigantisme en innovatie:** De relatie tussen de schaal van organisaties, innovatie en hun maatschappelijke impact.
* **Platformkapitalisme, de gig economie en AI:** Kritische reflecties op nieuwe economische modellen en technologieën.
* **Klimaatverandering:** Ethische perspectieven op de klimaatcrisis en de verantwoordelijkheden die daarbij komen kijken.
* **Geweld en verzet:** Analyse van de dynamiek van geweld en verschillende vormen van verzet.
* **Maatschappij verantwoord ondernemen en coöperatief ondernemen:** Onderzoeken van alternatieve en meer ethische bedrijfsmodellen.
### 1.3 Stijl en aanpak
Het vak hanteert een stijl en aanpak die gericht is op kritisch denken en persoonlijke vorming:
* **"Durf denken!":** Een bewuste keuze voor ideeën en denkers die tegen de gevestigde orde ingaan, om studenten aan te zetten tot kritisch denken.
* **Kennis, vaardigheden en vorming:** Het onderwijs richt zich niet alleen op het aanleren van kennis en vaardigheden (kwalificatie), maar ook op de ontwikkeling van de persoon als mens (subjectivering), in lijn met het model van Gert Biesta. Dit omvat het bevorderen van kritisch denken, connectie maken, samenleven en ondernemingszin.
* **Levenwereldgericht onderwijs:** Het vak wil de wereld openen voor de student en de student openen voor de wereld, zodat deze zichzelf in relatie tot de wereld kan ontmoeten en zijnskwaliteiten kan ontwikkelen.
#### 1.3.1 Voorbereiding bij lessen (self@home)
Bijna elke les wordt voorafgegaan door een korte voorbereiding (zoals een filmpje, essay, artikel of interview). Deze voorbereiding dient als startpunt en ijkpunt voor het lesonderwerp en moet door de student voor de les worden verwerkt.
#### 1.3.2 De drie taken van onderwijs (Gert Biesta)
Gert Biesta's model van de drie taken van onderwijs is leidend:
* **Kwalificatie:** Het aanleren van kennis en vaardigheden.
* **Socialisatie:** Het inleiden in de maatschappij, inclusief tradities, praktijken, normen en overtuigingen.
* **Subjectivering:** Het bevorderen van de kwaliteiten van het "persoon zijn", zoals kritisch denken, connectie maken, samenleven en engagement.
Biesta benadrukt het belang van een evenwicht tussen deze drie elementen. Het vak probeert dit evenwicht te bewaren, met een speciale focus op subjectivering, om studenten niet alleen voor te bereiden op de toekomst, maar hen ook in staat te stellen de toekomst zelf te vormen.
#### 1.3.3 Betekenisvolle interactie
Het vak promoot een actieve leeromgeving waarin zowel docent als studenten verantwoordelijk zijn voor het creëren van een leergemeenschap. Dit vereist initiatief en open, bevlogen deelname van iedereen.
### 1.4 Evaluatie van het vak
De evaluatie van het vak vindt plaats via een schriftelijke examen.
* **Examen (eerste zittijd):** Bestaat uit kennis- en inzichtvragen over de leerstof. De evaluatie is zo ingericht dat deze binnen 1 uur en 20 minuten kan worden ingevuld. Studenten krijgen een derde meer werktijd dan strikt noodzakelijk. Het examen vindt plaats tijdens de examenperiode en telt voor 100% mee in de beoordeling.
* **Examen (tweede zittijd):** Indien nodig, volgt een tweede examenkans.
De concrete planning, inclusief details over de voorbereidingen en opdrachten, is te vinden in de Studiewijzer op Canvas.
> **Tip:** Het is essentieel om de planning op Canvas regelmatig te raadplegen, aangezien dit een groeidocument is met wekelijkse self@home opdrachten. Kom steeds voorbereid naar de les.
> **Tip:** Wees actief en neem deel aan de interactieve gedeelten van de lessen. De docent is bereikbaar per mail, maar contacteer bij uitblijven van een antwoord na 3 dagen gerust opnieuw.
---
# Pedagogische benadering en concepten
Dit deel van de cursus richt zich op de didactische aanpak en introduceert concepten die de nadruk leggen op kritische vorming en persoonsontwikkeling.
### 2.1 Stijl en aanpak van het vak
De stijl en aanpak van het vak zijn gericht op het ontwikkelen van een kritische geest, het ethisch analyseren van economische vraagstukken via systeemdenken, het aanscherpen van een kritisch zelfverstaan en het stimuleren van verbeeldingsvermogen en ondernemingszin. De cursus beoogt essentiële zijnskwaliteiten te cultiveren door existentiële vragen te behandelen.
#### 2.1.1 Doel van het vak
Het vak heeft twee hoofdcomponenten:
1. **Levensbeschouwing en zingeving**: Hierbij worden thema's uitgediept op het snijvlak van de persoon, de maatschappij en de wereld, met een focus op zijnskwaliteiten.
2. **Ethisch en kritisch denken**: Hierbij worden thema's uitgediept op het snijvlak van ethiek, economie en ondernemerschap, met een focus op systeemdenken.
#### 2.1.2 Lesreeksen en voorbereiding
Er zijn twee lesreeksen of themareeksen:
1. Levensbeschouwing en zingeving (o.a. over de vier grote vragen van ons bestaan, overdaad en aandacht, de kracht van kwetsbaarheid, de burn-out maatschappij).
2. Ethisch en kritisch denken (o.a. over systeemdenken en ethisch denken, ongelijkheid, gigantisme en innovatie, platformkapitalisme, AI, klimaatverandering, geweld en verzet, maatschappij verantwoord ondernemen en coöperatief ondernemen).
Bijna elke les vereist een korte voorbereiding (self@home), zoals het bekijken van een filmpje, lezen van een essay of artikel. Deze voorbereiding dient als startpunt voor het lesonderwerp.
#### 2.1.3 Kernprincipes van de aanpak
De aanpak kiest bewust voor ideeën en denkers die tegen de stroom ingaan, vanuit het belang van "durf denken!". De overtuiging is dat onderwijs niet enkel kennis en vaardigheden overdraagt, maar ook bijdraagt aan vorming en menswording door de ontwikkeling van zijnskwaliteiten.
> **Tip:** De nadruk ligt op actief nadenken en het open delen van ideeën binnen een leercommunity, waarbij zowel docent als studenten medeverantwoordelijk zijn voor het leerproces.
#### 2.1.4 Belangrijke concepten uit de pedagogiek
Twee belangrijke concepten die aan bod komen zijn:
* **Freire's model voor kritische pedagogiek**: Een benadering die studenten uitdaagt om kritisch na te denken en hun wereld te bevragen.
* **Gert Biesta's drie taken van onderwijs**: Deze zijn:
1. **Kwalificatie**: Het aanleren van kennis en vaardigheden.
2. **Socialisatie**: Het inleiden in de maatschappij, inclusief tradities, praktijken, attitudes, normen en overtuigingen.
3. **Subjectivering**: Het bevorderen van kwaliteiten die bijdragen aan het "persoon zijn", zoals kritisch denken, connectie maken, samenleven, volwassenheid, engagement en ondernemingszin.
Biesta pleit voor een evenwicht tussen deze drie taken. Hij stelt dat het huidige publieke discours zich te veel lijkt te richten op kwalificatie, waardoor het belang van subjectivering en persoonsvorming wordt vergeten. Het doel is dat jonge mensen niet alleen leren zich aan te passen aan de toekomst, maar deze ook zelf vormgeven, met als uiteindelijk doel "Hoe we het op langere termijn op een humane manier met elkaar uithouden op een kwetsbare planeet".
> **Tip:** Onderwijs als vorming nodigt uit om een persoon te worden in de wereld. Dit betekent de wereld openen en openstaan voor de wereld, jezelf in relatie tot de wereld ontmoeten en zijnskwaliteiten ontwikkelen zoals ondernemingszin, connectievorming, engagement, kwetsbaarheid en diepe aandacht.
### 2.2 Evaluatie van het vak
De evaluatie van het vak gebeurt via een schriftelijke examen (BIR) dat binnen de examenperiode wordt afgenomen. Dit examen is een allesomvattende evaluatie (100%) die zowel kennis- als inzichtvragen bevat over de leerstof. Studenten krijgen een ruime werktijd, te weten 1 uur en 20 minuten, wat een derde meer is dan de standaard 1 uur. De cursus op Canvas bevat gedetailleerde informatie over de planning, modules, voorbereidingen, ppt's, grondmateriaal en de manier van opdrachten uploaden.
> **Tip:** Controleer regelmatig het planningsdocument op Canvas, aangezien dit een groeidocument is waarin de wekelijkse self@home opdrachten worden vermeld. Zorg dat je altijd voorbereid naar de les komt.
---
# Evaluatie en praktische informatie
Dit deel van de studiegids behandelt de evaluatie van het vak, de praktische organisatie en de studiemiddelen die ter beschikking worden gesteld.
### 2.1 Evaluatie van het vak
De evaluatie van het vak 'Ethisch ondernemen' is gestructureerd rondom een schriftelijke evaluatie die 100% van het eindresultaat bepaalt voor zowel de eerste als de tweede examenkans.
#### 2.1.1 Examens en examenkansen
* **Eerste examenkans:** De evaluatie vindt plaats tijdens de officiële examenperiode en bestaat voor 100% uit een schriftelijk examen.
* **Tweede examenkans:** Indien nodig, vindt ook de tweede examenkans plaats tijdens de examenperiode en bestaat deze voor 100% uit een schriftelijk examen.
#### 2.1.2 Schriftelijke evaluatie
De schriftelijke evaluatie is ontworpen om kennis en inzicht in de leerstof van de lessen te toetsen. De vragen zijn van het type kennis- en inzichtvragen.
* **Voorbereiding en afname:** De evaluatie wordt afgenomen via Canvas op de eigen laptop van de student, met behulp van het programma Schoolyear.
* **Werktijd:** De evaluatie is zodanig opgesteld dat deze normaal gesproken binnen 1 uur afgerond kan worden. Elke student krijgt echter een extra derde van de tijd, wat resulteert in een totale werktijd van 1 uur en 20 minuten voor de evaluatie.
### 2.2 Planning en modules
De planning van het vak is dynamisch en groeit mee met de voortgang van de cursus.
* **Canvascursus en studiewijzer:** De meest actuele en concrete planning per klasgroep is te vinden op de Canvascursus en in de studiewijzer. Deze documenten zijn essentieel om te raadplegen.
* **Modules:** De cursusinhoud is opgedeeld in logisch opgebouwde modules. Elke module bevat de voorbereidingen (self@home opdrachten), presentaties (ppt's) en het grondmateriaal dat nodig is voor het vak.
* **Self@home opdrachten:** Wekelijkse self@home opdrachten vormen een cruciaal onderdeel van de voorbereiding op de lessen. Het is belangrijk om deze steeds tijdig te verwerken en voorbereid naar de les te komen.
> **Tip:** Raadpleeg de Canvascursus en studiewijzer regelmatig voor updates van de planning.
### 2.3 Leermiddelen en contact
Alle benodigde leermiddelen en cursusmateriaal zijn beschikbaar via de modules op Canvas.
* **Communicatie met docent:** Docenten zijn bereikbaar per e-mail. Indien er na drie dagen geen antwoord wordt ontvangen, wordt geadviseerd om opnieuw contact op te nemen.
* **Participatie:** Actieve deelname aan de interactieve delen van de lessen wordt sterk aangemoedigd en is belangrijk voor het leerproces.
### 2.4 Pact voor samenwerking: #SamenBlendenWerkt
Het vak hanteert een pact voor samenwerking, genaamd '#SamenBlendenWerkt'. Dit pact bevat specifieke afspraken en biedt tips en aanbevelingen om studenten te ondersteunen bij het effectief samenwerken. Meer details hierover zijn terug te vinden op de Canvascursus.
### 2.5 Stijl en aanpak van het vak
Het vak kenmerkt zich door een specifieke stijl en aanpak die gericht is op vorming en kritisch denken.
* **Kritische geest en systeemdenken:** Er wordt gestreefd naar het ontwikkelen van een kritische geest om toekomstige uitdagingen aan te gaan, en het ethisch analyseren en evalueren van economische vraagstukken vanuit een systeemdenkend perspectief.
* **Zelfverstaan en verbeeldingsvermogen:** Het vak moedigt aan tot het aanscherpen van kritisch zelfverstaan, waarbij men zichzelf ziet als deel van en gevormd door een systeem. Ook het stimuleren van verbeeldingsvermogen en ondernemingszin staat centraal.
* **Zijnskwaliteiten:** Essentiële zijnskwaliteiten worden gecultiveerd door het omgaan met existentiële vragen.
* **Aanpak tegen de stroom in:** Er wordt bewust gekozen voor ideeën en denkers die tegen de gevestigde orde ingaan, vanuit het belang van "durf denken!".
* **Onderwijs als vorming:** De overtuiging is dat onderwijs meer is dan kennis en vaardigheden; het gaat ook om vorming en menswording. Dit wordt ondersteund door de drie taken van onderwijs volgens Gert Biesta: kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Het vak legt de nadruk op subjectivering (persoonsvorming) om studenten niet alleen voor te bereiden op de toekomst, maar hen ook in staat te stellen deze zelf te maken.
* **Wereldgericht onderwijs:** Het vak wil de wereld openen en studenten uitnodigen om open te staan voor de wereld, zichzelf in relatie tot de wereld te ontmoeten en zijnskwaliteiten te ontwikkelen.
> **Tip:** De stijl en aanpak van het vak, geïnspireerd door denkers als Freire en bell hooks, benadrukken actieve participatie, het delen van ideeën en het creëren van een gezamenlijke leercommunity.
### 2.6 Inhoudelijke thema's
Het vak is opgebouwd uit twee lessenreeksen of themareeksen:
#### 2.6.1 Levensbeschouwing en zingeving
Deze reeks verdiept thema's op het snijvlak van het individu, de maatschappij en de wereld, met een focus op zijnskwaliteiten. Enkele centrale vragen die aan bod komen, zijn:
* De vier grote vragen van ons bestaan (gebaseerd op het werk van Irvin Yalom):
* Vrijheid (en verantwoordelijkheid): De uitdaging om betekenisvolle keuzes te maken en verantwoordelijkheid op te nemen. De mens is volgens Sartre "gedoemd om vrij te zijn".
* Angst voor de dood en het verlies (het oncontroleerbare): Hoe om te gaan met de eindigheid en de aspecten van het leven die buiten onze controle liggen.
* Isolatie en connectie (relaties): Het creëren van betekenisvolle verbindingen met onszelf, anderen en de wereld, ondanks de fundamentele eenzaamheid.
* Zinloosheid en zingeving: De zoektocht naar betekenis en zin in het leven, en hoe om te gaan met ervaringen van zinloosheid.
* Overdaad en aandacht
* De kracht van kwetsbaarheid
* De burn-out maatschappij
#### 2.6.2 Ethisch en kritisch denken
Deze reeks behandelt thema's op het snijvlak van ethiek, economie en ondernemerschap, met een focus op systeemdenken. Enkele centrale thema's zijn:
* Systeemdenken en ethisch denken
* Ongelijkheid
* Gigantisme en innovatie
* Platformkapitalisme, de gig economie en AI
* Klimaatverandering
* Geweld en verzet
* Maatschappij verantwoord ondernemen en coöperatief ondernemen
> **Voorbeeld:** Een typische les start met een korte voorbereiding of impuls (bv. een filmpje, essay, artikel) die functioneert als startpunt voor het lesonderwerp.
---
# Levensbeschouwing en de vier grote vragen van het bestaan
Dit onderwerp verkent de thematiek van zingeving en levensbeschouwing door de lens van Irvin Yalom's vier existentiële vragen, die de kern vormen van de menselijke conditie.
### 4.1 Yalom en de vier grote vragen van ons bestaan
Irvin Yalom stelt dat er vier fundamentele, universele existentiële vragen zijn waarmee elk mens geconfronteerd wordt. Deze vragen vormen uitdagingen en gegevenheden van ons bestaan waarvoor we telkens een antwoord moeten formuleren. Volgens Yalom zijn deze uitdagingen onveranderlijk en inherent aan het mens-zijn.
#### 4.1.1 De vier grote vragen van het bestaan
De vier fundamentele existentiële vragen, zoals onderscheiden door Yalom, zijn:
1. **Vrijheid en verantwoordelijkheid:** De mens is vrij in zijn keuzes en draagt hierdoor verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn leven. Dit brengt een spanning met zich mee tussen de vrijheid om te kiezen en de consequenties die aan die keuzes verbonden zijn. De uitdaging ligt in het maken van betekenisvolle keuzes en het opnemen van de juiste verantwoordelijkheden. De existentialistische uitspraak "De mens is gedoemd om vrij te zijn" vat deze kernidee samen.
2. **Angst voor de dood en het verlies (het oncontroleerbare):** Veel aspecten van het leven zijn niet te controleren, inclusief onze eigen sterfelijkheid. De mens wordt geconfronteerd met het onvermijdelijke en het oncontroleerbare. De uitdaging is om een plaats te geven aan deze onzekerheden en aan onze eindigheid.
3. **Isolatie en connectie (relaties):** Fundamenteel is de mens eenzaam; er bestaat altijd een zekere afstand tussen individuen. Hoewel er een diepe behoefte is aan connectie, is het opbouwen van echte intimiteit en verbinding ook uitdagend, omdat vertrouwen vaak de enige basis is in plaats van absolute kennis. De vraag is hoe we ons betekenisvol kunnen verbinden met onszelf, anderen en de wereld, en hoe we deel kunnen uitmaken van een gemeenschap.
4. **Zinloosheid en zingeving:** De mens wordt in de wereld "geworpen" zonder voorafgaande keuze over zijn bestaan, afkomst of identiteit. Dit leidt tot een inherente behoefte aan zin en betekenis in het leven. De centrale uitdaging is het vinden van antwoorden op hoe we zin kunnen geven aan ons leven, hoe we zin kunnen ontvangen, en hoe we omgaan met momenten van zinloosheid. Viktor Frankl benadrukte dat "De zoektocht naar zin en betekenis is de belangrijkste motivator van de mens".
#### 4.1.2 Het belang van deze existentiële uitdagingen
Yalom benadrukt dat deze vier bezorgdheden onvermijdelijk deel uitmaken van de menselijke conditie. Het proces van antwoorden formuleren begint bij het aanvaarden van deze fundamentele uitdagingen. Het heeft geen zin om ertegen te vechten; de controle ligt in de manier waarop we ermee omgaan. Deze uitdagingen manifesteren zich op diverse manieren gedurende het leven, afhankelijk van de persoonlijke context. Alle levensvragen kunnen uiteindelijk herleid worden tot deze vier kernuitdagingen. Het is essentieel om deze vragen niet te ontwijken, maar ze actief aan te gaan en ermee in dialoog te treden. De uitspraak "Het goed is om je onder te dompelen in de stroom van het leven" vat de noodzaak om deze existentiële realiteiten te omarmen samen.
> **Tip:** Beschouw deze vier vragen als een kader om je eigen levenservaringen en uitdagingen te begrijpen. Ze bieden een dieper inzicht in de menselijke psychologie en de zoektocht naar een betekenisvol leven.
> **Voorbeeld:** De angst voor de dood kan zich uiten in obsessief carrière maken (zingeving zoeken in prestatie) of juist in het koesteren van relaties (connectie als tegengewicht tegen isolatie en eindigheid). De manier waarop iemand met deze angst omgaat, definieert mede zijn levensbeschouwing.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zingeving | Het proces van het vinden van betekenis en doel in het leven, het creëren van een gevoel van waarde en relevantie ondanks existentiële uitdagingen zoals zinloosheid en sterfelijkheid. |
| Samenleven | De manier waarop mensen met elkaar omgaan binnen een gemeenschap of maatschappij, inclusief de normen, waarden en praktijken die gedeelde interactie en co-existentie mogelijk maken. |
| Kritische geest | Het vermogen om informatie, ideeën en argumenten op een rationele, onbevooroordeelde manier te analyseren, te evalueren en te beoordelen, met als doel tot weloverwogen conclusies te komen. |
| Economische vraagstukken | Problemen of dilemma's gerelateerd aan de productie, distributie en consumptie van goederen en diensten, die ethische overwegingen met zich meebrengen in een economisch systeem. |
| Systeemdenken | Een holistische benadering om complexiteit te begrijpen door de interacties en verbanden tussen de onderdelen van een systeem te bestuderen, in plaats van deze onderdelen geïsoleerd te analyseren. |
| Zijnskwaliteiten | Fundamentele menselijke eigenschappen of deugden die de manier waarop een persoon in de wereld staat en functioneert bepalen, zoals ondernemingszin, kwetsbaarheid en connectie. |
| Verbeeldingsvermogen | De mentale capaciteit om beelden, ideeën en scenario's te creëren die niet direct uit de waargenomen werkelijkheid voortkomen, essentieel voor creativiteit en probleemoplossing. |
| Levensbeschouwing | Een coherent geheel van ideeën, overtuigingen en waarden die de mens een kader bieden voor het begrijpen van zichzelf, de wereld en zijn plaats daarin, vaak gericht op fundamentele levensvragen. |
| Kwetsbaarheid | De staat van openheid voor verwonding, zowel fysiek als emotioneel, en het vermogen om deze openheid te erkennen en te integreren als een deel van het menselijk bestaan. |
| Burn-out maatschappij | Een concept dat verwijst naar een samenleving waarin een hoge mate van stress, uitputting en werkdruk heerst, wat leidt tot wijdverspreide burn-out onder de bevolking. |
| Gigantisme | Een tendens tot extreme groei of omvang, toegepast op bedrijven, organisaties of economische entiteiten, met mogelijke implicaties voor innovatie, concurrentie en maatschappelijke impact. |
| Platformkapitalisme | Een economisch model waarin digitale platforms de centrale rol spelen in het faciliteren van transacties en het genereren van waarde, vaak gekenmerkt door de data-economie en de gig economie. |
| AI (Artificiële Intelligentie) | De ontwikkeling van computersystemen die taken kunnen uitvoeren die normaal menselijke intelligentie vereisen, zoals leren, probleemoplossing en besluitvorming. |
| Klimaatverandering | Langdurige veranderingen in het mondiale of regionale klimaat, met name de toename van de gemiddelde temperatuur op aarde, die voornamelijk wordt toegeschreven aan menselijke activiteiten. |
| Geweld en verzet | De uitingen van fysieke, psychologische of structurele schade en de reacties daarop, variërend van passieve weerstand tot actieve rebellie, binnen sociale en politieke contexten. |
| Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) | Een zakelijke benadering waarbij bedrijven vrijwillig bijdragen aan een betere samenleving en een schoner milieu door hun activiteiten te integreren met sociale en ecologische overwegingen. |
| Coöperatief ondernemen | Een bedrijfsmodel gebaseerd op collectief eigendom en democratische controle door de leden die het bedrijf gebruiken of erin werken, gericht op het dienen van de gemeenschappelijke belangen. |
| Self@home | Een methode waarbij studenten thuis zelfstandig voorbereidend materiaal verwerken voor een les, zoals het bekijken van video's of het lezen van teksten, om actief deel te nemen aan de les. |
| Kritische pedagogiek | Een onderwijsfilosofie die studenten aanmoedigt om de wereld kritisch te bevragen, machtsstructuren te herkennen en te transformeren, en te werken aan sociale rechtvaardigheid. |
| Kwalificatie (in onderwijs) | Het deel van onderwijs dat gericht is op het aanleren van specifieke kennis en vaardigheden die nodig zijn voor een bepaald beroep of een bepaalde maatschappelijke rol. |
| Socialisatie (in onderwijs) | Het proces waarbij individuen worden ingeleid in de maatschappelijke tradities, praktijken, attitudes, normen en overtuigingen van een cultuur of samenleving. |
| Subjectivering (in onderwijs) | De taak van onderwijs die gericht is op het bevorderen van de kwaliteiten van het individuele persoon-zijn, zoals kritisch denken, connectie maken en volwassenheid, waardoor men zelf de toekomst kan vormgeven. |
| Existentiële vragen | Fundamentele vragen over de aard van het bestaan, de betekenis van het leven, de dood, vrijheid en de menselijke conditie, die individuen confronteren met hun eigen sterfelijkheid en beperkingen. |
| Irvin Yalom | Een Amerikaans psychiater en auteur, bekend om zijn werk op het gebied van existentiële psychotherapie en zijn identificatie van vier fundamentele existentiële angsten of uitdagingen van het menselijk bestaan. |
| Vrijheid (en verantwoordelijkheid) | Het vermogen om zelf keuzes te maken en de consequenties daarvan te dragen, waarbij de mens wordt geconfronteerd met de noodzaak om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn handelingen en de impact ervan. |
| Angst voor de dood en het verlies | De fundamentele menselijke emotie die voortkomt uit het besef van eigen sterfelijkheid en de onvermijdelijkheid van verlies, en de uitdaging om hiermee om te gaan. |
| Isolatie en connectie (relaties) | De inherente menselijke ervaring van zowel een zekere afstand tot anderen als de diepe behoefte aan verbinding en intimiteit, en de uitdaging om betekenisvolle relaties aan te gaan. |
| Zinloosheid en zingeving | De confrontatie met het mogelijke gebrek aan inherente betekenis in het leven en de menselijke zoektocht naar zin en doel, en hoe om te gaan met ervaringen van zinloosheid. |
| Participatie aan interactieve gedeelde van de lessen | Actieve betrokkenheid van studenten bij klassikale activiteiten, discussies en groepswerk, wat bijdraagt aan een dynamischer en effectiever leerproces. |
Cover
les 8_MVO_INO.pptx
Summary
# Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en het profit, people, planet model
Het onderwerp Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en het Profit, People, Planet model behandelt de integratie van economische, sociale en ecologische overwegingen in bedrijfsactiviteiten, met de focus op duurzame ontwikkeling.
## 1. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en het profit, people, planet model
### 1.1 Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is een proces waarbij bedrijven naast economische overwegingen ook milieu- en sociale overwegingen integreren, wat bijdraagt aan duurzame ontwikkeling.
#### 1.1.1 De drie pijlers van MVO: Profit, People, Planet
Het Profit, People, Planet model is een raamwerk voor MVO dat drie kernelementen omvat:
* **Profit (Economische pijler):**
* Winst is essentieel voor het voortbestaan en de groei van elk bedrijf. Het dient als vergoeding voor genomen risico's en is direct verweven met de waarde van een aandeel.
* Winst is echter niet het hoogste doel; het is vergelijkbaar met zuurstof voor een persoon: noodzakelijk om te overleven, maar niet de essentie van het leven zelf.
* **People (Sociale pijler):**
* Bedrijven ondersteunen diverse belangen van stakeholders, waaronder klanten (informatie, goede prijzen, service), werknemers (goede omstandigheden, verantwoordelijkheid, groei), leveranciers (selectie, controle), aandeelhouders (transparantie) en de bredere samenleving (leefbare omgeving, werkgelegenheid).
* Zonder mensen is er geen winst. Dit principe kan worden gerelateerd aan de Piramide van Maslow, die de fundamentele menselijke behoeften en drijfveren illustreert, van fysiologische behoeften tot zelfontplooiing.
* **Planet (Ecologische pijler):**
* Bedrijven hebben de verantwoordelijkheid om het milieu te beschermen door middel van afvalscheiding, recycling, duurzame productieprocessen en zuinig energieverbruik.
* Duurzaam ondernemen betekent voldoen aan de behoeften van het heden zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Dit wordt mede vormgegeven door de UN Sustainable Development Goals (SDG's).
* De integratie van SDG's in de kern van het bedrijf, zoals in de missie, visie, doelstellingen, productieprocessen en leveranciersrelaties, is cruciaal.
* De relatie tussen de pijlers is interdependent: zonder planeet geen mensen, zonder mensen geen winst, en zonder aandacht voor duurzaamheid geen toekomst.
> **Tip:** Het is belangrijk te beseffen dat duurzaamheid niet alleen een milieukwestie is, maar een integraal onderdeel van een toekomstbestendig bedrijfsmodel.
### 1.2 Deugdelijk bestuur (Corporate Governance)
Deugdelijk bestuur, ook wel Corporate Governance genoemd, omvat een reeks regels en gedragingen die bepalen hoe een bedrijf wordt bestuurd, geleid en gecontroleerd.
#### 1.2.1 Pijlers van deugdelijk bestuur
Er zijn drie belangrijke pijlers voor deugdelijk bestuur:
1. **Transparantie:** Open communicatie over de bedrijfsvoering.
2. **Onafhankelijkheid:** Objectieve besluitvorming zonder belangenconflicten.
3. **Verantwoordelijkheid:** Duidelijke toewijzing van taken en plichten.
#### 1.2.2 Structuur en belang
Deugdelijk bestuur streeft naar harmonie tussen management, raad van bestuur, aandeelhouders en andere stakeholders.
* **Management:** Is verantwoordelijk voor de dagelijkse operationele leiding en rapporteert aan de raad van bestuur.
* **Raad van bestuur:** Bepaalt de strategie, vertegenwoordigt het bedrijf en legt verantwoording af aan de aandeelhouders.
* **Aandeelhouders:** Zijn de eigenaars van het bedrijf en verwachten winst. Ze stemmen over belangrijke beslissingen.
Harmonie is cruciaal om belangenconflicten, gebrek aan onafhankelijkheid, transparantie en toezicht te voorkomen, wat kan leiden tot foute beslissingen en gebrek aan diversiteit.
> **Voorbeeld:** Coöperaties, waarbij werknemers of klanten mede-eigenaar zijn, kunnen een goed voorbeeld zijn van deugdelijk bestuur met een (bijna) altijd positieve impact op de omgeving, doordat belangenconflicten worden geminimaliseerd.
### 1.3 De don'ts van MVO (Groene schijn en misleiding)
De "don'ts" van MVO betreffen situaties waarin bedrijven zich onethisch gedragen, ondanks beweringen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit omvat:
* **Greenwashing:** Zichzelf "groener" of duurzamer voordoen dan feitelijk het geval is.
* **Misleidende reclame:** Informatie die de indruk wekt van duurzaamheid, terwijl dit niet het geval is.
* **Niet transparant zijn:** Bewust informatie achterhouden of manipuleren.
* **Sjoemelen of liegen:** Actief bedriegen van consumenten en stakeholders.
Dergelijk gedrag is maatschappelijk ONverantwoord ondernemen en beschadigt het imago, de winst, het bedrijf, de werknemers, stakeholders, de omgeving en de wereld als geheel. Het is essentieel om verantwoordelijkheid te nemen en ethisch te handelen.
> **Voorbeeld:** Een "gezonde" frisdrank die veel suiker bevat, een "zuinige" dieselwagen die veel vervuilt, een "duurzame" sneaker gemaakt van niet-gerecyclede materialen, of een "papieren" verpakking die toch plastic bevat, zijn allemaal voorbeelden van misleiding.
### 1.4 De sociaal-ethische audit
Een sociaal-ethische audit is een systematisch en onafhankelijk onderzoek naar de mate waarin een bedrijf zijn sociale en ecologische doelstellingen effectief uitvoert en ethisch gedrag vertoont.
#### 1.4.1 Doel en reikwijdte
Het doel van een audit is na te gaan of een bedrijf doet wat het claimt te doen. Een sociaal-ethische audit screent met name:
1. **Sociaal beleid:** Hoe het bedrijf omgaat met werknemers en interne stakeholders (arbeidsvoorwaarden, communicatie, transparantie, inspraak). Gelukkigere werknemers leiden tot gemotiveerdere werknemers.
2. **Milieubeleid:** Hoe het bedrijf zorg draagt voor het milieu (ecologische waarden, doelstellingen, keurmerken, impact van bedrijfsprocessen en aanbod).
3. **Maatschappelijk en ethisch beleid:** De relatie van het bedrijf met de bredere samenleving, het nakomen van wettelijke en zakelijke verplichtingen, en de bredere impact van het bedrijf (is de wereld beter of slechter af door het bestaan van het bedrijf? Is het bedrijf zinvol?).
> **Tip:** Keurmerken en labels kunnen nuttig zijn, maar moeten altijd met een kritische blik worden bekeken, aangezien ze soms misleidend kunnen zijn.
### 1.5 Het probleem van groei
Het huidige economische systeem, met name het kapitalisme, is sterk gebaseerd op groei. Niet groeien wordt vaak gelijkgesteld aan stilstaan of achteruitgaan, en welvaart wordt gemeten op basis van economische groei.
#### 1.5.1 Oneindige groei op een eindige planeet
Het fundamentele probleem is dat een economisch systeem dat oneindige groei vereist, niet kan functioneren op een planeet met eindige resources. Oneindige groei op een eindige planeet is onmogelijk.
#### 1.5.2 Alternatieven voor groei
Kapitalisme is niet heilig, en er zijn alternatieven die de focus verleggen van pure groei naar welzijn en duurzaamheid:
* **Degrowth:** Een beweging die pleit voor een vermindering van de economische productie en consumptie om welzijn, gelijkheid en duurzaamheid te bevorderen. Dit vereist een culturele shift naar "consuminderen" en werkt het best wanneer iedereen meedoet.
* **Donut economie:** Dit model, ontwikkeld door Kate Raworth, stelt een sociaal fundament voor (de ondergrens van de donut) dat garandeert dat iedereen toegang heeft tot basisbehoeften zoals voedsel, huisvesting en gezondheidszorg. Tegelijkertijd definieert het een ecologisch plafond (de bovengrens van de donut) om te voorkomen dat de mensheid de planetaire grenzen overschrijdt. De ruimte binnen de donut vertegenwoordigt een veilige en rechtvaardige leefruimte voor iedereen. Toegevoegde waarde boven de bovengrens wordt geïnvesteerd om iedereen binnen de grenzen te houden.
> **Voorbeeld:** In de donut economie kan rijkdom worden verworven, maar excessieve rijkdom die leidt tot het overschrijden van planetaire grenzen wordt ontmoedigd en de surpluswaarde wordt gebruikt om de ondergrens voor iedereen te garanderen.
Het is belangrijk om kritisch te blijven en nieuwsgierig te zijn naar alternatieve economische modellen die verder gaan dan de focus op constante groei.
---
# Deugdelijk bestuur en de 'don'ts' van MVO
Dit onderdeel verkent de principes van goed corporate governance en de valkuilen die komen kijken bij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), met name greenwashing.
### 2.1 Deugdelijk bestuur (Corporate Governance)
Deugdelijk bestuur, ook wel corporate governance genoemd, omvat de regels en gedragingen die bepalen hoe een bedrijf wordt bestuurd, geleid en gecontroleerd. Het hoofddoel is het verhogen van het verantwoordelijkheidsgevoel, het verbeteren van het management en het intensiveren van de controle binnen een organisatie.
#### 2.1.1 De drie pijlers van deugdelijk bestuur
1. **Transparantie:** Dit houdt in dat er open communicatie is over de bedrijfsvoering. Alle relevante informatie over de activiteiten, financiën en besluitvorming moet toegankelijk zijn.
2. **Onafhankelijkheid:** Besluitvorming dient objectief te gebeuren, zonder dat er sprake is van belangenconflicten. Bestuurders en toezichthouders moeten onafhankelijk kunnen opereren.
3. **Verantwoordelijkheid:** Er dient een duidelijke toewijzing te zijn van taken en plichten. Iedereen binnen de organisatie, van het management tot het bestuur, moet weten waar hij of zij verantwoordelijk voor is.
#### 2.1.2 Structuur van deugdelijk bestuur
Een effectief deugdelijk bestuur streeft naar harmonie tussen de verschillende betrokkenen:
* **Management:** Verantwoordelijk voor de dagelijkse operationele leiding en rapporteert aan de raad van bestuur.
* **Raad van bestuur:** Bepaalt de strategie, vertegenwoordigt het bedrijf en legt verantwoording af aan de aandeelhouders.
* **Aandeelhouders:** De eigenaren van het bedrijf die winst verwachten en stemmen over belangrijke beslissingen.
* **Andere stakeholders en de samenleving:** Alle partijen die door het bedrijf worden beïnvloed of er belang bij hebben.
Het belang van harmonie is groot; zonder dit kunnen er belangenconflicten ontstaan, de onafhankelijkheid in het gedrang komen, transparantie afnemen, toezicht tekortschieten, foute beslissingen worden genomen en diversiteit beperkt worden. Duidelijke regels voor deugdelijk bestuur zijn essentieel om deze problemen te voorkomen.
#### 2.1.3 Voorbeelden van deugdelijk bestuur
Hoewel de tekst enkele negatieve voorbeelden uit Amerika aanhaalt, wordt ook een positief voorbeeld genoemd uit België: de Code Buysse. Dit suggereert dat er specifieke initiatieven en codes bestaan die als richtlijn kunnen dienen voor goed bestuur.
#### 2.1.4 Alternatieven voor traditionele structuren
Coöperaties worden gepresenteerd als een aantrekkelijk alternatief waarbij eigendom, macht en effectief werk niet gescheiden hoeven te zijn. In coöperaties zijn werknemers, klanten of andere belanghebbenden mede-eigenaar. Dit vermindert de kans op belangenconflicten en leidt vaak tot een positieve impact op de omgeving.
### 2.2 De 'don'ts' van MVO
Bij de uitvoering van MVO kunnen er valkuilen ontstaan, met name wanneer bedrijven zich groener of maatschappelijk verantwoorder voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Dit wordt ook wel "Maatschappelijk ONverantwoord ondernemen" genoemd.
#### 2.2.1 Greenwashing
Greenwashing is het proces waarbij een bedrijf zichzelf "groener" voordoet dan het daadwerkelijk is. Dit omvat:
* **Misleidende reclame:** Claims maken over duurzaamheid of maatschappelijke verantwoordelijkheid die niet worden waargemaakt.
* **Niet transparant zijn:** Bewust informatie achterhouden of verdraaien over de werkelijke impact van het bedrijf.
* **Sjoemelen of liegen:** Opzettelijk onwaarheden vertellen om een positiever imago te creëren.
Dit gedrag is onethisch en kan leiden tot ernstige reputatieschade, zowel voor het bedrijf als voor de werknemers, stakeholders en de bredere samenleving.
#### 2.2.2 Voorbeelden van misleidende claims
* Het promoten van "gezonde" frisdrank zonder de suiker- of kunstmatige zoetstofinhoud adequaat te vermelden.
* Het adverteren met "zuinige" dieselwagens, terwijl deze aan strengere milieunormen hadden moeten voldoen.
* Het claimen van "duurzame" sneakers, terwijl de productieketen of materialen verre van duurzaam zijn.
* Het presenteren van een "papieren" verpakking als duurzaam, zonder rekening te houden met de ecologische voetafdruk van de productie en recycling daarvan.
* Het claimen van een "win-win"-situatie die in werkelijkheid onevenwichtig is en een van de partijen benadeelt.
* Algemene uitspraken als "We doen echt ons best!", zonder concrete acties of meetbare resultaten te tonen.
#### 2.2.3 Gevolgen van misleiding
Maatschappelijk ONverantwoord ondernemen beschadigt het imago, de winstgevendheid en de levensvatbaarheid van een bedrijf. Uiteindelijk heeft het negatieve gevolgen voor werknemers, stakeholders, de omgeving en de hele wereld. Het nemen van verantwoordelijkheid is cruciaal.
### 2.3 De sociaal-ethische audit
Een sociaal-ethische audit is een systematisch en onafhankelijk onderzoek naar de werking van een bedrijf, met name gericht op de effectiviteit van de sociale en ecologische doelstellingen en het ethische gedrag.
#### 2.3.1 Doel van de audit
Het doel is om te verifiëren of een bedrijf daadwerkelijk doet wat het claimt te doen op het gebied van sociale en ecologische verantwoordelijkheid. Dit kan zowel intern als extern worden uitgevoerd.
#### 2.3.2 Componenten van de sociaal-ethische audit
De audit screent drie belangrijke gebieden:
1. **Sociaal beleid:** Dit beoordeelt hoe het bedrijf omgaat met werknemers en andere interne stakeholders. Kernpunten zijn arbeidsvoorwaarden, interne communicatie, transparantie, inspraak en overleg.
2. **Milieubeleid:** Dit evalueert de zorg van het bedrijf voor het milieu. Belangrijke aspecten zijn ecologische waarden, doelstellingen, het gebruik van keurmerken en labels, en de impact van bedrijfsprocessen en aanbod op het milieu.
3. **Maatschappelijk en ethisch beleid:** Dit onderzoekt de relatie tussen het bedrijf en de bredere samenleving. Hierbij wordt gekeken naar het nakomen van wettelijke en zakelijke verplichtingen, de bredere impact van het bedrijf op de wereld en de zinvolheid van het bestaan van het bedrijf.
#### 2.3.3 Kritische kanttekeningen bij labels en keurmerken
Het is belangrijk om labels en keurmerken met een korrel zout te nemen, omdat ze niet altijd een volledig accuraat beeld geven van de werkelijke duurzaamheid of ethische praktijken van een bedrijf. Soms kan beleid, ondanks goede bedoelingen, onbedoelde negatieve effecten hebben.
### 2.4 Het probleem van groei
Het economisch systeem, met name in het kapitalisme, is sterk gericht op groei. Niet groeien wordt vaak gelijkgesteld aan stilstaan of achteruitgaan, en welvaart wordt gemeten aan de hand van groei. In een laatkapitalistisch systeem is groei zelfs het ultieme doel, wat echter ten koste kan gaan van andere cruciale factoren.
#### 2.4.1 Oneindige groei op een eindige planeet
Het huidige economische systeem vereist oneindige groei, maar de aarde en haar resources zijn eindig. Dit maakt oneindige groei op een eindige planeet onmogelijk. Een bedrijf dat winstgevend is, kan toch waarde verliezen als het niet groeit, wat de druk tot voortdurende expansie verhoogt. Dit probleem wordt versterkt door de "Great Acceleration" sinds de industriële revolutie en de overschrijding van planetaire grenzen.
#### 2.4.2 Alternatieven voor groei-gedreven economie
Het kapitalisme is niet heilig en er zijn alternatieven mogelijk:
* **Degrowth:** Deze benadering focust op welzijn en gelijkheid. Het pleit voor "consuminderen" en een culturele verschuiving naar een economie die minder gericht is op materiële welvaart. Dit vereist duurzaamheid en erkenning van beperkte grondstoffen, en werkt het best als iedereen deelneemt.
* **Donut economie:** Dit model stelt een onder- en bovengrens voor de economische activiteit. De ondergrens garandeert dat iedereen recht heeft op een gezond, gelukkig en comfortabel leven. De bovengrens stelt dat rijkdom mag toenemen, maar binnen bepaalde limieten om de planeet niet uit te putten. Overschrijdende winsten of welvaart worden geherinvesteerd om de ondergrens te ondersteunen en het systeem te stabiliseren. De grenzen worden bepaald door de behoefte aan een comfortabel leven (ondergrens) en de draagkracht van de aarde (bovengrens).
Deze alternatieven benadrukken dat het economisch systeem anders kan en niet per se om constante groei hoeft te draaien. Kritisch blijven en nieuwsgierig zijn naar deze modellen is van belang.
---
# De sociaal-ethische audit en het probleem van groei
Dit deel bespreekt de methoden om de effectiviteit van sociale en ecologische doelstellingen te meten via een audit, en introduceert de kritiek op groei als ultiem economisch doel.
## 3.1 De sociaal-ethische audit
Een sociaal-ethische audit is een systematisch en onafhankelijk onderzoek naar de werking van een bedrijf, gericht op de effectiviteit van de uitvoering van sociale en ecologische doelstellingen en ethisch gedrag. Dit kan zowel intern als extern worden uitgevoerd en dient als een belangrijk hulpmiddel om te verifiëren of een bedrijf daadwerkelijk doet wat het claimt te doen. De audit screent drie belangrijke gebieden:
### 3.1.1 Sociaal beleid
Dit aspect onderzoekt hoe een bedrijf omgaat met werknemers en andere interne stakeholders. Kernpunten zijn onder andere:
* Arbeidsvoorwaarden
* Interne communicatie
* Transparantie binnen het bedrijf
* De mate van inspraak voor werknemers
* Overlegstructuren
Een positief sociaal beleid draagt bij aan gemotiveerdere werknemers.
### 3.1.2 Milieubeleid
Dit deel beoordeelt de zorg die een bedrijf draagt voor het milieu. Belangrijke elementen zijn:
* Ecologische waarden en doelstellingen
* Het gebruik van keurmerken en labels
* De impact van bedrijfsprocessen op het milieu
* De impact van aangeboden producten of diensten op het milieu
### 3.1.3 Maatschappelijk en ethisch beleid
Dit aspect richt zich op de relatie tussen het bedrijf en de bredere samenleving. Het omvat de naleving van wettelijke en zakelijke verplichtingen, de bredere impact van het bedrijf op de wereld, en de zinvolheid van het bestaan van het bedrijf in de maatschappij.
> **Tip:** Labels en keurmerken kunnen nuttig zijn, maar ze moeten altijd kritisch worden bekeken.
## 3.2 Het probleem van groei
Het huidige economische systeem, met name het kapitalisme, is grotendeels gebaseerd op het principe van continue groei. Niet groeien wordt vaak geassocieerd met stilstaan of achteruitgaan, en welvaart wordt primair gemeten aan de hand van economische groei. In een laat stadium van kapitalisme wordt groei zelfs het ultieme doel, wat echter vaak ten koste gaat van andere belangrijke aspecten.
### 3.2.1 Kapitalisme en oneindige groei
De kern van het probleem ligt in het streven naar oneindige groei binnen een systeem dat gebaseerd is op de aanname van ongelimiteerde mogelijkheden. De realiteit is echter dat de aarde en haar hulpbronnen eindig zijn. Oneindige economische groei op een eindige planeet is dus een fundamentele onmogelijkheid. Dit kan leiden tot aanzienlijke maatschappelijke en ecologische problemen, waaronder toenemende ongelijkheid en uitputting van natuurlijke bronnen.
### 3.2.2 Alternatieven voor groei-obsessie
Het economische systeem hoeft niet per se op continue groei gericht te zijn. Er zijn alternatieven die een andere focus leggen:
#### 3.2.2.1 Degrowth
Degrowth (ontgroeiing) pleit voor een focus op welzijn, gelijkheid en duurzaamheid. Het idee is dat we het ook met minder kunnen doen en dat een culturele verschuiving naar "consuminderen" nodig is. Dit werkt het beste wanneer een brede acceptatie en deelname vanuit de samenleving plaatsvindt.
#### 3.2.2.2 De donut economie
De donut economie stelt een model voor met een onder- en bovengrens om welzijn en ecologische duurzaamheid te waarborgen.
* **Ondergrens:** Deze garandeert dat iedereen recht heeft op een gezond, gelukkig en comfortabel leven. Dit omvat basisbehoeften en sociale zekerheid.
* **Bovengrens:** Deze wordt bepaald door de ecologische draagkracht van de planeet. Rijkdom boven deze grens wordt geherinvesteerd om de ondergrens voor iedereen te ondersteunen en het systeem in balans te houden.
Het bepalen van de grenzen van de donut economie is deels subjectief (voor de ondergrens) en deels ecologisch bepaald (voor de bovengrens).
> **Tip:** Blijf kritisch en nieuwsgierig naar economische modellen en hun impact op mens en planeet.
---
# Alternatieven voor groei: degrowth en de donut economie
Dit onderwerp verkent alternatieve economische modellen zoals degrowth en de donut economie als reactie op de beperkingen van oneindige groei op een eindige planeet.
### 4.1 Het probleem van groei
Het huidige economische systeem, met name het kapitalisme, is fundamenteel gebaseerd op groei. Niet groeien wordt in dit systeem vaak gelijkgesteld aan stilstaan of achteruitgaan. Welvaart wordt primair gemeten op basis van economische groei, waarbij groei in het laatkapitalisme het ultieme doel is geworden. Dit doel wordt echter nagestreefd ten koste van andere belangrijke factoren.
#### 4.1.1 Oneindige groei op een eindige planeet
Een fundamenteel probleem ontstaat doordat het economische systeem streeft naar oneindige groei, terwijl de aarde en haar hulpbronnen eindig zijn. Dit leidt tot een onhoudbare situatie waarbij de vraag naar grondstoffen en de impact op het milieu de planetaire grenzen overschrijden. De "Great Acceleration" sinds de industriële revolutie illustreert de exponentiële toename van menselijke activiteit en de gevolgen daarvan voor de planeet.
> **Tip:** Het idee van oneindige groei op een eindige planeet is een fundamentele contradictie die leidt tot ecologische en sociale problemen.
#### 4.1.2 Kritiek op het groeimodel
Het huidige economische systeem, dat gericht is op continue groei, is niet zonder kritiek. Extreme rijkdom, die voortkomt uit dit model, heeft vaak geen nut meer voor de individuen die het bezitten en vergroot de ongelijkheid. Het verschil tussen armsten en rijksten groeit enorm, wat maatschappelijke spanningen kan veroorzaken.
### 4.2 Degrowth
Degrowth, ofwel "ontgroeiing", is een alternatief economisch model dat de focus verlegt van economische groei naar welzijn en gelijkheid. Het pleit ervoor dat we met minder middelen toe kunnen en moeten komen. Dit model benadrukt duurzaamheid en het respecteren van beperkte grondstoffen. Een cruciale component van degrowth is een culturele verschuiving naar "consuminderen", oftewel minder consumeren. Dit model werkt echter alleen effectief als een breed scala aan mensen en actoren hieraan meedoet.
> **Voorbeeld:** Degrowth zou bijvoorbeeld kunnen inhouden dat er minder nadruk komt te liggen op het continu vernieuwen van consumentengoederen en meer op het repareren, delen en lokaal produceren.
### 4.3 De donut economie
De donut economie, ontwikkeld door Kate Raworth, stelt een sociaal en ecologisch duurzaam economisch model voor door een "ondergrens" en een "bovengrens" in te bouwen.
* **Ondergrens:** Dit vertegenwoordigt de sociale basis. Iedereen heeft recht op een gezond, gelukkig en comfortabel leven, wat betekent dat de basisbehoeften vervuld moeten zijn. Dit omvat toegang tot voedsel, water, gezondheidszorg, onderwijs en een leefbaar inkomen.
* **Bovengrens:** Dit is de ecologische plafond. Rijkdom en welvaart vergaren mag, maar binnen de ecologische grenzen van de planeet. Het overschrijden van deze grenzen leidt tot aantasting van het milieu en ondermijnt de levensvatbaarheid van de planeet.
De kern van de donut economie is dat winst, toegevoegde waarde of geld dat boven de bovengrens wordt gegenereerd, wordt geïnvesteerd om iedereen uit het "gat" (de ondergrens) te helpen en het gehele systeem te ondersteunen. De aarde zelf wordt hierbij gezien als de ultieme bepaling van de bovengrens, terwijl de ondergrens meer subjectief, maar toch redelijk te beredeneren, is.
> **Tip:** De donut economie biedt een raamwerk om zowel sociale rechtvaardigheid als ecologische duurzaamheid te waarborgen, door "binnen de donut" te opereren.
### 4.4 Conclusie: kapitalisme is niet heilig
Het kapitalisme is geen onveranderlijk gegeven; het kan zich aanpassen en alternatieven zijn mogelijk. Naast coöperaties, die al binnen het huidige systeem een goed voorbeeld zijn van een meer inclusieve structuur, bieden degrowth en de donut economie fundamenteel andere benaderingen. Het is belangrijk om kritisch te blijven, nieuwsgierig te zijn naar nieuwe modellen en actief deel te nemen aan de discussie over de toekomst van economische systemen.
---
# Case studie en recapitulatie
Deze sectie biedt een diepgaande case studie en vat de kernconcepten van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) samen, inclusief de Profit, People, Planet-benadering, deugdelijk bestuur, de valkuilen van MVO, de sociaal-ethische audit, en het kritische perspectief op groei.
### 5.1 De Profit, People, Planet-benadering
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) omvat het integreren van economische, ecologische en sociale overwegingen in de bedrijfsvoering, wat bijdraagt aan duurzame ontwikkeling.
#### 5.1.1 Profit: De economische pijler
* **Essentieel voor overleving:** Winst is noodzakelijk voor het voortbestaan van een bedrijf, dient als vergoeding voor genomen risico's en stimuleert groei.
* **Verweven met waarde:** Winst is direct gekoppeld aan de waarde van een aandeel.
* **Niet het hoogste doel:** Hoewel cruciaal, wordt winst vergeleken met zuurstof voor een persoon; essentieel om te functioneren, maar niet het enige doel van het leven.
#### 5.1.2 People: De sociale pijler
Deze pijler richt zich op de belangen van diverse groepen:
* **Klanten:** Informatie, goede prijzen, service en support.
* **Werknemers:** Goede arbeidsomstandigheden, verantwoordelijkheid, en groeimogelijkheden.
* **Leveranciers:** Selectie en controle.
* **Aandeelhouders:** Transparantie.
* **Brede samenleving:** Leefbare omgeving en werkgelegenheid.
De Piramide van Maslow kan hierbij als referentie dienen om de verschillende niveaus van behoeften te begrijpen, van fysiologische behoeften tot zelfontplooiing, wat de motivatie en tevredenheid van werknemers kan beïnvloeden. Het principe "Without people... No profit" benadrukt de fundamentele rol van mensen in het succes van een bedrijf.
#### 5.1.3 Planet: De ecologische pijler
Deze pijler streeft naar milieubescherming door middel van:
* Afvalscheiding en recycling.
* Duurzame productieprocessen.
* Zuinig en groen energieverbruik.
**Duurzaam ondernemen** wordt gedefinieerd als het voldoen aan de behoeften van het heden zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Dit wordt verder uitgewerkt aan de hand van de UN Sustainable Development Goals (SDG's), die bedrijven kunnen integreren in hun kernmissie, visie en doelstellingen. De onderlinge afhankelijkheid wordt benadrukt: zonder planeet geen mensen, zonder mensen geen winst, en zonder aandacht voor duurzaamheid geen toekomst.
### 5.2 Deugdelijk bestuur
Deugdelijk bestuur, ook wel Corporate Governance genoemd, omvat de regels en gedragingen die bepalen hoe een bedrijf wordt bestuurd, geleid en gecontroleerd. Het doel is het verhogen van het verantwoordelijkheidsgevoel, het verbeteren van het management en het versterken van controlemechanismen.
#### 5.2.1 Drie pijlers van deugdelijk bestuur
1. **Transparantie:** Open communicatie over de bedrijfsvoering.
2. **Onafhankelijkheid:** Objectieve besluitvorming zonder belangenconflicten.
3. **Verantwoordelijkheid:** Duidelijke toewijzing van taken en plichten.
#### 5.2.2 Harmonie binnen het bedrijf
Het streven naar harmonie tussen management, raad van bestuur en aandeelhouders is cruciaal. Conflicten, gebrek aan onafhankelijkheid, transparantie of toezicht kunnen leiden tot foute beslissingen en verminderde diversiteit. Duidelijke regels voor deugdelijk bestuur zijn daarom essentieel.
#### 5.2.3 Voorbeelden
* **Slechte voorbeelden:** Vermeld wordt dat er slechte voorbeelden uit Amerika bestaan (zonder specifieke namen te noemen in deze samenvatting).
* **Mooie voorbeelden:**
* **Code Buysse** in België wordt genoemd als een goed voorbeeld van corporate governance.
* **Coöperaties** worden gepresenteerd als een alternatief waarbij werknemers of klanten mede-eigenaar zijn, wat de kans op belangenconflicten verkleint en een positieve impact op de omgeving bevordert.
### 5.3 De don'ts van MVO
Dit gedeelte waarschuwt voor de valkuilen en onethische praktijken binnen MVO.
#### 5.3.1 Greenwashing
Greenwashing is het zich 'groener' of duurzamer voordoen dan men werkelijk is, door middel van misleidende reclame, gebrek aan transparantie, of regelrechte leugens. Dit wordt als onethisch beschouwd en kan het imago, de winst, het bedrijf en uiteindelijk de werknemers, stakeholders en de bredere samenleving schaden.
#### 5.3.2 Voorbeelden van onethisch handelen
De volgende voorbeelden worden gegeven om greenwashing te illustreren, hoewel de specifieke claims hier niet worden uitgewerkt:
* "Gezonde" frisdrank?
* "Zuinige" dieselwagen?
* "Duurzame" sneaker?
* "Papieren" verpakking?
* "Win-win"?
* "We doen echt ons best!"
* "Oeps! Misschien toch niet."
Het principe is dat bedrijven niet alleen winstgevend moeten zijn en de wet moeten volgen, maar ook ethisch moeten handelen om de toekomst leefbaar te houden.
### 5.4 De sociaal-ethische audit
Een audit is een systematisch en onafhankelijk onderzoek naar de werking van een bedrijf, dat intern of extern kan worden uitgevoerd. Het is een belangrijk hulpmiddel om te verifiëren of een bedrijf doet wat het beweert te doen.
#### 5.4.1 Doel van de sociaal-ethische audit
De audit onderzoekt in welke mate een bedrijf zijn sociale en ecologische doelstellingen effectief uitvoert en of het bedrijf zich ethisch gedraagt. Drie hoofdelementen worden gescreend:
1. **Sociaal beleid:** Hoe het bedrijf omgaat met werknemers en interne stakeholders, inclusief arbeidsvoorwaarden, interne communicatie, transparantie, inspraak en overleg. Dit is gerelateerd aan bedrijfscultuur en motivatie.
2. **Milieubeleid:** De zorg van het bedrijf voor het milieu, inclusief ecologische waarden, doelstellingen, keurmerken, labels en de impact van bedrijfsprocessen en aanbod.
3. **Maatschappelijk en ethisch beleid:** De relatie van het bedrijf met de bredere samenleving, het nakomen van wettelijke en zakelijke verplichtingen, de bredere impact van het bedrijf, en de zinvolheid van het bestaan van het bedrijf.
#### 5.4.2 Kanttekeningen bij audits en keurmerken
Het is belangrijk om labels en keurmerken altijd met een korrel zout te nemen, omdat beleid soms een verkeerd effect kan hebben ondanks goede bedoelingen.
### 5.5 Het probleem van groei
Het economische systeem, met name het kapitalisme, is sterk gebaseerd op groei. Niet groeien wordt vaak gelijkgesteld aan stilstaan of achteruitgaan, en welvaart wordt gemeten aan de hand van groei. In een laat stadium van kapitalisme wordt groei vaak het ultieme doel, wat ten koste kan gaan van andere waarden.
#### 5.5.1 Oneindige groei op een eindige planeet
Het kapitalistische systeem vereist oneindige groei, terwijl de aarde en haar grondstoffen eindig zijn. Oneindige groei op een eindige planeet is daarom onmogelijk. Een bedrijf kan zelfs waarde verliezen als het niet groeit, zelfs als het winstgevend is.
#### 5.5.2 Alternatieven voor groei
Het bestaande economische systeem hoeft niet heilig te zijn, en er zijn alternatieven mogelijk:
* **Degrowth:** Een beweging die focust op welzijn en gelijkheid, waarbij men erkent dat minder consumeren mogelijk is en aandacht besteedt aan duurzaamheid en beperkte grondstoffen. Dit vereist een culturele verschuiving en effectieve deelname van iedereen.
* **Donut economie:** Dit model stelt een ondergrens voor (het recht op een gezond, gelukkig en comfortabel leven voor iedereen) en een bovengrens (rijkdom mag, maar binnen bepaalde grenzen). Winst of waarde boven de bovengrens wordt geïnvesteerd om de ondergrens te ondersteunen en het systeem te stabiliseren. De aarde fungeert hier als de bovengrens.
Het is essentieel om kritisch te blijven en nieuwsgierig te blijven naar alternatieve economische modellen die verder gaan dan de focus op constante groei.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) | Een proces waarbij bedrijven economische, milieugerichte en sociale overwegingen integreren in hun bedrijfsvoering, gericht op duurzame ontwikkeling. |
| Profit, People, Planet | Het drieledige model dat de kern vormt van MVO, bestaande uit economische winstgevendheid (Profit), zorg voor mensen (People) en bescherming van het milieu (Planet). |
| Profit (Economische pijler) | De financiële winst die essentieel is voor het voortbestaan en de groei van een bedrijf op lange termijn, als beloning voor genomen risico's. |
| People (Sociale pijler) | De aandacht die een bedrijf besteedt aan de belangen van diverse groepen, waaronder klanten, werknemers, leveranciers, aandeelhouders en de bredere samenleving. |
| Planet (Ecologische pijler) | De inspanningen van een bedrijf om het milieu te beschermen door middel van afvalscheiding, duurzame productie en zuinig energieverbruik. |
| Duurzaam ondernemen | Het voldoen aan de behoeften van het heden zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen, door de VN Sustainable Development Goals te integreren in de kernactiviteiten van het bedrijf. |
| VN Sustainable Development Goals (SDG’s) | Een set van 17 wereldwijde doelen opgesteld door de Verenigde Naties om een duurzame toekomst te bevorderen, die bedrijven kunnen integreren in hun missie en visie. |
| Deugdelijk bestuur (Corporate Governance) | Een reeks regels en gedragingen die bepalen hoe een bedrijf wordt bestuurd, geleid en gecontroleerd, met als doel het verhogen van verantwoordelijkheidsgevoel, verbeteren van management en zorgen voor meer controle. |
| Transparantie | Een pijler van deugdelijk bestuur die open communicatie over de bedrijfsvoering inhoudt, essentieel voor het opbouwen van vertrouwen bij stakeholders. |
| Onafhankelijkheid | Een pijler van deugdelijk bestuur die objectieve besluitvorming zonder belangenconflicten nastreeft, wat cruciaal is voor eerlijk management. |
| Verantwoordelijkheid | Een pijler van deugdelijk bestuur die zorgt voor een duidelijke toewijzing van taken en plichten binnen het bedrijf, om zo verantwoording af te leggen aan diverse stakeholders. |
| Greenwashing | Een praktijk waarbij bedrijven zich "groener" of duurzamer voordoen dan ze werkelijk zijn, vaak door middel van misleidende reclame of het bagatelliseren van negatieve milieueffecten. |
| Sociaal-ethische audit | Een systematisch en onafhankelijk onderzoek naar de mate waarin een bedrijf zijn sociale en ecologische doelstellingen effectief uitvoert en ethisch handelt. |
| Sociaal beleid | Het beleid van een bedrijf met betrekking tot de omgang met werknemers en andere interne stakeholders, inclusief arbeidsvoorwaarden, communicatie en inspraak. |
| Milieubeleid | Het beleid van een bedrijf dat gericht is op zorg voor het milieu, inclusief ecologische waarden, doelstellingen, keurmerken en het minimaliseren van de impact van bedrijfsprocessen en aanbod. |
| Maatschappelijk en ethisch beleid | Het beleid dat de relatie tussen een bedrijf en de bredere samenleving regelt, inclusief het nakomen van wettelijke verplichtingen en het beoordelen van de bredere impact van het bedrijf. |
| Degrowth | Een economisch en sociaal concept dat pleit voor een geplande en rechtvaardige krimp van de productie en consumptie, met een focus op welzijn, gelijkheid en duurzaamheid in plaats van continue economische groei. |
| Donut economie | Een economisch model dat een ondergrens (sociale basis) en een bovengrens (ecologische limieten) definieert, met als doel welvaart te creëren binnen deze veilige en rechtvaardige grenzen voor iedereen. |
Cover
Les 9-10-11 - slides_merged.pdf
Summary
# AI-ethiek en regelgeving
AI-ethiek richt zich op de ethische principes rondom kunstmatige intelligentie, zoals privacy, transparantie, eerlijkheid en verantwoordelijkheid, en wordt steeds meer vormgegeven door regelgeving zoals de EU AI Act en de GDPR [2](#page=2) [5](#page=5).
### 1.1 Waarom ai-ethiek?
AI is niet neutraal en brengt inherente ethische uitdagingen met zich mee. De snelle ontwikkeling van AI, gekenmerkt door de "move fast & break things" mentaliteit van Big Tech, kan leiden tot onzorgvuldigheid en misbruik van technologie. AI-systemen kunnen privacy schenden, de menselijke waardigheid aantasten en risico's met zich meebrengen. Het is cruciaal om niet alleen te overwegen *of* iets met AI kan, maar ook *of* het *moet* ] [7](#page=7) [8](#page=8).
### 1.2 Asimov's wetten en de beperkingen ervan
Isaac Asimov's beroemde drie wetten voor robots waren een inspiratiebron, maar zijn onvoldoende voor de complexiteit van moderne AI. Vragen als wie "letsel" definieert (fysiek, mentaal, economisch) en hoe conflicterende bevelen worden opgelost, blijven open. Bovendien is AI probabilistisch en niet gebonden aan simpele regels, wat de noodzaak van ethische frameworks onderstreept [5](#page=5).
### 1.3 Verantwoordelijkheid bij AI-falen
Het concept van verantwoordelijkheid is complex in het AI-domein. Een bekend voorbeeld is het Tesla Autopilot-ongeval in Florida in 2019, waarbij deels aansprakelijkheid van Tesla werd besproken. AI-systemen falen soms, en het is onduidelijk wie dan verantwoordelijk is: de ontwikkelaar, het implementerende bedrijf, de gebruiker, of het algoritme zelf (wat juridisch niet mogelijk is aangezien AI geen rechtspersoonlijkheid heeft) . Contractuele afspraken, verzekeringen, "human-in-the-loop" systemen en audit trails zijn essentieel [6](#page=6).
### 1.4 De EU AI Act: Risiconiveaus .
De EU AI Act categoriseert AI-systemen op basis van hun risiconiveau [10](#page=10).
* **Onacceptabel risico**: Systemen die verboden zijn, zoals social scoring en subliminale manipulatie, en real-time gezichtsherkenning in publieke ruimtes [10](#page=10).
* **Hoog risico**: AI in sectoren zoals recruitment, gezondheidszorg en justitie, evenals zeer grote basismodellen (GPAI). Deze vereisen verplichte elementen zoals "human-in-the-loop", documentatie en bias-testing [10](#page=10).
* **Beperkt risico**: Toepassingen zoals chatbots en generatieve AI. De verplichting hier is transparantie, zodat gebruikers weten dat ze met AI interageren [10](#page=10).
* **Laag/Geen risico**: Systemen zoals spamfilters en AI-games, die geen extra eisen kennen [10](#page=10).
### 1.5 Productaansprakelijkheid (PLD) en de AI Act
AI-systemen en -software vallen onder de EU-regels voor Productaansprakelijkheid (PLD) . De AI Act verplicht fabrikanten van hoog-risico AI-systemen om uitgebreide documentatie en logbestanden bij te houden, wat het voor slachtoffers makkelijker maakt om aansprakelijkheid te bewijzen. Als een fabrikant weigert deze documentatie te delen, moeten zij bewijzen dat hun product veilig was, anders zijn zij aansprakelijk. Een uitzondering geldt voor niet-commerciële open-source AI-modellen, waar gebruikers in principe zelf verantwoordelijk zijn .
### 1.6 Vijf pijlers van AI-ethiek
AI-ethiek rust op vijf kernpijlers [11](#page=11) [21](#page=21) [9](#page=9):
#### 1.6.1 Privacy & gegevensbescherming
Privacy is een fundamenteel recht en betekent controle over eigen data, niet simpelweg "iets te verbergen hebben" . De Europese privacywet, GDPR (AVG), geeft burgers controle over hun gegevens en stelt uniforme regels voor bedrijven in de EU. AI-specifieke uitdagingen zijn onder andere de privacy-onvriendelijkheid van grote datasets en de moeilijkheid om data uit modellen te "vergeten" ] [12](#page=12).
**GDPR basisprincipes ** ] [13](#page=13) :
* **Rechtmatigheid, behoorlijkheid & transparantie**: Wettelijke grondslag, eerlijke verwerking en duidelijke informatie.
* **Doelbinding**: Gegevens alleen gebruiken voor een vooraf bepaald, specifiek doel.
* **Data-minimalisatie**: Alleen noodzakelijke gegevens verzamelen.
* **Juistheid van de gegevens**: Gegevens moeten correct en up-to-date zijn.
* **Opslagbeperking**: Niet langer bewaren dan nodig.
* **Integriteit, vertrouwelijkheid & beschikbaarheid**: Beveiligde, betrouwbare en tijdig beschikbare gegevens.
* **Verantwoordelijkheidsplicht**: Organisaties moeten naleving kunnen aantonen.
> **Tip:** "Alles online kan gebruikt worden" is een gevaarlijke aanname. Hoewel online content vaak publiek lijkt of zo wordt behandeld, verliezen de context en controle over de data zich snel. Het digitale kruimelspoor van cookies en de praktijken van databrokers en surveillance capitalism dragen bij aan een 'data-kolonisatie' waarbij burgers hun data leveren maar er niets aan verdienen. Dark patterns manipuleren gebruikersgedrag via interfaces [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19).
**Case – Gezichtsherkenning**: Meer dan drie miljard gezichten werden van het internet gescraped voor gezichtsherkenning door politie en bedrijven, zonder toestemming. Hoewel dit in de EU verboden is, gaat het gebruik door. Dit illustreert hoe privacywetgeving achterloopt op technologie [20](#page=20).
#### 1.6.2 Transparantie & uitlegbaarheid
AI-beslissingen moeten uitlegbaar zijn; "Computer says no" is onvoldoende. Transparantie betekent niet noodzakelijk een volledige technische uitleg, maar wel dat mensen recht hebben op een begrijpelijke verklaring van AI-beslissingen. De GDPR geeft het recht op menselijke interventie bij geautomatiseerde beslissingen [22](#page=22).
* **Black Box vs. Glashelder**: Complexe AI-modellen met miljarden parameters zijn moeilijk volledig te doorgronden, leidend tot emergent gedrag waarbij niemand precies weet hoe beslissingen worden genomen [23](#page=23).
* **Explainable AI (XAI)**: Tools zoals SHAP en LIME helpen om inzicht te geven in welke features belangrijk waren voor een beslissing, waar de AI naar keek en de bijdrage van elke feature te verklaren [23](#page=23).
* **Transparantie vs. Uitlegbaarheid**: Transparantie impliceert weten *dat* AI wordt gebruikt, terwijl uitlegbaarheid begrijpen *hoe* de AI besluit. Beide zijn essentieel voor betrouwbaarheid. Er zijn trade-offs tussen bedrijfsgeheimen en een eerlijk proces, en tussen accuraatheid en uitlegbaarheid .
> **Tip:** Transparantie alleen is niet genoeg; het vertelt *wat* er gebeurt, maar niet per se *hoe* het mensen raakt .
**Case – Kredietaanvraag**: Een algoritme dat een 20x hogere limiet voor mannen toekende zonder uitleg, illustreert het probleem van de "black box" ] .
#### 1.6.3 Eerlijkheid & bias-beperking
Bias is een systematische afwijking in AI-beslissingen die specifieke groepen kan benadelen. Het kan onbedoeld ontstaan door historische data die historische ongelijkheid weerspiegelt, wat leidt tot discriminatie. Proxy discriminatie (neutrale features die discriminatie verbergen, zoals postcode als proxy voor etniciteit) en feedback loops (biased beslissingen die bias in data versterken) maken bias hardnekkig .
> **Tip:** "Bias is geen bug, maar een feature" van systemen die getraind zijn op vertekende data .
**Oplossen van bias**: Er is geen simpele oplossing ("silver bullet") . Strategieën zoals het verwijderen van woorden ("gorilla" uit beeldherkenning) of overcorrectie zonder context (zoals "zwarte nazi's" in AI-beeldgeneratoren) zijn vaak symptoombestrijding .
**Soorten eerlijkheid**:
* **Demographic Parity**: Gelijke uitkomsten per groep (bv. 50% mannen en 50% vrouwen geselecteerd) ] .
* **Equal Opportunity**: Gelijke kansen per groep (goede kandidaten hebben dezelfde kans, ongeacht hun groep) ] .
* **Individual Fairness**: Vergelijkbare mensen, vergelijkbare behandeling .
Deze principes kunnen niet tegelijkertijd worden vervuld, wat keuzes vereist .
**Case – Kankerdetectie**: Een AI die 95% accuraat is voor lichte huid, maar slechts 60-70% voor donkere huid, vergroot de gezondheidskloof .
#### 1.6.4 Verantwoordelijkheid & betrouwbaarheid
Voor een systeem kan alleen verantwoordelijkheid worden genomen als het betrouwbaar is, en betrouwbaarheid vereist dat iemand verantwoordelijk is. AI moet consistent en voorspelbaar zijn, wat een uitdaging is aangezien AI experimenteel kan zijn .
* **Robuustheid**: Het systeem moet blijven functioneren onder stress, beschermd tegen fouten, onvoorziene situaties en kwaadwillige aanvallen. Het moet kunnen falen zonder rampzalige gevolgen .
> **Tip:** De toeslagenaffaire in Nederland, waar duizenden ouders onterecht als fraudeur werden gelabeld door een AI-systeem zonder menselijke controle, transparantie of uitlegbaarheid, is een schrijnend voorbeeld van falende verantwoordelijkheid .
#### 1.6.5 Veiligheid & beveiliging
* **Safety**: Doet de AI wat het moet doen? ] .
* **Security**: Kan de AI gehackt of misbruikt worden? ] .
AI kan zowel defensief (cyberaanvallen detecteren) als offensief (deepfakes, geautomatiseerde hacking, AI-phishing) worden ingezet .
**Misleiding van AI**: Systemen kunnen worden misleid door:
* **Data poisoning**: Manipulatie van trainingsdata .
* **Adversarial attacks**: Kleine wijzigingen die het model laten falen (bv. een sticker op een stopbord) ] .
* **Prompt hijacking**: Manipulatie via input prompts .
* **Deepfakes**: Vervalsing van stem of video .
> **Tip:** Het is de vraag of AI ooit 100% veilig kan zijn .
**Case – Deepfakes**: AI-gegenereerde stemmen van CEO's werden gebruikt om criminelen meer dan 243.000 dollars te laten overmaken, wat de veiligheid van stembiometrie in twijfel trekt en de verificatie van identiteit bemoeilijkt .
### 1.7 Ethisch framework voor AI-projecten
Ongeacht de sector, het stellen van de volgende vragen dient als een ethisch kompas bij elk AI-project :
| Sector-voorbeeld | Jouw vraag | Dimensie |
| :----------------------- | :------------------------------------- | :------------------- |
| Marketing: bias in targeting | Discrimineert het? | Eerlijkheid |
| Finance: krediet geweigerd | Kan ik het uitleggen? | Transparantie |
| Retail: gezichtsherkenning | Respecteer ik data? | Privacy |
| Automotive: zelfrijdende auto | Kan het kwaad? | Veiligheid |
| Healthcare: verkeerde diagnose | Wie betaalt bij fout? | Verantwoordelijkheid |
| Legal: GDPR & AI Act | Volgt het de wet? | Compliance |
**Hoe ethische beslissingen maken?** ] :
1. **Stakeholders identificeren**: Gebruikers, werknemers, samenleving, datawerkers.
2. **Impact analyseren**: Positief versus negatief per stakeholder.
3. **Trade-offs identificeren**: Welke pijlers botsen? Wie wint/verliest?
4. **Mitigatie plannen**: Hoe kwetsbare groepen beschermen?
5. **Monitoren & aanpassen**: Continu evalueren en verbeteren.
### 1.8 Conclusie: Wat neem je mee?
De vijf belangrijke pijlers (privacy, transparantie, eerlijkheid, verantwoordelijkheid, veiligheid) vormen de basis van AI-ethiek. Regelgeving zoals GDPR en de AI Act bieden houvast, net als de regels rond productaansprakelijkheid. Ethiek is een spanningsveld waar principes vaak botsen: wat technisch mogelijk is, mag niet altijd ethisch; wat wettelijk mag, is niet altijd ethisch verantwoord. Regelgeving is het minimum; ethiek gaat verder .
---
# Maatschappelijke en ecologische impact van AI
Deze sectie onderzoekt de bredere gevolgen van artificiële intelligentie (AI), inclusief de menselijke, ecologische en sociale kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling en implementatie ervan. Het biedt een overzicht van de "volledige kostprijs van AI", die verder reikt dan de ethische overwegingen en concrete gevolgen heeft voor mens en planeet [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
### 2.1 Menselijke kosten: de onzichtbare arbeid
De ontwikkeling van AI steunt op een aanzienlijke hoeveelheid onzichtbare menselijke arbeid, vaak aangeduid als "ghost workers". Deze arbeiders voeren cruciale taken uit die nodig zijn voor het trainen en verbeteren van AI-systemen, maar hun bijdrage blijft structureel onzichtbaar [27](#page=27).
#### 2.1.1 Rollen van ghost workers
* **Datalabelers:** Deze werknemers zijn verantwoordelijk voor het classificeren van data, zoals beelden, tekst en video's, zodat AI-modellen patronen kunnen herkennen [27](#page=27).
* **Content moderators:** Zij beoordelen potentieel schadelijke content, waaronder geweld, misbruik en extremisme, om AI-modellen te trainen op het filteren van dergelijke inhoud [27](#page=27).
* **Human feedback trainers (RLHF):** Deze trainers corrigeren en sturen de output van AI-modellen, met name via Reinforcement Learning from Human Feedback (RLHF), om de responsen af te stemmen op menselijke voorkeuren en waarden [27](#page=27) [29](#page=29).
#### 2.1.2 Locaties en betrokken bedrijven
Deze onzichtbare arbeid wordt vaak uitgevoerd in landen zoals Kenia, India, de Filipijnen, Roemenië en Venezuela. Grote techbedrijven zoals OpenAI, Meta, Amazon, Google en Accenture maken gebruik van deze arbeidskrachten [27](#page=27).
#### 2.1.3 Arbeidsomstandigheden en uitbuiting
De arbeidsomstandigheden voor deze werknemers zijn vaak precair en uitbuitend [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Mentale gezondheid van content moderators:** Content moderators worden dagelijks blootgesteld aan traumatische inhoud, wat leidt tot ernstige mentale gezondheidsproblemen. 60-80% ontwikkelt PTSS-symptomen, en velen lijden aan depressie, angst en slaapproblemen. Ondanks de zware belasting is psychologische ondersteuning vaak beperkt, en non-disclosure agreements (NDA's) voorkomen dat ze hun ervaringen met collega's delen [28](#page=28).
* **Lage lonen en precariteit voor datalabelers:** Datalabelers ontvangen vaak een betaling per taak, wat resulteert in zeer lage inkomens, soms 30-50% onder het bestaansminimum. Werk is vaak freelance, zonder contract, ziekteverlof of vakantiedagen, wat leidt tot onzekerheid. Om voldoende inkomen te genereren, werken velen 10-12 uur per dag [28](#page=28).
* **De paradox van automatisering:** Hoewel AI wordt gepresenteerd als een middel voor vooruitgang, verschuift de automatisering in veel gevallen uitbuiting in plaats van arbeid te elimineren. Dit ondermijnt het idee van vooruitgang voor iedereen [28](#page=28).
* **De prijs van beleefde AI:** Mensen trainen AI om "beleefd", "nuttig" en "veilig" te zijn, terwijl zijzelf onder extreme druk werken. AI-bedrijven adverteren met "AI is nooit moe", maar in werkelijkheid moeten mensen moe zijn zodat AI niet-moe lijkt. Er is een ironie dat de menselijke trainers, die AI helpen beleefd te zijn, onbeleefd worden behandeld [29](#page=29).
* **Economische drijfveren en loonverschillen:** Er bestaat een enorm loonverschil tussen werknemers in Silicon Valley (ongeveer 100.000 dollars per jaar) en die in Kenia (ongeveer 3.000 dollars per jaar). Een paar dagen werken in Silicon Valley kan een jaarsalaris in Kenia vertegenwoordigen [29](#page=29).
#### 2.1.4 Globalisering van digitale arbeid
Net zoals fysieke productie zich vroeger naar Azië verplaatste, vindt nu een "Globalisering 2.0" plaats waarbij digitale arbeid zich verspreidt naar de Global South. Tech giants behouden het leeuwendeel van de waarde (70-80%), terwijl outsourcingbedrijven 15-20% marge maken, platforms 5-8%, en de werkers slechts 2-5% van de verdiensten ontvangen, met het meeste risico. Er is een gebrek aan verantwoordelijkheid, waarbij tech giants zich beroepen op onwetendheid over contractors, outsourcingbedrijven verwijzen naar lokale wetten, en platforms zichzelf zien als simpele tussenpersonen [30](#page=30).
#### 2.1.5 Fairwork certificering
Het Fairwork-initiatief beoogt eerlijke arbeidsomstandigheden te bevorderen met vijf principes, specifiek voor AI: eerlijke betaling (inclusief een bonus voor traumatische taken), eerlijke omstandigheden (mentale gezondheid, maximale blootstelling), eerlijke contracten (vaste contracten, ontslagbescherming), eerlijk management (geen willekeurige deactivatie) en eerlijke vertegenwoordiging (recht op organisatie). Scores op deze principes zetten druk op bedrijven, en EU-regulering is in ontwikkeling [31](#page=31).
> **Tip:** De "onzichtbare arbeid" achter AI is cruciaal voor de functionaliteit van veel AI-systemen, maar brengt ernstige menselijke kosten met zich mee in termen van uitbuiting en mentale gezondheid.
### 2.2 Ecologische kosten
De ontwikkeling en het gebruik van AI hebben een aanzienlijke ecologische voetafdruk, die zich uit in CO₂-uitstoot, waterverbruik en hardwaregerelateerde problemen [32](#page=32) [33](#page=33).
#### 2.2.1 Carbon footprint (CO₂)
De carbon footprint verwijst naar de hoeveelheid broeikasgassen die iets uitstoot, gemeten in CO₂-equivalenten. Dit omvat niet alleen de training van grote taalmodellen (LLM's), maar ook het dagelijks gebruik van AI [32](#page=32).
* **Training van LLM's:** De training van GPT-3 produceerde 552 ton CO₂, wat overeenkomt met 370 vluchten tussen New York en Londen. De schatting voor de training van GPT-4 ligt rond de 15.000 ton CO₂, vergelijkbaar met het jaarlijkse verbruik van 3.260 auto's [32](#page=32).
* **Dagelijks gebruik:** Eén ChatGPT-query genereert ongeveer 1 gram CO₂, wat 4 tot 5 keer meer is dan een Google-zoekopdracht. De verwachte AI-adoptie in de VS in 2025 zal leiden tot een jaarlijkse uitstoot van 896.000 ton CO₂, wat gelijkstaat aan het jaarlijkse verbruik van 195.000 auto's [32](#page=32).
#### 2.2.2 Datacenter energiecrisis
Datacenters, die essentieel zijn voor AI, verbruiken een significant deel van de mondiale elektriciteit (1-2%) en de vraag groeit met 20-30% per jaar, grotendeels gedreven door AI. De energiemix is problematisch, met 60% afkomstig van fossiele brandstoffen. Ondanks ambitieuze doelen van bedrijven als Microsoft om "carbon negative" te worden, leidt de AI-expansie tot een stijging van de CO₂-uitstoot. Als gevolg hiervan kondigen grote techbedrijven de aanleg van kernreactors aan als "oplossing" [32](#page=32).
#### 2.2.3 Dorstige datacenters en waterverbruik
Datacenters verbruiken enorme hoeveelheden water voor koeling, met een schatting van 1,9 liter water per kWh elektriciteit. De training van GPT-3 vereiste 700.000 liter water. Wereldwijd wordt verwacht dat het waterverbruik van datacenters in 2025 zal oplopen tot 560 miljard liter per jaar, wat overeenkomt met 224 Olympische zwembaden. Tegen 2027 zou dit 1,7 biljoen liter per jaar kunnen zijn, bijna drie keer het dagelijkse waterverbruik van België [26](#page=26) [33](#page=33).
* **Waterschaarste en conflict:** Het intensieve waterverbruik leidt tot conflicten, met name in regio's als Arizona, waar Google's datacenter concurreert met drinkwaterrantsoenen, en in Georgia, waar bewoners zonder drinkwater zitten naast een Meta datacenter. Water wordt gebruikt omdat het puur is en direct beschikbaar via stadsleidingen, maar ongeveer 80% verdampt en is permanent verloren [33](#page=33).
#### 2.2.4 Hardware lifecycle en e-waste crisis
De levensduur van grafische verwerkingseenheden (GPU's), essentieel voor AI, is slechts 1,5 tot 2 jaar, niet omdat ze defect raken, maar omdat ze verouderd zijn. Dit draagt bij aan een groeiende e-waste crisis [33](#page=33).
* **E-waste probleem:** In 2024 wordt verwacht dat er wereldwijd 62 miljoen ton e-waste zal zijn, waarvan minder dan 20% wordt gerecycled. Het merendeel belandt op stortplaatsen [33](#page=33).
* **Zeldzame metalen en ethische winning:** E-waste bevat zeldzame metalen zoals kobalt (vaak gewonnen met kinderarbeid in Congo), lithium (dat watervervuiling veroorzaakt bij winning), en goud en zeldzame aardmetalen (door giftige extractieprocessen). Het falen van recycling betekent dat er na twee jaar opnieuw kinderarbeid nodig is voor dezelfde metalen [33](#page=33).
#### 2.2.5 Green AI en Jevon's Paradox
Er zijn initiatieven voor "Green AI" om de ecologische impact te verminderen [34](#page=34).
* **Model efficiency:** De ontwikkeling van Small Language Models (SLM's) zoals Llama 3.3 (70B parameters) en Phi-4 (14B parameters) toont aan dat kleinere modellen vergelijkbare of betere prestaties kunnen leveren dan veel grotere modellen, met aanzienlijk lagere kosten en energieverbruik [34](#page=34).
* **Slimme training:** Finetunen van bestaande modellen in plaats van volledig opnieuw trainen bespaart energie [34](#page=34).
* **Groene infrastructuur:** Gebruik van duurzame energiebronnen, zoals in IJsland (geothermisch), Noorwegen (hydro-elektrisch) en Schotland (wind-dominant), kan de ecologische voetafdruk verkleinen [34](#page=34).
* **Lokaal draaien:** Het lokaal draaien van LLM's met tools als Ollama elimineert de noodzaak voor een datacenter voor elke query en biedt privacyvoordelen [34](#page=34).
> **Jevon's Paradox in AI:** Deze paradox stelt dat efficiëntie kan leiden tot een toename van het totale verbruik en de impact, omdat efficiëntere technologieën goedkoper worden, wat leidt tot meer gebruik. Dit werd historisch waargenomen met kolen en auto's, en geldt ook voor AI. Efficiënte AI-oplossingen kunnen de netto CO₂-uitstoot verhogen als gevolg van bredere adoptie [34](#page=34).
> **Tip:** Ondanks de paradox, zijn efficiëntere modellen en groene infrastructuur cruciale stappen om de ecologische voetafdruk van AI te reduceren.
### 2.3 Sociale kosten
AI heeft ook aanzienlijke sociale kosten, voornamelijk door het versterken van bestaande ongelijkheden op verschillende gebieden, bekend als de "grote divides" [35](#page=35) [37](#page=37).
#### 2.3.1 De impact op de arbeidsmarkt
Hoewel optimistische voorspellingen van het World Economic Forum (WEF) in 2024 suggereren dat AI mogelijk meer banen creëert dan wegneemt, is de realiteit complex [35](#page=35).
* **Herscholing:** 1,1 miljard mensen wereldwijd (40%) heeft herscholing nodig, maar de disruptie door AI gebeurt nu, terwijl omscholing jaren duurt [35](#page=35).
* **Groepen op de arbeidsmarkt:** McKinsey identificeert drie groepen: winnaars (hoogopgeleid, technisch vaardig), adapters (kunnen omscholen, maar met moeite) en verliezers (laagopgeleid, zonder toegang tot training) [35](#page=35).
#### 2.3.2 Geopolitieke strijd en democratische druk
AI wordt een nationale veiligheidskwestie, met een wedloop tussen de VS, China en de EU om technologische dominantie [36](#page=36).
* **Chip-exportbeperkingen en data als strategische olie:** Technologische beperkingen en de controle over data spelen een cruciale rol in deze strijd [36](#page=36).
* **Reguleringsstrijd:** De EU hanteert een risico-gebaseerde aanpak (AI Act), de VS focust op innovatie met lichtere regulering, en China implementeert strikte staatscontrole. Dit leidt tot nieuwe invloedssferen en de vraag wie bepaalt wat "veilige" of "toegestane" AI is. AI wordt ook ingezet als instrument voor informatie-oorlog en beïnvloeding van verkiezingen [36](#page=36).
* **Democratie onder druk:** Deepfakes en AI-gedreven desinformatie beïnvloeden wereldwijd verkiezingen, verspreiden foutieve informatie sneller dan factcheckers kunnen bijhouden. AI-systemen zijn kwetsbaar voor vergiftiging, waarbij slechts een beperkt aantal documenten nodig is om LLM's merkbaar te beïnvloeden, wat een nieuwe vorm van informatie-oorlogvoering mogelijk maakt. Dit erodeert het vertrouwen, met het risico dat "alles nep kan zijn" [36](#page=36).
#### 2.3.3 De grote divides: AI en bestaande ongelijkheden
AI vergroot bestaande ongelijkheden door vijf specifieke "divides" [37](#page=37).
* **Digital Divide:** Dit omvat ongelijke toegang tot AI-tools en de kostenbarrière. AI-tools kosten in 2025 gemiddeld 20-25 dollars per maand, wat voor mensen in landen als Kenia (46% van het maandinkomen) en India (35%) een aanzienlijke uitgave is, in tegenstelling tot 1,3% in de VS of 2-3% in België. De paradox is dat wie data labelt om AI te trainen, zich de kostbare AI-tools zelf niet kan veroorloven [37](#page=37).
* **Linguistic Divide:** De verdeling van trainingsdata is sterk bevooroordeeld richting het Engels (52%), terwijl andere talen, zoals Nederlandse (<1%) en Afrikaanse talen (<0,1%), ondervertegenwoordigd zijn. Dit leidt tot een performance gap, waarbij bijvoorbeeld GPT-4 een nauwkeurigheid van 85-90% heeft in het Engels, maar slechts 40-45% in Swahili. Dit versterkt het Engels als lingua franca [38](#page=38).
* **Infrastructure Divide:** Er is een aanzienlijk verschil in internettoegang en -kwaliteit tussen ontwikkelde landen (90%+ toegang, hoge snelheid) en ontwikkelingslanden (40-60% toegang, vaak langzame 3G/4G). AI vereist stabiel internet, hoge bandbreedte en moderne apparatuur met GPU's en constante elektriciteit, wat in veel regio's ontbreekt [38](#page=38).
* **Knowledge Divide:** AI-modellen worden getraind op miljoenen boeken, artikelen en kunstwerken zonder toestemming of betaling aan de makers. Het eigendom van de output van AI is juridisch onduidelijk; alleen als er voldoende menselijke creativiteit is, kan auteursrecht gelden. Grote techbedrijven beschikken over de grootste modellen, terwijl open-source oplossingen achterblijven. Wie de data bezit, heeft de macht [39](#page=39).
* **Accessibility Divide:** AI wordt vaak ontworpen voor de "gemiddelde" gebruiker (wit, man, Engelssprekend, zonder beperkingen), wat leidt tot uitsluiting van "outliers" of "edge cases". Voorbeelden zijn gezondheids-AI die melanoom detectie bij donkere huid faalt, spraakherkenning die minder goed werkt voor vrouwen en accenten, en gezichtsherkenning met hogere foutmarges voor zwarte vrouwen. "Universal design" wordt vaak vervangen door design voor de machthebbers [39](#page=39).
#### 2.3.4 Versterkende effecten van divides
De Matthew Effect, ook bekend als "wie heeft, krijgt meer", is van toepassing op deze divides. Toegang tot AI leidt tot meer productiviteit, inkomen en betere toegang, terwijl geen toegang leidt tot achterstand en verdere uitsluiting. Een Keniaanse boer zonder kennis van Engels, internettoegang, geld of training is volledig uitgesloten van de AI-revolutie [40](#page=40).
#### 2.3.5 Inclusieve AI
Er zijn succesvolle voorbeelden van inclusieve AI, zoals Be My Eyes, Google Live Transcribe, en gezondheids-AI in afgelegen gebieden. Succesfactoren zijn onder andere gratis toegang, offline functionaliteit, lokale afstemming en community ownership. Voor schaalbare inclusie zijn diverse teams, investeringen in infrastructuur, meertalige data, en accessibility als kernvereisten nodig. Regulering is essentieel, omdat de markt dit probleem niet zelf oplost [40](#page=40).
> **Conclusie:** De balans tussen AI als probleem en als oplossing is cruciaal. AI brengt aanzienlijke menselijke, ecologische en sociale kosten met zich mee, maar biedt ook oplossingen voor deze problemen. De keuze om kritisch en bewust om te gaan met AI is aan ons [41](#page=41).
---
# AI en de toekomst van werk
Dit hoofdstuk onderzoekt de transformerende impact van kunstmatige intelligentie (AI) op de arbeidsmarkt, waarbij de nadruk ligt op de symbiotische relatie tussen mens en machine, de risico's van deskilling en de noodzaak van voortdurend leren en bewuste keuzes.
### 3.1 De transformatie van werk door AI
AI wordt gepresenteerd als een krachtig hulpmiddel dat de manier waarop we werken fundamenteel verandert. Echter, de complexiteit van AI is paradoxaal: taken die computationeel zwaar zijn en gebaseerd op recent ontwikkelde menselijke capaciteiten, zoals rekenen en data-analyse, zijn relatief eenvoudig voor AI. Daarentegen zijn evolutionair oudere vaardigheden, zoals motorische controle (een peuter schoenen strikken) en het begrijpen van subtiele menselijke interacties (sarcasme, behoefte aan support), extreem moeilijk voor AI. Dit biedt een kans voor mensen om zich te richten op deze unieke menselijke kwaliteiten [44](#page=44).
#### 3.1.1 Co-intelligentie: samen sterker dan apart
Een centraal concept is 'co-intelligentie', waarbij AI niet bedoeld is om mensen te vervangen, maar om hen te versterken. Ethan Mollick benadrukt dat AI fungeert als een generator, terwijl de mens de denker blijft. Het principe is dat AI taken uitvoert waar het goed in is (snelheid, schaal, dataverwerking), en de mens taken uitvoert waar hij of zij uitblinkt (creativiteit, ethiek, contextbegrip). Om deze synergie te laten werken, moet de mens de controle behouden, moet AI suggesties doen die de mens beslist, en moet er continu kritisch worden gebleven, waarbij domeinkennis van onmisbare waarde is [45](#page=45).
#### 3.1.2 Deskilling: het verlies van essentiële vaardigheden
De toenemende afhankelijkheid van technologie, inclusief AI, kan leiden tot 'deskilling', het verlies van essentiële vaardigheden. Vergelijkbaar met hoe GPS-gebruikers het kaartlezen kunnen verleren, of hoe rekenmachines het hoofdrekenen kunnen verzwakken, kan het gebruik van AI-schrijfhulpen de schrijfvaardigheid ondermijnen. Dit fenomeen staat bekend als 'cognitive offloading', waarbij de hersenen minder energie investeren in taken die extern worden uitgevoerd. Het principe 'use it or lose it' geldt hier: neurale verbindingen voor die specifieke vaardigheid verzwakken. Het is daarom cruciaal om te bepalen welke kernvaardigheden actief moeten worden geoefend en beschermd [45](#page=45).
#### 3.1.3 De 'brittle' aard van AI
AI wordt beschreven als 'brittle', wat betekent dat het niet robuust is en onbetrouwbaar kan zijn. Hoewel AI perfect kan werken, kan het onverwacht falen, zonder 'graceful degradation' (geleidelijke afbouw van prestaties), wat kleine fouten kan hebben die grote gevolgen hebben. AI kan ook hallucinaties produceren zonder waarschuwing. Kritische stemmen zoals Gary Marcus benadrukken daarom het belang van het altijd valideren van AI-output bij belangrijke beslissingen [46](#page=46).
### 3.2 Wanneer wel en wanneer niet AI inzetten
Het strategisch inzetten van AI vereist een afweging van de specifieke taak en de context [47](#page=47).
#### 3.2.1 Waar AI waarde levert
AI levert echte waarde wanneer:
* De taak repetitief en voorspelbaar is, zoals data-invoer, basiscontentcreatie of e-mailfiltering [47](#page=47).
* Snelheid belangrijker is dan perfectie, zoals bij brainstormen, het creëren van eerste concepten of het samenvatten van onderzoek [47](#page=47).
* Een expert aanwezig is om de output te valideren, waarbij AI genereert en de expert verbetert [47](#page=47).
* Het gaat om laag-risico experimenten, zoals prototypes, exploratie en testen [47](#page=47).
Een algemene vuistregel is om AI in te zetten voor efficiëntie en de mens voor strategie en kwaliteit [47](#page=47).
#### 3.2.2 Wanneer AI een risico vormt
AI brengt risico's met zich mee wanneer:
* Mensenlevens of welzijn op het spel staan, zoals bij medische diagnoses of juridische uitspraken zonder expert-backup [48](#page=48).
* Privacy of vertrouwelijkheid cruciaal zijn, met betrekking tot gevoelige persoonlijke of bedrijfsgegevens [48](#page=48).
* Nuance, empathie en context essentieel zijn, zoals bij conflictbemiddeling of change management [48](#page=48).
* Ethische afwegingen vereist zijn, bijvoorbeeld bij werving, beoordelingen of resource-toewijzing [48](#page=48).
* De kernvaardigheid zelf behouden moet blijven, vaardigheden die men niet wil verleren [48](#page=48).
* De output niet geverifieerd kan worden, wanneer er twijfel bestaat over de juistheid [48](#page=48).
De vuistregel luidt: bij twijfel, niet doen [48](#page=48).
### 3.3 Bewuste keuzes en continu leren
De toekomst van werk is niet gedicteerd door technologie, maar door de keuzes die mensen maken. Nicholas Carr waarschuwt: "Don't automate what makes you human". Bij elke vorm van automatisering moeten drie vragen worden gesteld: Wat automatiseer ik (is dit een kernvaardigheid)? Waarom automatiseer ik dit (luiheid of echte meerwaarde)? Hoe blijf ik betrokken (verlies ik de vaardigheid)?. De 'duurzaamheidsparadox' stelt de vraag of de beloofde efficiëntie van AI opweegt tegen de aanzienlijke ecologische en sociale kosten (energie, water, arbeid) [48](#page=48) [53](#page=53).
#### 3.3.1 Historische context van technologische verandering
De geschiedenis leert dat technologie werk altijd verandert, zonder dat dit noodzakelijkerwijs leidt tot massaal banenverlies. De stoommachine en elektriciteit leidden niet tot het verdwijnen van banen, maar tot de creatie van nieuwe sectoren en hogere welvaart. De introductie van de PC en het internet resulteerden eveneens in nieuwe economieën en beroepen. De huidige AI-transformatie biedt een vergelijkbare uitdaging, waarbij de precieze uitkomst nog onbekend is. De vraag is of men voorbereid is op deze continue technologische verandering [49](#page=49).
#### 3.3.2 Vaardigheden voor de toekomst: nu en morgen
Er is een aanzienlijke 'mismatch' tussen de huidige vaardigheden en de toekomstige behoeften. Naar schatting moeten 1.1 miljard mensen zich (om)scholen, wat jaren kan duren. De focus in het huidige curriculum ligt op AI, data en technologische geletterdheid, kritisch en zelfstandig denken. Essentiële aanbevelingen zijn om te investeren in fundamenten in plaats van alleen tools, domeinkennis verder te verdiepen en een 'growth mindset' te cultiveren, waarbij continu leren en kritisch blijven centraal staan [50](#page=50).
#### 3.3.3 De kunst van het uitzetten van AI
Het bewust uitzetten van AI is cruciaal voor het behoud van creativiteit en authenticiteit. Het proces begint analoog, met pen en papier, om ruwe ideeën uit eigen ervaring te genereren. AI wordt pas daarna ingezet voor de uitwerking. Dit voorkomt 'AI-slop' – uniforme, generieke output die voortkomt uit het gebruik van dezelfde tools door iedereen. Het stimuleert onconventionele verbindingen, beschermt het originele denkpatroon en traint de eigen creatieve 'spier'. Het eerste idee moet uit het eigen brein komen, niet uit een algoritme [51](#page=51).
#### 3.3.4 Veelvoorkomende fouten bij AI-adoptie
Bij de adoptie van AI worden verschillende fouten gemaakt:
1. **FOMO-driven leren:** Het proberen van elke nieuwe tool zonder focus. Kies 2-3 tools en leer die grondig [51](#page=51).
2. **Tutorial hell:** Eindeloos naar tutorials kijken zonder de opgedane kennis toe te passen. Pas het 80/20-principe toe: 20% leren, 80% doen [51](#page=51).
3. **Blind adoption:** AI gebruiken omdat het kan, niet omdat het nodig is. Vraag altijd naar het 'waarom' achter het gebruik [51](#page=51).
4. **No validation:** AI-output accepteren zonder controle. Verifieer altijd alles [51](#page=51).
5. **Over-automation:** Alles automatiseren. Pas 'selective adoption' toe en bescherm kernvaardigheden [51](#page=51).
### 3.4 Jouw autonome toekomst
De kernboodschap is dat AI niet primair over technologie gaat, maar over keuzes en autonomie. Elke keuze – welke tool, welke data, welk probleem aangepakt wordt – heeft impact. De centrale vraag is niet "Hoe gebruik ik AI?", maar "Wanneer wel en wanneer niet?". Het behouden van autonomie, kritisch blijven en nieuwsgierig blijven zijn essentieel voor de toekomst van werk [53](#page=53).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| AI Ethiek | Een tak van ethiek die zich richt op de morele principes en waarden die van toepassing zijn op de ontwikkeling, implementatie en het gebruik van artificiële intelligentie. Het behandelt vraagstukken zoals privacy, transparantie, eerlijkheid en verantwoordelijkheid. |
| GDPR (AVG) | General Data Protection Regulation (Algemene Verordening Gegevensbescherming), een wetgeving binnen de Europese Unie die regels opstelt voor de bescherming van persoonsgegevens en privacy, en de manier waarop bedrijven omgaan met deze gegevens. |
| Bias | Een systematische afwijking in de beslissingen of resultaten van een AI-systeem, die kan leiden tot oneerlijke of discriminerende uitkomsten voor specifieke groepen mensen. Bias kan voortkomen uit de trainingsdata of het algoritme zelf. |
| Transparantie (AI) | Het principe dat de werking en besluitvorming van AI-systemen begrijpelijk en inzichtelijk moeten zijn voor gebruikers en belanghebbenden, zodat men kan begrijpen hoe en waarom een AI-beslissing tot stand komt. |
| Uitlegbaarheid (AI) | De capaciteit van een AI-systeem om de redenen achter zijn beslissingen op een begrijpelijke manier te presenteren, vaak via methoden zoals Explainable AI (XAI), om vertrouwen en verantwoording te bevorderen. |
| Verantwoordelijkheid (AI) | De toewijzing van schuld of aansprakelijkheid wanneer een AI-systeem faalt of schade veroorzaakt. Dit is een complex vraagstuk omdat het onduidelijk kan zijn wie verantwoordelijk is: de ontwikkelaar, de gebruiker of de implementerende organisatie. |
| Ghost Workers | Mensen die essentieel werk verrichten voor AI-systemen, zoals datalabeling en contentmoderatie, maar vaak onzichtbaar blijven, onder slechte omstandigheden werken en slecht betaald krijgen. |
| Carbon Footprint | De totale hoeveelheid broeikasgassen, uitgedrukt in CO2-equivalenten, die wordt uitgestoten door een product, activiteit of organisatie. Voor AI verwijst dit naar de energieconsumptie en de uitstoot tijdens training en gebruik. |
| Jevon’s Paradox | Het economische principe dat technologische vooruitgang die de efficiëntie van een middel verhoogt, er paradoxaal genoeg toe kan leiden dat het gebruik van dat middel toeneemt, waardoor het totale verbruik en de impact ervan stijgen. |
| Co-intelligence | Een benadering waarbij menselijke intelligentie en artificiële intelligentie samenwerken om betere resultaten te behalen dan elk afzonderlijk. De mens blijft hierbij de controle behouden en de AI dient als een augmentatie-tool. |
| Deskilling | Het proces waarbij werknemers essentiële vaardigheden verliezen doordat taken worden overgenomen door technologie of automatisering, wat kan leiden tot een afname van de cognitieve capaciteiten en een grotere afhankelijkheid van machines. |
| Moravec’s Paradox | Het fenomeen dat voor AI taken die voor mensen extreem makkelijk zijn (zoals lopen of voelen) juist ontzettend moeilijk zijn, terwijl taken die voor mensen moeilijk zijn (zoals schaken of complexe berekeningen) relatief makkelijk zijn voor AI. |
| AI Act (EU) | Een voorgestelde wetgeving van de Europese Unie die tot doel heeft een juridisch kader te scheppen voor artificiële intelligentie, met een risico-gebaseerde aanpak om de veiligheid en de fundamentele rechten van burgers te waarborgen. |
| Datacenter | Een faciliteit die wordt gebruikt om grote hoeveelheden data-opslagapparatuur, servers en netwerkapparatuur te huisvesten en te beheren. Datacenters verbruiken aanzienlijke hoeveelheden energie en water voor koeling. |
| E-waste | Elektronisch afval, bestaande uit afgedankte elektronische apparaten. De snelle levenscyclus van hardware voor AI draagt bij aan de groeiende e-waste crisis wereldwijd. |
| Prompt Engineering | De kunst en wetenschap van het formuleren van effectieve instructies (prompts) om AI-modellen, met name grote taalmodellen, aan te sturen tot het produceren van gewenste en bruikbare outputs. |
| Hallucinaties (AI) | Wanneer een AI-model feitelijk onjuiste of verzonnen informatie genereert, die echter wel plausibel wordt gepresenteerd. Dit is een bekend probleem bij grote taalmodellen. |
| Recursive Reinforcement Learning from Human Feedback (RLHF) | Een techniek die wordt gebruikt om AI-modellen, zoals grote taalmodellen, te trainen door menselijke feedback te gebruiken om de output van het model af te stemmen op menselijke voorkeuren en waarden. |
| Small Language Model (SLM) | Een kleiner, meer efficiënt taalmodel dan de traditionele Large Language Models (LLMs), dat vaak vergelijkbare prestaties kan leveren met een aanzienlijk lagere rekenkracht en energieverbruik. |
| Socio-technische systemen | Systemen die bestaan uit zowel technologische componenten als menselijke interacties en organisatorische processen. De impact van AI wordt vaak geanalyseerd binnen deze socio-technische context. |
Cover
Les 9-10-11 - slides_merged.pdf
Summary
# AI ethics and its core principles
AI ethics ensures artificial intelligence is developed and deployed in a manner that benefits humanity and upholds fundamental rights and societal values.
## 1. AI ethics and its core principles
AI ethics is a crucial field addressing the moral considerations surrounding the development, deployment, and impact of artificial intelligence technologies. It examines the potential harms and benefits of AI and seeks to establish guidelines for responsible innovation. The core of AI ethics lies in understanding and addressing several fundamental principles [11](#page=11) [14](#page=14) [16](#page=16) [17](#page=17) [19](#page=19) [21](#page=21) [23](#page=23) [2](#page=2) [5](#page=5) [6](#page=6).
### 1.1 The five pillars of AI ethics
The field of AI ethics is often structured around five key pillars [23](#page=23) [5](#page=5):
* **Privacy and data protection**: This principle emphasizes the importance of controlling personal data and respecting individuals' fundamental right to privacy. AI systems, especially those using large datasets, present specific challenges, as anonymization may be insufficient, and it can be difficult to "forget" data from a model. This is also addressed by regulations like the GDPR [22](#page=22) [23](#page=23) [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Transparency and explainability**: AI decisions should be understandable and not operate as a "black box". Transparency does not necessarily mean a full technical explanation but rather a comprehensible explanation for humans. The GDPR includes a "right to explanation," which may involve human intervention in automated decisions. It's important to note that transparency about how a system works doesn't fully explain its impact on people [11](#page=11) [13](#page=13) [19](#page=19) [22](#page=22) [23](#page=23) [5](#page=5).
* **Fairness and bias mitigation**: Bias in AI refers to systematic deviations in decisions that disadvantage specific groups. Bias can arise unintentionally and is often persistent because AI learns from historical data that reflects past inequalities, leading to the reproduction of discrimination [14](#page=14) [16](#page=16) [22](#page=22) [23](#page=23) [5](#page=5).
* **Proxy discrimination** occurs when seemingly neutral features hide discriminatory practices, such as using postcodes as a proxy for ethnicity or names as a proxy for gender [14](#page=14).
* **Feedback loops** can exacerbate bias, where a biased decision reinforces the bias in the data, leading to more biased outcomes [14](#page=14).
* **Example:** An AI system for cancer detection might be 95% accurate for light skin but only 60-70% accurate for dark skin, widening the healthcare gap [16](#page=16).
* **Responsibility and reliability**: This principle concerns accountability when an AI system fails. Responsibility is only possible for reliable systems, which in turn requires someone to be accountable. AI systems should be consistent and predictable, though their experimental nature can complicate this. Responsibility in AI failures is often vague, with a tendency for parties to deflect blame [17](#page=17) [19](#page=19) [22](#page=22) [23](#page=23) [5](#page=5).
* **Robustness** is crucial for reliability and safety, ensuring a system continues to function under stress, protects against errors and attacks, and can handle failures without catastrophic consequences [17](#page=17).
* **Example:** The Dutch benefits scandal (toeslagenaffaire) involved an AI system for fraud risk that incorrectly flagged thousands of parents as fraudsters, leading to severe consequences like children being placed in care, due to a lack of transparency, explainability, responsibility, and human checks [19](#page=19).
* **Safety and security**: AI systems must be designed to be safe and secure, protecting against unintended harm and malicious attacks. This is particularly relevant for AI applications in critical sectors like healthcare or autonomous vehicles [17](#page=17) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [2](#page=2) [5](#page=5).
* **Example:** AI-generated voice impersonations (deepfakes) can be used for fraud, such as a CEO's voice being faked to authorize a large sum of money transfer, raising questions about voice biometrics and identity verification [21](#page=21).
### 1.2 Regulatory frameworks
Regulatory frameworks are emerging to provide guidance and enforce ethical AI practices [23](#page=23).
* **GDPR (General Data Protection Regulation) / AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming)**: This European privacy law, enacted in 2018, grants citizens control over their data and establishes uniform rules for companies within the EU. It includes the right to explanation for automated decisions [11](#page=11) [6](#page=6).
* **EU AI Act**: This act categorizes AI systems based on their risk levels [5](#page=5).
* **Unacceptable risk**: These AI systems are prohibited, including social scoring, subliminal manipulation, and real-time facial recognition in public spaces [5](#page=5).
* **High risk**: This includes AI in recruitment, healthcare, and justice systems, as well as large foundational models (GPAI). These systems have mandatory requirements like human-in-the-loop oversight, documentation, and bias testing [5](#page=5).
* **Limited risk**: AI systems like chatbots and generative AI fall into this category. The main requirement is transparency, ensuring users know they are interacting with an AI [5](#page=5).
* **Low/No risk**: This category includes AI applications like spam filters and AI games, which have no additional requirements [5](#page=5).
* **Product Liability Directive (PLD)**: This regulation addresses liability for damages caused by products, including AI systems [23](#page=23).
### 1.3 Making ethical decisions with AI
Developing an ethical compass for AI projects involves asking critical questions and following a structured process [22](#page=22).
#### 1.3.1 Ethical questions for AI projects
When developing AI, consider questions across different dimensions [22](#page=22):
* **Fairness**: Does it discriminate? (e.g., bias in marketing targeting) [22](#page=22).
* **Transparency**: Can I explain it? (e.g., why credit was denied in finance) [22](#page=22).
* **Privacy**: Do I respect data? (e.g., facial recognition in retail) [22](#page=22).
* **Safety**: Can it cause harm? (e.g., self-driving cars in automotive) [22](#page=22).
* **Responsibility**: Who pays for errors? (e.g., incorrect diagnosis in healthcare) [22](#page=22).
* **Compliance**: Does it follow the law? (e.g., GDPR and AI Act in legal) [22](#page=22).
#### 1.3.2 A process for ethical decision-making
A structured approach to making ethical decisions includes [22](#page=22):
1. **Identify stakeholders**: Recognize all parties involved, such as users, employees, society, and data workers [22](#page=22).
2. **Analyze impact**: Evaluate the positive and negative effects on each stakeholder [22](#page=22).
3. **Identify trade-offs**: Determine which ethical pillars conflict and which parties benefit or lose out [22](#page=22).
4. **Plan for mitigation**: Develop strategies to protect vulnerable groups [22](#page=22).
5. **Monitor and adapt**: Continuously evaluate and improve the AI system's ethical performance [22](#page=22).
> **Tip:** It is crucial to remember that what is technically possible is not always ethically permissible, and what is legally allowed may not always be ethically responsible. Regulations often set the minimum standard, while ethics require going further [23](#page=23).
---
# Societal and environmental impact of AI
The adoption of Artificial Intelligence (AI) carries significant societal and environmental consequences, encompassing the exploitation of human labor, substantial ecological footprints, and the exacerbation of existing social divides [25](#page=25) [26](#page=26).
### 2.1 The full cost of AI
Beyond ethical considerations, AI has a tangible impact on both people and the planet. This presents a dual paradox: AI can be both a problem due to its immense energy, water, and labor demands, and a solution capable of improving sustainability, efficiency, and accessibility. The question remains as to who ultimately bears these costs [26](#page=26).
#### 2.1.1 Quantifying the impact
Concrete figures highlight the scale of AI's footprint. The training of GPT-3 alone required approximately 700,000 liters of water, equivalent to about 370 days of showering. Estimates for training GPT-4 suggest between 12,000 and 15,000 tons of CO₂ emissions, comparable to driving 5 million kilometers in a gasoline car. By 2025, AI adoption in the United States is projected to add 896,000 tons of CO₂ annually, similar to 300,000 transatlantic round-trip flights. The human cost is also stark: content moderators in Kenya earn between 1.50 and 2.50 dollars per hour for eight-hour shifts involving exposure to traumatic content. Data labelers in China work 12-hour shifts for 2 dollars per hour. The global water consumption by data centers is predicted to reach 560 billion liters annually by 2025, enough to fill 224 Olympic swimming pools. The rapid growth of AI is driving an exponential demand for raw materials and labor [26](#page=26).
### 2.2 Human costs
The societal impact of AI includes substantial human costs, often stemming from the hidden labor that powers these systems [25](#page=25) [27](#page=27).
#### 2.2.1 The invisible labor behind AI
Millions of "ghost workers" form the unseen workforce behind AI. These include:
* **Data labelers:** Responsible for classifying images, text, and videos [27](#page=27).
* **Content moderators:** Tasked with reviewing content related to violence, abuse, and extremism [27](#page=27).
* **Human feedback trainers:** Correct AI outputs through methods like Reinforcement Learning from Human Feedback (RLHF) [27](#page=27).
These individuals are primarily located in countries like Kenya, India, the Philippines, Romania, and Venezuela, working for major tech companies such as OpenAI, Meta, Amazon, Google, and Accenture. This labor is critical for AI development, yet it remains structurally invisible [27](#page=27).
#### 2.2.2 The toll of a "clean internet"
Content moderators, in particular, suffer significant mental health consequences from processing traumatic material for 8-10 hours daily. Studies indicate that 60-80% develop Post-Traumatic Stress Disorder (PTSD) symptoms, leading to depression, anxiety, sleep disturbances, and emotional numbness. Working conditions are arduous, with limited psychological support and strict non-disclosure agreements (NDAs) preventing them from discussing their experiences. Consequently, "clean" AI models are built upon deeply disturbing and traumatic human labor [28](#page=28).
#### 2.2.3 Data labeling exploitation
Data labeling work is characterized by exploitative labor conditions. Workers are often paid per task, leading to extremely low incomes that can be 30-50% below the living wage. As freelancers, they lack formal contracts, sick leave, vacation days, and job security, often working 10-12 hour days to earn sufficient income. This creates a paradox where AI giants like OpenAI, Meta, and Google achieve multi-billion dollar valuations, while "AI automation" merely shifts exploitation rather than eliminating labor. Automation does not inherently mean progress for everyone [28](#page=28).
#### 2.2.4 The price of polite AI
Reinforcement Learning from Human Feedback (RLHF) involves human feedback trainers meticulously aligning AI responses with human preferences. This process teaches AI what is considered "polite," "useful," and "safe," preventing it from adopting the often crude nature of unfiltered internet content. These trainers assess an average of 200-300 AI responses per hour, about four per minute. The irony is that while language models appear infinitely patient and polite, they are supported by exhausted workers under extreme pressure. Marketing claims that "AI is never tired" obscure the reality that humans must endure fatigue so that AI can appear tireless. As one worker noted, "We train AI to be polite, but we are treated impolitely." [29](#page=29).
##### 2.2.4.1 Economic drivers of exploitation
Significant wage disparities fuel this exploitation. Silicon Valley professionals may earn around 100,000 dollars annually, while workers in Kenya might earn approximately 3,000 dollars per year. This means that working 3.6 days in Silicon Valley can equate to a full year's salary in Kenya. Workers in these low-wage countries often lack basic labor rights, and NDAs are used to conceal issues of abuse and mistreatment. The myth of "fully automated" AI disguises a drive for rapid growth and short-term profit [29](#page=29).
#### 2.2.5 Globalization 2.0: Digital labor migration
Similar to the outsourcing of physical production to Asia in the 1980s and 1990s, digital labor is now being routed to the Global South [30](#page=30).
##### 2.2.5.1 Value distribution in the AI ecosystem
The distribution of value in the AI ecosystem is highly unequal:
* **Tech Giants (OpenAI, Meta):** Capture 70-80% of the value [30](#page=30).
* **Outsourcing Companies (Sama, TaskUs):** Achieve margins of 15-20% [30](#page=30).
* **Platforms (Scale AI):** Take 5-8% [30](#page=30).
* **Workers:** Receive only 2-5%, bearing the most risk for the least earnings [30](#page=30).
Crucially, no single entity feels fully responsible. Tech giants often claim ignorance of their contractors' practices, outsourcing firms cite compliance with local laws, and platforms position themselves merely as intermediaries [30](#page=30).
#### 2.2.6 Fairwork certification
The Fairwork project aims to promote fair labor practices in the AI industry through certification based on five AI-specific principles:
* **Fair Pay:** A living wage plus bonuses for particularly traumatic tasks [31](#page=31).
* **Fair Conditions:** Prioritizing mental health and limiting exposure to harmful content [31](#page=31).
* **Fair Contracts:** Offering permanent contracts and job security [31](#page=31).
* **Fair Management:** Eliminating arbitrary deactivation of accounts [31](#page=31).
* **Fair Representation:** Upholding the right to organize [31](#page=31).
Companies are scored out of 10, with scores potentially influencing their operations. For example, Sama received a 3/10, showing significant improvement after investigation. European Union regulations in this area are also under development [31](#page=31).
### 2.3 Ecological costs
AI systems have a substantial environmental footprint, impacting the planet through carbon emissions, water consumption, and electronic waste [25](#page=25) [32](#page=32).
#### 2.3.1 Carbon footprint (CO₂)
The carbon footprint of AI refers to the greenhouse gas emissions it produces in the form of CO₂. This impact is not limited to the training of Large Language Models (LLMs). Training GPT-3 generated 552 tons of CO₂, equivalent to 370 flights between New York and London. Training GPT-4 is estimated to produce around 15,000 tons of CO₂, comparable to the annual emissions of 3,260 cars. Even daily usage contributes: a single ChatGPT query emits approximately 1 gram of CO₂, which is 4-5 times more than a Google search. By 2025, AI usage in the United States is projected to generate 896,000 tons of CO₂ annually, equivalent to powering 195,000 cars for an entire year [32](#page=32).
#### 2.3.2 The datacenter energy crisis
Data centers currently consume 1-2% of global electricity, with this figure projected to increase by 20-30% annually due to AI expansion. The energy mix powering these centers is problematic, with 60% derived from fossil fuels (coal, gas), 25% from renewables, 10% from nuclear energy, and 5% from other sources. Despite Microsoft's goal to be "carbon negative by 2030," the reality is that AI expansion is increasing CO₂ emissions by over 30%. A proposed "solution" is nuclear energy, with Google, Microsoft, and Amazon announcing plans for nuclear reactors in September 2024 [32](#page=32).
#### 2.3.3 Thirsty datacenters
The cooling systems for data centers are a major source of water consumption, requiring approximately 1.9 liters of water per kilowatt-hour of electricity used. Training GPT-3 alone consumed 700,000 liters of water. Globally, data centers are projected to require 560 billion liters of water annually by 2025, equivalent to 224 Olympic swimming pools. By 2027, this demand is expected to rise to 1.7 trillion liters, or 4.7 billion liters per day – nearly three times Belgium's daily water consumption. This has led to conflicts over water resources: in Arizona, Google's data center competes with drinking water rationing, and in Georgia, residents lack drinking water near a Meta data center. The water is used for purification, making it safe for servers and readily available via municipal lines, but approximately 80% evaporates, resulting in permanent loss. While alternatives exist, they are underutilized [33](#page=33).
#### 2.3.4 Hardware lifecycle and e-waste crisis
The lifespan of a Graphics Processing Unit (GPU) is typically only 1.5-2 years, not due to malfunction but obsolescence. This contributes to an escalating e-waste problem, with 62 million tons generated annually in 2024, and less than 20% being recycled, leading to most of it ending up in landfills. E-waste contains valuable rare metals such as cobalt (often mined with child labor in the Congo), lithium (whose extraction causes water pollution), and gold and rare earth elements (extracted through toxic processes). The rapid obsolescence cycle ensures a continuous demand for these materials, perpetuating the need for new mining and associated labor issues [33](#page=33).
#### 2.3.5 Green AI: What works
Efforts are underway to develop more environmentally friendly AI, often termed "Green AI." [34](#page=34).
* **Model Efficiency:** The development of Smaller Language Models (SLMs) is a key strategy. Llama 3.3, with 70 billion parameters, is 60% smaller than GPT-3 (175 billion parameters) and achieves comparable performance at a significantly lower cost (25 times cheaper than GPT-4o). Phi-4, with only 14 billion parameters, outperforms GPT-4o in mathematics and reasoning despite being 92% smaller [34](#page=34).
* **Smart Training:** Finetuning existing models rather than training them from scratch reduces computational resources [34](#page=34).
* **Green Infrastructure:** Utilizing renewable energy sources is crucial. Iceland's data centers are powered by geothermal energy (over 90%), Norway's by hydroelectric power, and Scotland's by wind energy [34](#page=34).
* **Local Processing:** Running LLMs locally, such as with Ollama for models like Phi, can offer privacy and energy benefits by eliminating the need for constant datacenter connectivity for every query [34](#page=34).
#### 2.3.6 Jevon's Paradox in AI
Jevon's Paradox, which states that increased efficiency can lead to increased consumption, is highly relevant to AI. The paradox unfolds as follows [34](#page=34):
1. **Efficiency leads to lower costs:** More efficient AI models become cheaper to develop and operate [34](#page=34).
2. **Lower costs drive increased usage:** The reduced cost incentivizes wider adoption and more frequent use of AI [34](#page=34).
3. **Increased usage raises total impact:** Despite individual efficiency gains, the aggregate use of AI leads to a net increase in environmental impact, such as CO₂ emissions [34](#page=34).
Historically, this paradox was observed with coal-powered engines in the 1860s, where more efficient machines led to greater coal consumption. Similarly, more fuel-efficient cars encourage people to drive further. As Microsoft's CEO noted in 2025, "Jevons paradox strikes again!" Even efficient solutions can ultimately increase overall consumption when widely adopted [34](#page=34).
### 2.4 Social costs and divides
AI adoption exacerbates existing social inequalities, creating and widening various "divides." [25](#page=25) [35](#page=35).
#### 2.4.1 The labor market: winners and losers
The World Economic Forum's "Future of Jobs 2024" report offers an optimistic outlook, predicting the elimination of 85 million jobs but the creation of 97 million new ones, a net gain of 12 million. However, the reality is more complex. Approximately 1.1 billion people worldwide (40%) require retraining, but the pace of AI disruption outstrips the time needed for such reskilling efforts. McKinsey identifies three groups based on their ability to adapt to AI's impact [35](#page=35):
* **Winners:** Those with high levels of education and strong technical skills [35](#page=35).
* **Adapters:** Individuals who can reskill, though this process may be challenging [35](#page=35).
* **Losers:** Those with low educational attainment and no access to training opportunities [35](#page=35).
#### 2.4.2 The geopolitical struggle for AI
AI is increasingly viewed as a national security issue, leading to a technological race between the United States, China, and the European Union. This competition influences chip export restrictions and the control of data, now considered a strategic resource akin to "oil." Different regulatory approaches are emerging: the EU favors a risk-based approach with the AI Act, the US promotes lighter regulation to foster innovation, and China maintains strict state control over AI. This geopolitical landscape raises questions about influence and democracy, specifically concerning who dictates what constitutes "safe" or "allowed" AI, and how AI can be used for information warfare and foreign election interference [36](#page=36).
#### 2.4.3 Democracy under pressure
Deepfakes and AI-generated disinformation pose a significant threat to elections globally, with AI accelerating the spread of false information faster than fact-checkers can respond. AI systems themselves are vulnerable; it reportedly takes only about 250 targeted documents to subtly "poison" an LLM, enabling states and actors to manipulate AI systems and engage in new forms of information warfare. This erosion of trust fosters an environment where "everything can be fake." [36](#page=36).
#### 2.4.4 Social divides amplified by AI
AI amplifies existing inequalities across five key dimensions:
* **Digital Divide:** Unequal access to AI tools and the associated costs [37](#page=37).
* **Linguistic Divide:** Disparities in training data and AI performance across languages [37](#page=37).
* **Infrastructure Divide:** Differences in access to hardware, internet, and electricity [37](#page=37).
* **Knowledge Divide:** Issues of copyright, control, and ownership of knowledge generated or utilized by AI [37](#page=37).
* **Accessibility Divide:** AI design that caters to an "average" user rather than being inclusive for everyone [37](#page=37).
##### 2.4.4.1 The digital divide
The cost of AI tools is estimated to average 20-25 dollars per month by 2025. This cost represents a significant portion of monthly income in many regions: 1.3% in the US, 2-3% in Belgium, 46% in Kenya, and 35% in India. This creates a paradox: individuals in places like Kenya label data for AI to learn, yet the AI tools themselves are prohibitively expensive, consuming a large percentage of their salary. Big Tech benefits financially, while the workers contributing to AI development do not [37](#page=37).
##### 2.4.4.2 The linguistic divide
The distribution of training data heavily favors English, accounting for 52% of AI training data. Other languages are significantly underrepresented: Chinese at 8%, Spanish at 3%, French at 1%, Dutch at less than 1%, and African languages at less than 0.1%. This leads to a performance gap: GPT-4 achieves 85-90% accuracy in English but only 40-45% in Swahili, and its translation accuracy from English to Yoruba is below 30%. This disparity reinforces English as the global lingua franca [38](#page=38).
##### 2.4.4.3 The infrastructure divide
Internet access varies dramatically by region. Developed countries boast over 90% access with high speeds, while developing countries have 40-60% access, often with slow 3G/4G connections. The least developed countries have less than 20% reliable internet access. AI applications, particularly cloud-based tools and those involving image and video processing, require stable internet with high bandwidth, modern devices with GPUs, and continuous electricity supply [38](#page=38).
##### 2.4.4.4 The knowledge divide
AI models are often trained on millions of books, articles, and artworks without explicit consent or compensation for the creators. The ownership of AI-generated output remains a legal gray area worldwide, generally requiring sufficient human creativity to be eligible for copyright protection. Large tech companies possess the most extensive models, though open-source alternatives are growing, albeit lagging behind. Consequently, those who control data hold significant power [39](#page=39).
##### 2.4.4.5 The accessibility divide
The concept of "universal design" often defaults to designing for those in power, typically benefiting the "average" user who is implicitly assumed to be white, male, English-speaking, and without disabilities. This leads to "outliers" or "edge cases" being overlooked in the design process. Documented failures include healthcare AI missing melanoma detection in darker skin tones, speech recognition performing poorly for women and accents, and facial recognition exhibiting significantly higher error rates for Black women compared to white men [39](#page=39).
#### 2.4.5 How divides reinforce each other
The Matthew Effect, stating "the rich get richer," is evident in how these divides interact. Access to AI boosts productivity, leading to higher income, which in turn facilitates better access to AI and other resources. Conversely, a lack of access results in growing disadvantages and further exclusion. For instance, a Kenyan farmer lacking English proficiency, internet access, financial resources, and training opportunities is entirely excluded from the benefits of the AI revolution [40](#page=40).
#### 2.4.6 Inclusive AI: Is it possible?
There are success stories in 2025 demonstrating the potential for inclusive AI, such as Be My Eyes, Google Live Transcribe, Microsoft Accessibility, and AI in remote healthcare. Key factors for these successes include being free, offline, locally adapted, and fostering community ownership. Scalable inclusion requires diverse teams beyond just Silicon Valley, investment in infrastructure, prioritization of multilingual data and accessibility as core design principles, and supportive regulatory frameworks, as the market alone will not solve these issues [40](#page=40).
### 2.5 The balance: AI as a problem versus a solution
AI presents a complex duality, acting as both a source of significant problems and a potential provider of solutions [41](#page=41).
#### 2.5.1 AI as a problem
* **Human:** Over 10 million "ghost workers" involved in exploitation and trauma [41](#page=41).
* **Ecological:** Models generating 15,000 tons of CO₂ and data centers consuming 560 billion liters of water annually [41](#page=41).
* **Social:** Amplification of the Digital, Linguistic, Infrastructure, Knowledge, and Accessibility divides [41](#page=41).
#### 2.5.2 AI as a solution
* **Human:** Potential for improved labor conditions if fairness is prioritized [41](#page=41).
* **Ecological:** Applications in climate modeling, energy optimization, and Green AI development [41](#page=41).
* **Social:** Enhancing accessibility and healthcare services [41](#page=41).
The ultimate direction AI takes is a choice, necessitating critical evaluation and conscious decision-making [41](#page=41).
### 2.6 Key takeaways
* Behind "smart" AI are thousands of invisible human workers [41](#page=41).
* AI possesses a substantial ecological footprint [41](#page=41).
* AI exacerbates inequality through five key divides: Digital, Linguistic, Infrastructure, Knowledge, and Accessibility [41](#page=41).
* Efficiency alone does not solve environmental problems; Jevon's Paradox highlights this [41](#page=41).
* Viable alternatives exist, including Green AI, fair labor practices, and inclusive design [41](#page=41).
* The future of AI is a choice that requires critical and conscious engagement [41](#page=41).
---
# AI in the future of work and personal development
This topic explores the transformative impact of Artificial Intelligence (AI) on the future of work and personal development, emphasizing the critical role of human skills, the concept of co-intelligence, and the necessity of continuous learning in an evolving professional landscape [44](#page=44).
### 3.1 Understanding AI's Capabilities and Limitations
AI excels at tasks that are computationally intensive and data-driven, such as complex calculations, data analysis, and pattern recognition. Examples of tasks that are relatively easy for AI include playing chess at a grandmaster level, making medical diagnoses, and recognizing and categorizing images [44](#page=44).
Conversely, AI struggles with tasks that are inherently human and evolutionary, requiring nuanced understanding, common sense, and emotional intelligence. These difficult tasks include a toddler tying shoes, understanding sarcasm, and sensing when someone needs support. This distinction highlights that what is evolutionarily old for humans (like walking, talking, feeling) is difficult for AI, while what is recent (like calculation, logic, data processing) is easy for AI. Therefore, a key opportunity for individuals lies in focusing on what AI cannot yet replicate [44](#page=44).
> **Tip:** Moravec's paradox posits that it is easy for AI to perform complex tasks that require advanced reasoning but difficult for it to perform simple tasks that involve basic motor skills or common sense [44](#page=44).
### 3.2 Co-intelligence: Augmentation, Not Replacement
AI is best understood as a tool for augmentation, enhancing human capabilities rather than replacing humans entirely. The concept of "co-intelligence" suggests a synergistic relationship where AI handles tasks it excels at, such as speed, scale, and data processing, while humans focus on their strengths: creativity, ethics, and context. This collaborative approach, where AI generates proposals and humans make decisions, leads to a stronger outcome than either could achieve alone [45](#page=45).
Key conditions for successful co-intelligence include:
* Humans maintaining control over the process [45](#page=45).
* AI acting as a proposer, with humans making the final decisions [45](#page=45).
* Continuous critical evaluation of AI outputs [45](#page=45).
* Leveraging indispensable domain knowledge possessed by humans [45](#page=45).
#### 3.2.1 The Risk of Deskilling and Cognitive Offloading
The increasing reliance on AI tools raises concerns about "deskilling," where humans lose essential abilities because AI performs these tasks for them. Analogies include GPS reducing map-reading skills, autocorrect weakening spelling abilities, and calculators diminishing mental arithmetic proficiency. AI writing assistants can undermine writing skills by performing the writing task itself [45](#page=45).
This phenomenon is linked to "cognitive offloading," where the brain conserves energy by not investing it in tasks that are handled externally. The principle of "use it or lose it" applies, as neural connections for a disused skill weaken. It is crucial to actively practice and protect core human skills that should not be lost [45](#page=45).
### 3.3 Evaluating AI's Reliability and Application
AI systems are often described as "brittle, not robust," meaning they can fail unexpectedly. They may work perfectly until a slight deviation causes failure, without exhibiting "graceful degradation" where small errors lead to significant consequences. AI can also produce "hallucinations" – fabricated information presented as fact – without any warning. The critical stance of figures like Gary Marcus emphasizes the absolute necessity of validating AI outputs, especially for important decisions [46](#page=46).
#### 3.3.1 When AI Delivers Real Value
AI is most effective when:
* Tasks are repetitive and predictable, such as data entry, basic content generation, or email filtering [47](#page=47).
* Speed is prioritized over absolute perfection, for example, in brainstorming sessions, creating initial drafts, or summarizing research [47](#page=47).
* An expert is available to validate the AI's output, where AI generates and the expert refines [47](#page=47).
* Low-risk experiments are being conducted, such as creating prototypes, exploring ideas, or testing concepts [47](#page=47).
A general rule of thumb is to use AI for efficiency and humans for strategy and quality [47](#page=47).
#### 3.3.2 When AI Poses a Risk
AI should be used with extreme caution or avoided when:
* Human lives or well-being are at stake, such as in medical diagnoses or legal judgments without expert backup [48](#page=48).
* Privacy or confidentiality are paramount, involving sensitive personal or business data [48](#page=48).
* Nuance, empathy, and context are essential, as in conflict resolution or change management [48](#page=48).
* Ethical considerations are critical, such as in recruitment, performance reviews, or resource allocation [48](#page=48).
* The core skill itself needs to be preserved by the individual – skills one does not want to lose [48](#page=48).
* The AI's output cannot be verified, leading to uncertainty about its accuracy [48](#page=48).
The guiding principle in such situations is: "When in doubt, don't do it" [48](#page=48).
> **Tip:** Nicholas Carr's advice, "Don't automate what makes you human," underscores the importance of preserving core human capabilities [48](#page=48).
When considering automation, three critical questions should be asked:
1. **What am I automating?** Is it a core skill [48](#page=48)?
2. **Why am I automating this?** Is it out of laziness or for genuine added value [48](#page=48)?
3. **How do I remain involved?** Will I lose the skill [48](#page=48)?
### 3.4 The Ever-Changing Nature of Work
Technological advancements have historically transformed the nature of work, leading to shifts in employment and the economy. Examples include the steam engine in the 1800s, electricity in the 1900s, personal computers in the 1980s, and the internet in the 2000s. Each wave of technology initially sparked concerns about job displacement, but ultimately led to the creation of new sectors, increased prosperity, and a shift towards a knowledge-based economy. The current era of AI is also expected to lead to job transformations, and individuals must prepare for this evolution [49](#page=49).
#### 3.4.1 Skills for Today and Tomorrow
There is a significant skills mismatch globally, with billions needing to reskill or upskill. The process of retraining can take several years. Key areas of focus for future-proofing one's career include AI, data and technological literacy, critical thinking, and independent thought [50](#page=50).
Individuals should prioritize:
* Building foundational knowledge rather than solely focusing on tools [50](#page=50).
* Deepening domain expertise [50](#page=50).
* Embracing a "growth mindset" and committing to lifelong learning [50](#page=50).
* Maintaining a critical perspective on AI and its applications [50](#page=50).
### 3.5 Preserving Creativity and Authenticity
It is important to intentionally "turn off" AI for tasks requiring genuine creativity. Starting with analog methods like pen and paper can help generate raw ideas from personal experience before involving AI for refinement. This approach prevents "AI-slop," which refers to uniform, generic output resulting from everyone using the same AI tools, leading to predictable and uninspired results and a loss of authenticity. By generating initial ideas from one's own mind, individuals can stimulate unconventional connections, protect their original thought patterns, and train their creative abilities [51](#page=51).
#### 3.5.1 Common Pitfalls in AI Adoption
Several common mistakes hinder effective AI integration:
1. **FOMO-driven learning:** Trying every new tool without a clear focus; it's better to master two to three tools deeply [51](#page=51).
2. **Tutorial hell:** Watching endless tutorials without practical application; aim for 20% learning and 80% doing [51](#page=51).
3. **Blind adoption:** Using AI simply because it's possible, not because it's necessary; always ask "why" [51](#page=51).
4. **No validation:** Accepting AI output without verification; always verify everything [51](#page=51).
5. **Over-automation:** Automating everything, including core skills that should be maintained; practice selective adoption and protect essential competencies [51](#page=51).
### 3.6 Navigating Your Autonomous Future
Ultimately, the future with AI is not just about technology but about the choices individuals make. Every decision, from selecting tools to choosing which problems to address, has an impact. The crucial question is not "How do I use AI?" but "When should I use AI, and when should I not?". Maintaining autonomy, staying critical, and remaining curious are essential for navigating this evolving landscape [53](#page=53).
---
## Common mistakes to avoid
- Review all topics thoroughly before exams
- Pay attention to formulas and key definitions
- Practice with examples provided in each section
- Don't memorize without understanding the underlying concepts
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Artificial Intelligence (AI) | A field of computer science focused on creating systems that can perform tasks typically requiring human intelligence, such as learning, problem-solving, and decision-making. |
| AI Ethics | The branch of ethics that studies and addresses the moral implications and consequences of artificial intelligence, focusing on issues like fairness, accountability, transparency, and the impact on society. |
| Privacy | The right of individuals to control their personal information and to be free from unwarranted surveillance or intrusion into their private lives. In the context of AI, it concerns how personal data is collected, used, and protected. |
| Transparency | The principle that AI systems should be understandable and their decision-making processes should be open to scrutiny. This allows users and stakeholders to comprehend how an AI arrived at a particular outcome. |
| Explainable AI (XAI) | A set of tools and techniques that enable human users to understand the results of AI. It aims to make AI models less of a "black box" by providing explanations for their predictions or decisions. |
| Fairness (in AI) | The principle that AI systems should treat all individuals and groups equitably, without discrimination or prejudice. This involves identifying and mitigating biases that can lead to unfair outcomes. |
| Bias (in AI) | A systematic deviation in AI decisions that unfairly disadvantages specific individuals or groups. Bias can arise from biased training data, algorithmic design, or how the AI is deployed. |
| Accountability | The obligation of individuals or organizations to take responsibility for the outcomes of AI systems, including any harm or errors they may cause. It addresses who is liable when an AI fails. |
| Robustness | The ability of an AI system to maintain its performance and functionality under stress, unexpected conditions, or malicious attacks. A robust AI should fail gracefully and predictably. |
| Data Poisoning | A type of cyberattack where malicious data is introduced into the training dataset of an AI model, aiming to corrupt its learning process and lead to incorrect or biased outputs. |
| Adversarial Attacks | Techniques used to trick AI models by making small, often imperceptible changes to input data that cause the model to misclassify or malfunction, leading to errors or security breaches. |
| Deepfakes | Synthesized media, typically videos or audio, that are manipulated using AI to depict individuals saying or doing things they never actually did, raising concerns about misinformation and defamation. |
| EU AI Act | A proposed regulation by the European Union aimed at establishing a legal framework for artificial intelligence, classifying AI systems by risk level and imposing obligations accordingly to ensure safety and fundamental rights. |
| GDPR (General Data Protection Regulation) | A comprehensive data protection and privacy law in the European Union that governs how personal data of EU citizens is processed and protected. It grants individuals significant control over their data. |
| Ghost Workers | Individuals, often located in lower-income countries, who perform the vast amount of invisible labor required to train and moderate AI systems, such as data labeling and content moderation, often under poor working conditions. |
| Content Moderator | A person responsible for reviewing and filtering user-generated content on online platforms to ensure it complies with community guidelines and legal standards, often exposed to disturbing material. |
| Data Labeling | The process of tagging or annotating raw data (images, text, audio, video) to make it understandable and usable for training machine learning models. |
| Reinforcement Learning from Human Feedback (RLHF) | A method used to fine-tune AI models, particularly large language models, by incorporating human preferences and feedback to improve their helpfulness, honesty, and harmlessness. |
| Jevon’s Paradox | An economic theory stating that technological advancements that increase efficiency in the use of a resource can lead to an increase in the total consumption of that resource, rather than a decrease. |
| Moravec’s Paradox | The observation that, contrary to traditional assumptions, high-level reasoning (like chess or complex calculations) requires little computation, whereas low-level sensory-motor skills (like perception and mobility) require enormous computational resources. |
| Co-Intelligence | A concept suggesting that human and artificial intelligence can work together, augmenting each other's capabilities to achieve better outcomes than either could alone. |
| Deskilling | The process by which workers lose their expertise or skills due to the automation of tasks, often leading to a reduction in job satisfaction and career progression. |
| Hallucinations (in AI) | When an AI model generates incorrect, nonsensical, or factually inaccurate information presented as if it were true. This is a common issue with generative AI models. |
| Digital Divide | The gap between individuals, households, businesses, and geographic areas at different socioeconomic levels with regard to their opportunities to access information and communication technologies (ICTs) and their use of the Internet for a wide variety of activities. |
| Linguistic Divide | The disparity in AI performance and accessibility due to differences in language, particularly the dominance of English in training data, which can disadvantage speakers of other languages. |
| Infrastructure Divide | The inequality in access to the necessary physical and digital infrastructure, such as reliable internet, electricity, and modern computing hardware, required for effective AI utilization. |
| Knowledge Divide | The gap in understanding, access, and control over knowledge, particularly concerning AI training data, intellectual property rights, and the ownership of AI-generated content. |
| Accessibility Divide | The disparity in how AI systems are designed and perform for users with different abilities, needs, and backgrounds, often favoring the "average" user and neglecting "outliers" or edge cases. |
Cover
M1-2 RSE et développement durable.docx
Summary
# Définition et enjeux de la Responsabilité Sociétale des Entreprises (RSE)
La Responsabilité Sociétale des Entreprises (RSE) désigne la contribution des entreprises aux enjeux du développement durable, en intégrant les préoccupations sociales, environnementales et éthiques dans leurs activités et dans leurs relations avec leurs parties prenantes.
### 1.1 Définition et historique de la RSE
La RSE est définie par la Commission européenne comme la responsabilité des entreprises vis-à-vis des effets qu'elles exercent sur la société. Il s'agit d'une démarche volontaire visant à avoir un impact positif sur la société tout en maintenant la viabilité économique de l'entreprise.
* **Origines :** La notion de RSE trouve ses racines dans les préoccupations environnementales apparues dès les années 1970, amplifiées par les demandes de la société civile et inspirées par des philosophies comme "agir local, penser global".
* **Développement :** Le concept de RSE a commencé à émerger dans la littérature des années 1960, mais a pris son véritable essor à partir des années 1990, confirmant son caractère contemporain face aux mutations du monde actuel (digitalisation, limites écologiques, aspirations humaines croissantes).
* **Approche Théorique :** Howard Bowen a théorisé cette approche dès 1953, et Archie B. Carroll a développé les responsabilités de l'entreprise en quatre dimensions : économique, légale, éthique et philanthropique.
> **Tip:** La RSE n'est pas une approche statique mais une démarche continue d'amélioration qui vise à intégrer les valeurs de l'entreprise et à considérer l'ensemble de ses parties prenantes.
### 1.2 Les volets de la RSE
La RSE englobe plusieurs dimensions interdépendantes, visant à une approche globale et équilibrée :
#### 1.2.1 Le volet économique et de gouvernance
Ce volet concerne la viabilité financière de l'entreprise, mais aussi ses pratiques éthiques et transparentes dans ses relations d'affaires.
* **Responsabilité économique :** Assurer la rentabilité, la création de valeur durable et l'innovation.
* **Éthique des affaires :** Lutter contre la corruption, garantir une concurrence loyale et des relations responsables avec les fournisseurs et partenaires.
* **Transparence financière :** Communiquer ouvertement sur les résultats et les pratiques financières.
* **Gouvernance :** Mettre en place une prise de décision responsable, transparente et intégrer la RSE dans la stratégie globale de l'organisation.
#### 1.2.2 Le volet social interne
Ce volet se concentre sur le bien-être, le développement et les conditions de travail des collaborateurs au sein de l'entreprise.
* **Conditions de travail :** Améliorer la qualité de vie au travail (QVCT), l'ergonomie des postes, la prévention des risques professionnels (notamment psychosociaux - RPS).
* **Santé et sécurité au travail :** Mettre en place des plans de santé au travail et collaborer avec les acteurs de la santé au travail.
* **Droits des salariés :** Respecter le droit du travail, favoriser le dialogue social, la liberté syndicale et le droit à l'information (ex: CPF).
* **Développement des compétences :** Offrir des formations continues, accompagner l'évolution professionnelle et la carrière des collaborateurs.
* **Diversité et inclusion :** Lutter contre les discriminations, promouvoir l'égalité salariale (hommes/femmes) et favoriser l'intégration des personnes en situation de handicap ou éloignées de l'emploi.
* **Engagement et motivation :** Donner du sens au travail, reconnaître les contributions, favoriser le management participatif et l'autonomie.
> **Exemple:** La mise en place de programmes de "vis ma vie" permet aux collaborateurs de découvrir d'autres postes, améliorant ainsi la compréhension mutuelle et la cohésion d'équipe.
#### 1.2.3 Le volet sociétal (social externe)
Ce volet examine l'impact de l'entreprise sur la société en dehors de ses murs, en termes de contribution au bien public et aux communautés locales.
* **Contribution aux communautés locales :** Favoriser l'emploi local, soutenir le développement économique et social des territoires.
* **Économie solidaire et circuits courts :** Privilégier les partenariats avec les acteurs de l'économie sociale et solidaire, les fournisseurs locaux.
* **Mécénat et solidarité :** Soutenir des associations et des causes d'intérêt général.
* **Respect des droits humains :** Veiller au respect des droits fondamentaux tout au long de la chaîne de valeur.
#### 1.2.4 Le volet environnemental
Ce volet vise à minimiser l'impact négatif de l'entreprise sur l'environnement et à promouvoir des pratiques durables.
* **Gestion des ressources :** Réduire la consommation d'eau, d'énergie et de matières premières.
* **Réduction des émissions :** Lutter contre le changement climatique en diminuant les émissions de gaz à effet de serre (GES).
* **Économie circulaire :** Favoriser le recyclage, la valorisation des déchets, la réparation et le réemploi.
* **Préservation de la biodiversité :** Adopter des pratiques respectueuses des écosystèmes.
* **Éco-conception :** Développer des produits et services à faible impact environnemental tout au long de leur cycle de vie.
> **Exemple:** Une entreprise de restauration peut réduire son impact environnemental en utilisant des emballages réutilisables ou compostables, en privilégiant les circuits courts pour ses approvisionnements et en proposant des menus végétariens.
### 1.3 La RSE et le développement durable : performance vs robustesse
La RSE est intrinsèquement liée au concept de développement durable, qui vise un équilibre entre performance économique, justice sociale et préservation de l'environnement, répondant aux besoins du présent sans compromettre ceux des générations futures.
#### 1.3.1 Articulation entre RSE et développement durable
La RSE est la traduction opérationnelle du développement durable à l'échelle de l'entreprise. Elle permet d'intégrer ces enjeux dans la stratégie, de dépasser une logique de court terme centrée uniquement sur le profit et d'inscrire l'activité dans une trajectoire soutenable.
#### 1.3.2 Performance vs robustesse
Dans une perspective de durabilité, il est crucial de distinguer performance et robustesse :
* **Performance :** Cherche à maximiser l'efficacité et l'efficience, souvent dans un contexte supposé stable. Elle peut conduire à l'optimisation et à la compétition, mais peut être fragile face aux imprévus.
* **Robustesse :** Vise la capacité d'un système à résister, s'adapter et perdurer face aux crises, aux incertitudes et aux changements. Elle favorise la coopération et la résilience.
La RSE contribue à la robustesse de l'entreprise en :
* Sécurisant les ressources humaines (QVCT, compétences, engagement).
* Réduisant les risques sociaux et environnementaux.
* Renforçant la confiance des parties prenantes.
Une entreprise durable est donc une entreprise capable de durer, et non uniquement de performer à court terme.
### 1.4 Bénéfices et enjeux de la RSE
La mise en œuvre d'une démarche RSE présente de nombreux avantages pour les entreprises, mais aussi des défis.
#### 1.4.1 Bénéfices de la RSE
* **Amélioration de la performance globale :** La RSE influence positivement la performance économique par une réduction des risques, une meilleure attractivité et une optimisation des ressources. Les entreprises intégrant les critères ESG ont montré une augmentation de leur performance.
* **Attractivité et fidélisation des talents :** La RSE renforce la marque employeur, attire les collaborateurs sensibles aux valeurs de l'entreprise et favorise leur engagement et leur fidélisation.
* **Innovation et avantage concurrentiel :** La démarche RSE peut stimuler l'innovation et différencier l'entreprise de ses concurrents, lui ouvrant de nouveaux marchés.
* **Réduction des risques :** Elle permet d'anticiper les évolutions réglementaires, de limiter les risques juridiques, sociaux et réputationnels.
* **Amélioration de la réputation et de l'image :** Une entreprise responsable jouit d'une meilleure image auprès de ses clients, partenaires et de la société civile.
* **Réduction des coûts :** Des pratiques comme l'écogeste, la réduction des déchets ou la mobilité douce peuvent générer des économies substantielles.
* **Attraction des investisseurs :** Les critères ESG sont de plus en plus pris en compte dans les décisions d'investissement.
#### 1.4.2 Limites et défis de la RSE
* **Ressources limitées :** Certaines entreprises peuvent manquer de moyens financiers ou humains pour déployer pleinement une démarche RSE.
* **Contraintes opérationnelles :** Des contraintes liées à la taille des sites ou à la nature de l'activité peuvent limiter certaines actions.
* **Potentiel effet contre-productif :** Dans certains cas, une démarche RSE peut temporairement réduire la productivité ou la quantité produite, même si la qualité s'améliore.
* **Caractère volontaire :** L'absence d'obligation légale pour toutes les entreprises peut freiner l'adoption généralisée de la RSE, malgré ses bénéfices.
* **Risque de "greenwashing" :** Certaines entreprises peuvent adopter une démarche superficielle sans réelle intégration des principes RSE dans leur stratégie.
> **Tip:** Il est essentiel que la démarche RSE soit sincère et intégrée à la stratégie globale de l'entreprise, et non une simple façade.
### 1.5 Acteurs et facteurs incitatifs de la RSE
La mise en place d'une démarche RSE résulte d'une combinaison de facteurs internes et externes, impliquant divers acteurs.
#### 1.5.1 Facteurs incitatifs
* **Internes :**
* Valeurs et sensibilité du dirigeant.
* Stratégie de différenciation et de compétitivité (marque employeur, attractivité).
* Attentes des salariés (jeunes générations notamment) en quête de sens et d'engagement.
* **Externes :**
* Attentes des clients et consommateurs ("consom'acteurs").
* Exigences des donneurs d'ordre, partenaires financiers et investisseurs (critères ESG).
* Pression de la société civile, des ONG et des médias.
* Évolutions réglementaires et attentes des pouvoirs publics.
#### 1.5.2 Acteurs de la RSE
* Dirigeants et top management.
* Fonctions Ressources Humaines (acteur central du volet social).
* Managers de proximité.
* Représentants du personnel.
* Salariés.
* Parties prenantes externes (clients, fournisseurs, collectivités, associations, État).
### 1.6 Obligations et cadre réglementaire de la RSE
Bien que la RSE soit fondamentalement une démarche volontaire, un cadre réglementaire incitatif existe, notamment pour les grandes entreprises.
* **Reporting extra-financier :** Les grandes entreprises (cotées en bourse, dépassant certains seuils de chiffre d'affaires ou d'effectifs) sont soumises à des obligations de reporting RSE ou ESG, visant à renforcer la transparence et la comparaison entre entreprises.
* **Normes et référentiels :** Des cadres comme l'ISO 26000 (lignes directrices), les Objectifs de Développement Durable (ODD) de l'ONU, ou la matrice de matérialité aident à structurer la démarche RSE.
* **Anticipation réglementaire :** La RSE permet d'anticiper les futures normes et de réduire les risques juridiques et réputationnels.
### 1.7 La RSE et les Objectifs de Développement Durable (ODD)
Les 17 ODD de l'ONU constituent un référentiel stratégique global pour la RSE. Chaque entreprise peut raccorder ses actions RSE aux ODD pertinents pour sa stratégie, démontrant ainsi sa contribution à des enjeux mondiaux. Par exemple, l'égalité des sexes relève du volet social, tandis que la lutte contre le réchauffement climatique concerne le volet environnemental.
### 1.8 Les entreprises à mission
Le statut d'entreprise à mission, formalisé par la loi Pacte, traduit une volonté de concilier but lucratif et contribution sociétale. La mission de l'entreprise devient un vecteur de sens et un guide pour les décisions stratégiques et managériales, renforçant l'engagement des collaborateurs et l'attractivité de l'entreprise.
> **Exemple:** Une entreprise à mission peut définir un objectif tel que "promouvoir une alimentation saine et durable pour tous", ce qui guidera ses décisions en matière de sourcing, de production, mais aussi de gestion des talents et de management.
### 1.9 Application de la RSE à des contextes spécifiques
La RSE peut être déclinée et appliquée de manière concrète dans divers secteurs et pour différentes fonctions :
* **Pour un psychologue du travail :** L'inclusion du handicap, la lutte contre la discrimination, l'amélioration des conditions de travail, la prévention des RPS, le lien avec la médecine du travail et le plan santé au travail.
* **Pour les fonctions RH :** La RSE est un outil clé pour la gestion des talents, la fidélisation des collaborateurs, la formation, l'égalité des chances, le bien-être au travail, la diversité culturelle, et la politique de rémunération.
* **Dans des entreprises spécifiques :** Les exemples de Danone, IKEA, Renault, ou encore des PME locales illustrent la diversité des actions RSE possibles (réduction de l'empreinte carbone, approvisionnement durable, gestion des déchets, etc.).
> **Exemple:** Les Cafés Joyeux, par leur modèle inclusif, démontrent comment une démarche RSE peut intégrer des personnes en situation de handicap mental et cognitif dans le milieu ordinaire de travail, tout en étant économiquement viable.
En conclusion, la RSE est une démarche fondamentale pour les entreprises souhaitant assurer leur pérennité et leur compétitivité à long terme, en conciliant performance économique, responsabilité sociale et environnementale, et en contribuant positivement à la société.
---
# Facteurs incitatifs et acteurs de la RSE
La Responsabilité Sociétale des Entreprises (RSE) est la démarche volontaire par laquelle une entreprise intègre les préoccupations sociales, environnementales et éthiques dans ses activités et dans ses relations avec ses parties prenantes, au-delà des exigences légales.
### 2.1 La notion de RSE
La RSE, également appelée responsabilité sociale des entreprises, est définie par la Commission européenne comme la responsabilité des entreprises vis-à-vis des effets qu'elles exercent sur la société. Elle désigne la contribution des entreprises aux enjeux du développement durable, visant à avoir un impact positif sur la société tout en restant économiquement viable. Toutes les entreprises, quelle que soit leur taille, leur forme juridique ou leur secteur d'activité, peuvent mettre en œuvre une démarche RSE. La France a progressivement mis en place un cadre législatif et réglementaire pour soutenir cette approche.
Une entreprise engagée dans la RSE est souvent qualifiée de responsable, citoyenne, contributive ou durable. Elle vise à garantir le bien commun et à minimiser son impact environnemental. L'engagement RSE n'est pas une obligation légale stricte, mais une dynamique qui dépend de la sensibilité du dirigeant. Chaque entreprise peut agir à son niveau, en considérant les quatre volets principaux : économique, social (interne), environnemental et sociétal (externe).
> **Tip:** La RSE vise un équilibre entre performance économique, justice sociale et préservation de l'environnement, répondant aux besoins du présent sans compromettre les générations futures. Elle favorise la **robustesse** des organisations face aux crises et incertitudes, plutôt que la seule performance immédiate mais fragile.
#### 2.1.1 Les volets de la RSE
L'entreprise ne peut plus se concentrer uniquement sur le profit ; elle doit jouer un rôle central dans la réponse aux défis sociaux et environnementaux.
* **Volet économique et gouvernance :** Inclut la transparence, l'éthique des affaires, la lutte contre la corruption, les relations responsables avec les fournisseurs et partenaires, la création de valeur durable, et l'innovation.
* **Volet social interne :** Concerne les conditions de travail et l'impact humain au sein de l'entreprise. Cela comprend :
* La Qualité de Vie et Conditions de Travail (QVCT) : ergonomie, équilibre vie professionnelle/personnelle, santé et sécurité.
* Les droits des salariés : respect du droit du travail, dialogue social, liberté syndicale.
* L'égalité et la diversité : égalité salariale hommes-femmes, inclusion des personnes handicapées, lutte contre les discriminations.
* Le développement des compétences : formations, accompagnement professionnel, évolution de carrière.
* La politique de rémunération.
* **Volet environnemental :** Porte sur la gestion des ressources, la réduction des émissions de gaz à effet de serre (GES), la gestion des déchets, la préservation de la biodiversité, et l'adoption de pratiques d'éco-conception.
* **Volet sociétal externe :** Englobe l'engagement de l'entreprise dans sa communauté locale, le mécénat, le bénévolat d'entreprise, le commerce équitable, l'économie solidaire, et la valorisation du circuit court.
#### 2.1.2 Bénéfices et limites de la démarche RSE
La RSE offre de nombreux bénéfices aux entreprises :
* **Réduction des risques :** Anticiper les évolutions réglementaires, réduire les risques juridiques, sociaux et réputationnels.
* **Amélioration de la marque employeur :** Attirer et fidéliser les talents, motiver les équipes.
* **Redonner du sens :** Accroître l'engagement des collaborateurs et la valorisation externe.
* **Attirer les investisseurs :** Intégration croissante des critères Environnementaux, Sociaux et de Gouvernance (ESG) dans les décisions d'investissement.
* **Innovation responsable :** Développer de nouveaux produits et services.
* **Amélioration de la réputation et de l'image :** Renforcer la confiance des clients et partenaires.
* **Avantages concurrentiels :** Se différencier, remporter de nouveaux marchés, et attirer les candidats.
* **Pérennisation de l'activité :** Assurer la viabilité à long terme de l'entreprise.
* **Gain de productivité :** Des collaborateurs plus motivés et un environnement de travail amélioré.
* **Réduction des coûts :** Économies d'énergie, d'eau, optimisation des déchets, mobilité douce.
Cependant, des limites et inconvénients peuvent apparaître :
* **Moyens limités :** Manque de ressources internes pour déployer les actions.
* **Contraintes physiques :** Taille des sites, limitations techniques.
* **Perte de productivité potentielle :** Certaines démarches (ex. viticulture biologique) peuvent entraîner une moindre production.
* **Temps requis :** Réunions et planification des projets RSE.
* **Volontariat non universel :** Faible adhésion si la démarche n'est pas obligatoire.
> **Exemple:** IKEA s'approvisionne exclusivement auprès de pépiniéristes certifiés FSC, garantissant la plantation d'un arbre pour chaque arbre coupé, préservant ainsi les forêts tropicales.
> **Exemple:** Walmart a installé des panneaux solaires sur tous ses points de vente, générant des économies annuelles substantielles et se prémunissant contre les coupures de courant.
### 2.2 Facteurs incitatifs de la RSE
La mise en place d'une démarche RSE résulte de multiples pressions et motivations.
#### 2.2.1 Facteurs incitatifs internes
* **Valeurs et sensibilité du dirigeant :** L'engagement du dirigeant est un moteur essentiel pour la crédibilité et la profondeur de la démarche RSE. Il reflète la sensibilité du dirigeant et peut être un levier stratégique.
* **Stratégie de différenciation et de compétitivité :** La RSE devient un levier pour :
* Renforcer la marque employeur.
* Attirer et fidéliser les talents.
* Obtenir un avantage concurrentiel sur certains marchés.
* **Recherche de sens et d'engagement des salariés :** Les attentes des collaborateurs, particulièrement des jeunes générations, poussent les entreprises à repenser le management, l'utilité sociale du travail et la cohérence entre les discours et les pratiques.
> **Exemple:** Edouard Pick, PDG du groupe Cinitex (nettoyage), a promu un management basé sur l'autonomie, la transparence et la confiance, permettant aux collaborateurs d'accéder à toutes les données de l'entreprise, y compris les salaires, créant ainsi un sentiment de sincérité et d'équité.
#### 2.2.2 Facteurs incitatifs externes
* **Attentes des clients et consommateurs :** L'essor des "consomm'acteurs" sensibles à l'origine des produits, à l'éthique et à l'impact environnemental.
* **Exigences des donneurs d'ordre et partenaires :** De plus en plus d'appels d'offres intègrent des critères RSE ou ESG.
* **Demandes des investisseurs et financeurs :** L'intégration croissante des critères ESG dans les décisions d'investissement.
* **Pression sociétale et médiatique :** Les ONG, les médias et la société civile exercent une vigilance accrue sur les pratiques des entreprises.
* **Évolutions réglementaires :** La veille réglementaire devient un outil stratégique, incitant les entreprises à s'adapter aux normes sociales et environnementales futures.
> **Exemple:** L'intégration des Objectifs de Développement Durable (ODD) des Nations Unies dans la stratégie d'entreprise, tels que la lutte contre la pauvreté, l'accès à la santé ou l'égalité des sexes, est devenue une attente forte.
### 2.3 Les acteurs de la RSE
La RSE est une démarche collective qui implique l'ensemble des parties prenantes de l'entreprise.
* **Les dirigeants et le top management :** Définissent la stratégie et impulsent la démarche.
* **Les fonctions RH :** Acteurs centraux du volet social, ils jouent un rôle clé dans la mise en œuvre des politiques sociales et de bien-être.
* **Les managers de proximité :** Relais opérationnels des actions RSE sur le terrain.
* **Les représentants du personnel :** Défendent les intérêts des salariés et participent au dialogue social.
* **Les salariés :** Acteurs essentiels par leurs actions quotidiennes et leur adhésion à la démarche.
* **Les parties prenantes externes :** Clients, fournisseurs, collectivités locales, associations, et l'État, qui influencent et sont influencés par la démarche RSE.
> **Tip:** La matrice de matérialité est un outil visuel d'aide à la décision RSE qui permet d'identifier et de hiérarchiser les enjeux RSE en fonction de l'ambition de l'entreprise et des attentes de ses parties prenantes.
### 2.4 Obligations et cadres de la RSE
#### 2.4.1 La démarche volontaire et ses obligations incitatives
La RSE est fondamentalement une démarche volontaire. Cependant, un cadre réglementaire incitatif existe, particulièrement pour les grandes entreprises.
* **Obligations pour les grandes entreprises :** Les entreprises de grande taille (cotées en bourse, dépassant certains seuils de chiffre d'affaires ou de salariés) sont soumises à des obligations de **reporting extra-financier**, également appelé reporting RSE ou ESG. Ce reporting couvre des domaines tels que l'emploi, les conditions de travail, la santé et la sécurité, la diversité, l'impact environnemental, la gouvernance et l'éthique. L'objectif est de renforcer la transparence, de permettre la comparaison entre entreprises et de responsabiliser les dirigeants.
> **Exemple:** Les grandes entreprises doivent fournir des indications sur l'emploi et les conditions de travail, contribuant à une bonne image de marque employeur et à l'attraction de candidats.
#### 2.4.2 Normes, labels et référentiels
Bien que non obligatoires, plusieurs cadres structurent et guident les démarches RSE :
* **ISO 26000 :** Lignes directrices internationales sur la responsabilité sociétale, structurées autour de sept piliers : gouvernance de l'organisation, droits de l'homme, relations et conditions de travail, environnement, loyauté des pratiques, questions relatives aux consommateurs/usagers, et communautés et développement local.
* **Labels :** Comme le label LUCIE, qui certifient l'engagement RSE d'une organisation.
* **ODD de l'ONU :** Les 17 Objectifs de Développement Durable constituent un référentiel stratégique global pour aligner les actions d'une entreprise sur les enjeux mondiaux.
* **Matrice de matérialité :** Outil d'aide à la décision pour identifier et prioriser les enjeux RSE.
#### 2.4.3 Logique d'anticipation réglementaire
En adoptant une démarche RSE, les entreprises peuvent :
* Anticiper les futures normes sociales et environnementales.
* Réduire les risques juridiques, sociaux et réputationnels.
* Sécuriser leur activité à long terme.
La RSE devient ainsi un outil de pilotage stratégique, permettant de construire un avenir durable et responsable.
> **Tip:** Penser la RSE comme un investissement stratégique pour la pérennité économique, sociale et environnementale de l'entreprise, et non comme une simple contrainte.
---
# Lien entre RSE et performance, avenir du travail, et fidélisation des collaborateurs
La responsabilité sociétale des entreprises (RSE) est un levier stratégique qui influence de manière significative la performance économique, redéfinit l'avenir du travail et renforce la fidélisation des collaborateurs.
### 3.1 L'influence de la RSE sur la performance économique
La RSE n'est plus considérée comme une contrainte, mais comme un investissement contribuant à la pérennité des entreprises. Les entreprises qui intègrent les critères environnementaux, sociaux et de gouvernance (ESG) ont démontré une augmentation de leur performance, souvent mesurée par une hausse de leur chiffre d'affaires ou de leur rentabilité.
* **Réduction des coûts opérationnels :** La mise en place de pratiques éco-responsables (gestion des déchets, consommation d'eau et d'énergie, mobilité douce, télétravail) permet de réaliser des économies significatives. L'optimisation des ressources, l'économie circulaire et le recours aux circuits courts contribuent également à réduire les coûts de production.
* **Attraction d'investisseurs et de talents :** Les critères ESG sont de plus en plus intégrés par les investisseurs dans leurs décisions. De même, une démarche RSE renforce la marque employeur, attirant ainsi des talents dont les valeurs sont en adéquation avec celles de l'entreprise. Cette attraction de compétences qualifiées stimule l'innovation et la productivité.
* **Amélioration de l'image de marque et avantage concurrentiel :** Une image positive renforce l'attractivité de l'entreprise auprès des clients, des partenaires et des candidats. La RSE peut devenir un avantage concurrentiel distinctif, permettant de remporter de nouveaux marchés et de se différencier de la concurrence.
* **Anticipation réglementaire et gestion des risques :** En adoptant des pratiques durables, les entreprises anticipent les futures normes sociales et environnementales, réduisant ainsi les risques juridiques, sociaux et réputationnels. Cela contribue à la sécurisation de l'activité à long terme.
* **Productivité accrue :** Les collaborateurs qui perçoivent un sens dans leur travail et dont les valeurs sont alignées avec celles de l'entreprise sont plus motivés, plus engagés et, par conséquent, plus productifs. L'amélioration des conditions de travail, la formation et le management adapté favorisent cette productivité.
> **Tip:** La RSE est un investissement qui vise la robustesse et la viabilité à long terme de l'entreprise, plutôt qu'une simple performance immédiate mais fragile.
### 3.2 La RSE et l'avenir du travail
La RSE façonne activement l'avenir du travail en répondant aux aspirations croissantes des collaborateurs, particulièrement des jeunes générations, pour un travail plus humain, plus porteur de sens et plus respectueux de l'environnement.
* **Autonomie et flexibilité :** La RSE encourage des modèles de management plus participatifs et libérés, offrant davantage d'autonomie aux collaborateurs. Le télétravail et les horaires flexibles sont des manifestations de cette tendance, permettant un meilleur équilibre entre vie professionnelle et vie personnelle.
* **Formation continue et développement des compétences :** Les entreprises responsables investissent dans le développement des compétences de leurs salariés, que ce soit par la formation continue, la reconversion ou la préparation à l'automatisation. Ceci garantit l'employabilité et l'adaptabilité face aux évolutions du marché du travail.
* **Bien-être et santé mentale :** La prise en compte de la santé mentale, la prévention des risques psychosociaux (RPS) comme le burn-out, et la promotion de la qualité de vie au travail (QVCT) sont au cœur des politiques RSE. Cela inclut la reconnaissance du stress et l'accompagnement des collaborateurs.
* **Inclusivité et égalité :** La RSE promeut l'égalité des chances, la lutte contre les discriminations, l'inclusion des personnes en situation de handicap et la diversité culturelle. Cela vise à créer un environnement de travail où chacun se sent valorisé et respecté.
* **Intelligence Artificielle (IA) et technologies durables :** L'intégration de l'IA et des technologies durables doit se faire de manière éthique et transparente, en considérant leur impact sur l'emploi et sur l'environnement. Les entreprises veillent à ce que ces innovations soient au service du bien commun.
> **Example:** L'entreprise Cinitex, spécialisée dans le nettoyage, a adopté un management libéré basé sur l'autonomie, la transparence et la confiance, permettant aux collaborateurs de proposer des initiatives et de développer des projets, renforçant ainsi leur engagement et leur bien-être.
### 3.3 La RSE comme levier de fidélisation des collaborateurs
La RSE est un outil puissant pour attirer, motiver et, surtout, fidéliser les collaborateurs en alignant leurs aspirations personnelles avec la mission de l'entreprise.
* **Donner du sens au travail :** Les entreprises à mission, en inscrivant leur raison d'être dans leurs statuts, offrent une perspective claire et inspirante à leurs collaborateurs. La RSE permet de relier les actions quotidiennes à un objectif plus large, contribuant à l'engagement et à la satisfaction.
* **Alignement des valeurs :** Les jeunes générations, en particulier, recherchent des entreprises dont les valeurs correspondent aux leurs. Une démarche RSE authentique, qui se traduit par des actions concrètes, renforce le sentiment d'appartenance et la loyauté envers l'entreprise.
* **Reconnaissance et participation :** Impliquer les collaborateurs dans des projets RSE, leur donner la possibilité de proposer des idées et de participer à des initiatives collectives (comme la fresque du climat ou des journées de volontariat) renforce leur sentiment d'être écoutés et valorisés.
* **Amélioration de l'équilibre vie professionnelle/vie personnelle :** Les actions RSE sociales, telles que la flexibilité, le soutien au bien-être, et la promotion d'un environnement de travail sain, contribuent directement à la fidélisation en offrant un cadre de travail équilibré et respectueux.
* **Image de marque employeur forte :** Une entreprise reconnue pour ses engagements RSE attire et retient les talents, car elle projette une image positive et responsable. Cela se traduit par une réduction du turn-over et des coûts associés au recrutement et à la formation de nouveaux collaborateurs.
> **Tip:** Pour fidéliser, il est crucial que la démarche RSE soit sincère et ancrée dans le quotidien de l'entreprise, et non une simple façade. La transparence et la cohérence entre le discours et les actions sont fondamentales.
#### 3.3.1 Actions concrètes pour la fidélisation par la RSE
* **Social interne :**
* Mettre en place des programmes de flexibilité et de télétravail.
* Renforcer les dispositifs de prévention des risques psychosociaux et de soutien à la santé mentale.
* Développer des programmes de formation continue et de mobilité interne, alignés sur la mission de l'entreprise.
* Favoriser la diversité et l'inclusion, en luttant contre les discriminations.
* Organiser des événements de cohésion d'équipe axés sur des valeurs communes (team-building, journées d'impact).
* **Environnemental :**
* Sensibiliser et impliquer les collaborateurs à travers des ateliers (ex: fresque du climat, fresque de la biodiversité).
* Organiser des journées de nettoyage ou de plantation.
* Promouvoir les éco-gestes au quotidien (réduction de la consommation d'énergie, tri des déchets, covoiturage).
* Développer des politiques de transport durables pour les déplacements professionnels.
* **Économique et Sociétal :**
* Permettre aux collaborateurs de consacrer du temps à des actions bénévoles ou de volontariat d'entreprise.
* Communiquer de manière transparente sur les engagements RSE et les progrès réalisés.
* Favoriser le dialogue social constructif et la participation des collaborateurs aux décisions stratégiques.
### 3.4 Lien entre RSE et théories psychologiques du travail
La RSE s'articule intrinsèquement avec plusieurs théories psychologiques du travail, expliquant son impact sur l'engagement, le bien-être et la motivation des collaborateurs.
* **Théorie de l'auto-détermination :** La RSE, en favorisant l'autonomie, le sentiment de compétence et le lien social, répond aux besoins psychologiques fondamentaux des individus, renforçant ainsi leur motivation intrinsèque et leur engagement.
* **Théorie de l'équité :** Lorsque les collaborateurs perçoivent que leur entreprise agit de manière juste et éthique, et que leurs efforts sont reconnus, un sentiment d'équité est établi, ce qui favorise la satisfaction et la fidélisation. La transparence salariale et la reconnaissance des contributions RSE y participent.
* **Culture organisationnelle et sens au travail :** La RSE contribue à forger une culture d'entreprise positive, axée sur des valeurs partagées. Elle permet aux collaborateurs de trouver du sens dans leur travail, en voyant leur contribution à un objectif sociétal ou environnemental plus large.
* **Engagement et collaboration :** Les projets RSE, par leur nature collective et leur impact positif, stimulent l'intelligence collective, la collaboration interpersonnelle et le sentiment d'appartenance. La participation à des initiatives communes renforce les liens sociaux et l'engagement envers l'entreprise.
* **Bien-être et satisfaction :** En améliorant les conditions de travail, en réduisant les sources de stress et en promouvant un environnement de travail sain et respectueux, la RSE impacte positivement le bien-être psychologique et la satisfaction globale des collaborateurs.
> **Example:** L'entreprise "Cafés Joyeux" illustre parfaitement cette approche en intégrant des personnes en situation de handicap mental et cognitif, leur offrant un emploi décent et une formation adaptée. Cette démarche génère un fort sentiment d'utilité, de fierté et de reconnaissance pour les employés, tout en contribuant à une mission sociétale forte.
En conclusion, la RSE est un pilier essentiel pour les entreprises modernes, leur permettant non seulement de répondre aux défis sociétaux et environnementaux, mais aussi de renforcer leur performance économique, d'attirer et de fidéliser les talents, et de façonner un avenir du travail plus humain et durable.
---
## Erreurs courantes à éviter
- Révisez tous les sujets en profondeur avant les examens
- Portez attention aux formules et définitions clés
- Pratiquez avec les exemples fournis dans chaque section
- Ne mémorisez pas sans comprendre les concepts sous-jacents
Glossary
| Terme | Définition |
|------|------------|
| Responsabilité Sociétale des Entreprises (RSE) | La responsabilité des entreprises vis-à-vis des effets qu'elles exercent sur la société, contribuant aux enjeux du développement durable par une démarche cherchant à avoir un impact positif tout en étant économiquement viable. |
| Développement durable | Concept visant à répondre aux besoins du présent sans compromettre la capacité des générations futures à répondre aux leurs, en équilibrant performance économique, justice sociale et préservation de l'environnement. |
| Critères ESG | Critères Environnementaux, Sociaux et de Gouvernance, utilisés pour évaluer la performance extra-financière d'une entreprise et son engagement en matière de développement durable. |
| Volets de la RSE | Les quatre dimensions principales de la RSE : économique (rentabilité, éthique des affaires), sociale interne (conditions de travail, bien-être des employés), sociétale/externe (impact sur la communauté, engagement sociétal) et environnementale (gestion des ressources, réduction des pollutions). |
| Marque employeur | Image et réputation d'une entreprise en tant qu'employeur, visant à attirer et fidéliser les talents en communiquant sur ses valeurs, sa culture et ses conditions de travail. |
| Qualité de Vie au Travail (QVT) | Ensemble des actions visant à concilier l'amélioration des conditions de travail pour les salariés et la performance de l'entreprise, couvrant la santé, la sécurité, l'équilibre vie professionnelle/vie personnelle et le développement des compétences. |
| Turn-over | Taux de rotation du personnel au sein d'une entreprise, indiquant le renouvellement des employés sur une période donnée. Un taux élevé peut signaler des problèmes de fidélisation ou de conditions de travail. |
| Absentéisme | Absence d'un employé de son lieu de travail, qu'elle soit justifiée ou non. Un taux d'absentéisme élevé peut être symptomatique d'un mal-être au travail. |
| Désinsertion professionnelle | Processus par lequel une personne se retrouve écartée du marché du travail, souvent suite à des problèmes de santé ou des difficultés d'adaptation. La RSE vise à prévenir ce phénomène. |
| Objectifs de Développement Durable (ODD) | Ensemble de 17 objectifs mondiaux définis par l'ONU pour 2030, visant à éradiquer la pauvreté, protéger la planète et assurer la prospérité pour tous, servant de cadre de référence pour les actions RSE. |
| Entreprise à mission | Entreprise ayant inscrit dans ses statuts une raison d'être et des objectifs sociaux et environnementaux qu'elle s'engage à poursuivre dans le cadre de son activité. |
| Performance vs Robustesse | La performance vise l'optimisation et l'efficacité dans un contexte stable, tandis que la robustesse est la capacité d'un système à résister, s'adapter et perdurer face aux crises et aux incertitudes. La durabilité privilégie la robustesse. |
| Rapport extra-financier (Reporting RSE/ESG) | Document obligatoire pour certaines grandes entreprises, présentant leurs performances et impacts sociaux, environnementaux et de gouvernance, au-delà des indicateurs financiers traditionnels. |
| Matrice de matérialité | Outil d'aide à la décision RSE qui permet d'identifier et de hiérarchiser les enjeux RSE les plus pertinents pour une entreprise, en considérant à la fois leur importance pour l'entreprise et pour ses parties prenantes. |
| Parties prenantes | Individus ou groupes qui ont un intérêt dans une entreprise ou qui sont affectés par ses activités, incluant les employés, les clients, les fournisseurs, les actionnaires, les communautés locales et les gouvernements. |
| Travail décent | Concept qui englobe l'accès à un emploi productif, une rémunération équitable, la sécurité sur le lieu de travail, la protection sociale, le respect des droits fondamentaux et la possibilité de participation aux décisions. |
Cover
Marketing-en-Ethiek.pptx.pdf
Summary
# Verschil tussen wettelijk en ethisch handelen in marketing
Dit onderwerp verkent de nuances tussen wat wettelijk is toegestaan en wat ethisch juist is in marketingpraktijken, inclusief voorbeelden van legale maar onethische situaties en vice versa. Het onderscheid tussen deze twee concepten is cruciaal voor duurzame en maatschappelijk verantwoorde marketingstrategieën [2](#page=2).
### 1.1 De vier combinaties van wettelijk en ethisch handelen
Er zijn vier mogelijke combinaties van wettelijk en ethisch handelen in marketing [2](#page=2):
* **Legaal + Ethisch:** Dit is de ideale situatie waarbij marketingactiviteiten zowel binnen de wettelijke kaders vallen als maatschappelijk verantwoord en eerlijk zijn. Transparantie, eerlijkheid en naleving van regelgeving staan hierbij centraal [2](#page=2).
* **Legaal + Onethisch:** Deze combinatie bevindt zich in een grijze zone. De marketingactiviteiten zijn wettelijk toegestaan, maar kunnen potentieel schadelijk, misleidend of dubieus zijn vanuit een ethisch perspectief. Hoewel er geen wet wordt overtreden, kan het wel leiden tot negatieve maatschappelijke gevolgen of een vertrouwensbreuk [2](#page=2).
* **Illegaal + Ethisch:** Dit scenario treedt op wanneer wetgeving verouderd is en niet meer aansluit bij innovaties of veranderende maatschappelijke normen. In deze gevallen kan het overtreden van een wet ethisch gerechtvaardigd zijn om een groter goed te dienen of misstanden aan het licht te brengen [2](#page=2).
* **Illegaal + Onethisch:** Dit is de meest problematische categorie, waarbij marketingactiviteiten zowel verboden zijn door de wet als maatschappelijk onaanvaardbaar. Dit soort gedrag is schadelijk en tast zowel de reputatie van het bedrijf als het welzijn van consumenten en de maatschappij aan [2](#page=2).
### 1.2 Voorbeelden van de vier combinaties
Verschillende praktijkvoorbeelden illustreren de vier combinaties van wettelijk en ethisch handelen [3](#page=3) [4](#page=4):
#### 1.2.1 Legaal + Ethisch
* **Tony's Chocolonely:** Dit bedrijf staat bekend om zijn productie van slavernijvrije chocolade. Ze hanteren een transparante cacao-inkoopketen en streven naar eerlijke prijzen voor boeren, wat zowel wettelijk is toegestaan als een sterk ethisch fundament heeft [3](#page=3).
* **Tesla's open source patenten:** Tesla heeft ervoor gekozen om veel van zijn patenten openbaar te maken. Dit stimuleert innovatie en de bredere adoptie van elektrische voertuigen, wat een legaal en ethisch positieve bijdrage levert aan de maatschappij [3](#page=3).
#### 1.2.2 Legaal + Onethisch
* **Greenwashing:** Dit is een veelvoorkomende praktijk waarbij bedrijven marketingclaims doen over hun milieuvriendelijkheid zonder dat hier fundamentele veranderingen in hun productieprocessen aan ten grondslag liggen. Hoewel de claims zelf misschien niet direct illegaal zijn, is het misleidende karakter onethisch [3](#page=3).
* **Targeting van kinderen:** Het gericht adverteren van ongezonde producten aan kinderen valt vaak binnen de wettelijke grenzen. Echter, het draagt bij aan gezondheidsproblemen bij deze kwetsbare doelgroep en wordt daarom als onethisch beschouwd [3](#page=3).
#### 1.2.3 Illegaal + Ethisch
* **Medicinale cannabis:** In veel landen is het gebruik of de verkoop van cannabis nog illegaal, maar vanuit een ethisch oogpunt kan het gerechtvaardigd zijn voor medische behandelingen en pijnbestrijding. De wetgeving loopt hier soms achter op de medische en maatschappelijke inzichten [4](#page=4).
* **Klokkenluiders:** Het lekken van bepaalde overheids- of bedrijfsgeheimen kan illegaal zijn. Echter, wanneer dit gebeurt om ernstige misstanden, corruptie of gevaarlijke praktijken aan het licht te brengen (zoals het geval van Dinesh Thakur in de farmaceutische industrie), kan het ethisch gezien een noodzakelijke actie zijn [4](#page=4).
#### 1.2.4 Illegaal + Onethisch
* **Tabaksindustrie:** Historisch gezien heeft de tabaksindustrie jarenlang bewust verslavende en schadelijke producten gepromoot, ondanks de bekende gezondheidsrisico's. Dit gedrag was zowel illegaal (door het overtreden van reclameverboden) als moreel verwerpelijk [4](#page=4).
* **Kinderarbeid:** Het uitbuiten van kinderen in productieketens is zowel illegaal in vrijwel alle landen als diepgaand moreel verwerpelijk. Het schendt de rechten van kinderen en hun recht op onderwijs en ontwikkeling [4](#page=4).
> **Tip:** Het is essentieel om te beseffen dat iets wat wettelijk is toegestaan, niet automatisch ethisch juist is. Marketingprofessionals dienen een proactieve houding aan te nemen om verder te kijken dan de minimale wettelijke vereisten en te streven naar ethisch superieure praktijken [5](#page=5).
### 1.3 De ethische dimensie voorbij de wet
Een belangrijke discussievraag is of iets legaal kan zijn en toch ethisch "fout" kan worden bevonden. Het antwoord is een duidelijk "ja". De wetgeving loopt vaak achter op maatschappelijke ontwikkelingen en ethische inzichten. Ethisch handelen vereist een dieper begrip van waarden, normen en de impact van marketingactiviteiten op individuen en de maatschappij als geheel. Het omvat principes als eerlijkheid, respect, transparantie en verantwoordelijkheid, die verder gaan dan de strikte letter van de wet [2](#page=2) [4](#page=4) [5](#page=5).
---
# Voorbeelden van onethische marketingpraktijken
Dit deel van de studie behandelt diverse vormen van onethische marketing, waaronder misleidende reclame en verpakking, greenwashing, vals inclusieve marketing en tokenisme, het gebruik van goedkope ingrediënten, onethische targeting en het aanmoedigen van overconsumptie en negatieve gedragingen. Deze praktijken ondermijnen het consumentenvertrouwen, misleiden consumenten en kunnen schadelijke gevolgen hebben voor individuen en de maatschappij [13](#page=13) [7](#page=7).
### 2.1 Misleidende reclame en verpakking
Misleidende reclame en verpakking omvat een breed scala aan tactieken die erop gericht zijn consumenten te misleiden door middel van vage of overdreven claims, misleidende acties, en onjuiste presentaties [8](#page=8).
#### 2.1.1 Vage of overdreven claims
Deze claims zijn vaak zo geformuleerd dat ze de consument op het verkeerde been zetten of de werkelijkheid verdraaien.
* **Belmio koffie:** Profileerde zich met "composteerbare capsules", maar dit gold enkel voor industriële composteerinstallaties en niet voor thuiscompost [8](#page=8).
* **Red Bull:** De slogan "geeft je vleugels" is een pakkende uitspraak, maar de letterlijke belofte van vliegen blijft uiteraard uit [9](#page=9).
* **'Light' producten:** 'Light' chips bevatten vaak nauwelijks minder calorieën dan de reguliere variant, wat consumenten misleidt [9](#page=9).
#### 2.1.2 Misleidende acties
Promoties die op het eerste gezicht aantrekkelijk lijken, kunnen bij nader inzien misleidend zijn.
* **"1+1 gratis" acties:** Soms blijken deze producten duurder dan wanneer ze zonder de actie zouden worden gekocht, wat consumenten een bedrogen gevoel geeft [8](#page=8).
#### 2.1.3 'Laatste prijzen' en vergelijkingen
De juistheid van prijsvergelijkingen en claims over 'laatste prijzen' worden regelmatig in twijfel getrokken.
* Claims van retailers werden meerdere keren in vraag gesteld door consumentenorganisaties met betrekking tot de correctheid van prijsvergelijkingen [8](#page=8).
#### 2.1.4 Verborgen sponsoring
Het niet transparant communiceren van betaalde partnerschappen ondermijnt de geloofwaardigheid van aanbevelingen.
* **Influencers:** Wanneer influencers hun betaalde samenwerkingen niet duidelijk maken, wekt dit de indruk van een oprechte aanbeveling [9](#page=9).
#### 2.1.5 Misleidende foto's en verpakkingen
De visuele presentatie van producten kan consumenten opzettelijk misleiden.
* **Productfoto's:** Te perfecte, gephotoshopte productfoto's [9](#page=9).
* **Oversized verpakkingen:** Verpakkingen die bedrieglijk groot zijn en veel lege ruimte bevatten [9](#page=9).
* **Fruitsap:** Een '100% vers fruit' uitstraling kan misleidend zijn als het product eigenlijk is gemaakt van concentraat [9](#page=9).
### 2.2 Greenwashing
Greenwashing is het proces waarbij een organisatie zich groener voordoet dan ze werkelijk is, vaak door selectief informatie te delen of misleidende duurzaamheidsclaims te doen [10](#page=10).
* **H&M Conscious Collection:** Claims van duurzaamheid zonder transparant bewijs en zonder de kern van het fast fashion-model aan te pakken [10](#page=10).
* **Shell CO2 Compensatie:** Het promoten van koolstofcompensatie terwijl de fossiele brandstofactiviteiten aanzienlijk worden uitgebreid [10](#page=10).
* **100% Duurzaam Frisdrank:** Een merk claimde volledige duurzaamheid enkel omdat de verpakking recyclebaar was, zonder rekening te houden met de productie-impact [10](#page=10).
### 2.3 Vals inclusieve marketing vs. tokenisme
Vals inclusieve marketing, ook wel tokenisme genoemd, houdt in dat een bedrijf de schijn van inclusiviteit wekt zonder daadwerkelijk substantiële interne acties te ondernemen [11](#page=11).
* **"Pride Washing" / "Rainbow Washing":** Een bedrijf toont de Pride-vlag in juni, maar mist interne inclusieprogramma's of ondersteuning voor LGBTQ+ medewerkers gedurende de rest van het jaar, of trekt acties in onder druk [11](#page=11).
* **Gebrekkige toegankelijkheid:** Een winkel toont een rolstoelmodel in een diversiteitscampagne, terwijl de fysieke winkel zelf niet toegankelijk is voor rolstoelgebruikers [11](#page=11).
* **Ramadan acties:** Promoties aanbieden tijdens Ramadan zonder gedurende de rest van het jaar voldoende halalopties te voorzien, wat opportunistisch kan overkomen [12](#page=12).
* **Commerciële Kerstcampagnes:** Campagnes die puur commercieel van aard zijn en de culturele of spirituele context van Kerstmis negeren [12](#page=12).
### 2.4 Goedkope ingrediënten en kwaliteit
Bedrijven die besparen op kosten ten koste van de kwaliteit of gezondheid van hun producten, kunnen het vertrouwen van de consument schaden en ernstige gevolgen hebben [13](#page=13).
* **Paardenvleesschandaal in lasagne:** Een berucht voorbeeld van fraude waarbij paardenvlees werd verkocht als rundvlees, met grote gevolgen voor voedselveiligheid en consumentenvertrouwen [13](#page=13).
* **Babyvoeding met te veel suiker of zout:** Fabrikanten die ongezonde ingrediënten toevoegen aan producten bedoeld voor baby's, met gezondheidsrisico's voor de meest kwetsbare consumenten [13](#page=13).
### 2.5 Onethische targeting
Onethische targeting houdt in dat specifieke, vaak kwetsbare, groepen consumenten worden aangesproken met commerciële boodschappen die misbruik maken van hun situatie.
* **TikTok advertenties:** Fastfood advertenties gericht op kwetsbare groepen zoals kinderen [14](#page=14).
* **Online gokken:** Advertenties gericht op ex-verslaafden, waarbij hun kwetsbaarheid wordt misbruikt [14](#page=14).
* **Payday leningen:** Gericht op lage inkomensgroepen, vaak met hoge rentetarieven [14](#page=14).
### 2.6 Overconsumptie en negatieve gedragingen
Bedrijven maken gebruik van verschillende strategieën om consumenten aan te moedigen meer te kopen dan nodig, wat leidt tot overconsumptie of een negatief zelfbeeld [15](#page=15).
* **Black Friday Campagnes:** Agressieve kortingsacties die impulsaankopen en overmatig consumentisme stimuleren door het idee te wekken dat men "een deal mist" [15](#page=15).
* **Fast Fashion (Zara, Shein):** Merken die voortdurend nieuwe collecties uitbrengen tegen lage prijzen, wat consumenten aanmoedigt kleding snel te vervangen en bijdraagt aan textielafval [15](#page=15).
* **Fitness Influencer Marketing:** Promotie van onrealistische lichaamsnormen door fitness influencers en merken, wat kan leiden tot obsessief sporten en ongezonde relaties met het eigen lichaam bij jongeren [15](#page=15).
* **Loot Boxes in Games:** Willekeurige digitale items verkregen via 'loot boxes' die spelers aanzetten tot herhaaldelijk betalen in de hoop op zeldzame beloningen, wat kan leiden tot problematisch koopgedrag en verslaving [15](#page=15).
---
# Het belang van ethiek in marketing en ethische evaluatiemethoden
Dit onderwerp onderstreept het cruciale belang van ethiek in marketingpraktijken, de beperkingen van wettelijke kaders en de noodzaak van proactief handelen, met de TARES-test als een essentieel raamwerk voor ethische beoordeling.
### 3.1 Het belang van ethiek in marketing
Marketingethiek is van groot belang omdat wettelijke kaders vaak onvolledig zijn en niet de volledige reikwijdte van maatschappelijke verwachtingen weerspiegelen. Wetgeving definieert slechts het minimale niveau van gedrag dat vereist is om sancties te vermijden. Ethiek daarentegen richt zich op wat juist is om te doen, ongeacht of het wettelijk verplicht is. Grote bedrijven kunnen druk uitoefenen om wetgeving naar hun hand te zetten [6](#page=6).
#### 3.1.1 Wettelijke lacunes en proactief handelen
Er zijn tal van situaties waarin wetgeving tekortschiet, waaronder:
* **Plastic zakjes (wit):** Nog steeds legaal, maar maatschappelijk als schadelijk en onverantwoord beschouwd [6](#page=6).
* **Asbest:** Bedrijven waren zich bewust van de gezondheidsrisico's voor arbeiders en bewoners lang voordat er regulering kwam [6](#page=6).
* **Dark Patterns in e-commerce:** Dit omvat praktijken zoals automatisch aangevinkte vakjes voor extra producten, misleidende countdown timers of moeilijk vindbare afmeldknoppen [6](#page=6).
Bedrijven en organisaties moeten een proactieve houding aannemen en niet wachten tot wetgeving hen tot verandering dwingt. Door te luisteren naar de eigen waarden, de maatschappij, de klant en toekomstig beleid, kunnen bedrijven die vooroplopen in ethiek een sterk merk opbouwen [6](#page=6).
> **Tip:** Ethische marketing gaat verder dan alleen voldoen aan de wet. Consumenten verwachten transparantie, en door ethisch te handelen kunnen bedrijven reputatierisico's verminderen en een concurrentievoordeel behalen [23](#page=23).
### 3.2 Ethische evaluatiemethoden: De TARES Test
De TARES test is een ethisch raamwerk dat marketeers kunnen gebruiken om de morele toelaatbaarheid van hun communicatie te beoordelen en zo te zorgen voor verantwoordelijke en betrouwbare boodschappen. Het raamwerk bestaat uit vijf kerncomponenten [19](#page=19):
#### 3.2.1 De vijf componenten van de TARES test
1. **T - Truthfulness (Waarheid)**
* Is de boodschap feitelijk correct en vermijdt deze overdrijvingen, weglatingen of misleidende beweringen die consumenten op het verkeerde been kunnen zetten [19](#page=19)?
2. **A - Authenticity (Authenticiteit)**
* Is de boodschap oprecht en gemeend? Geloven de adverteerders echt in het product of de dienst en de claims? Is er transparantie over de onderliggende motieven [19](#page=19)?
3. **R - Respect (Respect)**
* Behandelt de boodschap de doelgroep met waardigheid? Vermijdt het uitbuiten van kwetsbaarheden, angsten of stereotypen, en respecteert het de intelligentie van de consument [19](#page=19)?
4. **E - Equity (Gelijkheid)**
* Is er een eerlijke balans tussen de adverteerder en de consument? Geeft de boodschap de consument de middelen om een weloverwogen beslissing te nemen, zonder manipulatieve tactieken [19](#page=19)?
5. **S - Social Responsibility (Maatschappelijke Verantwoordelijkheid)**
* Draagt de boodschap positief bij aan de maatschappij? Vermijdt het de promotie van schadelijk gedrag, onduurzame praktijken of negatieve maatschappelijke gevolgen [19](#page=19)?
#### 3.2.2 Toepassing van de TARES test: Case Nationale Loterij
De Nationale Loterij lanceerde campagnes die sterk inspeelden op jongeren en jongvolwassenen, met onder andere flashy TikTok-achtige spots en sponsoring van festivals. De analyse aan de hand van de TARES-test toonde de volgende punten aan [20](#page=20) [21](#page=21):
* **T (Waarheid):** De reclame benadrukte "fun" en "snel winnen" maar verzwijgt verslavingsrisico's en lage winstkansen [21](#page=21).
* **A (Authenticiteit):** De presentatie als "verantwoordelijk" terwijl tactieken om jongeren te lokken worden gebruikt, roept twijfels op [21](#page=21).
* **R (Respect):** Jongeren zijn een kwetsbare doelgroep en worden gemanipuleerd, wat niet respectvol is [21](#page=21).
* **E (Gelijkheid):** De extreem kleine kans op winst wordt verborgen of in kleine lettertjes getoond, wat geen gelijke kansen biedt voor een geïnformeerde beslissing [21](#page=21).
* **S (Maatschappelijke Verantwoordelijkheid):** Hoewel winst deels naar goede doelen gaat, veroorzaakt het stimuleren van gokgedrag onder jongeren maatschappelijke schade [21](#page=21).
#### 3.2.3 Stappenplan voor een ethische scan
Een gestructureerde aanpak voor ethische evaluatie kan er als volgt uitzien [22](#page=22):
1. **Scope bepalen:** Definieer duidelijk de omvang en het doel van de marketinguiting [22](#page=22).
2. **Stakeholders identificeren:** Breng alle betrokken partijen in kaart, waaronder consumenten, medewerkers, concurrenten en de maatschappij [22](#page=22).
3. **TARES-test uitvoeren:** Pas de TARES-criteria toe op de marketingboodschap [22](#page=22).
4. **Wettelijk vs ethisch kader checken:** Controleer of de uiting voldoet aan wet- en regelgeving én aan de ethische normen van het bedrijf en de branche [22](#page=22).
5. **Impactanalyse doen:** Beoordeel de potentiële positieve en negatieve gevolgen van de marketinguiting op alle stakeholders [22](#page=22).
6. **Alternatieven zoeken:** Ontwikkel en evalueer alternatieve benaderingen die ethisch verantwoord zijn en nog steeds de marketingdoelen behalen [22](#page=22).
7. **Beslissen en monitoren:** Neem een weloverwogen beslissing en monitor continu de effecten en pas aan waar nodig [22](#page=22).
---
# Privacy en datagebruik in marketing
Dit onderwerp behandelt de ethische implicaties van het verzamelen en misbruiken van persoonsgegevens door bedrijven in marketingcontexten [16](#page=16).
### 4.1 Ethiek rond datacollectie en -gebruik
De kern van dit onderwerp ligt bij de ethische vraagstukken die ontstaan wanneer bedrijven en platforms toegang krijgen tot of oneigenlijk gebruik maken van persoonlijke informatie van consumenten. Dit omvat situaties waarin data wordt verzameld zonder adequate toestemming, of wanneer bestaande data op een manipulatieve manier wordt ingezet [16](#page=16).
### 4.2 Manipulatie en doorverkoop van locatiegegevens
#### 4.2.1 Voorbeelden van datamisbruik
Er zijn diverse concrete voorbeelden van hoe privacy wordt geschonden in de marketingwereld.
##### 4.2.1.1 Cambridge Analytica en verkiezingsmanipulatie
Een bekend geval is de verkiezingsmanipulatie door Cambridge Analytica. Dit bedrijf maakte gebruik van verkregen Facebook-profielen om gepersonaliseerde politieke advertenties te creëren. Het doel hiervan was om de mening van kiezers te beïnvloeden door middel van zeer gerichte communicatie [16](#page=16).
##### 4.2.1.2 Doorverkoop van locatiegegevens door apps
Een ander significant probleem betreft mobiele applicaties die locatiegegevens van gebruikers doorverkopen aan derden. Dit gebeurt vaak zonder dat gebruikers hiervan op de hoogte zijn of expliciete en duidelijke toestemming hebben gegeven. De data wordt vervolgens gebruikt voor doeleinden zoals gerichte advertenties of marktanalyse [16](#page=16).
> **Tip:** Wees je bewust van de machtigingen die je apps geeft, vooral die met betrekking tot locatiegegevens. Controleer regelmatig de privacyinstellingen van je apparaten en applicaties.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Legaal | Wettelijk toegestaan; iets wat niet in strijd is met de geldende wet- en regelgeving. |
| Ethisch | Moraal juist; in overeenstemming met principes van goed fatsoen, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid, ook als dit verder gaat dan de wettelijke vereisten. |
| Greenwashing | Een marketingstrategie waarbij bedrijven zich milieuvriendelijker voordoen dan ze werkelijk zijn, vaak door vage claims of het benadrukken van kleine duurzame aspecten zonder fundamentele veranderingen door te voeren. |
| Tokenisme | Het vertonen van een schijn van inclusiviteit of diversiteit zonder substantiële interne inspanningen of beleidswijzigingen te implementeren; een oppervlakkige vertegenwoordiging. |
| Misleidende reclame | Marketinguitingen die consumenten op het verkeerde been zetten door middel van valse, onjuiste, vage of overdreven claims, wat leidt tot een vertekend beeld van het product of de dienst. |
| Overconsumptie | Het consumeren van meer goederen en diensten dan strikt noodzakelijk is, vaak aangewakkerd door marketingstrategieën die impulsaankopen en frequente vervanging stimuleren. |
| Privacy | Het recht van individuen om controle te hebben over hun persoonlijke informatie en te bepalen wie toegang heeft tot die gegevens en hoe deze worden gebruikt. |
| Dataverzameling | Het proces van het verzamelen van informatie over individuen, vaak ten behoeve van marketing, analyse of personalisatie van diensten, waarbij toestemming en transparantie cruciaal zijn. |
| TARES-test | Een ethisch beoordelingskader voor marketingcommunicatie, dat bestaat uit vijf criteria: Truthfulness (Waarheid), Authenticity (Authenticiteit), Respect (Respect), Equity (Gelijkheid) en Social Responsibility (Maatschappelijke Verantwoordelijkheid). |
| Wettelijke lacunes | Situaties waarin de bestaande wetgeving tekortschiet of nog geen antwoord biedt op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen, technologische innovaties of ethische dilemma's. |
| Stakeholders | Alle partijen die direct of indirect betrokken zijn bij of beïnvloed worden door de activiteiten van een bedrijf of een marketinguiting, zoals consumenten, medewerkers, leveranciers, investeerders en de maatschappij. |
| Proactief handelen | Een vooruitziende en initiërende houding aannemen, waarbij men anticipeert op mogelijke problemen of ontwikkelingen en hierop actie onderneemt, in plaats van af te wachten totdat verandering wordt afgedwongen. |
Cover
MVO en cooperatief ondernemen 2025 (1).pptx
Summary
# Verantwoord ondernemen en de kritiek op het kapitalisme
Dit deel onderzoekt de beperkingen van het huidige economische systeem, zoals winstmaximalisatie en externalisering van kosten, en de noodzaak van een andere benadering van ondernemen.
### 1.1 Kapitalistisch realisme en kritiek op het huidige systeem
Het huidige politieke en economische systeem wordt gekenmerkt door een gebrek aan verbeelding en een weerstand tegen verandering, vaak aangeduid als cynisme. Het kapitalistische denken, met de focus op winstmaximalisatie, monopolisme en machtsconcentratie, wordt bekritiseerd omdat het niet leidt tot een meritocratie, maar eerder tot een verdeeldheid tussen winnaars en verliezers. Een significant probleem is de externalisering van milieu- en sociale kosten, waarbij winsten worden geprivatiseerd terwijl kosten en risico's worden gesocialiseerd.
#### 1.1.1 De kernkritiekpunten op het kapitalisme
Het concept van "There is no alternative" (TINA) wordt ontkracht door de volgende kritiekpunten:
* **Uitbuiting en vervreemding van arbeid:** Dit omvat de praktijken van outsourcing, sweatshops, het verlies van autonomie over arbeid en de opkomst van de gig economie, die leiden tot menselijke uitbuiting en vervreemding.
* **Uitholling van de democratie:** Cronyisme, de onevenredige macht van grote bedrijven en de controle over massamedia en post-politiek ondermijnen democratische processen.
* **Vernietiging van de leefomgeving:** De economie, met haar groeidwang en extractie van grondstoffen, draagt bij aan klimaatverandering en de vernietiging van ecosystemen.
* **Irrationaliteit van ongelijkheid:** De concentratie van rijkdom aan de top, terwijl armoede bestaat in tijden van overvloed, duidt op een fundamentele irrationaliteit binnen het systeem.
#### 1.1.2 De drie P's van het kapitalisme: People, Planet, Profit
Het kapitalisme focust primair op "Profit" (winst), wat ten koste kan gaan van "People" (mensen) en "Planet" (de omgeving). De vraag is welk van deze drie P's de meeste aandacht krijgt en het zwaarst weegt in de huidige economische praktijk.
### 1.2 De drie P's van verantwoord ondernemen
Verantwoord ondernemen erkent het belang van alle drie de P's:
* **Profit (welvaart) versus Prosperity (welzijn):** Er wordt een onderscheid gemaakt tussen louter financieel gewin en breder welzijn.
* **Politics (politiek):** De onderneming staat niet los van de maatschappij. Ondernemingen dragen verantwoordelijkheid voor de maatschappij en de wereld waaraan zij willen bijdragen.
### 1.3 Waardegedreven ondernemen
Waardegedreven ondernemen richt zich op het investeren in maatschappelijke impact en het ondersteunen van mensen die maatschappelijke meerwaarde willen creëren. Kenmerkend zijn:
* **Duidelijke criteria en vereisten bij investeringen:** Er wordt selectief geïnvesteerd in initiatieven die een positieve maatschappelijke impact hebben.
* **"Geen geld verdienen aan geld":** De focus ligt op het creëren van reële waarde in plaats van speculatie.
* **Transparantie als centrale waarde:** Openheid over de bedrijfsvoering en financiën is cruciaal.
#### 1.3.1 Voorbeeld: Triodos Bank
Triodos Bank hanteert een strikt beleid met betrekking tot beloningsverschillen en bonussen. Het loonverschil tussen de hoogste en laagste functie is beperkt tot 1 op 10, met een maximale bonus van 8% van het loon. Dit staat in schril contrast met traditionele banken, waar de CEO van BNP Paribas in 2020 een vast salaris had dat 27 keer hoger lag dan de mediaan, en met mogelijke bonussen tot 200% van het vaste loon, wat hun inkomen 81 keer hoger maakte dan de mediaan.
### 1.4 Sociaal ondernemen
Sociaal ondernemen richt zich op het aanpakken van maatschappelijke problemen door middel van ondernemende activiteiten.
#### 1.4.1 Voorbeeld: Mobiele scholen en Streetwize
Mobile School is opgericht met een emancipatorische focus op straatkinderen, en biedt hen mobiele scholen. Streetwize vertaalt de vaardigheden van straatkinderen naar leiderschapstrainingen, workshops en keynotes voor bedrijven. De winsten van Streetwize worden volledig geherinvesteerd in Mobile School, waardoor het initiatief zelfbedruipend is en niet afhankelijk is van externe fondsen of subsidies.
### 1.5 Coöperatief ondernemen
Coöperatief ondernemen is een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften en ambities te behartigen. Het is een onderneming waar zij samen eigenaar van zijn en die zij democratisch controleren. De kern van dit model is: "Het voldoet aan jouw behoeften, omdat jij de eigenaar bent."
#### 1.5.1 Kernprincipes van een coöperatie
De kernprincipes van coöperatief ondernemen zijn:
* **Vrijwillig en open lidmaatschap:** Iedereen kan lid worden, zonder discriminatie.
* **Democratische controle en besluitvorming door de leden:** Leden hebben een stem in het beleid, vaak op basis van het principe "één lid, één stem".
* **Economische participatie door de leden:** Leden dragen economisch bij en profiteren van de resultaten.
* **Autonomie en onafhankelijkheid:** Coöperaties zijn zelfstandig en worden door hun leden bestuurd.
* **Onderwijs, vorming en informatieverstrekking:** Leden worden geïnformeerd en geschoold.
* **Samenwerking tussen coöperaties:** Het aangaan van partnerschappen om sterker te staan.
* **Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap:** Coöperaties hebben oog voor de bredere maatschappelijke impact.
#### 1.5.2 Werkerscoöperatie
Een werkerscoöperatie is een onderneming waarbij de werkers zelf eigenaar en bestuurder zijn. Mensen die samenwerken en ondernemen, bezitten en besturen hun eigen bedrijf. De werkers zijn tegelijkertijd de aandeelhouders en nemen gezamenlijk beslissingen. Arbeidsrechtelijk kunnen de vennoten zowel werknemers als zelfstandigen zijn.
#### 1.5.3 Voordelen van het coöperatieve model
* **Samen ondernemen en gedeelde lasten/lusten:** Vertrekt vanuit gemeenschappelijke behoeften, waarbij winsten en risico's worden gedeeld.
* **Eigenaarschap zonder puur winstbejag:** Het doel is doelmaximalisatie in plaats van winstmaximalisatie, aangezien de leden mede-eigenaar zijn.
* **Autonomie en zeggenschap:** Het beheer is democratisch en de onderneming is autonoom.
#### 1.5.4 Maatschappelijke voordelen van coöperatief ondernemen
* **Inbedding in de gemeenschap:** Meer aandacht voor de omgeving en afhankelijkheid van de lokale gemeenschap.
* **Democratisering van de economie:** Bevordert een bredere democratische controle over economische macht.
* **Voorkomen van machtsconcentratie:** Democratische besluitvorming creëert ruimte voor meer dan alleen winst.
* **Beperkte inkomstongelijkheid:** Leidt tot een meer gelijke samenleving, zowel in middelen als in macht.
* **Autonome en veerkrachtige ondernemingen:** Minder afhankelijk van globaal kapitaal.
* **Mogelijkheid tot een collaboratieve economie:** Bevordert samenwerking en gedeelde welvaart.
#### 1.5.5 Verschillen met het huidige systeem
Coöperaties verschillen significant van het huidige kapitalistische systeem door:
* **Solidariteit en innovatie:** Deze zijn integraal onderdeel van de coöperatieve structuur, niet enkel reactief op winstmotieven.
* **Robuuste democratie versus cronyisme:** Eigenaarschap van economische middelen leidt tot een sterkere democratie dan het "cronyisme" van het kapitalisme.
* **Grotere vrijheid en gelijkheid versus concentratie en monopolisme:** Gelijke condities zorgen voor meer vrijheid en gelijkheid, in tegenstelling tot de natuurlijke concentratie en monopolisme in het kapitalisme.
* **Gelijkere verdeling versus sociale uitgaven:** Een gelijkere verdeling vermindert de noodzaak van overheidsinterventie om het kapitalisme te stabiliseren.
#### 1.5.6 Soorten coöperatieven
Er bestaan diverse vormen van coöperatieven, waaronder:
* **Burgercoöperaties voor hernieuwbare energie:** Zoals Ecopower.
* **Netwerk- en softwareproviders voor coöperaties:** Zoals CoopCycle.
* **Burgercoöperaties voor deelauto's:** Zoals Partago.
* **Boerencoöperaties met community supported agriculture:** Zoals BoerEnCompagnie.
### 1.6 Democratiseren van de economie?
Coöperatieven zijn een onderdeel van de bredere beweging om de economie te democratiseren. Vragen hierbij zijn:
* Hoe verdelen we economische macht?
* Welke democratische controle willen we over de economie?
* Welke controle willen we over ons werk en de vruchten daarvan?
#### 1.6.1 Verandering van regels of van het spel?
De keuze ligt tussen het opleggen van meer regels aan bestaande bedrijfsstructuren, of het veranderen van de bedrijfsstructuur zelf. Dit omvat de verschuiving van monopolisme naar gelijke condities, van machtsconcentratie naar machtsverdeling, van winstmotief naar sociale noden, en van vervreemding van arbeid naar eigenaarschap over arbeid.
### 1.7 Ondernemerschap en plasticiteit
Het begrip "plasticiteit" van het menselijk brein wordt hier tegenover het concept van "flexibiliteit" geplaatst in de context van ondernemerschap.
* **Flexibiliteit:** De constante aanpassing aan de omstandigheden ("de wetten van de markt"), tot zelfdestructie toe. Dit impliceert dat mensen volledig kneedbaar zijn, bereid om te allen tijde te werken en zonder "wortels" te zijn.
* **Plasticiteit:** Het vermogen om vanuit standvastigheid uitdagingen aan te gaan, nieuwe wegen te creëren en zowel vorm aan te nemen als vorm te geven aan de omgeving.
#### 1.7.1 Kritiek op flexibiliteit
Catherine Malabou stelt dat de focus op flexibiliteit in ondernemerschap en werk een valse belofte is. Het fnuikt creativiteit en genereert enkel meer van hetzelfde. De toekomst vereist plasticiteit, niet louter flexibiliteit.
#### 1.7.2 Het belang van hoop
Hoop wordt gezien als essentieel voor betekenisvol ondernemen voor de toekomst, omdat het ons drijft om actie te ondernemen, zelfs wanneer de uitkomst onzeker is. Hoop is niet hetzelfde als naïef optimisme (dat een positieve toekomst voorspelt) of cynisch pessimisme (dat stelt dat verandering niet mogelijk is). Hoop erkent dat de toekomst niet vastligt en dat we deze enkel kunnen openen door inzet.
> **Tip:** Hoop is de motor die ons in staat stelt om te handelen in het ongewisse, gedreven door de intrinsieke waarde van een doel, zelfs zonder garantie op succes.
---
# Waardegedreven en sociaal ondernemen
Dit thema belicht alternatieve bedrijfsmodellen die gericht zijn op maatschappelijke impact en het creëren van meerwaarde voor mensen en de gemeenschap.
### 2.1 Waardegedreven ondernemen
Waardegedreven ondernemen richt zich op investeringen in maatschappelijke impact en mensen die maatschappelijke meerwaarde willen creëren. Dit houdt een duidelijke keuze voor specifieke criteria en vereisten bij investeringen in, met als kernprincipes "geen geld verdienen aan geld" en transparantie.
#### 2.1.1 Triodos Bank als voorbeeld
Triodos Bank wordt aangehaald als een voorbeeld van waardegedreven ondernemen. De bank hanteert een maximaal loonverschil van 1 op 10 tussen de hoogste en laagste lonen, met een bonus van maximaal 8% van het loon. Dit staat in contrast met traditionele banken, waar aanzienlijk grotere loonverschillen en bonussen voorkomen.
### 2.2 Sociaal ondernemen
Sociaal ondernemen omvat initiatieven die zich richten op het oplossen van maatschappelijke problemen, waarbij winst niet het primaire doel is, maar een middel om de maatschappelijke missie te realiseren.
#### 2.2.1 Mobiele scholen en Streetwize
Mobile School en StreetwiZe illustreren sociaal ondernemen. Mobile School biedt mobiele scholen voor straatkinderen met een emancipatorische focus. StreetwiZe vertaalt de vaardigheden van straatkinderen naar leiderschapstrainingen en workshops voor bedrijven. De winst van StreetwiZe wordt volledig geherinvesteerd in Mobile School, waardoor de organisatie zelfvoorzienend is en niet afhankelijk van externe financiering.
> **Tip:** Sociaal ondernemen streeft naar een meer democratische economie door maatschappelijke problemen aan te pakken met een bedrijfsmatige aanpak.
### 2.3 Coöperatief ondernemen
Coöperatief ondernemen is een autonome organisatie waarbij personen zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften en ambities te behartigen. Ze zijn samen eigenaar van de onderneming en controleren deze democratisch.
#### 2.3.1 Kenmerken van een coöperatie
Een coöperatie wordt gekenmerkt door:
* Vrijwillig en open lidmaatschap.
* Democratische controle en besluitvorming door de leden.
* Economische participatie door de leden.
* Autonomie en onafhankelijkheid.
* Onderwijs, vorming en informatieverstrekking.
* Samenwerking tussen coöperaties.
* Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap.
#### 2.3.2 Werkerscoöperatie
Een werkerscoöperatie is een model waarbij de werkers zelf eigenaar en bestuurder zijn van hun onderneming. De werkers zijn de aandeelhouders en nemen gezamenlijk beslissingen. Arbeidsrechtelijk kunnen de vennoten zowel werknemers als zelfstandigen zijn.
#### 2.3.3 Voordelen van coöperatief ondernemen
**Voordelen voor werkers:**
* **Samen ondernemen:** Vertrekt vanuit gemeenschappelijke behoeften; lasten en lusten worden gedeeld.
* **Eigenaarschap:** Geen puur winstbejag; streeft naar doelmaximalisatie in plaats van winstmaximalisatie.
* **Autonomie en zeggenschap:** Autonoom beheer op democratische wijze.
**Maatschappelijke voordelen:**
* **Inbedding in de gemeenschap:** Meer aandacht voor de gemeenschap en omgeving.
* **Democratisering van de economie:** Voorkomt machtsconcentratie en creëert ruimte voor meer dan winst maken.
* **Beperkte inkomensongelijkheid:** Draagt bij aan een gelijkere samenleving.
* **Veerkracht en autonomie:** Ondernemingen zijn autonomer en veerkrachtiger tegenover globaal kapitaal.
* **Collaboratieve economie:** Maakt een meer samenwerkende economie mogelijk.
#### 2.3.4 Verschillen met het huidige systeem
Coöperaties verschillen van het traditionele kapitalistische systeem door:
* **Solidariteit en innovatie:** Integraal deel van de coöperatieve structuur, versus een reactieve winstgedreven structuur.
* **Democratie:** Eigenaarschap van economische middelen leidt tot een robuustere democratie, versus "cronyisme" in het kapitalisme.
* **Vrijheid en gelijkheid:** Gelijke condities leiden tot grotere vrijheid en gelijkheid, versus natuurlijke concentratie en monopolie in het kapitalisme.
* **Verdeling van welvaart:** Gelijkere verdeling betekent minder nood aan herverdeling door de overheid.
#### 2.3.5 Soorten coöperatieven
Voorbeelden van coöperatieven zijn:
* Ecopower (burgercoöperatie voor hernieuwbare energie).
* CoopCycle (netwerk en softwareprovider voor fietskoerierscoöperaties).
* Partago (burgercoöperatie voor elektrische deelauto's).
* BoerEnCompagnie (boerencoöperatie met community supported agriculture).
### 2.4 Democratiseren van de economie?
Coöperatieven worden gezien als onderdeel van een bredere beweging om de economie te democratiseren. Dit roept vragen op over de verdeling van economische macht, democratische controle over de economie, en controle over werk en de opbrengsten daarvan.
#### 2.4.1 Veranderen van regels versus veranderen van het spel
De vraag is of men de bestaande regels van het economische systeem wil aanpassen, of de bedrijfsstructuur zelf wil transformeren. Opties zijn onder andere:
* Bedrijven meer regels opleggen versus bedrijfsstructuur veranderen.
* Monopolisme bestrijden versus gelijke condities creëren.
* Macht concentreren versus macht verdelen/decentraliseren.
* Winstmotief centraal stellen versus sociale noden van de mens vooropstellen.
* Vervreemding van arbeid tegengaan versus eigenaarschap over arbeid creëren.
### 2.5 Ondernemerschap en plasticiteit
Dit concept, geïntroduceerd door Catherine Malabou, onderscheidt "flexibiliteit" van "plasticiteit" in de context van ondernemerschap.
#### 2.5.1 Flexibiliteit versus plasticiteit
* **Flexibiliteit:** Betekent zich voortdurend aanpassen aan de externe omstandigheden (bv. "de wetten van de markt"), wat kan leiden tot zelfdestructie. Het gaat om kneedbaarheid, onmiddellijke beschikbaarheid en het ontkennen van "wortels".
* **Plasticiteit:** Is het vermogen om vanuit standvastigheid de uitdagingen van het leven en de maatschappij te doorwerken en nieuwe wegen te creëren. Het gaat niet alleen om het aannemen van vormen, maar ook om het actief vormgeven van de omgeving.
> **Tip:** Flexibiliteit in het kapitalistische systeem kan leiden tot het verlies van autonomie en het ontwortelen van individuen, terwijl plasticiteit juist ruimte biedt voor creatieve en betekenisvolle verandering.
#### 2.5.2 De valse belofte van flexibiliteit
De focus op flexibiliteit in ondernemerschap en werk fnuikt creativiteit en leidt tot meer van hetzelfde. De toekomst vraagt om plasticiteit, het vermogen om de wereld mede vorm te geven.
#### 2.5.3 Het belang van hoop
Voorbij optimisme en pessimisme is hoop essentieel. Hoop drijft ons om ergens voor te gaan, zelfs als de uitkomst onzeker is, omdat het belangrijk genoeg is om te doen. Toekomst kan niet bezeten worden, alleen geopend. Hoop is nodig om betekenisvol te ondernemen voor de toekomst, in tegenstelling tot het optimisme dat geen hoop nodig heeft en het pessimisme dat geen hoop meer over heeft.
> **Example:** De "lokroep" van Antoine de Saint-Exupéry illustreert dit: in plaats van mensen te instrueren een schip te bouwen, leer ze verlangen naar de uitgestrektheid van de zee. Het schip volgt dan vanzelf. Dit symboliseert hoe een gedeelde visie en een dieper verlangen (hoop) de drijvende kracht zijn achter betekenisvolle actie en verandering.
---
# Coöperatief ondernemen als democratisch alternatief
Dit gedeelte legt de principes en voordelen van coöperatief ondernemen uit, met de nadruk op democratische controle, ledenparticipatie en maatschappelijke voordelen.
### 4.1 Wat is een coöperatie?
Een coöperatie wordt gedefinieerd als een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften en ambities te behartigen door middel van een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren. De kernfilosofie is dat de coöperatie voldoet aan de behoeften van de leden, omdat deze eigendom zijn van de leden zelf.
De kernprincipes van coöperatief ondernemen omvatten:
* **Vrijwillig en open lidmaatschap:** Leden sluiten zich vrijwillig aan en de toegang is open voor iedereen die de principes onderschrijft.
* **Democratische controle en besluitvorming door de leden:** Elk lid heeft een stem, ongeacht het ingebrachte kapitaal.
* **Economische participatie door de leden:** Leden dragen bij aan het kapitaal van de coöperatie en profiteren van de resultaten.
* **Autonomie en onafhankelijkheid:** Coöperaties zijn zelfstandige entiteiten die hun eigen beleid bepalen.
* **Onderwijs, vorming en informatieverstrekking:** De coöperatie zorgt voor de educatie van haar leden over de coöperatieve principes en praktijken.
* **Samenwerking tussen coöperaties:** Coöperaties werken samen om hun gemeenschappelijke belangen te behartigen.
* **Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap:** Coöperaties houden rekening met de maatschappelijke impact van hun activiteiten.
### 4.2 Werkerscoöperatie
Een specifieke vorm van coöperatief ondernemen is de **werkerscoöperatie**. Hierbij bezitten en besturen de werknemers zelf hun onderneming of bedrijf. De mensen die samen werken en ondernemen binnen de coöperatie zijn tevens de aandeelhouders en besturen het bedrijf gezamenlijk. Arbeidsrechtelijk kunnen de vennoten zowel werknemers in loondienst als zelfstandigen zijn, vandaar de term 'werkers'.
### 4.3 Belangrijke voordelen van het coöperatieve model
Het coöperatieve model biedt diverse voordelen voor zowel de leden als de maatschappij:
#### 4.3.1 Voordelen voor werkers
* **Samen ondernemen en gedeelde lasten en lusten:** Coöperaties ontstaan vanuit een gemeenschappelijke behoefte en het verlangen om via samenwerking hieraan te voldoen. De successen en de tegenslagen worden door de leden gedeeld.
* **Eigenaarschap en doelmaximalisatie:** Leden streven niet primair naar winstmaximalisatie, maar naar doelmaximalisatie; het zo goed mogelijk vervullen van de gemeenschappelijke behoeften. Dit betekent dat de coöperatie niet puur gericht is op winstbejag van individuele leden.
* **Autonomie en zeggenschap:** De coöperatie is autonoom en het beheer gebeurt op een democratische wijze, wat de werkers directe invloed geeft op de gang van zaken.
* **Inbedding in de gemeenschap:** Er is meer aandacht voor de omgeving en de gemeenschap waarin de coöperatie opereert, wat leidt tot een grotere afhankelijkheid van en betrokkenheid bij deze gemeenschap.
* **Bijdrage aan democratisering van de economie:** Door democratische besluitvorming wordt machtsconcentratie voorkomen en ontstaat er ruimte voor andere doelen dan alleen winstmaximalisatie.
* **Beperkte inkomensongelijkheid:** De gelijkere verdeling van middelen en macht leidt tot een meer egalitaire samenleving.
* **Autonomie en veerkracht tegenover globaal kapitaal:** Coöperaties zijn vaak autonomer en beter bestand tegen de druk van globaal kapitaal.
* **Mogelijkheid voor een collaboratieve economie:** Het model bevordert samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid.
#### 4.3.2 Maatschappelijke voordelen
* **Solidariteit en innovatie:** Deze zijn integraal onderdeel van de coöperatieve structuur, in tegenstelling tot ondernemingen die uitsluitend op winst reageren.
* **Robuuste democratie:** Eigenaarschap van economische middelen leidt tot een sterkere democratie, in tegenstelling tot het 'cronyisme' dat kan ontstaan in een kapitalistisch systeem.
* **Grotere vrijheid en gelijkheid:** Gelijke condities bevorderen vrijheid en gelijkheid, in contrast met de natuurlijke concentratie en het monopoliseren binnen het kapitalisme.
* **Efficiëntere herverdeling:** Een gelijkere verdeling van welvaart betekent minder noodzaak voor overheidsherverdeling en social engineering om het kapitalisme te stabiliseren.
### 4.4 Belangrijke verschillen met het huidige systeem
Het coöperatieve model onderscheidt zich van het dominante kapitalistische systeem op diverse punten:
* **Machtsverdeling versus machtsconcentratie:** Coöperaties verdelen macht democratisch, terwijl het kapitalisme vaak leidt tot concentratie van macht.
* **Doelmaximalisatie versus winstmaximalisatie:** Het primaire doel is het vervullen van gemeenschappelijke behoeften, niet het maximaliseren van winst.
* **Gelijke condities versus monopolisme:** Coöperaties streven naar gelijke kansen, waar het kapitalisme neigt naar monopolistische structuren.
* **Eigenaarschap en controle:** Leden zijn gezamenlijk eigenaar en controleren de onderneming, wat contrasteert met de scheiding tussen eigendom en controle in veel grote bedrijven.
* **Solidariteit versus competitie:** De nadruk ligt op samenwerking en solidariteit, eerder dan op pure concurrentie.
### 4.5 Soorten coöperatieven
Er bestaan verschillende soorten coöperatieven, gericht op diverse sectoren en behoeften:
* **Burgercoöperaties:** Leden zijn burgers die gezamenlijk investeren in projecten, zoals hernieuwbare energie (bv. Ecopower) of deelauto's (bv. Partago).
* **Netwerk- en softwareproviders voor coöperaties:** Organisaties die ondersteuning bieden aan andere coöperaties, zoals CoopCycle voor fietskoeriers.
* **Boerencoöperaties:** Boeren die samenwerken, bijvoorbeeld via community supported agriculture (bv. BoerEnCompagnie).
### 4.6 Democratiseren van de economie?
Coöperatieven zijn een manifestatie van de bredere beweging om de economie te democratiseren. De centrale vragen die hierbij centraal staan zijn:
* Hoe verdelen we economische macht?
* Welke democratische controle willen we over de economie uitoefenen?
* Welke controle willen we over ons werk en de vruchten daarvan?
Dit proces kan worden gezien als het veranderen van de spelregels van het bestaande systeem door bedrijven meer regels op te leggen, of het veranderen van het spel zelf door fundamenteel andere bedrijfsstructuren te creëren. Het verschuift de focus van monopolisme naar gelijke condities, van machtsconcentratie naar machtsverdeling, van het winstmotief naar sociale noden, en van vervreemding van arbeid naar eigenaarschap over arbeid.
> **Tip:** Het begrijpen van coöperatief ondernemen is cruciaal om de potentiële verschuivingen binnen de economie te analyseren, weg van puur kapitalistische principes naar meer democratische en mensgerichte modellen.
>
> **Voorbeeld:** Triodos Bank dient als een voorbeeld van een financiële instelling met een sterkere focus op maatschappelijke impact en beperkte loonverschillen, wat aansluit bij de waardengedreven principes die coöperaties ook nastreven, alhoewel het geen coöperatie in de strikte zin is.
---
# Ondernemerschap, plasticiteit en de rol van hoop
Dit deel verkent de notie van plasticiteit als tegenhanger van flexibiliteit in ondernemerschap en benadrukt het belang van hoop voor betekenisvol ondernemen.
### 6.1 Ondernemerschap en plasticiteit
Het onderscheid tussen flexibiliteit en plasticiteit is cruciaal voor het begrip van menselijke aanpassing en groei, met name binnen de context van ondernemerschap. Onze omgeving vormt ons, maar we vormen ook onze omgeving.
* **Flexibiliteit:** Dit concept verwijst naar het zich voortdurend aanpassen aan de bestaande wereld, zoals de "wetten van de markt", wat kan leiden tot zelfdestructie. In het kapitalistische systeem betekent flexibiliteit dat men kneedbaar is, bereid om op elk moment te werken, deeltijds te werken, te multitasken en zich van werkplek te veranderen. Dit gaat uit van een idee van menselijke wortelloosheid en absolute aanpasbaarheid.
* **Plasticiteit:** In tegenstelling tot flexibiliteit, beschrijft plasticiteit het vermogen om vanuit standvastigheid de uitdagingen van het leven en de maatschappij te doorwerken en nieuwe wegen te creëren. Het gaat niet enkel om het aannemen van vormen, maar ook om het zelf geven van vorm. Dit concept is gebaseerd op het idee dat we de omgeving kunnen beïnvloeden en hervormen.
### 6.2 Catherine Malabou over flexibiliteit en plasticiteit
Catherine Malabou beschrijft flexibiliteit als een vals concept binnen het kapitalistische systeem, dat de afwezigheid van determinatie suggereert. Het vereist dat mensen elke vorm kunnen aannemen en volledig kneedbaar zijn. Dit systeem gaat ervan uit dat we onze geboorteplaats kunnen verlaten, op elk moment beschikbaar zijn voor werk, deeltijds kunnen werken en multitasken, en geen "wortels" meer hebben. Malabou stelt hier het concept van plasticiteit tegenover, dat impliceert dat we niet alleen ons aanpassen, maar ook de wereld vormgeven.
De focus op flexibiliteit in ondernemerschap en werk wordt gezien als een valse belofte. Het fnuikt creativiteit en leidt tot meer van hetzelfde. De toekomst vereist volgens Malabou eerder plasticiteit dan flexibiliteit.
### 6.3 Belang van hoop: voorbij optimisme en pessimisme
Betekenisvol ondernemen voor de toekomst vereist hoop, die verder gaat dan naïef optimisme of cynisch pessimisme. Beide uitersten gaan ervan uit dat de toekomst reeds vastligt.
* **Optimisme:** Gaat uit van een positieve, gegarandeerde uitkomst, waardoor hoop overbodig wordt.
* **Pessimisme:** Stelt dat fundamentele verandering niet mogelijk is, waardoor er geen hoop meer overblijft.
**Hoop** is daarentegen het principe dat ons drijft om voor iets te gaan, zelfs wanneer de uitkomst onzeker of duister is, omdat het belang van de inzet te groot is om het na te laten. Hoop erkent dat de toekomst niet bezeten kan worden, maar alleen geopend.
> **Tip:** Hoop stelt ons in staat om te handelen in het onbekende en tegelijkertijd de wereld te proberen veranderen, zonder de uitkomst te garanderen.
Een treffende metafoor voor dit concept is te vinden in Antoine de Saint-Exupéry's "Citadelle": om een schip te bouwen, moet men mensen niet instrueren over het aan slepen van hout of het indelen van taken, maar hen laten verlangen naar de uitgestrektheid van de zee. Dit verlangen, of hoop, zal er onvermijdelijk toe leiden dat het schip en de geschikte bemanning ontstaan. Dit illustreert hoe een diepere drijfveer, zoals hoop, de aanzet kan geven tot concrete realisatie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| MVO | Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, een benadering waarbij bedrijven rekening houden met hun impact op mens, milieu en maatschappij naast winstgevendheid. |
| Kapitalistisch realisme | De ideologie die stelt dat er geen haalbaar alternatief is voor het kapitalisme, wat leidt tot acceptatie van bestaande economische structuren ondanks hun gebreken. |
| TINA | "There Is No Alternative", een veelgebruikte slogan die de afwezigheid van alternatieven voor het huidige economische systeem suggereert, vaak geassocieerd met het kapitalisme. |
| Externaliseren | Het proces waarbij de kosten en risico's van economische activiteiten worden afgeschoven op derden, zoals de samenleving of het milieu, in plaats van door het bedrijf zelf te worden gedragen. |
| Sweatshops | Werkplaatsen waar werknemers onder erbarmelijke omstandigheden werken, met extreem lage lonen, lange uren en gebrek aan basisrechten, vaak in de kledingindustrie. |
| Cronyisme | Vriendjespolitiek, waarbij gunsten en machtsposities worden toegekend aan vrienden en kennissen in plaats van op basis van verdienste of kwalificatie. |
| Extractie economie | Een economisch model dat primair gericht is op het winnen van natuurlijke grondstoffen uit de aarde, vaak met aanzienlijke ecologische schade en zonder duurzaam herstel. |
| Welvaartsopbouw | Het creëren van goederen en diensten die leiden tot meerwaarde, niet noodzakelijk in financiële zin, maar ook in termen van maatschappelijke of ecologische verbetering. |
| Triodos Bank | Een ethische bank die investeert in maatschappelijke initiatieven en projecten die een positieve impact hebben op mens, milieu en cultuur, met een focus op transparantie en duurzaamheid. |
| Mobiele scholen | Educatieve initiatieven die mobiele faciliteiten gebruiken om onderwijs te bieden aan gemarginaliseerde groepen, zoals straatkinderen, op locaties waar traditionele scholen niet toegankelijk zijn. |
| Street skills | De praktische vaardigheden en kennis die mensen, vaak jongeren, ontwikkelen door hun ervaringen in de straatcultuur, die kunnen worden vertaald naar waardevolle competenties in andere contexten. |
| Coöperatief ondernemen | Een bedrijfsmodel waarbij werknemers, gebruikers of consumenten gezamenlijk eigenaar zijn van en democratisch controle uitoefenen over de onderneming. |
| Werkerscoöperatie | Een coöperatie die eigendom is van en beheerd wordt door de werknemers zelf, waarbij de winst wordt herverdeeld onder de werkers of geherinvesteerd in de onderneming. |
| Doelmaximalisatie | Het streven om specifieke, vooraf bepaalde doelen te bereiken die verder gaan dan puur winstbejag, zoals het maximaliseren van maatschappelijke impact of werknemerstevredenheid. |
| Democratisering van de economie | Het proces van het verspreiden van economische macht en controle onder een breder scala aan belanghebbenden, weg van de concentratie bij enkele grote bedrijven of individuen. |
| Flexibiliteit | Het vermogen van een individu of systeem om zich snel aan te passen aan veranderende omstandigheden, met name binnen een economisch kader, wat kan leiden tot zelfuitputting. |
| Plasticiteit | Het vermogen om vanuit innerlijke standvastigheid en met behoud van eigenheid, om te gaan met uitdagingen en nieuwe wegen te creëren, in tegenstelling tot louter aanpassen. |
| Hoop | Een fundamentele menselijke drijfveer die aanzet tot actie en het nastreven van doelen, zelfs bij onzekere of duistere uitkomsten, omdat het belang van de inzet prevaleert. |
Cover
MVO en cooperatief ondernemen 2025.pptx
Summary
# Kritiek op het kapitalisme en de noodzaak van verandering
Het kapitalistische systeem kent fundamentele gebreken die leiden tot ongelijkheid en milieuschade, en vereist een verschuiving naar verantwoord, waardegedreven en coöperatief ondernemen.
## 1. Kritiek op het kapitalisme
Het huidige economische en politieke systeem wordt gekenmerkt door een gebrek aan verbeelding en een weerstand tegen verandering, wat leidt tot cynisme. Centraal staat het kapitalistische denken, dat zich richt op winstmaximalisatie, monopolisme en machtsconcentratie. Hoewel het systeem zich vaak presenteert als meritocratisch, creëert het in werkelijkheid een scheidslijn tussen een kleine groep winnaars en een groeiend aantal verliezers.
### 1.1. Kapitalistisch realisme en de implicaties
De filosofie van "There Is No Alternative" (TINA) rechtvaardigt de bestaande structuren, maar negeert de ernstige gevolgen:
* **Uitbuiting en vervreemding van arbeid:** Dit manifesteert zich in outsourcing, sweatshops, verlies van autonomie over het werk en de opkomst van de gig economie.
* **Uitholling van de democratie:** Cronyisme, de dominante rol van grote bedrijven, controle over massamedia en "post-politiek" ondermijnen democratische processen.
* **Vernietiging van de leefomgeving:** Klimaatverandering, een extractieve economie en de drang naar continue groei veroorzaken ecologische schade.
* **Irrationaliteit van ongelijkheid:** Overvloed naast armoede en de extreme concentratie van rijkdom aan de top tonen de inherente onrechtvaardigheid van het systeem.
### 1.2. Kapitalisme onder druk
Het kapitalisme staat onder druk vanwege de negatieve effecten op drie cruciale gebieden:
* **People:** De impact op mens en maatschappij, inclusief uitbuiting en ongelijkheid.
* **Planet:** De verwoestende effecten op het klimaat en het milieu.
* **Profit (of welvaart):** De kern van het kapitalisme, die gericht is op het voortbrengen van goederen en diensten met meerwaarde.
De vraag rijst welke van deze 'P's' momenteel de meeste aandacht krijgt of het zwaarst weegt in het huidige systeem.
### 1.3. De drie p's van verantwoord ondernemen
Verantwoord ondernemen beoogt een balans te vinden tussen:
* **Profit of prosperity?** Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen puur financieel gewin (profit) en bredere welvaart of bloei (prosperity).
* **Politics:** Een onderneming opereert niet in een vacuüm, maar is verbonden met de maatschappij. Het gaat erom aan welke soort maatschappij en wereld een onderneming wil bijdragen.
## 2. Waardegedreven ondernemen
Waardegedreven ondernemen richt zich op het investeren in maatschappelijke impact en personen die maatschappelijke meerwaarde willen creëren. Dit vereist duidelijke criteria en vereisten bij investeringsbeslissingen. Het principe "geen geld verdienen aan geld" staat centraal, met transparantie als een fundamentele waarde.
### 2.1. Triodos Bank als voorbeeld
Triodos Bank illustreert waardegedreven ondernemen door een strikt beleid te hanteren met betrekking tot loonverschillen. Het verschil tussen het hoogste en laagste loon is doorgaans beperkt tot 1 op 10, met een maximale bonus van acht procent van het loon. Dit staat in schril contrast met traditionele banken, waar aanzienlijke hogere salarissen en bonussen voor leidinggevenden de norm zijn, wat leidt tot extreme inkomensongelijkheid.
> **Tip:** Begrijp het fundamentele verschil tussen 'profit' (financieel gewin) en 'prosperity' (brede welvaart) bij het analyseren van ondernemingsmodellen.
## 3. Sociaal ondernemen
Sociaal ondernemen richt zich op het creëren van maatschappelijke waarde, waarbij winst vaak wordt geherinvesteerd in de sociale missie van de onderneming.
### 3.1. Mobiele scholen en StreetwiZe
Mobile School ontwikkelt mobiele scholen voor straatkinderen met een emancipatorische focus. StreetwiZe, daarentegen, benut de "street skills" van deze kinderen door middel van leiderschapstrainingen, workshops en keynotes voor bedrijven. De winst die StreetwiZe genereert, wordt geherinvesteerd in Mobile School, waardoor het model zelfvoorzienend wordt en minder afhankelijk is van externe financiering.
## 4. Coöperatief ondernemen
Coöperatief ondernemen wordt gezien als een weg naar een meer democratische economie. Het kernidee is de autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften te behartigen via een onderneming waarover ze gezamenlijk eigenaar zijn en die ze democratisch controleren. De slogan "Het voldoet aan uw behoeften, omdat u er eigenaar van bent" vat dit principe kernachtig samen.
### 4.1. Kenmerken van een coöperatie
Coöperaties worden gekenmerkt door:
* Vrijwillig en open lidmaatschap.
* Democratische controle en besluitvorming door de leden.
* Economische participatie door de leden.
* Autonomie en onafhankelijkheid.
* Onderwijs, vorming en informatieverstrekking aan leden.
* Samenwerking tussen coöperaties.
* Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap.
### 4.2. Kernprincipes van coöperatief ondernemen
De kernprincipes van coöperatief ondernemen omvatten:
* **Werkerscoöperatie:** Werknemers bezitten en besturen hun eigen onderneming. Mensen die samenwerken en ondernemen binnen hun gemeenschappelijke onderneming, waarbij de werkers de aandeelhouders zijn en gezamenlijk het beheer voeren. Arbeidsrechtelijk kunnen de vennoten zowel werknemers als zelfstandigen zijn.
### 4.3. Belangrijke voordelen van het coöperatieve model
Het coöperatieve model biedt diverse voordelen, zowel voor de werkers als voor de maatschappij:
* **Voor werkers:**
* **Samen ondernemen:** Vertrekt vanuit een gemeenschappelijke behoefte, waarbij lasten en lusten worden gedeeld.
* **Eigenaarschap:** Streeft naar doelmaximalisatie in plaats van winstmaximalisatie, omdat leden gezamenlijk eigenaar zijn.
* **Autonomie en zeggenschap:** Autonoom beheer op democratische wijze.
* **Inbedding in de gemeenschap:** Meer aandacht voor de gemeenschap en omgeving, en grotere afhankelijkheid van de gemeenschap.
* **Maatschappelijke voordelen:**
* **Democratisering van de economie:** Draagt bij aan een bredere democratisering van economische macht.
* **Voorkomt machtsconcentratie:** Democratische besluitvorming creëert ruimte voor meer dan alleen winst.
* **Beperkte inkomstongelijkheid:** Leidt tot een gelijkere samenleving qua middelen en macht.
* **Veerkracht en autonomie:** Ondernemingen zijn autonomer en veerkrachtiger tegenover globaal kapitaal.
* **Collaboratieve economie:** Maakt een meer samenwerkingsgerichte economie mogelijk.
### 4.4. Belangrijke verschillen met het huidige systeem
Coöperatief ondernemen onderscheidt zich van het huidige kapitalistische systeem door:
* **Solidariteit en innovatie:** Integraal deel van de coöperatieve structuur, in tegenstelling tot structuren die puur op winst reageren.
* **Democratie:** Eigenaarschap van economische middelen leidt tot een robuustere democratie, in tegenstelling tot het "cronyisme" van het kapitalisme.
* **Gelijkheid en vrijheid:** Gelijkere condities bieden grotere vrijheid en gelijkheid, in tegenstelling tot de natuurlijke concentratie en monopolisme binnen het kapitalisme.
* **Efficiëntie van herverdeling:** Een gelijkere verdeling van welvaart vermindert de noodzaak voor overheidsherverdeling, wat de sociale uitgaven en de overheidsgrootte beperkt.
### 4.5. Soorten coöperatieven
Er zijn diverse vormen van coöperatieven, waaronder:
* **Ecopower:** Een burgercoöperatie gericht op hernieuwbare energie.
* **CoopCycle:** Een netwerk en softwareprovider voor fietskoerierscoöperatieven.
* **Partago:** Een Belgische burgercoöperatie voor het delen van elektrische auto's.
* **BoerEnCompagnie:** Een boerencoöperatie die werkt met community supported agriculture.
## 5. Democratiseren van de economie?
Coöperatieven zijn een onderdeel van een bredere beweging om de economie te democratiseren, wat parallellen vertoont met socialistische idealen. Centraal staat de vraag hoe economische macht wordt verdeeld en welke democratische controle we willen uitoefenen over de economie, ons werk en de vruchten daarvan.
### 5.1. Verandering van regels of spel?
De discussie gaat over de vraag of we de regels binnen het huidige systeem moeten veranderen, of dat we het spel zelf moeten transformeren. Dit omvat de vraag of bedrijven meer regels moeten krijgen, of dat de bedrijfsstructuur zelf moet veranderen; of we monopolisme moeten aanpakken of gelijke condities moeten creëren; of we macht moeten concentreren of verdelen; en of we het winstmotief moeten vervangen door sociale noden. Dit alles staat tegenover de vervreemding van arbeid versus eigenaarschap over arbeid.
### 5.2. Post-kapitalisme?
De kritiek op het kapitalisme en de voorgestelde alternatieven werpen de vraag op naar de aard van een mogelijke post-kapitalistische economie.
## 6. Ondernemerschap en plasticiteit
Het concept van "plasticiteit" van de hersenen, zoals uiteengezet door Catherine Malabou, biedt een waardevol perspectief op ondernemerschap en onze relatie met de maatschappij.
### 6.1. Flexibiliteit versus plasticiteit
* **Flexibiliteit:** Dit verwijst naar het zich voortdurend aanpassen aan de omstandigheden, inclusief de "wetten van de markt", zelfs tot op het punt van zelfdestructie. Het kapitalistische systeem eist een hoge mate van flexibiliteit: zich aanpassen aan nieuwe banen, onregelmatige werktijden en multitasken, wat leidt tot een gevoel van ontworteling.
* **Plasticiteit:** Dit is het vermogen om, vanuit een standvastige basis, uitdagingen aan te gaan en nieuwe wegen te creëren. Het betekent niet alleen vorm aannemen, maar ook zelf vorm geven aan de omgeving.
> **Tip:** Het onderscheid tussen flexibiliteit en plasticiteit is cruciaal voor het begrijpen van veerkrachtig en betekenisvol ondernemerschap in de 21e eeuw.
### 6.2. De valse belofte van flexibiliteit
De focus op flexibiliteit in ondernemerschap en werk is een valse belofte die creativiteit fnuikt en leidt tot "meer van hetzelfde". De toekomst vraagt echter om plasticiteit – het vermogen om te innoveren en positieve verandering te bewerkstelligen.
### 6.3. Voorbij optimisme en pessimisme
Zowel naïef optimisme ("het komt wel goed") als cynisch pessimisme ("dingen zijn wat ze zijn, verandering is onmogelijk") gaan ervan uit dat de toekomst vastligt. Een meer constructieve benadering erkent dat de toekomst onzeker is en openstaat voor actie.
### 6.4. Het belang van hoop
Hoop is essentieel om ons te motiveren om te handelen, zelfs wanneer de uitkomst onzeker is, omdat het nagestreefde doel te belangrijk is. Hoop stelt ons in staat om de toekomst te openen, in plaats van deze te bezitten.
> **Voorbeeld:** De oproep van Antoine de Saint-Exupéry om mensen niet te laten slepen met taken voor het bouwen van een schip, maar om hen te leren verlangen naar de uitgestrektheid van de zee, illustreert hoe hoop en een gedeelde visie leiden tot daadwerkelijke realisatie. Hoop is de drijfveer voor betekenisvol ondernemerschap voor de toekomst.
---
# Waardegedreven en sociaal ondernemen als alternatieven
Dit deel van de studiehandleiding behandelt waardegedreven en sociaal ondernemen als alternatieven voor traditionele, winstmaximaliserende bedrijfsmodellen, waarbij de focus ligt op maatschappelijke impact, transparantie en herinvestering van winst.
### 2.1 Waardegedreven ondernemen
Waardegedreven ondernemen streeft ernaar te investeren in maatschappelijke impact en mensen die meerwaarde willen creëren voor de samenleving. Dit gaat gepaard met de keuze voor duidelijke criteria en vereisten bij investeringen en een expliciete afkeer van 'geld verdienen aan geld'. Transparantie wordt gezien als een centrale waarde binnen dit model.
#### 2.1.1 Triodos Bank als voorbeeld
Triodos Bank wordt aangehaald als een prominent voorbeeld van waardegedreven ondernemen. Kenmerkend voor deze bank is de strikte loonratio tussen het hoogste en laagste salaris, waarbij het grootste loonverschil 1 op 10 bedraagt. Bonussen zijn beperkt tot maximaal acht procent van het loon en vormen eerder een uitzondering. Dit staat in schril contrast met traditionele banken, waar aanzienlijk grotere loonverschillen en hogere bonussen gebruikelijk zijn.
> **Voorbeeld:** In 2020 lag het vaste salaris van de CEO van BNP Paribas 27 keer hoger dan de mediaan van het salaris in de bank. Met mogelijke bonussen tot 200% van het vaste loon, kon het inkomen van de CEO 81 keer hoger zijn dan de mediaan.
### 2.2 Sociaal ondernemen
Sociaal ondernemen richt zich op het creëren van maatschappelijke meerwaarde, waarbij winst niet het primaire doel is, maar eerder een middel om de sociale missie te ondersteunen.
#### 2.2.1 Mobiele scholen en StreetwiZe
De organisatie Mobile School, opgericht door Arnaud Raskin, is een illustratie van sociaal ondernemen. Mobile School biedt mobiele scholen aan voor straatkinderen met een emancipatorische focus. Daarnaast is er StreetwiZe, dat de 'street skills' van straatkinderen vertaalt naar leiderschapstrainingen, workshops en keynotes voor bedrijven. De winst die StreetwiZe genereert, wordt volledig geherinvesteerd in Mobile School. Dit model is zelfbedruipend geworden en niet langer afhankelijk van fondsen, subsidies of charitatieve initiatieven.
> **Tip:** Sociaal ondernemerschap streeft ernaar de maatschappij ten goede te komen, waarbij de winst wordt ingezet om de sociale doelstellingen te versterken in plaats van als hoofddoel dient.
### 2.3 Coöperatief ondernemen als democratiserend alternatief
Coöperatief ondernemen wordt gepresenteerd als een model dat bijdraagt aan de democratisering van de economie. Het kenmerkt zich door een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften en ambities te behartigen. Ze zijn gezamenlijk eigenaar en controleren de onderneming democratisch. Het motto hierbij is: "It meets your needs, because it is owned by you."
#### 2.3.1 Kernprincipes van coöperatief ondernemen
De kernprincipes van een coöperatie omvatten:
* **Vrijwillig en open lidmaatschap:** Iedereen die aan de voorwaarden voldoet, kan lid worden.
* **Democratische controle en besluitvorming door de leden:** Elk lid heeft een stem, vaak gebaseerd op het principe één lid, één stem.
* **Economische participatie door de leden:** Leden dragen bij aan het kapitaal van de coöperatie en profiteren van de resultaten.
* **Autonomie en onafhankelijkheid:** Coöperaties zijn zelfbesturend en onafhankelijk van externe controle.
* **Onderwijs, vorming en informatieverstrekking:** Leden worden geïnformeerd en opgeleid over de werking van de coöperatie.
* **Samenwerking tussen coöperaties:** Coöperaties werken samen om hun gemeenschappelijke belangen te behartigen.
* **Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap:** Coöperaties houden rekening met de impact op de bredere gemeenschap.
#### 2.3.2 De werkerscoöperatie
Een specifieke vorm is de werkerscoöperatie, waarbij de werkers zelf eigenaar zijn en de onderneming besturen. De werkers zijn tegelijkertijd de aandeelhouders en nemen de beslissingen. Arbeidsrechtelijk kunnen de vennoten zowel werknemers als zelfstandigen zijn.
#### 2.3.3 Voordelen van het coöperatieve model
**Voor werkers:**
* **Samen ondernemen:** Vertrekt vanuit gemeenschappelijke behoeften en wensen, waarbij lasten en lusten worden gedeeld.
* **Eigenaarschap:** Geen puur winstbejag; er wordt gestreefd naar doelmaximalisatie in plaats van winstmaximalisatie.
* **Autonomie en zeggenschap:** Democratisch beheer en zelfstandigheid.
* **Ingebed in de gemeenschap:** Meer aandacht voor de omgeving en afhankelijkheid van de gemeenschap.
**Maatschappelijk:**
* **Democratisering van de economie:** Voorkomt machtsconcentratie en creëert ruimte voor meer dan enkel winst.
* **Beperkte inkomstongelijkheid:** Leidt tot een gelijkere samenleving, zowel in middelen als macht.
* **Autonoom en veerkrachtig:** Ondernemingen zijn minder afhankelijk van globaal kapitaal.
* **Collaboratieve economie:** Maakt samenwerking en gedeelde economische activiteiten mogelijk.
* **Solidariteit en innovatie:** Integraal deel van de coöperatieve structuur.
* **Robuuste democratie:** Eigenaarschap van economische middelen leidt tot een sterkere democratische basis.
* **Gelijkere verdeling:** Minder noodzaak aan herverdeling door de overheid.
#### 2.3.4 Verschillen met het huidige systeem
Coöperatief ondernemen verschilt significant van het huidige kapitalistische systeem door:
* Integratie van solidariteit en innovatie versus een louter winstgedreven reactie.
* Gezondere democratische structuren versus het 'cronyisme' van het kapitalisme.
* Grotere vrijheid en gelijkheid door gelijke condities versus natuurlijke concentratie en monopolievorming.
* Minder nood aan overheidsinterventie voor herverdeling versus overheidsuitgaven om kapitalisme te stabiliseren.
#### 2.3.5 Voorbeelden van coöperatieven
Verschillende soorten coöperatieven illustreren dit model, waaronder:
* **Ecopower:** Een burgercoöperatie gericht op hernieuwbare energie.
* **CoopCycle:** Een netwerk en softwareprovider voor fietskoerierscoöperaties.
* **Partago:** Een Belgische burgercoöperatie voor elektrische deelauto's.
* **BoerEnCompagnie:** Een boerencoöperatie die werkt met 'community supported agriculture'.
### 2.4 Democratiseren van de economie?
Coöperatieven worden gezien als een onderdeel van een bredere beweging om de economie te democratiseren. Dit roept fundamentele vragen op over de verdeling van economische macht, de mate van democratische controle en zeggenschap over werk en de opbrengsten daarvan.
#### 2.4.1 Regels veranderen of het spel zelf?
De discussie spitst zich toe op de vraag of men de bestaande regels wil aanpassen of de bedrijfsstructuur zelf wil transformeren. Dit omvat het tegengaan van monopolisme ten gunste van gelijke kansen, het decentraliseren van macht in plaats van concentratie, en het prioriteren van sociale noden boven winstmotieven. Het doel is om vervreemding van arbeid te vervangen door eigenaarschap.
### 2.5 Ondernemerschap en plasticiteit
Dit gedeelte introduceert het concept van 'plasticiteit' als een tegenhanger van 'flexibiliteit' in de context van ondernemerschap. Plasticiteit beschrijft het vermogen om vanuit standvastigheid de uitdagingen van het leven en de maatschappij te doorwerken en nieuwe wegen te creëren, in tegenstelling tot loutere aanpassing aan de omgeving.
#### 2.5.1 Flexibiliteit versus plasticiteit
Flexibiliteit wordt in het kapitalistische systeem vaak gebruikt om kneedbaarheid en continue aanpassing te beschrijven, wat kan leiden tot zelfdestructie. Plasticiteit daarentegen, zoals gedefinieerd door Catherine Malabou, impliceert de capaciteit om vorm te geven aan de omgeving vanuit een stevige basis.
> **Tip:** Begrijp het onderscheid tussen flexibiliteit (zichzelf aanpassen) en plasticiteit (zichzelf en de omgeving vormgeven) om de kritiek op de hedendaagse werkomgeving beter te bevatten.
#### 2.5.2 De valse belofte van flexibiliteit
De focus op flexibiliteit in ondernemerschap en werk wordt beschouwd als een valse belofte die creativiteit fnuikt en leidt tot meer van hetzelfde. De toekomst vraagt volgens deze visie om plasticiteit, niet om loutere flexibiliteit.
#### 2.5.3 Hoop als drijfveer voor betekenisvol ondernemen
Verder wordt het belang van hoop benadrukt, als een motivator die ons drijft om voor doelen te gaan, zelfs wanneer de uitkomst onzeker is. Hoop overstijgt zowel optimisme (dat de toekomst reeds positief ziet) als pessimisme (dat verandering als onmogelijk beschouwt). Het is de hoop die ons in staat stelt om betekenisvol te ondernemen voor de toekomst, door de toekomst niet te bezitten maar te openen.
---
# Coöperatief ondernemen als democratisch economisch model
Coöperatief ondernemen vertegenwoordigt een democratisch economisch model waarbij individuen zich vrijwillig verenigen om gezamenlijk eigenaar te zijn van en een onderneming te besturen die hun gemeenschappelijke behoeften en ambities behartigt.
### 4.1 Wat is een coöperatie?
Een coöperatie wordt gedefinieerd als een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften en ambities te behartigen via een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren. Dit principe wordt samengevat met de uitspraak: "Het voldoet aan uw behoeften, omdat het van u is."
#### 4.1.1 Kernprincipes van coöperatief ondernemen
De kernprincipes die coöperaties kenmerken, zijn:
* **Vrijwillig en open lidmaatschap:** Iedereen die de coöperatie kan dienen en bereid is de verantwoordelijkheden van het lidmaatschap te aanvaarden, kan lid worden.
* **Democratische controle en besluitvorming door de leden:** Leden controleren de organisatie op democratische wijze, meestal op basis van één lid, één stem.
* **Economische participatie door de leden:** Leden dragen economisch bij aan de coöperatie en hebben het recht om op een democratische manier de economische resultaten te controleren.
* **Autonomie en onafhankelijkheid:** Coöperaties zijn zelfbesturende organisaties die eigendom zijn van hun leden.
* **Onderwijs, vorming en informatieverstrekking:** Coöperaties verschaffen vorming aan hun leden, gekozen vertegenwoordigers, managers en werknemers zodat zij op effectieve wijze kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de coöperatie.
* **Samenwerking tussen coöperaties:** Coöperaties dienen hun leden op de meest effectieve wijze en versterken de beweging door samen te werken.
* **Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap:** Coöperaties werken aan duurzame ontwikkeling van hun gemeenschappen door het beleid dat door hun leden wordt goedgekeurd.
#### 4.1.2 Werkerscoöperatie
Een specifieke vorm is de werkerscoöperatie, waarbij de werkers zelf hun onderneming bezitten en besturen. De mensen die samenwerken en ondernemen binnen de coöperatie zijn tegelijkertijd de aandeelhouders en de bestuurders. Arbeidsrechtelijk kunnen deze vennoten zowel werknemers als zelfstandigen zijn, vandaar de term 'werkers'.
> **Tip:** Bij een werkerscoöperatie zijn degenen die het werk uitvoeren ook degenen die de beslissingen nemen en de winst delen.
### 4.2 Belangrijke voordelen van het coöperatieve model
Het coöperatieve model biedt diverse voordelen, zowel voor de werkers als voor de maatschappij in bredere zin.
#### 4.2.1 Voordelen voor werkers
* **Samen ondernemen:** De coöperatie ontstaat vanuit een gemeenschappelijke behoefte en het verlangen van mensen om via samenwerking invulling te geven aan deze behoefte. Lasten en lusten worden gedeeld.
* **Eigenaarschap:** Leden streven niet naar winstmaximalisatie, maar naar doelmaximalisatie, aangezien zij gezamenlijk eigenaar zijn van de coöperatie.
* **Autonomie en zeggenschap:** De coöperatie is autonoom en het beheer gebeurt op een democratische manier, wat werkers meer controle geeft over hun werk.
* **Ingebed in de gemeenschap:** Er is meer aandacht voor de gemeenschap en de omgeving, en de coöperatie is meer afhankelijk van de gemeenschap.
* **Beperkte inkomensongelijkheid:** Dit model leidt tot een meer gelijke samenleving, zowel in termen van middelen als macht, doordat de inkomensverschillen beperkt blijven.
> **Voorbeeld:** Een werkerscoöperatie kan ervoor zorgen dat de CEO en een productiemedewerker een veel kleiner loonverschil hebben dan in een traditioneel bedrijf, zoals geïllustreerd wordt door het loonbeleid van Triodos Bank met een maximaal loonverschil van 1 op 10.
#### 4.2.2 Maatschappelijke voordelen
* **Democratisering van de economie:** Coöperatief ondernemen draagt bij aan de algemene democratisering van de economie door machtsconcentratie te voorkomen en ruimte te creëren voor meer dan alleen winst maken.
* **Collaboratieve economie:** Het model bevordert een meer collaboratieve economie.
* **Solidariteit en innovatie:** Solidariteit en innovatie zijn integrale delen van de coöperatieve ondernemingsstructuur, in tegenstelling tot structuren die puur op winst reageren.
* **Robuustere democratie:** Eigenaarschap van economische middelen leidt tot een meer robuuste democratie, weg van het "cronyisme" van het kapitalisme.
* **Grotere vrijheid en gelijkheid:** Gelijkere verdeling van middelen en macht leidt tot grotere vrijheid en gelijkheid.
* **Minder nood aan herverdeling:** Gelijkere verdeling betekent minder noodzaak voor herverdeling door de overheid, wat leidt tot minder sociale uitgaven om het kapitalisme te stabiliseren.
* **Veerkracht:** Ondernemingen zijn autonomer en veerkrachtiger tegenover globaal kapitaal.
### 4.3 Verschillen met het huidige kapitalistische systeem
Het coöperatieve model verschilt fundamenteel van het huidige kapitalistische systeem op verschillende punten:
* **Winstmotief versus doelmaximalisatie:** Kapitalisme streeft naar winstmaximalisatie, terwijl coöperaties streven naar doelmaximalisatie, wat breder is dan alleen financieel gewin.
* **Machtsconcentratie versus democratische controle:** Kapitalisme leidt vaak tot machtsconcentratie, terwijl coöperaties democratische besluitvorming hanteren.
* **Externalisering van kosten versus interne verantwoordelijkheid:** In het kapitalisme worden milieu- en sociale kosten vaak geëxternaliseerd, terwijl coöperaties verantwoordelijkheid nemen voor hun impact op de gemeenschap en de omgeving.
* **Werkers als productiefactor versus werkers als eigenaar-bestuurders:** In het kapitalisme worden werkers vaak gezien als een productiefactor, terwijl ze in een werkerscoöperatie mede-eigenaar en bestuurder zijn.
* **Ongelijkheid versus gelijkheid:** Het kapitalisme kent vaak grote inkomensongelijkheid, terwijl coöperaties streven naar beperkte inkomensverschillen.
* **Individualisme versus solidariteit:** Kapitalisme benadrukt vaak individueel gewin, terwijl coöperaties solidariteit en samenwerking centraal stellen.
> **Tip:** Begrijpen hoe het kapitalisme werkt en welke problemen het potentieel met zich meebrengt, helpt om de voordelen en de noodzaak van alternatieve modellen zoals coöperatief ondernemen beter te waarderen.
### 4.4 Soorten coöperatieven
Er bestaan diverse vormen van coöperatieven, waaronder:
* **Burgercoöperatie:** Burgers bundelen hun krachten, bijvoorbeeld voor hernieuwbare energie (Ecopower) of voor deelauto's (Partago).
* **Netwerk- en softwarecoöperaties:** Organisaties die diensten leveren aan andere coöperaties, zoals CoopCycle voor fietskoeriers.
* **Boerencoöperaties:** Boeren werken samen, bijvoorbeeld via community supported agriculture (BoerEnCompagnie).
### 4.5 Democratiseren van de economie
Coöperatieven worden gezien als een integraal onderdeel van de bredere beweging om de economie te democratiseren. Dit houdt in dat er nagedacht wordt over de verdeling van economische macht, de mate van democratische controle over economische activiteiten, en de controle over werk en de opbrengsten daarvan.
#### 4.5.1 Veranderen van de regels of het spel?
De keuze kan zijn om bestaande bedrijven meer regels op te leggen, of om de bedrijfsstructuur zelf te veranderen. Coöperatief ondernemen is een voorbeeld van het laatste, waarbij de focus ligt op het verdelen en decentraliseren van macht, het nastreven van sociale noden boven het pure winstmotief, en het beëindigen van de vervreemding van arbeid door middel van eigenaarschap.
> **Tip:** Denk na over de fundamentele verschillen tussen het aanpassen van de bestaande regels van het kapitalisme en het creëren van een alternatief economisch spel, zoals coöperatief ondernemen.
### 4.6 Ondernemerschap en plasticiteit
De concepten flexibiliteit en plasticiteit, zoals uiteengezet door Catherine Malabou, bieden een kader om ondernemerschap in een veranderende wereld te begrijpen.
* **Flexibiliteit:** Het voortdurend aanpassen aan de "wetten van de markt", wat kan leiden tot zelfdestructie. Het kapitalistische systeem eist dat mensen kneedbaar zijn, altijd beschikbaar en bereid om van baan of locatie te wisselen.
* **Plasticiteit:** Het vermogen om vanuit standvastigheid de uitdagingen van het leven en de maatschappij te doorwerken en nieuwe wegen te creëren. Dit betekent niet alleen vorm aannemen, maar ook zelf vorm geven.
Malabou waarschuwt dat de focus op flexibiliteit een valse belofte is die creativiteit fnuikt en leidt tot meer van hetzelfde. De toekomst vraagt om plasticiteit.
#### 4.6.1 Het belang van hoop
Voorbij optimisme (het gaat wel goedkomen) en pessimisme (deze situatie is onveranderlijk) ligt het belang van hoop. Hoop is de drijfveer om ergens voor te gaan, ook als de uitkomst duister is, omdat het te belangrijk is om het niet te doen. Hoop opent de toekomst, in plaats van deze te bezitten. Dit is essentieel voor betekenisvol ondernemen.
> **Voorbeeld:** Antoine de Saint-Exupéry's metafoor van het bouwen van een schip illustreert het belang van hoop: leer mensen verlangen naar de uitgestrektheid van de zee, en het schip zal komen.
---
# De democratisering van de economie en de rol van plasticiteit
Dit deel behandelt de bredere beweging naar een gedemocratiseerde economie, de vraag hoe economische macht verdeeld moet worden, en introduceert het concept van plasticiteit als een alternatief voor flexibiliteit in ondernemerschap.
## 4. De democratisering van de economie en de rol van plasticiteit
De economie wordt geconfronteerd met fundamentele kritiek op het huidige kapitalistische systeem, dat gekenmerkt wordt door winstmaximalisatie, machtsconcentratie, externalisering van kosten, en ongelijke verdeling van welvaart en middelen. Dit roept de vraag op hoe economische macht eerlijker verdeeld kan worden en hoe meer democratische controle over economische processen kan worden gerealiseerd. Binnen dit debat introduceert het concept van plasticiteit een alternatieve benadering van ondernemerschap, die verder gaat dan louter flexibiliteit.
### 4.1 De kritiek op het huidige economische systeem
Het heersende kapitalistische realisme, vaak samengevat door de slogan "There is no alternative" (TINA), leidt tot diverse maatschappelijke en ecologische problemen:
* **Uitbuiting en vervreemding van arbeid:** Outsourcing, sweatshops, verlies van autonomie, en de opkomst van de gig economie leiden tot onzekere en weinig bevredigende arbeidsomstandigheden.
* **Uitholling van de democratie:** Cronyisme, de invloed van grote bedrijven op politiek en media, en post-politiek ondermijnen democratische processen.
* **Vernietiging van de leefomgeving:** Klimaatverandering, de extractieve economie, en de druk tot continue groei hebben desastreuze gevolgen voor het milieu.
* **Irrationaliteit van ongelijkheid:** Ondanks overvloed aan welvaart is er sprake van aanzienlijke armoede en een extreme concentratie van rijkdom aan de top.
Het huidige systeem legt sterk de nadruk op **profit** (winst), vaak ten koste van **people** (mens en maatschappij) en **planet** (klimaat en omgeving). Dit creëert een disbalans waarin economische belangen primeren boven menselijke en ecologische waarden.
### 4.2 Waardegedreven en sociaal ondernemen
Als antwoord op de tekortkomingen van het dominante systeem, winnen waardegedreven en sociaal ondernemerschap aan belang.
* **Waardegedreven ondernemen** richt zich op het investeren in maatschappelijke impact en mensen die meerwaarde willen creëren. Transparantie is een centrale waarde, en er wordt niet gefocust op het "geld verdienen aan geld". Een voorbeeld hiervan is Triodos Bank, die een significant kleiner loonverschil hanteert tussen het hoogste en laagste salaris in vergelijking met traditionele banken.
* **Sociaal ondernemen** integreert maatschappelijke doelen direct in de bedrijfsactiviteiten. Mobiele scholen, opgericht door Arnaud Raskin, bieden emancipatie aan straatkinderen. Een ander voorbeeld is StreetwiZe, dat "street skills" vertaalt naar leiderschapstrainingen voor bedrijven, waarbij de winst wordt geherinvesteerd in de mobiele scholen. Deze initiatieven streven naar zelfbedruipendheid en onafhankelijkheid van fondsen.
### 4.3 Coöperatief ondernemen als democratiseringsinstrument
Coöperatieven vertegenwoordigen een belangrijke beweging naar een meer democratische economie. Een coöperatie wordt gedefinieerd als een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften en ambities te behartigen door middel van een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren.
#### 4.3.1 Kernprincipes van coöperatief ondernemen
De kernprincipes van coöperatief ondernemen zijn:
* Vrijwillig en open lidmaatschap.
* Democratische controle en besluitvorming door de leden.
* Economische participatie door de leden.
* Autonomie en onafhankelijkheid.
* Onderwijs, vorming en informatieverstrekking.
* Samenwerking tussen coöperaties.
* Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap.
#### 4.3.2 Werkerscoöperaties
Een specifieke vorm is de **werkerscoöperatie**, waarbij de werkers zelf eigenaar en bestuurder zijn van de onderneming. Zij delen zowel de lasten als de lusten en streven naar doelmaximalisatie in plaats van winstmaximalisatie.
#### 4.3.3 Voordelen van het coöperatieve model
* **Voor werkers:**
* Samen ondernemen vanuit gemeenschappelijke behoeften.
* Gedeeld eigenaarschap en zeggenschap.
* Autonomie en democratisch beheer.
* Inbedding in de gemeenschap.
* **Maatschappelijke voordelen:**
* Bijdrage aan de democratisering van de economie.
* Voorkomen van machtsconcentratie.
* Beperking van inkomensongelijkheid en bevordering van een gelijke samenleving.
* Grotere autonomie en veerkracht tegenover globaal kapitaal.
* Mogelijkheid tot een meer collaboratieve economie.
#### 4.3.4 Verschillen met het huidige systeem
Coöperaties onderscheiden zich van het dominante kapitalistische systeem door:
* Prioriteit te geven aan solidariteit en innovatie, in plaats van puur winstmotief.
* Het bevorderen van een robuuste democratie door gezamenlijk eigenaarschap van economische middelen, in tegenstelling tot het "cronyisme" van het kapitalisme.
* Het nastreven van grotere vrijheid en gelijkheid door gelijke condities, waar het kapitalisme leidt tot natuurlijke concentratie en monopolie.
* Een gelijkere verdeling die minder noodzaak creëert voor herverdelingsmechanismen van de overheid.
#### 4.3.5 Soorten coöperatieven
Er bestaan diverse vormen van coöperatieven, zoals burgercoöperaties voor hernieuwbare energie (Ecopower), netwerken van fietskoeriers (CoopCycle), deelektrische auto-coöperaties (Partago), en boerencoöperaties (BoerEnCompagnie).
### 4.4 De democratisering van de economie: een brede beweging
De coöperatieve beweging is onderdeel van een bredere streven naar democratisering van de economie. Dit raakt aan fundamentele vragen over hoe economische macht verdeeld moet worden, welke democratische controle wenselijk is over economische activiteiten, en hoe controle over eigen arbeid en de resultaten daarvan kan worden verkregen. Het gaat om het aanpassen van de spelregels of het veranderen van het spel zelf, waarbij monopolisme wordt vervangen door gelijke condities, machtsconcentratie door decentralisatie, en winstmotief door sociale noden. Dit contrasteert met de vervreemding van arbeid in het huidige systeem en pleit voor eigenaarschap over arbeid.
### 4.5 Ondernemerschap en plasticiteit
Dit gedeelte introduceert het concept van **plasticiteit** als een cruciaal alternatief voor de heersende opvatting van **flexibiliteit** binnen ondernemerschap en arbeid.
#### 4.5.1 Flexibiliteit versus plasticiteit
* **Flexibiliteit** wordt binnen het kapitalistische systeem vaak gezien als de noodzaak om je voortdurend aan te passen aan de veranderende omstandigheden van de markt, tot zelfdestructie toe. Dit impliceert een totale kneedbaarheid, de bereidheid om overal en altijd te werken, en het ontbreken van 'wortels'.
* **Plasticiteit**, zoals beschreven door Catherine Malabou, daarentegen, is het vermogen om vanuit standvastigheid de uitdagingen van het leven en de maatschappij te doorwerken en nieuwe wegen te creëren. Het gaat niet enkel om het aannemen van een vorm, maar ook om het actief *vormgeven* aan de omgeving. Plasticiteit erkent dat we gevormd worden door onze omgeving, maar tegelijkertijd ook zelf die omgeving mede vormgeven.
#### 4.5.2 De valse belofte van flexibiliteit
De nadruk op flexibiliteit in ondernemerschap en werk is een valse belofte. Het fnuikt creativiteit, leidt tot "meer van hetzelfde", en creëert uiteindelijk meer problemen dan oplossingen. De toekomst vraagt om plasticiteit, niet om flexibiliteit.
#### 4.5.3 Hoop voorbij optimisme en pessimisme
Een plastische benadering vereist een houding van hoop, die verschilt van naïef optimisme of cynisch pessimisme. Beide extremen gaan uit van een reeds vastgelegde toekomst. Hoop daarentegen is de drijfveer om ergens voor te gaan, ook wanneer de uitkomst onzeker is, omdat de inzet te belangrijk is. Het gaat om het *openen* van de toekomst, niet om het bezitten ervan. Zonder hoop is het moeilijk om betekenisvol te ondernemen voor de toekomst.
> **Tip:** Denk aan het citaat van Antoine de Saint-Exupéry: "Wanneer je een schip wilt bouwen, breng dan geen mensen bij elkaar om hout aan te slepen, werktekeningen te maken, taken te verdelen en het werk in te delen. Maar leer de mensen verlangen naar de uitgestrektheid van de zee. Het schip komt er dan zeker, de geschikte bemanning ook." Dit illustreert hoe een gedeelde visie en verlangen (plasticiteit) effectiever is dan louter operationele flexibiliteit.
---
# Het belang van hoop voor betekenisvol ondernemen
Hoop fungeert als een essentiële drijfveer voor actie in onzekere tijden, overstijgt naïef optimisme en verlammend pessimisme, en is cruciaal voor het realiseren van betekenisvol ondernemen.
### 5.1 Hoop als drijfveer
Hoop wordt gepresenteerd als een concept dat verder gaat dan zowel optimisme als pessimisme. Waar optimisme uitgaat van een zekere positieve uitkomst en pessimisme de onmogelijkheid van verandering stelt, biedt hoop een fundamentele drijfveer om toch in actie te komen, zelfs wanneer de uitkomst onzeker of duister is. Dit is met name belangrijk in het kader van ondernemen, waar veelal sprake is van onzekerheid en complexe uitdagingen.
#### 5.1.1 Hoop versus optimisme en pessimisme
* **Optimisme:** Gaat ervan uit dat het goedkomt, dat de toekomst enkel beter kan worden. Dit leidt ertoe dat hoop niet langer noodzakelijk is, omdat de positieve uitkomst reeds als zeker wordt beschouwd.
* **Pessimisme:** Stelt dat dingen zijn wat ze zijn, en dat fundamentele verandering niet mogelijk is. Dit perspectief laat geen ruimte meer voor hoop, omdat de toekomst als vaststaand en onveranderlijk wordt gezien.
* **Hoop:** Erkent de onzekerheid van de toekomst, maar stimuleert wel tot actie. Hoop stelt dat men de toekomst niet kan bezitten, maar wel kan openen. Het is de kracht die ons drijft om voor iets te gaan, omdat het te belangrijk is om het niet te doen, ongeacht de uitkomst.
> **Tip:** Hoop is niet hetzelfde als blind vertrouwen. Het is een actieve houding die erkent dat de toekomst open is en dat inzet daartoe kan bijdragen, zonder de uitkomst te garanderen.
#### 5.1.2 De rol van hoop in betekenisvol ondernemen
Betekenisvol ondernemen vereist een diepgaande motivatie die verder reikt dan louter financieel gewin. Hoop speelt hierin een cruciale rol:
* **Ondanks duistere uitkomsten:** Hoop stelt ondernemers in staat om zich te engageren voor projecten en maatschappelijke doelen, zelfs wanneer de weg bezaaid is met obstakels en de uiteindelijke succesvolle afloop niet gegarandeerd is.
* **Niet bezitten, maar openen:** Hoop impliceert een actieve, scheppende houding ten opzichte van de toekomst. Het gaat erom de mogelijkheden die er liggen te verkennen en te realiseren, in plaats van passief te wachten op wat komen gaat.
* **Verlangen naar de uitgestrektheid:** Een treffende metafoor, ontleend aan Antoine de Saint-Exupéry's "Citadelle", beschrijft hoop als het vermogen om mensen te inspireren tot een groter verlangen (zoals de uitgestrektheid van de zee), waardoor het bouwen van een schip en het samenwerken van de bemanning een natuurlijk gevolg wordt. Dit illustreert hoe hoop een gedeelde visie kan creëren die individuele inspanningen overstijgt.
> **Voorbeeld:** Een ondernemer die investeert in duurzame energie, wetende dat de klimaatverandering een urgente uitdaging is en dat de weg naar een groene economie vol investeringen en onzekerheden zit. De hoop op een leefbare planeet voor toekomstige generaties motiveert de ondernemer om door te zetten, ondanks de uitdagingen.
### 5.2 De implicaties van hoop voor de maatschappij
De erkenning van hoop als drijvende kracht achter betekenisvol ondernemen heeft ook bredere maatschappelijke implicaties, die verband houden met de kritiek op het huidige kapitalistische systeem en de zoektocht naar alternatieve economische modellen zoals coöperaties. De principes van hoop, samenwerking en het streven naar maatschappelijke impact zijn fundamenteel voor het democratiseren van de economie en het creëren van een meer rechtvaardige en duurzame samenleving. Het vermogen om vanuit standvastigheid nieuwe wegen te creëren, zoals beschreven in het concept van plasticiteit, is hierbij essentieel en wordt gevoed door hoop.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) | Een bedrijfsfilosofie waarbij ondernemingen vrijwillig bijdragen aan de maatschappelijke welvaart en duurzaamheid, naast het nastreven van winst. Dit omvat aandacht voor milieu, sociale omstandigheden en ethisch gedrag. |
| Coöperatief ondernemen | Een ondernemingsvorm waarbij personen zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften te behartigen door middel van een gezamenlijk bezeten en democratisch gecontroleerde onderneming. |
| Kapitalistisch realisme | De overtuiging dat er geen alternatief is voor het kapitalistische systeem, vaak gepaard gaande met een gebrek aan verbeelding voor verandering en een acceptatie van bestaande machtsstructuren en ongelijkheden. |
| Externaliseren | Het proces waarbij de kosten of negatieve gevolgen van economische activiteiten worden afgeschoven op de maatschappij of het milieu, terwijl de winsten privé worden gehouden. Dit staat tegenover het internaliseren van kosten. |
| Uitbuiting | Het oneerlijk gebruiken van iemands arbeid of middelen voor eigen gewin, vaak door een machtsonevenwicht uit te buiten en de arbeider of leverancier minder te compenseren dan de waarde van hun bijdrage. |
| Vervreemding | Een concept dat beschrijft hoe individuen zich losgekoppeld voelen van hun arbeid, het product van hun arbeid, hun medemensen en zichzelf binnen een kapitalistisch systeem. |
| Uitholling van de democratie | Het proces waarbij democratische processen en instellingen aan betekenis inboeten of ondermijnd worden, vaak door de toenemende invloed van economische machten, lobbygroepen of technocratische besluitvorming. |
| Groeidwang | De impliciete of expliciete druk binnen economische systemen om continu te groeien, vaak gemeten in termen van economische output of winst, ongeacht de ecologische of sociale gevolgen. |
| Waardegedreven ondernemen | Een vorm van ondernemen die zich primair richt op het creëren van maatschappelijke waarde en positieve impact, naast of in plaats van puur financieel gewin. Transparantie en ethische principes staan centraal. |
| Sociaal ondernemen | Ondernemingen die tot doel hebben om sociale problemen aan te pakken en maatschappelijke verandering te bewerkstelligen, waarbij winst vaak wordt geherinvesteerd om het sociale doel te bevorderen. |
| Democratisering van de economie | Het proces van het vergroten van democratische controle en inspraak over economische beslissingen en middelen, met als doel een meer rechtvaardige en gelijkwaardige verdeling van macht en welvaart. |
| Plasticiteit (hersenen) | Het vermogen van de hersenen om zich te organiseren en aan te passen door de vorming van nieuwe neurale verbindingen gedurende het leven. In deze context wordt het ook gebruikt als metafoor voor het vermogen om vanuit standvastigheid nieuwe wegen te creëren. |
| Flexibiliteit (ondernemerschap) | Het vermogen om zich snel en onmiddellijk aan te passen aan veranderende omstandigheden, vaak gedefinieerd binnen de eisen van een economisch systeem, wat kan leiden tot zelfdestructie of verlies van identiteit. |
| Hoop | Een emotionele en cognitieve staat die aanzet tot actie, zelfs wanneer de uitkomst onzeker of duister is, omdat het belang van het nastreven van een doel groter is dan de angst voor mislukking. |
Cover
Planning-118-126.pdf
Summary
# Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en de Triple Bottom Line
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) draait om de verantwoordelijkheid van organisaties voor de impact van hun activiteiten op de maatschappij en het milieu, met als doel gedeelde waarde te creëren voor alle stakeholders en de samenleving [1](#page=1).
### 1.1 Wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), ook wel duurzaamheid of duurzame ontwikkeling genoemd, omvat de verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar besluiten en activiteiten op de maatschappij en het milieu, uitgeoefend door transparant en ethisch gedrag. Het belang van MVO ligt in het creëren van zoveel mogelijk gedeelde waarde voor alle stakeholders en de samenleving als geheel, en het opsporen en minimaliseren van negatieve effecten. Dit leidt tot meerwaardcreatie in drie dimensies: economische (profit), sociale (people) en milieu (planet). Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in het gedrang te brengen [1](#page=1).
### 1.2 De Triple Bottom Line (3P's)
De Triple Bottom Line (3P's) bestaat uit de drie dimensies van duurzaamheid: profit, people en planet [2](#page=2).
#### 1.2.1 Profit (winst)
Dit verwijst naar het voortbrengen van goederen en diensten met meerwaarde voor klanten, wat inhoudt dat men niet alleen geld verdient, maar ook het juiste doet. Een aanzienlijk deel van de consumenten, circa 60-70%, is bereid meer te betalen voor duurzame producten [2](#page=2).
#### 1.2.2 People (stakeholders)
Deze dimensie betreft de gevolgen van de onderneming voor mensen en de maatschappij, zowel intern (bijvoorbeeld werknemers) als extern (bijvoorbeeld leveranciers) [2](#page=2).
#### 1.2.3 Planet (planeet)
Dit heeft betrekking op de effecten van de onderneming op het natuurlijke leefmilieu [2](#page=2).
#### 1.2.4 Uitbreiding naar de 5 P's
Naast profit, people en planet, worden ook 'peace' (vrede) en 'partnership' (samenwerking) als belangrijk beschouwd binnen het kader van duurzaamheid, wat resulteert in de 5 P's [2](#page=2).
> **Tip:** De klassieke Triple Bottom Line-modellen zien duurzaamheid als een balans tussen people, planet en profit. Echter, duurzaamheid vereist ook het respecteren van planetaire grenzen. De economie kan enkel bestaan binnen een samenleving, en die samenleving kan alleen bestaan binnen de ecologische grenzen van de planeet.
### 1.3 SDG: Sustainable Development Goals
De Sustainable Development Goals (SDG's) vloeien voort uit de Millennium Development Goals (MDG's) die in 2000 door de VN werden opgesteld [2](#page=2).
* **MDG's (Millennium Development Goals):** In 2000 stelde de VN acht internationale ontwikkelingsdoelen op met als doel om tegen 2015 armoede en andere urgente problemen uit de wereld te helpen. Voorbeelden hiervan zijn het bestrijden van armoede en honger, het aanpakken van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, het verminderen van moeder- en kindersterfte, en het toegankelijk maken van onderwijs voor iedereen [2](#page=2).
---
# Sustainable Development Goals (SDG's) en circulaire economie
Dit deel onderzoekt de wereldwijde duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) en de overgang van een lineaire naar een circulaire economie, met diverse circulaire bedrijfsmodellen [2](#page=2) [3](#page=3).
### 2.1 De duurzaamheidsprincipes: de 5 P's en de SDG's
#### 2.1.1 De Triple Bottom Line en de 5 P's
Het concept van duurzaamheid wordt vaak geïllustreerd door de "Triple Bottom Line" (TBL) of de 3 P's: profit, people en planet [2](#page=2).
* **Profit (winst):** Dit betreft het voortbrengen van goederen en diensten met meerwaarde voor klanten, wat inhoudt dat men het juiste doet en tegelijkertijd geld verdient. Een significant deel van de consumenten, circa 60-70%, is bereid meer te betalen voor duurzame producten [2](#page=2).
* **People (stakeholders):** Dit verwijst naar de gevolgen van een onderneming voor de mensen en de maatschappij, zowel intern (bijvoorbeeld werknemers) als extern (bijvoorbeeld leveranciers) [2](#page=2).
* **Planet (planeet):** Dit focust op de effecten van de onderneming op het natuurlijke leefmilieu [2](#page=2).
Naast deze drie kernaspecten, worden ook **Peace (vrede)** en **Partnership (samenwerking)** als essentieel beschouwd voor duurzaamheid, wat leidt tot de 5 P's. De klassieke "triple bottom line"-modellen zien duurzaamheid als een balans tussen people, planet en profit. Er wordt benadrukt dat de economie alleen kan bestaan binnen een samenleving, en die samenleving op haar beurt binnen de ecologische grenzen van de planeet [2](#page=2).
#### 2.1.2 Sustainable Development Goals (SDG's)
Het concept van duurzame ontwikkelingsdoelen evolueerde van de Millennium Development Goals (MDG's) naar de Sustainable Development Goals (SDG's).
* **MDG's (Millennium Development Goals):** In 2000 stelde de VN 8 internationale ontwikkelingsdoelen op met als doel om tegen 2015 armoede en andere urgente problemen uit de wereld te helpen. Voorbeelden hiervan zijn het bestrijden van armoede en honger, het verminderen van genderongelijkheid, het verbeteren van de moeder- en kindersterfte, en het toegankelijk maken van onderwijs voor iedereen. Hoewel er aanzienlijke vooruitgang is geboekt, zijn niet alle doelstellingen volledig gehaald [2](#page=2) [3](#page=3).
* **SDG's (Sustainable Development Goals):** Gelanceerd in 2015, omvatten de SDG's 17 doelstellingen met vele subdoelstellingen die SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden) geformuleerd zijn. Deze doelen zijn breder en ambitieuzer dan de MDG's en beslaan de 5 domeinen: profit, people, planet, peace en partnership. De SDG's worden als ondeelbaar beschouwd; het is essentieel om niet te focussen op slechts één doel, maar rekening te houden met de onderlinge verbondenheid van alle doelen (systeemdenken). Bijvoorbeeld, klimaatverandering beïnvloedt energie en biodiversiteit, terwijl onderwijs armoede, gendergelijkheid en economische groei kan beïnvloeden [3](#page=3).
* **Voorbeeld:** Het uitbannen van armoede vereist kwalitatief onderwijs. Tesla produceert elektrische wagens, wat positief is voor het milieu, maar de lithiumbatterijen vereisen uitputbare grondstoffen en kunnen gepaard gaan met onethische praktijken zoals slavernij [3](#page=3).
* **Vlaanderen: Vizier 30:** Dit is de Vlaamse vertaling van de SDG's en een belangrijke stap in de realisatie van Visie 2050, de langetermijnstrategie voor Vlaanderen. Het richt zich op doelstellingen voor een inclusieve samenleving via een nieuwe economie, binnen de ecologische grenzen van de planeet, met een open en wendbare overheid in partnerschap [3](#page=3).
### 2.2 Van lineaire naar circulaire economie
#### 2.2.1 Het lineaire model versus het circulaire model
De traditionele economie functioneert vaak volgens een lineair patroon: "take – make – waste". Dit houdt in dat grondstoffen uit de aarde worden gehaald, verwerkt tot producten, gebruikt en vervolgens als afval worden weggegooid [3](#page=3).
* **Lineaire economie kenmerken:**
* Patroon: Grondstoffen → Product → Gebruik → Afval [3](#page=3).
* Voorbeelden: Wegwerpbekers, smartphones met een beperkte levensduur [3](#page=3).
* **Planned obsolescence (geplande veroudering):** Producten worden bewust ontworpen met een korte levensduur om consumenten aan te zetten tot snellere vervanging [3](#page=3).
* Gevolgen: Consumptiemaatschappij, massaproductie, uitputting van natuurlijke hulpbronnen, enorme afvalbergen, hoge verwerkingskosten, en broeikasgasuitstoot met klimaatopwarming tot gevolg [3](#page=3) [4](#page=4).
De **circulaire economie** streeft naar minder grondstoffenverbruik, minder afval en minder uitstoot. In elke fase van de keten – van grondstoffen, ontwerp, productie, distributie, consumptie, hergebruik/reparatie, inzameling tot recycling – wordt efficiënt omgesprongen met middelen, de milieu-impact geminimaliseerd en het welzijn van alle betrokkenen gerespecteerd [4](#page=4).
#### 2.2.2 Modellen voor circulaire economie
Er zijn vier hoofdmodellen om aan circulaire economie te doen:
1. **Circulaire bevoorrading:** Dit model richt zich op het gebruik van hernieuwbare grondstoffen en energie, recycleerbare materialen en lokale hulpbronnen [4](#page=4).
* **Voorbeeld:** Het stoomnetwerk Ecluse in de Haven van Antwerpen, waar vrijkomende energie bij afvalverbranding wordt geleverd aan nabijgelegen bedrijven als groene energie [4](#page=4).
2. **Optimaal gebruik van middelen:** Dit model draait om het efficiëntere gebruik van producten en grondstoffen, bijvoorbeeld door te delen of te verhuren in plaats van te kopen [4](#page=4).
* **Voorbeeld:** Philips biedt 'Lighting as a Service' (LaaS) aan, waarbij lichtinstallaties worden geleased. De klant betaalt enkel onderhoudskosten, terwijl het licht eigendom blijft van Philips [4](#page=4).
3. **Verlenging van de levensduur van producten:** Dit model focust op het langer bruikbaar houden van producten, bijvoorbeeld door ze modulair te ontwerpen of repareerbaar te maken. Dit staat lijnrecht tegenover *planned obsolescence* [4](#page=4).
4. **Revalorisatie van middelen:** Dit model geeft producten die normaal als afval zouden worden beschouwd, toch een nieuw leven. Dit kan op verschillende manieren [4](#page=4):
* **Remanufacturing:** Gebruikte producten worden hersteld tot de staat van een nieuw product met dezelfde functie, zoals het vervangen van defecte onderdelen in een kapotte printer [5](#page=5).
* **Upcycling:** Afgedankte grondstoffen worden omgezet in een superieur product met meer waarde dan het origineel [5](#page=5).
* **Voorbeeld:** Een oude wijnfles wordt een decoratieve lamp [5](#page=5).
* **Downcycling:** Afgedankte grondstoffen worden omgezet in een inferieur product met minder waarde of kwaliteit dan het origineel [5](#page=5).
* **Voorbeeld:** Schrijfpapier wordt gerecycleerd tot karton of toiletpapier [5](#page=5).
* **Recycling:** Afval wordt herwerkt tot een ander product [5](#page=5).
* **Voorbeeld:** Glasafval wordt omgesmolten om nieuwe flessen te maken [5](#page=5).
* **Afval sorteren:** Afval wordt verwerkt tot bruikbare materialen [5](#page=5).
* **Voorbeeld:** Papier, plastic en metaal worden gescheiden om verwerkt te worden tot nieuwe grondstoffen [5](#page=5).
#### 2.2.3 Toepassing bij Patagonia
Patagonia integreert deze circulaire principes in haar bedrijfsmodel:
* **Circulaire bevoorrading:** Gebruik van duurzame, hernieuwbare of gerecycleerde grondstoffen en materialen met een lage milieu-impact, met investeringen in regeneratieve productieketens [5](#page=5).
* **Concrete voorbeelden:** Gerecycled polyester/nylon, biologisch katoen, regeneratief organisch katoen en wol [5](#page=5).
* **Valorisație van hulpbronnen:** Waarde terugwinnen uit materialen die anders afval zouden worden via inzamel-, recycle- en upcycleprogramma's [5](#page=5).
* **Concrete voorbeelden:** Worn Wear take-back programma, recyclage van oude kledij, upcycling van restmateriaal [5](#page=5).
* **Verlenging van de levensduur van producten:** Producten langer bruikbaar houden via herstel, refurbishing en tweedehandsverkoop [5](#page=5).
* **Concrete voorbeelden:** Groot reparatiecentrum, Repair Trucks, Worn Wear tweedehands, en de campagne "Don't Buy This Jacket" [5](#page=5).
* **Beter gebruik van hulpbronnen:** Stimuleren van efficiënt en bewust gebruik van producten, minder kopen en delen/huren van outdoor-materiaal [5](#page=5).
* **Concrete voorbeelden:** Consumindercampagnes, Care & Repair guides, ondersteuning van huur- en deelinitiatieven [5](#page=5).
#### 2.2.4 Businessmodellen en verdienmodellen
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen een **businessmodel** en een **verdienmodel**:
* **Businessmodel:** Een strategisch plan dat beschrijft hoe een onderneming waarde creëert, levert en behoudt voor de klant, en hoe zij daarmee geld verdient. Bekende frameworks zijn de Lean Canvas of Sustainable Business Model Canvas [5](#page=5).
* **Verdienmodel:** Een onderdeel van een bedrijfsplan dat bepaalt hoe de onderneming inkomsten genereert, welke bedrijfsactiviteiten geld opleveren en welke kosten daarbij komen kijken, vanuit het perspectief van omzet uit verkoop van producten of diensten [5](#page=5).
**Bekende voorbeelden van verdienmodellen:**
* **Locatiemodel (Lock-in model):** Het hoofdproduct is goedkoop, maar de noodzakelijke toebehoren zijn duur [6](#page=6).
* **Voorbeeld:** Oral-B: goedkope elektrische tandenborstel, dure opzetborstels [6](#page=6).
* **Instapmodel/Freemium:** Een basisservice is gratis, maar voor upgrades moet betaald worden [6](#page=6).
* **Voorbeeld:** Spotify [6](#page=6).
* **Koppelverkoop:** Korting bij aankoop van een tweede product, vaak om voorraad te verkopen of minder populaire producten te stimuleren [6](#page=6).
* **Voorbeeld:** "-50% vanaf 2 stuks" [6](#page=6).
* **Leasing:** Gebruik van materiële activa (machines, voertuigen) van een leasemaatschappij zonder deze te kopen; de leasemaatschappij blijft eigenaar en het bedrijf betaalt voor gebruiksrecht [6](#page=6).
* **Goederenverkoop:** Verkoop van goederen waarbij het eigendomsrecht overgaat naar de koper, met winst via een marge op de verkoop [6](#page=6).
* **Abonnement/Lidmaatschap:** Continue toegang tot een product of dienst zolang er betaald wordt [6](#page=6).
* **Verbruiksmodel/Vergoeding per uur ('uurtje factuurtje'):** Betaling is afhankelijk van verbruik of geleverde diensten [6](#page=6).
* **Voorbeeld:** Advocaat, energieverbruik [6](#page=6).
* **Servicemodel:** Product wordt verkocht met een servicecontract voor onderhoud en upgrades, wat zorgt voor een continue inkomstenstroom [6](#page=6).
* **Voorbeeld:** Watermachine met regelmatige bijvulling van waterdispensers [6](#page=6).
* **Reclamemodel:** Bedrijf verdient geld door advertenties te tonen, vaak op platforms waar het basisproduct gratis wordt aangeboden [6](#page=6).
* **Makelaarsmodel:** Een tussenpersoon (makelaar) bemiddelt tussen koper en verkoper en ontvangt een commissie [6](#page=6).
* **Voorbeeld:** Vastgoedmakelaar [6](#page=6).
* **Marktinformatie model:** Bedrijf verkoopt kennis en data [6](#page=6).
* **Voorbeeld:** Marktonderzoeksbureau verkoopt informatie over consumentengedrag en trends [6](#page=6).
#### 2.2.5 Van product naar dienst: Product-as-a-Service (PaaS)
Er is een verschuiving van traditionele productverkoop naar dienstgerichte aanpakken. In de jaren '70 sprak men van de "prestatiemaatschappij" (performance economy). Tegenwoordig zien we steeds meer mengvormen die producten en diensten combineren, bekend als **product-dienstcombinaties** of **Product-as-a-Service (PaaS)** businessmodellen [6](#page=6).
* **Voorbeeld:** Rolls-Royce maakt vliegtuigmotoren en vraagt betaling per gevlogen uur in plaats van een standaardprijs voor onderhoud, wat kostenefficiënter is voor luchtvaartmaatschappijen [6](#page=6).
**Drie categorieën van product-dienstcombinaties (Tukker & Tischner):**
1. **Productgeoriënteerde diensten:** De verkoop van goederen is gekoppeld aan diensten; het product blijft de basis met enige dienstverlening [7](#page=7).
* **Productgerelateerde diensten:** Bijvoorbeeld verkoop van een auto met een onderhoudscontract [7](#page=7).
* **Productgerelateerd advies:** Bijvoorbeeld een autoverkoper die tips geeft voor milieuvriendelijker rijden [7](#page=7).
2. **Gebruiksgeoriënteerde diensten:** Producten worden beschikbaar gesteld zonder eigendomsoverdracht; de focus ligt op gebruik [7](#page=7).
* **Leasing:** Bijvoorbeeld bedrijfswagens [7](#page=7).
* **Huren en delen:** Meerdere klanten hebben toegang tot hetzelfde product, maar om beurten [7](#page=7).
* **Voorbeeld:** Deelsteps, autodelen [7](#page=7).
* **Poolen:** Meerdere klanten gebruiken tegelijkertijd het product, bijvoorbeeld carpooling [7](#page=7).
* **Pay-per-service unit:** Klanten betalen alleen voor de prestatie van het gehuurde product, niet voor het gebruik [7](#page=7).
* **Voorbeeld:** Printdiensten [7](#page=7).
3. **Resultaatgeoriënteerde diensten:** De verkoop garandeert een vooraf bepaald resultaat zonder dat de specificaties van het product worden vastgelegd [7](#page=7).
* **Outsourcing:** De dienstverlener heeft vrijheid in de uitvoering, maar de klant heeft nog steeds inspraak [7](#page=7).
* **Voorbeeld:** Schoonmaak- en taxidiensten (de klant bepaalt niet welke producten worden gebruikt) [7](#page=7).
* **Functioneel resultaat:** De dienstverlener heeft volledige vrijheid om het resultaat te behalen, zonder directe inmenging van de klant [7](#page=7).
#### 2.2.6 De R-strategieën
De R-strategieën omvatten 10 strategieën die helpen bij het integreren van duurzaamheid en circulariteit in een bedrijf. Hoe hoger in een tabel (die hier niet is opgenomen maar wel wordt gesuggereerd), hoe duurzamer de strategie. De nadruk ligt op verschillende aspecten van productgebruik, levensduurverlenging en materiaalgebruik [7](#page=7).
* **Toepassing van R-strategieën voor duurzaam verpakken:**
* **REDUCE:** De hoeveelheid verpakking verminderen [8](#page=8).
* **RECOVER:** Afval verbranden om energie te winnen voor het verpakkingsproces [8](#page=8).
* **RE-USE:** Herbruikbare verpakking [8](#page=8).
* **RECYCLE:** Oud papier opnieuw gebruiken om verpakking te maken [8](#page=8).
* **RETHINK:** Het product hervormen zodat geen of minder verpakking nodig is [8](#page=8).
* **Classificatie van acties onder R-strategieën:**
* Materiaal dat gebruikt wordt voor de productie van fietsen: **RECYCLE** [8](#page=8).
* Aanbieden van een hersteldienst: **REPAIR** [8](#page=8).
* Zelf aanbieden van opgeknapte tweedehandsfietsen: **RE-USE** & **REFURBISH** [8](#page=8).
* **PaaS businessmodellen die aansluiten bij fietsen:**
* **Product georiënteerd:** Verkoop van fietsen met onderhoud en hersteldienst [8](#page=8).
* **Gebruiksgeoriënteerd:** Leasing voor B2B [8](#page=8).
### 2.3 ESG-rapportering
ESG staat voor Environmental, Social, and Governance. Het is een veelgebruikt raamwerk dat bedrijven begeleidt bij hun duurzaamheidsinspanningen en de communicatie daarvan aan stakeholders. Bedrijven moeten rapporteren over hun ESG-prestaties [8](#page=8).
---
# ESG-rapportering
ESG-rapportering is een breed gebruikt raamwerk dat bedrijven begeleidt in hun duurzaamheidsinspanningen en in het communiceren van deze inspanningen aan hun stakeholders. Het helpt bedrijven te rapporteren over hoe zij bezig zijn met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens. Het idee hierachter is dat wanneer bedrijven op deze punten moeten rapporteren, zij hier ook over zullen moeten nadenken en daarnaar gaan handelen. De CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) integreert ESG-rapportering in de wekelijkse rapportagevereisten voor bedrijven binnen de EU [8](#page=8) [9](#page=9).
### 3.1 De kern van ESG
ESG staat voor drie kernthema's: Environment (milieu), Social (maatschappij) en Governance (bestuur) [9](#page=9).
#### 3.1.1 Environment (milieu)
Dit thema omvat aspecten zoals afvalbeheer, broeikasgassen, verontreiniging en klimaatverandering [9](#page=9).
#### 3.1.2 Social (maatschappij)
Dit betreft de connectie tussen het bedrijf en haar werknemers, wat inhoudt: bescherming en preventie, diversiteit en gelijke kansen, en werkomstandigheden [9](#page=9).
#### 3.1.3 Governance (bestuur)
Dit thema gaat over de wijze waarop een bedrijf wordt bestuurd en gecontroleerd. Hieronder vallen managementvergoedingen, het onafhankelijke, ethische en verantwoord handelen door het management, en het bestrijden van corruptie [9](#page=9).
### 3.2 ESG versus MVO
ESG-rapportering is niet hetzelfde als MVO, hoewel het wel is ontstaan op basis van MVO. Het belangrijkste verschil ligt in de aanpak en de verplichting [9](#page=9):
* MVO-activiteiten worden door bedrijven uit vrije wil ondernomen, gebaseerd op de '3 P's' (People, Planet, Profit) en enkele regels van de overheid [9](#page=9).
* ESG kent strenge regels die door de EU worden opgelegd, voornamelijk voor grotere bedrijven, met een focus op communicatie en rapportering [9](#page=9).
### 3.3 De rol van stakeholders
Potentiële investeerders kijken naar ESG-rapportering omdat zij willen investeren in een duurzaam bedrijf, wat voor hen aangeeft dat er minder risico is [8](#page=8) [9](#page=9).
> **Tip:** Begrijp dat ESG-rapportering een gedreven kracht is achter duurzaamheidsinitiatieven, omdat de transparantie die het vereist bedrijven dwingt tot actie en verbetering.
> **Voorbeeld:** Een bedrijf dat rapporteert over zijn CO2-uitstoot (Environment), diversiteitsbeleid (Social) en transparantie in bestuursbeslissingen (Governance), toont aan investeerders dat het een holistische benadering van duurzaamheid hanteert.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) | De verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar besluiten en activiteiten op de maatschappij en het milieu door transparant en ethisch gedrag. Het doel is het creëren van gedeelde waarde voor alle stakeholders en de samenleving, met focus op economische, sociale en milieuaspecten. |
| Triple Bottom Line (3P's) | Een managementmodel dat de prestaties van een organisatie meet aan de hand van drie dimensies: profit (winstgevendheid), people (sociaal welzijn van medewerkers en de bredere gemeenschap) en planet (milieu-impact). Het streeft naar een balans tussen deze drie aspecten voor duurzame bedrijfsvoering. |
| Sustainable Development Goals (SDG's) | Een reeks van 17 wereldwijde doelen, vastgesteld door de Verenigde Naties in 2015, die gericht zijn op het aanpakken van urgente mondiale uitdagingen, zoals armoede, ongelijkheid, klimaatverandering en milieuvervuiling. Deze doelen zijn ondeelbaar en vereisen een systeemgerichte aanpak. |
| Circulaire economie | Een economisch model dat gericht is op het minimaliseren van grondstofgebruik, afval en uitstoot door middel van efficiënt resourcegebruik, hergebruik, reparatie en recycling gedurende de gehele waardeketen. Het beoogt het sluiten van materiaalkringlopen en het ontkoppelen van economische groei van grondstofverbruik. |
| Lineaire economie | Een traditioneel economisch model dat gebaseerd is op het patroon 'nemen-maken-afval', waarbij grondstoffen worden geëxtraheerd, verwerkt tot producten, gebruikt en vervolgens als afval worden weggegooid. Dit model leidt tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen en een groeiende afvalberg. |
| Planned obsolescence (geplande veroudering) | Het strategisch ontwerpen van producten met een beperkte levensduur, zodat consumenten deze sneller moeten vervangen. Dit stimuleert consumptie maar draagt bij aan afvalproblematiek en uitputting van grondstoffen. |
| Remanufacturing | Het proces waarbij gebruikte producten worden gereviseerd en hersteld tot de staat van een nieuw product met dezelfde functionaliteit. Dit omvat het vervangen van versleten onderdelen en het waarborgen van de prestaties. |
| Upcycling | Het omzetten van afgedankte materialen of producten in nieuwe producten die een hogere waarde of kwaliteit hebben dan het origineel. Dit creatieve proces geeft afval een nieuw leven en vermindert de behoefte aan nieuwe grondstoffen. |
| Downcycling | Het omzetten van afgedankte materialen in nieuwe producten van een lagere waarde of kwaliteit dan het origineel. Hoewel het afval vermindert, gaat er ook waarde verloren in het proces. |
| Recycling | Het proces waarbij afvalmaterialen worden verwerkt om ze te kunnen hergebruiken als grondstof voor de productie van nieuwe producten. Dit draagt bij aan het behoud van natuurlijke hulpbronnen en vermindert de hoeveelheid afval die gestort of verbrand moet worden. |
| Businessmodel | Een strategisch plan dat beschrijft hoe een onderneming waarde creëert, levert en behoudt voor haar klanten, en hoe zij daarmee winst genereert. Het omvat de kernactiviteiten, de doelgroep, de waardepropositie en de inkomstenstromen. |
| Verdienmodel | Een specifiek onderdeel van het businessmodel dat bepaalt hoe een onderneming inkomsten genereert. Het beschrijft de bronnen van opbrengsten, de kostenstructuur en de prijsstrategieën die worden gehanteerd. |
| Product-as-a-Service (PaaS) | Een businessmodel waarbij producten niet worden verkocht, maar als dienst worden aangeboden. De klant betaalt voor het gebruik of de prestatie van het product, terwijl de leverancier eigenaar blijft en verantwoordelijk is voor onderhoud en upgrades. |
| ESG-rapportering | Een raamwerk dat bedrijven helpt bij het meten, beheren en communiceren van hun prestaties op het gebied van Environment (milieu), Social (maatschappij) en Governance (bestuur). Het biedt investeerders en andere stakeholders inzicht in de duurzaamheidsrisico's en -kansen van een bedrijf. |
| Environment (milieu) | De ‘E’ in ESG, verwijzend naar de milieu-impact van een bedrijf, zoals afvalbeheer, broeikasgasemissies, verontreiniging en klimaatverandering. |
| Social (maatschappij) | De ‘S’ in ESG, gericht op de relatie tussen een bedrijf en haar werknemers, leveranciers, klanten en de gemeenschap. Dit omvat zaken als arbeidsomstandigheden, diversiteit, gelijke kansen en productveiligheid. |
| Governance (bestuur) | De ‘G’ in ESG, die betrekking heeft op de manier waarop een bedrijf wordt geleid en gecontroleerd. Dit omvat aspecten zoals managementvergoedingen, ethisch gedrag, transparantie en de onafhankelijkheid van de raad van bestuur. |