Cover
Start now for free Genetica en genomica HC3.docx
Summary
# Basisprincipes van DNA-replicatie
Dit onderwerp verkent de fundamentele mechanismen die ten grondslag liggen aan het kopiëren van DNA, met inbegrip van de semi-conservatieve aard, de bi-directionele voortgang en de rol van de replicatiebubbel.
### 1.1 De semi-conservatieve aard van dna-replicatie
DNA-replicatie is een proces waarbij een DNA-molecuul wordt gekopieerd om twee identieke dochtermoleculen te produceren. Het fundamentele principe van DNA-replicatie is dat het **semi-conservatief** is. Dit betekent dat elke originele DNA-streng dient als een template voor de synthese van een nieuwe, complementaire streng. Na replicatie bestaat elk nieuw DNA-molecuul uit één originele (ouderlijke) streng en één nieuw gesynthetiseerde streng.
In tegenstelling tot het semi-conservatieve model zijn er andere theoretische modellen geweest, zoals het conservatieve model (waarbij de ouderlijke strengen intact blijven en als template dienen voor twee volledig nieuwe helices) en het dispersieve model (waarbij de ouderlijke helix in fragmenten wordt gesplitst en deze fragmenten dienen als templates voor DNA-fragmenten). Het semi-conservatieve model is echter experimenteel aangetoond en is het algemeen aanvaarde mechanisme.
### 1.2 Bi-directionele voortgang en de replicatiebubbel
DNA-replicatie is **bi-directioneel**, wat betekent dat het proces zich in beide richtingen voortplant vanaf een startpunt.
* **Origin van replicatie (ori):** Dit is een specifieke regio op het DNA-molecuul waar de replicatie begint. Op deze origin van replicatie worden de twee DNA-strengen uit elkaar gehaald, wat leidt tot het breken van de waterstofbruggen die de basenparen verbinden.
* **Replicatiebubbel:** De lokale denaturatie van het DNA op de origin van replicatie creëert een structuur die bekend staat als een replicatiebubbel. Binnen deze bubbel zijn de twee DNA-strengen gescheiden en beschikbaar als templates voor de synthese van nieuwe strengen. De replicatie bubbel groeit naarmate de replicatie vordert, en twee replicatievorken bewegen zich van elkaar af langs het DNA-molecuul.
### 1.3 De rol van sleutelenzymen en eiwitten
Verschillende enzymen en eiwitten spelen cruciale rollen in het replicatieproces:
* **Helicase:** Dit enzym is verantwoordelijk voor het ontbinden van de dubbele helix door de waterstofbruggen tussen de basenparen te verbreken. Dit maakt de strengen toegankelijk als templates.
* **Single-strand binding proteins (SSBPs):** Deze eiwitten binden aan de gescheiden DNA-strengen om te voorkomen dat ze weer aan elkaar binden of worden afgebroken, waardoor de enkelstrengige structuur behouden blijft.
* **DNA-polymerase complex:** Dit is het centrale enzym dat verantwoordelijk is voor het katalyseren van de inbouw van nieuwe nucleotiden in de groeiende DNA-streng. DNA-polymerases voegen nucleotiden toe aan het 3'-uiteinde van de groeiende keten, waardoor de DNA-synthese altijd plaatsvindt in de 5' naar 3' richting. Ze gebruiken de trifosfaatvorm van nucleotiden (dNTP's) en zetten bij elke toevoeging twee fosfaatgroepen vrij (pyrofosfaat).
* **RNA-primase:** DNA-polymerase kan niet starten met de synthese van een nieuwe streng vanuit het niets. Het heeft een korte RNA-primer nodig om te beginnen. Dit RNA-primase synthetiseert deze korte RNA-primers.
* **DNA-ligase:** Dit enzym verbindt de Okazaki-fragmenten (zie hieronder) op de lagging streng door fosfodiësterbindingen te vormen tussen de aangrenzende DNA-fragmenten.
* **Topoisomerase (inclusief DNA-gyrase):** Tijdens de ontwinding van de DNA-helix door helicase, kan er supercoiling of spanning ontstaan in het DNA vóór de replicatievork. Topoisomerases, zoals DNA-gyrase in bacteriën, knippen tijdelijk de DNA-strengen, ontwarren de helix om deze spanning te verlichten, en verbinden de strengen vervolgens weer.
### 1.4 Synthese van de nieuwe DNA-strengen
De DNA-synthese op de twee template-strengen verloopt op verschillende manieren, omdat DNA-polymerase alleen in de 5' naar 3' richting kan synthetiseren:
* **Leading streng:** Eén van de template-strengen loopt in de richting van de replicatievork. De DNA-synthese op deze streng kan continu plaatsvinden in de 5' naar 3' richting, parallel aan de beweging van de replicatievork. Dit wordt de "leading streng" genoemd.
* **Lagging streng:** De andere template-streng loopt antiparallel aan de replicatievork. Op deze streng moet de DNA-synthese discontinu plaatsvinden in korte fragmenten, genaamd **Okazaki-fragmenten**. Elke Okazaki-fragment wordt gesynthetiseerd in de 5' naar 3' richting, maar de algehele richting van de synthese van de lagging streng is tegengesteld aan de beweging van de replicatievork.
* Het proces op de lagging streng omvat de volgende stappen:
1. Het RNA-primase synthetiseert een RNA-primer.
2. DNA-polymerase begint de synthese van een Okazaki-fragment door nucleotiden toe te voegen aan de 3'-uiteinde van de primer.
3. Wanneer het DNA-polymerase een reeds gesynthetiseerd Okazaki-fragment of de replicatievork bereikt, stopt het.
4. Een ander DNA-polymerase (bijvoorbeeld DNA-polymerase I in E. coli) verwijdert de RNA-primer met zijn 5' naar 3' exonuclease activiteit en vervangt deze door DNA-nucleotiden.
5. DNA-ligase verbindt de 3'-uiteinde van het nieuwe Okazaki-fragment met het 5'-uiteinde van het vorige fragment, waardoor een continue DNA-streng ontstaat.
### 1.5 DNA-polymerasen en hun functies
Verschillende DNA-polymerasen zijn betrokken bij replicatie en reparatie:
* **DNA-polymerase III (in E. coli):** Dit is het primaire replicatie-enzym in bacteriën en heeft een zeer hoge processiviteit (hoe lang het gebonden blijft om DNA te synthetiseren). Het katalyseert de bulk van de DNA-synthese op zowel de leading als de lagging streng. Het heeft ook een 3' naar 5' exonuclease activiteit voor proofreading.
* **DNA-polymerase I (in E. coli):** Dit enzym heeft zowel 5' naar 3' als 3' naar 5' exonuclease activiteit. De 5' naar 3' exonuclease activiteit wordt gebruikt om RNA-primers te verwijderen, en de 3' naar 5' exonuclease activiteit wordt gebruikt voor proofreading. Het vult ook de gaten op die ontstaan na primerverwijdering. Het heeft een lagere processiviteit dan DNA-polymerase III.
* **Andere DNA-polymerases (bv. Pol II, IV, V):** Deze hebben voornamelijk functies in DNA-reparatie.
> **Tip:** Begrijp het verschil in de rol van DNA-polymerase I en III in bacteriële replicatie. Pol III doet het hoofdzakelijke replicatiewerk, terwijl Pol I verantwoordelijk is voor het "opruimen" en verbinden van fragmenten.
### 1.6 Processiviteit
Processiviteit verwijst naar de mate waarin een enzym, zoals DNA-polymerase, gebonden blijft aan zijn substraat (DNA) en continu kan werken voordat het dissocieert. DNA-polymerase III heeft een hoge processiviteit, wat efficiënte en snelle replicatie van lange DNA-segmenten mogelijk maakt. DNA-polymerase I heeft een lagere processiviteit, wat past bij zijn rol bij het verwijderen van primers en het vullen van kleine gaten.
### 1.7 Specifieke aspecten van prokaryote en eukaryote replicatie
* **Prokaryoten (bv. E. coli):**
* **Circulair DNA:** Prokaryoten hebben meestal een enkel, circulair chromosoom.
* **Eén origin van replicatie:** Replicatie begint op één specifieke origin.
* **Rolling circle replicatie:** Sommige plasmides kunnen repliceren via een "rolling circle" mechanisme, waarbij één streng als template dient en de andere continu wordt afgerold.
* **Methylering:** Methylering van DNA speelt een rol bij de regulatie van replicatie en reparatie in prokaryoten.
* **Eukaryoten:**
* **Lineair DNA:** Eukaryoten hebben meerdere, lineaire chromosomen.
* **Meerdere origins van replicatie:** Om de grote hoeveelheid DNA efficiënt te repliceren, hebben eukaryote chromosomen meerdere origins van replicatie. Replicatie vindt plaats op deze verschillende origins tegelijkertijd, waardoor replicatiebubbles zich ontwikkelen die samensmelten.
* **Telomeren:** De uiteinden van lineaire chromosomen worden telomeren genoemd. Door de discontinuïteit van de lagging streng replicatie (het verwijderen van de laatste RNA-primer), neigen de uiteinden van de chromosomen korter te worden bij elke replicatiecyclus. Dit kan leiden tot celveroudering of celdood.
* **Telomerase:** Gespecialiseerde cellen, zoals stamcellen en geslachtscellen, bevatten het enzym telomerase. Telomerase is een ribonucleoproteïne dat een RNA-template in zich draagt en dit gebruikt om de telomeren te verlengen, waardoor verkorting wordt voorkomen. Witte bloedcellen kunnen ook telomerase activiteit vertonen.
### 1.8 Samenvatting van DNA-polymerasen in E. coli
| Polymerase | Aantal subeenheden | 3'-5' exonuclease | 5'-3' exonuclease | Processiviteit | Belangrijkste functie |
| :----------- | :----------------- | :---------------- | :---------------- | :------------- | :-------------------------------------------------- |
| Pol I | 1 | Ja | Ja | Laag | Primerverwijdering, reparatie |
| Pol II | >4 | Ja | Nee | Hoog | DNA-reparatie |
| Pol III | <10 | Ja | Nee | Zeer hoog | Primaire replicatie van beide strengen |
| Pol IV, V | - | - | - | - | DNA-reparatie (translesie synthese, SOS response) |
> **Example:** Stel je voor dat de replicatievork met 1000 nucleotiden per seconde beweegt. Zonder meerdere origins van replicatie op de lange eukaryote chromosomen, zou de volledige replicatie van het genoom dagen in beslag nemen. Meerdere origins versnellen dit proces aanzienlijk tot enkele uren.
> **Tip:** Wanneer je de structuur van de replicatiebubbel bestudeert, denk dan aan de verschillende rollen van de leading en lagging streng en hoe de enzymen samenwerken om de synthese in beide richtingen mogelijk te maken. Let op de antiparallelle aard van DNA en hoe dit de mechanismen van replicatie beïnvloedt.
---
# Enzymen en eiwitten betrokken bij DNA-replicatie
Dit onderwerp beschrijft de essentiële enzymen en eiwitten die een rol spelen bij het replicatieproces van DNA, waaronder hun functies en onderlinge samenwerking.
### 2.1 Principes van DNA-replicatie
DNA-replicatie is een semi-conservatief proces waarbij elke originele DNA-streng fungeert als een template voor de synthese van een nieuwe complementaire streng. Het proces is bi-directioneel, wat betekent dat replicatie vanuit een startpunt in twee richtingen plaatsvindt.
* **Semi-conservatief:** Elke nieuwe DNA-dubbelhelix bestaat uit één originele (ouderlijke) streng en één nieuw gesynthetiseerde streng.
* **Bi-directioneel:** Replicatievorken bewegen zich vanuit een origin van replicatie in tegengestelde richtingen voort.
* **Origin van replicatie:** Dit is de specifieke regio op het DNA waar de replicatie begint. Hier denatureren de dubbelstrengen lokaal, wat resulteert in een replicatiebubbel.
* **Template streng:** Dit is de enkele streng van het DNA die dient als patroon voor de synthese van een nieuwe complementaire streng.
### 2.2 De rol van DNA-polymerasen
DNA-polymerasen zijn de enzymen die de inbouw van nucleotiden katalyseren om nieuwe DNA-strengen te vormen. Ze gebruiken de 3'-fosfaatvorm van de nucleotiden en laten daarbij twee fosfaten vrij. De verbindingen worden gevormd tussen de fosfaatgroep en de hydroxylgroep van de vorige nucleotide. DNA-polymerasen kunnen alleen DNA synthetiseren in de $5'$ naar $3'$ richting.
#### 2.2.1 Functies van verschillende DNA-polymerasen
Verschillende DNA-polymerasen hebben specifieke rollen in replicatie en reparatie:
* **DNA Polymerase I (Pol I):** Bezit zowel $3'$ naar $5'$ als $5'$ naar $3'$ exonuclease activiteit. De $5'$ naar $3'$ exonuclease activiteit is cruciaal voor het verwijderen van RNA-primers.
* **DNA Polymerase II (Pol II):** Heeft $3'$ naar $5'$ exonuclease activiteit en speelt een rol in DNA-reparatie.
* **DNA Polymerase III (Pol III):** Dit is het primaire replicatie-enzym in E. coli. Het heeft een zeer hoge processiviteit en een $3'$ naar $5'$ exonuclease activiteit voor proofreading.
* **DNA Polymerase IV en V:** Deze polymerasen zijn betrokken bij DNA-reparatie.
#### 2.2.2 Proofreading activiteit
Veel DNA-polymerasen beschikken over een $3'$ naar $5'$ exonuclease activiteit. Deze proofreading-functie stelt het enzym in staat om verkeerd ingebouwde nucleotiden te herkennen en te verwijderen, waarna het juiste nucleotide kan worden ingebouwd. Dit verhoogt de nauwkeurigheid van de DNA-replicatie aanzienlijk.
### 2.3 Andere essentiële eiwitten en enzymen
Naast DNA-polymerasen zijn er diverse andere eiwitten en enzymen die essentieel zijn voor een efficiënte en correcte DNA-replicatie:
* **Helicase:** Dit enzym verbreekt de waterstofbruggen tussen de DNA-basen, waardoor de dubbelstreng ontwindt en de twee strengen als templates beschikbaar komen.
* **Single-strand binding proteins (SSBPs):** Deze eiwitten binden aan de enkelstrengs DNA om te voorkomen dat de strengen weer aan elkaar binden of dat ze worden afgebroken. Ze stabiliseren de enkelstrengige structuren.
* **Primase:** Een RNA-polymerase die korte RNA-primers synthetiseert. Deze primers zijn noodzakelijk omdat DNA-polymerasen geen nieuwe streng kunnen starten zonder een bestaande 3'-hydroxylgroep.
* **Topoisomerase (inclusief DNA-gyrase):** Deze enzymen ontwarren en ontwinden de DNA-helix. Tijdens de replicatie ontstaat er torsie-spanning voor de replicatievork door het continu ontwinden. Topoisomerases knippen de DNA-streng tijdelijk door, laten de spanning los en verbinden de strengen weer, waardoor de overmatige winding wordt weggenomen. DNA-gyrase is een specifiek type topoisomerase dat een belangrijke rol speelt bij het wegnemen van deze spanning.
* **DNA Ligase:** Dit enzym verbindt aangrenzende DNA-fragmenten, met name de Okazaki-fragmenten op de lagging strand. Het vormt de fosfodiësterbindingen die de fragmenten aan elkaar koppelen.
### 2.4 Synthese van de leidende en de vertragende streng
Door de antiparallelle aard van DNA ($5'$ naar $3'$ oriëntatie) en de richting van DNA-synthese ($5'$ naar $3'$), verloopt de replicatie van de twee template-strengen verschillend.
* **Leading strand:** Eén van de template-strengen wordt continu gerepliceerd in de richting van de replicatievork. Dit gebeurt doordat de replicatievork zich opent en DNA-polymerase continu nucleotiden toevoegt aan de groeiende nieuwe streng.
* **Lagging strand:** De andere template-streng wordt discontinu gerepliceerd in de tegenovergestelde richting van de replicatievork. Dit gebeurt in korte stukjes die bekend staan als Okazaki-fragmenten.
### 2.5 Het proces van Okazaki fragmenten op de lagging strand
1. **Primase** synthetiseert een RNA-primer op de lagging strand template.
2. **DNA Polymerase III** begint met de synthese van een Okazaki-fragment, waarbij nucleotiden worden toegevoegd aan de 3'-uiteinde van de RNA-primer.
3. Wanneer DNA Polymerase III een eerder Okazaki-fragment of een ander obstakel tegenkomt, stopt de synthese.
4. **DNA Polymerase I** komt naar voren en verwijdert de RNA-primer met zijn $5'$ naar $3'$ exonuclease activiteit. Tegelijkertijd vult het de ontstane opening op met DNA-nucleotiden.
5. **DNA Ligase** sluit de "gap" tussen de zojuist gesynthetiseerde DNA-segmenten door een fosfodiësterbinding te vormen.
Dit proces herhaalt zich voor elk Okazaki-fragment, waardoor de lagging strand uiteindelijk volledig wordt gesynthetiseerd.
### 2.6 Processiviteit
**Processiviteit** verwijst naar de mate waarin een enzym, zoals DNA-polymerase, langdurig actief kan blijven en vele nucleotiden kan toevoegen voordat het loskoppelt van het DNA-template. Pol III heeft een zeer hoge processiviteit, wat cruciaal is voor efficiënte replicatie.
### 2.7 DNA-replicatie in prokaryoten en eukaryoten
#### 2.7.1 Replicatie in prokaryoten (bv. E. coli)
* Prokaryote chromosomen zijn meestal circulair.
* De replicatie start bij één origin van replicatie en verloopt bi-directioneel, met twee replicatievorken die zich rond het chromosoom bewegen.
* Plasmiden kunnen een ander replicatiemechanisme hebben, zoals rolling circle replicatie.
* Methylering van DNA speelt een rol bij de regulatie van replicatie in prokaryoten.
#### 2.7.2 Replicatie in eukaryoten
* Eukaryote chromosomen zijn lineair en veel groter.
* Ze bevatten meerdere origins van replicatie om de replicatie van het gehele genoom binnen een redelijke tijd te voltooien.
* De synthese vindt in beide richtingen plaats vanaf elk origin.
* De replicatie van de uiteinden van lineaire chromosomen (telomeren) brengt specifieke uitdagingen met zich mee.
### 2.8 Het telomeerprobleem en telomerase
* **Telomeren:** Dit zijn de uiteinden van lineaire chromosomen. Bij elke replicatiecyclus kan er een stukje DNA verloren gaan aan de 5'-uiteinden van de lagging strand, omdat de RNA-primer aan het uiteinde niet kan worden vervangen door DNA. Dit leidt tot verkorting van de telomeren.
* **Verkorte telomeren:** Wanneer telomeren te kort worden, kan dit leiden tot het uitsterven van cellen of tot genoominstabiliteit.
* **Telomerase:** Dit enzym is gespecialiseerd in het verlengen van telomeren. Het bevat een RNA-sequentie die functioneert als template voor de synthese van herhalende DNA-sequenties aan de telomeren. Hierdoor wordt de voortdurende verkorting van telomeren voorkomen, wat essentieel is voor de stabiliteit van het genoom, met name in stamcellen en kiemcellen.
### 2.9 Vergelijking van DNA Polymerasen in E. coli
| Enzym | Aantal subeenheden | $3' \to 5'$ exonuclease | $5' \to 3'$ exonuclease | Processiviteit |
| :--------------- | :----------------- | :--------------------- | :--------------------- | :------------- |
| DNA Polymerase I | 1 | Ja | Ja | Laag |
| DNA Polymerase II | >4 | Ja | Nee | Hoog |
| DNA Polymerase III | <10 | Ja | Nee | Zeer hoog |
* **Tip:** De verschillende processiviteiten van de polymerasen weerspiegelen hun specifieke rollen: Pol III is verantwoordelijk voor de bulk van de DNA-synthese en vereist hoge processiviteit, terwijl Pol I betrokken is bij het opruimen van primers en kleinere reparatietaken.
* **Tip:** De $3'$ naar $5'$ exonuclease activiteit bij Pol I, II en III is cruciaal voor het corrigeren van fouten tijdens de replicatie.
---
# Verschillen in DNA-replicatie bij prokaryoten en eukaryoten
Dit onderwerp onderzoekt de specifieke kenmerken en fundamentele verschillen van DNA-replicatieprocessen tussen prokaryotische en eukaryotische organismen, inclusief de mechanismen voor circulaire en lineaire DNA-replicatie.
### 3.1 Basisprincipes van DNA-replicatie
DNA-replicatie is het proces waarbij een DNA-molecuul wordt gekopieerd. Het is een **semi-conservatief** proces, wat betekent dat elke originele DNA-streng als template dient voor de synthese van een nieuwe, complementaire streng. De twee nieuw gevormde DNA-moleculen bevatten elk één ouderlijke en één nieuw gesynthetiseerde streng.
Belangrijke kenmerken van DNA-replicatie zijn:
* **Bi-directioneel:** De replicatie verloopt vanuit een startpunt (origin of replication) in twee tegengestelde richtingen.
* **Semi-conservatief:** Elke nieuwe DNA-dubbelhelix bestaat uit één oude en één nieuwe streng.
* **Startpunt:** Replicatie begint bij een specifieke sequentie op het DNA, de "origin of replicatie" ($ori$). Dit is een regio waar de DNA-dubbelstreng denatureert, wat leidt tot de vorming van een "replicatiebubbel".
* **Templates:** De enkele DNA-strengen binnen de replicatiebubbel dienen als templates voor de synthese van nieuwe complementaire strengen.
* **DNA Polymerase:** Dit enzym(encomplex) katalyseert de inbouw van nieuwe nucleotiden om de DNA-streng te verlengen. Het gebruikt hiervoor de trifosfaatvorm van nucleotiden, waarbij twee fosfaatgroepen vrijkomen als pyrofosfaat.
* **Antiparallelle synthese:** DNA-polymerase kan alleen nucleotiden toevoegen aan het 3'-uiteinde van een groeiende streng. Hierdoor wordt de nieuwe DNA-streng altijd gesynthetiseerd in de 5' naar 3' richting, terwijl de template-streng in de 3' naar 5' richting wordt afgelezen.
* **Primers:** DNA-synthese kan niet *de novo* starten; er is een RNA-primer nodig die door het enzym primase wordt gesynthetiseerd. Deze primer levert een vrij 3'-OH-uiteinde waarop DNA polymerase kan beginnen met de synthese.
### 3.2 Belangrijke enzymen en eiwitten betrokken bij replicatie
Verschillende enzymen en eiwitten spelen cruciale rollen in het replicatieproces:
* **Helicase:** Dit enzym ontwindt de DNA-dubbelhelix door de waterstofbruggen tussen de basen te verbreken, waardoor de twee strengen van elkaar gescheiden worden en replicatievorken ontstaan.
* **Single-strand binding proteins (SSBPs):** Deze eiwitten binden aan de gescheiden DNA-strengen om te voorkomen dat ze weer aan elkaar hechten of dat ze worden afgebroken.
* **Topoisomerase / DNA Gyrase:** Deze enzymen pakken de toenemende spanning aan die ontstaat door het ontwinden van het DNA. Ze doen dit door tijdelijk de DNA-strengen te knippen, de windingen te ontwarren en de strengen vervolgens weer aan elkaar te verbinden. In prokaryoten is DNA gyrase een specifiek type topoisomerase II dat essentieel is voor het verwijderen van overwindingen.
* **Primase:** Synthetiseert korte RNA-primers op de DNA-template.
* **DNA Polymerase:** Katalyseert de synthese van nieuwe DNA-strengen door complementaire nucleotiden in te bouwen. Verschillende typen DNA-polymerasen zijn betrokken bij replicatie en reparatie. Een belangrijk kenmerk is de **exonuclease activiteit**, waarmee verkeerd ingebouwde nucleotiden kunnen worden verwijderd (correctie).
* Prokaryotische DNA polymerasen (zoals in *E. coli*) omvatten Pol I, Pol II en Pol III. Pol III is het hoofdreplicatie-enzym met hoge processiviteit (hoe lang het kan werken zonder los te laten) en 3' naar 5' exonuclease activiteit. Pol I heeft ook 5' naar 3' exonuclease activiteit, wat nuttig is voor het verwijderen van RNA-primers.
* **DNA Ligase:** Verbindt deOkazaki-fragmenten op de lagging strand door fosfodiësterbindingen te vormen.
### 3.3 Synthese van de leidende en de vertragende streng
Vanwege de antiparallelle aard van DNA en de 5' naar 3' richting van DNA-synthese, worden de twee nieuwe DNA-strengen op verschillende manieren gesynthetiseerd:
* **Leading strand (leidende streng):** Deze streng wordt continu gesynthetiseerd in de 5' naar 3' richting, in dezelfde richting als de replicatievork beweegt. Er is slechts één primer nodig aan het begin van de replicatie.
* **Lagging strand (vertraging streng):** Deze streng wordt discontinu gesynthetiseerd in korte fragmenten, genaamd **Okazaki-fragmenten**. Deze fragmenten worden gesynthetiseerd in de 5' naar 3' richting, maar tegengesteld aan de beweging van de replicatievork. Dit vereist herhaaldelijk starten met nieuwe primers naarmate de replicatievork verder opent.
Het proces van lagging strand synthese omvat:
1. Primase synthetiseert een RNA-primer.
2. DNA polymerase begint met de synthese van een Okazaki-fragment vanaf de primer.
3. Wanneer de replicatievork verder opent, wordt een nieuw Okazaki-fragment gesynthetiseerd.
4. Naarmate de synthese vordert, wordt de RNA-primer van een voltooid Okazaki-fragment verwijderd (vaak door de 5' naar 3' exonuclease activiteit van DNA Pol I in prokaryoten).
5. DNA polymerase vult de opening op met DNA.
6. DNA ligase sluit de opening tussen aangrenzende Okazaki-fragmenten door een fosfodiësterbinding te vormen.
> **Tip:** Onthoud dat de "leading strand" de voortdurend gesynthetiseerde streng is, terwijl de "lagging strand" discontinu in fragmenten wordt gesynthetiseerd, wat leidt tot Okazaki-fragmenten.
### 3.4 DNA-replicatie bij prokaryoten
Prokaryotische genomen zijn doorgaans circulair en kleiner dan eukaryotische genomen.
* **Chromosomaal DNA:** Prokaryoten hebben meestal één circulair chromosoom. Replicatie begint bij één enkele $ori$ en verloopt bi-directioneel, waardoor een replicatiebubbel ontstaat die zich geleidelijk uitbreidt totdat het hele chromosoom is gerepliceerd. Topoisomerases (zoals DNA gyrase) zijn cruciaal om de supercoiling te hanteren die ontstaat door het ontwinden van het circulaire DNA.
* **Plasmiden:** Veel prokaryoten bezitten plasmiden, kleine, circulaire, extrachromosomale DNA-moleculen. Plasmiden kunnen op verschillende manieren repliceren, waaronder de "rolling circle replicatie". Bij deze methode wordt één streng van het circulaire DNA als template gebruikt en continu uitgerold en gekopieerd, terwijl de andere streng onafhankelijk wordt gesynthetiseerd.
> **Voorbeeld:** De rolling circle replicatie wordt ook gebruikt door sommige virussen.
### 3.5 DNA-replicatie bij eukaryoten
Eukaryotische genomen zijn lineair, veel groter en complexer, en georganiseerd in de vorm van chromosomen die om eiwitten (histonen) zijn gewikkeld tot chromatine.
* **Meerdere origins of replication:** Vanwege de enorme omvang van eukaryotische genomen, beginnen replicatie op meerdere plaatsen tegelijkertijd. Dit versnelt het replicatieproces aanzienlijk. Elke replicatie start bij een "origin of replication" en creëert een replicatiebubbel. Meerdere bubbels kunnen samensmelten naarmate de replicatie vordert.
* **Lineaire chromosomen en telomeren:** Eukaryoten hebben lineaire chromosomen. De uiteinden van deze chromosomen worden **telomeren** genoemd. Bij elke replicatiecyclus, met name op de lagging strand, kan er aan het uiteinde een klein stukje DNA verloren gaan, omdat de RNA-primer die aan het meest 5'-uiteinde van de template wordt geplaatst, na verwijdering niet volledig kan worden opgevuld door DNA polymerase. Dit zou leiden tot verkorting van de chromosomen na elke celdeling.
* **Telomerase:** Om dit probleem op te lossen, hebben bepaalde cellen (zoals stamcellen en geslachtscellen) een enzym genaamd **telomerase**. Telomerase is een reverse transcriptase dat een ingebouwd RNA-template bevat. Dit RNA-template wordt gebruikt om de telomeersequenties aan het uiteinde van de chromosomen aan te vullen, waardoor verkorting wordt voorkomen. Bij de meeste somatische cellen is telomerase echter weinig actief, wat bijdraagt aan de veroudering van cellen.
### 3.6 Samenvatting van de belangrijkste verschillen
| Kenmerk | Prokaryoten | Eukaryoten |
| :---------------------- | :------------------------------------------------ | :------------------------------------------------------------- |
| **Genoomstructuur** | Meestal één circulair chromosoom; plasmiden | Meerdere lineaire chromosomen |
| **Origins of replication** | Eén $ori$ per chromosoom | Meerdere $ori$ per chromosoom |
| **Replicatiesnelheid** | Sneller (door minder DNA) | Langzamer per $ori$, maar gecompenseerd door meerdere $ori$ |
| **Uiteinden van chromosomen** | Geen specifiek probleem (circulair) | Lineaire chromosomen met telomeren |
| **Telomeren** | Niet van toepassing | Bescherming door telomerase vereist om verkorting te voorkomen |
| **DNA Polymerasen** | Minder typen (bv. Pol I, II, III) | Meer typen (bv. Pol α, δ, ε), met gespecialiseerde functies |
| **Initiatie replicatie** | Eenvoudiger, direct gebonden aan ori | Complexer, vereist specifieke initiator-eiwitcomplexen |
| **Chromatine** | Aanwezig, maar minder complex | Sterk georganiseerd rond histonen (chromatine) |
> **Tip:** De afwezigheid van telomerenproblemen bij prokaryoten is logisch omdat hun chromosomen circulair zijn en dus geen eindpunten hebben die kunnen verkorten. De complexiteit bij eukaryoten is een gevolg van de evolutionaire noodzaak om grotere, lineaire genomen efficiënt en accuraat te repliceren.
---
# Specifieke aspecten van DNA-synthese en -reparatie
Dit onderwerp behandelt de fundamentele mechanismen van DNA-synthese, de asymmetrische aanpak van de leidende en slepende strengen, en de cruciale rol van exonuclease-activiteit in het waarborgen van de integriteit van het DNA.
### 4.1 Principes van DNA-replicatie
DNA-replicatie is een semi-conservatief proces, wat betekent dat elke nieuwe DNA-helix bestaat uit één originele streng en één nieuw gesynthetiseerde streng. Het proces is bi-directioneel, startend vanaf een specifiek replicatie-oorsprong, en verloopt via een replicatiebubbel waarbij de DNA-dubbelhelix lokaal wordt ontrafeld.
#### 4.1.1 De replicatiebubbel en componenten
* **Origin van replicatie:** Een specifieke regio in het DNA waar de dubbelstreng begint te denatureren, wat het startpunt markeert voor replicatie.
* **Replicatiebubbel:** Een lokale gedenatureerde segment van DNA, gevormd door het scheiden van de twee strengen, waar de replicatie plaatsvindt.
* **Template streng:** Elk van de gescheiden strengen dient als template voor de synthese van een nieuwe, complementaire DNA-streng.
* **DNA polymerase complex:** Katalyseert de assemblage van nieuwe DNA-nucleotiden. Deze polymerasen maken gebruik van de trifosfaatvorm van nucleotiden en geven daarbij twee fosfaten af. De verbindingen die worden gevormd, zijn tussen de fosfaatgroep en de andere nucleotiden.
#### 4.1.2 DNA-synthese: leidende en slepende streng
DNA-synthese verloopt antiparallel aan de template streng en vereist een RNA-primer om te starten.
* **Leidende streng:** De DNA-synthese op deze streng verloopt continu in de 5' naar 3' richting, synchroon met de beweging van de replicatievork.
* **Slepende streng:** De DNA-synthese op deze streng verloopt discontinu in korte fragmenten, bekend als Okazaki-fragmenten. Deze fragmenten worden gesynthetiseerd in de 5' naar 3' richting, maar tegengesteld aan de beweging van de replicatievork.
#### 4.1.3 De rol van enzymen in replicatie
Verschillende enzymen spelen cruciale rollen tijdens DNA-replicatie:
* **Helicase:** Ontwindt de DNA-dubbelhelix door de waterstofbruggen tussen de basen te verbreken, waardoor de replicatievork zich kan voortbewegen.
* **Single-strand binding proteins (SSBPs):** Binden aan de enkelstrengse DNA-templates om te voorkomen dat ze weer aan elkaar binden en om ze stabiel te houden.
* **Primase (RNA polymerase):** Synthetiseert korte RNA-primers die een vrije 3'-OH groep bieden, noodzakelijk voor DNA polymerase om de DNA-synthese te starten.
* **DNA polymerase complex:** Voegt nucleotiden toe aan de groeiende DNA-streng in de 5' naar 3' richting, gebruikmakend van de template streng.
* **Topoisomerase (inclusief DNA gyrase):** Verlicht de spanning die ontstaat door het ontwinden van de DNA-helix door positieve supercoils te creëren en te verwijderen. Dit is essentieel voor het voortbewegen van de replicatievork.
* **DNA ligase:** Verbindt Okazaki-fragmenten op de slepende streng door fosfodiësterbindingen te vormen tussen de 3'-OH einde van een fragment en de 5'-fosfaat einde van het volgende fragment.
#### 4.1.4 Primerverwijdering en fragmentkoppeling
Na de synthese van de Okazaki-fragmenten wordt de RNA-primer verwijderd. Dit gebeurt door de exonuclease-activiteit van DNA polymerase I, dat de RNA-nucleotiden één voor één verwijdert en vervangt door DNA-nucleotiden. Vervolgens zorgt DNA ligase voor de definitieve verbinding van de aangrenzende DNA-fragmenten.
### 4.2 DNA-polymerase activiteit en foutcorrectie
DNA-polymerasen zijn niet alleen verantwoordelijk voor DNA-synthese, maar hebben ook ingebouwde mechanismen voor foutcorrectie.
#### 4.2.1 Exonuclease activiteit
De meeste DNA-polymerasen bezitten exonuclease-activiteit, wat essentieel is voor DNA-reparatie.
* **3' naar 5' exonuclease activiteit:** Deze functie stelt het DNA-polymerase in staat om verkeerd ingebouwde nucleotiden aan het 3'-einde van de groeiende streng te verwijderen. Nadat een verkeerde nucleotide is gedetecteerd, beweegt het polymerase terug, verwijdert de foutieve nucleotide, en gaat dan door met de correcte nucleotide-inbouw.
* **5' naar 3' exonuclease activiteit:** Deze activiteit wordt waargenomen bij specifiek DNA polymerase I en is betrokken bij het verwijderen van RNA-primers en reparatieprocessen.
#### 4.2.2 Processiviteit van DNA polymerase
Processiviteit verwijst naar hoe lang een DNA-polymerase gebonden blijft aan het DNA en nucleotiden kan toevoegen zonder te dissocïeren.
* **DNA Polymerase I:** Heeft een lage processiviteit en is voornamelijk betrokken bij reparatie en primer verwijdering.
* **DNA Polymerase II:** Heeft een hogere processiviteit en is betrokken bij DNA-replicatie en reparatie.
* **DNA Polymerase III:** Heeft een zeer hoge processiviteit en is het primaire replicatie-enzym in prokaryoten, verantwoordelijk voor de snelle en efficiënte synthese van het grootste deel van het DNA.
> **Tip:** Begrijp de verschillende rollen van DNA-polymerase I, II en III, vooral wat betreft hun exonuclease-activiteiten en processiviteit, aangezien dit cruciaal is voor zowel replicatie als reparatie.
### 4.3 Specifieke replicatie scenario's
#### 4.3.1 Replicatie van circulair DNA
Bij circulair DNA, zoals in prokaryoten, vereist de verplaatsing van de replicatievork het actieve gebruik van topoisomerase 2 om de spanning die door het ontwinden van de helix ontstaat te beheren.
#### 4.3.2 Replicatie van lineair DNA in eukaryoten
Eukaryoten hebben lineaire chromosomen met meerdere replicatie-oorsprongen, wat leidt tot de vorming van meerdere replicatiebubbels. De replicatie verloopt in beide richtingen vanaf elke oorsprong.
#### 4.3.3 Telomeren en celveroudering
* **Telomeren:** De uiteinden van lineaire chromosomen die beschermende DNA-sequenties bevatten.
* **Verkoring van telomeren:** Tijdens replicatie van lineaire DNA-moleculen kan de verwijdering van de laatste RNA-primer aan het einde van de slepende streng leiden tot een enigszins kortere telomeer bij elke replicatiecyclus. Dit verkortingsproces is gerelateerd aan celveroudering.
* **Telomerase:** Een gespecialiseerd enzym dat het tekort aan DNA-sequenties aan de telomeren kan aanvullen. Telomerase bevat een RNA-template dat dient als leidraad voor de synthese van DNA-sequenties aan de telomeren, waardoor deze langer worden en de cel langer kan blijven delen. Witte bloedcellen maken bijvoorbeeld gebruik van telomerase om hun levensduur te verlengen.
> **Voorbeeld:** De telomeren van de chromosomen lijken op de plastic uiteinden van schoenveters. Ze beschermen de essentiële genetische informatie tegen afbraak of fusie met andere chromosomen. Zonder telomerase zouden onze cellen na een beperkt aantal delingen verouderen en afsterven.
### 4.4 DNA-reparatie mechanismen
Hoewel het document niet diep ingaat op specifieke DNA-reparatiepaden buiten de context van DNA-synthese, wordt gesuggereerd dat DNA polymerasen I, II en IV/V een rol spelen bij DNA-reparatie door hun exonuclease-activiteit. De mogelijkheid om verkeerd ingebouwde nucleotiden te verwijderen en te vervangen is een fundamenteel aspect van DNA-integriteit.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Semi-conservatief | Een replicatiemechanisme waarbij elke nieuwe DNA-dubbelstreng bestaat uit één ouderlijke streng en één nieuw gesynthetiseerde streng. |
| Conservatief | Een hypothetisch replicatiemechanisme waarbij de ouderlijke DNA-helix intact blijft en een volledig nieuwe dubbelstreng wordt gesynthetiseerd. |
| Dispersief | Een hypothetisch replicatiemechanisme waarbij de ouderlijke DNA-helix wordt opgesplitst in fragmenten, die vervolgens als templates dienen voor de synthese van nieuwe DNA-fragmenten die vermengd worden met de oude. |
| Bi-directioneel | De replicatie van DNA die vanuit één oorsprong in twee tegengestelde richtingen plaatsvindt. |
| Primers | Korte RNA-segmenten die worden gesynthetiseerd door primase en die een startpunt bieden voor DNA-polymerase om de DNA-synthese te beginnen. |
| Leading streng | De DNA-streng die continu wordt gesynthetiseerd in de 5’ naar 3’ richting, parallel aan de beweging van de replicatievork. |
| Lagging streng | De DNA-streng die discontinu wordt gesynthetiseerd in korte fragmenten (Okazaki-fragmenten) in de 5’ naar 3’ richting, tegengesteld aan de beweging van de replicatievork. |
| Okazaki fragments | Korte DNA-fragmenten die worden gesynthetiseerd op de lagging streng tijdens de DNA-replicatie. |
| Topoisomerase | Een enzym dat DNA-windingen ontspant door de DNA-dubbelstreng tijdelijk te knippen en weer te verbinden, waardoor spanning wordt verminderd. |
| RNA primase | Een enzym dat verantwoordelijk is voor de synthese van RNA-primers, die nodig zijn om DNA-synthese te starten. |
| Helicase | Een enzym dat de waterstofbruggen tussen de twee DNA-strengen verbreekt, waardoor de dubbelhelix zich opent en replicatie mogelijk wordt. |
| Single-stand binding proteine (SSB) | Eiwitten die zich aan de enkelvoudige DNA-strengen binden na het openen door helicase, om te voorkomen dat ze weer aan elkaar binden en om ze te stabiliseren. |
| DNA polymerase complex | Een verzameling enzymen die de inbouw van nieuwe nucleotiden katalyseren om DNA-strengen te synthetiseren, voornamelijk in de 5’ naar 3’ richting. |
| DNA ligase | Een enzym dat de phosphodiesterbindingen tussen aangrenzende DNA-fragmenten, met name Okazaki-fragmenten op de lagging streng, verbindt. |
| Processiviteit | De mate waarin een DNA-polymerase gebonden blijft aan het DNA en nucleotiden blijft inbouwen voordat het loslaat. |
| DNA gyrase | Een type II topoisomerase dat een cruciale rol speelt bij het verminderen van negatieve supercoiling in het DNA, vooral tijdens replicatie. |
| Replicator | Het DNA-segment dat de oorsprong van replicatie bevat, waar het replicatieproces begint. |
| Origin van replicatie | Een specifieke DNA-sequentie waar de replicatie van het genoom start. |
| Replicatiebubbel | Een lokaal ontwonden segment van DNA waar de twee strengen van elkaar gescheiden zijn, wat de replicatievorken omvat. |
| Template streng | Een van de twee enkelvoudige DNA-strengen die wordt gebruikt als patroon voor de synthese van een complementaire nieuwe streng. |
| Nucleotiden | De bouwstenen van DNA, bestaande uit een fosfaatgroep, een suikergroep (deoxyribose) en een stikstofbase (adenine, guanine, cytosine of thymine). |
| Exonuclease | Een enzym dat nucleotiden verwijdert van het uiteinde van een DNA-streng. DNA-polymerasen kunnen 3’-5’ (proofreading) en/of 5’-3’ exonuclease activiteit hebben. |
| Methylering | Een post-replicatieve modificatie van DNA waarbij een methylgroep aan een nucleotide wordt toegevoegd, vaak gebruikt voor genregulatie of het onderscheiden van oude en nieuwe DNA-strengen. |
| Circulair DNA replicatie | De replicatie van DNA dat een gesloten ring vormt, zoals in veel bacteriën en organellen. |
| Rolling circle replicatie | Een replicatiemechanisme voor circulair DNA dat wordt gebruikt door sommige virussen en plasmiden, waarbij één streng wordt afgerold en continu als template dient. |
| Lineaire moleculen | DNA-moleculen die niet gesloten zijn tot een ring, zoals de chromosomen in eukaryoten. |
| Telomeren | De beschermende uiteinden van lineaire chromosomen, bestaande uit repetitieve DNA-sequenties en eiwitten, die cruciaal zijn voor chromosomale stabiliteit. |
| Telomerase | Een enzym dat het telomeer DNA aan de uiteinden van eukaryote chromosomen synthetiseert en verlengt, met behulp van een interne RNA-template. |