Cover
Start now for free cholesterolsynthese en metabolisme -122025.pdf
Summary
# Cholesterolsynthese
De aanmaak van cholesterol in het lichaam is een complex proces dat in verschillende fasen verloopt, waarbij de regulering cruciaal is, met HMG-CoA reductase als belangrijkste controlepunt [6](#page=6).
### 1.1 Functies en structuur van cholesterol
Cholesterol is een sterol met een karakteristieke cholestaan structuur, bestaande uit vier ringen: drie zesledige ringen (A, B, C) en een vijfledige ring (D). De aanwezigheid van een hydroxylgroep (OH) kenmerkt een "sterol". Cholesterol speelt diverse vitale functies in het lichaam (#page=3, 4). Het menselijk lichaam heeft dagelijks ongeveer 1 gram cholesterol nodig, waarvan ongeveer 500 mg per dag wordt aangemaakt en 1000 mg per dag wordt aangevoerd. De menselijke cel is niet in staat om de steroïde keten van cholesterol af te breken [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.2 Algemene principes van cholesterolsynthese
De cholesterolsynthese kan worden onderverdeeld in drie hoofd fasen. De synthon van cholesterol is isopentenylpyrofosfaat (IPPP) (#page=6, 9). De algemene principes van dit proces, de bronnen van de substraten, en de energiebronnen zijn belangrijk om te kennen (#page=6, 7, 9). De biosynthese van cholesterol vindt integraal plaats in het cytoplasma, hoewel sommige betrokken enzymen gebonden zijn aan het endoplasmatisch reticulum (ER). De energie voor de aanmaak van één molecuul cholesterol wordt geleverd door 18 moleculen acetyl-CoA, 36 moleculen ATP en 16 moleculen NADPH [6](#page=6) [7](#page=7) [9](#page=9).
### 1.3 De eerste fasen van de synthese en de rol van HMG-CoA reductase
De eerste twee stappen van de cholesterolsynthese, die plaatsvinden in het cytoplasma, resulteren in de vorming van 3-hydroxy-3-methylglutaryl-CoA (HMG-CoA) uit drie moleculen acetyl-CoA. Deze stap gebruikt dezelfde enzymen als de ketogenese, die echter in de mitochondriën plaatsvindt. Het enzym HMG-CoA reductase speelt een sleutelrol, aangezien het de snelheidsbepalende stap (rate limiting step) van de cholesterolsynthese katalyseert. Dit enzym is sterk gereguleerd en ingebed in het ER-membraan. Het is essentieel om de naam en functie van HMG-CoA reductase te kennen [8](#page=8).
### 1.4 Polymerisatie en cyclisatie tot squaleen
De volgende fase omvat het polymeriseren en cyclisch omvormen van structuren die vertrekken van IPPP en zijn isomeer, dimethylallylpyrofosfaat, tot squaleen. Dit proces van polymerisatie en cyclisatie komt frequent voor in de natuur en heeft vele medische en biologische toepassingen. De metabolieten die ontstaan uit de tussenstappen tot squaleen worden isoprenoïden (terpenen) genoemd [10](#page=10) [9](#page=9).
### 1.5 Verdere metabole producten van isoprenoïden
Isoprenoïden worden verder gemetaboliseerd tot diverse belangrijke moleculen en functies, waaronder:
* Ankerelementen [10](#page=10).
* Farnesylarm van eiwitten zoals RAS (een oncogeen) [10](#page=10).
* Dolicholfosfaat, dat fungeert als tijdelijke verankering voor oligosachariden [10](#page=10).
* Oxidoreductasen, zoals co-enzym Q en vitamine E [10](#page=10).
* Moleculen betrokken bij signaaltransductie [10](#page=10).
* Carotenoïden, zoals retinal [10](#page=10).
* Feromonen [10](#page=10).
* Geurende terpenen, zoals limoneen, zingibereen en het terpeen alcohol menthol [10](#page=10).
Het is belangrijk om de algemene principes van dit proces te kennen, evenals de vetgedrukte namen en functies van de genoemde isoprenoïde-afgeleide producten. De namen van de enzymen en tussenproducten in deze fasen zijn niet vereist [10](#page=10).
---
# Regeling van de cholesterolsynthese en intracellulaire cholesterolbalans
Dit onderdeel focust op de mechanismen die de hoeveelheid cholesterol in cellen reguleren, inclusief de aanmaak, afbraak, opname en excretie, met specifieke aandacht voor SREBP, LXR en LDL-receptoren.
### 2.1 Mechanismen voor de regulatie van de intracellulaire cholesterolconcentratie
De intracellulaire cholesterolconcentratie wordt gereguleerd door een complex samenspel van processen die zowel de aanmaak als de afbraak en opname beïnvloeden [13](#page=13).
#### 2.1.1 Verhogen van de intracellulaire cholesterolconcentratie
De concentratie cholesterol in de cel kan toenemen door de volgende mechanismen:
* **De novo synthese**: Dit is de aanmaak van cholesterol vanuit eenvoudigere moleculen [13](#page=13).
* **Hydrolyse van intracellulaire cholesterylesters**: Cholesterylesters die zijn opgeslagen in de cel kunnen worden afgebroken tot vrij cholesterol [13](#page=13).
* **Opname van cholesterol via het dieet**: Cholesterol dat met de voeding wordt ingenomen, kan door de cel worden opgenomen [13](#page=13).
* **Opname van cholesterol uit de bloedbaan via de LDL-receptor**: LDL-deeltjes, die cholesterol transporteren, worden door cellen opgenomen via specifieke LDL-receptoren [13](#page=13).
#### 2.1.2 Verlagen van de intracellulaire cholesterolconcentratie
Omgekeerd kan de cholesterolconcentratie in de cel dalen door:
* **Inhibitie van de de novo cholesterol synthese**: Het remmen van de aanmaak van cholesterol [13](#page=13).
* **Downregulatie van de LDL-receptor**: Het verminderen van het aantal LDL-receptoren aan het celoppervlak, waardoor minder cholesterol uit de bloedbaan kan worden opgenomen [13](#page=13).
* **Vorming van cholesterylesters**: Vrij cholesterol kan worden veresterd en opgeslagen door het enzym acyl-coenzyme A:cholesterol acyl transferase (ACAT) [13](#page=13).
* **Opname van cholesterol vanuit de cel naar een HDL-lipoproteïne**: Cholesterol kan vanuit de cel worden getransporteerd naar HDL-deeltjes voor transport uit de cel [13](#page=13).
* **Omvorming tot galzouten of steroïde hormonen**: Cholesterol kan worden omgezet in andere functionele moleculen [13](#page=13).
* **Medicament-geïnduceerde inhibitie van HMG-CoA reductase**: Medicijnen kunnen het enzym HMG-CoA reductase remmen, wat leidt tot een daling van de HMG-CoA concentratie en daarmee de cholesterolsynthese [13](#page=13).
* **Hoge concentratie van cholesterol ter hoogte van het membraan**: Een hoge beschikbaarheid van cholesterol kan feedbackmechanismen activeren die de synthese remmen [13](#page=13).
### 2.2 Sterol regulatory element-binding proteins (SREBP)
SREBP's zijn transcriptiefactoren die een centrale rol spelen in de regulatie van de cholesterolsynthese en het metabolisme van lipiden. Ze werken nauw samen met SREBP cleavage-activating protein (SCAP) en insulin-induced gene (INSIG) [12](#page=12) [14](#page=14).
#### 2.2.1 Regulatie van genexpressie door SREBP
De activiteit van SREBP's reguleert de genexpressie van enzymen die betrokken zijn bij de cholesterolsynthese. Wanneer de intracellulaire cholesterolconcentratie laag is, wordt SREBP geactiveerd, transporteert het naar de celkern en bindt het aan specifieke DNA-sequenties (sterol regulatory elements) om de synthese van genen die betrokken zijn bij cholesterolsynthese te induceren [14](#page=14).
#### 2.2.2 Hormonale regulatie van HMG-CoA reductase via SREBP en fosforylatie
Hormonen kunnen de activiteit van HMG-CoA reductase, een sleutelenzym in de cholesterolsynthese, reguleren via SREBP en fosforylatieprocessen [15](#page=15).
### 2.3 Lever X receptoren (LXR)
LXR's zijn nucleaire receptoren die betrokken zijn bij de regulatie van de cholesterolhuishouding in de cel. Ze spelen een rol in de balans tussen opname, synthese en excretie van cholesterol [12](#page=12) [45](#page=45).
### 2.4 Andere belangrijke regulatiemechanismen en moleculen
De regulatie van de intracellulaire cholesterolbalans is een integraal proces dat ook de volgende componenten omvat:
* **ACAT (Acyl-CoA cholesterol acyltransferase)**: Dit enzym verestert cholesterol en speelt een rol bij de opslag van cholesterol als cholesterylesters [13](#page=13) [45](#page=45).
* **ABCA1 (ATP-binding cassette transporter)**: Een transporter die betrokken is bij het efflux van cholesterol uit de cel naar HDL-partikels [45](#page=45).
* **SR-B1 (Scavenger receptor class B type 1)**: Een receptor die selectief cholesterol kan opnemen uit HDL [45](#page=45).
* **ABCG1 (ATP-binding cassette sub-family G member 1)**: Een transporter die de efflux van cholesterol naar HDL en andere lipoproteïnen faciliteert [45](#page=45).
* **LCAT (Lecithine-cholesterol-acyltransferase)**: Een enzym dat een rol speelt bij de verestering van cholesterol in HDL-partikels [45](#page=45).
> **Tip:** Begrijp de centrale rol van SREBP als "cholesterol sensor" van de cel; het reageert op lage cholesterolniveaus door de expressie van synthese-enzymen te verhogen en op hoge cholesterolniveaus door de synthese te remmen.
> **Tip:** Onthoud dat de regulatie van cholesterolsynthese niet alleen gaat over het maken van cholesterol, maar ook over hoe het uit de cel gaat (excretie) en hoe het uit de omgeving wordt opgenomen (dieet en LDL-opname).
> **Tip:** Maak gebruik van de figuren in het document (bv. de figuur op pagina 12 met de genoemde enzymen) om de onderlinge verbanden tussen de verschillende regulatiemechanismen visueel te maken.
---
# Cholesterolafbraak en metabolieten
Dit onderdeel behandelt de omzetting van cholesterol tot galzouten en de vorming van steroïde hormonen uit cholesterol als precursor.
### 2.1 Galzouten
De afbraak van cholesterol vindt plaats in de lever, waar het wordt omgezet in galzouten. De primaire galzouten zijn cholzuur en chenodeoxycholzuur. Deze worden geconjugeerd met glycine of taurine voor excretie in de gal. De verschillen tussen deze galzouten liggen in de plaatsing en het aantal hydroxyl ($\text{OH}$) groepen [16](#page=16) [17](#page=17).
Secundaire galzouten worden gevormd wanneer bacteriën in de darm aanwezig zijn. De termen 'galzuren' en 'galzouten' worden door elkaar gebruikt. De omzetting van cholesterol naar galzouten wordt gekatalyseerd door het enzym 7$\alpha$-hydroxylase (CYP7A1). Dit proces omvat het afsplitsen van een koolstofatoom. Het is belangrijk om de algemene principes van de opbouw van galzouten te kennen, evenals de namen van de galzouten, en de structuurformules te kunnen herkennen [17](#page=17).
> **Tip:** De detergentfunctie van galzouten is te danken aan hun structuur die zowel een polair als een apolair oppervlak bevat [18](#page=18).
#### 2.1.1 Enterohepatische cyclus
De enterohepatische cyclus beschrijft de reabsorptie van galzouten. Deze reabsorptie vindt actief plaats in het ileum en passief in het colon en jejunum. Ongeveer 95% van de galzouten wordt gereabsorbeerd. De flux van galzouten bedraagt 20-30 gram per dag, met een definitieve uitscheiding van slechts 0,5-0,8 gram per dag [18](#page=18).
De ABCG5 en ABCG8 transporters spelen een rol bij de galzouttransporten in de lever en het maagdarmkanaal. ABCG staat voor ATP binding cassette type G [18](#page=18).
#### 2.1.2 Klinische implicaties van galzouten
Een verstoring in de balans van cholesterol en galzouten kan leiden tot de vorming van galstenen [19](#page=19).
### 2.2 Cholesterolmetabolieten: Steroïde hormonen
Cholesterol dient als een cruciale precursor voor de synthese van steroïde hormonen [20](#page=20) [22](#page=22).
#### 2.2.1 Synthese van steroïde hormonen
De synthese van steroïde hormonen vindt voornamelijk plaats in de bijnieren en de gonadale organen (ovaria en testes). Tijdens de zwangerschap wordt dit ook door de placenta gedaan. De omzetting van cholesterol naar steroïde hormonen vereist specifieke cytochroom P450 iso-enzymen voor de oxidatie van cholesterol. De resulterende steroïde hormonen bevatten 21 of minder koolstofatomen [21](#page=21).
Het "side chain cleavage enzyme", ook bekend als cholesteroldesmolase of CYP11A1, is essentieel voor de eerste stap in de omzetting van cholesterol naar steroïde hormonen en fungeert als de snelheidsbepalende stap (rate-limiting step). Het is belangrijk om de tussen- en eindproducten van deze omzetting te kennen, evenals de grote klassen van steroïde hormonen [22](#page=22).
> **Voorbeeld:** De grote klassen van steroïde hormonen zijn mineralocorticoïden, glucocorticoïden en (andere) geslachtshormonen [22](#page=22).
#### 2.2.2 Adrenogenitaal syndroom
Het adrenogenitaal syndroom is een klinische aandoening die verband houdt met stoornissen in de steroïdhormoonsynthese. Dit syndroom komt voor bij naar schatting 1 op 10.000 tot 1 op 15.000 geboortes [23](#page=23).
Klinische kenmerken kunnen zijn:
* Vergrote bijnieren, wat kan leiden tot carcinoom [23](#page=23).
* "Salt wasting" (zoutverlies) of "non-salt wasting" varianten [23](#page=23).
* Bijnierinsufficiëntie [23](#page=23).
* Bij meisjes kunnen virilisatiekenmerken optreden [23](#page=23).
Deze aandoeningen worden vaak veroorzaakt door een deficiëntie in het 21-hydroxylase enzym. Het adrenogenitaal syndroom illustreert de klinische link met de cholesterolmetabolieten, maar specifieke details van het syndroom hoeven niet per se gekend te zijn voor dit examen [23](#page=23).
---
# Lipiden- en cholesteroltransport en atherosclerose
Dit thema beschrijft hoe cholesterol en lipiden in het bloed worden getransporteerd via lipoproteïnen, hoe ze worden geclassificeerd, welke klinische parameters relevant zijn en hoe dit alles gerelateerd is aan de ontwikkeling van atherosclerose.
### 4.1 Cholesterol en lipiden transport in het bloed
Cholesterol is van nature slecht wateroplosbaar, met een grenswaarde van minder dan 2 milligram per liter bloed. Echter, de concentratie cholesterol in het circulerende bloed is ongeveer 2 gram per liter, wat 1.000 keer hoger is. Dit verschil wordt verklaard door de aanwezigheid van lipoproteïnen. Lipoproteïnen fungeren als emulgatoren voor triglyceriden (TG) en cholesterolesters en zijn omgeven door een enkele mantel van fosfolipiden (PL) en een beperkte hoeveelheid vrij cholesterol. Daarnaast bevatten ze apoproteïnen [26](#page=26).
#### 4.1.1 Lipoproteïnen: classificatie en kenmerken
Lipoproteïnen worden gekenmerkt door hun samenstelling en de aanwezige apoproteïnen. Ze kunnen worden onderverdeeld in TG-rijke lipoproteïnen en cholesterolrijke lipoproteïnen [27](#page=27).
Lipoproteïnen worden verder geclassificeerd op basis van hun dichtheid en diameter [28](#page=28).
### 4.2 Lipidparameters in het bloed en hun bepaling
Voor het beoordelen van lipiden in het bloed worden routinematig totaal cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceriden bepaald. De meeste laboratoria bepalen LDL-cholesterol niet direct, maar berekenen dit middels de Friedewald-formule [29](#page=29).
De Friedewald-formule luidt:
$$ \text{[LDL-cholesterol]} = \text{[Totaal cholesterol]} - \text{[HDL-cholesterol]} - \frac{\text{[Triglyceriden]}}{5} $$ [29](#page=29) [31](#page=31).
Deze formule is alleen betrouwbaar indien de bloedafname nuchter is genomen. Tevens kan de formule niet worden berekend indien de triglyceridenwaarde hoger is dan 400 mg/dl. Bij triglyceridewaarden boven 200 mg/dl dient de berekende LDL-cholesterolwaarde met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd [29](#page=29).
Een andere belangrijke parameter is non-HDL-cholesterol, wat wordt berekend als:
$$ \text{[Non-HDL-cholesterol]} = \text{[Totaal cholesterol]} - \text{[HDL-cholesterol]} $$ [29](#page=29).
Dit getal is een maat voor het totale aantal atherogene cholesterolmoleculen [29](#page=29).
#### 4.2.1 Referentiewaarden voor lipiden
De referentiewaarden voor lipiden in het plasma zijn beïnvloedbaar door factoren zoals leeftijd, geslacht, populatie, dieet en lichaamsbeweging [31](#page=31).
| Parameter | Referentiewaarde (routinematig) | "Alert" value |
| :-------------------- | :----------------------------- | :------------ |
| Totaal cholesterol | < 180 mg/dl | > 250 mg/dl |
| HDL-cholesterol (Man) | > 40 mg/dl | < 30 mg/dl |
| HDL-cholesterol (Vrouw)| > 45 mg/dl | < 30 mg/dl |
| Triglyceriden | < 150 mg/dl | > 500 mg/dl |
| LDL-cholesterol | < 115 mg/dl | > 190 mg/dl |
| Apo A1 (Man) | > 120 mg/dl | |
| Apo A1 (Vrouw) | > 140 mg/dl | |
| Apo B | < 130 mg/dl | |
| Lp(a) | < 35 | > 50 |
De referentiewaarden voor totaal cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceriden zijn belangrijk om te kennen. Andere waarden zoals Apo A1, Apo B en Lp(a) worden niet routinematig gebruikt [30](#page=30).
#### 4.2.2 Alternatieve formules voor LDL-cholesterolberekening
Naast de Friedewald-formule bestaat ook de Martin-Hopkins formule voor het berekenen van LDL-cholesterol. Het principe achter deze formules is belangrijker dan de exacte cijfers [32](#page=32).
### 4.3 Apoproteïnen
Apoproteïnen zijn eiwitten die essentieel zijn voor de structuur en functie van lipoproteïnen. Enkele belangrijke apoproteïnen en hun functies zijn [33](#page=33):
* **Apo A-I (chromosoom 11):** Structureel eiwit van HDL; cofactor van LCAT; ligand voor ABCA1 en SR-B1 [33](#page=33).
* **Apo B-100 (chromosoom 2):** Structureel eiwit van VLDL en LDL; ligand van de LDL-receptor [33](#page=33).
* **Apo B-48 (chromosoom 2):** Structureel eiwit van chylomicronen (CM) [33](#page=33).
* **Apo C-II (chromosoom 19):** Cofactor voor lipoproteïne lipase (LPL) [33](#page=33).
* **Apo E (chromosoom 19):** Ligand voor LDL- en remnant-receptoren; betrokken bij lokale lipidendistributie en reverse cholesteroltransport (HDL) [33](#page=33).
Het molecuulgewicht van de apoproteïnen hoeft niet gekend te zijn [33](#page=33).
### 4.4 Opname van lipiden uit de voeding
De opname van lipiden uit de voeding verloopt via verschillende stappen [37](#page=37):
1. **Emulsificatie:** In de maag en het duodenum worden lipiden geëmulgeerd door fysische processen (warmte, peristaltiek) en maag- en speeksellipase [37](#page=37).
2. **Hydrolyse en micelvorming:** In het duodenum en jejunum vindt verdere hydrolyse plaats door pancreatisch lipase (geactiveerd met colipase). Vermenging met galzouten leidt tot de vorming van micellen [37](#page=37).
3. **Transfer naar brush border:** De micellen dragen bij aan de overdracht naar de brush border. De opname van de meeste moleculen gebeurt grotendeels via diffusie van monoglyceriden (MAG) en weinig polaire moleculen zoals lange keten vetzuren en cholesterol. Middellange keten (MCT) en korte vetzuren worden direct opgenomen via de porta-ader [37](#page=37).
#### 4.4.1 Specifieke cholesterolabsorptie en -excretie
De opname van cholesterol uit de darm vereist actieve transporteurs zoals Nieman Pick like intracellular cholesterol transporter 1 (NPC1L1). Fytosterolen (plantensterolen) concurreren met cholesterol voor deze opname, waardoor een hoge inname van plantensterolen kan leiden tot een daling van de cholesterolabsorptie. De excretie van galzouten wordt gereguleerd door ABCG5 en ABCG8. Aan de basolaterale zijde worden vetzuren, cholesterol en Apo B-48 geassembleerd tot chylomicronen [38](#page=38).
##### 4.4.1.1 Klinische implicaties van ABCG5/G8 mutaties
Mutaties in de ABCG5/G8 genen verhinderen de excretie van cholesterol en plantensterolen, ondanks actieve opname via NPC1L1. Dit leidt tot accumulatie van cholesterol en plantensterolen (zoals sitosterol) in verschillende weefsels, wat kan resulteren in vroegtijdige atheromatose. Deze aandoening staat bekend als sitosterolemie. Ezetimibe (Ezetrol) is een medicijn dat de cholesterolabsorptie remt [39](#page=39).
### 4.5 Opname van cholesterol en triglyceriden vanuit de bloedbaan naar cellen
Cholesterol wordt voornamelijk opgenomen door de cellen via de LDL-receptor. Triglyceriden worden voornamelijk opgenomen via het enzym lipoproteïne lipase (LPL) [42](#page=42) [43](#page=43) [44](#page=44).
LPL is verantwoordelijk voor het vrijmaken van vetzuren aan de cellen [43](#page=43).
### 4.6 VLDL synthese in de lever
De lever produceert Very Low-Density Lipoproteins (VLDL) voor de excretie van TG en cholesterol vanuit de lever naar de bloedbaan. Dit proces is informatief [46](#page=46).
### 4.7 Atherosclerose: de rol van LDL-cholesterol
De stapeling van LDL-cholesterol ter hoogte van de vaatwand is de primum movens in het ontstaan van atherosclerose [47](#page=47).
### 4.8 Klinische implicaties van lipidtransportstoornissen
Verschillende factoren en aandoeningen hebben significante klinische implicaties met betrekking tot lipiden en atherosclerose:
* **HMG CoA-reductaseremmers (statines):** Het blokkeren van HMG CoA-reductase leidt tot een upregulatie van LDL-receptoren, wat resulteert in een reductie van cholesterol [48](#page=48).
* **Stoornissen in de LDL-receptor:** Problemen met de LDL-receptor kunnen leiden tot familiale hypercholesterolemie [48](#page=48).
* **Invloed van glucose/fructose:** Hoge insulinespiegels als gevolg van verhoogde glucose- of fructose-inname hebben omgekeerde effecten op de synthese en excretie van TG en cholesterol. Dit resulteert in VLDL-deeltjes met een hoge TG-content en relatief lage cholesterol-content, wat kan leiden tot leversteatose (leververvetting) [48](#page=48).
* **Verhoogd risico op hart- en vaatlijden:** Alle aandoeningen die leiden tot een stijging van LDL- en/of VLDL-cholesterol zijn direct en causaal verbonden met een verhoogd risico op hart- en vaatlijden [48](#page=48).
> **Tip:** Het begrijpen van de Friedewald-formule en de referentiewaarden voor lipiden is cruciaal voor klinische interpretatie. Houd rekening met de voorwaarden waaronder de formule betrouwbaar is.
> **Tip:** Atherosclerose is een multifactoriële ziekte, waarbij de accumulatie van LDL-cholesterol in de vaatwand een sleutelrol speelt. Het beheersen van lipidenprofielen is daarom essentieel voor preventie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Acetyl-CoA | Een centrale molecule in de stofwisseling die wordt gevormd uit de afbraak van koolhydraten, vetten en eiwitten en dient als substraat voor de citroenzuurcyclus en de cholesterolsynthese. |
| ATP | Adenosinetrifosfaat, de belangrijkste energiedrager in de cel, die wordt verbruikt bij veel cellulaire processen, waaronder de synthese van cholesterol. |
| NADPH | Nicotinamide adenine dinucleotide fosfaat, een cofactor die een cruciale rol speelt als reductiemiddel in anabole reacties, zoals de vetzuur- en cholesterolsynthese. |
| HMG-CoA reductase | Het enzym dat de snelheidsbepalende stap in de cholesterolsynthese katalyseert; de remming hiervan is een belangrijk therapeutisch doel voor het verlagen van cholesterol. |
| Isoprenoïden (Terpenen) | Een diverse groep organische verbindingen die afgeleid zijn van isopreen, waaronder metabolieten die ontstaan tijdens de cholesterolsynthese en die vele biologische functies hebben. |
| SREBP (Sterol Regulatory Element-Binding Proteins) | Transcriptiefactoren die de expressie reguleren van genen betrokken bij cholesterolhomeostase, zoals genen voor cholesterolsynthese en LDL-receptoren. |
| LXR (Liver X Receptor) | Een nucleaire receptor die een sleutelrol speelt in de regulatie van lipiden- en cholesterolmetabolisme, en ook betrokken is bij ontsteking en immuunrespons. |
| Galzouten | Afkomstig van cholesterol in de lever, deze geconjugeerde stoffen emulgeren vetten in de darm, faciliteren de absorptie van vetten en vetoplosbare vitaminen, en worden via een enterohepatische cyclus gerecirculeerd. |
| Enterohepatische cyclus | Het proces waarbij stoffen die uitgescheiden zijn in de gal, zoals galzouten, opnieuw worden geabsorbeerd in de dunne darm en terugkeren naar de lever. |
| Steroïde hormonen | Een klasse van lipide-hormonen die afgeleid zijn van cholesterol en essentieel zijn voor diverse fysiologische functies, zoals regulatie van metabolisme, immuunfunctie en voortplanting. |
| CYP7A1 | Het enzym 7α-hydroxylase, dat de initiële en snelheidsbepalende stap in de synthese van galzuren uit cholesterol katalyseert in de lever. |
| Lipoproteïnen | Complexe deeltjes die bestaan uit lipiden (cholesterol, triglyceriden) en eiwitten (apoproteïnen), verantwoordelijk voor het transport van wateronoplosbare lipiden in het bloedplasma. |
| LDL (Low-Density Lipoprotein) | Een type lipoproteïne dat cholesterol transporteert van de lever naar de perifere weefsels; een hoog LDL-cholesterolgehalte wordt geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. |
| HDL (High-Density Lipoprotein) | Een type lipoproteïne dat overtollig cholesterol transporteert van de perifere weefsels terug naar de lever voor uitscheiding (reverse cholesterol transport); wordt vaak "goed" cholesterol genoemd. |
| Atherosclerose | Een chronische ziekte van de slagaderwand, gekenmerkt door de accumulatie van lipiden, ontstekingscellen en bindweefsel, wat leidt tot vernauwing en verstijving van de slagaders. |
| Friedewald formule | Een formule die wordt gebruikt om de concentratie van LDL-cholesterol te schatten op basis van de gemeten waarden van totaal cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceriden. |
| Apoproteïnen | Eiwitcomponenten van lipoproteïnen die structurele functies vervullen, dienen als liganden voor receptoren en fungeren als cofactoren voor enzymen die betrokken zijn bij het lipidenmetabolisme. |
| NPC1L1 (Niemann-Pick C1-Like 1) | Een cholesteroltransporter in de darm en lever die essentieel is voor de absorptie van cholesterol uit de voeding en de opname van cholesterol via de LDL-receptor. |
| Sitosterolemie | Een zeldzame genetische aandoening veroorzaakt door mutaties in ABCG5 of ABCG8 genen, leidend tot een verminderde excretie van cholesterol en plantensterolen, met vroege atherosclerose als gevolg. |