Cover
Jetzt kostenlos starten CW - Hoorcollege VIII - kopie.pptx
Summary
# Stuart Halls communicatiemodel
Stuart Halls communicatiemodel biedt een dynamische, circulaire kijk op communicatie die traditionele lineaire modellen bekritiseert en de rol van actieve betekenisgeving door het publiek benadrukt.
### 1.1 Kritiek op traditionele lineaire modellen
Voordat Hall zijn model introduceerde, domineerden naoorlogse traditionele lineaire communicatiemodellen, zoals dat van Shannon uit 1948. Deze modellen kenmerkten zich door:
* **Zender-ontvangermodel:** Een focus op de uitwisseling van informatie van een zender naar een ontvanger.
* **Lineair proces:** Een eenrichtingsverkeer van informatie zonder terugkoppeling.
* **Technisch proces:** Communicatie werd primair gezien als een technisch proces van informatieoverdracht.
* **Passieve ontvanger:** Het publiek werd beschouwd als een passieve consument van de informatie.
Hall verwierp deze opvatting en stelde dat communicatie geen technisch proces is, maar een sociaal en dynamisch proces. Hij benadrukte dat de realiteit buiten taal bestaat, maar constant wordt bemiddeld door en via taal, en dat wat we kunnen weten en zeggen, geproduceerd wordt in en door discours.
### 1.2 Het circulaire communicatieproces
Het model van Hall beschrijft communicatie als een circulair proces met verschillende stadia. Elk van deze stadia is noodzakelijk voor het geheel, maar geen enkel stadium kan het volgende moment volledig garanderen. Communicatie is dus een aaneenschakeling van "relatief autonome" momenten die met elkaar verbonden zijn, maar elkaar niet automatisch of lineair bepalen. Deze momenten hebben hun eigen modaliteiten en voorwaarden.
### 1.3 De vier fasen van communicatie
Hall onderscheidt vier fasen in het communicatieproces, die niet neutraal zijn omdat ze beïnvloed worden door specifieke contexten en machtsstructuren:
* **Productie (encoding):** Dit stadium omvat het ideologische waardenkader en de intenties van de maker(s) ("frameworks of knowledge"). Ook de machtsstructuren van het mediabedrijf, commerciële belangen ("relations of production") en de gebruikte mediale technologieën, apparatuur en vaardigheden ("technical infrastructure") spelen hierin een rol.
* **Circulatie:** Dit verwijst naar de vorm en de kanalen waarlangs de boodschap wordt verspreid, zoals televisie of sociale media.
* **Consumptie (decoding):** In dit stadium wordt de boodschap door het publiek geïnterpreteerd. Dit proces wordt beïnvloed door het ideologische waardenkader en de ervaringen van de ontvanger(s) ("frameworks of knowledge"). Kennis van machtsstructuren en commerciële belangen ("relations of production"), evenals toegang, vaardigheden, interactiviteit en immersie ("technical infrastructure") zijn hierbij van belang.
* **Reproductie:** Dit is de fase waarin de interpretatie en betekenisgeving van de ontvanger wordt omgezet in gedragingen of overtuigingen, waarmee de betekenissen worden bevestigd of versterkt.
### 1.4 (Gebrek aan) equivalentie en polysemie
Een centraal punt in Halls model is het concept van (gebrek aan) equivalentie. Er is zelden een perfecte equivalentie tussen de encoding en decoding van een boodschap. Verschillen in context, ervaring en emotie leiden onvermijdelijk tot verschillen in interpretatie. Dit betekent dat de effecten van media altijd worden gemedieerd door deze interpretatie.
Dit leidt tot **polysemie**, het fenomeen dat één tekst meerdere interpretaties toelaat. Dit staat tegenover pluralisme, waarbij alle interpretaties even invloedrijk zouden zijn, wat in de praktijk zelden voorkomt. Door polysemie hebben bepaalde interpretaties meer kans om te worden geaccepteerd of gereproduceerd. Betekenissen bevinden zich dus in een complexe structuur van hegemonie, maar er is altijd mogelijkheid tot verzet en alternatieve interpretaties.
### 1.5 Decoderingsposities
Hall identificeert drie mogelijke decoderingsposities voor het publiek:
* **Dominant-hegemonische lezing:** Het publiek accepteert de boodschap volledig in de oorspronkelijke, bedoelde betekenis, zoals door de zender is gecodeerd.
* **Onderhandelde lezing:** Het publiek accepteert deels de oorspronkelijke betekenis, maar past deze aan op basis van eigen ervaringen en context.
* **Oppositionele lezing:** Het publiek interpreteert de boodschap op een manier die radicaal afwijkt van, of zelfs tegengesteld is aan, de bedoelde betekenis.
### 1.6 Stuart Hall en het framen van migratie
Hoewel het document niet diep ingaat op specifieke voorbeelden van Hall, wordt zijn werk gesitueerd in de context van het analyseren van hoe thema's zoals migratie worden geframed in de media. Dit impliceert het onderzoeken van de "frameworks of knowledge" en "relations of production" die de representatie van dergelijke complexe onderwerpen vormgeven.
### 1.7 Stuart Hall en filmanalyses
Evenzo wordt Halls invloed geschetst in filmanalyses, waarbij de nadruk ligt op hoe films worden gecodeerd met bepaalde ideologische betekenissen en hoe het publiek deze vervolgens decodeert, mogelijk via verschillende posities.
> **Tip:** Bij het analyseren van media-inhoud, probeer altijd de verschillende decoderingsposities van het publiek te identificeren en te verklaren waarom bepaalde posities waarschijnlijk prevaleren.
> **Tip:** Denk bij het toepassen van Halls model na over de machtsrelaties die de productie en receptie van mediaboodschappen beïnvloeden.
### 1.8 Ien Ang en de ideologie van massacultuur
Ien Ang, die voortbouwt op Halls werk, bekritiseert de "ideologie van massacultuur". Dit is een diepgeworteld discours dat populaire cultuurvormen als inferieur bestempelt en een paternalistische dichotomie tussen hoge en lage cultuur hanteert. Ang betoogt dat "objectieve" criteria van kwaliteit niet bestaan en dat het verband tussen commercieel en oppervlakkige cultuur te simplistisch is. Ze stelt dat fans van massacultuur geen passieve slachtoffers zijn, maar actief betekenisgeving en plezier ontlenen aan deze cultuurvormen.
### 1.9 Verbeelding, plezier en "emotioneel realisme"
Ang benadrukt de rol van verbeelding als een essentieel psychologisch element. Het plezier dat kijkers ontlenen aan programma's zoals de soapserie \_Dallas is geen escapisme, maar een dimensie van het leven zelf. Door de verbeelding wordt "objectieve realiteit" subjectief verwerkt. Kijkers geven actief betekenis en spiegelen wat ze zien aan hun eigen ervaringen.
Dit sluit aan bij het concept van **"emotioneel realisme"**, waarbij het gevoel, de emotionele impact en de herkenning belangrijker zijn dan een strikte, technische overeenkomst met de realiteit. In plaats van de realiteit te "nabootsen" of "correct af te spiegelen" (cognitief realisme), richt emotioneel realisme zich op de subjectieve ervaring van de wereld, een "structure of feeling". Kijkers erkennen de waarheid niet als kennis, maar als een subjectieve ervaring.
#### 1.9.1 "Tragic structure of feeling" en melodramatische soaps
Dit concept van "structure of feeling" komt tot uiting in de zogenaamde "tragic structure of feeling" die vaak in melodramatische soaps aanwezig is. Hierin worden morele en emotionele kwesties en conflicten overdreven in beeld gebracht, wat voortkomt uit een verlangen naar zingeving en "morele oriëntatie". De constante hoogte- en dieptepunten, de dreiging die op vreugdevolle momenten rust, en het besef dat geluk altijd kwetsbaar is en verdriet deel uitmaakt van het leven, zijn kenmerkend voor dit type series. De "melodramatic imagination" (Peter Brooks) overschrijdt de realiteit om diepere emotionele en morele waarheden bloot te leggen.
### 1.10 Denotatie en connotatie
In lijn met semiotische theorieën, zoals die van Roland Barthes, maakt Ang (en Hall impliciet) onderscheid tussen:
* **Denotatie:** De letterlijke, beschrijvende (expliciete) betekenissen die inherent zijn aan de tekst zelf, zoals personages en gebeurtenissen. Dit zijn de oppervlakkige betekenissen.
* **Connotatie:** De associatieve (impliciete) betekenissen die aan de tekst worden toegeschreven, behorend tot de subtekst, zoals onderliggende thema's en ideeën.
### 1.11 Ang en "trash TV" en fandoms
Ang past haar analytische lens ook toe op fenomeen zoals "trash TV" en de complexiteit van fandoms. Hierbij onderzoekt ze hoe publiek actief betekenis geeft aan mediaproducten, zelfs aan die welke als laag of banaal worden beschouwd, en welke vormen van plezier en identificatie daarbij een rol spelen. Ze analyseert ook de "ironic viewing attitude", waarbij kijkers zich bewust zijn van de conventies en mogelijke kritiek op een programma, maar er toch plezier aan beleven door het te bespotten of te bekritiseren. Dit kan enerzijds bevestigen van de "ideologie van massacultuur" zijn, maar anderzijds ook een vorm van actieve omgang met media-inhoud.
* * *
# De rol van betekenisgeving en interpretatie
Dit deel van de studiehandleiding onderzoekt hoe betekenis wordt gecreëerd en geïnterpreteerd in communicatie, met speciale aandacht voor polysemie en de verschillende manieren waarop ontvangers media-inhoud kunnen decoderen.
### 2.1 Kritiek op lineaire communicatiemodellen
Traditionele lineaire communicatiemodellen, zoals die van Shannon, zien communicatie als een technisch proces van informatieoverdracht van een zender naar een passieve ontvanger. Dit model is bekritiseerd omdat het de dynamische en sociale aard van communicatie negeert en de rol van het actieve publiek onderschat.
#### 2.1.1 Stuart Hall's nieuwe communicatiemodel
Stuart Hall stelde een nieuw communicatiemodel voor dat communicatie beschouwt als een circulair en dynamisch proces. Dit model bestaat uit vier "relatief autonome" momenten die met elkaar verbonden zijn, maar elkaar niet automatisch of lineair bepalen:
* **Productie (encoding):** Dit omvat de ideologische waarden, intenties van de makers, machtsstructuren van organisaties en de gebruikte technologieën. Dit vormt de "frameworks of knowledge" en "relations of production".
* **Circulatie:** Dit betreft de vorm en kanalen via welke de communicatie wordt verspreid, zoals televisie of sociale media.
* **Consumptie (decoding):** Hierbij decoderen ontvangers de boodschap op basis van hun eigen ideologische waardenkaders, ervaringen en kennis van machtsstructuren. Dit proces wordt beïnvloed door de "frameworks of knowledge", "relations of production" en de "technical infrastructure" die toegankelijk is voor de ontvanger.
* **Reproductie:** De interpretatie en betekenisgeving worden omgezet in gedragingen en overtuigingen, waardoor betekenissen worden bevestigd of versterkt.
**Visuele representatie:** In tegenstelling tot de simpele lineaire weergave van het Shannon-model, biedt Hall's model een complexere, circulerende weergave van de communicatieprocessen.
### 2.2 (Gebrek aan) equivalentie en polysemie
Een cruciaal concept binnen dit model is het inherente **gebrek aan equivalentie** in communicatie. Er is zelden een perfecte een-op-een vertaling van betekenis omdat er altijd verschillen zijn in context, ervaring en emotie tussen zender en ontvanger.
* **Polysemie:** Dit verwijst naar het idee dat een enkele tekst meerdere interpretaties kan hebben. Teksten zijn niet vastgelegd in hun betekenis, maar open voor diverse lezingen.
* **Pluralisme:** Dit is niet hetzelfde als polysemie. Pluralisme impliceert dat alle interpretaties even invloedrijk zijn, wat in de praktijk niet het geval is.
Door polysemie hebben bepaalde interpretaties meer kans om geaccepteerd en gereproduceerd te worden, wat leidt tot de vorming van betekenissen binnen een complexe structuur van **hegemonie**. Echter, de mogelijkheid tot verzet en alternatieve interpretaties blijft bestaan.
### 2.3 Decoderingsposities
Stuart Hall identificeerde drie mogelijke decoderingsposities die ontvangers kunnen innemen bij het interpreteren van een mediatekst:
* **Dominant-hegemonische lezing:** De ontvanger accepteert de boodschap volledig zoals deze bedoeld is door de zender, in lijn met de dominante ideologie.
* **Onderhandelde lezing:** De ontvanger accepteert delen van de boodschap, maar past deze aan op basis van eigen ervaringen en context. Er is een onderhandeling tussen de dominante betekenis en de eigen interpretatie.
* **Oppositionele lezing:** De ontvanger interpreteert de boodschap volledig anders dan de bedoelde betekenis, vaak in verzet tegen de dominante ideologie.
> **Tip:** Begrijp dat deze posities niet statisch zijn; een persoon kan in verschillende situaties verschillende posities innemen.
### 2.4 Ien Ang en de ideologie van massacultuur
Ien Ang, een andere belangrijke theoretica, onderzocht de rol van betekenisgeving in de context van massacultuur, met name door haar analyse van de Amerikaanse soapserie \_Dallas.
#### 2.4.1 Kritiek op de dichotomie hoge/lage cultuur
Ang bekritiseert de traditionele dichotomie tussen 'hoge' en 'lage' cultuur, die zij als paternalistisch beschouwt. Ze stelt dat "objectieve" criteria van kwaliteit niet bestaan en dat het verband tussen commerciële producten en oppervlakkigheid een foutieve aanname is.
* **Fans van massacultuur zijn geen passieve slachtoffers:** Ang benadrukt dat kijkers actief betekenis geven aan massacultuur en dit spiegelen aan hun eigen ervaringen. Het plezier dat aan deze cultuur wordt ontleend, is een legitieme dimensie van het leven.
* **Verbeelding en plezier:** De verbeelding is een essentieel psychologisch element. Het plezier dat kijkers halen uit \_Dallas is geen compensatie voor een saai leven, maar een deel van hoe we 'objectieve realiteit' subjectief verwerken.
#### 2.4.2 Denotatie en connotatie
De analyse van teksten, zoals die van Ang en Roland Barthes, maakt gebruik van de concepten denotatie en connotatie:
* **Denotatie:** De letterlijke, beschrijvende betekenissen van een tekst (bv. personages, gebeurtenissen). Dit zijn de oppervlakkige, expliciete betekenissen die inherent zijn aan de tekst zelf.
* **Connotatie:** De associatieve, impliciete betekenissen die aan een tekst worden toegeschreven (bv. onderliggende thema's, emoties, ideeën). Dit zijn de onderliggende betekenissen die deel uitmaken van de subtekst.
#### 2.4.3 "Emotioneel realisme" en de "tragic structure of feeling"
Ang introduceert het concept "emotioneel realisme", waarbij de nadruk ligt op gevoel, emotionele impact en herkenning boven een strikt "technische" overeenkomst met de realiteit. De realiteit die fans van \_Dallas ervaren, is gebaseerd op een subjectieve beleving van de wereld.
* **"Tragic structure of feeling":** Dit concept beschrijft hoe kijkers beseffen dat geluk kwetsbaar is en verdriet en teleurstelling inherent zijn aan het leven. Dit idee komt terug in de constante hoogte- en dieptepunten in melodrama's zoals \_Dallas, waar op vreugdevolle momenten altijd de dreiging van omslag aanwezig is.
#### 2.4.4 De "melodramatic imagination"
Dit concept, oorspronkelijk beschreven door Peter Brooks, verwijst naar de overdreven weergave van morele en emotionele kwesties en conflicten in beeld. Het ontstaat vanuit een verlangen naar zingeving en "morele oriëntatie".
#### 2.4.5 Lezingen van \_Dallas
Ang identificeerde verschillende lezingen van \_Dallas:
* **Herkenning en identificatie:** Veel kijkers herkennen zichzelf in de personages, wat leidt tot een gevoel van 'echtheid' en plezier.
* **"Ironische pleasure":** Sommige kijkers nemen een ironische houding aan. Ze erkennen dat \_Dallas massacultuur is en dus 'slecht', maar juist door dit bewustzijn kunnen ze er plezier aan beleven en ermee spotten. Dit stelt hen in staat zich "boven" de serie te plaatsen.
> **Tip:** Analyseer mediaproducties niet alleen op hun inhoud, maar ook op de verschillende manieren waarop het publiek deze inhoud kan interpreteren en er betekenis aan kan ontlenen. De decoderingsposities bieden hiervoor een waardevol analytisch kader.
* * *
# Ien Angs analyse van massacultuur
Dit topic behandelt Ien Angs kritiek op de heersende ideologie van massacultuur en haar analyse van populaire televisieseries zoals Dallas, waarbij ze onderzoekt hoe kijkers actief betekenis construeren, zelfs binnen dominante culturele discoursen.
### 3.1 Achtergrond: Stuart Hall en het actieve publiek
Ien Ang's werk sluit aan bij dat van Stuart Hall, die kritiek uitte op traditionele lineaire communicatiemodellen (zoals Shannon's zender-ontvangermodel) die communicatie zagen als een technisch informatieoverdrachtsproces met een passieve ontvanger. Hall stelde een dynamisch, circulair communicatiemodel voor, bestaande uit vier relatief autonome, maar onderling verbonden fasen: productie (encoding), circulatie, consumptie (decoding) en reproductie. Deze fasen zijn niet neutraal, maar beïnvloed door ideologische kaders, machtsstructuren en technische infrastructuur.
Belangrijk bij Hall's model is het concept van polysemie: een mediattekst kan meerdere interpretaties toelaten. Echter, deze interpretaties zijn niet gelijkwaardig. Binnen de complexe structuur van hegemonie hebben bepaalde interpretaties meer kans om gereproduceerd te worden. Hall identificeerde drie decoderingsposities: de dominant-hegemonische lezing, de onderhandelde lezing en de oppositionele lezing.
### 3.2 Ien Angs kritiek op de ideologie van massacultuur
Ien Ang richt zich specifiek op de populaire cultuur en de kritiek die hierop bestaat, met name de "ideologie van massacultuur". Dit dominante discours, dat diep verankerd is in het denken van intellectuelen en critici, beschouwt populaire cultuurvormen als inherent slecht, inferieur en slechts een "guilty pleasure".
Ang verwerpt de paternalistische dichotomie tussen hoge en lage cultuur, en stelt dat er geen objectieve criteria voor kwaliteit bestaan. Ze bekritiseert de foutieve aanname dat commerciële cultuur per definitie oppervlakkig is en dat fans van massacultuur passieve slachtoffers zijn. Integendeel, zij benadrukt dat kijkers actief plezier en betekenis ontlenen aan massacultuur.
> **Tip:** Begrijpen van de "ideologie van massacultuur" is cruciaal om Ang's analyse van de rol van populaire cultuur en het publiek te doorgronden.
### 3.3 Analyse van Dallas: De betekenis van populaire televisie
Ang gebruikt de populaire Amerikaanse soapserie \_Dallas (1978-1991) als casestudy om haar argumenten te illustreren. \_Dallas ging over een rijke Texaanse olie-familie en focuste op dramatische conflicten, romantiek en intriges, en kende wereldwijd een enorme populariteit.
#### 3.3.1 Plezier en verbeelding
Ang stelt dat het kijkplezier van \_Dallas niet louter escapisme is, maar een dimensie van het leven zelf. De verbeelding, als essentieel psychologisch element, wordt gebruikt om de "objectieve realiteit" te assimileren. Het plezier dat kijkers aan \_Dallas ontlenen, is dus een subjectieve verwerking van hun eigen realiteit. Kijkers geven actief betekenis aan de serie en spiegelen wat ze zien aan hun eigen ervaringen.
> **Example:** Ang citeert hoe kijkers zich herkennen in de personages en situaties van \_Dallas, waardoor zij de serie als "echt" ervaren en er plezier aan beleven.
#### 3.3.2 Denotatie versus connotatie en "emotional realism"
Gezien de semiotische inzichten van bijvoorbeeld Roland Barthes, maakt Ang een onderscheid tussen:
* **Denotatie:** De letterlijke, beschrijvende betekenissen van de tekst, zoals de personages, gebeurtenissen en het plot van \_Dallas.
* **Connotatie:** De associatieve, impliciete betekenissen die aan de tekst worden toegeschreven, zoals onderliggende thema's, emoties en ideeën.
Ang introduceert het concept van "emotional realism". Hierbij zijn de concrete, "echt aanvoelende" elementen van \_Dallas (zoals de rijkdom van de personages) niet zozeer belangrijk als inhoudelijke weergave van de realiteit, maar als symbolische representaties van algemenere levenservaringen. Het gaat hierbij niet om het cognitief correct weergeven van de werkelijkheid (klassiek of empirisch realisme), maar om de emotionele impact, herkenning en de subjectieve ervaring van de wereld.
#### 3.3.3 De "tragic structure of feeling" en "melodramatic imagination"
Kijkers van \_Dallas realiseren zich, volgens Ang, dat geluk altijd kwetsbaar is en dat verdriet en teleurstelling deel uitmaken van het leven. Deze inzichten, die zij aanduidt als een "tragic structure of feeling", komen terug in de constante hoogte- en dieptepunten van de serie. Vreugdevolle momenten worden altijd bedreigd door een mogelijke ommekeer.
Dit fenomeen hangt samen met de "melodramatic imagination", zoals beschreven door Peter Brooks. Dit concept verwijst naar het overdreven in beeld brengen van morele en emotionele kwesties, voortkomend uit een verlangen naar zingeving en morele oriëntatie. De melodramatische soapserie gebruikt overdreven plots, nadruk op conflict en tegenslag, en open eindes om deze diepere emotionele en morele thematiek te verkennen.
#### 3.3.4 Verschillende lezingen van Dallas: plezier en ironie
Ang erkent dat er diverse lezingen van \_Dallas mogelijk zijn. Veel kijkers vinden plezier in de herkenning en identificatie met de personages, wat resulteert in een authentieke kijkervaring.
Daarnaast identificeert Ang ook een "ironic pleasure". Kijkers die deze positie innemen, kunnen zich superieur voelen ten opzichte van de serie. Zij realiseren zich dat \_Dallas massacultuur is en dus "slecht", maar juist \_omdat ze dit weten, kunnen ze er met plezier naar kijken en ertegen lachen of spotten. Deze houding kan enerzijds de heersende ideologie van massacultuur bevestigen, maar biedt tegelijkertijd ruimte voor een kritische omgang met het medium.
> **Tip:** Het onderscheid tussen de verschillende vormen van kijkplezier bij \_Dallas (direct vs. ironisch) illustreert hoe kijkers actief met media-inhoud omgaan en betekenis creëren.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Encoding | Het proces waarbij de betekenis van een bericht wordt gecreëerd door de zender, waarbij ideeën en boodschappen worden omgezet in een vorm die door anderen kan worden begrepen, beïnvloed door de ideologische kaders en productieverhoudingen van de maker. |
| Decoding | Het proces waarbij de ontvanger een bericht interpreteert en betekenis toekent, beïnvloed door hun eigen ideologische kaders, ervaringen en kennis van de productieverhoudingen, wat kan leiden tot verschillende lezingen van de oorspronkelijke boodschap. |
| Lineaire modellen | Communicatiemodellen die een eenrichtingsproces beschrijven van zender naar ontvanger, waarbij communicatie wordt gezien als een technisch proces van informatieoverdracht zonder veel aandacht voor de actieve rol van de ontvanger of de sociale context. |
| Semiotisch paradigma | Een benadering van communicatie die zich richt op tekens en symbolen en hoe deze betekenis creëren, in tegenstelling tot behavioristische benaderingen die zich focussen op waarneembaar gedrag. |
| Discourse (Discours) | Een systeem van denken, taal en praktijken dat de manier waarop we de wereld begrijpen en erover praten vormgeeft; in de context van communicatie verwijst het naar de betekenisgevende structuren die door taal worden gecreëerd. |
| Relatief autonoom | De aanduiding voor de verschillende fasen in het communicatieproces (productie, circulatie, consumptie, reproductie) die weliswaar met elkaar verbonden zijn, maar elk hun eigen modaliteiten en voorwaarden hebben en elkaar niet volledig lineair bepalen. |
| Frameworks of knowledge (Kaders van kennis) | De ideologische waarden, overtuigingen en bestaande kennis die zowel de producent als de consument van een mediaboodschap beïnvloeden, en die de interpretatie en betekenisgeving sturen. |
| Relations of production (Productieverhoudingen) | De sociale en economische structuren die de productie van media beïnvloeden, zoals de machtsstructuren binnen een mediabedrijf, commerciële belangen en de organisatie van arbeid. |
| Technische infrastructuur | De media-technologieën, apparatuur, vaardigheden en middelen die nodig zijn voor de productie, distributie en consumptie van media-inhoud, en die invloed hebben op de mogelijkheden en beperkingen van het communicatieproces. |
| Polysemie | Het principe dat een mediatekst meerdere mogelijke interpretaties toelaat, wat resulteert uit de diversiteit aan betekenissen die verschillende ontvangers eraan kunnen toekennen op basis van hun eigen context. |
| Hegemonie | Een sociaal-politiek concept dat verwijst naar de dominante ideologische controle die een bepaalde groep uitoefent over de rest van de samenleving, vaak op een subtiele en onbewuste manier, waarbij de heersende waarden als "natuurlijk" of "gezond verstand" worden gepresenteerd. |
| Decoderingsposities | De verschillende manieren waarop een ontvanger een mediatekst kan interpreteren, variërend van het volledig onderschrijven van de dominante boodschap (dominant-hegemonisch) tot het actief verwerpen ervan (oppositioneel), met een tussenliggende onderhandelde positie. |
| Denotatie | De letterlijke, objectieve en expliciete betekenis van een teken of een tekst; de directe beschrijving van wat wordt waargenomen, zonder de toevoeging van impliciete of associatieve betekenissen. |
| Connotatie | De impliciete, associatieve en cultureel bepaalde betekenissen die verbonden zijn aan een teken of tekst; de onderliggende ideeën, emoties of waarden die worden opgeroepen naast de letterlijke betekenis. |
| Emotioneel realisme | Een vorm van realisme in media die zich richt op de subjectieve ervaring en emotionele impact van de kijker, waarbij de herkenning van universele menselijke emoties en ervaringen belangrijker wordt geacht dan een strikte "correcte" afspiegeling van de objectieve realiteit. |
| Structure of feeling (Structuur van gevoel) | Een concept dat verwijst naar de collectieve subjectieve ervaringen en emotionele stemmingen die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode of groep, en die worden weerspiegeld en gevormd door populaire cultuur. |
| Melodramatische verbeelding | Een stijl van verhaalvertelling die morele en emotionele conflicten op een overdreven en theatrale manier presenteert, vaak met nadruk op intense emoties, duidelijke conflicten tussen goed en kwaad, en een verlangen naar zingeving en morele oriëntatie. |
| Ideologie van massacultuur | Het dominante discours dat populaire cultuur (zoals soaps en tv-series) als inferieur, oppervlakkig en schadelijk bestempelt, vaak geassocieerd met een paternalistische houding ten opzichte van het publiek dat zich hiermee bezighoudt. |