Cover
Jetzt kostenlos starten 6.pdf
Summary
# De federale wetgevende en uitvoerende macht
Dit onderwerp behandelt de samenstelling, bevoegdheden en werking van het federale parlement en de federale regering, inclusief de rol van de Koning [1](#page=1).
### 1.1 De federale wetgevende macht: parlement en koning
De federale wetgevende macht bestaat uit de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat en de Koning. Het parlement is de belangrijkste politieke instelling op federaal vlak en bezit de meest uitgebreide bevoegdheid om juridische regels tot stand te brengen, te wijzigen of af te schaffen. Voor federale materies heeft het parlement volheid van bevoegdheid, wat betekent dat het bevoegd is voor alles wat niet uitdrukkelijk aan een ander orgaan is toegewezen. Naast haar wetgevende taak, oefent het parlement ook controle uit op de federale regering [1](#page=1).
#### 1.1.1 Samenstelling van het parlement
Het parlement bestaat uit twee kamers: de Kamer van Volksvertegenwoordigers (kortweg de 'Kamer') en de Senaat [1](#page=1).
* **Kamer van Volksvertegenwoordigers:**
* Samengesteld uit 150 volksvertegenwoordigers [1](#page=1).
* In principe om de vijf jaar rechtstreeks verkozen door Belgische burgers van ten minste achttien jaar oud [1](#page=1).
* **Senaat:**
* 50 leden aangeduid door en uit de gemeenschaps- en gewestparlementen: 29 door en uit het Vlaams Parlement, 10 door en uit de Franse Gemeenschapsraad, 8 door en uit het Waalse Gewestparlement, 2 door en uit de Franse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, en 1 door en uit het parlement van de Duitstalige Gemeenschap [1](#page=1).
* 10 leden gecopteerd door de andere 50 leden: 6 Nederlandstaligen en 4 Franstaligen [1](#page=1).
**Vereisten voor parlementslidmaatschap:**
Om parlementslid te kunnen worden moet men Belg zijn, in België wonen, niet ontzet zijn uit burgerlijke of politieke rechten, en minstens eenentwintig jaar oud zijn [1](#page=1).
**Bescherming van parlementsleden:**
Parlementsleden genieten parlementaire onverantwoordelijkheid en parlementaire onschendbaarheid [1](#page=1).
* **Parlementaire onverantwoordelijkheid:** Parlementsleden mogen elk standpunt innemen en elke uitspraak doen in het parlement zonder het risico op strafrechtelijke vervolging of veroordeling [1](#page=1).
* **Parlementaire onschendbaarheid:** Een parlementslid kan gedurende de zitting van het parlement niet worden aangehouden of vervolgd voor een misdrijf, tenzij op heterdaad betrapt. De Kamer kan echter de onschendbaarheid opheffen op verzoek van het Openbaar Ministerie [1](#page=1).
#### 1.1.2 Werking van het parlement
Het parlement wordt verkozen voor een periode van vijf jaar, de legislatuur. De legislatuur kan in de praktijk korter duren door vervroegde verkiezingen. Elke legislatuur is onderverdeeld in zittingen of parlementaire werkjaren, die aanvangen op de tweede dinsdag van oktober en eindigen uiterlijk begin oktober van het volgende jaar. Zowel de Kamer als de Senaat zijn ingedeeld in een Nederlandse en een Franse taalgroep [2](#page=2).
#### 1.1.3 Bevoegdheden van Kamer en Senaat
De Kamer en de Senaat hebben niet dezelfde bevoegdheden [2](#page=2).
* **Kamer:**
* Voert in principe de bevoegdheid uit om wetten tot stand te brengen, in samenwerking met de Koning (regering) [2](#page=2).
* Voert controle uit op de regering [2](#page=2).
* **Senaat:**
* Sinds de 6e staatshervorming is de Senaat geen permanente kamer meer, maar heeft voornamelijk een rol als ontmoetingsplaats van gemeenschappen en gewesten [2](#page=2).
* Heeft een adviserende rol bij samenwerking tussen de federale overheid en de deelstaten, en een bemiddelende rol bij belangenconflicten [2](#page=2).
* Is enkel evenwaardig aan de Kamer bij zeer ingrijpende wetswijzigingen zoals grondwetswijzigingen en staatshervormingen, waarbij beide kamers de voorgenomen wijziging moeten goedkeuren [2](#page=2).
* Heeft voor een aantal materies een evocatierecht, waardoor ze een door de Kamer aangenomen wetsontwerp naar zich toe kan trekken om het ook te behandelen en aan te passen (amenderen). Na amendering neemt de Kamer echter de eindbeslissing [2](#page=2).
* Voor de meeste aangelegenheden heeft de Senaat geen bevoegdheden meer en handelt de Kamer alleen [2](#page=2).
#### 1.1.4 Wetgevende procedure
Het initiatief om een wet tot stand te brengen kan uitgaan van individuele parlementsleden (wetsvoorstel) of van de regering (wetsontwerp). De regering oefent feitelijk het initiatiefrecht van de Koning uit. Bij wetsontwerpen, en optioneel bij wetsvoorstellen, kan advies worden gevraagd aan de Raad van State [2](#page=2).
De procedure verloopt als volgt [2-3](#page=2-3):
1. **Commissiebehandeling:** Het ontwerp of voorstel wordt eerst behandeld in de bevoegde parlementaire commissie, bestaande uit gespecialiseerde parlementsleden [2](#page=2).
2. **Plenaire behandeling:** Na bestudering en aanpassing door de commissie wordt het ontwerp of voorstel, samen met een verslag, doorgestuurd naar de plenaire vergadering van de kamer. Hier kunnen nog aanpassingen gebeuren via amendementen [3](#page=3).
3. **Goedkeuring door de Kamer:** Zodra de Kamer de wettekst heeft aangenomen, spreekt men van een wetsontwerp [3](#page=3).
4. **Bekrachtiging door de Koning:** Het wetsontwerp heeft nog geen kracht van wet. Daarvoor moet het worden bekrachtigd door de Koning en afgekondigd. De bekrachtiging is de instemming van de Koning, steeds onder de verantwoordelijkheid van een of meer ministers die meeverklaren. Dit betekent dat de drie takken van de wetgevende macht (Kamer, Senaat en Koning) ermee hebben ingestemd [3](#page=3).
5. **Afkondiging door de Koning:** Als hoofd van de uitvoerende macht kondigt de Koning de wet af met de formele bewoordingen: "Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt" [3](#page=3).
6. **Bekendmaking:** De wet wordt pas bindend voor de burger na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Tenzij anders bepaald, wordt de wet van kracht tien dagen na bekendmaking [3](#page=3).
#### 1.1.5 De Koning als lid van de wetgevende macht
De Koning heeft als lid van de wetgevende macht een initiatiefrecht om wetsontwerpen in te dienen bij de Kamer. In de praktijk wordt dit recht door de regering uitgeoefend. De Koning heeft ook een amenderingsrecht om wijzigingen voor te stellen aan wetsvoorstellen en wetsontwerpen, ook dit wordt feitelijk door de federale regering uitgeoefend. Na goedkeuring door het parlement moet de Koning als derde tak van de wetgevende macht zijn goedkeuring geven, wat hij doet samen met minstens één verantwoordelijke minister [4](#page=4).
### 1.2 Controle op de regering
Het parlement oefent controle uit op de regering, wat essentieel is omdat de uitvoerende macht (Koning, ministers, administratie) uiteindelijk verantwoordelijk is voor alle politieke en juridische daden [3](#page=3).
* **Begroting:** De praktisch belangrijkste controle vindt plaats bij de goedkeuring van de jaarlijkse begroting, waarbij beslist wordt over de besteding van overheidsgelden. Het Rekenhof staat het parlement bij in de controle op staatsuitgaven en -inkomsten [3](#page=3).
* **Beleidsinformatie:** Parlementsleden kunnen beleidsverklaringen van ministers ontvangen en parlementaire vragen stellen om nadere informatie te verzamelen. Een parlementaire vraag brengt niet de verantwoordelijkheid van de hele regering in het geding en leidt niet tot een debat [3](#page=3).
* **Interpellatie:** Kamerleden kunnen de politieke verantwoordelijkheid van een minister of de regering ter discussie stellen door een interpelleren. De minister is verplicht te antwoorden, waarna de interpellant een motie kan indienen waarover gestemd wordt [4](#page=4).
* **Motie van wantrouwen/vertrouwen:** De federale regering kan enkel tot ontslag worden gedwongen wanneer de Kamer een motie van wantrouwen aanneemt, of een motie van vertrouwen verwerpt, en tegelijkertijd een nieuwe eerste minister voordraagt [4](#page=4).
### 1.3 De federale uitvoerende macht: koning en regering
De uitvoerende macht is als dusdanig aan de Koning opgedragen in de Grondwet. Omdat de Koning al zijn bevoegdheden uitoefent onder ministeriële verantwoordelijkheid, zijn de bevoegdheden van de Koning in feite de bevoegdheden van de regering (Koning en ministers samen) [4](#page=4).
#### 1.3.1 De Koning als hoofd van de (federale) uitvoerende macht
Als hoofd van de uitvoerende macht heeft de Koning diverse bevoegdheden [4](#page=4):
* Afkondigen en bekendmaken van wetten [4](#page=4).
* Afkondigen van verordeningen en besluiten noodzakelijk voor de uitvoering van wetten [4](#page=4).
* Ontbinden van de Kamer (met automatische ontbinding van de Senaat tot gevolg) onder bepaalde voorwaarden [4](#page=4).
* Benoemen en ontslaan van ministers [4](#page=4).
* Toekennen van graden in het leger en benoemen van ambtenaren in het algemeen bestuur en buitenlandse betrekkingen [4](#page=4).
* Bevel over de krijgsmacht voeren, oorlog verklaren en vredesverdragen sluiten [4](#page=4).
* Leiding van de buitenlandse betrekkingen [4](#page=4).
#### 1.3.2 Bevoegdheden van de (federale) regering
De bevoegdheden van de regering zijn beperkt tot die welke de Grondwet of bijzondere wetten haar uitdrukkelijk toekennen. Aangezien alleen ministers politiek verantwoordelijk zijn voor de akten die de Koning ondertekent, zijn de bevoegdheden van de regering in feite die van de Koning, naast bevoegdheden die specifiek aan een minister of de regering zijn opgedragen [5](#page=5).
De belangrijkste bevoegdheden van de regering zijn:
1. **Uitvoering van de wetten:** De overgrote meerderheid van de rechtsnormen wordt uitgevaardigd door de regering in de vorm van koninklijke en ministeriële besluiten [5](#page=5).
* **Koninklijke besluiten:** Ondertekend door de Koning en een of meer ministers; ondergeschikt aan wetten en de Grondwet [5](#page=5).
* **Ministeriële besluiten:** Enkel ondertekend door een of meer ministers; ondergeschikt aan wetten en koninklijke besluiten [5](#page=5).
2. **Overgedragen wetgevende bevoegdheid:** De wetgever kan expliciet een deel van zijn wetgevende bevoegdheid overdragen aan de regering via kaderwetten, opdrachtwetten of volmachtwetten [5](#page=5).
3. **Beheer van openbare diensten:** Dit omvat onder andere de benoeming van ambtenaren en magistraten [5](#page=5).
4. **Buitenlands beleid en landsverdediging:** De regering (de Koning) sluit verdragen met het buitenland, die pas gevolg hebben na instemming van de Kamer. Na goedkeuring bekrachtigt de Koning de verdragen (ratificatie). Om Belgen individueel te binden, moeten verdragen bekendgemaakt worden [5](#page=5).
De regering heeft ook een beperkte zelfstandige verordenende bevoegdheid, onder meer om de openbare orde te handhaven [5](#page=5).
#### 1.3.3 Leden van de (federale) regering
De federale regering bestaat uit ministers en staatssecretarissen. Zij zijn de medewerkers van de Koning en feitelijk het hoofd van de uitvoerende macht [5](#page=5).
* **Eerste minister:** Leidt de regering, is voorzitter van de ministervergaderingen, woordvoerder in het parlement en zijn ontslag impliceert doorgaans het aftreden van de volledige regering [5](#page=5).
* **Vice-eersteministers:** Fungeren als ondervoorzitters en vervangen de eerste minister indien nodig [5](#page=5).
* **Ministers:** Zijn volwaardige leden van de regering en beheren in de regel een bepaald departement (ministerie). Ministers zonder portefeuille beheren geen specifiek departement [6](#page=6).
* **Staatssecretarissen:** Hebben extern dezelfde bevoegdheden als een minister, maar zijn intern een soort viceminister en beheren hun departement onder het gezag van een toegewezen minister [6](#page=6).
**Verantwoordelijkheid en bescherming:**
De ministers dragen de volle politieke verantwoordelijkheid voor alle ministeriële of regeringsbeslissingen. Elke minister is verantwoordelijk ten aanzien van het parlement, dat hem ter verantwoording kan roepen en desnoods tot aftreden kan dwingen. Als tegenhanger genieten ministers strafrechtelijke onschendbaarheid; ze kunnen slechts vervolgd worden na toestemming van de Kamer, behalve bij ontdekking op heterdaad [6](#page=6).
**Overzicht:**
* **Federale staat:**
* **Wetgevende macht (WM):** Federaal parlement (Kamer + Senaat) + Koning [6](#page=6).
* **Uitvoerende macht (UM):** Koning + federale regering [6](#page=6).
---
# Structuren van gemeenschappen en gewesten
Dit deel van het document legt de complexe regionale structuur van België uit, inclusief de verschillen tussen taalgebieden, gemeenschappen en gewesten.
### 2.1 Structuren
In een federatie bestaat er naast het federale niveau ook een niveau van deelstaten, die doorgaans een vergelijkbaar geheel aan bevoegdheden hebben. Het federale België wijkt hierin af, met naast het federale niveau ook gemeenschappen en gewesten met uiteenlopende bevoegdheden [6](#page=6).
De regionale structuur van België is complex en omvat taalgebieden, gemeenschappen en gewesten, die gedeeltelijk of volledig met elkaar samenvallen [6](#page=6).
#### 2.1.1 Taalgebieden
Er zijn vier taalgebieden in België [6](#page=6):
* Het Nederlandse taalgebied [6](#page=6).
* Het Franse taalgebied [6](#page=6).
* Het Duitse taalgebied [6](#page=6).
* Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad (de ‘negentien gemeenten’) [6](#page=6).
Deze taalgebieden zijn territoriaal afgebakend, waarbij elke gemeente tot slechts één taalgebied behoort. De taalgebieden zelf beschikken niet over eigen politieke structuren [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 2.1.2 Gemeenschappen
Er zijn drie gemeenschappen in België [6](#page=6):
* De Vlaamse Gemeenschap [6](#page=6).
* De Franse Gemeenschap [6](#page=6).
* De Duitstalige Gemeenschap [6](#page=6).
De gemeenschappen zijn territoriaal afgebakend voor zover ze samenvallen met respectievelijk het Nederlandse, Franse en Duitse taalgebied. Ze zijn persoonsgebonden voor zover ze het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad omvatten, waar instellingen van zowel de Vlaamse als de Franse Gemeenschap actief zijn [6](#page=6).
#### 2.1.3 Gewesten
Er zijn drie gewesten in België [6](#page=6):
* Het Vlaamse Gewest [6](#page=6).
* Het Waalse Gewest [6](#page=6).
* Het Brusselse Gewest [6](#page=6).
De gewesten zijn territoriaal afgebakend [6](#page=6):
* Het Vlaamse Gewest valt samen met het Nederlandse taalgebied en omvat de provincies Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant [7](#page=7).
* Het Brusselse Gewest valt samen met het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad [7](#page=7).
* Het Waalse Gewest omvat zowel het Franse als het Duitse taalgebied [7](#page=7).
De gewesten beschikken over eigen politieke structuren [7](#page=7).
#### 2.1.4 Regelingen voor gemeenschappen en gewesten
De specifieke regelingen voor de uitoefening van gemeenschaps- en gewestbevoegdheden verschillen per regio [7](#page=7).
* **Vlaanderen:** De gemeenschapsbevoegdheden en gewestbevoegdheden worden uitgeoefend door dezelfde instellingen: het Vlaams Parlement (wetgevend) en de Vlaamse regering (uitvoerend). De Vlaamse instellingen zijn ook bevoegd voor Vlaamse culturele, onderwijs- en persoonsgebonden instellingen in Brussel [7](#page=7).
* **Wallonië:** De gewestelijke bevoegdheden worden uitgeoefend door het Waals Gewestparlement en de Waalse Gewestregering. De gemeenschapsbevoegdheden worden uitgeoefend door het Franse Gemeenschapsparlement en de Franse Gemeenschapsregering, die ook bevoegd zijn voor Franstalige instellingen in Brussel [7](#page=7).
* **Brussel:** Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft een eigen parlement dat ordonnanties uitvaardigt, en een Brusselse Hoofdstedelijke regering voor de uitvoerende macht. De regering is samengesteld uit een voorzitter, vier verkozenen uit de Nederlandse en Franse taalgroep van het parlement, en drie geweststaatssecretarissen. Er zijn waarborgen voor de internationale en hoofdstedelijke functie van Brussel, waaronder een samenwerkingscommissie met de federale staat en de mogelijkheid voor de Koning om Brusselse ordonnanties en besluiten te schorsen [7](#page=7).
* **Duitstalige Gemeenschap:** De gemeenschapsbevoegdheden worden uitgeoefend door het rechtstreeks verkozen parlement van de Duitstalige Gemeenschap en door de regering van de Duitstalige Gemeenschap [7](#page=7).
### 2.2 Vlaamse instellingen
#### 2.2.1 Vlaams Parlement
Het Vlaams Parlement bestaat uit 124 rechtstreeks gekozen leden, waarvan 6 leden woonachtig zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en rechtstreeks verkozen worden door Vlaamse kiezers in Brussel. De leden worden verkozen voor vijf jaar, op dezelfde dag als de verkiezingen voor het Europees en federaal parlement, hoewel afwijkingen mogelijk zijn via een bijzonder decreet. De verkiezingen vinden plaats in 5 kieskringen die samenvallen met de provincies. Het Vlaams Parlement vaardigt normen uit (decreten) die gelden in het Vlaams Gewest en is voor gemeenschapsbevoegdheden ook bevoegd voor Vlaamse instellingen in Brussel [8](#page=8).
#### 2.2.2 Vlaamse regering
De Vlaamse regering kan maximaal elf leden tellen, waarvan er minstens één uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad moet komen. De leden worden verkozen door het Vlaams Parlement. De Vlaamse regering heeft de uitvoerende bevoegdheid voor culturele en persoonsgebonden aangelegenheden van de Vlaamse Gemeenschap en voor plaatsgebonden aangelegenheden van het Vlaamse Gewest. De ministers zijn verantwoording verschuldigd aan het Vlaams Parlement. Een motie van wantrouwen vereist een wisselmeerderheid die direct een nieuwe regering kan installeren, om de continuïteit te waarborgen [8](#page=8).
#### 2.2.3 Gemeenschapsbevoegdheden van het Vlaams Parlement
De gemeenschapsbevoegdheden omvatten:
1. Culturele aangelegenheden (kunst, bibliotheken, media, sport, taalbescherming, beroepsomscholing, sociale promotie, bepaalde vormen van vorming) [8](#page=8).
2. Gezondheidszorg (gezondheidspreventie, kwaliteitsbewaking van zorginstellingen) [8](#page=8).
3. Onderwijs (bepalen van eindtermen, erkennen van opleidingen, financiering). De gemeenschappen zijn niet bevoegd voor het bepalen van het begin en einde van de leerplicht, de minimale voorwaarden voor diploma's en de pensioenregeling van onderwijspersoneel [8](#page=8).
4. Jeugd en gezin (jeugdbescherming, kinderopvang, gezinstoelagen, jeugdsanctierecht) [8](#page=8).
5. Bijstand aan personen (bejaarden- en gehandicaptenbeleid, integratie migranten, toezicht op OCMW's, justitiehuizen) [8](#page=8).
6. Verdragen inzake gemeenschapsbevoegdheden [8](#page=8).
#### 2.2.4 Gewestbevoegdheden van het Vlaams Parlement
De gewestelijke bevoegdheden gelden enkel binnen de grenzen van het Vlaamse Gewest en niet in Brussel. Ze omvatten [8](#page=8):
1. Economisch beleid (subsidies, markttoegang, economische migratie, controle op werkwilligheid, handelshuur). Het muntbeleid, financiële beleid, prijs- en inkomensbeleid, mededingingsrecht, consumentenbescherming en een groot deel van het arbeids- en socialezekerheidsrecht blijven federaal [8](#page=8).
2. Ruimtelijke ordening en huisvesting (planning, stedenbouwkundige vergunningen, stadsvernieuwing, monumenten, landschappen, sociale woningbouw) [8](#page=8).
3. Natuur en milieu (landinrichting, natuurbehoud, waterbeleid, afvalstoffenbeleid, parken, bossen, jacht en visvangst) [8](#page=8).
4. Mobiliteit en openbare werken (openbaar vervoer, wegen, waterwegen, zeehavens, luchthavens) [8](#page=8).
5. Energie- en waterbeleid (distributie elektriciteit en aardgas, drinkwater, waterzuivering, riolering). Een groot deel van het energiebeleid blijft federaal (internationale samenwerking, prijzenbeleid, infrastructuur voor productie, opslag en transport, kernenergie) [9](#page=9).
6. Landbouw en zeevisserij [9](#page=9).
7. Lokale besturen (structuur, bevoegdheden en financiering van provincies en gemeenten) [9](#page=9).
8. Toerisme [9](#page=9).
9. Dierenwelzijn [9](#page=9).
10. Wetenschappelijk onderzoek over eigen bevoegdheden [9](#page=9).
11. Internationale aangelegenheden (ontwikkelingssamenwerking, buitenlandse handel, verdragen met betrekking tot gewestbevoegdheden) [9](#page=9).
### 2.3 Provincies
De werking en bevoegdheid van de provincies zijn gemeenschaps- en gewestmaterie. Regelingen voor Vlaamse en Waalse provincies kunnen verschillen. De bevoegdheden en werking van de Vlaamse provincies zijn geregeld in het Provinciedecreet van 9 december 2005 [9](#page=9).
#### 2.3.1 Functie en organen
Provincies vormen een intermediair beleidsniveau tussen de Vlaamse overheid en de gemeenten. Ze behandelen bovenlokale taken, bieden ondersteuning op verzoek van andere overheden en nemen gebiedsgerichte initiatieven. De politieke organen zijn de provincieraad (wetgevend), de deputatie (uitvoerend) en de provinciegouverneur (hoofd van de uitvoerende macht) [9](#page=9).
#### 2.3.2 Provincieraad
Provincieraden tellen 31 tot 36 leden, afhankelijk van de provincie. De leden worden voor zes jaar verkozen in provincieraadsverkiezingen, die samenvallen met gemeenteraadsverkiezingen. Inwoners van achttien jaar en ouder zijn kiesgerechtigd, zonder opkomstplicht. De provincieraad vaardigt provinciale reglementen uit en is bevoegd voor alles wat van provinciaal belang is. Bevoegdheden kunnen gedelegeerd worden aan de bestendige deputatie [9](#page=9).
#### 2.3.3 Deputatie
De deputatie telt vier leden en staat onder voorzitterschap van de provinciegouverneur. Ze is belast met het dagelijks bestuur, beheert provinciale inrichtingen, eigendommen en financiën, gunt overheidsopdrachten en vertegenwoordigt de provincie in rechte [9](#page=9).
#### 2.3.4 Provinciegouverneur
De provinciegouverneur wordt benoemd door de Vlaamse regering en blijft aan tot de leeftijd van 65 jaar. Hij leidt het provinciebestuur, voert federale en Vlaamse wetgeving uit op provinciaal grondgebied en is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde [9](#page=9).
#### 2.3.5 Provinciale volksraadpleging
De provincie kan een provinciale volksraadpleging houden als 10% van de inwoners dit vraagt [10](#page=10).
#### 2.3.6 Administratief toezicht
Beslissingen van de provincieraad, deputatie en provinciegouverneur zijn onderworpen aan administratief toezicht van de Vlaamse regering. De provincieraad is geen echte wetgevende macht, maar eerder een administratieve overheid binnen de uitvoerende macht [10](#page=10).
### 2.4 Referentieregio's
Referentieregio's zijn ingevoerd om intercommunale samenwerkingsverbanden te stroomlijnen, en beperken deze in principe tot de grenzen van deze regio's. Er werden in Vlaanderen 15 referentieregio's afgebakend voor bestuurlijke samenwerking [10](#page=10).
### 2.5 Gemeenten
De werking en bevoegdheden van gemeenten zijn een gewest- en gemeenschapsmaterie, wat kan leiden tot verschillen tussen Vlaamse, Brusselse en Waalse gemeenten. Vlaamse gemeenten kunnen vrijwillig fuseren. De werking van Vlaamse gemeenten wordt geregeld in het Vlaams Gemeentedecreet van 15 juli 2005 [10](#page=10).
#### 2.5.1 Bevoegdheden van de gemeente
De gemeente is enerzijds bevoegd voor zaken van gemeentelijk belang, zoals openbare werken en huisvesting, en kan hierin autonoom beslissen. Anderzijds heeft de gemeente ‘medebewindstaken’, waarbij ze meewerkt aan de uitvoering van regels van hogere overheden zonder beleidsruimte. Voorbeelden hiervan zijn het bijhouden van bevolkingsregisters, het afleveren van akten en het organiseren van verkiezingen [10](#page=10).
#### 2.5.2 Politieke organen van de gemeente
De politieke organen zijn de gemeenteraad (wetgevend), het college van burgemeester en schepenen (uitvoerend) en de burgemeester (hoofd van de uitvoerende macht) [11](#page=11).
#### 2.5.3 Administratief toezicht op gemeentebeslissingen
Beslissingen van de gemeenteraad, het schepencollege en de burgemeester zijn onderworpen aan administratief toezicht van hogere overheden (arrondissementscommissaris, provinciegouverneur, Vlaamse regering). De gemeenteraad is een administratieve overheid binnen de uitvoerende macht, geen echte wetgevende macht [11](#page=11).
#### 2.5.4 Gemeenteraad
De gemeenteraad wordt verkozen voor een vaste legislatuur van zes jaar, met verkiezingen op de tweede zondag van oktober. Kiezers zijn inwoners van achttien jaar en ouder, zonder opkomstplicht. Het aantal raadsleden varieert van 7 tot 55, afhankelijk van het aantal inwoners. De gemeenteraad vergadert wanneer nodig en wordt bijeengeroepen door het college van burgemeester en schepenen. De voorzitter wordt uit eigen rangen gekozen, met uitzondering van de OCMW-voorzitter. De gemeenteraad heeft de volheid van bevoegdheid op gemeentelijk vlak en vaardigt rechtsregels uit over zaken van gemeentelijk belang [11](#page=11).
#### 2.5.5 College van burgemeester en schepenen
Schepenen worden uit de gemeenteraadsleden verkozen voor zes jaar. Hun aantal varieert tussen 2 en 10. Samen met de burgemeester vormen zij de gemeentelijke ‘regering’. De schepenen hebben geen eigen bevoegdheid en treden enkel gezamenlijk op als college. Het college is bevoegd voor de uitvoering van gemeenteraadsbesluiten, het beheer van gemeentelijke inrichtingen, de leiding van gemeentewerken, het bijhouden van registers van de burgerlijke stand en het uitreiken van vergunningen. Het college moet ook nationale, regionale en provinciale wetten en besluiten uitvoeren. De vergaderingen van het college zijn niet openbaar, tenzij de wet dit expliciet verplicht [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 2.5.6 Burgemeester
De burgemeester wordt door de Vlaamse regering benoemd voor zes jaar. De kandidaat met de meeste voorkeurstemmen op de winnende lijst krijgt als eerste de kans om burgemeester te worden. De burgemeester vervult een dubbele functie: hij vertegenwoordigt het federale en Vlaamse gezag en leidt de gemeentelijke overheid. Hij is voorzitter van het college, hoofd van de gemeentelijke administratie en politie, en ambtenaar van de burgerlijke stand. Hij kan in dringende gevallen verordeningen uitvaardigen ter bewaring van de openbare rust. Als vertegenwoordiger van de hogere overheid moet hij federale, regionale en provinciale wetten en besluiten uitvoeren, met name de politiewetten en -reglementen [12](#page=12).
---
# Bevoegdheden van Vlaamse instellingen
Dit onderwerp focust op de specifieke bevoegdheden van het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering, onderverdeeld in gemeenschaps- en gewestbevoegdheden [7](#page=7).
### 3.1 De Vlaamse instellingen
In Vlaanderen worden de gemeenschapsbevoegdheden en de gewestbevoegdheden uitgeoefend door dezelfde instellingen: het Vlaams Parlement op wetgevend vlak en de Vlaamse regering op uitvoerend vlak [7](#page=7).
#### 3.1.1 Het Vlaams Parlement
Het Vlaams Parlement is samengesteld uit 124 rechtstreeks verkozen leden. Zes van deze leden hebben hun woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn rechtstreeks verkozen door de Vlaamse kiezers in Brussel. De leden worden voor vijf jaar verkozen, op dezelfde dag als de verkiezingen voor het Europees en federaal parlement, hoewel het Vlaams Parlement hiervan kan afwijken via een bijzonder decreet. De leden worden verkozen in vijf kieskringen die samenvallen met de provincies [7](#page=7) [8](#page=8).
Het Vlaams Parlement heeft als taak normen uit te vaardigen (decreten) die gelden in het Vlaams Gewest. Voor de gemeenschapsbevoegdheden is het parlement ook bevoegd voor de Vlaamse instellingen in Brussel [8](#page=8).
#### 3.1.2 De Vlaamse regering
De Vlaamse regering kan maximaal elf leden tellen, waarvan er minstens één uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad moet komen. De leden worden verkozen door het Vlaams Parlement [8](#page=8).
De Vlaamse regering heeft een uitvoerende bevoegdheid voor de culturele en persoonsgebonden aangelegenheden van de Vlaamse Gemeenschap, en voor de plaatsgebonden aangelegenheden van het Vlaamse Gewest. De Vlaamse ministers zijn verantwoording verschuldigd aan het Vlaams Parlement. Een motie van wantrouwen tegen de Vlaamse regering kan enkel worden ingediend als er een wisselmeerderheid is die onmiddellijk een nieuwe regering kan installeren, wat de continuïteit van het uitvoerend werk verzekert [8](#page=8).
#### 3.1.3 Gemeenschapsbevoegdheden van het Vlaams Parlement
De gemeenschapsbevoegdheden van het Vlaams Parlement omvatten [8](#page=8):
1. **Culturele aangelegenheden:** zoals kunst, bibliotheken, media, sport, taalbescherming, beroepsomscholing, sociale promotie en bepaalde soorten vorming [8](#page=8).
2. **Gezondheidszorg:** zoals gezondheidspreventie en kwaliteitsbewaking van zorinstellingen (ziekenhuizen, rusthuizen) [8](#page=8).
3. **Onderwijs:** bevoegdheid voor het bepalen van eindtermen, het erkennen van opleidingen en financiering. De gemeenschappen zijn echter niet bevoegd voor het bepalen van het begin en einde van de leerplicht, minimale diplomavoorwaarden en de pensioenregeling van onderwijspersoneel [8](#page=8).
4. **Jeugd en gezin:** met inbegrip van jeugdbescherming, kinderopvang, gezinstoelagen (zoals kinderbijslag) en jeugdsanctierecht [8](#page=8).
5. **Bijstand aan personen:** zoals bejaarden- en gehandicaptenbeleid, integratie van migranten, bestuurlijk toezicht op OCMW's en justitiehuizen [8](#page=8).
6. **Verdragen inzake gemeenschapsbevoegdheden** [8](#page=8).
#### 3.1.4 Gewestbevoegdheden van het Vlaams Parlement
De gewestelijke bevoegdheden van het Vlaams Parlement kunnen enkel binnen de grenzen van het Vlaamse Gewest worden uitgeoefend en niet in Brussel. Deze bevoegdheden omvatten [8](#page=8):
1. **Economisch beleid:** zoals subsidies aan ondernemingen, reglementering van toegang tot de markt, economische migratie en controle op werkwilligheid, handelshuur. Het muntbeleid, financiële beleid, prijs- en inkomensbeleid, mededingingsrecht, consumentenbescherming en een groot deel van het arbeids- en socialezekerheidsrecht blijven federaal [8](#page=8).
2. **Ruimtelijke ordening en huisvesting:** zoals ruimtelijke planning, stedenbouwkundige vergunningen, stadsvernieuwing, monumenten en landschappen, sociale woningbouw [8](#page=8).
3. **Natuur en milieu:** met inbegrip van landinrichting, natuurbehoud, waterbeleid, afvalstoffenbeleid, parken en bossen, jacht en visserij [8](#page=8).
4. **Mobiliteit en openbare werken:** zoals openbaar vervoer, wegen, waterwegen, zeehavens, luchthavens [8](#page=8).
5. **Energie- en waterbeleid:** waaronder distributie van elektriciteit en aardgas, drinkwater, waterzuivering, riolering. Een groot deel van het energiebeleid is echter federaal gebleven, zoals internationale samenwerking inzake energie, prijzenbeleid, infrastructuur voor productie, opslag en transport van energie, en kernenergie [9](#page=9).
6. **Landbouw en zeevisserij** [9](#page=9).
7. **Lokale besturen:** de structuur, bevoegdheden en financiering van provincies en gemeenten [9](#page=9).
8. **Toerisme** [9](#page=9).
9. **Dierenwelzijn** [9](#page=9).
10. **Wetenschappelijk onderzoek** over de eigen bevoegdheden [9](#page=9).
11. **Internationale aangelegenheden:** waaronder ontwikkelingssamenwerking, buitenlandse handel en verdragen die betrekking hebben op gewestbevoegdheden [9](#page=9).
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te onthouden tussen gemeenschapsbevoegdheden (focus op personen, cultuur, onderwijs, welzijn) en gewestbevoegdheden (focus op territorium, economie, infrastructuur) en dat in Vlaanderen beide door dezelfde instellingen worden uitgeoefend. Verder is het belangrijk te noteren welke bevoegdheden weliswaar genoemd worden onder een categorie, maar federaal blijven [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
---
# Provincies en gemeenten
Dit onderdeel bespreekt de structuur, bevoegdheden en werking van provincies en gemeenten als bestuursniveaus binnen de Vlaamse regio.
### 4.1 Provincies
Provincies vormen een intermediair beleidsniveau tussen de Vlaamse overheid en de gemeenten. Ze behandelen bovenlokale taken, bieden ondersteuning aan andere overheden en nemen gebiedsgerichte initiatieven [9](#page=9).
#### 4.1.1 Structuur en Organen
De werking en bevoegdheden van de Vlaamse provincies (West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg) worden geregeld door het Provinciedecreet van 9 december 2005. De politieke organen van de provincie zijn [9](#page=9):
* **Provincieraad:** Vergelijkbaar met een 'parlement' op provinciaal niveau. De provincieraden van Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen tellen 36 leden, terwijl die van Limburg er 31 telt. De leden worden voor zes jaar verkozen in provincieraadsverkiezingen die samenvallen met de gemeenteraadsverkiezingen. Kiesgerechtigd zijn in principe alle inwoners van de provincie van achttien jaar en ouder, zonder opkomstplicht. De provincieraad oefent zijn bevoegdheid uit via provinciale reglementen en beschikt over de volheid van bevoegdheid inzake provinciale materies. Hij kan ook bevoegdheden delegeren aan de bestendige deputatie. De provincieraad wordt voorgezeten door een uit eigen rangen verkozen voorzitter [9](#page=9).
* **Deputatie:** Vormt de uitvoerende macht. De deputatie telt vier leden en staat onder voorzitterschap van de provinciegouverneur. Zij is belast met het dagelijks bestuur, beheert provinciale inrichtingen, eigendommen en financiën, gunt overheidsopdrachten en vertegenwoordigt de provincie in rechte [9](#page=9).
* **Provinciegouverneur:** Hoofd van de uitvoerende macht. De gouverneur wordt benoemd door de Vlaamse regering en blijft aan tot de leeftijd van 65 jaar. Hij leidt het provinciebestuur, voert federale en Vlaamse wetgeving uit op provinciaal grondgebied en staat in voor de handhaving van de openbare orde [9](#page=9).
#### 4.1.2 Bevoegdheden en Toezicht
De provincie kan een provinciale volksraadpleging organiseren als 10% van de inwoners dit vraagt. Beslissingen van de provincieraad, deputatie en gouverneur zijn onderworpen aan het administratieve toezicht van de Vlaamse regering. De provincieraad wordt beschouwd als een administratieve overheid binnen de uitvoerende macht, eerder dan een echte wetgevende macht [10](#page=10).
### 4.2 Referentieregio's
Om intergemeentelijke samenwerkingen te stroomlijnen, moeten deze in principe beperkt blijven tot de grenzen van de in 2023 ingevoerde referentieregio's. Er werden 15 referentieregio's afgebakend in Vlaanderen [10](#page=10).
### 4.3 Gemeenten
De werking en bevoegdheden van gemeenten zijn een gewest- en gemeenschapsmaterie. De Vlaamse gemeenten worden geregeld in het Vlaams Gemeentedecreet van 15 juli 2005 [10](#page=10).
#### 4.3.1 Bevoegdheden
De gemeente is bevoegd voor zaken van gemeentelijk belang, zoals openbare werken, huisvesting en plaatselijk verkeer. Daarnaast hebben gemeenten 'medebewindstaken', waarbij ze moeten meewerken aan de uitvoering van regels van hogere overheden. Hierbij hebben ze geen beleidsruimte of beslissingsbevoegdheid [10](#page=10).
#### 4.3.2 Politieke Organen
De politieke organen van de gemeente zijn:
* **Gemeenteraad:** Het 'parlement' op gemeentelijk niveau. De gemeenteraad wordt verkozen voor een vaste legislatuur van zes jaar, met verkiezingen op de tweede zondag van oktober. De nieuwe gemeenteraad treedt in functie op 1 januari van het volgende jaar. Kiesgerechtigd zijn inwoners van achttien jaar en ouder, zonder opkomstplicht. Het aantal gemeenteraadsleden varieert van 7 tot 55, afhankelijk van het aantal inwoners. De gemeenteraad heeft de volheid van bevoegdheid op gemeentelijk vlak en vaardigt rechtsregels uit over alles wat van gemeentelijk belang is. Hij kan ook zaken regelen die belangrijk zijn voor de gemeente, zoals de benoeming van gemeenteambtenaren en het beheer van gemeentegoederen. De voorzitter van de gemeenteraad wordt uit eigen rangen gekozen, met uitzondering van de OCMW-voorzitter [10](#page=10) [11](#page=11).
* **College van burgemeester en schepenen:** De uitvoerende macht ook wel de gemeentelijke 'regering' genoemd. De schepenen worden uit de gemeenteraadsleden verkozen voor zes jaar. Hun aantal varieert tussen 2 en 10, afhankelijk van het aantal inwoners. In tegenstelling tot hogere regeringen hebben de schepenen geen eigen bevoegdheid; ze kunnen enkel gezamenlijk optreden als college. Het college is bevoegd als de wet of decreet dit bepaalt, of wanneer de gemeenteraad bevoegdheden heeft gedelegeerd. Ze zijn exclusief bevoegd voor de bekendmaking en uitvoering van besluiten van de gemeenteraad, beheer van gemeentelijke inrichtingen, leiding van gemeentewerken, bijhouden van registers van burgerlijke stand, en het uitreiken van stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen. Het college voert ook nationale, regionale en provinciale wetten en besluiten uit. Vergaderingen van het college zijn niet openbaar, tenzij de wet dit verplicht [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Burgemeester:** Hoofd van de uitvoerende macht. De burgemeester wordt door de Vlaamse regering benoemd voor zes jaar. Hij vervult een dubbele functie: hij vertegenwoordigt het federaal en Vlaams gezag en leidt de gemeentelijke overheid. De burgemeester is voorzitter van het college van burgemeester en schepenen, hoofd van de gemeentelijke administratie, hoofd van de gemeentepolitie en ambtenaar van de burgerlijke stand (wat hij kan delegeren). Hij heeft een beperkte bevoegdheid om in dringende gevallen verordeningen uit te vaardigen ter bescherming van de openbare rust. Als vertegenwoordiger van de hogere overheid moet hij federale, regionale en provinciale wetten en besluiten uitvoeren, met name die betreffende politie [10](#page=10) [12](#page=12).
#### 4.3.3 Toezicht
Beslissingen van de gemeenteraad, het schepencollege en de burgemeester zijn onderworpen aan administratief toezicht van de hogere overheid, zoals de arrondissementscommissaris, de provinciegouverneur en de Vlaamse regering. De gemeenteraad wordt beschouwd als een administratieve overheid binnen de uitvoerende macht [11](#page=11).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Wetgevende macht | De tak van de overheid die bevoegd is voor het creëren, wijzigen of afschaffen van wetten. In België bestaat deze uit het parlement (Kamer en Senaat) en de Koning. |
| Uitvoerende macht | De tak van de overheid die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de wetten en het dagelijks bestuur van het land. In België bestaat deze uit de Koning en de regering (ministers en staatssecretarissen). |
| Parlement | Het federale wetgevende orgaan in België, bestaande uit de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat. Het parlement heeft de belangrijkste bevoegdheid om juridische regels tot stand te brengen en oefent controle uit op de regering. |
| Kamer van Volksvertegenwoordigers | Een van de twee kamers van het federale parlement, samengesteld uit 150 rechtstreeks verkozen leden. Dit is de belangrijkste wetgevende instelling. |
| Senaat | De tweede kamer van het federale parlement, samengesteld uit 50 leden die door gemeenschaps- en gewestparlementen worden aangeduid, en 10 gecoöpteerde leden. De Senaat fungeert voornamelijk als ontmoetingsplaats voor gemeenschappen en gewesten en heeft een beperkte wetgevende rol. |
| Koning | Het staatshoofd van België, die deel uitmaakt van zowel de wetgevende als de uitvoerende macht. Veel van zijn constitutionele bevoegdheden worden echter uitgeoefend onder ministeriële verantwoordelijkheid. |
| Regering | Het federale uitvoerende orgaan, bestaande uit ministers en staatssecretarissen, geleid door de eerste minister. De regering is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wetten en het beleid van het land. |
| Legislatuur | De periode waarvoor een parlement wordt verkozen, in België doorgaans vijf jaar. |
| Zitting | Een parlementair werkjaar dat aanvangt op de tweede dinsdag van oktober en eindigt uiterlijk begin oktober van het volgende jaar. |
| Parlementaire onverantwoordelijkheid | Een bescherming van parlementsleden die hen toestaat om vrij hun standpunt in te nemen en uitspraken te doen in het parlement zonder het risico op strafrechtelijke vervolging. |
| Parlementaire onschendbaarheid | Een bescherming van parlementsleden die inhoudt dat zij niet kunnen worden aangehouden of vervolgd gedurende de zittingsperiode van het parlement, tenzij op heterdaad betrapt. |
| Wetsontwerp | Een voorstel tot wet dat wordt ingediend door de regering. |
| Wetsvoorstel | Een voorstel tot wet dat wordt ingediend door individuele parlementsleden. |
| Parlementaire commissie | Een beperkte groep parlementsleden die gespecialiseerd is in een bepaald thema en zich buigt over wetsontwerpen of wetsvoorstellen alvorens deze aan de plenaire vergadering worden voorgelegd. |
| Amendement | Een voorstel om een (ontwerp)tekst van een wet te wijzigen of iets toe te voegen. |
| Bekrachtiging | De instemming van de Koning met een goedgekeurd wetsontwerp, waardoor het wet wordt. Dit gebeurt onder ministeriële verantwoordelijkheid. |
| Afkondiging | De formele handeling waarbij een wet wordt afgekondigd, bekrachtigd met het zegel van de staat en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. |
| Bekendmaking | De publicatie van een wet in het Belgisch Staatsblad, waarna de wet bindend wordt voor de burger. |
| Interpellatie | Een parlementaire procedure waarbij een minister wordt opgeroepen om verantwoording af te leggen over zijn beleid, wat kan leiden tot een motie en een stemming over het vertrouwen in de regering. |
| Motie van wantrouwen | Een motie die door het parlement wordt aangenomen om aan te geven dat het geen vertrouwen meer heeft in de regering, wat kan leiden tot het ontslag van de regering. |
| Motie van vertrouwen | Een motie die door het parlement wordt verworpen, wat kan leiden tot het ontslag van de regering als er tegelijkertijd een nieuwe eerste minister wordt voorgedragen. |
| Gemeenschappen en Gewesten | De deelstaten van België die elk specifieke bevoegdheden hebben op cultureel, onderwijs-, persoonsgebonden en ruimtelijk gebied. |
| Taalgebieden | Territoriaal afgebakende gebieden in België (Nederlands, Frans, Duits, tweetalig Brussel-Hoofdstad) die de basis vormen voor de indeling in gemeenschappen. |
| Vlaamse Gemeenschap | De gemeenschap die het Nederlandse taalgebied omvat en bevoegd is voor culturele, onderwijs- en persoonsgebonden aangelegenheden. |
| Franse Gemeenschap | De gemeenschap die het Franse taalgebied omvat en bevoegd is voor culturele, onderwijs- en persoonsgebonden aangelegenheden. |
| Duitstalige Gemeenschap | De gemeenschap die het Duitse taalgebied omvat en bevoegd is voor culturele, onderwijs- en persoonsgebonden aangelegenheden. |
| Vlaams Gewest | Het gewest dat het Nederlandse taalgebied omvat en bevoegd is voor economisch beleid, ruimtelijke ordening, huisvesting, natuur en milieu, mobiliteit, energie, landbouw en lokale besturen. |
| Waals Gewest | Het gewest dat het Franse en Duitse taalgebied omvat en bevoegd is voor gewestelijke aangelegenheden. |
| Brussels Hoofdstedelijk Gewest | Het gewest dat het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad omvat en eigen gewestelijke bevoegdheden heeft die worden uitgeoefend door ordonnanties. |
| Decreet | Een wetgevende akte die wordt uitgevaardigd door de parlementen van de deelstaten (Vlaams, Waals, Gemeenschappenparlement, Brussels Hoofdstedelijk Parlement). |
| Ordonnantie | Een wetgevende akte die specifiek wordt uitgevaardigd door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. |
| Vlaams Parlement | Het parlement van het Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, bevoegd voor het uitvaardigen van decreten. |
| Vlaamse Regering | De uitvoerende macht van het Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, verantwoordelijk voor de uitvoering van decreten. |
| Provincies | Intermediaire beleidsniveaus tussen de Vlaamse overheid en de gemeenten, met verantwoordelijkheden voor bovenlokale taken en gebiedsgerichte initiatieven. |
| Gemeenten | De meest lokale bestuursniveaus, bevoegd voor zaken van gemeentelijk belang en met de taak om regels van hogere overheden mee uit te voeren. |
| Referentieregio’s | Nieuwe structuren voor intergemeentelijke samenwerking in Vlaanderen, die de grenzen van gemeenten overschrijden en het provinciale en gemeentelijke niveau overbruggen. |
| Gemeenteraad | Het parlement op gemeentelijk niveau, bevoegd voor het uitvaardigen van rechtsregels over gemeentelijke aangelegenheden. |
| College van burgemeester en schepenen | De uitvoerende macht van de gemeente, verantwoordelijk voor de uitvoering van besluiten van de gemeenteraad en het dagelijks bestuur. |
| Burgemeester | Het hoofd van de uitvoerende macht op gemeentelijk niveau, met een dubbele functie als vertegenwoordiger van hogere overheden en leider van de gemeentelijke overheid. |