Cover
Jetzt kostenlos starten beroepsethiek.pdf
Summary
# Ethische fundamenten en relationele ethiek
Dit onderwerp verkent de ethische grondslagen van handelen, met specifieke aandacht voor de dynamiek van relaties en context in het menselijk en maatschappelijk leven, en positioneert relationele ethiek als een zoektocht naar een centraal fundament.
## 1. De vraag naar een ethisch fundament
De hedendaagse cultuur wordt geconfronteerd met normen en waarden die een argumentatie vereisen voor hun bestaan en toepassing. Traditioneel werden deze normen vaak ontleend aan goddelijke autoriteit, zoals het scheppingsverhaal, waarbij God als het ultieme fundament gold. Echter, in een geseculariseerde samenleving vervalt dit absolute fundament, wat leidt tot een zoektocht naar nieuwe gronden voor ethische besluitvorming. Dit leidt tot uitdagingen in de psychologische praktijk, waar complexiteit en de wisselwerking van factoren vereisen dat men verder kijkt dan simpele, objectieve regels [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.1 Objectieve, individuele en commerciële benaderingen
Verschillende benaderingen proberen een fundament te bieden voor ethisch handelen in de psychologische praktijk:
* **Objectieve, modern wetenschappelijke visie**: Deze benadering kenmerkt zich door een materialistische en kwantificerende kijk, waarbij meten en procedurele methodieken centraal staan. Het is echter een uitdaging om de complexiteit van menselijke problemen volledig te vatten in objectieve definities, aangezien deze vaak verweven zijn met relationele en familiale dynamieken [3](#page=3).
* **Individuele visie**: Hier ligt de nadruk op de autonomie en verantwoordelijkheid van het individu. De cliënt wordt gezien als een volwaardig individu dat zelfstandig keuzes maakt. Dit kan echter leiden tot een "ieder voor zich" mentaliteit en problematisch zijn wanneer het individu kwetsbaar is of de keuzes grote maatschappelijke consequenties hebben. Historisch gezien vloeit deze visie voort uit een reactie op het vroegere paternalistische model waarbij de professional beslissingen nam voor de cliënt [4](#page=4).
* **Commerciële marktgerichte visie**: Deze visie stelt dat de economische wet van vraag en aanbod het beste principe is om goede psychologische praktijk te leveren. De markt wordt gezien als een goed informatiesysteem dat bepaalt wat kwalitatieve zorg is [4](#page=4).
### 1.2 Het neoliberalisme
Het neoliberalisme wordt gekenmerkt door een nadruk op individuele vrijheid, wat in de samenleving kan leiden tot concurrentie tussen mensen. Relaties worden dan geregeld via formele of juridische regels. De juridisering van de samenleving, in combinatie met formalisering en individualisering, kan ertoe leiden dat subjectieve aspecten, zoals de "ziel" van het werk, verloren gaan [5](#page=5).
### 1.3 Relationele visie
De relationele visie positioneert de relatie en de wisselwerking centraal. Er zijn geen evidente, universele kaders om psychologische problemen te benaderen. Het fundament is nooit definitief, aangezien de wereld evolueert. De relationele visie stelt dat een objectieve benadering mensen tekortdoet, omdat mensen geen objecten zijn. Wat gebeurt, is het gevolg van de wisselwerking tussen objectiviteit en subjectiviteit. Deze benadering zoekt een middenweg tussen totalitarismen, waarbij niet het individu of God absoluut is, maar de relatie tussen persoon, context en anderen centraal staat [14](#page=14) [5](#page=5).
#### 1.3.1 Kenmerken van relationele ethiek
* **Geen universele regels**: Elke casus moet worden bekeken in zijn specifieke context (natuur, cultuur, waarden, relaties) [14](#page=14).
* **Contextafhankelijkheid**: Ethische beslissingen, zoals rond euthanasie, worden genomen op basis van de verhouding tussen lijden en waarden, met respect voor de vrijheid én de context (familie, religie, zorgverleners) [14](#page=14).
* **Nadruk op dialoog**: Openheid, dialoog en transparantie zijn cruciaal, met als doel een serene sfeer [14](#page=14).
* **Kritiek op tegenargumenten**: Relationele ethiek erkent de complexiteit en nuance, en wijst eenvoudige antwoorden af, bijvoorbeeld dat pijn altijd vrijheid beperkt of dat euthanasie een gebrek aan liefde is [14](#page=14).
> **Tip:** De relationele visie benadrukt dat het goede ontstaat in de verhouding tussen individu en context. Dit is een essentieel contrast met meer rigide, totalitaire ethische systemen.
## 2. Zelfbeschikking en autonomie van de cliënt
Zelfbeschikking en autonomie zijn fundamentele principes geworden in de hulpverlening, waarbij de cliënt het recht heeft om over zichzelf te beschikken en de wetten die op hem van toepassing zijn, te bepalen [6](#page=6).
### 2.1 Historisch perspectief
Vroeger was er sprake van paternalisme en disciplinering, waarbij de focus lag op instituties zoals de kerk en het kapitalisme. Tegenwoordig is er een spanning tussen totalitaire en relationele benaderingen, waarbij beide invloed hebben [6](#page=6).
### 2.2 De wet op de patiëntenrechten
Deze wet biedt een juridisch kader voor de zelfbeschikking van de patiënt en definieert de verantwoordelijkheden en vrijheden van zowel patiënt als beroepsbeoefenaar [6](#page=6).
#### 2.2.1 Definities
* **Patiënt**: Een natuurlijke persoon die gezondheidszorg ontvangt, al dan niet op eigen verzoek [6](#page=6).
* **Gezondheidszorg**: Diensten verstrekt door een gezondheidszorgbeoefenaar met als doel de gezondheidstoestand te bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren, of voor esthetische redenen, of ter begeleiding bij het sterven [6](#page=6).
* **Beroepsbeoefenaar**: Een beoefenaar binnen de gezondheidszorg, inclusief die van niet-conventionele praktijken [6](#page=6).
#### 2.2.2 Rechten van de patiënt
De wet op de patiëntenrechten kent een reeks rechten toe aan de patiënt, waaronder:
* **Recht op informatie**: Patiënten hebben recht op informatie over hun gezondheidstoestand en de voorgestelde zorg [7](#page=7).
* **Recht op vrije keuze**: Patiënten mogen zelf beslissen over hun behandeling, met respect voor geïnformeerde toestemming [7](#page=7).
* **Recht op privacy en intimiteit**: Dit omvat het recht op discretie rond medische informatie en lichamelijke integriteit [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Recht op geïnformeerde toestemming (en negatieve wilsverklaring)**: Therapie mag nooit worden opgelegd; patiënten moeten akkoord gaan, geïnformeerd over de therapie. Een negatieve wilsverklaring (iets niet willen) moet worden gerespecteerd [8](#page=8).
* **Recht op veilig bewaard dossier**: Alleen de patiënt zelf mag zijn dossier inkijken, met uitzonderingen voor specifieke situaties [8](#page=8).
* **Recht op respect voor intimiteit**: Bij lichamelijke onderzoeken is voorzichtigheid geboden en mag privacy niet geschonden worden (bv. geen foto's met privetelefoon) [8](#page=8).
* **Recht op neerleggen klacht bij ombudsdienst**: Patiënten kunnen klagen bij schending van hun rechten of privacy [8](#page=8).
* **Recht op inzage door de familie (tweede graad)**: Inzage is mogelijk voor partners of kinderen boven 18 jaar, tenzij de patiënt expliciet anders heeft bepaald [8](#page=8).
* **Recht op een vertrouwenspersoon**: Patiënten mogen iemand meenemen naar consultaties [8](#page=8).
* **Recht op pijnbestrijding**: Patiënten hebben het recht om pijnbestrijding te weigeren [8](#page=8).
### 2.3 Vertegenwoordiging (art. 12-15)
De wet regelt ook de vertegenwoordiging van patiënten, wat van belang is wanneer een patiënt zelf niet wilsbekwaam is.
## 3. Ethische overwegingen rondom seksualiteit en intimiteit in de hulpverlening
De benadering van seksualiteit en intimiteit in de zorg is door de jaren heen geëvolueerd. Vroeger was er taboe en werd seksualiteit enkel in functie van voortplanting gezien. Vanaf de jaren zeventig kwam er meer openheid, mede door anticonceptiemiddelen en een groeiende aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. De relationele visie geeft ruimte aan intimiteit en seksualiteit als een aspect van mens-zijn, waarbij een dialoog van kwetsbaarheid centraal staat [19](#page=19).
### 3.1 Definities
* **Seksualiteit**: Contact met erogene lichaamsdelen met als doel opwinding [19](#page=19).
* **Intimiteit**: Vorm van lichamelijk contact waaruit liefde en verbondenheid spreekt, niet gericht op seksualiteit (bv. knuffel, kus) [19](#page=19).
### 3.2 Relationeel verband tussen waarden
In een relationele praktijk functioneren waarden als volgt:
* **Context**: De wijze waarop intimiteit en seksualiteit in de thuiscontext wordt beleefd, moet mogelijk gemaakt worden. Tussenkomst is nodig bij dwang of schade [20](#page=20).
* **Zelfbeschikking**: De bewoner bepaalt zelf hoe familie of vriendschappelijke context wordt betrokken [20](#page=20).
* **Respect**: Fundamenteel voor alle interacties [20](#page=20).
* **Privacy**: Het recht om niet ongevraagd iemands privéruimte te betreden, met respect voor het beroepsgeheim [20](#page=20).
### 3.3 Normen in de beleving van seksualiteit en intimiteit
* **Seksualiteit**: Kan plaatsvinden in de privéruimte, mits respect voor de wet. Seksualiteit met medewerkers is niet toegestaan. Seksualiteit in de publieke ruimte is niet toegestaan. Pornografisch materiaal op de kamer is toegestaan. Medewerkers mogen dit verwijderen indien dit de bewoner schaadt. Bewoners met verminderde handelingsbekwaamheid kunnen hulp krijgen van dienstverlenende organisaties [20](#page=20).
* **Intimiteit**: Kan op de kamer plaatsvinden, voortkomend uit dialoog en respect, waarbij grenzen bepaald kunnen worden door alle betrokkenen. Medewerkers mogen knuffelen, zoenen of aanraken, maar elke partij mag grenzen stellen. Een medewerker moet de mate van intimiteit die een bewoner toelaat, inschatten [20](#page=20).
### 3.4 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag
Bij grensoverschrijdend gedrag wordt een teamonderzoek gestart: feiten vaststellen, emoties ventileren, een afweging maken met behulp van het relationele kader, en vervolgens een aanpak kiezen gericht op aanpassing van omgevingsfactoren, psychologische begeleiding of, indien nodig, medicatie [21](#page=21).
### 3.5 Structurele aanpak
Nieuwe medewerkers worden geïnformeerd, medewerkers krijgen ruimte voor groei en vorming, de visie wordt opgenomen in afspraken met bewoners, en grensoverschrijdend gedrag wordt besproken binnen het team [21](#page=21).
## 4. Professionele identiteit en deontologische code
De professionele identiteit van een psychologisch consulent is nauw verbonden met wettelijke bepalingen, erkenningen en deontologische codes [23](#page=23).
### 4.1 Titels en erkenningen
Verschillende beroepstitels en erkenningen bestaan, zoals psychiater, psycholoog, en psychologisch consulent, elk met eigen wettelijke kaders. De bescherming van de titel "psycholoog" is wettelijk geregeld, terwijl de titel "psychologisch consulent" recenter erkend is [23](#page=23) [24](#page=24).
### 4.2 Deontologie
Deontologie vormt de leidraad en het morele kompas voor beroepsbeoefenaars. Het omvat grondwaarden zoals verantwoordelijkheid, bekwaamheid en integriteit, en regelt de relatie met de cliënt, discretie, het bijhouden van dossiers en samenwerking met collega's [28](#page=28).
#### 4.2.1 Kernwaarden van de deontologische code
* **Waarden**: Verantwoordelijk, bekwaam, eerlijk, integer, inclusief, en de nadruk op permanente vorming, intervisie en supervisie [29](#page=29).
* **Relatie met de cliënt**: Respect, autonomie en rolintegriteit, waarbij het belang van de cliënt centraal staat [29](#page=29).
* **Vertrouwen en discretie**: Essentieel voor een vertrouwensrelatie, met het beroepsgeheim als hoeksteen [29](#page=29).
* **Dossier**: Vereist nauwkeurige registratie, inzage en rapportering [28](#page=28).
* **Samenwerking met collega's**: Gaat gepaard met een verantwoordelijke en ethische houding, en gedeeld beroepsgeheim [28](#page=28) [29](#page=29).
### 4.3 Respect, autonomie en zeggenschap
Deze principes vertalen zich in **informed consent** en **wilsbekwaamheid** [29](#page=29).
* **Wilsbekwaamheid**: Het criterium om te bepalen of iemand in staat is eigen belangen en de gevolgen van beslissingen in te schatten. Bij wilsbekwaamheid wordt rekening gehouden met ondersteuningsmogelijkheden voor maximale autonomie, gebruikmakend van principes zoals shared decision making [30](#page=30).
* **Shared Decision Making (S.H.A.R.E.)**: Een model dat respect en autonomie als grondwaarden centraal stelt [30](#page=30).
* **Informed Consent**: Vrije en geïnformeerde toestemming, waarbij de cliënt over de nodige informatie beschikt om een verantwoorde keuze te maken. Dit is een reactie op paternalisme, waarbij de deskundige zonder de cliënt te betrekken beslissingen nam [31](#page=31).
### 4.4 Integriteit en verantwoordelijkheid
* **Verantwoordelijkheid**: Hulpverleners hebben de plicht om geen schade toe te brengen en zorg te dragen voor anderen. Dit omvat zowel de minimale verplichting van aansprakelijkheid als de ideaalgerichte zorgkwaliteit [32](#page=32).
* **Integriteit**: Kenmerkt zich door eerlijkheid en onkreukbaarheid. Het impliceert het herkennen en balanceren van morele verplichtingen en het beschermen van de eigen moraal tegen druk [33](#page=33).
* **Rolintegriteit**: Het vooropstellen van het belang van de cliënt, het bewaken van professionele afstand en nabijheid, en het vermijden van rol- en belangenconflicten, zoals seksueel contact of zakelijke transacties [34](#page=34).
## 5. Privacy en beroepsgeheim
Privacy is een fundamenteel recht dat betrekking heeft op het recht om met rust gelaten te worden en op bescherming tegen ongepaste inmenging [35](#page=35).
### 5.1 Privacy
Privacy omvat het recht op eigen ruimte, fysieke, morele en psychische integriteit, en het recht om het eigen lot te bepalen. Het kan worden onderverdeeld in [36](#page=36):
* **Relationele privacy**: Het recht om met rust gelaten te worden en eerbiediging van het privé- en gezinsleven [36](#page=36).
* **Informationele privacy**: De vrijheid om te denken en zeggen wat men wil, het recht op geheimhouding en uitwisseling van informatie, en het recht om vergeten te worden [36](#page=36).
Privacy dient niet enkel als doel op zich, maar ondersteunt ook emancipatie, empowerment, autonomie en zelfbeschikking van cliënten. Kennis en macht, met name biomacht en informationele macht, kunnen privacy bedreigen [36](#page=36) [37](#page=37).
### 5.2 Wettelijk kader en principes
Privacy en beroepsgeheim zijn verankerd in diverse wetten en verdragen, zoals het EVRM, de GDPR, de Wet Patiëntenrechten en de Strafwet. De discussie rond privacy kan totalitair of rationeel zijn, en het belang ervan ligt in het beperken van macht, respect voor individuen, reputatiemanagement, het onderhouden van sociale grenzen, vertrouwen, controle over het eigen leven, vrijheid van gedachte en speech, en de mogelijkheid tot verandering en tweede kansen [37](#page=37) [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41).
#### 5.2.1 Privacy op de werkvloer
Werkgevers hebben beperkingen wat betreft het controleren van internet- en e-mailgebruik, filmen, fouilleren, screenen van social media, en het controleren van dienstverplaatsingen. Een goede sociaal professional is discreet en gebruikt anonimiteit waar nodig [42](#page=42).
### 5.3 Beroepsgeheim
Het beroepsgeheim is de regel, waarbij het delen van informatie de uitzondering is. Het is essentieel voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de vertrouwensfunctie [43](#page=43).
* **Waarom?**: Het maakt vertrouwen mogelijk, wat cruciaal is voor gezondheids-, rechts- en welzijnssystemen. Het beschermt de belangen van het individu, de beroepsbeoefening en de maatschappij [43](#page=43) [44](#page=44).
* **Wie?**: Iedereen die door beroep of staat vertrouwelijke gegevens ontvangt, zoals artsen, psychologen, psychologisch consulenten, maar ook vrijwilligers en mantelzorgers [43](#page=43).
* **Wat?**: Een zwijgplicht over alle informatie, zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend, verkregen tijdens en na de vertrouwensrelatie. Opzettelijke bekendmaking is strafbaar, met uitzonderingen bij een "hoger belang" [44](#page=44).
#### 5.3.1 Uitzonderingen op de zwijgplicht
Uitzonderingen zijn mogelijk in geval van noodtoestand, volksgezondheid, bescherming van een kwetsbaar persoon, of bij verplichtingen uit de wet (bv. schuldig verzuim). Bij het doorbreken van het beroepsgeheim moet altijd een zorgvuldige afweging gemaakt worden van de te beschermen belangen [44](#page=44) [48](#page=48) [49](#page=49) [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Voorwaarden voor noodtoestand**: Twee belangen zijn in strijd, het te beschermen belang is minstens evenwaardig aan het beroepsgeheim, er is een ernstig, actueel en zeker gevaar, en het doorbreken van het beroepsgeheim is de enige manier om het belang te beschermen [52](#page=52).
* **Bescherming kwetsbare persoon – meldrecht**: Bij ernstig en dreigend gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van een minderjarige of kwetsbare persoon, kan het misdrijf ter kennis gebracht worden van de procureur des Konings [53](#page=53).
* **Schuldig hulpverzuim – hulpverleningsplicht**: Wanneer iemand in groot gevaar verkeert, is er een plicht om hulp te verlenen, tenzij dit zichzelf of anderen in ernstig gevaar brengt [54](#page=54).
#### 5.3.2 Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim
In een multidisciplinair team kan informatie worden gedeeld met toestemming van de cliënt en onder strikte voorwaarden, zoals een gedeelde hulpverleningsopdracht en enkel wat noodzakelijk of relevant is [45](#page=45) [46](#page=46).
## 6. Het psychologisch dossier, digitalisering en informatie delen
Het psychologisch dossier is een essentieel instrument dat ethische reflectie vereist, met name in relatie tot geheimhouding en de kwaliteit van zorg [57](#page=57).
### 6.1 Wettelijk kader en belangen
Het wettelijk kader omvat grondrechten, GDPR, beroepsgeheim, patiëntenrechten en kwaliteitswetten. Belangen die hierbij een rol spelen zijn de vertrouwensrelatie, de kwaliteit en continuïteit van zorg, en het algemeen en individueel belang [57](#page=57).
### 6.2 Delen en digitaliseren – beroepsgeheim
Technologische ontwikkelingen, veranderende waarden en wetgeving kunnen de vertrouwensrelatie en zwijgplicht onder druk zetten [57](#page=57).
#### 6.2.1 Het dossier
* **Inhoud en vorm**: Een dossier bevat identificatiegegevens, antecedenten, en een chronologisch overzicht van verstrekte zorgen. Bewaring dient minimaal 30 jaar en maximaal 50 jaar na het laatste contact te gebeuren [58](#page=58).
* **Elektronisch Patiëntendossier (EPD)**: Een EPD is wettelijk verplicht en moet de kwaliteit en continuïteit van zorg garanderen. Toegang tot het dossier is gebaseerd op geïnformeerde toestemming van de cliënt [58](#page=58).
#### 6.2.2 Informatiedeling en inzagerecht
Cliënten hebben recht op inzage en afschrift van hun dossier, met uitzondering van informatie over derden of informatie die schadelijk zou zijn. Persoonlijke notities zijn doorgaans niet inzichtelijk voor anderen, hoewel dit door digitalisering kan veranderen [59](#page=59).
#### 6.2.3 Toestemming van ouders bij minderjarigen
Bij minderjarigen spelen verschillende belangen: het belang van het kind, de wilsbekwaamheid van het kind, de rol van ouders, en de vertrouwensrelatie met de hulpverlener. De voorkeur gaat uit naar het nastreven van beider toestemming, met het belang van het kind altijd vooropgesteld [59](#page=59) [60](#page=60).
### 6.3 Professionele communicatie
* **Schriftelijk**: De taal en opbouw van verslagen moeten helder en bevattelijk zijn, met respect voor de cliënt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen feiten, interpretaties en veronderstellingen [61](#page=61).
* **Informele communicatie via sociale media**: Vereist een strikt onderscheid tussen privé- en professionele profielen. Het "vriend zijn van cliënten" is een valkuil [62](#page=62).
* **Good Practice: Warme overdracht**: Zorgt voor continuïteit van zorg door actieve en respectvolle informatie-uitwisseling bij doorverwijzing [62](#page=62).
## 7. Gezondheidsdata en ethische dilemma's
Gezondheidsdata worden steeds waardevoller, wat leidt tot ethische discussies over privacy en veiligheid [69](#page=69).
### 7.1 Risico's van e-health
E-health toepassingen kunnen flexibiliteit en toegankelijkheid bieden, maar brengen ook nadelen met zich mee zoals een gemis aan non-verbale informatie en betrouwbaarheidsproblemen. Sommige websites kunnen leiden tot "disease mongering", waarbij alledaagse ongemakken als medische aandoeningen worden gepresenteerd om producten te verkopen. Er zijn ook risico's op het gebied van e-health security en de betrouwbaarheid van online hulp [67](#page=67) [68](#page=68).
### 7.2 Kunstmatige intelligentie (AI)
AI kan intimiteit faken, maar mist eigen gevoelens en bewustzijn. AI's focussen op het ontcijferen van menselijke gevoelens zonder zelf gevoelens te hebben, wat tot zorgwekkende situaties kan leiden, zoals gevallen van zelfmoord na conversaties met chatbots [72](#page=72).
### 7.3 Delen van informatie met de overheid
Het delen van informatie uit de spreekkamer met de overheid roept vragen op over geïnformeerde toestemming en privacy. Organisaties als het Nederlands Instituut van Psychologen en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie reageren hierop, waarbij de Autoriteit Persoonsgegevens een rol speelt, maar kritiek is dat zij niet altijd tijdig oordeelt en medisch beroepsgeheim onvoldoende meeweegt. Gezondheidsdata hebben financiële waarde, wat leidt tot de zorg dat deze gegevens kunnen worden gebruikt voor commerciële doeleinden [66](#page=66) [70](#page=70).
---
# Zelfbeschikking, autonomie en rechten van de patiënt
Dit deel bespreekt het concept van zelfbeschikking en autonomie van de cliënt, met een focus op het juridische kader van de Wet op de Patiëntenrechten, de specifieke rechten en vertegenwoordigingskaders, en de rol van de beroepsbeoefenaar in dit proces [6](#page=6).
### 2.1 Historisch-ethisch perspectief op zelfbeschikking en autonomie
Historisch gezien lag de nadruk in de zorg vaak op paternalisme en discipline. De kerk en later het kapitalisme met de focus op arbeid, bepaalden in grote mate de invulling van zorg en de positie van de ontvanger. Tegenwoordig wordt er gediscussieerd over een totalitaire of relationele benadering, waarbij beide aspecten aanwezig kunnen zijn [6](#page=6).
### 2.2 De Wet op de Patiëntenrechten
De Wet op de Patiëntenrechten (WPR) biedt een juridisch kader voor de zelfbeschikking van de patiënt en specificeert de verantwoordelijkheden en vrijheden van zowel de patiënt als de beroepsbeoefenaar [6](#page=6).
#### 2.2.1 Definities binnen de Wet op de Patiëntenrechten
* **Patiënt:** Een natuurlijke persoon die gezondheidszorg ontvangt, al dan niet op eigen verzoek. Dit is synoniem aan de term 'cliënt' [6](#page=6).
* **Gezondheidszorg:** Diensten verstrekt door een gezondheidszorgbeoefenaar met het oog op het bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van de gezondheidstoestand van een patiënt, het wijzigen van het uiterlijk om esthetische redenen, of het begeleiden van de patiënt bij het sterven [6](#page=6).
* **Beroepsbeoefenaar:** Een beoefenaar zoals gedefinieerd in de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, of een beoefenaar van een niet-conventionele praktijk volgens de wet van 29 april 1999 [6](#page=6).
* **Kwaliteitswet:** De wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg [7](#page=7).
* **Vroegtijdige Zorgplanning:** Een continu denk- en communicatieproces tussen de patiënt, de gezondheidszorgbeoefenaar(s) en, op verzoek van de patiënt, naasten, gericht op het bespreken van waarden, levensdoelen en voorkeuren voor huidige en toekomstige zorg [7](#page=7).
* **Voorafgaande Wilsverklaring:** Een schriftelijk (papier of elektronisch) vastgelegde wil van de patiënt voor het geval deze zelf niet meer kan beslissen [7](#page=7).
* **Vertrouwenspersoon:** Een persoon die een patiënt bijstaat bij de uitoefening van zijn/haar rechten als patiënt [7](#page=7).
* **Vertegenwoordiger:** Een persoon die de rechten van de patiënt uitoefent indien de patiënt hiertoe niet in staat is [7](#page=7).
#### 2.2.2 Rechten van de patiënt (Art. 5 t/m 11bis WPR)
Patiënten hebben een reeks rechten die de zelfbeschikking waarborgen:
* **Recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking:** Patiënten hebben recht op zorg die kwalitatief hoogstaand is, met gebruik van wetenschappelijk verantwoorde methoden, rekening houdend met de doelstellingen en waarden van de patiënt, en met eerbiediging van menselijke waardigheid en zelfbeschikking. Vroegtijdige zorgplanning behoort hier ook toe [7](#page=7).
* **Recht op vrije keuze beroepsbeoefenaar:** De patiënt mag zelf de zorgverlener kiezen en mag deze relatie ook beëindigen zonder verdere verantwoording [7](#page=7).
* **Recht op informatie (tijdig en begrijpbaar) en inzage:** Patiënten hebben recht op duidelijke en tijdige informatie over hun gezondheidstoestand en de voorgestelde zorg. Ze hebben ook recht op inzage in hun patiëntendossier [7](#page=7).
* **Therapeutische exceptie:** Dit recht op inzage kan geweigerd worden indien de informatie het welzijn van de patiënt ernstig kan schaden. Dit moet schriftelijk gemotiveerd worden in het dossier [7](#page=7).
* **Recht op geïnformeerde toestemming (en negatieve wilsverklaring):** Therapie mag nooit opgelegd worden; patiënten moeten geïnformeerd akkoord gaan. Dit omvat ook het respecteren van een negatieve wilsverklaring (de wil om iets *niet* te willen) [8](#page=8).
* **Recht op veilig bewaard dossier:** Dossiers moeten veilig bewaard worden en enkel door de patiënt zelf ingekeken kunnen worden, tenzij er een therapeutische relatie met de hulpverlener is [8](#page=8).
* **Recht op respect voor intimiteit:** De privacy en intimiteit van de patiënt moeten te allen tijde gerespecteerd worden [8](#page=8).
* **Recht op het neerleggen van klacht bij ombudsdienst:** Patiënten kunnen klachten indienen indien hun rechten of privacy geschonden worden [8](#page=8).
* **Recht op inzage door familie (tweede graad):** Na overlijden kan familie van de tweede graad inzage krijgen, tenzij de patiënt dit vooraf heeft verboden [8](#page=8).
* **Recht op een vertrouwenspersoon:** Patiënten mogen een vertrouwenspersoon meenemen naar consultaties [8](#page=8).
* **Recht op pijnbestrijding:** Patiënten hebben recht op adequate pijnbestrijding en kunnen pijn weigeren [8](#page=8).
#### 2.2.3 Vertegenwoordiging (Art. 12 t/m 15 WPR)
Wanneer een patiënt zelf niet in staat is zijn/haar rechten uit te oefenen, wordt dit geregeld via een cascade van vertegenwoordiging [9](#page=9):
1. **De patiënt zelf:** De primaire vertegenwoordiger.
2. **De vertegenwoordiger:** Aangeduid door de patiënt zelf (op papier), indien de patiënt niet meer kan beslissen. Deze neemt alle rechten waar [9](#page=9).
3. **De bewindvoerder:** Aangeduid door de rechter wanneer er geen vertegenwoordiger is, of bij conflicten binnen de familie [9](#page=9).
4. **De partner (wettelijk of feitelijk samenwonend):** Indien er geen bewindvoerder is [9](#page=9).
5. **Meerderjarig kind, ouder, meerderjarige broer of zus:** In deze specifieke volgorde [9](#page=9).
6. **Beroepsbeoefenaar (multidisciplinair overleg):** In geval van conflicten of dreigingen voor het leven of de gezondheid, wordt in teamverband beslist, met schriftelijke motivering in het dossier. De patiënt wordt, indien mogelijk, steeds betrokken [9](#page=9).
> **Tip:** Bij vertegenwoordiging is het cruciaal om altijd het belang van de patiënt voorop te stellen en, indien mogelijk, de patiënt zelf te betrekken bij beslissingen [9](#page=9).
### 2.3 Levenseinde en kwaliteit van leven
Dit deel bespreekt levenseindebeslissingen, waaronder euthanasie, levensverkorting (indirect en passief) en de filosofisch-ethische discussies hierrond [10](#page=10).
#### 2.3.1 Categorieën van levenseindebeslissingen
* **Euthanasie:** Handelen met een overlijden als doel, initieel door de patiënt zelf gevraagd [10](#page=10).
* **Levensverkorting:** Het verkorten van het leven om het lijden te verlichten [11](#page=11).
* **Indirecte levensverkorting:** Bijvoorbeeld door pijnbestrijding of palliatieve sedatie, waarbij het snellere overlijden een bijkomend effect is van de behandeling van symptomen [11](#page=11).
* **Passieve levensverkorting:** Het stopzetten of niet opstarten van behandelingen (bv. DNR-code) [11](#page=11).
#### 2.3.2 Euthanasie versus hulp bij zelfdoding
* **Euthanasie:** De patiënt stelt zelf de vraag om te sterven, en een arts voert de handeling uit [10](#page=10).
* **Hulp bij zelfdoding:** De arts bereidt medicatie en apparatuur voor, waarna de cliënt, bij volle bewustzijn en uit vrije wil, de dodelijke handeling zelf voltrekt. Juridisch wordt dit beschouwd als doodslag [10](#page=10).
#### 2.3.3 Filosofisch-ethische discussies rond levenseinde
Verschillende visies botsen op de thematiek van levenseinde [12](#page=12):
* **Totalitaire individuele visie:** Benadrukt absolute persoonlijke vrijheid en zelfbeschikking, waarbij het individu de zin van het leven bepaalt en het recht heeft het te beëindigen als dit zin verliest [12](#page=12).
* **Totalitaire objectieve visie:** Baseert zich op objectieve, wetenschappelijke criteria om euthanasie te bepalen, met het gevaar de menselijke waardigheid te herleiden tot meetbare eigenschappen [12](#page=12).
* **Totalitaire religieuze visie:** Beschouwt het leven als heilig en door God gegeven, en verbiedt euthanasie absoluut [13](#page=13).
* **Totalitaire marktgerichte visie:** Laat economische of marktlogica bepalen hoe euthanasie wordt toegepast, met als gevaar dat leven gereduceerd wordt tot economische waarde [13](#page=13).
* **Relationele visie:** Zoekt een middenweg door de relatie tussen persoon, context en anderen centraal te stellen. Hierbij worden universele regels vermeden en elke casus in zijn context bekeken, met respect voor vrijheid én context [14](#page=14).
> **Tip:** De relationele visie stelt dat het goede ontstaat in de verhouding tussen individu en context, en verwerpt elk totalitarisme [14](#page=14).
### 2.4 Vroegtijdige Zorgplanning (VZP)
Vroegtijdige zorgplanning is een essentiële toepassing om levenseindevragen te bespreken, met procedures zoals het introductie-, ontmoetings-, palliatief zorg- en nazorgmoment [15](#page=15).
### 2.5 De Wet op Euthanasie en gerelateerde wetgeving
Het juridisch kader voor levenseindevragen wordt gevormd door de wet op euthanasie (22 juni 2002), de wet op palliatieve zorg (14 juli 2002) en de wet op patiëntenrechten (22 augustus 2002), met latere aanpassingen [16](#page=16).
#### 2.5.1 Wettelijke voorwaarden voor euthanasie
Euthanasie is in België niet verboden mits aan specifieke voorwaarden voldaan wordt [16](#page=16):
1. De patiënt (meerder- of minderjarige) vraagt er *zelf* om. Er is geen leeftijdsgrens, maar de arts beoordeelt de volwassenheid [16](#page=16).
2. De vraag is vrijwillig, overwogen en herhaald gesteld, en gemotiveerd [16](#page=16).
3. Er is een ondraaglijk fysiek of psychisch lijden bij een volwassene, of fysiek lijden bij een minderjarige [16](#page=16).
4. Consultatie bij de behandelende arts en een andere arts die advies geeft [16](#page=16).
5. Het verzoek wordt besproken met het verpleegkundig team [16](#page=16).
6. Indien de patiënt wenst, wordt het verzoek met naasten besproken [16](#page=16).
7. Er wordt verzekerd dat de patiënt kan spreken met gewenste personen [16](#page=16).
8. Bij niet-ontvoogde minderjarigen: consultatie met psycholoog/kinderpsychiater over oordeelsbekwaamheid en akkoord van wettelijke vertegenwoordigers [17](#page=17).
9. Bij niet-terminale vragen: consultatie tweede arts-specialist en een maand wachttijd [17](#page=17).
10. Het verzoek wordt op papier gesteld [17](#page=17).
11. Mogelijkheid tot psychologische ondersteuning voor betrokkenen na opstelling verzoek [17](#page=17).
12. Verzoek, handelingen en verslagen worden genoteerd in het medisch dossier [17](#page=17).
#### 2.5.2 Euthanasie-wilsverklaring
Een meerderjarige of ontvoogde minderjarige kan vooraf een schriftelijke wilsverklaring opstellen voor situaties waarin hij/zij wilsonbekwaam wordt. Drie voorwaarden gelden: ernstige ongeneeslijke aandoening, niet meer bij bewustzijn, en onomkeerbaarheid [17](#page=17).
> **Let op:** Een positieve wilsverklaring is niet afdwingbaar [18](#page=18).
#### 2.5.3 Bijzondere bepalingen wet op euthanasie
* Het verzoek en de wilsverklaring zijn niet dwingend; niemand kan gedwongen worden deel te nemen aan euthanasie [18](#page=18).
* Een arts die euthanasie weigert, moet dit binnen 7 dagen toelichten en doorverwijzen [18](#page=18).
* Een overlijden door euthanasie wordt juridisch als een natuurlijke dood beschouwd [18](#page=18).
#### 2.5.4 Levensverkortingswetgeving
Alle vormen van levensverkorting vallen onder de Wet op de Patiëntenrechten, waarbij de patiënt, in overleg met de arts, de keuzes maakt [18](#page=18).
### 2.6 Wilsbekwaamheid en autonomie
* **Wilsbekwaamheid:** Het vermogen om de eigen belangen en de gevolgen van beslissingen in te schatten. Bij 12-18 jarigen wordt dit gradueel beoordeeld [30](#page=30).
* **Ondersteuning voor maximale autonomie:** Ook bij wilsbekwaamheid is het belangrijk om ondersteuningsmogelijkheden te bieden. Diagnose betekent niet automatisch onbekwaamheid [30](#page=30).
* **Gradaties in autonomie:** Autonoom > Onderhandeling > Vertegenwoordiging. Principes zoals shared decision making, zorgplannen en het aanstellen van een vertrouwenspersoon zijn hierbij relevant [30](#page=30).
#### 2.6.1 Shared Decision Making (SDM)
SDM is de psychologische vertaling van respect en autonomie, waarbij de cliënt actief betrokken wordt bij de besluitvorming [30](#page=30).
#### 2.6.2 Informed Consent
Vrije en geïnformeerde toestemming is essentieel. De cliënt moet voldoende geïnformeerd zijn om een verantwoorde keuze te maken. Informeren helpt om paternalisme te vermijden [31](#page=31).
> **Let op:** Spreekrecht betekent niet automatisch spreekplicht. Beroepsgeheim geldt, behalve in wettelijk voorziene uitzonderingen [32](#page=32).
### 2.7 Integriteit en verantwoordelijkheid
* **Verantwoordelijkheid van de cliënt:** Niets of niemand schade toebrengen, zich engageren en zorg dragen voor anderen [32](#page=32).
* **Verantwoordelijkheid van de hulpverlener:** Dit omvat aansprakelijkheidsverantwoordelijkheid (ondergrens) en zorgverantwoordelijkheid (ideaal, gericht op kwaliteit) [33](#page=33).
* **Integriteit:** Eerlijkheid, onkreukbaarheid en morele zelfsturing. Dit omvat het identificeren, balanceren en beschermen van morele verplichtingen [33](#page=33).
* **Rolintegriteit:** Het vooropstellen van het belang van de cliënt, het bewaken van professionele afstand en nabijheid, en het vermijden van rol- of belangenconflicten [34](#page=34).
> **Tip:** Een goede sociale professional is discreet [42](#page=42).
### 2.8 Privacy en beroepsgeheim
* **Privacy:** Een fundamenteel recht dat bescherming biedt tegen ongeoorloofde inmenging. Het omvat fysieke, morele, psychische en informationele privacy [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Beroepsgeheim:** Geheimhouding is de regel, delen de uitzondering. Dit is cruciaal voor het vertrouwen in de hulpverlening en beschermt het individu, de beroepsbeoefening en de maatschappij [43](#page=43).
#### 2.8.1 Uitzonderingen op het zwijgplicht
In specifieke situaties kan het beroepsgeheim doorbroken worden, zoals bij [48](#page=48):
* **Noodtoestand:** Wanneer het doorbreken van de zwijgplicht noodzakelijk is om een hoger belang te beschermen [49](#page=49).
* **Schuldig hulpverzuim:** Het niet verlenen of verschaffen van hulp aan iemand in groot gevaar [54](#page=54).
* **Bescherming kwetsbare persoon (meldrecht):** Bij concrete aanwijzingen van misdrijven tegen minderjarigen of kwetsbare personen [53](#page=53).
* **Getuigenis onder ede:** In een gerechtelijke procedure [49](#page=49).
* **Zelfverdediging:** In de rechtbank [49](#page=49).
> **Belangrijk:** Het beroepsgeheim kan door de cliënt zelf niet worden opgeheven, daar het onder het strafrecht valt [48](#page=48).
#### 2.8.2 Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim
In een multidisciplinair team kunnen hulpverleners informatie delen onder strikte voorwaarden, zoals toestemming van de cliënt, het belang van de hulpverlening en dat de gedeelde informatie noodzakelijk is [45](#page=45).
> **Let op:** Hulpverleners kunnen hun beroepsgeheim niet delen met familieleden van de cliënt [46](#page=46).
### 2.9 Informatie registreren, digitaliseren en delen
* **Elektronisch Patiëntendossier (EPD):** Verplicht in de GGZ, met als doel de kwaliteit en continuïteit van zorg te garanderen [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Inhoud en bewaring dossier:** Volgens de kwaliteitswet moet een dossier minstens 30 en maximaal 50 jaar bewaard worden na het laatste contact [58](#page=58).
* **Inzagerecht:** Patiënten hebben recht op inzage en afschrift van hun dossier, met respect voor privacy van derden en de minderjarige [59](#page=59).
* **Delen van informatie:** Informatie delen uit de spreekkamer met de overheid of voor commerciële doeleinden is een gevoelig punt en vereist zorgvuldige afweging en geïnformeerde toestemming [66](#page=66).
#### 2.9.1 Professionele communicatie
De taal en opbouw van een patiëntendossier moeten helder, bevattelijk en respectvol zijn, rekening houdend met wie potentiële lezers kunnen zijn [61](#page=61).
#### 2.9.2 Informele communicatie via sociale media
Professionals moeten een duidelijk onderscheid maken tussen privé- en professionele profielen en voorzichtig zijn met online interacties [72](#page=72).
#### 2.9.3 E-health toepassingen
Voordelen zoals flexibiliteit en laagdrempeligheid worden afgewogen tegen nadelen zoals het gemis aan non-verbale informatie en betrouwbaarheid [67](#page=67) [68](#page=68).
> **Risico:** AI kan faked intimiteit creëren en valt niet te vergelijken met menselijke interactie [72](#page=72).
---
# Levenseinde, kwaliteit van leven en euthanasie
Dit onderwerp behandelt levenseindebeslissingen, waaronder euthanasie en levensverkorting, en verkent de bijbehorende ethische, filosofische en juridische discussies, evenals vroegtijdige zorgplanning [10](#page=10).
### 3.1 De thematiek van de levenseindebeslissingen
Levenseindebeslissingen zijn een belangrijk onderdeel geworden in de zorgsector. Deze beslissingen kunnen worden onderverdeeld in euthanasie en levensverkorting [10](#page=10).
#### 3.1.1 Euthanasie
Euthanasie wordt gedefinieerd als een handeling waarbij de patiënt zelf de vraag stelt om te sterven. Essentiële voorwaarden zijn [10](#page=10):
* De vraag moet door het individu zelf worden gesteld; iemand anders kan dit niet voor een ander aanvragen [10](#page=10).
* De handeling wordt uitgevoerd door een arts, die bewust de patiënt doet sterven [10](#page=10).
Euthanasie omvat een handelen met een overlijden als doel, uitgevoerd door een ander, op uitdrukkelijke vraag van de persoon zelf [10](#page=10).
#### 3.1.2 Hulp bij zelfdoding
Hulp bij zelfdoding betreft situaties waarin iemand begeleiding krijgt om uit het leven te stappen. Hierbij maakt de arts medicatie en hulpmiddelen klaar, waarna de cliënt, handelingsbekwaam en uit vrije wil, zelf de dodelijke handeling voltrekt. Juridisch valt dit onder doodslag. Medische handelingen gericht op het doden van pasgeborenen, mensen met dementie, handicaps, of prematuren, zijn juridisch niet mogelijk [10](#page=10).
#### 3.1.3 Levensverkorting
Levensverkorting houdt in dat het leven van een patiënt wordt verkort om diens lijden te verlichten. Dit kan op verschillende manieren [10](#page=10):
* **Indirecte levensverkorting:** Dit betreft handelingen die leiden tot een sneller overlijden, maar waarbij het primaire doel het verlichten van pijn of symptomen is, niet het veroorzaken van de dood. Voorbeelden hiervan zijn [11](#page=11):
* **Pijnbestrijding:** Het gebruik van medicijnen zoals morfine, die vermoedelijk de levensduur kunnen verkorten door vertraging van hartfunctie en ademhaling, maar acceptabel zijn vanwege hun pijnstillende werking [11](#page=11).
* **Palliatieve sedatie:** Het doelbewust in een kunstmatige coma brengen van een patiënt, vaak met medicijnen zoals midazolam. Dit mag enkel worden toegepast bij fysiek terminale patiënten en duurt doorgaans enkele dagen. Het wordt soms verkozen boven euthanasie omdat het geen directe werking heeft en familie de tijd geeft om afscheid te nemen, in tegenstelling tot de directe werking van euthanasie. Het wordt ook toegepast om het lichaam in een coma te leggen, waarna men wacht op het overlijden [11](#page=11).
* **Passieve levensverkorting:** Dit omvat het niet-handelen dat leidt tot een sneller overlijden. Voorbeelden zijn [11](#page=11):
* Het stopzetten of niet opstarten van medische behandelingen die geen therapeutisch of kwaliteitverbeterend effect meer hebben [11](#page=11).
* Het niet voortzetten van levensverlengende, maar therapeutisch nutteloze behandelingen in de uitzichtloze fase van het stervensproces [11](#page=11).
* **DNR-code (Do Not Reanimate):** Patiënten niet reanimeren [11](#page=11).
* Het stopzetten van kunstmatige voeding [11](#page=11).
Een organisatie zoals "Open hart cirkels" biedt ondersteuning aan families door middel van dialogen en het bieden van een platform om gevoelens te uiten [11](#page=11).
### 3.2 Filosofische en ethische discussies rond levenseindevragen
Er zijn verschillende filosofische en ethische visies op levenseindevragen:
#### 3.2.1 Een totalitaire individuele visie
Deze visie stelt het individu centraal, waarbij de nadruk ligt op absolute persoonlijke vrijheid en zelfbeschikking. Het leven wordt gezien als toevallig ontstaan, absurd en zonder vooraf bepaalde zin, waardoor elk individu zelf betekenis moet geven. Als het leven geen persoonlijke zin meer heeft, heeft men het recht dit te beëindigen. Deze visie wordt bekritiseerd vanwege het negeren van de context en relaties in de vrijheid van het individu [12](#page=12).
#### 3.2.2 Een totalitaire objectieve visie
Deze benadering hanteert een neutrale, afstandelijke positie, waarbij euthanasie wordt beoordeeld op basis van objectieve, wetenschappelijke criteria. Het gevaar hiervan is dat de menselijke waardigheid wordt gereduceerd tot meetbare eigenschappen, wat kan leiden tot ontmenselijking en het negeren van de subjectieve betekenis van leven en lijden. Voorbeelden van dit gevaar zijn euthanasie op basis van raciale en medische criteria in Nazi-Duitsland [12](#page=12) [13](#page=13).
#### 3.2.3 Een totalitaire religieuze visie
De meeste religies wijzen euthanasie af, omdat zij het leven als heilig en door God gegeven beschouwen. Alleen God zou mogen beslissen over leven en dood. Zelfbeschikking wordt afgewezen en euthanasie is absoluut verboden. Dit geldt onder andere voor het Christendom, Hindoeïsme, Boeddhisme, Islam en Jodendom. Hoewel dit standpunt legitiem is binnen een democratie, is het niet verplichtend voor anderen [13](#page=13).
#### 3.2.4 Een totalitaire marktgerichte visie
Deze visie stelt de economie en marktlogica centraal in de toepassing van euthanasie. Dit kan leiden tot argumenten dat euthanasie "rationeel" en moreel aanvaardbaar is vanwege de hoge kosten van zorg voor zwaar dementerende patiënten. Euthanasie kan ook worden gezien als een "dienst" die men kan kopen, of mensen kunnen kiezen voor euthanasie uit financiële nood omdat ze de zorg niet meer kunnen betalen. Dit ontmenselijkt het leven door het te reduceren tot economische waarde [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 3.2.5 Een relationele visie
Deze visie zoekt een middenweg tussen de totalitaire visies, waarbij de relatie tussen de persoon, de context en anderen centraal staat. Er worden geen universele regels gehanteerd; elke casus wordt bekeken in zijn specifieke context. Euthanasie kan moreel aanvaardbaar zijn, afhankelijk van de verhouding tussen lijden en waarden. Respect voor vrijheid én context (familie, religie, zorgverleners) is cruciaal, met als doel openheid, dialoog en transparantie. Deze visie verwerpt elk totalitarisme en stelt dat het goede ontstaat in de verhouding tussen individu en context [14](#page=14).
### 3.3 Vroegtijdige zorgplanning van levenseindevragen
Vroegtijdige zorgplanning (VZP) omvat de toepassing van procedures voor levenseindevragen. Een voorbeeld hiervan is de procedure "WZN Spirit" die bestaat uit vier momenten: introductie, ontmoeting, palliatieve zorg en nazorg [15](#page=15).
### 3.4 De wet op euthanasie en gerelateerde wetgeving
In België zijn er drie belangrijke wetten die het juridische kader voor levenseindevragen vormen:
* De wet op euthanasie (22 juni 2002) [15](#page=15).
* De wet op palliatieve zorg (14 juli 2002) [16](#page=16).
* De wet op patiëntenrechten (22 augustus 2002) [16](#page=16).
Deze wetten zijn in 2014 aangepast met betrekking tot minderjarigen en kinderen (wet euthanasie, 12 maart 2014) en de wet op patiëntenrechten (1 september 2014). De wet op euthanasie regelt de voorwaarden waaronder euthanasie niet strafbaar is [16](#page=16).
#### 3.4.1 Voorwaarden voor euthanasie volgens de wet
In België is euthanasie in principe verboden, maar de wet op euthanasie stelt specifieke voorwaarden. Een arts die euthanasie toepast, pleegt geen misdrijf wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan [16](#page=16):
1. De patiënt (meerderjarige of minderjarige) vraagt zelf om euthanasie. Er is in België geen leeftijdsgrens, maar de arts beoordeelt of het kind de vraag voldoende begrijpt [16](#page=16).
2. De vraag is vrijwillig, overwogen en herhaaldelijk gesteld [16](#page=16).
3. Er is sprake van een niet te lenigen fysiek of psychisch lijden bij een volwassene [16](#page=16).
4. Er is sprake van een niet te lenigen fysiek lijden bij een minderjarige [16](#page=16).
5. Er is een consultatie bij de behandelende arts [16](#page=16).
6. Er is een consultatie bij een andere arts, die advies geeft [16](#page=16).
7. Het verzoek wordt besproken met het verpleegkundig team [17](#page=17).
8. Indien de patiënt dit wenst, wordt het verzoek besproken met naasten [17](#page=17).
9. Er wordt verzekerd dat de patiënt kan spreken met de personen die hij wenst [17](#page=17).
10. In het geval van een niet-ontvoogde minderjarige, wordt het verzoek besproken met een psycholoog/kinderpsychiater die de oordeelsbekwaamheid onderzoekt [17](#page=17).
11. Bij een niet-ontvoogde minderjarige is er akkoord van de wettelijke vertegenwoordiger(s) vereist [17](#page=17).
12. Bij een niet-terminale vraag is er een consultatie van een tweede arts-specialist en een wachttijd van één maand [17](#page=17).
13. Het verzoek wordt schriftelijk opgesteld [17](#page=17).
14. Na het opstellen van het verzoek is er mogelijkheid tot psychologische ondersteuning voor betrokkenen [17](#page=17).
15. Het verzoek, de handelingen en verslagen worden genoteerd in het medisch dossier [17](#page=17).
Ongeveer één op de twintig patiënten sterft door euthanasie [17](#page=17).
#### 3.4.2 Euthanasiewilsverklaring
Een meerderjarige of ontvoogde minderjarige kan op voorhand schriftelijk aangeven in welke situaties euthanasie mag worden toegepast, mocht hij/zij zijn wil niet meer kunnen uiten. De toepassing van de wilsverklaring is echter beperkt tot drie voorwaarden: een ernstige ongeneeslijke aandoening, niet meer bij bewustzijn zijn, en onomkeerbaarheid. De wilsverklaring moet schriftelijk worden opgesteld met twee volwassen getuigen en kan een vertrouwenspersoon aanduiden. Een wilsverklaring is onbepaald geldig, tenzij herroepen. Een positieve wilsverklaring is niet afdwingbaar [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 3.4.3 Bijzondere bepalingen van de euthanasiewet
Het verzoek en de wilsverklaring zijn niet dwingend; een arts of andere persoon kan nooit gedwongen worden deel te nemen aan euthanasie. Alleen de wettelijke voorwaarden dwingen een arts om geen euthanasie uit te voeren. Wanneer een arts een verzoek weigert, moet hij binnen zeven dagen de redenen toelichten en doorverwijzen naar een andere arts. In Vlaanderen stuurt de organisatie LEIF-artsen om euthanasie uit te voeren [18](#page=18).
Een overlijden door euthanasie wordt juridisch beschouwd als een natuurlijke dood, waardoor levensverzekeringen de kosten meestal dekken, in tegenstelling tot bij zelfmoord [18](#page=18).
#### 3.4.4 Levensverkortingswetgeving
Alle vormen van levensverkorting (passieve en indirecte) vallen onder de wet op de patiëntenrechten. In eerste instantie maakt de patiënt, in overleg met de arts, keuzes. Indien de patiënt hiertoe niet in staat is, worden zijn rechten opgenomen zoals geregeld in de wet op de patiëntenrechten betreffende vertegenwoordiging [18](#page=18).
---
# Privacy, beroepsgeheim en informatiebeheer
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de fundamentele aspecten van privacy, beroepsgeheim en informatiebeheer binnen de hulpverlening, met nadruk op de wettelijke kaders en de praktische implicaties voor professionals.
### 4.1 Het recht op privacy
Privacy wordt gedefinieerd als een fundamenteel recht, verankerd in internationale wetgeving en de Belgische Grondwet. Het omvat het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven en voor kinderen ook het recht op fysieke, morele, geestelijke en seksuele integriteit. Privacy kan worden opgevat als het afgebakende territorium waarin een individu vrij kan beslissen zonder inmenging van de buitenwereld [35](#page=35) [36](#page=36).
#### 4.1.1 Aspecten van privacy
Verschillende facetten van privacy worden onderscheiden:
* **Persoonlijke vrijheid en autonomie**: Het recht om je eigen lot te bepalen en op je eigen manier te leven, inclusief de vrijheid om geen begeleiding te accepteren of getest te worden [36](#page=36).
* **Relationele privacy**: Het recht om met rust gelaten te worden en de eerbiediging van het privé- en gezinsleven [36](#page=36).
* **Informationele privacy**: De vrijheid om te denken en te zeggen wat men wil, inclusief het recht op geheimhouding of gecontroleerde uitwisseling van informatie over een persoon, en het recht om vergeten te worden. Informatie wordt hierbij beschouwd als een vorm van macht (biomacht) [36](#page=36).
#### 4.1.2 Belang van privacy
Privacy is geen doel op zich, maar ondersteunt essentiële doelen zoals emancipatie, empowerment, autonomie en zelfbeschikking van de cliënt. Het stelt individuen in staat zich te onttrekken aan de macht van de overheid, de markt en de naaste. Belangrijke redenen waarom privacy materieel zijn omvatten [36](#page=36) [37](#page=37):
* **Beperking van macht**: Privacy beperkt de macht van zowel de overheid als private bedrijven. Te veel kennis over een persoon geeft meer macht over die persoon [39](#page=39).
* **Respect voor individuen**: Het erkennen van iemands wens om iets privé te houden, toont respect [39](#page=39).
* **Reputatiemanagement**: Privacy stelt individuen in staat hun reputatie te beheren en zichzelf te beschermen tegen oneerlijke schade, zowel door valse informatie als door het lekken van bepaalde waarheden [40](#page=40).
* **Onderhouden van sociale grenzen**: Privacy helpt bij het beheren van fysieke en informationele grenzen, wat essentieel is voor ontspanning en het vermijden van sociale wrijving [40](#page=40).
* **Vertrouwen**: In alle soorten relaties is vertrouwen cruciaal. Schendingen van vertrouwelijkheid ondermijnen dit vertrouwen [40](#page=40).
* **Controle over eigen leven**: Zonder kennis van en zeggenschap over hoe persoonlijke gegevens worden gebruikt, zijn individuen machteloos. Autonomie en controle over iemands leven zijn fundamenteel voor vrijheid [40](#page=40).
* **Vrijheid van gedachte en meningsuiting**: Privacy is essentieel om buiten de gevestigde ideeën te kunnen denken en onpopulaire boodschappen te uiten zonder angst voor repercussies [40](#page=40).
* **Vrijheid van sociale en politieke activiteiten**: Privacy beschermt het recht om zich te associëren en politiek actief te zijn [41](#page=41).
* **Mogelijkheid tot verandering en tweede kansen**: Privacy stelt mensen in staat om te groeien en zichzelf te ontwikkelen zonder constant vast te zitten aan fouten uit het verleden [41](#page=41).
* **Niet hoeven verklaren of rechtvaardigen**: Privacy biedt de ruimte om dingen te doen zonder constant de angst te hebben hoe anderen dit zullen beoordelen of te moeten uitleggen [41](#page=41).
#### 4.1.3 Privacy op de werkvloer
De brochure "Privacy op de Werkvloer" onderzoekt de grenzen van de werkgeversbevoegdheden met betrekking tot privacy, zoals het controleren van internet- en e-mailgebruik, filmen, fouilleren, controleren van sociale media van sollicitanten, het nagaan van dienstverplaatsingen via geolocatie, het opnemen van gesprekken, het plaatsen van foto's in bedrijfsmagazines, het delen van informatie over ziekteafwezigheid, en het ophangen van verjaardagskalenders [42](#page=42).
> **Tip:** Een goede sociale professional is discreet. Anonimiteit en het gebruik van initialen zijn manieren om dit te waarborgen [42](#page=42).
### 4.2 Beroepsgeheim
Het beroepsgeheim is een cruciaal concept in de hulpverlening, waarbij geheimhouding de regel is en delen de uitzondering. Het is een fundamenteel principe dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de noodzakelijke vertrouwensfunctie waarborgt [43](#page=43).
#### 4.2.1 Doel en belang van beroepsgeheim
Het beroepsgeheim maakt vertrouwen mogelijk, wat essentieel is voor het functioneren van gezondheids-, rechts- en welzijnssystemen. Zonder geheimhouding kan de hulpvrager zich niet kwetsbaar opstellen, wat het hulpverleningsproces belemmert. Het beschermt de belangen van het individu, de beroepsbeoefening en de maatschappij. Op macroniveau draagt het bij aan het machtsevenwicht tussen burger en overheid/industrie [43](#page=43) [44](#page=44).
#### 4.2.2 Wie en wat valt onder beroepsgeheim?
* **Wie**: Iedereen die door beroep of staat vertrouwelijke gegevens ontvangt, met name in een één-op-één relatie waar vertrouwen nodig is voor hulpverlening, zoals artsen, psychologen, psychologisch consulenten, maar ook vrijwilligers en mantelzorgers [43](#page=43).
* **Wat**: Dit omvat een zwijgplicht over alle informatie (uitdrukkelijk of stilzwijgend, wat wordt gezien of gehoord, informatie over derden), zowel tijdens als na de vertrouwensrelatie. Opzettelijke bekendmaking is strafbaar krachtens artikel 458 van het Strafwetboek, met uitzonderingen voor "hoger belang" [44](#page=44).
#### 4.2.3 Uitzonderingen op de zwijgplicht
Hoewel zwijgen de regel is, zijn er uitzonderingen gebaseerd op een "hoger belang", zoals noodtoestand, volksgezondheid, of de bescherming van een kwetsbaar persoon (#page=44, 48). Deze uitzonderingen vereisen een zorgvuldige afweging tussen de belangen die het beroepsgeheim wil beschermen en de belangen die doorbroken worden (#page=48, 51). De situaties worden onderverdeeld in [44](#page=44) [48](#page=48) [51](#page=51):
* **Zwijgplicht**: De plicht om te zwijgen over verkregen beroepsinformatie [48](#page=48).
* **Zwijgrecht**: Het recht om te zwijgen, zelfs wanneer opgeroepen in een rechtszaak, waarbij de professional de keuze heeft al dan niet te spreken [48](#page=48).
* **Spreekrecht**: Het recht om te spreken onder specifieke omstandigheden, zoals bij noodtoestand, om hulpverzuim te voorkomen, meldrecht van bepaalde misdrijven ten aanzien van een kwetsbaar persoon, getuigenis onder ede, of zelfverdediging [49](#page=49).
* **Spreekplicht**: De plicht om te spreken in bepaalde situaties, zoals bij schuldig hulpverzuim [54](#page=54).
#### 4.2.4 Gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim
* **Gedeeld beroepsgeheim**: Een hulpverlener deelt met toestemming van de cliënt informatie met andere professionals die ook gebonden zijn aan het beroepsgeheim en betrokken zijn bij de hulpverlening aan die cliënt (#page=45, 46) [45](#page=45) [46](#page=46).
* **Gezamenlijk beroepsgeheim**: Een team van hulpverleners waarbij alle relevante informatie over de cliënt binnen het team mag circuleren, zowel in formele als informele gesprekken [46](#page=46).
Voor informatiedeling binnen een therapeutische of zorgrelatie gelden cumulatieve voorwaarden:
1. Toestemming van de cliënt (vooraf, vrij, specifiek, geïnformeerd, volgehouden) [46](#page=46).
2. De informatiedeling moet in het belang van de cliënt zijn [46](#page=46).
3. Delen gebeurt enkel met personen gebonden aan hetzelfde beroepsgeheim [46](#page=46).
4. Delen gebeurt enkel met wie handelt in dezelfde opdracht (bv. therapeutische relatie) en enkel wat noodzakelijk is (need to know) [46](#page=46).
5. Delen gebeurt enkel met wie deel uitmaakt van hetzelfde zorgteam en enkel wat relevant is (good to know) (gezamenlijk beroepsgeheim) [46](#page=46).
#### 4.2.5 Uitzonderingen nader toegelicht
* **Noodtoestand**: Doorbreken van de zwijgplicht is de enige manier om een hoger belang (bv. levensgevaar) te beschermen (#page=49, 52). De gevaren moeten ernstig, actueel en zeker zijn [49](#page=49) [52](#page=52).
* **Meldrecht bij misdrijven tegen kwetsbare personen (Artikel 458bis SW)**: Eenieder die houder is van geheimen en kennis heeft van specifieke misdrijven (o.a. aanranding, verkrachting, opzettelijk doden, verminking van de genitaliën, verlaten van een minderjarige) gepleegd op een minderjarige of kwetsbare persoon, kan dit melden bij de procureur des Konings indien er een ernstig en dreigend gevaar is voor de integriteit van de persoon of andere personen [53](#page=53).
* **Schuldig Hulpverzuim (Artikel 422bis SW)**: Het bewust niet verlenen van hulp aan iemand die in groot gevaar verkeert, terwijl men dit kon doen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of anderen, is strafbaar. Er moet sprake zijn van een objectief gezien groot gevaar, bewust niet-handelen, het bieden van de meest aangewezen hulp, en dit alles zonder zichzelf of anderen ernstig in gevaar te brengen (#page=54, 55) [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 4.2.6 Discretieplicht versus ambtsgeheim
* **Discretieplicht/ambtsgeheim**: Geldt voor publieke ambtenaren die werkzaam zijn in het kader van hun beroepsuitoefening. Het betreft zaken die in een noodzakelijke vertrouwensrelatie ter sprake kwamen, maar geldt niet ten aanzien van collega's of oversten, noch ten aanzien van de rechter. Sancties zijn arbeids- of tuchtrechtelijk [45](#page=45).
* **Beroepsgeheim**: Geldt ten aanzien van iedereen, inclusief de rechter. Overtreding kan leiden tot arbeids- of tuchtrechtelijke sancties, schadevergoeding en strafsancties [45](#page=45).
> **Tip:** Het is cruciaal om steeds het belang van de cliënt voorop te stellen bij informatieverwerking en -deling, en alle keuzes en beslissingen zorgvuldig te documenteren [60](#page=60).
### 4.3 Informatiebeheer: Registratie, digitalisering en delen
Het registreren, digitaliseren en delen van psychologische informatie, met name via het elektronisch patiëntendossier (EPD), is onderworpen aan strikte wettelijke en deontologische kaders (#page=56, 57) [56](#page=56) [57](#page=57).
#### 4.3.1 Wettelijk kader en belangen
De bescherming van informatie wordt geregeld door grondrechten, de GDPR (General Data Protection Regulation), het beroepsgeheim, de wet op patiëntenrechten, de kwaliteitswet, en deontologische codes. De belangen die hierbij spelen zijn [57](#page=57):
* Vertrouwensrelatie en geheimhouding (deontologie) [57](#page=57).
* Kwaliteit en continuïteit van zorg door informatie te delen [57](#page=57).
* Algemeen en individueel belang in de samenleving [57](#page=57).
#### 4.3.2 Evoluties die de vertrouwensrelatie onder druk zetten
Verschillende maatschappelijke evoluties kunnen de vertrouwensrelatie en zwijgplicht onder druk zetten:
* Veranderende waarden en normen (bv. terreurdreiging, bescherming van kwetsbaren) [57](#page=57).
* Technologische mogelijkheden (bv. internet of things, slimme camera's, data management, AI) [57](#page=57).
* Wetgeving en overheidsbeleid (bv. privacy/GDPR, patiëntenrechten, kwaliteitscontrole) [57](#page=57).
* Gedrag van hulpverleners (bv. multidisciplinaire samenwerking, verwaarlozing van regels) [57](#page=57).
#### 4.3.3 Het patiëntendossier
Het dossier is een voorwerp van ethische reflectie, waarbij belangen zoals geheimhouding en kwaliteit van zorg worden afgewogen [57](#page=57).
* **Inhoud en vorm**: Een dossier moet elementen bevatten die noodzakelijk zijn voor goede en continue zorg, zoals identificatie, familiale en persoonlijke antecedenten, en een chronologisch overzicht van verstrekte zorgen. De Kwaliteitswet schrijft voor dat dossiers minimaal 30 jaar en maximaal 50 jaar bewaard moeten worden na het laatste contact [58](#page=58).
* **Elektronisch Patiëntendossier (EPD)**: De wetgeving verplicht de registratie en bewaring van informatie in digitale vorm. Het EPD heeft als doel de kwaliteit en continuïteit van zorg te garanderen [58](#page=58).
#### 4.3.4 Inzagerecht en informatie delen
* **Inzagerecht**: Patiënten hebben recht op inzage en afschrift van hun dossier, ook door vertegenwoordigers en nabestaanden. Informatie over derden mag niet worden gedeeld. Inzage kan geweigerd worden indien er externe druk is op de patiënt, er sprake is van verzet van de patiënt, de informatie schadelijk zou zijn voor de patiënt, of de privacy van een minderjarige geschonden wordt [59](#page=59).
* **Dossieropbouw en taal**: Het patiëntendossier is van de patiënt, niet *over* de patiënt. De taal moet helder en bevattelijk zijn, met respect voor de cliënt. Men dient neutrale, objectieve taal te gebruiken en interpretaties en veronderstellingen strikt te scheiden van feitelijke beschrijvingen (#page=61, 62). Catalogiseren met diagnostische labels dient te worden vermeden [61](#page=61) [62](#page=62).
#### 4.3.5 Actief vs. Passief delen van informatie
* **Actief delen (push)**: Bewust en doelgericht informatie beschikbaar maken voor anderen, zoals bij het gedeeld/gezamenlijk beroepsgeheim [61](#page=61).
* **Passief delen (pull)**: Informed consent, waarbij de cliënt toestemming geeft voor toegang tot (delen van) het dossier. Dit kan via een dynamische toegangscontrole binnen een EPD [61](#page=61).
#### 4.3.6 Informele communicatie via sociale media
Sociale media zijn een belangrijk communicatiemiddel, maar vereisen de nodige voorzichtigheid. Het is essentieel om onderscheid te maken tussen privé- en professionele profielen. Vriendschap met cliënten op sociale media is een valkuil, en chats kunnen sporen achterlaten. Het gebruik van gratis e-mailaccounts wordt afgeraden wegens onveiligheid [62](#page=62).
#### 4.3.7 E-health toepassingen en risico's
E-health toepassingen, zoals online hulpverlening, apps en wearables, bieden voordelen zoals flexibiliteit, anonimiteit en laagdrempeligheid, maar kennen ook nadelen zoals het gemis aan non-verbale informatie, het risico op afhaken en betrouwbaarheidsproblemen (#page=67, 68). Sommige websites kunnen "disease mongering" toepassen, waarbij alledaagse ongemakken als medische aandoeningen worden verpakt. AI-toepassingen kunnen "fake intimiteit" creëren, en het is zorgwekkend dat chatbots mensen tot zelfmoord kunnen aanzetten. De beveiliging van e-health toepassingen is cruciaal [67](#page=67) [68](#page=68) [72](#page=72).
#### 4.3.8 Health data: the new gold?
Gezondheidsdata worden steeds waardevoller, zowel voor commerciële doeleinden als op het darknet (#page=69, 70). Dit brengt aanzienlijke privacyrisico's met zich mee. Het correct toepassen van regels rond EPD's en databeheer is essentieel [65](#page=65) [69](#page=69) [70](#page=70).
---
# Conflict, geweld, dwang en non-violent resistance
Dit onderwerp verkent de dynamiek van conflicten, geweld en dwang binnen de hulpverlening, met een focus op psychosociale risicofactoren en alternatieven voor dwang zoals geweldloos verzet [73](#page=73).
### 5.1 Psychosociale risicofactoren op het werk
Psychosociale risicofactoren op het werk kunnen leiden tot psychische schade bij werknemers en omvatten elementen gerelateerd aan de arbeidsorganisatie, -inhoud, -voorwaarden, -omstandigheden en -relaties. Deze factoren kunnen leiden tot conflicten, geweld, pesterijen, stress, gezondheidsverzuim, middelengebruik en ongewenst seksueel gedrag. Burn-out wordt omschreven als uitputting, emotioneel en cognitief controleverlies, wat kan leiden tot mentale afstand nemen en het versterken van kernsymptomen. Hoewel de WHO burn-out geen medische diagnose vindt, is het wel een reden voor medische consultatie en kan het resulteren in werkverzuim of gezondheidsverzuim. Prof. De Witte benadrukt dat problemen met werk vaker mee naar huis worden genomen dan thuisproblemen mee naar het werk [73](#page=73) [74](#page=74).
#### 5.1.1 Alcohol, drugs en medicatie op het werk
Gebruik van alcohol, drugs en medicatie op het werk kan leiden tot ernstige gevolgen voor het professioneel functioneren, waaronder arbeidsongevallen, verminderde concentratie, algemene gezondheidsproblemen, afwezigheid en een negatief imago. Drie op de tien ernstige arbeidsongevallen hebben te maken met alcohol. Werkgevers kunnen werknemers bewust maken van hun gedrag, het gesprek over middelengebruik normaliseren en bondgenoten betrekken bij preventie. Collega's kunnen steunen, verhelderen en coachen, maar dienen confrontatie, dreiging en het invullen van een therapeutische rol te vermijden [75](#page=75) [76](#page=76).
#### 5.1.2 Ongewenst gedrag op de werkvloer en actoren in het psychosociale domein
Bij psychosociale problemen op het werk kan men terecht bij collega's, leidinggevenden, vertrouwenspersonen of de preventieadviseur psychosociale aspecten (PAPA). Het aanspreken van collega's op problemen wordt vaak als moeilijk ervaren vanwege taboes, angst voor machtsmisbruik of schrik om iets aan te kaarten. Er bestaan verschillende benaderingen om dit aan te pakken, zoals het verzorgen van het moment, het uiten van waardering, het concreet benoemen van de kwestie en het geven van ruimte voor reactie [77](#page=77) [78](#page=78).
#### 5.1.3 Relationeel mensbeeld, meerzinnigheid en mentaliseren
Het relationele mensbeeld benadrukt dat gedrag, denken, zeggen, bedoelen en ervaren kunnen uiteenlopen. De ijsbergmetafoor illustreert dit, waarbij aannames en oordelen een rol spelen in hoe intenties worden ontvangen. Mentaliseren, het vermogen om mentale toestanden te begrijpen, is cruciaal. De 'equivalence mode' (ik ben bang, dus jij bent gevaarlijk) is een voorbeeld van hoe interne beleving de externe waarneming kan kleuren. Bevestigingsbias kan ervoor zorgen dat mensen de situatie niet door de ogen van de ander bekijken [79](#page=79).
#### 5.1.4 Conflictstijlen en de escalatieladder
Het model van Thomas & Kilmann beschrijft conflictstijlen op basis van het eigen belang en het belang van de ander (doordrukken, toegeven, vermijden, exploreren, compromis sluiten). Dit model stelt niet dat bepaalde stijlen beter zijn, maar wijst op de situationele geschiktheid ervan. De escalatieladder van Glasl beschouwt conflicten als een escalatieproces waarbij partijen wederzijds opbieden en emoties oplopen. Dit model biedt taal voor de werkelijkheid en aanknopingspunten voor interventie [80](#page=80).
##### 5.1.4.1 De negen escalatiestadia van Glasl
Glasl's model kent negen stadia, onderverdeeld in drie hoofdfasen:
* **Fase 1: Verharding (Stap 1-3)**: Spanning ontstaat, standpunten kristalliseren, meningsverschillen worden explicieter. Partijen zijn gericht op samenwerking maar vinden dit moeilijk [81](#page=81) [82](#page=82).
* **Fase 2: Debat en polemiek (Stap 4-6)**: De focus verschuift naar het eigen gelijk en de eigen positie, met toenemende polarisatie en inzet van derden. Er ontstaat een win-verlieshouding [81](#page=81) [82](#page=82).
* **Fase 3: Geen woorden, maar daden (Stap 7-9)**: Wantrouwen groeit, non-verbale communicatie wordt belangrijk, en de bereidheid tot samenwerking neemt af. Er zijn alleen nog verliezers. Dit kan leiden tot beperkte vernietigingsacties, totale ontwrichting en elkaar meesleuren in de afgrond [81](#page=81) [82](#page=82) [83](#page=83).
Rol van derden om de ladder te beklimmen varieert van procesbegeleider (grens win-win) tot mediator (win-verlies) en arbitrage (verlies-verlies). Escalatie verloopt sneller bij groepen door een versterkt wij-zij gevoel en een neiging tot het versimpelen van de wereld [83](#page=83) [84](#page=84).
#### 5.1.5 Ingrijpen bij conflicten
Bij conflicten is directief ingrijpen (verlies-verlies) gericht op het stoppen van escalatie en schadebeperking, bijvoorbeeld via arbitrage of sancties. Bij win-verlies situaties is een semi-directieve, gefaseerde aanpak met mediation aangewezen, waarbij onderliggende belangen en behoeften worden geïdentificeerd. In de groene zone wordt non-directieve gespreksvoering toegepast [84](#page=84).
### 5.2 Dwang en alternatieven in de hulpverlening
Dwang, ondanks dat het vaak niet werkt en negatieve effecten achterlaat, wordt in de hulpverlening veelvuldig toegepast. Dwang wordt gedefinieerd als alle momenten waarop mensen een keuze over hun leven wordt geweigerd. Er wordt veel gedaan om dwang en geweld tegen te gaan, met opstelling van richtlijnen en het zoeken naar alternatieven die contact en verbinding vooropstellen [84](#page=84) [85](#page=85).
#### 5.2.1 Non-Violent Resistance (NVR) en New Authority
Geweldloos verzet (NVR) wordt toegepast wanneer alle andere middelen zijn aangewend om de dialoog aan te gaan. Het richt zich op controle over het eigen handelen om escalatie te voorkomen en streeft naar verzoening en herstel na een conflict. NVR kent drie kerninstrumenten [86](#page=86):
* **Bookmark**: Een uitgestelde reactie die tijd biedt voor emotieregulatie [86](#page=86) [90](#page=90).
* **Aankondiging**: Het markeren van een keerpunt om het gedrag in de toekomst anders te doen, met een positieve opening en benadrukking van het netwerk [86](#page=86) [90](#page=90).
* **Sit-in**: Een opvoedingsfiguur die in de directe omgeving van het kind gaat zitten om uit te nodigen tot nadenken over onwenselijk gedrag, gebruikmakend van de kracht van stilte [86](#page=86) [90](#page=90).
NVR vindt zijn oorsprong in sociale en politieke bewegingen (Ghandi, ML King) en is geïntroduceerd in de pedagogische en residentiële zorg door Haim Omer. Het is een actieve, volhardende en moedige manier van weerstand bieden zonder geweld, gericht op het eigen rol en samenwerking, niet op winnen of verliezen. Het principe "Pick your fights" benadrukt het kiezen van argumenten en problemen die de energie waard zijn [92](#page=92) [93](#page=93) [95](#page=95).
#### 5.2.2 De kwetsbare hulpverlener en negative capability
De hulpverlener is kwetsbaar, en dwang en geweld kunnen een reactie zijn op angst en onmacht. Het negeren van diepgaande persoonlijke relaties kan leiden tot het verdwijnen van menselijkheid. Herstel van de hulpverlener omvat ruimte voor eigen gevoelens en het omgaan daarmee, waarbij de hulpverleningsrelatie centraal blijft staan. Dit sluit aan bij 'negative capability': het vermogen om een niet-wetende houding te koesteren en te erkennen dat wat iemand denkt, voelt of bedoelt, niet zomaar gekend is maar tot stand komt in wisselwerking met de ander [86](#page=86) [87](#page=87).
> **Tip:** Desubjectivering is de onderliggende machtspraktijk die ervoor zorgt dat interventies dwang worden [87](#page=87).
Het erkennen van kwetsbaarheid en individuele verantwoordelijkheid, zowel bij de cliënt als de hulpverlener, is cruciaal voor het bewaren van contact en waardigheid [87](#page=87).
#### 5.2.3 Professionele grondhouding en preventie
Een professionele grondhouding omvat het inzetten op een goede relatie, warmte, gastvrijheid en empathie, met nadruk op presentie en verbindende communicatie. Het is belangrijk de cliënt te kennen, zinvolle behandelingen en activiteiten te organiseren, en te zorgen voor een warme en respectvolle omgeving. Teamzorg, leiderschap, coaching en motivatie zijn eveneens essentieel. Isolatie en fixatie dienen maximaal vermeden te worden, en indien noodzakelijk, zo kort en menswaardig mogelijk toegepast te worden [88](#page=88).
Preventie en interventie omvatten het maken van een signaleringsplan, het zoeken naar 'good practices' en creatieve alternatieven, het hanteren van een rustige uitstraling, focus op veiligheid, de-escalatie, validering, actief luisteren en nabespreking [89](#page=89).
#### 5.2.4 Casusvragen rond zwijgplicht en informatie-uitwisseling
Bij casuïstiek zijn er zes kernvragen rond zwijgplicht en informatie-uitwisseling:
1. Is er zwijgplicht of discretieplicht [98](#page=98)?
2. Is de betrokkene wilsbekwaam [98](#page=98)?
3. Is de informatie-uitwisseling in het belang van de cliënt [98](#page=98)?
4. Is er geïnformeerde toestemming van de cliënt [98](#page=98)?
5. Is er gedeeld/gezamenlijk beroepsgeheim [98](#page=98)?
6. Is er een uitzonderingsgrond op de zwijgplicht van toepassing (noodtoestand) [98](#page=98)?
Hierbij is het belangrijk om de casus te anonimiseren en afwegingen te maken ten aanzien van grotere belangen, zoals het belang van een mens boven dat van dieren [98](#page=98) [99](#page=99).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Relationele Ethiek | Een ethische benadering die de nadruk legt op de wisselwerking, verbindingen en context in menselijke relaties en maatschappelijke situaties, waarbij geen absolute fundamenten of universele regels worden gehanteerd, maar contextafhankelijke en dialogische oplossingen worden gezocht. |
| Bio-psycho-sociorelationeel mensbeeld | Een model dat de mens beschouwt als een complex samenspel van biologische, psychologische, sociale en relationele factoren, waarbij de interactie tussen deze domeinen centraal staat in het begrijpen van het individu en zijn gedrag. |
| Norm | Een sociaal geaccepteerde gedragsregel, standaard of verwachting die binnen een bepaalde groep, cultuur of samenleving geldt en bepaalt wat als wenselijk, toelaatbaar of verplichtend wordt beschouwd. |
| Fundament | De basis, grondslag of het oorspronkelijke principe waarop iets is gebouwd of verklaard, vaak verwijzend naar een diepere, overkoepelende verklaring voor bestaan, kennis of ethiek. |
| Objectieve Visie | Een benadering die streeft naar neutrale, meetbare en wetenschappelijk verifieerbare kennis en besluitvorming, waarbij subjectieve ervaringen en interpretaties zoveel mogelijk worden uitgesloten. |
| Individuele Visie | Een ethisch perspectief dat de nadruk legt op de autonomie, zelfbeschikking en individuele verantwoordelijkheid van het subject, waarbij de eigen keuzes en de persoonlijke beleving centraal staan. |
| Commerciële Marktgerichte Visie | Een benadering die de principes van vraag en aanbod en economische efficiëntie toepast op hulpverlening, waarbij de markt bepaalt welke diensten als "goed" worden beschouwd en geleverd. |
| Neoliberalisme | Een politiek-economische ideologie die pleit voor minimale overheidsinterventie, vrije markten, privatisering en individuele vrijheid, met een focus op concurrentie en economische groei. |
| Zelfbeschikking | Het principe dat individuen het recht hebben om zelf beslissingen te nemen over hun eigen leven en lichaam, zonder ongepaste inmenging van buitenaf, en dat zij zeggenschap hebben over hun eigen zorg en behandeling. |
| Autonomie | Het vermogen van een individu om zelfstandig te denken, te handelen en beslissingen te nemen op basis van eigen waarden en overwegingen, zonder externe dwang of controle. |
| Wet op de Patiëntenrechten | Een wettelijk kader dat de rechten en plichten van patiënten en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg vastlegt, met een focus op informatie, toestemming, privacy en zelfbeschikking. |
| Vroegtijdige Zorgplanning | Een proactief en continu communicatieproces tussen patiënt, zorgverleners en naasten om waarden, levensdoelen en voorkeuren voor toekomstige zorg te bespreken en vast te leggen. |
| Voorafgaande Wilsverklaring | Een schriftelijk document waarin een patiënt zijn wil vastlegt voor het geval hij later niet meer zelf kan beslissen over zijn medische zorg, met name bij levenseindevragen. |
| Vertrouwenspersoon | Een persoon die een patiënt bijstaat bij de uitoefening van zijn rechten en hem ondersteunt in het communicatieproces met zorgverleners. |
| Vertegenwoordiger | Een persoon die wettelijk gemachtigd is om de rechten van een patiënt uit te oefenen indien deze daartoe zelf niet in staat is. |
| Kwaliteitsvolle Dienstverstrekking | Het leveren van zorg die voldoet aan wetenschappelijke standaarden, ethische principes en de individuele behoeften en waarden van de patiënt, met respect voor menselijke waardigheid en zelfbeschikking. |
| Geïnformeerde Toestemming | De vrijwillige en weloverwogen instemming van een patiënt met een voorgestelde behandeling of ingreep, gebaseerd op adequate en begrijpelijke informatie over de aard, risico's, voordelen en alternatieven. |
| Negatieve Wilsverklaring | Een uiting van de wil van een patiënt om een bepaalde behandeling of ingreep te weigeren. |
| Euthanasie | Een handeling waarbij een arts, op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt zelf, doelbewust een einde maakt aan diens leven om ondraaglijk lijden te verlichten. |
| Levensverkorting | Een handeling waarbij het leven van een patiënt wordt verkort, hetzij indirect door bijvoorbeeld pijnstilling met als bijkomend effect een snellere dood, hetzij passief door het stopzetten of niet starten van levensverlengende behandelingen. |
| Indirecte Levensverkorting | Een handeling die gericht is op het verlichten van lijden (bv. pijnstilling, palliatieve sedatie) en waarbij het verkorten van het leven een bijkomend, niet-beoogd effect is. |
| Passieve Levensverkorting | Het stoppen of niet starten van levensverlengende behandelingen, met als gevolg een sneller overlijden, om onnodig lijden te voorkomen. |
| Palliatieve Sedatie | Het kunstmatig in coma brengen van een patiënt met het doel symptomen te verlichten, met als bijkomend effect een verkorting van het leven, toegepast bij terminale patiënten met refractaire symptomen. |
| Totalitair Individualisme | Een filosofische stroming die de individuele vrijheid als absoluut en los van sociale contexten beschouwt, wat kan leiden tot een verabsolutering van het 'ik' als enige norm. |
| Totalitaire Objectieve Visie | Een benadering die besluitvorming baseert op strikt objectieve, wetenschappelijke criteria, waarbij de menselijke waardigheid gereduceerd kan worden tot meetbare eigenschappen. |
| Totalitaire Religieuze Visie | Een ethisch perspectief waarbij religieuze dogma's en goddelijke wetten als absolute grondslag dienen voor ethische oordelen, wat vaak leidt tot het afwijzen van euthanasie op basis van het heilige karakter van het leven. |
| Totalitaire Marktgerichte Visie | Een benadering waarbij economische logica en marktprincipes bepalend zijn voor ethische beslissingen, wat kan leiden tot een waardebepaling van leven gebaseerd op economische criteria. |
| Relationele Visie (Ethiek) | Een ethisch kader dat de relatie tussen individu, context en anderen centraal stelt, waarbij geen absoluut fundament wordt gezocht maar een middenweg tussen totalitaire visies, met nadruk op dialoog, transparantie en contextuele analyse. |
| Burgermaatschappij | Een samenleving waarin individuen, de staat, gemeenschappen en de markt onderling afhankelijk en beïnvloedend zijn, en waar de bescherming van privacy cruciaal is voor emancipatie en zelfbeschikking. |
| Biomacht | De uitoefening van macht door moderne wetenschap en maatschappelijke instituties (onderwijs, gezondheidszorg) om gedrag en kennis te reguleren en te controleren. |
| Informationele Macht | De controle over de inhoud, toegang en verspreiding van informatie, waardoor machthebbers kunnen bepalen wie mag spreken en wie moet zwijgen. |
| Massasurveillance | Grootschalige en systematische monitoring van individuen door overheden of bedrijven, vaak met behulp van technologische middelen, wat kan leiden tot een "gevangenis in de geest" en conformiteit aan sociale normen. |
| Integriteit (Persoonlijk/Professioneel) | Het principe van eerlijkheid, onkreukbaarheid en morele zelfsturing, waarbij men morele verplichtingen herkent, balanceert tussen verschillende verplichtingen en de eigen moraal beschermt tegen externe druk. |
| Rolintegriteit | Het principe van het vooropstellen van het belang van de cliënt in de hulpverleningsrelatie, waarbij professionele afstand en nabijheid worden bewaard en rolverwarring wordt vermeden. |
| Privacy | Het fundamentele recht van een individu om zelf te bepalen welke persoonlijke informatie met wie wordt gedeeld en om zich af te zonderen van de buitenwereld, ter bescherming van persoonlijke vrijheid, integriteit en autonomie. |
| Beroepsgeheim | De wettelijke plicht om vertrouwelijke informatie die men verkrijgt in de uitoefening van zijn beroep, geheim te houden, met strikte uitzonderingen in specifieke gevallen. |
| Discretieplicht / Ambtsgeheim | Een plicht tot geheimhouding die geldt voor openbare ambtenaren inzake zaken die in een noodzakelijke vertrouwensrelatie ter sprake kwamen, vaak onderscheiden van het beroepsgeheim door de geldende sancties en de reikwijdte. |
| Gedeeld Beroepsgeheim | Het delen van informatie die onder het beroepsgeheim valt, met andere beroepsbeoefenaars die eveneens aan het beroepsgeheim gebonden zijn en betrokken zijn bij de hulpverlening aan dezelfde cliënt, mits voorafgaande toestemming van de cliënt. |
| Gezamenlijk Beroepsgeheim | Het delen van informatie binnen een afgelijnd zorgteam, waarbij alle teamleden gebonden zijn aan het beroepsgeheim en enkel wat relevant is voor de zorg aan de cliënt wordt gedeeld. |
| Therapeutische Relatie | Een samenwerking tussen verschillende hulpverleners met een specifiek doel ten aanzien van de patiënt, waarbij informatie-uitwisseling weliswaar wenselijk is, maar aan strikte voorwaarden moet voldoen. |
| Casusoverleg | Een multilaterale uitwisseling van informatie tussen verschillende overlegpartners, georganiseerd met het oog op de bescherming van de integriteit van personen of het voorkomen van misdrijven, waarbij een besluit wordt genomen op basis van gezamenlijke input. |
| Noodtoestand | Een uitzonderlijke situatie waarin het doorbreken van het beroepsgeheim de enige manier is om een hoger belang, zoals levensgevaar, te beschermen, en waarbij de proportionaliteit van de ingreep cruciaal is. |
| Meldrecht | Het recht van een hulpverlener om bepaalde misdrijven, met name ten aanzien van kwetsbare personen, ter kennis te brengen van het parket, indien er een ernstig en dreigend gevaar bestaat. |
| Schuldig Hulpverzuim | Het strafbaar feit van het nalaten hulp te verlenen aan iemand die in groot gevaar verkeert, wanneer men kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of anderen. |
| Non-Violent Resistance (NVR) | Een methodiek die gebaseerd is op geweldloos verzet en het principe van actieve betrokkenheid zonder gebruik van geweld, gericht op het aanpakken van problematisch gedrag door middel van dialoog, consequente reacties en het versterken van relaties. |
| De-escalatie | Een proces gericht op het beheersen en verminderen van de spanning en intensiteit van een conflict, door middel van technieken zoals actief luisteren, validatie van gevoelens en het creëren van een veilige omgeving. |
| Negative Capability | Het vermogen om in onzekerheid, twijfel en ambiguïteit te kunnen verkeren zonder onmiddellijk naar vaststaande antwoorden te grijpen, en om open te staan voor de complexiteit van menselijke ervaringen en relaties. |
| Psychosociale Risicofactoren op het Werk | Elementen binnen de arbeidsorganisatie, inhoud, voorwaarden, omstandigheden en relaties die psychische schade kunnen veroorzaken bij werknemers. |
| Burn-out | Een staat van emotionele, cognitieve en fysieke uitputting die kan leiden tot cynisme, afstand nemen van het werk en een verminderd functioneren, als gevolg van langdurige stressoren op het werk. |
| Geweldloos Verzet (NVR) | Een benadering die zich richt op het voorkomen en stoppen van dwang en geweld door middel van alternatieve interactiewijzen, zoals de 'bookmark' (uitgestelde reactie), aankondiging en 'sit-in', waarbij de focus ligt op het behoud van menselijk contact en waardigheid. |
| Elektronisch Patiëntendossier (EPD) | Een digitaal systeem voor het registreren, bewaren en beheren van patiëntinformatie, dat de kwaliteit en continuïteit van zorg moet waarborgen, met inachtneming van privacy en beroepsgeheim. |
| Shared Decision Making (SDM) | Een proces waarbij de hulpverlener en de cliënt gezamenlijk beslissingen nemen over de zorg, gebaseerd op gedeelde informatie, waarden en voorkeuren. |
| Disease Mongering | Het op de markt brengen van ziekten door alledaagse ongemakken of normale menselijke verschijnselen te presenteren als medische aandoeningen, om zo de verkoop van remedies te vergroten. |
| Artificiële Intelligentie (AI) | Technologie die computers in staat stelt taken uit te voeren die normaal menselijke intelligentie vereisen, zoals leren, probleemoplossing en besluitvorming; in de context van zorg kan dit leiden tot automatisering, maar ook tot ethische dilemma's rond privacy en menselijkheid. |
| Deontologische Code | Een set van ethische regels en gedragsnormen die van toepassing zijn op een specifiek beroep, gericht op het waarborgen van professioneel handelen, de bescherming van cliënten en de integriteit van het beroep. |
| Kwetsbaarheid | De staat van openheid voor schade of kwetsuren, zowel fysiek, psychisch als emotioneel. In de context van hulpverlening betreft dit zowel de kwetsbaarheid van de cliënt als die van de hulpverlener. |
| Onzekerheid | Een staat van gebrek aan zekerheid of duidelijkheid, wat inherent is aan veel situaties, met name in de hulpverlening, en waar negatieve capability een manier is om hiermee om te gaan. |