Cover
Jetzt kostenlos starten voedingsstof koolhydraten.pptx
Summary
# Chemische structuur en indeling van koolhydraten
Dit onderwerp beschrijft de chemische opbouw van koolhydraten en hun classificatie in verschillende groepen op basis van hun moleculaire grootte en structuur, inclusief specifieke voorbeelden en hun oorsprong.
### 1.1 Organische structuur van koolhydraten
Koolhydraten, ook wel sachariden of gluciden genoemd, zijn organische stoffen die hoofdzakelijk bestaan uit koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). Ze spelen een cruciale rol als belangrijkste energieleverancier in de voeding, waarbij ongeveer 55% van de totale energiebehoefte hieruit zou moeten komen. Een overmatige opname wordt omgezet in vet. Het is aan te raden om koolhydraten bij voorkeur op te nemen uit bronnen zoals granen, fruit, groenten en melkproducten, en te vermijden in "snelle suikers" die als "lege energie" worden beschouwd.
### 1.2 Indeling van koolhydraten
Koolhydraten worden ingedeeld op basis van de grootte van hun moleculen, wat leidt tot de volgende categorieën:
#### 1.2.1 Monosachariden
Monosachariden zijn de eenvoudigste koolhydraten en kunnen niet verder worden afgebroken tot kleinere suikereenheden. Ze vormen de bouwstenen voor complexere koolhydraten.
* **Glucose**: Ook bekend als druivensuiker of dextrose. Het molecuul bevat zes koolstofatomen en wordt gevormd tijdens fotosynthese. Het ontstaat ook uit de vertering van zetmeel of disachariden.
* De structuur van glucose kan worden weergegeven met de hydroxylgroep ($-\text{OH}$) respectievelijk beneden of boven op de koolstofketen, afhankelijk van de specifieke configuratie.
* **Fructose**: Vruchtensuiker of levulose. Dit monosacharide heeft ook zes koolstofatomen en is zoeter dan glucose. Het komt voor in fruit en groenten en wordt in het lichaam omgezet tot glucose.
* **Galactose**: Dit monosacharide met zes koolstofatomen ontstaat uit de vertering van het disacharide lactose. Het wordt in het lichaam ook omgezet tot glucose.
* **Ribose**: Vergelijkbaar met fructose, maar met één zijketen minder. Ribose heeft vijf koolstofatomen en is een bouwsteen van belangrijke moleculen zoals ATP, ADP en DNA. Het wordt aangemaakt in stofwisselingsprocessen.
#### 1.2.2 Disachariden
Disachariden bestaan uit twee monosacharide-eenheden die aan elkaar gebonden zijn.
* **Sacharose**: Bekend als rietsuiker of bietsuiker. Het is opgebouwd uit één molecuul glucose en één molecuul fructose.
* **Maltose**: Moutsuiker. Dit disacharide ontstaat uit het verteringsproces van zetmeel, zoals tijdens het moutproces. Het is samengesteld uit twee moleculen glucose.
* **Lactose**: Melksuiker. Lactose heeft een minder zoete smaak dan sacharose en is van dierlijke oorsprong. Het is opgebouwd uit één molecuul galactose en één molecuul glucose.
* **Polyolen**: Dit zijn zoetstoffen die wel energie leveren, zoals sorbitol, xylitol, lactitol, maltitol en isomalt. Ze leveren minder calorieën en zijn minder zoet dan suikers. Ze komen van nature voor in groenten en fruit, maar kunnen ook industrieel worden toegevoegd.
#### 1.2.3 Oligosachariden
Oligosachariden bestaan uit een klein aantal monosacharide-eenheden, meestal tussen 3 en 10.
* **Malto-oligosachariden**: Ook wel maltodextrinen genoemd. Ze hebben een wisselende lengte en worden verkregen door de hydrolyse van zetmeel. Ze ontstaan ook in het darmstelsel als afbraakproducten van zetmeel en bij de verhitting van brood.
* **Andere oligosachariden**: Zoals raffinose, stachyose en oligofructose. Menselijke enzymen kunnen de bindingen in deze oligosachariden niet splitsen, waardoor ze onverteerbaar zijn. Ze komen voor in peulvruchten en rozijnen.
#### 1.2.4 Polysachariden
Polysachariden zijn complexe koolhydraten die bestaan uit lange ketens van monosacharide-eenheden, voornamelijk glucose.
* **Zetmeel**: Dit is een polysacharide opgebouwd uit $\alpha$-glucose-eenheden, verbonden door 1-4 bindingen (amylose) en 1-4 en 1-6 bindingen (amylopectine). Het wordt gevonden in granen, aardappelen en peulvruchten en dient als reservevoedsel in planten.
* **Glycogeen**: De opslagvorm van glucose in dieren, voornamelijk in de lever en spieren.
* **Niet-zetmeelhoudende polysachariden (Voedingsvezels)**:
* **Cellulose**: Opgebouwd uit $\beta$-glucose-eenheden, verbonden door 1-4 bindingen. Cellulose is onverteerbaar voor de mens en wordt aangetroffen in groenten, fruit en volkoren producten. Het vormt een belangrijk onderdeel van plantaardige celwanden en fungeert als voedingsvezel.
* **Hemicellulose**: Een andere groep vezels die structurele ondersteuning biedt in plantencelwanden.
* **Pectine**: Voornamelijk gevonden in fruit en groenten, waar het helpt cellen samen te houden. Pectine is een oplosbare voedingsvezel.
### 1.3 Rol en functies van voedingsvezels
Voedingsvezels zijn onverteerbare koolhydraten van plantaardige oorsprong die een essentiële rol spelen in de gezondheid van het maagdarmkanaal en het algemene welzijn.
* **Functies in het lichaam**:
* **Regulering van het darmstelsel**: Vezels vergroten het volume van de darminhoud en binden water, waardoor de consistentie van de ontlasting verbetert en de darmtransit wordt bevorderd, wat constipatie voorkomt. Ze verminderen ook het contact tussen schadelijke stoffen en de darmwand, wat het risico op darmkanker kan verlagen. Bovendien helpen ze darmuitstulpingen (divertikels) te voorkomen.
* **Verzadigingsgevoel**: Vezels verhogen het verzadigingsgevoel, wat kan helpen bij gewichtsbeheersing.
* **Bloedsuikerregulatie**: De opname van suikers wordt vertraagd door de aanwezigheid van vezels, wat gunstig is voor diabetici.
* **Cholesterolopname**: Vezels kunnen de opname van cholesterol in het bloed verminderen.
* **Indeling van voedingsvezels**:
* **Onoplosbare vezels**: Zoals cellulose, voornamelijk aanwezig in volle granen.
* **Oplosbare vezels**: Zoals pectine, gevonden in fruit en groenten.
* **Aanbevolen hoeveelheid vezels**:
* Kinderen tot 18 jaar: De aanbevolen hoeveelheid varieert, maar een algemene richtlijn is minimum: leeftijd + 5 gram per dag en maximaal: leeftijd + 10 gram per dag. Bijvoorbeeld, een 12-jarige heeft minimaal 17 gram en maximaal 22 gram vezels per dag nodig. De inname mag echter niet ten koste gaan van voldoende energieopname voor groei.
* Volwassenen: 15 tot 22 gram per 1000 kilocalorieën per dag.
* **Belangrijke aandachtspunten bij opname van vezels**:
* Eet bij elke maaltijd groenten en fruit.
* Varieer in de consumptie van volkorenproducten.
* Drink dagelijks 1,5 tot 2 liter water. De combinatie van water en vezels is cruciaal om constipatie te voorkomen.
* **Voedingsvezelstoornissen**:
* **Te hoge opname**: Kan de opname van sporenelementen belemmeren, leiden tot onvoldoende energieopname door langdurig kauwen, en abdominale opzetting en flatulentie veroorzaken.
* **Te lage opname**: Kan bijdragen aan westerse aandoeningen zoals constipatie, diverticulose, dikkedarmkanker, atherosclerose, obesitas en diabetes.
### 1.4 Koolhydraten in voeding en lichaam
* **Oorsprong**: Koolhydraten worden vrijwel uitsluitend aangemaakt door planten via fotosynthese. Dieren maken zelf geen koolhydraten aan, maar slaan ze op in de vorm van glycogeen (in lever en spieren) of nemen ze op uit hun voeding. Melk bevat lactose.
* **Functie in planten**: Cellulose dient voor stevigheid in celwanden, zetmeel en suikers fungeren als reservevoedsel in het cytoplasma, en pectine helpt cellen bij elkaar te houden.
* **Verteerbare koolhydraten**:
* **Snelle suikers**: Mono- en disachariden leveren snelle energie.
* **Trage suikers**: Polysachariden zoals zetmeel leveren langzaam vrijkomende energie.
* **Aandachtspunten**: Het beperken van toegevoegde suikers is belangrijk vanwege hun potentieel voor tandbederf en snelle omzetting in vet. Een voorkeur voor zetmeelhoudende producten en melkproducten is tandvriendelijker en levert trage energie.
* **Onverteerbare koolhydraten**: Deze reguleren de darmwerking en dragen bij aan de vezelinname.
* **Plaats in de voeding**: Koolhydraten fungeren voornamelijk als brandstof (snelle of trage energie). Ze zijn geen primaire bouwstof en spelen een beperkte regulerende rol via de darmwerking.
* **Aanbevolen hoeveelheid als energieleverancier**: Ongeveer 55% van de totale energiebehoefte zou uit koolhydraten moeten komen, wat betekent minder vetten en meer koolhydraten.
* **Gevolgen van te lage koolhydraatopname**: Kan leiden tot de afbraak van lichaamseiwitten voor energie, wat op lange termijn schadelijk kan zijn voor de nieren door de ontstane afvalstoffen.
### 1.5 Alcohol als "lege energie"
Alcohol (ethanol) is chemisch gezien een organische stof die bestaat uit koolstof, waterstof en zuurstof. Het wordt geproduceerd door de fermentatie van suikers door gisten.
* **Energiegehalte**: Alcohol wordt beschouwd als "lege energie" omdat het geen bouwstoffen of beschermende/regulerende stoffen levert. Eén gram alcohol levert bij verbranding 7 kilocalorieën ($29$ kJ).
* **Weergave op etiketten**: Alcoholgehalte in voedingsmiddelen wordt vaak uitgedrukt in volumeprocent (vol %) of graden alcohol. De energie ervan wordt meestal apart vermeld in kilojoules en kilocalorieën.
---
# Voedingsvezels: functie en aanbevelingen
Dit deel bespreekt de rol van voedingsvezels in het menselijk lichaam, hun onverteerbaarheid, positieve effecten op het maagdarmkanaal, en aanbevelingen voor dagelijkse inname bij kinderen en volwassenen.
### 2.1 Wat zijn voedingsvezels?
Voedingsvezels zijn plantaardige koolhydraten die niet door menselijke enzymen kunnen worden afgebroken. Ze worden vaak verwijderd tijdens raffinageprocessen van voedingsmiddelen.
* **Oorsprong:** Vrijwel uitsluitend plantaardig.
* **Functie in planten:** Reservemateriaal en stevigheid (bv. cellulose in celwand, zetmeel en suikers in cytoplasma, pectine tussen cellen).
* **Indeling:**
* **Onoplosbare vezels:** Zoals cellulose, voornamelijk te vinden in volle granen.
* **Oplosbare vezels:** Zoals pectine, voornamelijk te vinden in fruit en groenten.
### 2.2 Functie van voedingsvezels in het maagdarmkanaal
Voedingsvezels spelen een cruciale regulerende rol in het spijsverteringsstelsel.
* **Functie in de dikke darm:**
* **Vergroting van het darminhoudvolume:** Vezels binden water, wat leidt tot een grotere en zachtere darminhoud.
* **Verbetering van de consistentie en darmtransit:** Dit vermindert de kans op constipatie en darmuitstulpingen (diverticulose).
* **Bevordering van een gezonde darmflora:** Vezels stimuleren de groei van gunstige darmbacteriën.
* **Verminderd contact met toxische stoffen:** Een snellere darmpassage verkleint de blootstelling van de darmwand aan schadelijke stoffen, wat het risico op darmkanker kan verlagen.
* **Algemene voordelen voor de gezondheid:**
* **Verhoogd verzadigingsgevoel:** Dit kan helpen bij gewichtsbeheersing.
* **Vertraagde suikeropname:** Dit is gunstig voor de bloedsuikerspiegelregulatie, met name voor diabetici.
* **Gunstige invloed op cholesterolopname:** Vezels kunnen de opname van cholesterol uit de voeding verminderen.
### 2.3 Aanbevolen hoeveelheid voedingsvezels
De aanbevolen dagelijkse inname van voedingsvezels varieert per leeftijd en energiebehoefte.
* **Kinderen tot 18 jaar:**
* De behoefte varieert met het lichaamsgewicht.
* Een te hoge vezelopname mag de opname van energie- en voedingsstoffen niet belemmeren, vooral belangrijk voor groeiende kinderen.
* **Vuistregel (vanaf 3 jaar):**
* Minimum: leeftijd + 5 gram vezels per dag.
* Maximum: leeftijd + 10 gram vezels per dag.
* *Voorbeeld:* Een kind van 12 jaar heeft een minimale behoefte van $12 + 5 = 17$ gram en een maximale behoefte van $12 + 10 = 22$ gram vezels per dag.
* **Volwassenen:**
* De aanbeveling bedraagt $15$ tot $22$ gram per $1000$ kilocalorieën ($kcal$) per dag.
> **Tip:** Een combinatie van voldoende waterinname (1,5 tot 2 liter per dag) en een adequate vezelinname is essentieel om constipatie te voorkomen. Zorg bij elke maaltijd voor groenten en/of fruit en varieer met volkorenproducten.
### 2.4 Mogelijke stoornissen door vezelinname
Zowel een te hoge als een te lage inname van voedingsvezels kan leiden tot gezondheidsproblemen.
* **Stoornissen door te hoge vezelinname:**
* Belemmering van de opname van belangrijke sporenelementen (mineralen en vitaminen).
* Onvoldoende energieopname door een langere kauwtijd.
* Abdominale opzetting, ongemakken en flatulentie (winderigheid).
* **Stoornissen door te lage vezelinname (veelvoorkomend in westerse diëten):**
* Constipatie.
* Diverticulose (darmuitstulpingen).
* Dikkedarmkanker.
* Atherosclerose (aderverkalking).
* Obesitas (zwaarlijvigheid).
* Diabetes.
* Afbraak van lichaamseiwitten (bij extreme tekorten, wat kan leiden tot nierschade door de afvalstoffen).
---
# Koolhydraten als energieleverancier en hun plaats in de voeding
Koolhydraten dienen als de primaire energieleverancier in de voeding en hun inname heeft diverse gevolgen voor de gezondheid, afhankelijk van het type en de hoeveelheid.
### 3.1 De functie van koolhydraten als energieleverancier
Koolhydraten zijn organische stoffen bestaande uit koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). Ze worden ook wel sacchariden of gluciden genoemd en vormen de belangrijkste energiebron voor het lichaam, waarbij ongeveer 55% van de totale energiebehoefte hieruit zou moeten komen. Bij overmatige inname kunnen koolhydraten worden omgezet in vet.
#### 3.1.1 Soorten koolhydraten
Koolhydraten worden ingedeeld in verteerbare en onverteerbare soorten.
##### 3.1.1.1 Verteerbare koolhydraten
Verteerbare koolhydraten leveren energie. Per gram leveren ze ongeveer 17 kilojoule ($17 \text{ kJ}$).
* **Monosachariden (enkele suikers):**
* **Glucose (druivensuiker/dextrose):** Bestaat uit 6 koolstofatomen en wordt gevormd tijdens fotosynthese. Het is een afbraakproduct van zetmeel en disachariden.
* **Fructose (vruchtensuiker/levulose):** Bestaat uit 6 koolstofatomen, is zoeter dan glucose en komt voor in fruit en groenten. Het wordt in het lichaam omgezet tot glucose.
* **Galactose:** Bestaat uit 6 koolstofatomen en ontstaat bij de vertering van lactose. Het wordt in het lichaam omgezet tot glucose.
* **Ribose:** Lijkt op fructose maar heeft één zijketen minder en bestaat uit 5 koolstofatomen. Het is een bouwstof van ATP, ADP en DNA en wordt in stofwisselingsprocessen aangemaakt.
* **Disachariden (dubbele suikers):**
* **Sacharose (riet- en bietsuiker):** Bestaat uit één molecuul glucose en één molecuul fructose.
* **Maltose (moutsuiker):** Ontstaat bij de vertering van zetmeel en bestaat uit twee moleculen glucose.
* **Lactose (melksuiker):** Heeft een dierlijke oorsprong, smaakt niet zoet en bestaat uit één molecuul galactose en één molecuul glucose.
* **Polyolen:** Dit zijn zoetstoffen die wel energie leveren, maar minder calorieën en minder zoet zijn dan suikers. Voorbeelden zijn sorbitol, xylitol, lactitol, maltitol en isomalt. Ze komen voor in groenten en fruit, maar kunnen ook industrieel worden toegevoegd.
* **Polysachariden (meervoudige suikers):**
* **Zetmeel:** Een aaneenschakeling van $\alpha$-glucose met $\alpha$-1,4 bindingen, zoals amylose. Het komt voor in granen, aardappelen en peulvruchten.
* **Glycogeen:** Dit is de opslagvorm van glucose in dieren en schimmels, gevormd uit glucose.
##### 3.1.1.2 Onverteerbare koolhydraten (voedingsvezels)
Deze koolhydraten kunnen niet door menselijke enzymen worden gesplitst en hebben een regulerende functie in het darmstelsel. Ze zijn van plantaardige oorsprong en worden vaak verwijderd door raffinage.
* **Cellulose:** Een aaneenschakeling van $\beta$-glucose met $\beta$-1,4 bindingen. Het is onverteerbaar voor de mens en is een belangrijk onderdeel van groenten, fruit en volkoren producten.
* **Hemicellulose en Pectine:** Andere niet-zetmeelhoudende polysachariden die eveneens als voedingsvezels fungeren. Pectine bevindt zich met name tussen plantencellen.
* **Oligosachariden:**
* **Malto-oligosachariden (maltodextrinen):** Hebben een wisselende lengte en ontstaan door de hydrolyse van zetmeel. Ze kunnen ook ontstaan als afbraakproducten van zetmeel in het darmstelsel of bij verhitting van brood.
* **Andere oligosachariden (bv. raffinose, stachyose, oligofructose):** Deze kunnen niet door menselijke enzymen worden gesplitst en komen voor in peulvruchten en rozijnen.
> **Tip:** Koolhydraten uit granen, fruit, groenten en melkproducten hebben de voorkeur boven "snelle suikers" omdat deze laatste voornamelijk "lege energie" leveren zonder veel essentiële voedingsstoffen.
#### 3.1.2 Snelle versus trage suikers
* **Snelle suikers (mono- en disachariden):** Deze worden snel opgenomen in het bloed en zorgen voor een snelle stijging van de bloedsuikerspiegel. Overmatig gebruik kan leiden tot tandbederf en wordt gemakkelijker omgezet in vet. Ze bieden snelle energie.
* **Trage suikers (polysachariden zoals zetmeel):** Deze worden langzamer afgebroken en opgenomen, wat leidt tot een geleidelijker stijging van de bloedsuikerspiegel. Ze bieden langdurige energie en zijn tandvriendelijker.
> **Voorbeeld:** Een boterham met volkorenbrood en beleg (trage suikers) levert langer energie dan een suikerrijk drankje (snelle suikers).
### 3.2 Plaats in de voeding en aanbevolen hoeveelheden
Koolhydraten zijn geen bouwstof in de zin van eiwitten, maar kunnen wel een beperkende regulerende rol spelen door hun effect op de darmwerking. Hun primaire rol is die van brandstof, zowel voor snelle als voor trage energie.
#### 3.2.1 Aanbevolen koolhydraatinname
De aanbevolen inname van koolhydraten als energieleverancier is 55% van de totale energiebehoefte. Een te lage opname kan leiden tot de afbraak van lichaamseiwitten voor energie, wat op lange termijn schadelijk kan zijn voor de nieren door de ontstane afvalstoffen.
#### 3.2.2 Aanbevolen vezelinname
Voedingsvezels zijn onverteerbare koolhydraten die essentieel zijn voor een goede darmgezondheid.
* **Kinderen tot 18 jaar:** De behoefte varieert met het lichaamsgewicht en wordt berekend volgens de regel: leeftijd + 5 gram (minimum) tot leeftijd + 10 gram (maximum) per dag.
> **Voorbeeld:** Een kind van 12 jaar heeft minimaal $12 + 5 = 17$ gram en maximaal $12 + 10 = 22$ gram vezels per dag nodig. Het is belangrijk dat een hoge vezelinname niet ten koste gaat van de opname van energierijke voedingsmiddelen die nodig zijn voor groei.
* **Volwassenen:** De aanbevolen hoeveelheid is 15 tot 22 gram vezels per 1000 kilocalorieën (kcal) per dag.
> **Tip:** Om voldoende vezels binnen te krijgen, eet bij elke maaltijd groenten of fruit, varieer met volkorenproducten en drink 1,5 tot 2 liter water per dag. De combinatie van water en vezels is cruciaal om constipatie te voorkomen.
#### 3.2.3 Gevolgen van te hoge en te lage vezelinname
* **Gevolgen van te hoge vezelinname:** Dit kan leiden tot belemmering van de opname van belangrijke sporenelementen, onvoldoende energieopname door langere kauwtijd, en abdominale opzetting, ongemakken en flatulentie.
* **Gevolgen van te lage vezelinname:** Een tekort aan vezels wordt geassocieerd met diverse Westerse aandoeningen zoals constipatie, diverticulose, kanker van de dikke darm, atherosclerose, obesitas en diabetes.
### 3.3 Koolhydraten in voedingsmiddelen
Koolhydraten komen bijna uitsluitend voor in planten, waar ze worden aangemaakt via fotosynthese en dienen als reserve of voor stevigheid. Dieren slaan koolhydraten op in de vorm van glycogeen, voornamelijk in de lever en spieren, en in melk.
* **Planten:** Gebruiken cellulose voor stevigheid van celwanden, zetmeel en suikers als reservevoedsel, en pectine om cellen aan elkaar te binden.
* **Dieren:** Hebben geen celwand en slaan voornamelijk glycogeen op.
### 3.4 Alcohol als energieleverancier
Alcohol (ethanol) is chemisch vergelijkbaar met koolhydraten (samengesteld uit C, H, O) en wordt geproduceerd door fermentatie van suikers. Het levert ook energie: 1 gram alcohol levert ongeveer 29 kilojoule ($29 \text{ kJ}$) of 7 kilocalorieën ($7 \text{ kcal}$). Alcohol wordt beschouwd als "lege energie" omdat het geen bouwstoffen of beschermende/regulerende stoffen levert. Het alcoholgehalte in voedingsmiddelen wordt uitgedrukt in volumeprocent (vol %) of graden.
---
# Alcohol als energiebron en voedingscomponent
Dit gedeelte analyseert alcohol (ethanol) als een organische stof, de productie ervan via fermentatie, de energiewaarde, en de vermelding ervan op etiketten en in voedingsmiddelentabellen.
### 4.1 Algemene kenmerken van alcohol
Alcohol, specifiek ethanol, is een organische stof die is opgebouwd uit koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). Het wordt geproduceerd door het fermentatieproces van suikers, uitgevoerd door gisten.
### 4.2 Productie van alcohol
Alcohol ontstaat door middel van fermentatie. Dit proces zet suikers om in alcohol en koolstofdioxide, met behulp van gisten.
### 4.3 Alcohol als energiebron
Alcohol wordt beschouwd als een zuivere brandstof en levert "lege energie". Dit betekent dat het wel energie levert, maar geen bouwstoffen of beschermende/regulerende stoffen bevat.
* De energiewaarde van alcohol is $7$ kilocalorieën (kcal) of $29$ kilojoule (kJ) per gram bij verbranding.
> **Tip:** Hoewel alcohol energie levert, is het geen volwaardige voedingscomponent omdat het geen essentiële voedingsstoffen aanlevert en potentieel schadelijk kan zijn voor de gezondheid bij overmatige consumptie.
### 4.4 Alcohol op etiketten en in voedingsmiddelentabellen
* Het alcoholgehalte in voedingsmiddelen wordt doorgaans uitgedrukt in volumeprocent (vol %) of in graden Alcohol.
* In de "Belgische voedingsmiddelentabel" wordt alcohol apart vermeld met de volgende waarden:
* Energie: uitgedrukt in kJ en kcal.
* Koolhydraten: uitgedrukt in gram (g).
* Alcohol: uitgedrukt in milliliter (ml) en gram (g).
### 4.5 Plaats van alcohol in de voeding
Alcohol wordt beschouwd als een bron van energie, maar niet als een bouwstof of beschermende/regulerende stof. Het levert enkel "lege energie" op.
* Verbranding van $1$ gram alcohol levert $7$ kcal of $29$ kJ op.
> **Tip:** Wanneer alcohol in voedingsmiddelen wordt geconsumeerd, wordt het als een caloriebron beschouwd, vergelijkbaar met vetten, maar zonder de voedingswaarde van vetten te bieden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Koolhydraten | Organische stoffen bestaande uit koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). Ze vormen de belangrijkste energieleverancier voor het lichaam en worden ook wel sachariden of gluciden genoemd. |
| Monosachariden | De eenvoudigste suikers, bestaande uit één enkele suikereenheid. Bekende voorbeelden zijn glucose (druivensuiker), fructose (vruchtensuiker) en galactose. |
| Glucose | Een monosacharide met zes koolstofatomen, ook bekend als druivensuiker of dextrose. Het is een primaire energievorm voor cellen en wordt gevormd tijdens fotosynthese. |
| Fructose | Een monosacharide met zes koolstofatomen, ook bekend als vruchtensuiker of levulose. Het is zoeter dan glucose en komt voor in fruit en groenten. |
| Galactose | Een monosacharide met zes koolstofatomen die ontstaat bij de vertering van lactose (melksuiker). Het wordt in het lichaam omgezet tot glucose. |
| Ribose | Een monosacharide met vijf koolstofatomen die een bouwsteen is van ATP, ADP en DNA. Het wordt aangemaakt in stofwisselingsprocessen. |
| Disachariden | Koolhydraten die zijn opgebouwd uit twee monosacharide-eenheden die met elkaar verbonden zijn. Voorbeelden zijn sacharose (tafelsuiker), maltose (moutsuiker) en lactose (melksuiker). |
| Sacharose | Een disacharide, ook bekend als rietsuiker of bietsuiker, bestaande uit één molecule glucose en één molecule fructose. |
| Maltose | Een disacharide, ook bekend als moutsuiker, die ontstaat uit het verteringsproces van zetmeel en voornamelijk voorkomt bij het moutproces. Het bestaat uit twee moleculen glucose. |
| Lactose | Een disacharide, ook bekend als melksuiker, die van dierlijke oorsprong is. Het bestaat uit één molecule galactose en één molecule glucose en smaakt niet zoet. |
| Polyolen | Zoetstoffen die energie leveren, zoals sorbitol, xylitol en maltitol. Ze leveren minder calorieën en zijn minder zoet dan gewone suikers en komen voor in groenten en fruit. |
| Oligosachariden | Koolhydraten bestaande uit een klein aantal monosacharide-eenheden, zoals malto-oligosachariden (maltodextrinen) en andere zoals raffinose. Sommige zijn verteerbaar, andere niet. |
| Polysachariden | Complexe koolhydraten opgebouwd uit lange ketens van monosacharide-eenheden. Belangrijke voorbeelden zijn zetmeel, glycogeen, cellulose en hemicellulose. |
| Zetmeel | Een polysacharide die bestaat uit aaneengeschakelde glucosemoleculen via alfa-1,4-bindingen. Het is een belangrijke energiereserve in granen, aardappelen en peulvruchten. |
| Cellulose | Een onverteerbaar polysacharide dat bestaat uit aaneengeschakelde glucosemoleculen via bèta-1,4-bindingen. Het vormt de celwand van planten en is een belangrijk bestanddeel van voedingsvezels. |
| Voedingsvezels | Niet-verteerbare koolhydraten van plantaardige oorsprong die een positieve invloed hebben op de gezondheid, zoals het voorkomen van constipatie, overgewicht en hart- en vaatziektes. |
| Constipatie | Een aandoening waarbij de stoelgang moeizaam verloopt door een harde ontlasting en infrequent ledigen van de darmen. Een lage vezelinname is een veelvoorkomende oorzaak. |
| Diverticulose | De aanwezigheid van uitstulpingen (divertikels) in de darmwand, vaak gerelateerd aan een lage vezelinname en verhoogde druk in de darmen. |
| Atherosclerose | Een ziekte waarbij slagaders verkalken en vernauwen door de aanleg van plaque. Een vezelrijk dieet kan helpen het cholesterolgehalte te reguleren en dit te voorkomen. |
| Obesitas | Een aandoening waarbij er sprake is van overmatige vetophoping in het lichaam, wat kan leiden tot diverse gezondheidsproblemen. Een vezelrijk dieet kan bijdragen aan gewichtsbeheersing door verzadiging. |
| Diabetes | Een chronische aandoening waarbij het lichaam de bloedsuikerspiegel niet goed kan reguleren. Een vezelrijke voeding kan de suikeropname vertragen en het bloedsuikerevenwicht verbeteren. |
| Fermentatie | Een biochemisch proces waarbij micro-organismen, zoals gisten, suikers omzetten in andere stoffen, zoals alcohol en kooldioxide. Dit proces wordt gebruikt bij de productie van alcoholische dranken. |
| Alcohol (ethanol) | Een organische verbinding die geproduceerd wordt door de fermentatie van suikers. Het levert calorieën maar geen voedingsstoffen, en wordt beschouwd als 'lege energie'. |