Cover
Jetzt kostenlos starten Communicatieve VH samenvattingen.docx
Summary
# Basisbegrippen van communicatie en de rol van de kinesitherapeut
Hier is een gedetailleerde samenvatting van de basisbegrippen van communicatie en de rol van de kinesitherapeut, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 1. Basisbegrippen van communicatie en de rol van de kinesitherapeut
Dit onderwerp verkent de fundamentele aspecten van communicatie, de verschillende vormen ervan, en de essentiële rollen die een kinesitherapeut vervult om effectieve interacties met patiënten te waarborgen.
### 1.1 Het belang van communicatie in de kinesitherapie
Communicatie is een hoeksteen voor succesvolle kinesitherapie, essentieel voor:
* **Motivatie van de patiënt:** Een goede communicatie bevordert de betrokkenheid en inzet van de patiënt.
* **Informatie-uitwisseling:** Het efficiënt verzamelen van anamnestische gegevens en het verstrekken van duidelijke uitleg.
* **Empathie en vertrouwen:** Het opbouwen van een sterke therapeutische relatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen.
* **Contact met de patiënt:** Het creëren van een veilige en comfortabele omgeving voor de patiënt.
Voor een effectief gesprek zijn basisprincipes zoals respect voor verschillende meningen, het overbruggen van taalbarrières, aandacht voor de ander en het toestaan van stiltes cruciaal.
### 1.2 Vormen van communicatie
Communicatie vindt plaats op twee niveaus: het ontvangen en verwerken van informatie, en het samenbrengen en coderen van deze informatie voor motorische actie. Een persoon kan gelijktijdig zender en ontvanger zijn.
#### 1.2.1 Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie is een krachtig middel en omvat diverse elementen:
* **Gebaren:** Kunnen nadruk leggen, maar overmatig gebruik kan storend werken.
* **Lichaamstaal:** Uitdrukkingen van spanning, ontspanning, respect of juist onzekerheid.
* **Voorkomen:** Verzorgdheid of juist onverzorgdheid kan een boodschap overbrengen.
* **Oogcontact:** Cruciaal voor het tonen van interesse en het bevorderen van de communicatie. Gebrek hieraan kan wijzen op onzekerheid of desinteresse, terwijl te veel oogcontact onaangenaam kan zijn.
* **Gelaatsuitdrukkingen:** Fronsen, glimlachen of wenkbrauwen optrekken communiceren emoties.
* **Nabijheid/afstand:** Het gebruik van ruimte en de fysieke afstand tussen personen.
* **Aanrakingen:** Handen schudden, een klopje op de schouder, of aanrakingen tijdens onderzoek.
* **Houding:** Zittend, staand, stijf of ontspannen.
* **Lichaamsbewegingen:** Hand- en armbewegingen, onrustig bewegen, knikken, voeten en benen niet stil kunnen houden.
* **Stemsignalen:** Stemhoogte, snelheid, volume, toon, stiltes en pauzes, versprekingen kunnen gevoelens en betekenis overbrengen.
* **Tijdfactor:** Te vroeg komen, te laat zijn, gehaast zijn of traag reageren.
* **Fysieke kenmerken:** Geslacht, huidskleur, lichaamsvorm, kleding.
* **Omgevingsfactoren:** Locatie, meubilair, verlichting, temperatuur, kleuren.
> **Tip:** Goed oogcontact bewaren is essentieel voor informatie-overdracht. Als de kinesitherapeut wegkijkt, kan de patiënt aarzelen en minder gemakkelijk praten. De therapeut riskeert informatie te verliezen.
#### 1.2.2 Verbale communicatie
Verbale communicatie omvat het gesproken woord, de manier van spreken en de inhoud. Dit wordt verder uitgediept tijdens de anamnese en de uitleg/adviesfase.
### 1.3 De therapeutische alliantie
De therapeutische alliantie, de menselijke connectie tussen patiënt en kinesitherapeut, is van fundamenteel belang voor het therapeutische effect. Een goede relatie leidt tot:
* Hogere therapietrouw en patiënttevredenheid.
* Meer tevredenheid bij de kinesitherapeut over het werk.
* Grotere toewijding en medeleven van de therapeut.
Communicatieproblemen ontstaan wanneer de therapeut geen warmte en vriendelijkheid toont, geen rekening houdt met de verwachtingen van de patiënt, jargon gebruikt, of geen duidelijke uitleg geeft.
### 1.4 Rollen van de kinesitherapeut
De kinesitherapeut vervult diverse cruciale rollen in de interactie met de patiënt:
#### 1.4.1 Kinesitherapeut als vertrouweling
* **Functie:** Creëren van een relatie gebaseerd op vertrouwen.
* **Kenmerken:** De patiënt staat centraal en bepaalt grotendeels het gesprek, terwijl de therapeut zorgt voor structuur en rust. Respect voor de patiënt, zijn kwaliteiten en beperkingen is essentieel.
* **Vaardigheden:** Vereist algemene communicatieve vaardigheden gericht op het creëren van vertrouwen, warmte en veiligheid.
#### 1.4.2 Kinesitherapeut als coach
* **Functie:** Faciliteren van zelfregulatie en gedragsverandering bij de patiënt.
* **Kenmerken:** De therapeut helpt de patiënt zijn eigen gedrag te veranderen door autonome motivatie te versterken. De patiënt vindt zelf de antwoorden, met sturing van de therapeut.
* **Vaardigheden:** Vereist zowel inhoudelijke als procesvaardigheden, inclusief job-specifieke expertise.
#### 1.4.3 Kinesitherapeut als communicatieve detective
* **Functie:** Analyseren van gezondheidsproblemen en menselijke beweging door systematische informatie-inwinning.
* **Kenmerken:** De therapeut analyseert alles wat de patiënt zegt en doet, met een sterke nadruk op het klinisch redeneerproces en de interactie met de patiënt. Het doel is de patiënt te ondersteunen in het begrijpen van zijn probleem.
* **Vaardigheden:** Vereist expertise in analyse, klinisch redeneren en het toepassen van modellen zoals het ICF-model. Een constante wisselwerking tussen patiënt en therapeut is cruciaal, met een ongeveer 50-50 participatie.
#### 1.4.4 Kinesitherapeut als docent
* **Functie:** Doorgeven van kennis, begrip en inzichten.
* **Kenmerken:** Directieve aanpak, gericht op het uitleggen van oefeningen, technieken of diagnoses.
### 1.5 Het kinesitherapeutisch consult: het begin
Het begin van een consult is cruciaal voor het vaststellen van de reden van consultatie en het creëren van een ondersteunende omgeving.
* **Doel:** Het vaststellen van de primaire klacht en zorgen van de patiënt.
* **Uitdaging:** Zorgverleners denken vaak beter te weten wat de patiënt nodig heeft, waardoor veel klachten en zorgen onbesproken blijven.
> **Tip:** Maak tijd vrij om actief naar de patiënt te luisteren. Zorgverleners onderbreken patiënten vaak al na 18 seconden.
#### 1.5.1 Doelstellingen bij het begin van het consult
* Creëren van een ondersteunende omgeving en eerste contact leggen.
* Begrijpen van de emotionele toestand van de patiënt.
* Achterhalen van ALLE problemen of onderwerpen die de patiënt wil bespreken.
* Opstellen van een wederzijds acceptabel behandelplan (shared decision making).
* Ontwikkelen van een goede verstandhouding (therapeutische alliantie).
#### 1.5.2 Voorbereiding van de kinesitherapeut
Vóór het consult dient de therapeut zich voor te bereiden door:
* Ontspannen en gefocust te zijn.
* Zich niet te laten beïnvloeden door contextuele factoren of eigen toestand.
* Voorbereid te zijn op het consult.
#### 1.5.3 Het leggen van eerste contact
* De patiënt begroeten en zichzelf voorstellen.
* Uitleggen wie je bent en wat je doet.
* Vragen hoe de patiënt aangesproken wenst te worden.
* Interesse en respect tonen.
* Zorgen voor een fysiek en mentaal aangenaam gevoel bij de patiënt.
#### 1.5.4 Het vaststellen van de reden voor het consult
* **Valkuilen:** De therapeut heeft vaak niet door wat de patiënt wil bespreken; patiënt en therapeut hebben achteraf verschillende meningen over het probleem. De volgorde waarin klachten worden gepresenteerd, komt niet altijd overeen met het klinisch belang. De therapeut gaat er soms ten onrechte van uit dat het consult een gevolg is van een vorig consult.
* **Benodigde aspecten:**
* **De beginvraag:** Nieuwe consulten vereisen een andere aanpak dan volgende bezoeken.
* **Luisteren:** Patiënt laten uitspreken, actief luisteren, stiltes laten vallen, kleine aanmoedigingen geven, verbale en non-verbale signalen begrijpen.
* **Globale oriëntatie en vaststellen van het verdere verloop:** Voordelen van aandachtig luisteren zijn: interesse tonen, voorkómen van voorbarige hypothesen, voorkomen van latere 'nieuwe' klachten, en comfortabeler luisteren.
* **Vaststellen van de emotionele toestand:** Zorgvuldiger observeren en (non-)verbale signalen opvangen.
### 1.6 Informatie inwinnen: anamnese
De anamnese is een cruciaal onderdeel van het consult, maar kan leiden tot communicatieproblemen indien niet correct uitgevoerd.
* **Problemen:** Standaardprocedures kunnen te gericht en gesloten zijn, beperken de hypothesevorming en uitingen van de patiënt, en leiden tot onnauwkeurigheden.
* **Doelstellingen:**
* De standpunten van de patiënt onderzoeken en begrijpen.
* Overeenstemming bereiken over de informatie-inwinning.
* Bevestiging bieden aan de patiënt dat er geluisterd wordt.
* Een ondersteunende omgeving en samenwerking creëren.
* Op een efficiënte manier informatie verzamelen.
#### 1.6.1 Valkuilen bij de anamnese
* **Elektronisch patiëntendossier (EPD):** Kan leiden tot een gesprek dat gedomineerd wordt door de software, onnodige onderbrekingen, en het missen van belangrijke informatie. Het kan de rollen van vertrouweling, coach en detective belemmeren.
* **Gelijktijdig multitasken:** Het invullen van het EPD en het voeren van een gesprek tegelijkertijd leidt tot het missen van verbale en non-verbale input en kan de patiënt het gevoel geven niet serieus genomen te worden.
> **Tip:** Begin het consult door niet meteen naar het scherm te kijken, maar neem de tijd om contact te leggen met de patiënt. Overweeg schriftelijke notities te maken of pauzes in te lassen voor het noteren.
#### 1.6.2 Het proces van informatie inwinnen
* **Problemen verhelderen:** Patiënt aanmoedigen om het volledige verhaal te vertellen door aanmoedigend te reageren, stiltes te laten vallen, de laatste zin te herhalen, te parafraseren of hardop na te denken. Belang van non-verbale aspecten benadrukken.
* **Open/gesloten vraagstijl:** Wisselen van vraagstijl op het juiste moment is belangrijk. Open vragen geven structuur en controle, maar kunnen het verhaal beperken.
* **Actief en aandachtig luisteren:** Verbale en non-verbale signalen registreren, doorvragen indien nodig, tussentijdse samenvattingen maken.
* **Taalgebruik:** Beknopt, gemakkelijk te begrijpen, vermijden van jargon.
* **Ziektepercepties, zorgen en verwachtingen:** Actief vaststellen of verdere uitdieping nodig is. De patiënt aanmoedigen om gevoelens te uiten en non-verbale signalen verifiëren en gericht bevragen.
#### 1.6.3 Inhoud: ICF-model en BPS-model
De anamnese kan gestructureerd worden rond het ICF-model (International Classification of Functioning, Disability and Health) en het Biopsychosociaal (BPS) model.
* **ICF Model:** Omvat ziekte, conditie/functioneren en context.
* **BPS Model:** Richt zich op ziektepercepties (identiteit, oorzaak, tijdslijn, controle, gevolgen), de invloed op het leven, en gevoelens.
> **Tip:** De ziektepercepties van de patiënt exploreren door actief te luisteren, te reflecteren en specifieke vragen te stellen.
### 1.7 Lichamelijk onderzoek
Het lichamelijk onderzoek start na de anamnese en vereist een specifieke communicatieaanpak.
* **Kinesitherapeutische versus medische diagnose:** Een kinesitherapeutische diagnose is breder en omvat meerdere domeinen, terwijl een medische diagnose zich vaak beperkt tot functies en anatomie.
* **Communicatie vooraf:** Leg kort uit dat verschillende activiteiten en functies onderzocht zullen worden, betrek de patiënt zoveel mogelijk bij het proces, en vraag toestemming. Informeer de patiënt dat hij/zij controle heeft over het onderzoek.
* **Aanpak:** Leg uit *waarom* iets onderzocht wordt, de procedure, wat er van de patiënt verwacht wordt, en bevraag pijn.
* **Pijnbevraging:** Vermijd directe vragen zoals 'Heb je hierbij pijn?' en gebruik liever vragen als 'Hoe voelt deze beweging voor jou?'. Wees alert voor hyperfocus op klachten/pijn.
> **Tip:** Houd oogcontact waar mogelijk, vat regelmatig de bevindingen samen en verduidelijk de betekenis ervan in relatie tot de klachten van de patiënt.
### 1.8 Het opbouwen van een relatie en gedeelde besluitvorming
Een sterke therapeutische alliantie is gebaseerd op consensus over taken en doelen, en een affectieve band. Dit verbetert de uitkomsten van kinesitherapie.
#### 1.8.1 Belangrijke punten voor een goede relatie
* **Non-verbale communicatie:** Oogcontact, gezichtsuitdrukkingen, houding, positie, beweging, stemgebruik.
* **Aantekeningen maken:** Reageren op non-verbale signalen van de patiënt.
* **Goede verstandhouding:** Erkenning van denkbeelden en gevoelens van de patiënt zonder onmiddellijke geruststelling of weerlegging. Dit omvat het accepteren, waarderen en steunen van de patiënt.
* **Inlevingsvermogen en empathie:** Tonen van respect, tact en hulpvaardigheid.
* **Patiënt betrekken:** Gedachten uitwisselen en de patiënt aanmoedigen om mee te denken. Redenen geven voor handelingen, proces uitleggen tijdens onderzoek en toestemming vragen.
#### 1.8.2 Gedeelde besluitvorming (Shared Decision Making)
Gedeelde besluitvorming is een proces waarbij de patiënt en therapeut samen een behandelingsplan opstellen (ongeveer 50-50). Dit vereist gezondheidsgeletterdheid van de patiënt, openheid, een breed beeld, kennis, motivatie en geduld van beide partijen.
* **Health literacy:** De kennis, motivatie en competentie van mensen om gezondheidsinformatie te vinden, begrijpen, beoordelen en toepassen om beslissingen te nemen met betrekking tot hun gezondheid.
* **Communicatiestrategieën:** Gebruik van 'Ask me 3' en de 'Teach back' methode, aangepaste taal en een patiëntvriendelijke omgeving.
#### 1.8.3 Stappenplan gedeelde besluitvorming
1. Presenteer een analyse van het gezondheidsprobleem (focus op gevolgen, interactie met de patiënt).
2. Inventariseer wat de patiënt al weet en vraag toestemming om de analyse te delen.
3. Geef een verklaring voor het probleem (bv. via 'chunking' methode).
4. Check begrip en betekenis voor de patiënt.
5. Formuleer de hulpvraag en het hoofddoel van de behandeling.
6. Vertaal het hoofddoel naar subdoelen en stel prioriteiten.
7. Bespreek inspanningen, neveneffecten, pro's en con's.
8. Onderhandel en check begrip over het probleem en de opties.
> **Tip:** Als een patiënt geen verantwoordelijkheid neemt, analyseer dan de oorzaken (patroon van passiviteit, eigen communicatie, verminderde gezondheidsgeletterdheid, ambivalentie) en vermijd de 'repair reflex'. Gebruik directieve, oplossingsgerichte vragen.
#### 1.8.4 Woordkeuze en cognities
De woordkeuze van de therapeut kan de cognities en percepties van de patiënt beïnvloeden. Vermijd woorden die niet-helpende cognities bevorderen (bv. catastroferende woorden, woorden die suggereren dat beperkingen definitief zijn).
### 1.9 Het kinesitherapeutisch behandelconsult
* **Start consult:** Patiënt begroeten, de eerste minuut de patiënt een comfortabel gevoel geven, daarna het vorige consult overlopen en het huidige consult overschouwen. Volledige aandacht voor de patiënt.
* **Instructies geven (als coach):** Duidelijkheid verschaffen over de 'WAT', 'WAAROM' en 'HOE' van oefeningen.
* **Educatie geven:** Uitleg moet begrijpelijk en memorabel zijn. De patiënt moet openstaan voor de uitleg. Wees alert voor de connotaties van bepaalde woorden (bv. 'geblokkeerd', 'krachtsverlies', 'gevaarlijk').
* **Advies geven:** Vraag toestemming, navraag huidige kennis, geef extra uitleg, check begrip, en laat de patiënt indien mogelijk zelf advies formuleren.
* **Compliance:** Bespreek het nut van compliance, de verantwoordelijkheid van de patiënt, self-efficacy, benodigde vaardigheden en obstakels. Maak een actieplan.
### 1.10 Het consult beëindigen
* Bespreek wat de patiënt gaat doen tot de volgende behandeling.
* Bespreek wat er in het volgende consult zal gebeuren en welke doelen centraal staan.
* Laat de patiënt eventueel zelf samenvatten.
### 1.11 Slecht nieuws gesprekken
* **Voorbereiding:** Tijd en omgeving regelen, eventuele betrokkenen uitnodigen, de situatie en achtergrond bestuderen, persoonlijke gevoelens opzij zetten.
* **Gesprek zelf:** Kort inleiden, waarschuwen, STILTE, basale informatie geven (niet te veel), niet te zachtzinnig, niet direct alle harde feiten, 'chunking' van informatie, herhaaldelijk begrip en gevoelens controleren, reageren met acceptatie en medeleven.
* **Prognose:** Niet te specifiek met tijdsmarges.
* **Valkuilen:** Uitstellen van boodschap, boodschap mooier maken, onduidelijkheid of teveel details, rechtvaardigen, humor, 'hit & run' boodschap.
* **Afronding:** Plan voor de nabije toekomst, overzicht van het verdere verloop, hoop bieden maar realistisch blijven, samenvatten, controleer begrip, vervolgafspraak indien nodig.
### 1.12 Geweldloos communiceren
Geweldloos communiceren (GC) zijn taal- en communicatievaardigheden die helpen menselijk te blijven onder moeilijke omstandigheden. Het vermijdt moraliserende oordelen, vergelijkingen, en ontkenning van verantwoordelijkheid.
* **Vier componenten:**
1. **Observaties:** Concrete acties die ons welzijn aantasten.
2. **Gevoelens:** Hoe we ons voelen in relatie tot wat we observeren.
3. **Noden:** De behoeften, waarden, wensen die uit onze gevoelens voortkomen.
4. **Verzoeken:** Concrete acties die we verzoeken om ons leven te verrijken.
#### 1.12.1 Omgaan met specifieke situaties
* **Balans afstand en nabijheid:** Voorkomen van te intense nabijheid door zelf alleen relevante persoonlijke informatie te delen, de professionele rol af te bakenen, en duidelijkheid te scheppen over wat wel en niet gewenst is.
* **Te weinig motivatie:** Mogelijke oorzaken zijn ambivalentie, verminderde self-efficacy, onvoldoende zelfmanagement, en verminderde gezondheidsgeletterdheid.
#### 1.12.2 Sociale context en communicatie met specifieke doelgroepen
* **Sociale context:** Normen, vergelijkingen, identificatie en support beïnvloeden communicatie.
* **Kinderen:** Inspelen op hun leefwereld, concreet zijn, ouder als facilitator of barrière.
* **Andere culturele achtergronden en anderstaligen:** Taalgebruik, non-verbale communicatie, culturele overtuigingen. Bevraag ziektepercepties en gebruik een tolk indien nodig.
* **Mensen met een handicap:** Visueel, auditief, verbaal of intellectueel. Stem de communicatie af op de specifieke barrières en behoeften, gebruik aangepast materiaal en technieken.
#### 1.12.3 Communicatie en e-health
* **Voordelen:** Reductie van reistijden, afname van isolatie, instructie en feedback voor oefeningen, counseling, hoge compliance, blended approach.
* **Moeilijkheden:** Digitale literacy, technische problemen, gebrek aan non-verbale informatie, beperkingen in feedback, impact op de P-T relatie, privacy en vertrouwelijkheid.
### 1.13 Motivational Interviewing (MI)
MI is een op samenwerking gerichte gespreksstijl die de eigen motivatie en bereidheid tot verandering bij patiënten versterkt. Het pakt ambivalentie aan door de eigen redenen van de patiënt voor verandering te ontlokken en verkennen.
> **Tip:** MI is een techniek die behandelingen ondersteunt, geen behandeling op zich.
#### 1.13.1 Continuüm der gespreksstijlen
* **Sturen:** Therapeut bepaalt, patiënt volgt.
* **Gidsen:** Mix van sturen en volgen, gelijkwaardige inbreng.
* **Volgen:** Therapeut luistert, patiënt stuurt.
#### 1.13.2 De 'verbeterreflex'
De neiging van zorgverleners om direct oplossingen aan te bieden kan contraproductief werken door de ambivalentie van de patiënt te benadrukken en weerstand op te roepen.
#### 1.13.3 Ambivalentie, verandertaal en behoudtaal
Ambivalentie is een staat van tweestrijd over verandering. MI tracht de 'verandertaal' (redenen om te veranderen) te ontlokken en versterken, in plaats van vast te houden aan 'behoudtaal' (redenen om gedrag te behouden).
#### 1.13.4 Basisprincipes van MI (CAPO)
* **C**ompassie: Actief inzetten voor het welzijn van de ander.
* **A**cceptatie: Absolute waarde, accurate empathie, autonomie ondersteunen, bevestigen.
* **P**artnerschap: Samenwerking met de patiënt.
* **O**ntlokken: Verandertaal ontlokken en versterken.
#### 1.13.5 Communicatievaardigheden in MI
* **Affirmaties:** Bevestigingen die positieve aspecten benadrukken.
* **Reflecties:** Tonen van begrip, interesse en empathie.
* **Samenvattingen:** Laten merken dat er zorgvuldig geluisterd wordt en de kans bieden om bij te stellen.
* **Informeren & advies geven:** Na toestemming en rekening houdend met de patiënt.
#### 1.13.6 Processen van MI
1. **Engageren:** Een band opbouwen (therapeutische alliantie).
2. **Focussen:** Een gezamenlijke agenda en doelen maken (gedeelde besluitvorming).
3. **Ontlokken:** Verandertaal ontlokken en versterken.
4. **Plannen:** Een plan maken voor gedragsverandering, indien nodig.
Dit uitgebreide overzicht biedt een solide basis voor het begrijpen van de communicatieprincipes en de essentiële rollen van de kinesitherapeut.
---
# Het kinesitherapeutisch consult: anamnese, onderzoek en shared decision making
Dit document beschrijft het verloop van een kinesitherapeutisch consult, met nadruk op de anamnese, het lichamelijk onderzoek en shared decision making, als cruciale onderdelen voor een succesvolle patiënt-therapeutrelatie en effectieve behandeling.
## 2. Het kinesitherapeutisch consult: anamnese, onderzoek en shared decision making
### 2.1 Communicatie als fundament in de kinesitherapie
Communicatie is essentieel voor het motiveren van de patiënt, het inwinnen van accurate informatie, het opbouwen van empathie en vertrouwen, en het leggen van contact. Effectieve communicatie vereist respect, een gedeelde taal (of manieren om taalbarrières te overbruggen), aandacht, en het laten van stiltes.
#### 2.1.1 Vormen van communicatie
Communicatie verloopt zowel verbaal als non-verbaal.
* **Non-verbale communicatie:** Omvat gebaren, lichaamstaal, voorkomen, oogcontact, gelaatsuitdrukkingen, nabijheid, aanrakingen, houding, lichaamsbewegingen, stemsignalen, tijdfactoren (te vroeg, te laat, gehaast zijn), fysieke kenmerken en omgevingsfactoren (locatie, meubilair, verlichting, temperatuur, kleuren).
* **Tip:** Oogcontact is cruciaal. Het verbreken ervan kan leiden tot aarzeling bij de patiënt en informatieverlies bij de therapeut. Het bewaren van oogcontact tijdens het gesprek bevordert de informatiestroom.
* **Verbale communicatie:** Het coderen en overbrengen van informatie.
#### 2.1.2 Belang van communicatie voor de patiënt-therapeutrelatie
Een goede communicatie leidt tot een sterkere therapeutische alliantie, wat het therapeutisch effect positief beïnvloedt. Patiënttevredenheid hangt sterk samen met een prettige en empathische connectie met de therapeut. Dit geldt ook voor therapeuten, die meer voldoening halen uit hun werk bij een goede relatie met hun patiënten.
#### 2.1.3 Communicatie en therapietrouw
Therapietrouw en tevredenheid nemen significant af wanneer therapeuten:
* Geen warmte en vriendelijkheid tonen.
* Geen rekening houden met de verwachtingen en zorgen van de patiënt.
* Jargon gebruiken.
* Geen duidelijke uitleg geven over de diagnose en oorzaken.
#### 2.1.4 Rollen van de kinesitherapeut in communicatie
* **Vertrouweling:** Creëert een veilige en warme omgeving waarin de patiënt centraal staat. Vereist respect voor de patiënt en zijn beperkingen.
* **Coach:** Stimuleert de zelfregulerende capaciteiten van de patiënt, helpt bij gedragsverandering door autonome motivatie te versterken en laat de patiënt zelf antwoorden vinden.
* **Communicatieve detective:** Analyseert alle informatie van de patiënt door middel van klinisch redeneren, in samenspraak met de patiënt, om het ziektebeeld en de gevolgen te begrijpen op alle niveaus van het ICF-model.
* **Docent:** Geeft kennis en inzichten door, zoals uitleg over oefeningen of technieken. Dit is een directieve rol.
### 2.2 Het kinesitherapeutisch consult: fase per fase
#### 2.2.1 Het begin van het consult
Het hoofddoel is het vaststellen van de hulpvraag van de patiënt. Het is cruciaal om te luisteren naar de patiënt, aangezien 54% van de klachten en 45% van de zorgen van de patiënt niet aan bod komt, mede doordat artsen patiënten vaak snel onderbreken.
**Doelstellingen van het begin van het consult:**
* Creëren van een ondersteunende omgeving en het eerste contact leggen.
* Begrijpen van de emotionele toestand van de patiënt.
* Achterhalen van álle problemen of onderwerpen die de patiënt wil bespreken.
* Samen met de patiënt een acceptabel behandelplan opstellen (shared decision making).
* Ontwikkelen van een goede verstandhouding (therapeutische alliantie).
**Voorbereiding:** Ontspannen, focussen op het komende consult, en niet laten beïnvloeden door externe factoren of eigen gemoedstoestand.
**Eerste contact:**
* Begroeten en jezelf voorstellen.
* Uitleggen wie je bent en wat je doet (situatie-afhankelijk).
* Vragen hoe de patiënt aangesproken wil worden.
* Interesse en respect tonen om de patiënt op zijn gemak te stellen.
**Vaststellen van de reden voor het consult:**
* **Valkuilen:** Therapeuten hebben vaak niet in de gaten wat de patiënt wil bespreken, en er kan een verschil van mening ontstaan over het probleem. De volgorde waarin klachten worden gepresenteerd, komt niet altijd overeen met het klinisch belang.
* **Belangrijk:** Luisteren naar de patiënt, hem laten uitspreken, actief luisteren (stiltes laten vallen, kleine aanmoedigingen, begrip voor non-verbaal gedrag), en de verbale en non-verbale signalen van de patiënt verstaan.
* **Voordelen van actief luisteren:** Toont interesse, voorkomt voorbarige hypothesen, voorkomt dat later 'nieuwe' klachten opduiken, en zorgt voor een comfortabele luisterervaring.
* **Emotionele toestand van de patiënt vaststellen:** Zorgvuldiger observeren van non-verbale signalen.
#### 2.2.2 Informatie inwinnen: de anamnese
Communicatieproblemen kunnen ontstaan door een te standaardprocedure, beperkte hypothesevorming, of onnauwkeurigheden. Het is cruciaal om eerst te begrijpen hoe de patiënt over zijn klachten denkt en rekening te houden met interculturele verschillen.
**Doelstellingen van de anamnese:**
* Begrijpen van de standpunten van de patiënt.
* Bereiken van overeenstemming tussen patiënt en therapeut over de informatie.
* Bevestiging bieden aan de patiënt dat er geluisterd wordt.
* Creëren van een ondersteunende omgeving en samenwerking.
* Efficiënt informatie verzamelen en een acceptabel verloop van het gesprek voorzien.
**Elektronisch patiëntendossier (EPD):**
* **Nadelen:** Gespreksstructuur wordt gedomineerd door software, kan leiden tot onderbrekingen en het missen van belangrijke informatie. De rollen van vertrouweling, coach en detective komen minder tot hun recht. Het uitvoeren van twee taken tegelijk (invullen en gesprek voeren) kan leiden tot het missen van verbale en non-verbale input.
* **Tips:** Start het consult zonder direct naar het scherm te kijken; neem de tijd voor contact. Maak schriftelijke notities indien nodig. Vraag pauzes om te noteren. Laat de patiënt aan het einde van het gesprek jouw analyse lezen voor transparantie.
**Het anamneseproces:**
* **Problemen verhelderen:** Aanmoedigen om het volledige verhaal te vertellen, aanmoedigend reageren, stilte laten vallen, de laatste zin herhalen, parafraseren, hardop nadenken, en belang hechten aan non-verbale aspecten.
* **Open/gesloten vraagstijl:** Wissel afhankelijk van de situatie; voordeel van gesloten vragen is structuur en controle, maar het verhaal wordt beperkt.
* **Actief en aandachtig luisteren:** Aanmoedigend reageren, verbale en non-verbale signalen registreren, doorvragen bij onduidelijkheid, tussentijdse samenvattingen maken.
* **Taalgebruik:** Beknopt, gemakkelijk te begrijpen, zonder jargon.
* **Uitdieping:** Actief vaststellen of verdere uitdieping nodig is.
**Belangrijke aspecten tijdens de anamnese:**
* **Ziektepercepties:** Hoe de patiënt denkt over de ziekte (identiteit, oorzaak, tijdslijn, controle, gevolgen).
* **Zorgen van de patiënt:** Wat de patiënt bezighoudt.
* **Verwachtingen van de patiënt:** Wat de patiënt hoopt te bereiken.
* **Effect van elk probleem op het leven van de patiënt.**
* **Gevoelens van de patiënt:** Aanmoedigen om gevoelens te uiten, non-verbale signalen oppikken en verifiëren.
**Inhoud van de anamnese (ICF-model):**
* **Ziekte/conditie:** Verloop, analyse symptomen.
* **Functioneren:** Klachten, ideeën, overtuigingen, bezorgdheden, verwachtingen, invloed op leven, gevoelens.
* **Context:** Medische voorgeschiedenis, medicatie, familiale geschiedenis, persoonlijke en maatschappelijke geschiedenis.
* **BPS-model:** Biopsychosociaal model, integreert biologische, psychologische en sociale factoren.
**Ziektepercepties exploreren door:** Actief luisteren, reflecteren (in eigen woorden herhalen), en specifieke vraagstelling.
* **Voorbeeld:** "Wat heb ik?" (identiteit), "Hoe komt het?" (oorzaak), "Hoe lang duurt het / gaat het duren?" (tijdslijn), "Wat kan ik er zelf aan doen?" (controle), "Wat zijn de consequenties?" (gevolgen).
**Vragenlijsten:** Nuttig voor analyse en duidelijkheid, maar mogen de relatie met de patiënt niet negatief beïnvloeden en kunnen leiden tot een gebrek aan diepgang.
#### 2.2.3 Het lichamelijk onderzoek
Er is een onderscheid tussen een medische diagnose (enkele woorden, functies/anatomie) en een kinesitherapeutische diagnose (over alle domeinen, uitgebreider, inclusief onderliggende verbanden).
**Start van het lichamelijk onderzoek:**
* **Communicatie:** Verduidelijk dat verschillende activiteiten en functies onderzocht worden gerelateerd aan het verhaal van de patiënt. Betrek de patiënt zoveel mogelijk, leg uit waarom bepaalde zaken gebeuren.
* **Consent:** Vraag toestemming om te starten en eventueel tussendoor, om de autonomie van de patiënt te respecteren.
* **Procedure uitleggen:** Wat te verwachten tijdens en na de test, inclusief bevraging van pijn.
**Informatie inwinnen tijdens onderzoek:**
* **Vragen stellen (open vs. gesloten) en aandachtig luisteren.**
* **Observatie:** Let op de uitvoering van de test en het non-verbale gedrag.
* **Pijnbevraging:**
* **Tip:** Bij pijnprovocatietesten niet op voorhand vertellen dat je pijn wil uitlokken. Vermijd directe vragen zoals 'Heb je hierbij pijn?'. Betrouwbaarder is: "Hoe voelt deze beweging voor jou?".
* **Aandachtspunt:** Vermijd hyperfocus op klachten/pijn.
**Aandachtspunten tijdens onderzoek:**
* Actief en aandachtig luisteren en reflecteren over wat je ziet.
* Oogcontact behouden waar mogelijk.
* Regelmatig samenvatten van bevindingen om de patiënt betrokken te houden, structuur te bieden en de betekenis van bevindingen te verduidelijken in relatie tot de klachten.
#### 2.2.4 Het opbouwen van een relatie / therapeutische alliantie
Drie belangrijke voorwaarden voor een therapeutische alliantie:
1. **Consensus over de taken:** Overeenstemming over wat er moet gebeuren.
2. **Consensus over de doelen:** Overeenstemming over wat er bereikt moet worden.
3. **Ontwikkelen van een affectieve band:** Een emotionele connectie.
Een sterke therapeutische alliantie kan de uitkomsten van kinesitherapie, onder andere op het vlak van pijn, verbeteren.
**Belangrijke punten voor de relatie:**
* **Non-verbale communicatie:** Oogcontact, gelaatsuitdrukkingen, houding, positie, beweging, stemgebruik.
* **Aantekeningen maken:** Reageren op non-verbale signalen van de patiënt.
* **Goede verstandhouding:**
* Erkenning van denkbeelden en gevoelens van de patiënt: Dit betekent niet direct geruststellen of weerleggen, maar erkennen dat de patiënt recht heeft op zijn eigen denkbeelden en gevoelens, accepteren zonder oordelen, de bijdrage waarderen, steunen en serieus nemen. Gedachten benoemen, erkennen, aandachtige stilte, geen 'ja maar'.
* Inlevingsvermogen en empathie voor de gevoelens of situatie van de patiënt.
* Steun: zorg, begrip, hulpvaardigheid.
* Gevoeligheid: respect en tact tonen.
* **Patiënt betrekken:** Gedachten uitwisselen en de patiënt aanmoedigen om mee te denken. Redenen geven voor handelingen of onderzoeken. Tijdens onderzoek het proces uitleggen en toestemming vragen.
#### 2.2.5 Uitleg, advies, planning, gedeelde besluitvorming, goal setting
**Communicatieproblemen in deze fase:**
* Hulpverleners overschatten hun aandeel aan uitleg en advies, en onderschatten de waarde die patiënten hechten aan informatie.
* Patiënten worden vaak niet gevraagd welke informatie ze wensen.
* Hulpverleners gebruiken vaak onbegrijpelijke taal.
* Patiënten onthouden slechts een deel van de informatie (50-60%).
* **Tips:** Herhalen, naslagwerk bieden, informatie op verschillende manieren geven.
#### 2.2.6 Shared decision making (gedeelde besluitvorming)
**Wat:** Patiënt en therapeut stellen gezamenlijk, bijna 50/50, een behandelplan op.
**Wat is nodig:** Geletterdheid (health literacy), openstaan, een breed beeld van de patiënt, kennis, motivatie van de patiënt, geduld, en actieve participatie.
**Belang van health literacy:** De mate waarin mensen de kennis, motivatie en competentie bezitten om gezondheidsinformatie te vinden, begrijpen, beoordelen en toepassen om beslissingen te nemen in het dagelijks leven betreffende hun gezondheid, ziektepreventie en gezondheidsbevordering. Dit is cruciaal voor zelfmanagement. Chronische pijn patiënten hebben vaak een lage health literacy.
**Gedeelde besluitvorming mogelijk maken:**
* **Plain talking:** Gebruik begrijpelijke taal, vermijd kinderlijk woordgebruik.
* **Ask me 3:** Patiënt stelt drie vragen: Wat is mijn gezondheidsprobleem? Wat kan ik eraan doen? Waarom is het belangrijk dat ik dat doe?
* **Teach back method:** Patiënt herhaalt de informatie in eigen woorden.
* **Technologie:** Gebruik aangepaste taal en social media/internet met een kritische blik.
* **Patiëntvriendelijke omgeving:** Begrijpelijke taal is een belangrijk aspect.
**Acht stappen van shared decision making:**
1. **Presenteer een analyse van het gezondheidsprobleem:** Niet het medische probleem of de diagnose staat centraal, maar de gevolgen van de aandoening (beperkingen in activiteiten en participatie), de manier waarop de patiënt omgaat met de klachten, de oorzaak, en herstelbevorderende/tegenwerkende factoren. Dit is een interactief proces tussen patiënt en therapeut.
2. **Zoek uit wat de patiënt al weet en vraag toestemming om jouw analyse te delen.**
3. **Geef een verklaring voor het gezondheidsprobleem:** Gebruik de 'chunking method' (informatie in kleine, behapbare stukken).
4. **Ga na of de patiënt de analyse begrijpt en wat dit voor hem/haar betekent.**
5. **Formuleer de definitieve hulpvraag en het hoofddoel van de behandeling.**
6. **Vertaal het hoofddoel in subdoelen en maak prioriteiten.**
7. **Bespreek de nodige inspanningen, neveneffecten, pro's en con's.**
8. **Onderhandel en controleer het begrip van de patiënt over het probleem en de opties.**
**Probleem als de patiënt geen verantwoordelijkheid neemt:**
* **Oorzaken:** Patroon van passiviteit door eerdere ervaringen, dominante therapeutische stijl ('repair reflex'), verminderde health literacy, ambivalentie van de patiënt.
* **Strategie:** Gelijkheid en partnerschap bevorderen. Vermijd de 'repair reflex' door te vragen "Hoe zou je dat kunnen oplossen?" in plaats van de oplossing te geven. Gebruik schalen om succesverwachtingen te scoren en ga na waarom de score laag is. Gebruik directieve, oplossingsgerichte vragen ("Wat zou ervoor kunnen zorgen dat het deze keer wel lukt?").
* Maak progressie meetbaar en herhaal uitleg indien nodig. Maak een actieplan en een coping plan voor moeilijke momenten.
**Woordkeuze en cognities:**
* Woordkeuze van de therapeut kan cognities en percepties van de patiënt beïnvloeden. Vermijd woorden die niet-helpende cognities in de hand werken (bv. catastroferende woorden, woorden die definitieve beperkingen suggereren zoals 'geblokkeerd', 'krachtsverlies', 'gevaarlijk'). Hoe meer nadruk de therapeut op iets legt, hoe belangrijker de patiënt dit mogelijk gaat vinden.
#### 2.2.7 Kinesitherapeutische behandeling (consult starten)
* Begroet de patiënt en geef deze de eerste minuut een comfortabel gevoel.
* Loop het vorige consult door en overschouw het huidige consult.
* Geef volledige aandacht aan de patiënt en de reden van het consult. Vermijd direct in het dossier te bladeren.
* **Instructies geven (als coach):** Zorg voor duidelijkheid tussen instructie/oefening en de klachten/doelen. Een oefening kan zowel fysieke als mentale invloed hebben.
* **3 stappen voor instructies:** Verduidelijk de WAT, de WAAROM, en de HOE.
* **Educatie geven:**
* **Aandachtspunten:** Uitleg moet begrijpelijk en memorabel zijn ('birthday party proof'). Patiënt moet openstaan voor de uitleg.
* **Vermijd problematische woordkeuze:** "Je rug voelt geblokkeerd aan" vs. "Je vindt het moeilijk om voorover te buigen".
* **Stappenplan:** Vraag toestemming om advies te geven, navraag doen naar huidige kennis, extra uitleg geven, checken of de patiënt de informatie begrepen heeft.
* **Advies geven of patiënt zelf advies laten formuleren.**
* **Actieplan en compliance:** Bevraag de patiënt over het nut van het bekijken van compliance, onderzoek de verantwoordelijkheid van de patiënt, de self-efficacy (vertrouwen in correcte uitvoering), de benodigde vaardigheden en obstakels. Maak een actieplan.
#### 2.2.8 Consult beëindigen
* Wat gaat de patiënt doen tot de volgende behandeling?
* Wat zal er gebeuren in het volgende consult? Welke doelen staan centraal?
* Wat zal de kinesitherapeut doen tot het volgende consult? Link dit aan patiënt-specifieke doelen.
* Laat de patiënt eventueel zelf nog eens samenvatten.
### 2.3 Communicatie met specifieke doelgroepen
#### 2.3.1 Slecht nieuws gesprek
**Voorbereiding:**
* Zo snel mogelijk afspraak maken, nadenken over uitnodiging.
* Voldoende tijd en een ongestoorde, aangename omgeving voorzien.
* Eventueel betrokkenen uitnodigen.
* Voorbereiden op het gesprek zelf (wat, waar, hoe), de situatie en de medische/kinesitherapeutische achtergrond bestuderen. Wat is de boodschap precies, wat zijn de argumenten? Persoonlijke gevoelens aan de kant zetten.
**Gesprek zelf:**
* Kort inleiden met een samenvatting van de gebeurtenissen tot hiertoe.
* **Waarschuwing geven:** "Ik val meteen met de deur in huis, ik heb slecht nieuws..."
* **STILTE.**
* Basale, meest essentiële informatie geven. Niet te vroeg teveel informatie. Niet té zachtzinnig, maar ook niet direct alle harde feiten.
* **Chunking van informatie.**
* Herhaaldelijk het begrip en de gevoelens van de patiënt controleren.
* Reageren met acceptatie, medeleven en interesse.
* Letten op verschillen in interpretatie.
* **Prognose:** Niet te specifiek met tijdsmarges.
**Valkuilen:** Uitstellen van boodschap, boodschap mooier brengen dan het is, onduidelijkheid of teveel details, rechtvaardigen ("Je moet toch begrijpen dat..."), humor, 'hit & run' boodschap.
**Afronden:** Plan voor nabije toekomst, overzicht van verdere verloop (niet dwingen), hoop geven maar realistisch blijven, samenvatten, begrip controleren, vervolgafspraak indien nodig, aanbieden om met anderen te spreken.
#### 2.3.2 Geweldloos communiceren
Geweldloos communiceren zijn taal- en communicatievaardigheden die ons in staat stellen menselijk te blijven onder moeilijke omstandigheden. Het vermijdt moraliserende oordelen, vergelijkingen, en het ontkennen van verantwoordelijkheid.
**Vier componenten:**
1. **Observaties:** Concrete acties die welzijn aantasten.
2. **Gevoelens:** Hoe we ons voelen in relatie tot observaties.
3. **Noden:** Behoeften, waarden, wensen die uit gevoelens voortkomen.
4. **Verzoeken:** Concrete acties die gevraagd worden om het leven te verrijken.
**Moeilijke situaties:**
* **Afstand en nabijheid:** Balans is belangrijk. Bij te veel intensiteit van nabijheid: deel persoonlijke info enkel als het therapeutisch doel dient, verduidelijk expertise, wees duidelijk over wat je wel/niet wilt weten.
* **Te weinig motivatie:** Mogelijke oorzaken: ambivalentie, verminderde self-efficacy, onvoldoende zelfmanagement, verminderde health literacy.
* **Sociale context:** Sociale normen, vergelijkingen, identificatie, sociaal support.
#### 2.3.3 Communicatie met specifieke doelgroepen
* **Kinderen:** Concreet zijn, inspelen op leefwereld, ouder als facilitator/barrière, gesloten vragen voor jongere kinderen, open vragen voor oudere kinderen. Schaamte bij onderzoek.
* **Mensen met andere culturele achtergrond/meertaligen:** Barrières: taalgebruik, interpretatie non-verbale communicatie, culturele overtuigingen. Openlijk bespreken van tegenstrijdige ideeën kan therapietrouw verhogen.
* **Tips:** Vraag hoe naam correct uitgesproken wordt, toon begrip voor aanwezigheid van derde persoon, bied tolk aan, bevraag ziektepercepties met aandacht voor culturele verschillen, controleer begrip. Spreek patiënt aan, niet de tolk.
* **Mensen met visuele handicap:**
* **Barrières:** Locatie, transport, (on)afhankelijkheid, negatieve sociale benaderingen, invloed familie/vrienden, vaak laag inkomen, comorbiditeiten, lage scholing.
* **Tips:** Materiaal in braille/auditief, bij de hand nemen, duidelijke instructies, toegankelijkheid, goede verlichting, voelpictogrammen, gebruik maken van lichaam, elektronische post, mensen bij naam aanspreken, vertellen wat je gaat doen, geen woorden als 'hier/daar', duidelijke aanwijzingen.
* **Mensen met auditieve handicap:**
* **Barrières:** Groepsgesprekken, trage reactie (verwerking), complexe zinnen.
* **Tips:** Liplezen, oogcontact, langzaam spreken, korte duidelijke zinnen, blokletters, handalfabet, mimiek, vermijd achtergrondgeluid, schrijf details op, check begrip, geen dialect.
* **Mensen met intellectuele beperkingen:**
* **Problemen:** Ongelijkheid tussen patiënt en therapeut, ontoereikende toegang tot diensten, gebrek aan betrokkenheid, complexe geschreven informatie, communicatiebarrières.
* **Tips:** Spreek patiënt zelf aan, zeg wat je gaat doen, ga na wat de voorkeur is qua communicatie (non-verbaal, verbaal met symbolen/figuren), gebruik eenvoudige taal, objecten, sign language, positieve band met begeleiders, neem je tijd, observeer.
* **E-health:** Voordelen: reductie reistijd/kosten, minder isolatie, instructie en feedback oefeningen, counseling, hoge compliance, blended approach. Moeilijkheden: digitale literacy, technische problemen, missen van non-verbale info, beperkingen feedback/controle, gevaar voor P-T relatie, veiligheid/vertrouwelijkheid.
### 2.4 Motivational Interviewing (MI)
MI is een op samenwerking gerichte gespreksstijl die de eigen motivatie en bereidheid tot verandering bij de patiënt versterkt, met speciale aandacht voor de ambivalentie ten aanzien van verandering.
**Fases van gedragsverandering:** MI is ontworpen om mensen te helpen bij ambivalentie.
**Continuüm der gespreksstijlen:**
* **Sturen:** Therapeut geeft informatie, patiënt volgt. "Ik weet wat jij moet doen." (Verbeterreflex is een valkuil).
* **Gidsen:** Mix van sturen en volgen. Therapeut luistert actief, biedt expertise aan. "Ik luister, ben er voor je, en zal je gidsen."
* **Volgen:** Therapeut luistert actief, patiënt stuurt. "Ik vertrouw op je wijsheid."
**Verbeterreflex:** Een valkuil waarbij zorgverleners direct oplossingen aandragen, wat ineffectief kan zijn en weerstand kan oproepen.
**Ambivalentie:** Mensen hebben vaak redenen om wel en niet te veranderen. MI helpt om deze ambivalentie te verkennen en de verandertaal te versterken.
**Vier basisprincipes/spirit van MI (CAPO):**
1. **Partnerschap:** Samenwerking, 'voor en met' iemand.
2. **Acceptatie:** Absolute waarde, accurate empathie, autonomie ondersteunen, bevestigen/positieve bekrachtiging.
3. **Compassie:** Actief inzetten voor het welzijn van de ander, diens behoeften vooropstellen.
4. **Ontlokken:** Verandertaal ontlokken en versterken. MI focust op de reeds aanwezige redenen voor verandering.
**Effectiviteit van MI:** Ondersteunt behandelingen, maar is geen behandeling op zich.
**Vijf basis communicatievaardigheden van belang bij MI:**
1. **Affirmaties:** Bevestigingen die positieve zaken benadrukken en verandertaal bestendigen.
2. **Reflecties:** Tonen begrip, empathie, nodigen uit tot zelfonderzoek. Kunnen eenvoudig (letterlijk reflecteren) of complex (dieperliggend probleem benoemen) zijn.
* **Voorbeeld complexe reflectie:** Patiënt: "Ik had een ruzie met mijn baas vandaag. Ik heb voor het eerst in drie maanden weer gerookt. Ik kan het niet geloven." Therapeut: "De ruzie met je baas maakte dat jij je verdrietig en gespannen voelde, waardoor je weer terug viel in het oude gedrag van het roken en nu voel je je teleurgesteld in jezelf."
3. **Samenvattingen:** Laten merken dat je zorgvuldig luistert, bieden de kans om bij te stellen, genereren beweging richting een doels, geven rustmomenten.
4. **Informeren & advies geven:** Na toestemming, met begrip van standpunten en behoeften van de patiënt. Gebruik de 'ontlok – bied aan – ontlok' dynamiek.
**Vier processen van MI:**
1. **Engageren:** Een band opbouwen, therapeutische alliantie.
2. **Focussen:** Een gezamenlijke agenda maken, doelen voor gedragsverandering stellen (gedeelde besluitvorming).
3. **Ontlokken:** Verandertaal ontlokken en versterken (willen, kunnen, redenen hebben, nodig vinden om te veranderen).
4. **Plannen:** Actieplan maken (SMART doelen), kan bijgestuurd worden.
**Verandertaal ontlokken:** Focus op de nadelen van niet-veranderen en de voordelen van wel-veranderen. Gebruik van schalen (bv. belang/bekwaamheid) en optimisme voor verandering.
---
# Communicatie in specifieke situaties en met specifieke doelgroepen
Dit deel behandelt uitdagende communicatiesituaties zoals het slecht nieuws gesprek en geweldloos communiceren, en strategieën voor effectieve communicatie met diverse doelgroepen.
### 3.1 Het slecht nieuws gesprek
Een slecht nieuws gesprek vereist zorgvuldige voorbereiding, een aangename omgeving en voldoende tijd. Het is cruciaal om de medische en kinesitherapeutische achtergrond te bestuderen en de boodschap helder en beknopt te formuleren, waarbij jargon vermeden wordt.
#### 3.1.1 Voorbereiding van het slecht nieuws gesprek
* **Afspraak maken:** Zo snel mogelijk een afspraak plannen en nadenken over hoe de uitnodiging geformuleerd wordt.
* **Omgeving:** Zorg voor voldoende tijd en een ongestoorde, aangename omgeving.
* **Betrokkenen:** Nodig eventueel betrokkenen uit, zoals een partner of coach.
* **Voorbereiding gesprek:** Bestudeer de situatie en de medische/kinesitherapeutische achtergrond. Definieer de precieze boodschap en argumenten. Persoonlijke gevoelens en associaties dienen terzijde geschoven te worden.
#### 3.1.2 Het slecht nieuws gesprek zelf
* **Inleiding:** Leid het gesprek kort in met een samenvatting van de tot hiertoe gebeurde gebeurtenissen.
* **Waarschuwing:** Geef een waarschuwing, bijvoorbeeld: "Ik val meteen met de deur in huis, ik heb slecht nieuws, …".
* **Stilte:** Laat na de waarschuwing een stilte vallen.
* **Informatie:** Geef basale, meest essentiële informatie. Vermijd te vroeg teveel informatie te geven en wees niet té zachtzinnig, maar ook niet direct alle harde feiten. Pas 'chunking' toe (informatie in kleine stukjes opdelen).
* **Begrip en gevoelens:** Controleer herhaaldelijk het begrip en de gevoelens van de patiënt.
* **Reactie:** Reageer met acceptatie, medeleven en interesse. Let op verschillen in interpretatie.
* **Prognose:** Geef de prognose niet te specifiek met tijdsmarges.
#### 3.1.3 Valkuilen bij het slecht nieuws gesprek
* Uitstellen van de boodschap.
* De boodschap mooier brengen dan het is.
* Onduidelijkheid in de boodschap of juist teveel details geven.
* Rechtvaardigen: "Je moet toch begrijpen dat…".
* Bij de tweede of derde keer uitleggen andere woorden/argumenten gebruiken.
* Humor niet gebruiken.
* Een 'hit & run' boodschap geven en daarna niet verder in gesprek gaan.
#### 3.1.4 Afronden van het slecht nieuws gesprek
* **Plan voor de nabije toekomst:** Maak een plan voor de nabije toekomst.
* **Verder verloop:** Geef een overzicht van het verdere verloop (dwing niet indien niet gewenst).
* **Hoop en realisme:** Geef hoop, maar blijf realistisch (bijvoorbeeld: "Ik hou rekening met het ergste, maar geef de hoop niet op").
* **Samenvatten en begrip:** Vat samen en controleer het begrip van de patiënt.
* **Vervolgafspraak:** Maak indien nodig een vervolgafspraak.
* **Betrokkenen:** Bied aan anderen (partner, coach, etc.) te woord te staan.
* **Steun en informatie:** Geef steun en informeer waar nodig, vaststellend wat de individuele informatiebehoeften zijn. Blijf realistisch en sta verdriet toe. Zorg voor een vangnet.
### 3.2 Geweldloos communiceren
Geweldloos communiceren (GC) zijn taal- en communicatievaardigheden die ons in staat stellen menselijk te blijven, zelfs onder moeilijke omstandigheden. Het vermijdt moralistische oordelen, vergelijkingen en het ontkennen van verantwoordelijkheid.
#### 3.2.1 Componenten van geweldloos communiceren
* **Observaties:** De concrete acties die we observeren die ons welzijn aantasten.
* **Gevoelens:** Hoe we ons voelen in relatie tot wat we observeren.
* **Noden:** De noden, waarden, wensen die uit onze gevoelens voortkomen.
* **Verzoeken:** De concrete acties die we verzoeken om ons leven te verrijken.
#### 3.2.2 Omgaan met moeilijke situaties
* **Balans afstand en nabijheid:** Het vinden van de juiste balans tussen afstand en nabijheid is cruciaal.
* **Preventie bij te intense nabijheid:** Deel persoonlijke informatie enkel indien het een doel heeft binnen de behandeling. Verduidelijk je expertise en onderscheid je professionele rol van je luisterende rol.
* **Omgaan met persoonlijke vragen:** Wees duidelijk over wat je wel en niet wilt weten en wat de relatie is tot het gezondheidsprobleem.
#### 3.2.3 Te weinig motivatie
Mogelijke oorzaken van te weinig motivatie zijn ambivalentie, verminderde self-efficacy, onvoldoende zelfmanagement en verminderde gezondheidsgeletterdheid.
> **Tip:** Health literacy omvat de kennis, motivatie en competentie van mensen om gezondheidsinformatie te ontsluiten, begrijpen, beoordelen en toepassen om beslissingen te nemen in het dagelijks leven met betrekking tot hun eigen gezondheid, ziektepreventie en gezondheidsbevordering, met als doel hun levenskwaliteit te behouden of te verbeteren.
#### 3.2.4 Sociale context
De sociale context, inclusief sociale normen, sociale vergelijkingen, sociale identificatie en sociale support (emotioneel, informatief, instrumenteel, kameraadschappelijk), speelt een rol in communicatie.
### 3.3 Communicatie met specifieke doelgroepen
#### 3.3.1 Communicatie met kinderen
* **Leefwereld:** Speel in op de leefwereld van kinderen onder de 12 jaar door zo concreet mogelijk te zijn, aangezien zij een minder abstract denkvermogen hebben.
* **Ouder als facilitator/barrière:** Houd rekening met de impact van de reacties van ouders.
* **Onderzoek:** Betrek ouders en gebruik spelvormen indien nodig. Schaamte kan een rol spelen, dus vraag wie er bij het onderzoek aanwezig mag zijn.
* **Vragen:** Gesloten vragen passen beter voor jongere kinderen, terwijl open vragen geschikter zijn voor oudere kinderen.
* **Samenvatten:** Vat het verhaal van de ouder/het kind samen om bij het kind/ouder te toetsen of dit overeenkomt met hun beleving.
#### 3.3.2 Communicatie met mensen met een andere culturele achtergrond en/of anderstaligen (tolk)
* **Cultuur:** Cultuur omvat omgevings- en persoonlijke factoren die communicatie kunnen beïnvloeden.
* **Mogelijke barrières:** Taalgebruik, gebruik en interpretatie van non-verbale communicatie, culturele overtuigingen en gezondheidszorg, en gevoelige kwesties.
* **Aanpak:**
* Bespreek tegenstrijdige ideeën openlijk om de therapietrouw te verhogen.
* Afstemming van aanbevelingen op de opvattingen van de patiënt en aansluiting bij de ervaren problemen zijn cruciaal voor therapietrouw.
* Vraag hoe de naam correct wordt uitgesproken en hoe de patiënt aangesproken wenst te worden.
* Toon begrip indien de patiënt wenst dat een derde persoon aanwezig is.
* Bied de hulp van een tolk aan indien nodig en vraag welke taal de voorkeur heeft.
* Bevraag ziektepercepties met extra aandacht voor culturele verschillen.
* Controleer het begrip van de patiënt voldoende om onbewuste problemen bewust te maken.
* **Met anderstaligen en tolken:** Spreek de patiënt direct aan in plaats van de tolk. Wees alert op het verlies van nuance en een groter verschil in interpretatie. Controleer vaker of je op dezelfde lijn zit door vragen op verschillende manieren te stellen. Fijngevoeligheden worden gemakkelijker gemist.
#### 3.3.3 Communicatie met mensen met visuele/verbale/auditieve handicaps
##### 3.3.3.1 Visuele handicap
* **Barrières:** Locatie en transport, (on)afhankelijkheid, negatieve sociale benaderingen (onbewust interpreteren als minder intellectueel), invloed van familie en vrienden, vaak laag inkomen, comorbiditeiten en lage scholing.
* **Tips:**
* Gebruik materiaal in braille of auditief.
* Verwelkom de persoon door hem/haar bij de hand te nemen en geef duidelijke instructies.
* Zorg voor toegankelijkheid van informatie, gezondheidszorg en de praktijk/het ziekenhuis.
* Gebruik voelpictogrammen en laat beweging voelen of maak gebruik van het lichaam.
* Spreek in gezelschap mensen bij naam aan.
* Vertel vooraf wat je gaat doen en raak iemand niet zomaar aan. Noem bij begroeting eventueel je naam.
* Geef, indien gewenst, informatie over de ruimte en de aanwezigen.
* Reageer met woorden of geluid. Vertel het als je weggaat.
* Hoe iemand begeleid wil worden, verschilt per persoon.
* Gebruik duidelijke aanwijzingen. Vermijd woorden als 'hier', 'daar', 'dit' en 'verderop'.
##### 3.3.3.2 Auditieve handicap
* **Barrières:** Groepsgesprekken (moeilijk om liplezen), vertraagde reactie (verwerking kan trager zijn), complexe zinnen en moeilijke woordenschat.
* **Tips:**
* Faciliteer liplezen door in de richting van de persoon te praten, met voldoende licht en niets voor de mond.
* Houd oogcontact!
* Spreek langzaam en gebruik korte, duidelijke zinnen.
* Schrijf details van afspraken op.
* Gebruik mimiek, vermijd achtergrondgeluid en gebruik geen dialect.
* Check begrip.
#### 3.3.4 Communicatie met mensen met een verstandelijke beperking
* **Ongelijkheid:** Er kan een gemakkelijke ongelijkheid bestaan tussen de patiënt en de therapeut.
* **Problemen:** Ontoereikende toegang tot essentiële gezondheidsdiensten, gebrek aan betrokkenheid bij gezondheidsbeslissingen, complexiteit van geschreven informatie en communicatiebarrières met zorgprofessionals.
* **Tips:**
* Spreek de persoon zelf aan, niet de vertrouwenspersoon of begeleider.
* Zeg steeds wat je gaat doen, ook als er geen verbale respons mogelijk is.
* Ga na bij de patiënt en begeleiders wat de voorkeur heeft qua communicatie (non-verbaal, verbaal met ondersteuning).
* Gebruik eenvoudige taal, objecten en eventueel sign language.
* Zorg voor een positieve band met vertrouwenspersonen/begeleiders en betrek hen voor interpretatie.
* Neem de tijd, mogelijk dubbel van een normaal consult.
* Observeer aandachtig.
* Gebruik vragenlijsten en informatiebrochures die gemakkelijk te lezen en te begrijpen zijn, met een eenvoudig format en groot lettertype.
* Betrek vertrouwenspersonen en maak gebruik van 'easy to read' richtlijnen.
### 3.4 Communicatie en e-health
* **Voordelen tele-health of e-health:** Reductie van reistijden en kosten, afname van isolatie van de patiënt met behoud van communicatie, mogelijkheid tot oefeningen met instructie en feedback, counseling en informatie geven, hoge compliance, en de mogelijkheid van een blended approach.
* **Moeilijkheden:** Digitale vaardigheden, technische moeilijkheden, gemis van non-verbale informatie of beperkte communicatie, beperkingen in het geven van feedback of controle op oefeningen, en soms een gevaar voor de patiënt-therapeut relatie.
* **Veiligheid:** Privacy en vertrouwelijkheid van informatie zijn belangrijk.
### 3.5 Motivational Interviewing (MI)
Motivational Interviewing is een op samenwerking gerichte gespreksstijl die de eigen motivatie en bereidheid tot verandering van een persoon versterkt door het ontlokken en verkennen van iemands eigen redenen om te veranderen, in een sfeer van acceptatie en compassie. Het pakt ambivalentie aan, een veelvoorkomend probleem bij verandering.
#### 3.5.1 Continuüm der gespreksstijlen
* **Sturen:** De therapeut geeft informatie, instructies en advies; de patiënt moet gehoorzamen. Dit kan leiden tot een 'verbeterreflex' bij de therapeut.
* **Gidsen:** Een mix van sturen en volgen, waarbij de therapeut actief luistert, expertise aanbiedt wanneer nodig, en de patiënt en therapeut een gelijkwaardige inbreng hebben. Dit wordt gezien als een 'dans'.
* **Volgen:** De therapeut luistert actief en onthoudt zich van eigen inbreng; de patiënt stuurt.
#### 3.5.2 De 'verbeterreflex'
Zorgverleners hebben de neiging om te helpen en te verbeteren, wat kan leiden tot een puur sturende stijl die ineffectief en contraproductief is. Dit benadrukt slechts één kant van ambivalentie en kan weerstand oproepen.
#### 3.5.3 Ambivalentie en verander- en behoudtaal
De meeste mensen zijn ambivalent over verandering; ze hebben zowel redenen om te veranderen als redenen om het bestaande gedrag te behouden. Dit leidt tot 'behoudtaal' en 'verandertaal'. MI tracht de verandertaal te ontlokken en te versterken.
#### 3.5.4 Vier basisprincipes van MI (CAPO)
* **Partnerschap:** Samenwerking ('voor' en 'met' iemand, niet 'op' of 'bij' iemand). De patiënt is expert in zichzelf.
* **Acceptatie:** Erkenning van de absolute waarde van de persoon, accurate empathie, ondersteuning van autonomie, en bevestiging van sterke punten.
* **Compassie:** Actief inzetten voor het welzijn van een ander, met de behoeften van de patiënt voorop.
* **Ontlokken:** Verandertaal ontlokken, met focus op de redenen om te veranderen.
#### 3.5.5 Effectiviteit van MI
MI is een communicatietechniek die behandelingen ondersteunt, geen behandeling op zich. Het gaat om het activeren van de eigen motivatie en bronnen van de patiënt.
#### 3.5.6 Basis communicatievaardigheden bij MI
* **Affirmaties:** Benadrukken van het positieve en bekrachtigen van wat goed is.
* **Reflecties:** Tonen van begrip, oprechte interesse en empathie; de patiënt laten voelen dat hij/zij gehoord wordt.
* **Eenvoudige reflecties:** Letterlijk reflecteren wat de patiënt zegt.
* **Complexe reflecties:** Het meer onderliggende probleem benoemen.
* **Samenvattingen:** Laten merken dat er zorgvuldig geluisterd is en de patiënt de kans bieden iets bij te stellen of nieuwe inzichten te krijgen.
* **Informeren & advies geven:** Na toestemming en met begrip van de patiënt, informatie en advies geven op een manier die de patiënt helpt zelf conclusies te trekken. De dynamiek 'ontlok – bied aan – ontlok' is hierbij belangrijk.
#### 3.5.7 Vier processen van MI
* **Engageren:** Een band opbouwen en de patiënt begrijpen in een samenwerkend gesprek (therapeutische alliantie).
* **Focussen:** Een gezamenlijke agenda maken en doelen voor gedragsverandering stellen (gedeelde besluitvorming).
* **Ontlokken:** Verandertaal ontlokken en versterken. Dit omvat voorbereidende verandertaal (willen, kunnen, redenen hebben, nodig vinden om te veranderen).
* **Plannen:** Een plan maken voor de gedragsverandering, rekening houdend met de inbreng van de patiënt. Dit is een flexibel proces dat bijgestuurd kan worden.
#### 3.5.8 Valkuil van directiviteit en het gebruik van schalen
Vermijd de 'verbeterreflex' door directieve vragen te stellen die de patiënt aan het denken zetten. Gebruik een schaal om succesverwachtingen te scoren en te onderzoeken waarom een score laag is en welke oplossingen mogelijk zijn. Maak progressie meetbaar en herhaal uitleg indien nodig.
> **Tip:** Patiënten hebben specifieke cognities en percepties over klachten. De woordkeuze van de therapeut kan deze beïnvloeden. Vermijd woorden die niet-helpende cognities in de hand werken (nocebo-effect), zoals catastroferende woorden of woorden die suggereren dat beperkingen definitief zijn.
### 3.6 Communicatie tijdens de kinesitherapeutische behandeling
#### 3.6.1 Het behandelconsult starten
* Groet de patiënt en geef in de eerste minuut de patiënt een comfortabel gevoel.
* Loop daarna het vorige consult na en overschouw het huidige consult.
* Geef volledige aandacht aan de patiënt en de reden van het consult. Vermijd direct in het dossier te bladeren.
#### 3.6.2 Instructies geven (coach)
* Zorg voor duidelijkheid tussen de instructie/oefening en de klachten/doelen van de patiënt.
* Een oefening kan invloed uitoefenen op het lichaam, de gedachten en de interactie daartussen.
* **Drie stappen van instructies:** Verduidelijk de WAT, de WAAROM en de HOE.
#### 3.6.3 Educatie geven
* **Aandachtspunten:**
* Uitleg moet begrijpelijk en memorabel zijn.
* De patiënt moet openstaan voor de uitleg.
* **Stappenplan:** Vraag toestemming om advies te geven, navraag naar huidige kennis, extra uitleg geven, en controleren of de patiënt de informatie begrepen heeft.
#### 3.6.4 Advies geven of patiënt zelf advies laten formuleren
* **Compliance:** Bevraag of de patiënt het nuttig vindt de compliance te bekijken en onderzoek wie daarvoor verantwoordelijk is. Vraag naar het nut dat de patiënt de oefeningen vindt.
* **Self-efficacy:** Onderzoek het vertrouwen van de patiënt in de juiste uitvoering van de oefeningen en het advies.
* **Vaardigheden en obstakels:** Identificeer de vaardigheden die de patiënt nodig heeft en de obstakels die hij/zij ervaart.
* **Actieplan:** Maak een actieplan.
### 3.7 Consult beëindigen
* Bespreek wat de patiënt gaat doen tot de volgende behandeling en wat er tijdens het volgende consult zal gebeuren.
* Centrale doelen dienen benoemd te worden.
* Laat de patiënt eventueel zelf samenvatten.
---
# Motiverende gespreksvoering en het bevorderen van gedragsverandering
Dit onderwerp behandelt motiverende gespreksvoering (MGV) als een techniek om intrinsieke motivatie voor verandering te versterken, de fasen van gedragsverandering, de principes van MGV (partnerschap, acceptatie, compassie, ontlokken), en de basis communicatievaardigheden die hierbij komen kijken.
## 4. Motiverende gespreksvoering en het bevorderen van gedragsverandering
Motiverende gespreksvoering (MGV) is een op samenwerking gerichte gespreksstijl die gericht is op het versterken van iemands eigen motivatie en bereidheid tot verandering, met speciale aandacht voor het ontlokken en verkennen van de eigen redenen voor verandering in een sfeer van acceptatie en compassie. Het is een persoonsgerichte benadering die ambivalentie ten aanzien van verandering aanpakt.
### 4.1 Fasen van gedragsverandering en ambivalentie
Mensen zijn vaak ambivalent over verandering, wat betekent dat ze redenen hebben om wel te veranderen, maar ook redenen om het gedrag te behouden. Deze ambivalentie kan leiden tot zowel verandertaal als behoudtaal. De contemplatiefase, waarin deze ambivalentie wordt ervaren, is een stap dichter bij verandering.
* **Verandertaal:** Taal die aangeeft dat iemand wil veranderen, kan en redenen heeft om te veranderen.
* **Behoudtaal:** Taal die aangeeft dat iemand het huidige gedrag wil behouden.
MGV tracht de aanwezige redenen voor verandering (verandertaal) naar boven te halen en te versterken, aangezien de motivatie voor verandering niet wordt aangebracht, maar ontlokt.
### 4.2 Continuüm van gespreksstijlen
Er bestaan verschillende gespreksstijlen, die op een continuüm geplaatst kunnen worden:
* **Sturen:** De therapeut geeft informatie, instructies en advies, waarbij de patiënt wordt geacht te gehoorzamen. Dit kan contraproductief werken door de "verbeterreflex" te activeren.
* **Gidsen:** Een mix van sturen en volgen. De therapeut luistert actief, biedt expertise aan wanneer nodig, en werkt samen met de patiënt aan gedragsverandering. Beide partijen hebben een gelijkwaardige inbreng.
* **Volgen:** De therapeut luistert actief en onthoudt zich van eigen inbreng. De patiënt stuurt het gesprek. Deze stijl is nuttig wanneer een patiënt erg geëmotioneerd is.
#### 4.2.1 De valkuil van de verbeterreflex
Zorgverleners hebben de neiging om mensen te willen helpen en te verbeteren. Wanneer een therapeut een discrepantie of probleem ziet, kan deze direct adviseren of onderwijzen. Dit kan echter leiden tot weerstand, omdat het de patiënt in een passieve rol plaatst en de interne dialoog van de patiënt (die vaak al redenen voor verandering overweegt) onderbreekt. MGV vermijdt deze reflex door de patiënt zelf oplossingen te laten verkennen.
### 4.3 Principes van Motiverende Gespreksvoering (CAPO)
De "spirit" of de onderliggende principes van MGV kunnen worden samengevat met het acroniem CAPO:
* **C**ompassie: Actief inzetten voor het welzijn van de ander, met de behoeften van de patiënt voorop. Dit gebeurt niet uit eigen belang, maar uit medeleven.
* **A**cceptatie: Het respecteren van de patiënt als persoon van waarde, ongeacht gedrag of mening. Dit omvat:
* **Absolute waarde:** De patiënt respecteren als een waardevol individu.
* **Accurate empathie:** Het referentiekader van de patiënt begrijpen zonder het eigen perspectief op te leggen.
* **Autonomie ondersteunen:** De patiënt vrij laten zijn en eigen keuzes laten maken.
* **Bevestigen:** Erkennen van sterke punten en inzet van de patiënt.
* **P**artnerschap: MGV wordt 'voor' en 'met' iemand gedaan, niet 'op' of 'bij' iemand. Mensen zijn experts in zichzelf, en de therapeut is een metgezel. Samenwerking is essentieel voor succes.
* **O**ntlokken: Het actief naar boven halen en versterken van verandertaal. De patiënt heeft de benodigde middelen voor verandering al in zich. Ambivalentie wordt gezien als een status quo die door het ontlokken van verandertaal kan worden doorbroken.
#### 4.3.1 Ontlokken van verandertaal
Dit houdt in dat de therapeut gericht vragen stelt om de volgende aspecten van verandertaal te ontlokken:
* **Willen veranderen:** Wat zou anders kunnen, wat is het verlangen?
* **Kunnen veranderen:** Hoe kan de patiënt dit bewerkstelligen, en heeft hij vertrouwen hierin?
* **Redenen hebben om te veranderen:** Waarom zou de patiënt willen veranderen?
* **Nodig vinden dat men verandert:** Waarom is verandering nu noodzakelijk?
#### 4.3.2 Strategieën voor het ontlokken van verandertaal
* Vraag naar de nadelen van het huidige gedrag.
* Vraag naar de voordelen van verandering.
* Vraag naar optimisme voor verandering en wat moed geeft.
* Vraag naar de intentie om te veranderen en de redenen daarvoor.
* Gebruik schalen om zelfeffectiviteit of belang te scoren en bespreek lage scores.
* Gebruik directieve, oplossingsgerichte vragen.
### 4.4 Basis communicatievaardigheden bij MGV
MGV maakt gebruik van specifieke communicatievaardigheden:
* **Affirmaties (bevestigingen):** Benadrukken van positieve aspecten en bekrachtigen wat goed is. Dit helpt bij het bestendigen van verandertaal en het toepassen van acceptatie.
* > **Tip:** Erken wat goed is en waardeer de persoon.
* **Voorbeeld:** "Dit is vast een heel moeilijke periode voor u geweest."
* **Reflecties:** Het testen van aannames, tonen van begrip, interesse en empathie, en de patiënt zich gehoord laten voelen. Dit moedigt de patiënt aan om verder te vertellen en nodigt uit tot zelfonderzoek.
* **Eenvoudige reflecties:** Letterlijk herhalen van wat gezegd is.
* **Complexe reflecties:** Dieperliggende problemen of het bredere plaatje benoemen, strategisch over- of onderschatten van ambivalentie.
* > **Tip:** Gebruik reflecties om een spiegel voor te houden zonder oordeel.
* **Samenvattingen:** Laten merken dat zorgvuldig geluisterd is, de patiënt de kans bieden iets bij te stellen, beweging richting een veranderdoel genereren, of als overgang naar een ander onderwerp. Ze bieden een rustmoment voor reflectie en versterken het gevoel gehoord te zijn.
* **Informeren en advies geven:** Dit gebeurt binnen een persoonsgerichte aanpak, na toestemming en op basis van een goed begrip van de standpunten en behoeften van de patiënt. Het doel is de patiënt te helpen zelf conclusies te trekken. De dynamiek "ontlok – bied aan – ontlok" is hierbij belangrijk.
### 4.5 De vier processen van MGV
MGV verloopt via vier processen:
1. **Engageren:** Het opbouwen van een band en het patiënt begrijpen in een samenwerkend gesprek. Dit vormt de therapeutische alliantie en is een voorspeller voor therapietrouw en succes.
2. **Focussen:** Het maken van een gezamenlijke agenda en het vaststellen van doelen voor gedragsverandering (gedeelde besluitvorming).
3. **Oriënteren:** Het schetsen van het grotere plaatje en gezamenlijk de belangrijkste punten identificeren, rekening houdend met de wensen en prioriteiten van de patiënt. Toestemming vragen voor het geven van informatie en advies is hierbij cruciaal.
4. **Ontlokken:** Het actief naar boven halen en versterken van verandertaal, het bespreken van de voordelen van verandering en de nadelen van het behouden van het huidige gedrag.
#### 4.5.1 Plannen
Wanneer er meer verandertaal en minder behoudtaal wordt gesproken, en er minder discussie is, kan er een koppeling gemaakt worden tussen verandertaal en gedragsverandering. Er wordt een plan opgesteld, rekening houdend met SMART-doelen of de OARS-methode. Dit is een proces dat bijgestuurd kan worden. Soms is enkel het oplossen van ambivalentie voldoende, en is er geen verdere hulp nodig bij het plannen van de gedragsverandering. Een actieplan en een copingplan voor moeilijke momenten zijn hierbij belangrijk.
> **Tip:** Verandering is een proces en kan bijgestuurd worden. Wees flexibel.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| **Non-verbale communicatie** | Communicatie die plaatsvindt zonder gesproken woorden, via gebaren, lichaamstaal, oogcontact, gelaatsuitdrukkingen, nabijheid, aanrakingen, houding, lichaamsbewegingen, stemsignalen, tijdfactoren, fysieke kenmerken en omgevingsfactoren. |
| **Therapeutische alliantie** | De menselijke connectie en de wederzijdse relatie tussen een patiënt en een therapeut, die cruciaal is voor het therapeutische effect en de tevredenheid van beide partijen. |
| **Therapietrouw** | De mate waarin een patiënt de aanbevelingen van een zorgverlener opvolgt, zoals voorgeschreven behandelingen, oefeningen en adviezen. |
| **Shared decision making (Gedeelde besluitvorming)** | Een proces waarbij een patiënt en zorgverlener samen, op een 50/50 basis, een behandelingsplan opstellen, waarbij de kennis en voorkeuren van de patiënt centraal staan. |
| **Anamnese** | Het proces van informatieverzameling bij een patiënt door middel van vragen stellen en actief luisteren, om een volledig beeld te krijgen van diens klachten, achtergrond en behoeften. |
| **ICF model (International Classification of Functioning, Disability and Health)** | Een classificatiesysteem dat zich richt op de gezondheid en het functioneren van mensen in hun omgeving, met aandacht voor lichaamsfuncties en -structuren, activiteiten en participatie, en omgevings- en persoonlijke factoren. |
| **Health literacy (Gezondheidsgeletterdheid)** | De kennis, motivatie en competentie die mensen nodig hebben om gezondheidsinformatie te verkrijgen, te begrijpen, te beoordelen en toe te passen ten einde beslissingen te kunnen nemen over hun eigen gezondheid, ziektepreventie en gezondheidsbevordering. |
| **Cognitieve dissonantie** | Een psychologische toestand van innerlijke conflicten en spanningen die ontstaan wanneer een persoon zich bewust wordt van tegenstrijdige gedachten, gevoelens of overtuigingen met betrekking tot gedragsverandering. |
| **Ambivalentie** | Een toestand van tweestrijd waarbij iemand zowel redenen ziet om een gedrag te veranderen als redenen om het huidige gedrag te behouden, wat leidt tot twijfel over de te kiezen richting. |
| **Motivational Interviewing (Motiverende gespreksvoering)** | Een op samenwerking gerichte gespreksstijl die gericht is op het versterken van de intrinsieke motivatie van een persoon voor verandering door het ontlokken en verkennen van diens eigen redenen om te veranderen. |
| **Verandertaal** | Taalgebruik dat aangeeft dat een persoon bereid is tot verandering, zoals het uiten van wensen, vaardigheden, redenen en intenties om iets anders te doen. |
| **Behoudtaal** | Taalgebruik dat aangeeft dat een persoon redenen ziet om een huidig gedrag te continueren of te behouden, vaak voortkomend uit ambivalentie. |
| **Verbeterreflex** | De neiging van een zorgverlener om direct advies te geven of instructies te geven wanneer een discrepantie of probleem bij de patiënt wordt waargenomen, wat contraproductief kan zijn voor motivatie. |
| **Kinesitherapeutische diagnose** | Een uitgebreide analyse van de gezondheidstoestand van een patiënt door een kinesitherapeut, die niet alleen functies en anatomie omvat, maar ook de gevolgen van de aandoening voor activiteiten, participatie en de bredere context, en die de onderliggende verbanden probeert te leggen. |
| **Consent** | Toestemming, in de context van zorgverlening betekent dit dat een patiënt geïnformeerde toestemming geeft voor een onderzoek, behandeling of procedure. |
| **Plain talking** | Het communiceren van gezondheidsinformatie in eenvoudige, begrijpelijke taal, zonder jargon te gebruiken, met respect voor de intelligentie van de patiënt en zonder infantiel te klinken. |