Cover
Jetzt kostenlos starten 9 GMontwikkeling_OF2_KP_student.pdf
Summary
# Reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit
Reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit onderzoekt de effecten van stoffen op de vruchtbaarheid, zwangerschap en de ontwikkeling van nakomelingen [5](#page=5).
### 1.1 Kernaspecten van reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit
Dit onderzoeksveld richt zich op drie hoofdgebieden: fertiliteit, teratologie (de studie van geboorteafwijkingen) en algemene ontwikkeling [7](#page=7).
### 1.2 OECD testrichtlijnen voor reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit
Verschillende OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) testrichtlijnen worden gebruikt om de effecten van stoffen op reproductie en ontwikkeling te beoordelen.
#### 1.2.1 Fertiliteitstoxiciteitstest (OECD nr. 415)
* Ook wel bekend als een segment I studie [6](#page=6).
* Beoordeelt de invloed van een stof op de vruchtbaarheid van zowel mannelijke als vrouwelijke proefdieren, typisch ratten [6](#page=6).
#### 1.2.2 Embryotoxiciteits- en teratogeniciteitstudie (OECD nr. 414)
* Deze studie wordt uitgevoerd wanneer een product (GM) wordt toegediend tijdens de zwangerschap [6](#page=6).
* Het doel is om de invloed van de stof op de vrucht, specifiek teratogeniteit (het veroorzaken van geboorteafwijkingen), te evalueren [6](#page=6).
* De teststof wordt normaal gesproken toegediend aan drachtige dieren vanaf de implantatie tot één dag vóór de geplande sectie, die zo dicht mogelijk bij de normale bevallingsdatum ligt [8](#page=8).
* Deze richtlijn is bedoeld voor gebruik bij knaagdieren (bij voorkeur ratten) en niet-knaagdieren (bij voorkeur konijnen) [8](#page=8).
* Elke test- en controlegroep moet voldoende vrouwelijke dieren bevatten (ongeveer 20 dieren met implantatieplaatsen bij sectie) [8](#page=8).
* Er moeten minimaal drie concentraties worden gebruikt [8](#page=8).
* De toediening van de teststof of het vehikel geschiedt meestal oraal via intubatie [8](#page=8).
* Een limiettest kan worden uitgevoerd als er geen effecten worden verwacht bij een dosis van 1000 mg/kg lichaamsgewicht per dag [8](#page=8).
* De resultaten omvatten metingen (weegprocedures) en dagelijkse klinische observaties [8](#page=8).
* Kort voor de sectie worden de vrouwtjes gedood (één dag vóór de verwachte bevallingsdatum), de uterine inhoud wordt onderzocht en de foetussen worden geëvalueerd op afwijkingen in zachte weefsels en skelet [8](#page=8).
* Sinds 2018 zijn er metingen toegevoegd met betrekking tot hormoongerelateerde aspecten bij de moeders en de foetussen [8](#page=8).
* Bij studies die geen toxische effecten aantonen, moet verder onderzoek naar absorptie en biobeschikbaarheid van de teststof worden overwogen [8](#page=8).
#### 1.2.3 Ontwikkelingstoxiciteitsstudie (OECD nr. 426)
* Ook wel bekend als een segment III studie [6](#page=6).
* Deze studie vindt plaats wanneer het product (GM) wordt toegediend tijdens de bevruchting, dracht en lactatie [6](#page=6).
* De studie beoordeelt de moederzorg en de pups [6](#page=6).
#### 1.2.4 Tweegeneratietest voor reproductietoxiciteit (OECD nr. 416)
* Deze test omvat langdurige blootstelling aan een stof [10](#page=10).
* Het evalueert mogelijke effecten op de ontwikkeling van volgende generaties (F2-generatie) [10](#page=10).
### 1.3 Juveniele toxiciteitstests
* Dit betreft subchronische testen die worden uitgevoerd bij zeer jonge dieren [9](#page=9).
* Deze testen zijn specifiek relevant indien de stof ook door kinderen kan worden toegediend [9](#page=9).
* Kinderen worden vaak als gevoeliger beschouwd [9](#page=9).
* Er wordt speciale aandacht besteed aan de effecten op het immuunsysteem en het zenuwstelsel [9](#page=9).
> **Tip:** Juveniele toxiciteitstests zijn cruciaal om de specifieke kwetsbaarheden van ontwikkelende organismen bloot te leggen, vooral wanneer de blootstelling in een kritieke levensfase plaatsvindt.
> **Tip:** Wanneer een stof potentieel schadelijk is voor de reproductie of ontwikkeling, is een zorgvuldige afweging van de OECD richtlijnen essentieel om een breed scala aan potentiële risico's te identificeren.
---
# Geneesmiddelenontwikkeling: van ontdekking tot registratie
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van de geneesmiddelenontwikkeling, van ontdekking tot registratie, gebaseerd op de verstrekte documentinhoud.
## 2. Geneesmiddelenontwikkeling: van ontdekking tot registratie
Het proces van geneesmiddelenontwikkeling omvat een reeks stappen, beginnend bij de ontdekking van nieuwe chemische entiteiten en eindigend met post-marketing surveillance na registratie [17](#page=17).
### 2.1 Historische achtergrond en de overgang naar moderne geneeskunde
Traditioneel werden geneesmiddelen gewonnen uit volksgeneeskunde, afkomstig van kruiden, planten en dieren. Deze methoden waren vaak gebaseerd op toevallige ontdekkingen en 'trial and error'. Een significant probleem met geneeskrachtige producten uit natuurlijke bronnen was de variabiliteit in beschikbaarheid (afhankelijk van seizoen en plaats), de inconsistente gehalte van de actieve stof, en de aanwezigheid van giftige stoffen naast de werkzame componenten. Dit leidde tot de noodzaak om actieve stoffen te isoleren, bijvoorbeeld door drogen voor drogerijen ("drug"), het trekken van tincturen met alcohol, of het maken van extracten [13](#page=13) [14](#page=14).
De studie van medicijnen uit natuurlijke bronnen, bekend als **farmacognosie**, had als doel de isolatie en identificatie van actieve bestanddelen. Dit maakte een precieze dosisgarantie in therapie mogelijk, de analyse van farmacodynamiek en farmacokinetiek (ADME), en opende deuren naar chemische synthese, structuuranalyse, en de ontwikkeling van verbeterde analogen. Voorbeelden van geneesmiddelen die voortkwamen uit deze benadering zijn Paclitaxel (een cytostaticum uit de Taxus plant), Morfine (uit Papaver Somniferum), en Penicilline (uit schimmel) [15](#page=15).
### 2.2 Stappen in de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel
Het ontwikkelingsproces van een nieuw geneesmiddel kan worden opgesplitst in de volgende stappen [17](#page=17):
* Ontdekking van een nieuwe chemische entiteit (NCE) [17](#page=17).
* Pre-klinisch onderzoek, omvattende farmacologie en toxicologie [17](#page=17).
* Klinische fasen (Fase 1, 2, en 3) [17](#page=17).
* Registratie [17](#page=17).
* Fase 4: post-marketing surveillance [17](#page=17).
### 2.3 Ontdekking van nieuwe chemische entiteiten (NCEs)
Nieuwe chemische entiteiten (NCEs) zijn potentiële nieuwe geneesmiddelen die op verschillende manieren ontdekt kunnen worden. Dit omvat [18](#page=18):
* **Toevallige ontdekkingen:** Zoals bij Sildenafil (Viagra), maar ook door "repurposing" van bestaande geneesmiddelen [18](#page=18).
* **Nieuwe inzichten in ziekteprocessen:** Door het identificeren van nieuwe targets om op in te werken [18](#page=18).
* **Rationeel geneesmiddelenontwerp (drug design):** Gebaseerd op bio-informatica en structuur-activiteitsvoorspellingen, inclusief 3D modellering van ligand-eiwit interacties [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Random screening:** Receptor bindingsstudies van een catalogus aan componenten [18](#page=18).
Analoge stoffen, die de chemische structuur van succesvolle geneesmiddelen nabootsen, vormen ook een belangrijke bron voor nieuwe geneesmiddelen. Deze stoffen bevatten de noodzakelijke functionele groepen en vertonen geringe, maar significante verschillen in farmacokinetiek, selectiviteit of werkzaamheid ten opzichte van het oorspronkelijke geneesmiddel. Een voorbeeld hiervan is de familie van de ß-blokkers [20](#page=20).
Naast de chemische structuur is de **formulatie** cruciaal voor een nieuw geneesmiddel; de stof moet chemisch stabiel zijn en verwerkt kunnen worden in een specifieke toedieningsvorm (bv. tablet, zalf) [21](#page=21).
### 2.4 Pre-klinisch onderzoek (niet-klinisch)
Zodra een veelbelovende verbinding is geïdentificeerd voor verdere ontwikkeling, wordt uitgebreid onderzoek verricht om informatie te verzamelen over farmacokinetiek, werkingsmechanismen, toxiciteit, optimale dosering (balans tussen toxiciteit en effectiviteit), de beste toedieningswijze, en de werkzaamheid in vergelijking met soortgelijke geneesmiddelen. Dit pre-klinische onderzoek vindt plaats *in vitro* en *in vivo* [22](#page=22).
Speciale aandacht gaat uit naar algemene toxiciteit, mutagene en carcinogene eigenschappen, en effecten op fertiliteit en teratogeniciteit [22](#page=22).
### 2.5 Klinische fasen van de ontwikkeling
Op basis van de pre-klinische gegevens wordt besloten of de NCE zal worden opgenomen in klinische ontwikkeling. Dit is een zorgvuldige afweging van voor- en nadelen, waarbij een negatieve beslissing veelvoorkomt indien de stof te toxisch is ten opzichte van het klinische nut. Bij een positieve beslissing start de klinische fase [23](#page=23).
Het doel van de klinische fasen is [23](#page=23):
* Vaststellen of de bij dieren waargenomen farmacologische werkingen ook bij mensen optreden [23](#page=23).
* Nagaan of de stof veilig aan mensen kan worden toegediend in doseringen die de gewenste werking teweegbrengen [23](#page=23).
* Aantonen dat de farmacologische effecten leiden tot een gewenst therapeutisch effect [23](#page=23).
#### 2.5.1 Ontwerpen van klinische studies
Voor de aanvang van klinisch onderzoek moeten strenge methodologische eisen worden gevolgd, vastgelegd in een **protocol** of **study plan**. Dit protocol bevat onder andere [25](#page=25):
* Selectiecriteria voor deelnemers en het aantal deelnemers (statistisch verantwoord) [25](#page=25).
* Duur van de studie [25](#page=25).
* Opzet van een controle groep en methoden om bias te beperken [25](#page=25).
* Doseringsplan en toedieningsroute [25](#page=25).
* Te meten parameters, timing van metingen, en dataverzameling (soms gebruikmakend van "surrogaatparameters") [25](#page=25).
* Plan voor data-analyse en bepaling van statistische significantie [25](#page=25).
Een aanvraag voor een klinische studie bij autoriteiten zoals het FAGG (Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten) en een ethisch comité moet deze informatie bevatten, naast preklinische data en informatie over de productie van de NCE, en de "informed consent" van deelnemers [25](#page=25).
#### 2.5.2 Fase-I onderzoek
Fase-I onderzoek wordt voor het eerst bij mensen uitgevoerd, doorgaans met 20 tot 100 proefpersonen. Deze proefpersonen zijn vrijwilligers, meestal gezond, maar kunnen ook de betreffende aandoening hebben. Er worden steeds hogere doses toegediend totdat enig effect optreedt, gevolgd door onderzoek met meervoudige doses gedurende enkele weken [26](#page=26).
De doelen van fase I zijn [26](#page=26):
* Vaststellen van veiligheid en nevenwerkingen [26](#page=26).
* Verzamelen van informatie over farmacokinetiek (ADME) [26](#page=26).
* Indien mogelijk, informatie verzamelen over farmacodynamiek (of de stof bij mensen doet wat verwacht werd) [26](#page=26).
* Inzicht krijgen in de relatie tussen dosis (of plasmaconcentratie) en therapeutische/toxische effecten [26](#page=26).
#### 2.5.3 Fase-II onderzoek
In fase-II onderzoek worden zorgvuldig geselecteerde groepen patiënten betrokken die lijden aan de ziekte waarvoor de medicatie bedoeld is. Dit betreft ongeveer 300 patiënten, tenzij het om zeldzame aandoeningen gaat [27](#page=27).
De doelen van fase II zijn [27](#page=27):
* Nagaan of de farmacologische werking uit fase I leidt tot een nuttig therapeutisch effect ("proof of concept") [27](#page=27).
* Onderzoeken in hoeverre daarbij nevenwerkingen optreden [27](#page=27).
* Vaststellen van het dosisbereik en de "optimale dosering" (laagst mogelijke dosering met gewenst therapeutisch resultaat) [27](#page=27).
#### 2.5.4 Fase-III onderzoek
Fase-III onderzoek omvat een grote groep patiënten (300 tot duizenden) voor wie het geneesmiddel bestemd is, gebruikmakend van de optimale dosering. Vaak is dit een grootschalige, gerandomiseerde, dubbel-blinde studie, beschouwd als de "golden standard" [28](#page=28).
De doelen van fase III zijn [28](#page=28):
* Werking en nevenwerkingen vaststellen over een langere termijn [28](#page=28).
* Vergelijking met standaardtherapieën en placebo (indien ethisch verantwoord) [28](#page=28).
* Onderzoek bij risicogroepen (bv. ouderen, patiënten met lever- of nierinsufficiëntie, zelden kinderen) [28](#page=28).
* Identificatie van potentiële interacties [28](#page=28).
### 2.6 Registratie en introductie op de markt
Elk geneesmiddel moet vergund of geregistreerd worden voordat het in de handel gebracht mag worden. Alle gegevens over het geneesmiddel worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten, resulterend in een omvangrijk dossier met verschillende modules. In Europa geschiedt dit via de EMA (European Medicines Agency) en in de VS via de FDA [29](#page=29).
Bij een gunstige beoordeling wordt de NCE geregistreerd als geneesmiddel en mag het op de markt worden gebracht in alle landen van de Europese Unie. Na registratie volgen introductieactiviteiten zoals bezoeken van farmaproducenten aan artsen en publicaties in medische vakbladen [29](#page=29).
Elk geneesmiddel dat in de handel is, dient een vergunning te hebben. Dit gebeurt Europees via de EMA, in overleg met het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelen voor Menselijk Gebruik (BCGH). Een vergunningsnummer is vermeld op elke verpakking van geneesmiddelen; voor homeopathische en fytotherapie geneesmiddelen is er een registratienummer [30](#page=30).
#### 2.6.1 "Orphan drugs" / Weesgeneesmiddelen
Voor geneesmiddelen bestemd voor zeldzame of ernstige ziekten bestaat een aparte vergunningsprocedure, waarbij het geneesmiddel eerst erkend moet worden als "orphan drug". Vanwege de kleine patiëntenpopulatie zijn deze geneesmiddelen financieel minder aantrekkelijk, waardoor instanties stimulansen bieden voor onderzoek en ontwikkeling. Budgetten kunnen afkomstig zijn uit goede doelen ("Foundations") [31](#page=31).
#### 2.6.2 Naamgeving van een nieuw geneesmiddel
Een nieuw geneesmiddel krijgt drie soorten namen [33](#page=33):
* **Chemische naam:** Een nauwkeurige omschrijving van de chemische samenstelling van de werkzame stof [33](#page=33).
* **Soortnaam of stofnaam:** De internationaal aanvaarde officiële naam (bv. Fluoxetine) [33](#page=33).
* **Handelsnaam:** De naam die door de producent onder octrooi wordt gebruikt (bv. Prozac) [33](#page=33).
#### 2.6.3 Patenten en octrooien
Een patent op een geneesmiddel geldt doorgaans voor 20 jaar. Na afloop van het patent ontstaat er "generische concurrentie", wat leidt tot een prijsdaling. Fabrikanten hebben dus slechts enkele jaren om de investeringen in R&D terug te verdienen [34](#page=34).
### 2.7 Generische middelen
Nadat het octrooi (patent) van een geneesmiddel verlopen is, kunnen andere fabrikanten dit geneesmiddel ook op de markt brengen, vaak tegen een lagere prijs. Dit kan gebeuren als [36](#page=36):
* **Generiek middel:** Gebruikmakend van de stofnaam en bedrijfsnaam (bv. Fluoxetine (Eurogenerics, Sandoz, Teva)) [36](#page=36).
* **Branded generic:** Onder een andere, door de producent gekozen, handelsnaam (bv. Docfluoxetine (Docfarma)) [36](#page=36).
Een generiek geneesmiddel kan worden vergund via een vereenvoudigd dossier dat kwaliteitsgegevens en een verwijzing naar de resultaten van het referentiegeneesmiddel bevat, aangevuld met bio-equivalentie studies [36](#page=36).
### 2.8 Post-marketing surveillance (Fase 4)
Na de registratie en introductie van een geneesmiddel op de markt, volgt de post-marketing surveillance, ook wel Fase 4 onderzoek genoemd. Dit continue proces monitort de veiligheid en effectiviteit van het geneesmiddel in de algemene patiëntenpopulatie onder reële omstandigheden. Dit omvat het signaleren en evalueren van bijwerkingen, het onderzoeken van langetermijneffecten, en het verzamelen van aanvullende informatie over de werkzaamheid in diverse patiëntengroepen [17](#page=17).
---
# Farmacokinetiek en toxiciteitsonderzoek
Dit gedeelte behandelt de farmacokinetische aspecten en de diverse vormen van toxiciteitsonderzoek die cruciaal zijn voor de ontwikkeling en evaluatie van geneesmiddelen, inclusief specifieke studies gericht op reproductie en ontwikkeling [22](#page=22) [2](#page=2) [5](#page=5).
### 3.1 Farmacokinetiek in geneesmiddelenonderzoek
Farmacokinetiek is een essentieel onderdeel van het onderzoek naar nieuwe verbindingen, waarbij informatie wordt verzameld over hoe een geneesmiddel zich in het lichaam gedraagt. Dit omvat typisch de studie van absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME) [22](#page=22) [2](#page=2).
### 3.2 Toxiciteitsonderzoek
Toxiciteitsonderzoek beoogt de schadelijke effecten van een stof op een organisme te identificeren en te karakteriseren. Dit is een cruciaal onderdeel van het pre-klinische onderzoek, zowel in vitro als in vivo [22](#page=22) [4](#page=4).
#### 3.2.1 Reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit
Specifieke aandacht wordt besteed aan de effecten op de voortplanting en ontwikkeling. Binnen dit domein worden verschillende studies uitgevoerd [22](#page=22) [5](#page=5):
* **De fertiliteitstoxiciteitstest (OECD nr. 415) of segment I studie:** Deze studie evalueert de invloed van een product op de vruchtbaarheid van zowel mannelijke als vrouwelijke proefdieren, doorgaans ratten [6](#page=6).
* **Een embryotoxiciteits- en teratogeniciteitstudie (OECD nr. 414):** Indien het product wordt toegediend tijdens de zwangerschap, onderzoekt deze studie de invloed ervan op de foetus, met name de mogelijkheid tot het veroorzaken van misvormingen (teratogeniciteit) [6](#page=6).
* **OECD Test No. 414: Prenatal Developmental Toxicity Study:** Deze richtlijn is ontworpen om algemene informatie te verschaffen over de effecten van prenatale blootstelling op het zwangere proefdier en het zich ontwikkelende organisme. Het product wordt meestal toegediend vanaf de implantatie tot één dag voor de geplande euthanasie, die zo dicht mogelijk bij de normale geboortedatum ligt. De studie wordt uitgevoerd bij knaagdieren (bij voorkeur ratten) en niet-knaagdieren (bij voorkeur konijnen). Elke test- en controlegroep moet voldoende vrouwelijke dieren bevatten om ongeveer 20 dieren met implantatieplaatsen bij sectie te bekomen. Minimaal drie concentraties moeten worden gebruikt. Orale toediening via intubatie is gebruikelijk. Een limiettest kan worden uitgevoerd als er geen effecten worden verwacht bij een dosis van 1000 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Resultaten omvatten metingen (wegen) en dagelijkse klinische observaties. Kort voor de keizersnede worden de dieren geëuthanaseerd en de baarmoederinhoud wordt onderzocht, waarbij foetussen worden geëvalueerd op weke delen en skeletafwijkingen. Sinds 2018 zijn er ook metingen van endocriene gerelateerde parameters toegevoegd bij de moeders en foetussen. Bij afwezigheid van toxiciteitseffecten moet verdere onderzoek naar absorptie en biobeschikbaarheid van de testsubstantie worden overwogen [8](#page=8).
* **Een ontwikkelingstoxiciteitsstudie (OECD nr. 426) of segment III studie:** Deze studie wordt uitgevoerd wanneer het product wordt toegediend tijdens de bevruchting, dracht en lactatie. De beoordeling omvat zowel de zorg voor de moeder als de pups [6](#page=6).
#### 3.2.2 Andere vormen van toxiciteitsonderzoek
Naast reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit, omvat het toxiciteitsonderzoek ook de beoordeling van:
* Algemene toxiciteit [22](#page=22).
* Mutagene eigenschappen [22](#page=22).
* Carcinogene eigenschappen [22](#page=22).
### 3.3 Optimale dosering en toedieningswijze
Het toxiciteitsonderzoek, in combinatie met farmacologische gegevens, draagt bij aan het bepalen van de optimale dosering van een geneesmiddel. Dit betreft het vinden van een balans tussen toxiciteit en effectiviteit. Ook wordt de beste toedieningswijze vastgesteld, zoals oraal of via injectie [22](#page=22).
> **Tip:** Het is cruciaal om de resultaten van farmacokinetische en toxiciteitsstudies te integreren bij het bepalen van de juiste dosering en toedieningsweg om de veiligheid en effectiviteit van een geneesmiddel te waarborgen.
---
# Farmacovigilantie en geneesmiddelenbewaking
Farmacovigilantie, ook wel geneesmiddelenbewaking genoemd, omvat het proces van het monitoren van de veiligheid van geneesmiddelen na hun introductie op de markt, inclusief het verzamelen en evalueren van informatie over bijwerkingen en interacties [37](#page=37).
### 4.1 Het proces van geneesmiddelenbewaking
Het doel van geneesmiddelenbewaking is het verzamelen van gegevens over (zeldzame) neveneffecten en interacties van geneesmiddelen in de "real world". Dit betekent dat niet alleen de effecten in een klinische setting worden bekeken, maar ook interacties met levensstijlfactoren en bestaande aandoeningen [37](#page=37).
#### 4.1.1 Rapportagekanalen
Gegevens over bijwerkingen en interacties kunnen op verschillende manieren worden verzameld:
* Via gezondheidsbeoefenaars, zoals dokters, apothekers en tandartsen [37](#page=37).
* Rechtstreeks via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) [37](#page=37).
#### 4.1.2 Rol van het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor Humaan gebruik (BCGH)
Het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor Humaan gebruik (BCGH) speelt een cruciale rol in dit proces. De taken van het BCGH omvatten [39](#page=39):
* Het ontvangen en verzamelen van alle rapporteringen betreffende bijwerkingen van geneesmiddelen [39](#page=39).
* Het evalueren van deze verzamelde gegevens [39](#page=39).
* Het communiceren met het Europese netwerk voor geneesmiddelenbewaking, dat deel uitmaakt van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) [39](#page=39).
* Het voorstellen van eventuele maatregelen indien nodig. Deze maatregelen kunnen variëren van het aanpassen van de bijsluiters, het wijzigen van het afleveringsstatuut van een geneesmiddel, tot het schorsen of intrekken van het geneesmiddel, dit alles na overleg met het EMA [39](#page=39).
> **Tip:** Fase IV van de geneesmiddelenontwikkeling, ook wel geneesmiddelenbewaking genoemd, is essentieel voor het identificeren van langetermijneffecten en interacties die niet altijd tijdens klinische studies naar voren komen.
> **Voorbeeld:** Een arts meldt een ongebruikelijke huidreactie bij een patiënt die een nieuw geneesmiddel gebruikt. Dit rapport wordt verzameld door het BCGH, geëvalueerd, en kan leiden tot een aanpassing in de bijsluiter om deze potentiële bijwerking te vermelden voor andere gebruikers.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Farmacokinetiek | De studie van hoe het lichaam een geneesmiddel absorbeert, distribueert, metaboliseert en uitscheidt (ADME). Dit helpt bij het bepalen van de optimale dosering en toedieningswijze van een medicijn. |
| Toxiciteitsonderzoek | Een reeks studies uitgevoerd om de schadelijke effecten van een stof op levende organismen te beoordelen. Dit is essentieel om de veiligheid van geneesmiddelen voor gebruik bij mensen te garanderen. |
| Reproductietoxiciteit | De studie van de effecten van blootstelling aan chemische stoffen op het voortplantingssysteem van zowel mannelijke als vrouwelijke individuen, en op de ontwikkeling van de nakomelingen. |
| Ontwikkelingstoxiciteit | Onderzoek naar de effecten van prenatale blootstelling aan stoffen op het zich ontwikkelende organisme, inclusief mogelijke misvormingen (teratogeniteit) en andere ontwikkelingsstoornissen. |
| Fertilititeitstoxiciteitstest (OECD nr. 415) | Een specifieke testrichtlijn die de invloed van een stof op de vruchtbaarheid van mannelijke en vrouwelijke proefdieren, meestal ratten, onderzoekt. |
| Embryotoxiciteits- en teratogeniciteitstudie (OECD nr. 414) | Een studie gericht op het evalueren van de effecten van toediening van een stof tijdens de zwangerschap op de ontwikkeling van het embryo en de foetus, met speciale aandacht voor aangeboren afwijkingen. |
| Ontwikkelingstoxiciteitsstudie (OECD nr. 426) | Een studie die de effecten van blootstelling aan een stof tijdens de conceptie, dracht en lactatie onderzoekt, waarbij zowel de moederdieren als de pups worden beoordeeld. |
| Juveniele toxiciteitstests | Subchronische tests uitgevoerd bij zeer jonge dieren om de effecten van een stof op groei en ontwikkeling in de vroege levensfasen te beoordelen, met name relevant als het medicijn ook voor kinderen bedoeld is. |
| Tweegeneratietest voor reproductietoxiciteit (OECD nr. 416) | Een langdurige studie die de effecten van blootstelling aan een stof op de voortplanting en ontwikkeling over twee generaties van proefdieren onderzoekt. |
| Farmacognosie | De wetenschappelijke studie van medicijnen die uit natuurlijke bronnen, zoals planten, dieren en mineralen, worden verkregen. Het omvat de isolatie, identificatie en analyse van actieve bestanddelen. |
| Nieuwe Chemische Entiteit (NCE) | Een chemische verbinding die potentieel als nieuw geneesmiddel kan dienen en nog niet eerder is ontdekt of geregistreerd. |
| Pre-klinisch onderzoek | Onderzoek dat wordt uitgevoerd in vitro (in reageerbuizen) of in vivo (bij dieren) om de farmacologische en toxische eigenschappen van een potentiële geneesmiddel te evalueren voordat het bij mensen wordt getest. |
| Klinisch onderzoek | Studies uitgevoerd bij mensen om de veiligheid en werkzaamheid van een geneesmiddel te beoordelen. Dit omvat verschillende fasen (Fase I, II, III) met oplopende aantallen deelnemers. |
| Fase I onderzoek | De eerste fase van klinisch onderzoek, waarbij een klein aantal gezonde vrijwilligers een nieuw geneesmiddel krijgt om de veiligheid, nevenwerkingen, farmacokinetiek (ADME) en, indien mogelijk, farmacodynamiek te evalueren. |
| Fase II onderzoek | Onderzoek waarbij het geneesmiddel wordt toegediend aan een groep patiënten met de betreffende ziekte om de werkzaamheid (proof of concept), optimale dosering en nevenwerkingen te beoordelen. |
| Fase III onderzoek | Grootschalig klinisch onderzoek bij een grote groep patiënten om de werkzaamheid en veiligheid van het geneesmiddel op lange termijn te bevestigen, vaak in vergelijking met standaardtherapieën of placebo. |
| Registratie | Het officiële goedkeuringsproces waarbij bevoegde autoriteiten (zoals EMA of FDA) alle gegevens over een geneesmiddel beoordelen voordat het op de markt mag worden gebracht. |
| Fase IV onderzoek (Post-marketing surveillance) | Onderzoek dat plaatsvindt na de marktintroductie van een geneesmiddel, gericht op het verzamelen van aanvullende informatie over langetermijnveiligheid, zeldzame bijwerkingen en interacties in de "echte wereld". |
| Farmacovigilantie | Het proces van het monitoren, detecteren, beoordelen en voorkomen van bijwerkingen van geneesmiddelen. Dit is cruciaal voor de geneesmiddelenbewaking. |
| Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor Humaan gebruik (BCGH) | De nationale autoriteit in België die verantwoordelijk is voor het verzamelen, evalueren en beoordelen van meldingen van bijwerkingen van geneesmiddelen, en het adviseren over mogelijke maatregelen. |
| Weesgeneesmiddelen (Orphan drugs) | Geneesmiddelen die zijn ontwikkeld voor de behandeling van zeldzame ziekten. Er zijn vaak speciale procedures en stimulansen om de ontwikkeling ervan te bevorderen vanwege de kleine patiëntenpopulatie. |
| Patent/Octrooi | Een wettelijk recht dat de uitvinder van een product of proces exclusieve rechten verleent voor een bepaalde periode, meestal om de investeringen in onderzoek en ontwikkeling terug te verdienen. |
| Generieke middelen | Geneesmiddelen die na het verlopen van het patent van het oorspronkelijke geneesmiddel op de markt worden gebracht door andere fabrikanten. Ze bevatten dezelfde actieve stof en hebben dezelfde werkzaamheid. |
| Bio-equivalentie | Een maatstaf die aangeeft dat een generiek geneesmiddel bio-equivalent is aan het referentiegeneesmiddel, wat betekent dat het op dezelfde manier en snelheid door het lichaam wordt opgenomen en dezelfde therapeutische effecten produceert. |
| Formule | Een wiskundige uitdrukking die een relatie tussen verschillende variabelen beschrijft, vaak gebruikt in wetenschappelijke en technische contexten. |
| ADME | Afkorting die staat voor Absorptie, Distributie, Metabolisme en Excretie, de vier belangrijkste processen die de farmacokinetiek van een geneesmiddel bepalen. |