Cover
Jetzt kostenlos starten 3. Diagnostische middelen neurologie.pdf
Summary
# Diagnostische onderzoeken in de neurologie
Dit document geeft een overzicht van diverse diagnostische technieken die worden ingezet binnen de neurologie, onderverdeeld in laboratorium-, beeldvormende en neurofysiologische onderzoeken [1](#page=1).
### 1.1 Lumbaalpunctie (spinal tap)
De lumbaalpunctie is een invasieve procedure waarbij hersenvocht wordt afgenomen voor verdere analyse. Het doel van deze analyse kan biochemisch onderzoek, celonderzoek, cultuur en de detectie van antilichamen omvatten. De punctie wordt doorgaans uitgevoerd tussen de L3-L4 of L4-L5 wervels. Normale waarden voor hersenvocht zijn kristalhelder, met een eiwitgehalte van 0.20-0.40 mg%, 0-5 witte bloedcellen (WBC) en 0 rode bloedcellen (RBC). Een mogelijke bijwerking van de lumbaalpunctie is post-punctie hoofdpijn [2](#page=2).
> **Tip:** Begrijpen van de normale parameters van hersenvocht is cruciaal voor het interpreteren van afwijkende resultaten bij neurologische aandoeningen [2](#page=2).
### 1.2 Laboratoriumonderzoeken
Laboratoriumonderzoeken omvatten diverse analyses die zowel in het klinisch laboratorium als via genetische en anatomopathologische routes kunnen plaatsvinden [6](#page=6).
#### 1.2.1 Klinisch laboratorium
Het klinisch laboratorium voert een breed scala aan onderzoeken uit [6](#page=6):
* **Biochemisch onderzoek:** Dit omvat standaard testen zoals bepaling van bloed-osmotische waarde (PBO), elektrolyten, lever-, nier- en pancreasfunctietesten [6](#page=6).
* **Specifieke biochemische bepalingen:** Dit kunnen gerichte analyses zijn voor specifieke metabolieten of eiwitten [6](#page=6).
* **Antilichamen:** Onderzoek naar de aanwezigheid van auto-antistoffen of antistoffen gericht tegen specifieke neurologische componenten [6](#page=6).
* **Biomarkers:** Detectie van moleculaire indicatoren die geassocieerd zijn met neurologische ziekteprocessen [6](#page=6).
#### 1.2.2 Genetica
Genetische onderzoeken richten zich op het identificeren van erfelijke afwijkingen. Dit kan variëren van gerichte genetische panelen tot uitgebreide klinische genetische consulten om de implicaties van bevindingen te bespreken [6](#page=6).
#### 1.2.3 Anatomopathologie
Anatomopathologisch onderzoek betreft de microscopische analyse van weefselmonsters. In de neurologie kunnen dit biopten zijn van spieren, zenuwen of hersenweefsel om structurele afwijkingen of pathologische veranderingen te diagnosticeren [6](#page=6).
### 1.3 Beeldvormende onderzoeken
Beeldvormende technieken zijn essentieel voor het visualiseren van de anatomie en soms ook de functie van het zenuwstelsel [7](#page=7).
#### 1.3.1 Radiografie
Radiografie van de schedel en wervelzuil kan gebruikt worden om botstructuren te beoordelen en subtiele afwijkingen zoals fracturen of degeneratieve veranderingen te detecteren [7](#page=7).
#### 1.3.2 Cerebrale subtractie angiografie
Deze techniek werd gebruikt om de bloedvaten in de hersenen gedetailleerd in beeld te brengen. Hoewel minder frequent gebruikt dan moderne technieken, biedt het zeer hoge resolutie voor vasculaire structuren en kan het de voorkeursmethode zijn voor bepaalde interventionele procedures [7](#page=7) [9](#page=9).
#### 1.3.3 Tomodensitometrie (CT-scan)
De CT-scan is een veelgebruikte techniek die gebruik maakt van röntgenstralen om dwarsdoorsneden van het lichaam te creëren. Het is uitstekend in het visualiseren van botstructuren, bloedingen, en kan ook tumoren en infarcten detecteren. Contrastmiddelen kunnen worden gebruikt om vasculaire structuren of afwijkingen beter zichtbaar te maken [10](#page=10) [11](#page=11) [7](#page=7).
#### 1.3.4 Magnetische resonantie (NMR-MRI-MR)
MRI is een krachtige beeldvormende techniek die gebruik maakt van magnetische velden en radiogolven om gedetailleerde beelden van zacht weefsel te verkrijgen. Verschillende sequenties zoals T1, T2, Inversion Recovery (IR), FLAIR (Fluid Attenuated Inversion Recovery) en DWI (Diffusion-Weighted Imaging) bieden complementaire informatie over verschillende weefseleigenschappen [13](#page=13) [15](#page=15) [7](#page=7).
* **MRA (Magnetic Resonance Angiography):** Een variant van MRI die specifiek gericht is op het visualiseren van bloedvaten [7](#page=7).
* **MRS (Magnetic Resonance Spectroscopy):** Deze techniek analyseert de chemische samenstelling van weefsel door de resonantiefrequenties van verschillende metabolieten te meten [7](#page=7).
* **fMRI (functional MRI):** fMRI meet hersenactiviteit door veranderingen in bloedtoevoer te detecteren, waardoor functionele gebieden in kaart kunnen worden gebracht [22](#page=22) [7](#page=7).
> **Tip:** MRI biedt superieure weke delen contrastresolutie vergeleken met CT, wat het bijzonder nuttig maakt voor het detecteren van laesies in de hersenen en het ruggenmerg [13](#page=13).
#### 1.3.5 Diffusion Tensor Imaging (DTI) / WM Fiber Tracking
DTI is een geavanceerde MRI-techniek die de diffusie van watermoleculen in hersenweefsel meet om de richting en integriteit van witte stofbanen (axonbundels) te visualiseren. Dit maakt het mogelijk om de connectiviteit van hersengebieden in kaart te brengen en veranderingen in witte stof door bijvoorbeeld letsel of ziekte te detecteren [23](#page=23) [24](#page=24).
#### 1.3.6 Positron Emissie Tomografie (PET)
PET-scans gebruiken radioactieve tracers om metabole activiteit en biochemische processen in de hersenen in beeld te brengen. Dit kan helpen bij het diagnosticeren van aandoeningen zoals neurodegeneratieve ziekten, waarbij veranderingen in glucosemetabolisme of neurotransmitterbinding zichtbaar worden [25](#page=25) [26](#page=26) [7](#page=7).
#### 1.3.7 Single Foton Emissie Tomografie (SPECT)
SPECT is een andere nucleaire beeldvormingstechniek die radioactieve tracers gebruikt om bloeddoorstroming of receptordichtheid in de hersenen te meten. Het biedt inzicht in functionele processen en kan complementair zijn aan PET-scans [7](#page=7).
### 1.4 Neurofysiologische (electrofysiologische) onderzoeken
Deze onderzoeken meten de elektrische activiteit van het zenuwstelsel om de functie van neuronen en zenuwbanen te evalueren [27](#page=27).
#### 1.4.1 Electro-encefalografie (EEG)
EEG meet de elektrische activiteit van de hersenen via elektroden die op de hoofdhuid worden geplaatst. Het is de hoeksteen voor de diagnose van epilepsie, waar het epileptiforme ontladingen kan detecteren. EEG kan ook gebruikt worden om slaapstoornissen, encefalopathieën en hersenbeschadiging te evalueren [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32).
> **Tip:** Long-term video-EEG monitoring kan essentieel zijn bij complexe epilepsievormen of wanneer de diagnose onzeker is, door gelijktijdige registratie van EEG en video te combineren [36](#page=36).
#### 1.4.2 Geëvoceerde potentialen (EP)
Geëvoceerde potentialen zijn gemeten EEG-responsen op specifieke stimuli. Ze evalueren de integriteit van sensorische, motorische en visuele paden. Verschillende typen bestaan [27](#page=27) [33](#page=33):
* **VEP (Visueel Evoked Potential):** Responsen op visuele stimuli [33](#page=33) [34](#page=34).
* **SSEP (Somatosensorisch Evoked Potential):** Responsen op somatosensorische stimulatie, zoals elektrische stimulatie van een zenuw [33](#page=33).
* **BERA (Brainstem Auditory Evoked Response):** Responsen op auditieve stimuli, die de integriteit van de auditieve paden in de hersenstam evalueren [33](#page=33).
* **“Long-latency evoked potential”**: Dit omvat onder andere de Contingent Negative Variation (CNV) en de P300 component, die gerelateerd zijn aan cognitieve processen zoals aandacht en verwachting [33](#page=33).
#### 1.4.3 Myografie (EMG) - Neurografie
EMG (elektromyografie) en neurografie onderzoeken de elektrische activiteit van spieren en perifere zenuwen. EMG meet de elektrische activiteit binnen spieren, terwijl neurografie de geleidingssnelheid en amplitude van zenuwimpulsen bepaalt. Deze technieken zijn cruciaal voor de diagnose van perifere neuropathieën, zenuwbeknellingen en spierziekten [27](#page=27).
#### 1.4.4 Magneto-encefalografie (MEG)
MEG meet de magnetische velden die worden geproduceerd door de elektrische activiteit van de hersenen. Het biedt een hogere ruimtelijke resolutie dan EEG en is minder gevoelig voor artefacten op de hoofdhuid [27](#page=27).
#### 1.4.5 Gespecialiseerde/gecombineerde technieken
* **Bronlocalisatie:** Technieken die nauwkeurig de oorsprong van hersenactiviteit (zoals epileptiforme ontladingen) kunnen bepalen, vaak in combinatie met EEG of MEG [27](#page=27).
* **Functionele mapping:** Het in kaart brengen van hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor specifieke functies, zoals taal of motoriek, vaak met behulp van fMRI of directe corticale stimulatie tijdens chirurgie. Dit is essentieel voor pre-chirurgische planning om functioneel belangrijke gebieden te sparen [27](#page=27) [37](#page=37) [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
> **Example:** Functionele mapping kan bijvoorbeeld gebruikt worden om de precieze locatie van corticale pieken in de nabijheid van een caverneus angioma te bepalen, wat cruciaal is voor een veilige chirurgische resectie [39](#page=39) [40](#page=40).
> **Example:** fMRI kan ingezet worden om geheugenfuncties te evalueren in vergelijking met normale proefpersonen [22](#page=22).
---
# Beeldvormende technieken in de neurologie
Beeldvormende technieken spelen een cruciale rol in de neurologie voor de diagnose, evaluatie en monitoring van neurologische aandoeningen door gedetailleerde visualisatie van de hersenen en het zenuwstelsel mogelijk te maken [7](#page=7).
### 2.1 Overzicht van beeldvormende technieken
Verschillende beeldvormende modaliteiten worden gebruikt, elk met hun eigen principes, toepassingen en technieken:
* Radiografie van schedel en wervelzuil [7](#page=7).
* Cerebrale subtractie angiografie [7](#page=7).
* Tomodensitometrie (CT) [7](#page=7).
* Magnetische resonantie, kernspintomografie (NMR-MRI-MR) met diverse sequenties zoals T1, T2, IR, FLAIR, DWI [7](#page=7).
* Positron emissie tomografie (PET) [7](#page=7).
* Single foton emissie tomografie (SPECT) [7](#page=7).
### 2.2 Cerebrale subtractie angiografie
Angiografie is een techniek die gebruikt wordt om bloedvaten in beeld te brengen [9](#page=9).
### 2.3 Computertomografie (CT-scan)
De CT-scan, ook bekend als tomodensitometrie, is een veelgebruikte beeldvormende techniek [10](#page=10) [11](#page=11).
### 2.4 Magnetische resonantie beeldvorming (MRI)
Magnetische resonantie beeldvorming (MRI), ook wel kernspintomografie genoemd (NMR of MR), is een krachtige techniek voor het verkrijgen van gedetailleerde beelden van de hersenstructuren [13](#page=13) [15](#page=15).
#### 2.4.1 MRI-sequenties en toepassingen
MRI maakt gebruik van verschillende sequenties om specifieke weefseleigenschappen te visualiseren, waaronder:
* T1-gewogen beelden
* T2-gewogen beelden (TSET2) [19](#page=19).
* Inversie Recovery (IR)
* FLAIR (Fluid Attenuated Inversion Recovery)
* Diffusion Weighted Imaging (DWI) [7](#page=7).
#### 2.4.2 Toepassingen van MRI
MRI is essentieel voor het diagnosticeren van een breed scala aan neurologische aandoeningen, zoals:
* **Corticale afwijkingen:** Polymicrogyrie en bandheterotopie kunnen worden geïdentificeerd [20](#page=20).
* **Post-traumatische epilepsie:** MRI kan helpen bij het opsporen van structurele oorzaken van epilepsie na trauma [19](#page=19).
* **Tumoren en laesies:** Verschillende MRI-sequenties helpen bij het karakteriseren van tumoren en andere laesies [35](#page=35).
* **Vasculaire afwijkingen:** Aneurysma's en andere vasculaire malformaties kunnen worden opgespoord.
* **Degeneratieve ziekten:** MRI is cruciaal voor het beoordelen van hersenatrofie en andere structurele veranderingen geassocieerd met neurodegeneratieve aandoeningen.
#### 2.4.3 Functionele MRI (fMRI)
Functionele MRI (fMRI) is een techniek die hersenactiviteit meet door veranderingen in de bloedtoevoer te detecteren, wat een indicatie geeft van neurale activiteit. Het wordt gebruikt in vergelijking met de Wada-test voor geheugenevaluatie bij normale subjecten [22](#page=22).
#### 2.4.4 Diffusion Tensor Imaging (DTI)
Diffusion Tensor Imaging (DTI) is een geavanceerde MRI-techniek die de diffusie van watermoleculen in de hersenen meet, wat informatie geeft over de integriteit van witte stof banen (WM Fiber tracking). Deze techniek is essentieel voor het in kaart brengen van de connectiviteit van de hersenen [23](#page=23) [24](#page=24).
### 2.5 Positron Emission Tomography (PET)
Positron emissie tomografie (PET) is een nucleaire beeldvormingstechniek die de metabole activiteit of de verdeling van radioactieve tracers in het lichaam visualiseert. PET-scans worden gebruikt om cerebrale bloeddoorstroming, zuurstofverbruik, glucosemetabolisme en de dichtheid van specifieke receptoren te evalueren [25](#page=25) [26](#page=26).
### 2.6 Caverneuze angiomen en corticale pieken
Beeldvorming kan ook worden gebruikt om de relatie tussen structurele afwijkingen en elektrische activiteit te onderzoeken. Caverneuze angiomen, een type vasculaire malformatie, kunnen geassocieerd zijn met corticale pieken, wat kan leiden tot epilepsie. Beeldvormingstechnieken zoals MRI helpen bij het lokaliseren van deze laesies en het beoordelen van hun relatie tot epileptogene zones [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
> **Tip:** Begrijp de specifieke principes achter elke beeldvormingstechniek (bijv. röntgenstraling voor CT, magnetische velden en radiogolven voor MRI, radioactieve tracers voor PET) om hun voordelen en beperkingen te kunnen evalueren.
> **Tip:** Bestudeer de verschillende MRI-sequenties (T1, T2, FLAIR, DWI) en hun respectievelijke gevoeligheid voor verschillende soorten weefselschade (bijv. T2 is gevoelig voor oedeem, DWI voor ischemie).
> **Voorbeeld:** Bij een patiënt met een beroerte zal DWI op een MRI-scan de ischemische hersenschade zeer vroegtijdig kunnen detecteren, nog voordat deze zichtbaar is op een standaard CT-scan.
> **Voorbeeld:** fMRI kan worden gebruikt om hersengebieden te lokaliseren die verantwoordelijk zijn voor specifieke functies (zoals taal of motoriek) vóór een chirurgische ingreep, om functioneel belangrijke gebieden te sparen.
---
# Neurofysiologische onderzoeken
Neurofysiologische onderzoeken evalueren de elektrische activiteit van het zenuwstelsel met behulp van diverse technieken [27](#page=27).
### 3.1 Electro-encefalografie (EEG)
Electro-encefalografie (EEG) is een techniek die de elektrische activiteit van de hersenen meet, voornamelijk de activiteit van neuronen in de cortex. Deze elektrische activiteit wordt gemeten door elektroden die op de hoofdhuid worden geplaatst [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Meetprincipe:** EEG registreert de summatienetwerkactiviteit van grote groepen neuronen. Het meet de fluctuaties in elektrische potentiaal die worden gegenereerd door synaptische stromen van corticale neuronen, voornamelijk dendritische postsynaptische potentialen [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Signaal:** Het EEG-signaal is een reeks golven met verschillende frequenties en amplitudes, die verschillende hersenactiviteitstoestanden weerspiegelen. De belangrijkste ritmes zijn alfa ($\alpha$), bèta ($\beta$), theta ($\theta$), en delta ($\delta$) golven, elk geassocieerd met specifieke toestanden zoals ontspanning, actieve concentratie, of slaap [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Toepassingen:** EEG is cruciaal voor de diagnose van epilepsie, waar het epileptiforme ontladingen kan detecteren die zich manifesteren als specifieke patronen zoals pieken en golven. Het wordt ook gebruikt om de ernst van hersenbeschadiging te evalueren, slaapstoornissen te diagnosticeren en de effectiviteit van medicatie te monitoren [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Technische aspecten:** De elektroden worden geplaatst volgens internationale standaarden, zoals het 10-20 systeem, om een consistente en reproduceerbare registratie te garanderen. Artefacten, zoals bewegingsartefacten of oogbewegingen, kunnen de registratie beïnvloeden en vereisen zorgvuldige identificatie en eliminatie [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Video-EEG monitoring:** Langdurige video-EEG monitoring combineert continue EEG-opname met videoregistratie om de klinische manifestaties van epileptische aanvallen te correleren met de cerebrale elektrische activiteit. Dit is bijzonder waardevol voor het classificeren van aanvalstypes en het lokaliseren van de epileptogene zone [36](#page=36).
### 3.2 Geëvoceerde potentialen (EP)
Geëvoceerde potentialen (EP) zijn gemeten EEG-responsen die gemiddeld worden na het toedienen van een specifieke stimulus. Deze techniek maakt het mogelijk om de elektrische respons van specifieke delen van het sensorische systeem te beoordelen [33](#page=33).
* **Principe:** De kortstondige respons op een stimulus is vaak kleiner dan de achtergrond-EEG activiteit. Door de respons op herhaalde stimuli uit te middelen, kan het signaal-ruisverhouding worden verbeterd, waardoor de evoked potential zichtbaar wordt [33](#page=33).
* **Soorten stimuli en bijbehorende EP's:**
* **Visueel (VEP - Visual Evoked Potentials):** Gemeten na het tonen van visuele stimuli, zoals flitsen of patronen. Deze worden gebruikt om de visuele baan te evalueren [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Sensorisch (SSEP - Somatosensory Evoked Potentials):** Gemeten na het toedienen van sensorische stimuli, zoals elektrische stimulatie van perifere zenuwen. Deze evalueren de sensorische banen via het ruggenmerg naar de hersenschors [33](#page=33).
* **Auditief (BERA - Brainstem Auditory Evoked Responses):** Gemeten na het aanbieden van auditieve stimuli (klikken). Deze evalueren de gehoorbaan tot aan de hersenstam [33](#page=33).
* **Cognitief:** Technieken zoals de Contingent Negative Variation (CNV) en de P300-golf meten hersenactiviteit geassocieerd met cognitieve processen, zoals anticipatie en aandacht [33](#page=33).
### 3.3 Myografie (EMG) en Neurografie
Myografie (EMG) en neurografie zijn technieken die worden gebruikt om de elektrische activiteit van spieren en perifere zenuwen te evalueren. Hoewel deze technieken niet expliciet gedetailleerd zijn op de opgegeven pagina's, vormen ze een integraal onderdeel van neurofysiologische onderzoeken. EMG meet de elektrische activiteit in spieren, zowel in rust als tijdens contractie, en helpt bij het diagnosticeren van spierziekten en zenuwbeknellingen die de spierinnerveren. Neurografie, vaak gecombineerd met EMG, meet de geleidingssnelheid van perifere zenuwen [27](#page=27).
### 3.4 Andere en gecombineerde technieken
Naast EEG en EP bestaan er ook andere neurofysiologische technieken. Magneto-encefalografie (MEG) meet de magnetische velden die door hersenactiviteit worden gegenereerd. Gespecialiseerde en gecombineerde technieken, zoals bronlokalisatie en functionele mapping, worden gebruikt om de locatie en functie van hersenactiviteit nauwkeuriger te bepalen. Deze technieken kunnen verschillende methoden integreren om een completer beeld te krijgen van de neurologische functies [27](#page=27).
---
# Het neurologisch consult bij de huisarts
Het neurologisch consult bij de huisarts omvat een gestructureerd proces van observatie, anamnese, klinisch onderzoek en diagnostische planning om neurologische pathologie te identificeren en adequaat te handelen [42](#page=42).
### 4.1 Essentie en proces
De huisarts moet bij een aanzienlijk deel van de consultaties neurologische pathologie overwegen. Dit vereist een systematische aanpak die begint met het observeren en aandachtig beluisteren van de patiënt en eventuele begeleiders. Vervolgens wordt een gerichte anamnese afgenomen, waarbij naast de klachten ook aandacht wordt besteed aan de persoonlijke en familiale voorgeschiedenis en medicatiegebruik [41](#page=41) [42](#page=42).
### 4.2 Klinisch neurologisch onderzoek
Het klinisch neurologisch onderzoek wordt in een vaste volgorde uitgevoerd om een breed scala aan neurologische functies te evalueren. De onderdelen omvatten [41](#page=41):
* **Bewustzijn en cognitie:** Evaluatie van de alertheid en het cognitieve functioneren, vaak met behulp van de Mini-Mental State Examination (MMS) [41](#page=41).
* **Nekmobiliteit en auscultatie:** Beoordeling van de beweeglijkheid van de nek en het beluisteren van de bloedvaten in de hals [41](#page=41).
* **Craniale zenuwen:** Inspectie en testen van de functie van de hersenzenuwen [41](#page=41).
* **Motoriek en sensibiliteit, peesreflexen:** Onderzoek naar spierkracht, gevoel en de diepe peesreflexen [41](#page=41).
* **Gang en stand:** Beoordeling van de manier van lopen en de lichaamshouding [41](#page=41).
* **Coördinatie:** Testen van de oog-handcoördinatie en andere coördinatievaardigheden [41](#page=41).
> **Tip:** Het belang van een systematische aanpak bij het neurologisch onderzoek kan niet genoeg benadrukt worden om geen essentiële onderdelen te missen.
### 4.3 Diagnostische en therapeutische planning
Na het klinisch onderzoek wordt een klinisch vermoeden gevormd en wordt een differentiaaldiagnose opgesteld. Op basis hiervan wordt een plan gemaakt voor eventuele aanvullende diagnostische onderzoeken. Bij een "niet-pluis" gevoel is adequaat verwijzen naar een specialist essentieel. De huisarts is tevens verantwoordelijk voor de opvolging na verwijzing [42](#page=42).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Lumbaalpunctie | Een procedure waarbij vloeistof uit de onderrug wordt afgenomen, meestal tussen de L3-L4 of L4-L5 wervels, voor biochemische analyse, celonderzoek, cultuur en antilichamen om neurologische aandoeningen te diagnosticeren. |
| Hersenvocht | Cerebrospinale vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg omgeeft. Normaal is het kristalhelder, met een eiwitgehalte van 0.20-0.40 mg%, 0-5 witte bloedcellen (WBC) en 0 rode bloedcellen (RBC). |
| Post-punctie hoofdpijn | Hoofdpijn die optreedt na een lumbaalpunctie, waarschijnlijk door lekkage van hersenvocht. |
| Klinisch laboratorium | Een faciliteit waar biologische monsters worden geanalyseerd voor diagnostische en therapeutische doeleinden, inclusief biochemische tests, immunologie en hematologie. |
| Beeldvormende onderzoeken | Medische technieken die beelden van de interne structuren van het lichaam produceren, zoals röntgenfoto's, CT-scans en MRI-scans, om diagnoses te stellen. |
| Cerebrale subtractie angiografie | Een radiografische techniek die wordt gebruikt om bloedvaten in de hersenen zichtbaar te maken door overbodige weefselinformatie digitaal te verwijderen. |
| Tomodensitometrie (CT) | Een medische beeldvormingstechniek die gebruik maakt van röntgenstralen en computerverwerking om gedetailleerde dwarsdoorsnedebeelden van het lichaam te creëren. |
| Magnetische resonantie kernspintomografie (NMR-MRI-MR) | Een beeldvormingstechniek die krachtige magnetische velden en radiogolven gebruikt om gedetailleerde beelden van organen en weefsels te produceren zonder gebruik van ioniserende straling. |
| MRA | Magnetische resonantie angiografie, een MRI-techniek om bloedvaten zichtbaar te maken. |
| MRS | Magnetische resonantie spectroscopie, een MRI-techniek om de chemische samenstelling van weefsels te analyseren. |
| fMRI | Functionele magnetische resonantie beeldvorming, een MRI-techniek die hersenactiviteit meet door veranderingen in de bloedtoevoer te detecteren. |
| PET | Positron emissie tomografie, een nucleaire beeldvormingstechniek die radioactieve tracers gebruikt om metabole activiteit in het lichaam te meten. |
| SPECT | Single foton emissie computertomografie, een nucleaire beeldvormingstechniek die gammastraling detecteert om metabole processen en bloeddoorstroming te beoordelen. |
| Epileptiforme EEG activiteiten | Abnormale patronen in de elektro-encefalografie (EEG) die kunnen wijzen op een verhoogde gevoeligheid voor epileptische aanvallen. |
| Geëvoceerde potentialen (EP) | Metingen van de elektrische activiteit van de hersenen als reactie op een specifieke stimulus (visueel, auditief, sensorisch of cognitief), gebruikt om de integriteit van sensorische paden te beoordelen. |
| VEP | Visueel evoceerde potentialen, metingen van de hersenrespons op visuele stimuli. |
| SSEP | Somatosensorisch evoceerde potentialen, metingen van de hersenrespons op sensorische stimuli (bijv. aanraking of druk). |
| BERA | Auditory Brainstem Response Evoked Potential, metingen van de hersenstamrespons op auditieve stimuli. |
| Myografie (EMG) | Elektromyografie, een diagnostische test die de elektrische activiteit van spieren meet, vaak gebruikt in combinatie met neurografie (zenuwgeleidingsonderzoek). |
| Neurografie | Een test om de geleidingssnelheid van zenuwen te meten, vaak uitgevoerd als onderdeel van een EMG-onderzoek. |
| Magneto-encefalografie (MEG) | Een techniek die de magnetische velden meet die worden gegenereerd door elektrische activiteit in de hersenen, gebruikt voor functionele hersenmapping. |
| Functionele mapping | Het identificeren van specifieke hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor bepaalde functies, zoals taal of beweging, vaak met behulp van beeldvormende technieken zoals fMRI. |
| Corticale pieken | Abnormale, scherpe afwijkingen in het EEG-signaal die afkomstig zijn van de hersenschors en kunnen duiden op focale epilepsie. |
| Caverneus angioma | Een abnormale vasculaire malformatie in de hersenen die bestaat uit verwijde bloedvaten. |
| Klinisch neurologisch onderzoek | Een systematisch lichamelijk onderzoek gericht op het beoordelen van het zenuwstelsel, inclusief bewustzijn, cognitie, craniale zenuwen, motoriek, sensibiliteit en reflexen. |
| Anamnese | De verzameling van medische informatie van een patiënt, inclusief persoonlijke geschiedenis, familiegeschiedenis en medicatiegebruik, om tot een diagnose te komen. |